Fries op school De kwaliteit van het vak Fries in het primair en voortgezet onderwijs in Fryslân
Inhoudsopgave 1 Voorwoord 2 Inleiding Doel van het onderzoek Opzet van het onderzoek Voorgeschiedenis Onderzoek inspectie 2001 in het primair onderwijs Onderzoek inspectie 1999 in het voortgezet onderwijs Advies commissie van deskundigen (2001 en 2004) 3 De positie van het Fries 4 Fries in het onderwijs Historische ontwikkeling De huidige situatie Fries in de onderwijswetten Ontheffing Fries als examenvak Lesmaterialen Bevoegdheden van leraren Aanpassing van de kerndoelen Kerndoelen primair onderwijs Kerndoelen voortgezet onderwijs
een
4
5
6
6
7
8
8
8
11
15
15
17
17
18
18
20
20
20
21
22
5 De taalsituatie op de scholen in Fryslân 25
Friestalige leerlingen meestal in de meerderheid 26
Merendeel directies, leraren en ouders spreekt Fries 27
Leerlingen spreken vaak Nederlands op school 28
6 De randvoorwaarden voor het vak Fries 30
De meeste scholen in Fryslân geven Friese les 30
Fries wordt veelal onderwezen omdat het verplicht is 31
Er staat maar zelden beleid op papier 35
Een doorgaande leerlijn ontbreekt vaak 36
Steeds meer leraren bevoegd 37
7 De kwaliteit van het vak Fries 38
De onderwijstijd varieert sterk 38
Lezen en schrijven krijgen relatief weinig aandacht 41
Leerlijnen worden zelden afgestemd op verschillen tussen leerlingen 45
Pedagogisch handelen is voldoende; differentiatie is minder ontwikkeld 46
Veel leerlingen vinden Friese les minder leuk 48
8 Ontwikkelingen in de tijd 49
9 De toekomst van het Fries 50
10 Samenvatting 52
twee
1 Voorwoord In dit rapport doet de Inspectie van het Onderwijs verslag van de bevindingen uit haar onderzoek naar de positie van het Fries in het onderwijs. De inspectie doet – conform de afspraken daarover in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderhe den – periodiek verslag over de stand van zaken rond het twee- of meertalig onderwijs in de provincie Fryslân. Het onderzoek waarover gerapporteerd wordt, is uitgevoerd in schooljaar 2004/2005. Alle scholen voor basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs zijn bij het onder zoek betrokken, voor zover zij geen ontheffing hebben voor het geven van Fries. Voor zover relevant zijn de onderzoeksresultaten in verband gebracht met de resultaten uit de onder zoeken die de inspectie eerder naar het Fries deed (1999 en 2001). Het rapport geeft de onderzoeksbevindingen op hoofdlijnen weer; de volledige onderzoeks resultaten kunt u terugvinden in het zogenoemde technische rapport, dat verkrijgbaar is via Postbus 51 of te downloaden is van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl De hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra dr. L.S.J.M. Henkens
drie
inspectie van het onderwijs
Fries op school
2 Inleiding Het Fries neemt in Nederland een bijzondere positie in: het is de enige officieel erkende minderheidstaal. De Nederlandse overheid heeft zich, door het tekenen van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden (1989), verplicht het Fries te beschermen en te bevorderen. Het onderwijs speelt daarbij een belangrijke rol. De verplichtingen die het Europees Handvest met zich meedragen zijn door Rijk en de provincie Fryslân verder uitgewerkt in de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur 2001 2010 (2001). Hierin zijn onder andere afspraken gemaakt om de positie van het Fries in het primair en voortgezet onderwijs te versterken. Onderdeel van die overeenkomst is dat de inspectie regelmatig verslag uitbrengt van de stand van zaken rond het twee- of meertalig onderwijs in de provincie Fryslân. In dit kader heeft de inspectie in het schooljaar 2004/2005 onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het vak Fries in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. In dit rap port zijn de belangrijkste resultaten weergegeven. Daarnaast wordt de situatie en de mogeljke ontwikkelingen rond het vak Fries geschetst. De uitkomsten van het onderzoek zijn samengevat in deze brochure. Hierbij is vooral aandacht besteed aan de situatie op basischolen en scholen voor voortgezet onder wijs. In de het technisch rapport is meer informatie te vinden over het speciaal onder wijs, evenals over de situatie in bijzondere gebieden als de Stellingwerven en de Friese Waddeneilanden.
vijf
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Doel van het onderzoek Het onderzoek bouwt voort op eerdere inspectieonderzoeken. Een van de bedoelingen is dan ook om te kijken of de kwaliteit van het vak Fries veranderd is. Daarnaast is het onder zoek ook opgezet als een nulmeting, aangezien er een aantal belangrijke veranderingen voor het vak Fries op stapel staan, zoals de aanpassing van de kerndoelen. De hoofdvraag van het onderzoek is: Hoe is de stand van zaken met betrekking tot het vak Fries in het basis- en het voortgezet onderwijs? Hiervoor is op verschillende niveaus gekeken: de klas, de leraar, de school en de omgeving.
Opzet van het onderzoek Het huidige onderzoek bestaat uit twee delen. Allereerst heeft de inspectie leerlingen, ouders, leraren, directies en bevoegde gezagen gevraagd een vragenlijst in te vullen. Daarnaast heeft de inspectie een honderdtal lessen bezocht. De vragenlijsten zijn verspreid onder: - Alle scholen in het basisonderwijs inclusief het speciaal basisonderwijs; - Alle scholen in het voortgezet onderwijs, behalve de scholen met een ontheffing voor Fries; - De scholen in het speciaal onderwijs.
inleiding
zes
In het speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en bij praktijkscholen hebben alleen di recties een vragenlijst ontvangen. Dit geldt ook voor de scholen op de Waddeneilanden en in de Stellingwerven. Daar was de vragenlijst aangepast op de bijzondere taalsituatie. Over het algemeen was de respons op de vragenlijsten zeer hoog. Opvallend is dat scholen die de vragenlijsten niet terugstuurden relatief vaak gevestigd zijn in Leeuwarden. De inspectie heeft voor dit onderzoek 55 lessen in het basisonderwijs geobserveerd. In het voortgezet onderwijs zijn 42 lessen Fries bezocht.
Voorgeschiedenis De inspectie heeft eerder aspectonderzoek verricht naar het Fries. In 1986 en 1989 inven tariseerde de inspectie de situatie in het basisonderwijs. In 1999 was de basisvorming in het voortgezet onderwijs onderwerp van onderzoek en in 2001 nam de inspectie het primair onderwijs onder de loep. Ook andere organisaties doen onderzoek naar het vak Fries. Zo is in het Europese Handvest voor minderheidstalen vastgelegd dat een commissie van deskundigen re gelmatig de voortgang van de afspraken toetst. Deze commissie heeft in 2001 en 2004 adviezen over het onderwijs in het Fries uitgebracht.
zeven
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Onderzoek inspectie 2001 in het primair onderwijs In 2001 onderzocht de inspectie de basisscholen in de provincie Fryslân. Hieruit bleek dat de meeste scholen geen taalbeleid hadden, het leerstofaanbod Fries niet voldeed aan de kerndoelen en dat de lessen van veel leraren kwalitatief niet sterk waren. Ze pasten hun lessen weinig aan op de verschillen tussen leerlingen en hielden de vorderingen niet systematisch bij. Over het algemeen was het onmogelijk de kerndoelen te halen, doordat maar weinig lesuren Fries op het rooster stonden. Een derde van de leraren bleek niet bevoegd te zijn. Onderzoek inspectie 1999 in het voortgezet onderwijs In 1999 onderzocht de inspectie de stand van zaken rond Fries in de basisvorming in het voortgezet onderwijs. Het vak Fries bleek vijf jaar na invoering nog zeer zwak ont wikkeld. Er was amper sprake van een serieus aanbod en veel onderwijstijd was er niet beschikbaar. Ook de kwaliteit van de lessen liet te wensen over, onder andere doordat er geen rekening gehouden werd met de taalachtergrond van leerlingen. Fries werd meestal onderwezen door leraren die het ‘erbij deden’. Advies commissie van deskundigen (2001 en 2004) De commissie van deskundigen kwam in 2001 en 2004 tot de conclusie dat de doelstellin gen van het Europees handvest gezien de aangetroffen situatie niet gerealiseerd konden worden. Zo was de commissie van mening dat de tijd die de meeste scholen besteden aan het Fries onvoldoende was om de kerndoelen te kunnen halen. Verder werd gesteld dat
Inleiding
acht
de Friese taal te weinig werd gebruikt en dat er te weinig gekwalificeerde leraren waren. Naar aanleiding van deze onderzoeken heeft de Raad van Europa de Nederlandse over heid gevraagd om het Fries voor een substantieel deel in het basisonderwijs op te nemen, de kwaliteit van de lessen Fries in het voortgezet onderwijs te verbeteren en verbeter maatregelen te nemen in de opleidingen en trainingen voor leraren Fries.
negen
inspectie van het onderwijs
Fries op school
3 De positie van het Fries
Fryslân telde begin 2005 circa 640.000 inwoners, ongeveer 4 procent van de bevolking van Nederland. In de provincie wordt Nederlands en Fries gesproken. Iets meer dan de helft van de inwoners van Fryslân spreekt thuis voornamelijk Fries. Praktisch alle inwoners (94%) kunnen Fries verstaan en 70% kan het ook spreken. Het Fries wordt veel gebruikt in de thuissituatie en in gesprekken met familie en vrienden. In meer formele situatie neemt het gebruik af. Ook in contacten tussen Fries- en nietFriestaligen wordt meestal het Nederlands gebruikt. In gezinnen waar één van de ouders niet-Friestalig is wordt bijna altijd Nederlands gesproken. Niet overal in de provincie wordt evenveel Fries gesproken. Op het platteland wordt het Fries meer gebruikt dan in de steden. In sommige delen van de provincie wordt een streektaal gesproken, zoals het Stellingwerfs of het Bildts. Op de Waddeneilanden komt het Fries nauwelijks voor en in de steden wordt meestal Stadsfries gesproken. Hoe sterk het gebruik van het Fries varieert blijkt uit een onderzoek van de Fryske Akademy in 2002/2003. Deze inventariseerde in dertien gemeenten hoe vaak Fries de eerste taal van leerlingen in groep 7 van het basisonderwijs was. De uitkomsten liepen uiteen van 7 procent in Harlingen tot 82 procent in Dantumadeel.
elf
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Gebruik van het Fries als eerste taal bij basisschoolleerlingen (groep 7) in dertien Friese gemeenten; in percentages (Fryske Aakdemy, 2002/2003)
Gemeente
dertien
Fries als eerste taal
Gemeente
Fries als eerste taal
Dantumadeel
82
Kollumerland
56
Littenseradiel
67
Nijefurd
50
Achtkarspelen
66
Heerenveen
35
Ferwerderadiel
64
Smallingerland
34
Wymbritseradiel
59
Bolsward
17
Skarsterlân
58
Harlingen
7
Wûnseradiel
57
inspectie van het onderwijs
Fries op school
4 Fries in het onderwijs
Historische ontwikkeling In de loop van de twintigste eeuw is de positie van het Fries in het onderwijs stap voor stap versterkt. Tot in de jaren zeventig werden de mogelijkheden om Fries te onderwijzen en te gebruiken als voertaal in de lessen uitgebreid. In het laatste kwart van de eeuw is het Fries een verplicht onderdeel van het onderwijs in de provincie Fryslân geworden.
vijftien
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Fries als keuzemogelijkheid 1907
Provinciaal bestuur subsidieert Friese les buiten schooltijd
1937
Fries kan gegeven worden als onderdeel Nederlandse les in het lager onderwijs
1947
Fries wordt keuzevak in het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs
1955
Fries mag tot en met klas 3 (nu groep 5) naast het Nederlands als voertaal ge bruikt worden
1968
In het voortgezet onderwijs kan in lessen Nederlands aandacht besteed wor den aan Fries.
1970
Fries kan als examenvak gekozen worden in mavo, havo en vwo
Fries als verplichting 1974
Fries wordt verplicht vak op lagere scholen en kan als voertaal gebruikt worden
1980
Kerndoelen Fries worden verplicht voor alle scholen in de provincie
1993
Fries wordt verplicht in het voortgezet onderwijs als onderdeel van het diffe rentieel deel van de basisvorming
Fries in het onderwijs
zestien
De huidige situatie Fries in de onderwijswetten De positie van het Fries in het onderwijs is in de verschillende onderwijswetten vastgelegd. Volgens de Wet op het primair onderwijs (WPO) moet op scholen voor basisonderwijs in de provincie Fryslân onderwijs in de Friese taal worden gegeven. Verder kunnen scholen het Fries als voertaal bij het onderwijs gebruiken. Deze voorschriften gelden ook voor het speciaal basisonderwijs (de vroegere lom- en mlk-scholen), dat sinds 1998 onder de WPO valt. Volgens de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) omvat de basisvorming onderwijs in de Friese taal. De scholen voor speciaal onderwijs kunnen Fries opnemen in hun onderwijs. Volgens de Wet op de expertisecentra (WEC), waar deze scholen onder vallen, is dit echter niet verplicht. De Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), waar ook de Agrarische Opleidingen Centra (AOC’s) onder vallen, bevat geen verwijzing naar het Fries, maar biedt wel ruimte om het Fries in het onderwijs op te nemen.
zeventien
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Ontheffing Scholen kunnen een ontheffing krijgen van de verplichting om Fries te geven. Voor het primair onderwijs moet hiervoor een verzoek ingediend worden bij Gedeputeerde Staten, terwijl de inspectie ontheffing verleent voor het voortgezet onderwijs. Er zijn plannen de ontheffingsaanvragen in beide sectoren via Gedeputeerde Staten te laten lopen. Scholen vragen meestal ontheffing, omdat ze in een deel van de provincie liggen waar weinig Fries gesproken wordt, zoals scholen op de Friese Waddeneilanden. Basisscholen in de gemeenten Oost- en Weststellingwerf krijgen geen ontheffing, maar kunnen aandacht aan Stellingwerfs en Fries besteden bij het vak heemkunde. In 1995 bleek bij een onderzoek van de inspectie, dat Fries weinig aandacht kreeg. In het voort gezet onderwijs hebben scholen in de Stellingwerven ontheffing gekregen, evenals een aantal scholen waarvan de hoofdvestiging buiten de provincie ligt. Fries als examenvak Op een aantal scholen voor voortgezet onderwijs kunnen leerlingen examen doen in het vak Fries. Er bestaan examenprogramma’s voor de gemengde en theoretische leerweg in het vmbo, voor het havo en voor het vwo. Van 1997 tot 2006 ondersteunde de provincie scholen financieel bij het onderwijzen van Fries na de basisvorming. Leerlingen in het basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerwegen van het vmbo kunnen nog geen examen Fries doen. Jaarlijks doen enkele tientallen leerlingen uit het vmbo, het havo en het vwo examen Fries.
Fries in het onderwijs
achttien
Lesmaterialen Er zijn diverse materialen voor het vak Fries ontwikkeld. De afgelopen jaren zijn daar
digitale media aan toegevoegd. In 2005 verschenen zowel voor het basisonderwijs als
voor het voortgezet onderwijs nieuwe leerplannen. Een nieuwe methode voor het primair
onderwijs is in ontwikkeling.
Bevoegdheden van leraren Voor het basisonderwijs is het mogelijk om een bevoegdheid om Fries te geven te halen
in de reguliere opleiding tot leraar basisonderwijs. Ook kunnen leraren deze bevoegdheid
via nascholing verwerven. In het voortgezet onderwijs bestaan er eerste- en tweede graads lerarenopleidingen voor het vak Fries.
Aanpassing van de kerndoelen Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft nieuwe kerndoelen opge steld, waarvan ook het vak Fries deel uit maakt. In de kerndoelen staat omschreven wat
de leerling moet kennen en kunnen.
Tot nu toe waren de kerndoelen Fries gelijk aan de kerndoelen Nederlands. Gebleken is dat
in de praktijk nauwelijks haalbaar zijn. Daarom zijn ze ingeperkt, waarbij (in het voort gezet onderwijs) ook onderscheid gemaakt wordt tussen het onderwijs aan Friestalige
en niet-Friestalige leerlingen.
In het voortgezet onderwijs zullen de kerndoelen Fries, die tot op heden vrijblijvend zijn,
verplicht worden gesteld.
Fries in het onderwijs
twintig
inspectie van het onderwijs
Kerndoelen primair onderwijs De vroegere kerndoelen Fries voor het primair onderwijs waren gelijk aan die voor het vak Nederlands. Ze bevatten spreken, luisteren, lezen, schrijven en taalbeschouwing. Alle basisscholen in Friesland moesten in hun leerstofaanbod formeel aan deze kerndoelen voldoen, of ze nu veel of weinig Friestalige leerlingen hadden. Voor veel scholen was dit een te zware opgave, zo bleek bijvoorbeeld uit het onderzoek van de inspectie in 2001. Mede daarom zijn onlangs meer realistische kerndoelen van kracht geworden. Het gaat om de volgende kerndoelen: Kerndoelen voor het primair onderwijs 1. De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van het Fries door henzelf en anderen. 2. De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen. 3. De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waar mee zij vertrouwd zijn. 4. De leerlingen leren informatie te verwerven uit teksten in het Fries in frequent voor komende teksttypen (zoals artikelen in jeugdrubrieken, liedjes, verhalen). 5. De leerlingen leren eenvoudige teksten in het Fries te schrijven over alledaagse onder werpen met het doel met anderen over die onderwerpen te communiceren. 6. De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. eenentwintig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Kerndoelen voortgezet onderwijs De kerndoelen Fries voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs worden waar schijnlijk in de loop van 2006 verplicht gesteld. Na het voorgeschreven aanbod Fries in de onderbouw kunnen de scholen in hogere jaren facultatief Fries aanbieden. De nieuwe kerndoelen houden rekening met de grote verschillen in de beheersing van het Fries bij leerlingen. De eerste drie kerndoelen zijn voor alle leerlingen bedoeld en hebben betrekking op het deelnemen aan een tweetalige cultuur. De volgende drie kerndoelen kennen een a-variant voor leerlingen die het Fries als tweede taal hebben en een b-vari ant voor de leerlingen die van huis uit Fries spreken. Voorgestelde kerndoelen voor het voortgezet onderwijs 1. De leerling leert de betekenis onderkennen van de tweetalige Friese cultuur voor het dagelijkse leven en leert deze te vergelijken met situaties in de rest van Nederland en daarbuiten. 2. De leerling leert aan de hand van voorbeelden de specifieke kenmerken van de Friese cultuur begrijpen en deze in verband te brengen met de historische achtergronden daarvan. 3. De leerling leert aan de hand van voorbeelden Friese cultuuruitingen onderkennen (teksten, muziek, toneel, film, tv en radio) en de betekenis die hij daaraan hecht onder woorden te brengen. 4a. De leerling leert om via voor hem zinvolle contexten een Friese woordenschat op te bouwen door verschillende strategieën toe te passen. 5a. De leerling leert informatie op te zoeken en te ordenen uit schriftelijke en
Fries in het onderwijs
tweeëntwintig
digitale Friestalige bronnen op basis van vragen over onderwerpen binnen zijn eigen belangstellingssfeer. 6a. De leerling leert een informeel gesprek in het Fries te voeren met leeftijdgenoten over onderwerpen uit zijn dagelijks leven. 4b.De leerling leert om zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken en zich te houden aan taalconventies die voor het Fries gelden (spelling, grammaticaal juiste zinnen, woordgebruik). 5b. De leerling leert het belang van het communiceren volgens gangbare taalregels van het Fries in formele situaties (werkoverleg, planning, discussie). 6b. De leerling leert Friese verhalen, gedichten en informatieve teksten te kiezen en te le zen die tegemoet komen aan zijn belangstelling en zijn belevingswereld uitbreiden.
drieëntwintig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
5 De taalsituatie op de scholen in Fryslân Het maakt natuurlijk een groot verschil of het Fries wordt onderwezen aan een Friestalige of een niet-Friestalige leerling. Daarom heeft de inspectie directies gevraagd naar de taalachtergrond van hun leerlingen. Bovendien is geïnventariseerd wat de taalsituatie van ouders, leraren en directeuren is en welke taal meestal op school gebruikt wordt.
inspectie van het onderwijs
vijfentwintig
Fries op school
fj
Friestalige leerlingen meestal in de meerderheid Percentages scholen waar leerlingen thuis Fries spreken
Scholen voor voortgezet onderwijs (n=46 vestigingen)
> 75 procent van de leerlingen
27
26
tussen 50 en 75 procent van de leerlingen
24
37
tussen 30 en 50 procent van de leerlingen
14
24
tussen 10 en 30 procent van de leerlingen
15
11
< 10 procent van de leerlingen
17
2
geen leerlingen die: Fries spreken
3
-
100 %
100 %
Totaal
De taalsituatie op de scholen in Fr yslân
zesentwintig j
Basisscholen (n=463 scholen)
Op bijna alle scholen zitten Friestalige leerlingen. Op de helft van de basisscholen en twee derde van de vestigingen voor voortgezet onderwijs zijn Friestalige leerlingen in de meerderheid. De afgelopen twintig jaar is het aantal basisscholen waar bijna alle leer lingen Friestalig zijn wel langzaam teruggelopen. Voor het voortgezet onderwijs zijn er geen gegevens over zo’n lange periode beschikbaar. Aangetekend moet worden dat slechts een derde van de directies in het primair onderwijs en een achtste in het voortgezet onderwijs de taalsituatie van leerlingen systematisch vaststelt.
Merendeel directies, leraren en ouders spreekt Fries Ruim twee derde van de ondervraagde directies, leraren en ouders is zelf Friestalig of tweetalig opgevoed, met uitzondering van vestigingsdirecties in het voortgezet onder wijs (bij hen geldt het voor minder dan de helft). Het Fries lijkt in het basisonderwijs beter beheerst te worden dan in het voortgezet onderwijs. Leraren van de basisschool kunnen praktisch allemaal Fries verstaan, spreken en lezen, maar Fries schrijven is voor een derde deel een probleem. In het voortgezet onderwijs kunnen directies van instellingen en vestigingen het Fries meestal wel verstaan en lezen, maar een kwart spreekt zelf geen Fries en de meerderheid kan geen Fries schrijven. Van de leraren Fries in het voortgezet onderwijs zegt zelfs een op de tien moeite te hebben met het schrijven van Fries. zevenentwintig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Leerlingen spreken vaak Nederlands op school Friestalige leerlingen op de basisschool schakelen in contacten met hun schoolgenoten
vaak over op het Nederlands. In ruim de helft van de gevallen wordt Nederlands of een
mix van Fries en Nederlands gesproken.
Leraren spreken vaker Fries dan de leerlingen. Zij gebruiken in twee derde van de gevallen
Fries in de onderlinge contacten.
In de schriftelijke communicatie is het Fries grotendeels afwezig. Weliswaar is op 9 pro cent van de scholen het deel van de schoolgids over het Fries in deze taal geschreven,
maar andere schriftelijke communicatie vindt zelden in het Fries plaats.
Ook op veel vestigingen voor voortgezet onderwijs speelt het Fries wel een rol in de mon delinge, maar niet in de schriftelijke communicatie. De leraren spreken doorgaans onder ling Fries. Op bijna de helft van de vestigingen spreken ze ook met de leerlingen Fries in
informele situaties en worden ze door ouders in het Fries benaderd.
De taalsituatie op de scholen in Fr yslân
achtentwintig
6 De randvoorwaarden voor het vak Fries Door middel van vragenlijsten en lesbezoeken heeft de inspectie in kaart gebracht wat de stand van zaken rond het vak Fries in het onderwijs is. Daarvoor is onderzocht of scho len de verplichting nakomen om onderwijs in het Fries te geven, welke beweegredenen scholen aanvoeren om Fries te geven en welk beleid aan het onderwijs ten grondslag ligt. In de lessen heeft de inspectie bekeken hoe de lessen daadwerkelijk gegeven worden. Ook is onderzocht wat leerlingen vinden van het vak Fries.
De meeste scholen in Fryslân geven Friese les Op 94 procent van de basisscholen zonder ontheffing wordt in een of andere vorm aan dacht aan het Fries besteed. Dit betekent dat 6 procent van de scholen niet aan dit mini mum vereiste voldoen. Dit zijn vooral scholen met weinig of geen Friestalige leerlingen, bijvoorbeeld in plaatsen waar Stadsfries of Bildts gesproken wordt. Van de vestigingen in het voortgezet onderwijs die Fries moeten geven, omdat ze geen ontheffing hebben, geeft tenminste 77 procent Fries. dertig j gg
De randvoorwaarden voor het vak Fries
Fries wordt veelal onderwezen omdat het verplicht is Directies van basisscholen geven verschillende redenen aan waarom op hun school Fries gegeven wordt.
Opvattingen van directies basisonderwijs (n=400) over het onderwijs in het Fries, in percentages (cijfers 1999 zijn ontleend aan Inspectie van het Onderwijs, 2001) Wij geven het vak Fries omdat:
1999
2004/2005
het wettelijk verplicht is
27
35
leerlingen in een tweetalige situatie moeten kunnen functioneren
38
30
we een bijdrage willen leveren aan het behoud van de Friese taal en cultuur
21
25
we de kloof tussen thuistaal en schooltaal voor leerlingen willen overbruggen
12
8
combinatie van uitgangspunten
2
-
niet van toepassing (geen Fries op school)
eenendertig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
2
De argumenten die gebaseerd zijn op onderwijskundige uitgangspunten (het functione ren in een tweetalige situatie en het dichten van de kloof tussen thuistaal en schooltaal) worden tezamen minder genoemd dan de wettelijke verplichting en de bijdrage aan het behoud van de Friese taal en cultuur. Bovendien zijn het juist die twee laatste argumen ten die vaker voorkomen dan in 1999. Ruim een kwart van de directies van basisscholen vindt het Fries niet belangrijk. Directies onderschatten daarbij vaak het belang dat ouders hechten aan het Fries. Het merendeel denkt dat ouders Fries niet belangrijk vinden, terwijl dat in werkelijkheid maar geldt voor een kwart van de ouders. Het blijkt dan ook dat ouders maar zelden gevraagd wordt naar hun opvatting: slechts 7 procent van de ouders geeft aan dat de school hun mening heeft gepeild.
drieëndertig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Argumenten om Fries als vak aan te bieden volgens instellingsdirecties voortgezet onderwijs (n=14) en leraren Fries (n=58), in percentages Directies instellingen
Leraren Fries
Aanbod Fries omdat: 2005
1999*
2005
1999*
het wettelijk verplicht is
31
32
23
10
leerlingen in tweetalige situatie functioneren
8
42
21
49
school bijdrage wil leveren behoud Friese taal en cultuur
61
11
56
40
school kloof schooltaal-thuistaal wil overbruggen
-
11
-
2
andere reden
5
De randvoorwaarden voor het vak Fries
vierendertig
Opmerkelijk bij het voortgezet onderwijs is dat ten opzichte van 1999 bij directies het behoud van taal en cultuur sterk aan kracht heeft gewonnen (van 11 naar 61 procent). Ook de meerderheid van de leraren Fries draagt dit argument aan. Ook in het voort gezet onderwijs zijn de scholen onvoldoende op de hoogte van de wensen van ouders. De ouders geven over het algemeen aan nooit door de school gehoord te zijn over hun opvatting over Friese les.
Er staat maar zelden beleid op papier Aan het gebruik van het Fries op de basisscholen ligt maar zelden beleid ten grondslag. Slechts enkele van de ondervraagde bovenschoolse besturen in het primair onderwijs hebben beleidsdocumenten die het Fries betreffen. Maar 7 procent van de scholen heeft een visie op Fries vastgelegd in een taalbeleidsplan. Op bijna een kwart van de scholen komt het Fries in geen enkel plan naar voren. Op de overige scholen komt het Fries aan de orde in schoolplannen of schoolgidsen. Een argument om nog geen taalbeleidsplan op te stellen is dat de nieuwe kerndoelen nog niet ingevoerd zijn. Waarschijnlijk zal het aantal scholen met een actueel taalbeleidsplan de komende tijd dan ook stijgen. In het voortgezet onderwijs blijkt maar een van de dertig instellingen een taalbeleidsplan te hebben opgesteld waarin aandacht voor het Fries is geformuleerd. Vijf van de veertien directies van instellingen die Fries aanbieden zeggen een zeker beleid te voeren rond het Fries, bijvoorbeeld inzake de uitbreiding van het Fries naar hogere leerjaren en het gebruiken van Fries als voertaal. vijfendertig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Een meerderheid van de vestigingsdirecties en leraren Fries geeft aan dat er weinig af stemming is tussen Fries en Nederlands. Zo krijgt maar een op zes leerlingen Fries en Nederlands van de dezelfde leraar.
Een doorgaande leerlijn ontbreekt vaak Voor leerlingen is het van belang dat het onderwijs in verschillende leerjaren op elkaar aansluit. Ook bij de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs is deze doorgaande leerlijn van belang. Volgens twee op de drie directies in het basisonderwijs is er geen doorgaande leerlijn van groep 1 tot en met 8. Dit heeft te maken met het ontbreken van een geschikte methode, maar ook met het gebrek aan overleg tussen leraren. Ook met peuterspeelzalen, andere basisscholen en het voortgezet onderwijs zijn weinig afspraken over het Fries. Ook de vestigingsdirecteuren in het voortgezet onderwijs geven aan dat het Fries zelden een onderwerp van gesprek is in contacten met het basisonderwijs. Twee derde van di recties weet niet hoeveel uren Fries hun leerlingen in het basisonderwijs kregen. Ook stelt 80 procent van de directies voortgezet onderwijs dat in de onderwijskundige rapporten van basisscholen geen informatie opgenomen is over het Fries, hoewel een derde van de basisscholen zegt die informatie wel op te nemen. In die gevallen waarin er wel informa tie is opgenomen wordt deze meestal niet gebruikt door het voortgezet onderwijs. Leraren in het voortgezet onderwijs geven aan dat het verschil in kwaliteit van het on derwijs in het Fries op de basisscholen een probleem voor hen vormt. Slechts 10 procent zegt voort te kunnen bouwen op het onderwijs van de basisschool. De randvoorwaarden voor het vak Fries
zesendertig
Steeds meer leraren bevoegd Volgens de schooldirecties is 67 procent van de teamleden bevoegd voor het geven van Fries. Dit is iets hoger dan in 2001, toen 62 procent van de leraren bevoegd was. Van de leraren die daadwerkelijk Fries geven is echter 21 procent niet bevoegd. De meeste direc ties verplichten leraren niet een bevoegdheid te halen als ze die nog ontberen. Bijna de helft van de directies stelt geen eisen op het gebied van Fries bij het aanstel len van leraren en andere medewerkers. Waar wel eisen gesteld worden, ligt de nadruk duidelijk op het verstaan van het Fries. Het kunnen schrijven van Fries wordt amper gevraagd. Van de leraren Fries in het voortgezet onderwijs heeft 40 procent geen bevoegdheid voor dit vak. 14 procent van de onbevoegden is van huis uit niet-Friestalig. Een kwart zegt dan ook van zichzelf met moeite Fries te kunnen schijven. Ten opzichte van 1999 echter is het aantal onbevoegde leraren Fries in het voortgezet onderwijs met 7 procent gedaald.
zevenendertig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
7 De kwaliteit van het vak Fries Om de kwaliteit van het vak Fries in het onderwijs in Fryslân vast te stellen heeft de in spectie een honderdtal lessen bijgewoond. Verder is geïnventariseerd hoeveel lesuren er gegeven worden, welke doelen de scholen zich stellen en hoe de leerlingen de lessen waarderen.
De onderwijstijd varieert sterk Voor een goede scholing in het Fries is het allereerst van belang dat leerlingen voldoende lessen Fries krijgen. In hun tijd op de basisschool krijgen ze gemiddeld 200 uur: zo’n half uur in groep 1 en 2 en tussen een half uur en drie kwartier in de groepen 3 tot en met 8. Het aantal uren Fries per leerling varieert sterk van school tot school. Sommige scholen geven in alle groepen twee uur per week Fries, in andere scholen wordt amper tijd vrij gemaakt. Een argument voor het laatste kan zijn dat de school beoordeelt dat de leer lingen meer tijd voor Nederlands en rekenen nodig hebben. Naast het aantal uren Friese les is het ook van belang hoe vaak er Fries op school gespro ken wordt. Dit is niet gemakkelijk te achterhalen. Zowel directies als leerlingen geven
De kwaliteit van het vak Fries
achtendertig
in de helft van de gevallen geen antwoord op de vraag in hoeverre het Fries bewust als voertaal gebruikt wordt. De leraren die wel antwoorden geven gemiddeld aan dat zij ongeveer een derde van de tijd Fries spreken in groep 1 en 2, en dat dit afloopt tot een tiende van de lestijd in groep 7 en 8. Fries wordt vooral gesproken bij creatieve vakken en bewegingsonderwijs. Net als het aantal lesuren Fries loopt ook het gebruik van Fries als voertaal sterk uiteen. Op sommige scholen wordt in geen enkele klas Fries gesproken, terwijl op andere scholen in alle groepen de helft van het onderwijs in het Fries gegeven wordt. In de eerste klas van het voortgezet onderwijs krijgen leerlingen bijna altijd één lesuur Fries per week. In die gevallen waar Fries in de hogere leerjaren gegeven wordt betreft het in de tweede klas ook één lesuur. In de hogere leerjaren krijgen de leerlingen die zich voorbereiden op het eindexamen tussen de twee en vier lesuren per week. Buiten de lessen Fries wordt volgens de vestigingdirecties op de meeste scholen geen Fries gesproken. Leraren Fries geven dan ook in overgrote meerderheid aan dat er geen afspraken zijn gemaakt over het gebruik van Fries als voertaal bij andere vakken.
De kwaliteit van het vak Fries
veertig
Lezen en schrijven krijgen relatief weinig aandacht Bij het inspectieonderzoek in 2001 bleek dat het aanbod op de basisscholen over het al gemeen niet voldeed aan de kerndoelen. Nu een wijziging van de kerndoelen op stapel staat is de scholen gevraagd hoe het staat met de realisatie van de komende kerndoelen. Hiermee is ook een nulmeting verkregen voor de invoering van de nieuwe kerndoelen. Op de vraag of de nieuwe kerndoelen al in het huidige onderwijs nagestreefd worden komen grote verschillen naar voren. Driekwart van de basisscholen poogt een positieve houding ten opzichte van het Fries te bewerkstelligen. Een meerderheid van de scholen verklaart ook al te voldoen aan de komende kerndoelen voor luisteren en spreken. Voor de leesdoelen staat een behoorlijke minderheid van de scholen in, maar slechts een op de vijf scholen denkt nu al de het kerndoel voor schrijven te kunnen verwezenlijken.
eenenveertig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Kerndoelen in het leerstofaanbod Fries volgens directies basisscholen (n=400), in percentages en mate waarin leerlingen ze bereiken
in huidige leerstofaanbod voor het vak Fries nagestreefd
bereikt door per centage Friestalige leerlingen (op scholen die het kerndoel nastreven)
bereikt door percen tage niet-Friestalige leerlingen (op scholen die het kerndoel nastreven)
positieve attitude ten opzichte van het gebruik van het Fries
77
81
56
informatie verwerven uit gesproken Fries
62
80
60
zich in het Fries uitdrukken in situaties uit het dagelijks leven
57
85
44
woordenschat verwerven van zeer fre quent gebruikte Friese woorden
45
74
50
informatie verwerven uit teksten in het Fries
40
80
55
eenvoudige teksten schrijven over alle daagse onderwerpen
19
63
47
Kerndoel
De kwaliteit van het vak Fries
tweeënveertig
Kerndoelen nagestreefd in het leerstofaanbod Fries volgens leraren Fries voortgezet onderwijs (n=58), in percentages
Kerndoel:
In sterke mate
Enigs zins
Niet/ nauwelijks
39
54
7
18
60
22
15
64
21
45
46
9
alle leerlingen: - Friese cultuuruitingen leren waarderen (teksten, muziek, toneel, film, tv en radio) - betekenis leren onderkennen van de tweetalige Friese cul tuur voor het dagelijks leven en leren deze te vergelijken met situaties in de rest van Nederland en daarbuiten - specifieke kenmerken van de Friese cultuur leren begrijpen en deze in verband brengen met de historische achtergron den daarvan leerlingen die het Fries niet als moedertaal hebben: - Friese woordenschat opbouwen door verschillende strate gieën toe te passen
drieënveertig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
- informatie opzoeken en ordenen uit schriftelijke en digitale Friestalige bronnen op basis van vragen over onderwerpen
25
55
20
15
55
30
38
49
13
35
52
13
13
56
32
binnen de eigen belangstellingssfeer - informeel gesprek in het Fries voeren met leeftijdgenoten over onderwerpen uit het dagelijks leven leerlingen die het Fries als moedertaal hebben: - Friese verhalen, gedichten en informatieve teksten kie zen en lezen die tegemoet komen aan belangstelling en leesvaardigheid - zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uitdrukken en zich houden aan taalconventies die voor het Fries gelden (spelling, grammaticaal juiste zinnen, woordgebruik) - belang van communiceren volgens gangbare taalregels van het Fries in formele situaties leren ontdekken
In het voortgezet onderwijs worden de komende kerndoelen over het algemeen wel nagestreefd, maar meestal niet in sterke mate. De meeste aandacht is er voor het leren waarderen van Friese cultuuruitingen, het opbouwen van een woordenschat door niet-Friestalige leerlingen en het lezen door Friestalige leerlingen. Minder aandacht
De kwaliteit van het vak Fries
vierenveertig
krijgt het voeren van een gesprek door niet-Friestalige leerlingen en het leren van taalregels door Friestalige leerlingen.
Leerlijnen worden zelden afgestemd op verschillen tussen leerlingen Bij hun lessen gebruiken de leraren vooral de school-tv en de methode Taalrotonde.
Opmerkelijk is dat er zelden gebruik gemaakt wordt van de computer.
Hiernaast blijkt dat de leerlijnen niet afgestemd zijn op de leerlingen. Zowel Friestalige
als niet-Friestalige leerlingen krijgen over het algemeen dezelfde lessen.
Op een groot deel van de scholen worden de vorderingen in het vak niet getoetst. Ook bij
het opstellen van een onderwijskundig rapport wordt het Fries vaak niet vermeld.
In het voortgezet onderwijs wordt in tegenstelling tot het primair onderwijs wel regel matig ICT ingezet. Meer dan de helft van de docenten geeft aan dit te doen. Het leer stofaanbod is slechts in 15 procent van de gevallen uitgewerkt in verschillende leerlijnen
voor Friestalige en niet-Friestalige leerlingen. De helft van de leraren passen echter wel
de instructie aan bij het uitgangsniveau van de leerlingen.
In tegenstelling tot het basisonderwijs worden de prestaties van de leerlingen over het
algemeen wel getoetst en krijgen de leerlingen een cijfer op hun rapport voor het vak
Fries.
vijfenveertig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
fj
j
Pedagogisch handelen is voldoende; differentiatie is minder ontwikkeld
Gemiddelde scores op aspecten van kwaliteit in het basisonderwijs (n=55 lessen); minimum 0, maximum 100 Schaal
Gemiddeld over alle lessen (n=55)
Pedagogisch handelen
87
Effectieve instructie
70
Klassenmanagement en structuur
67
Differentiatie
42
Activeren leerprocessen leerlingen
38
Over het algemeen beoordeelt de inspectie het pedagogisch handelen, de effectieve in structie en het klassenmanagement het meest gunstig. Veel minder sterk ontwikkeld zijn de differentiatie en het activeren van de leerprocessen bij leerlingen. Hoewel deze twee laatste twee onderdelen ook bij andere vakken doorgaans lager scoren, is dat bij Fries toch opvallend. De verschillen tussen de uitgangsituatie bij kinderen vragen om meer differentiatie bij Fries dan bij de meeste andere vakken. zesenveertig j
De kwaliteit van het vak Fries
Gemiddelde scores op aspecten van kwaliteit in het voortgezet onderwijs (n=42 lessen); minimum 0, maximum 100
Schaal
zevenenveertig
Gemiddeld over alle lessen (n=42)
Pedagogisch handelen
83
Effectieve instructie
69
Klassenmanagement en structuur
68
Differentiatie
42
Activeren leerprocessen leerlingen
55
inspectie van het onderwijs
Fries op school
In de meeste lessen werd zowel door de leraren als de leerlingen Fries gesproken. Maar het komt regelmatig voor dat leerlingen Nederlands spreken. Net als in het basisonderwijs scoren de leraren in het voortgezet onderwijs gemiddeld het hoogst op pedagogisch handelen, klassenmanagement en effectieve instructie. Leraren in het voortgezet onderwijs weten beter de leerprocessen te activeren dan in het basis onderwijs. De aanpassing van de les op niveauverschillen tussen leerlingen is hier echter ook een zorgpunt.
Veel leerlingen vinden Friese les minder leuk Bijna de helft van de basisschoolleerlingen (40 procent) meldt Fries minder leuk te vinden dan andere vakken. Opmerkelijk is dat slechts 22 procent van de leraren de indruk heeft dat leerlingen zwak gemotiveerd zijn voor het vak. Ook in het voortgezet onderwijs overschatten leraren (en vestigingsdirecties) de mo tivatie van leerlingen voor het Fries. Naar hun inschatting vindt minstens twee derde van de leerlingen Fries op zijn minst enigszins belangrijk. In feite betitelt de helft van de leerlingen Fries als niet belangrijk. In 1999 was dit nog maar een derde van de leerlingen. Leerlingen vinden Nederlands en vooral Engels veel belangrijker dan het Fries.
De kwaliteit van het vak Fries
achtenveertig
8 Ontwikkelingen in de tijd Bij het vergelijken van de inspectieonderzoeken uit 2001 en 2004/2005 komen zowel positieve als negatieve ontwikkelingen naar voren. Gunstig is onder andere dat iets meer basisscholen een taalbeleid rond Fries hebben (van 3 naar 7 procent), er iets meer leraren bevoegd zijn (67 procent in plaats van 62 procent) en het Fries veel vaker in onderwijskundige rapporten opgenomen worden (37 procent in plaats van 12 procent). Daar staat tegenover dat een groter deel van de scholen Fries geeft omdat het verplicht is, meer directies het Fries niet belangrijk vinden en dat de directies de motivatie van leerlingen vaker zwak noemen. Ook in het voortgezet onderwijs is een aantal verbeteringen te zien. Zo is het aantal havo-examenkandidaten gestegen. Er zijn iets meer leraren bevoegd (60 procent ten opzichte van 53 procent). Leraren schatten de positie van het vak positiever in dat vijf jaar eerder. Maar net als in het basisonderwijs zeggen leraren vaker dat Fries gegeven wordt omdat het verplicht is en vinden meer leerlingen Fries niet belangrijk. Samenvattend is te zeggen dat er op organisatorisch vlak vooruitgang is geboekt, maar dat de opvattingen over het belang van het Fries ongunstiger zijn geworden.
negenenveertig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
9 De toekomst van het Fries Naar aanleiding van de bevindingen heeft de inspectie beschreven welke ontwikkelingen de toekomst van het Fries zouden kunnen bevorderen. - De overheid kan meer duidelijkheid geven over rechten en plichten ten aanzien van het vak Fries. - De overheid kan zich bezinnen op het toezicht door de inspectie op het vak Fries, en de plaats van het Fries in het toezichtkader. - Bevoegde gezagen en scholen kunnen meer beleid vaststellen ten aanzien van het vak Fries en de voertaal Fries. - Scholen kunnen meer contact met andere instellingen onderhouden en daardoor een doorgaande lijn in het aanbod Fries realiseren. - Scholen kunnen bewaken dat de leerlingen een aanbod krijgen dat overeenkomt met de kerndoelen voor het vak Fries. - Scholen en bevoegde gezagen kunnen ervoor zorg dragen dat leerlingen Fries krijgen van gekwalificeerd onderwijspersoneel. - Leraren kunnen tijdens lessen Fries meer rekening houden met verschillen tussen Friestalige en niet-Friestalige leerlingen. - Het is van belang dat leraren meer gebruik gaan maken van toetsen om de ontwikke ling van leerlingen ten aanzien van het Fries te kunnen volgen.
De toekomst van het Fries
vijftig
- Leerlingen kunnen tijdens de lessen Fries meer geactiveerd worden door leraren. - Vanuit organisaties voor onderwijsondersteuning zou meer materiaal ontwik keld kunnen worden dat het beleid rond het Fries en het onderwijs in het Fries vergemakkelijkt.
eenenvijftig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
10 Samenvatting In de loop van de twintigste eeuw heeft zich een groot aantal veranderingen voorgedaan rond de positie van het Fries in onderwijs. In de eerste zeventig jaar van de eeuw kwamen er steeds meer wettelijke mogelijkheden om Fries te onderwijzen. Daarna werd het Fries als verplichting in de onderwijswetten opgenomen. Deze ontwikkeling werd versterkt, doordat Nederland met het tekenen van Europese verdragen zich verplichtte tot het beschermen en bevorderen van het Fries. Het inspectieonderzoek van 2004/2005 geeft aan dat de verplichting op de meeste, maar niet op alle betrokken scholen in Fryslân, leidt tot het gebruiken en onderwijzen van Fries. Bij nadere beschouwing blijkt er echter nog veel te verbeteren. Allereerst wordt zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs vooral de verplichting aangevoerd als reden om Fries te geven. Ook de bescherming van de Friese cultuur wordt regelmatig genoemd. Puur onderwijskundige redenen, als het leren func tioneren in een tweetalige omgeving en het overbruggen van de kloof tussen thuis- en schooltaal worden minder vaak genoemd. Zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs onderschatten directies het belang dat ouders hechten aan het vak Fries.
Samenvatting
tweeënvijftig
Zowel bevoegde gezagen en scholen in het basisonderwijs als instellings- en vestigings directies in het voortgezet onderwijs hebben amper beleid vastgelegd op het gebied van het Fries. Ook wordt weinig nagegaan welke taalachtergrond leerlingen hebben. In het basisonderwijs is een derde van de leraren onbevoegd voor Fries. In het voortgezet onderwijs heeft 40 procent van de leraren Fries geen bevoegdheid voor het vak. Op de basisschool ontbreekt vaak een doorgaande lijn in het aanbod, omdat er geen dui delijke afspraken op schoolniveau zijn. Tussen basisscholen en het voortgezet onderwijs is weinig contact met betrekking tot Fries. Als basisscholen in het onderwijskundig rap port al informatie opnemen over het Fries, wordt deze zelden gebruikt door de school in het voortgezet onderwijs. Leraren die Fries geven zijn doorgaans pedagogisch voldoende kundig, hebben hun klas in de hand en geven instructie van redelijke kwaliteit. Ze gaan echter vaak niet adequaat om met de verschillen tussen Friestalige en niet-Friestalige leerlingen.
drieënvijftig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Colofon Auteursrecht voorbehouden Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van deze uitgave op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs rechthebbende is verboden, behoudens de beperkingen bij de wet gesteld. Het verbod betreft ook gehele of gedeeltelijke bewerking. Productie Afdeling Communicatie, Inspectie van het Onderwijs Vormgeving Blik grafisch ontwerp, Utrecht Friese vertaling Taalwurk Fryslân, Grou Drukwerk Drukkerij zuidam & zonen, Woerden
vijfenvijftig
inspectie van het onderwijs
Fries op school
Uitgave Inspectierapport 2006 - 22 September 2006 Verkoopprijs € 8,00 Exemplaren van deze publicatie zijn telefonisch te bestellen bij de Postbus 51 Infolijn. Postbus 51-nummer 22BR2006B022 ISBN-10: 90-8503-058-7 ISBN-13 : 978-90-8503-058-4 Telefoonnummer 0800 - 8051 (gratis), elke werkdag van 9.00-21.00 uur of via internet op www.postbus51.nl Deze publicatie staat ook op internet: www.onderwijsinspectie.nl
zesenvijftig
Frysk op skoalle De kwaliteit fan it fak Frysk yn it primêr en fuortset ûnderwiis yn Fryslân
Ynhâldsopjefte 1 Foaropwurd 2 Ynlieding Doel fan it ûndersyk Opset fan it ûndersyk Foarskiednis Undersyk ynspeksje 2001 yn it primêr ûnderwiis Undersyk ynspeksje 1999 yn it fuortset ûnderwiis Advys kommisje fan saakkundigen (2001 en 2004) 3 De posysje fan it Frysk 4 Frysk yn it ûnderwiis Histoaryske ûntjouwing De hjoeddeiske situaasje Frysk yn de ûnderwiiswetten Untheffing Frysk as eksamenfak Lesmaterialen Foech fan leararen Oanpassing fan de kearndoelen Kearndoelen primêr ûnderwiis Kearndoelen fuortset ûnderwiis
trije
6
7
8
8
9
10
10
10
12
15
15
17
17
19
19
21
21
21
22
23
5 De taalsituaasje op de skoallen yn Fryslân Frysktalige learlingen meastal yn de mearderheid Grutste part direksjes, leararen en âlders praat Frysk Learlingen prate faak nederlânsk op skoalle 6 De rânebetingsten foar it fak Frysk De measte skoallen yn Fryslân jouwe Fryske les. Frysk wurdt faak jûn om’t it ferplichte is Der stiet mar selden belied op papier In trochgeande learline ûntbrekt faak Hieltyd mear leararen mei foech 7 De kwaliteit fan it fak Frysk De ûnderwiistiid fariearret sterk Lêzen en skriuwen krije relatyf in bytsje omtinken Learlinen wurde selden ôfstimd op ferskillen tusken learlingen Pedagogysk hanneljen is foldwaande; differinsjaasje is minder ûntwikkele In soad learlingen fine Fryske les minder aardich 8 Untjouwingen yn de tiid 9 De takomst fan it Frysk 10 Gearfetting
ynspeksje fan it underwiis
25
26
28
29
31
31
32
36
37
38
39
39
41
48
49
51
52
53
55
Fr ysk op skoalle
fjouwer
1 Foaropwurd Yn dit rapport docht de ynspeksje fan it underwiis ferslach fan de befinings út syn ûndersyk nei de posysje fan it Frysk yn it ûnderwiis. De ynspeksje docht – konform de ôfspraken dêroer yn it Europeesk Hânfêst foar regionale talen of talen fan minderheden – periodyk ferslach oer de stân fan saken oangeande it twa- of meartalich ûnderwiis yn de provinsje Fryslân. It ûndersyk dêr’t oer rapportearre wurdt, is útfierd yn skoaljier 2004/2005. Alle skoallen foar basisûnderwiis, spesjaal ûnderwiis en fuortset ûnderwiis binne by it ûndersyk belutsen, foar safier’t se gjin ûntheffing hawwe foar it jaan fan Frysk. Foar safier’t it relevant is, binne de ûndersyksresultaten yn ferbân brocht mei de resultaten út de ûndersiken dy’t de ynspeksje earder nei it Frysk die (1999 en 2001). It rapport jout de ûndersyksbefiningen op haadlinen wer; de folsleine ûndersyksresultaten kinne jo weromfine yn it saneamde technyske rapport, dat te krijen is fia Postbus 51 of del te heljen is fan de website fan de ynspeksje: www.onderwijsinspectie.nl De haadynspekteur primêr ûnderwiis en ekspertizesintra Dr. L.S.J.M. Henkens
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
seis
2 Ynlieding It Frysk nimt yn Nederlân in bysûndere posysje yn: it is de iennichste offisjeel erkende minderheidstaal. De Nederlânske oerheid hat him, troch it tekenjen fan it Europeesk Hânfêst foar regionale talen of talen fan minderheden (1989), ferplichte it Frysk te be skermjen en te befoarderjen. It ûnderwiis spilet dêr in belangrike rol yn. De ferplichtings dy’t it Europeesk Hânfêst mei him meidrage binne troch it Ryk en de pro vinsje Fryslân fierder útwurke yn de Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer 2001-2010 (2001). Dêr binne ûnder oare ôfspraken yn makke om de posysje fan it Frysk yn it primêr en fuortset ûnderwiis te fersterkjen. Underdiel fan dy oerienkomst is dat de ynspeksje geregeld ferslach útbringt fan de stân fan saken oangeande it twa- of meartalich ûnder wiis yn de provinsje Fryslân. Yn dat ramt hat de ynspeksje yn it skoaljier 2004/2005 ûndersyk dien nei de kwaliteit fan it fak Frysk yn it basisûnderwiis en it fuortset ûnderwiis. Yn dat rapport binne de belangrykste resultaten werjûn. Dêrneist wurde de situaasje en de mooglike ûntwik kelingen oangeande it fak Frysk sketst. De útkomsten fan it ûndersyk binne gearfette yn dizze brosjuere. Dêrby is benammen omtinken jûn oan de situaasje op basisskoallen en skoallen foar it fuortset ûnderwiis. Yn it technysk rapport is mear ynformaasje te finen oer it spesjaal ûnderwiis, lyk as oer de situaasje yn bysûndere gebieten as de Stellingwerven en de Fryske waadeilannen.
sân
Ynlieding
Doel fan it ûndersyk It ûndersyk bout fierder op eardere ynspeksje-ûndersiken. Ien fan de doelen is dan ek om te sjen oft de kwaliteit fan it fak Frysk feroare is. Dêrneist is it ûndersyk ek opset as in nulmjitting, om’t der in oantal belangrike feroarings foar it fak Frysk op priemmen stean, lykas de oanpassing fan de kearndoelen. De haadfraach fan it ûndersyk is: Hoe is de stân fan saken oangeande it fak Frysk yn it basis- en it fuortset ûnderwiis?. Dêrfoar is op ferskillende nivo’s sjoen: de klasse, de lea raar, de skoalle en de omjouwing.
Opset fan it ûndersyk It hjoeddeiske ûndersyk bestiet út twa dielen. Alderearst hat de ynspeksje learlingen, âlders, leararen, direksjes en befoege gesaggen frege in fragelist yn te foljen. Dêrneist hat de ynspeksje in hûnderttal lessen besocht. De fragelisten binne ferspraat ûnder: - Alle skoallen yn it basisûnderwiis ynklusyf it spesjaal basisûnderwiis; - Alle skoallen yn it fuortset ûnderwiis, útsein de skoallen mei in ûntheffing foar Frysk; - De skoallen yn it spesjaal ûnderwiis.
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
acht
Yn it spesjaal basisûnderwiis, spesjaal ûnderwiis en by praktykskoallen hawwe allin nich direksjes in fragelist ûntfongen. Dat jildt ek foar skoallen op de waadeilannen en yn de Stellingwerven. Dêr wie de fragelist oanpast oan de bysûndere taalsituaasje. Oer it algemien wie de respons op de fragelisten tige heech. Opfallend is dat skoallen dy’t de fragelisten net weromstjoerden yn ferhâlding faak yn Ljouwert festige wiene. De ynspeksje hat foar dit ûndersyk 55 lessen yn it basisûnderwiis observearre. Yn it fuortset ûnderwiis binne 42 lessen Frysk besocht.
Foarskiednis De ynspeksje hat earder aspektûndersyk ferrjochte nei it Frysk. Yn 1986 en 1989 ynven tarisearre de ynspeksje de situaasje yn it basisûnderwiis. Yn 1999 wie de basisfoarming yn it fuortset ûnderwiis ûnderwerp fan ûndersyk en yn 2001 naam de ynspeksje it primêr ûnderwiis ûnder de loep. Oare organisaasjes dogge ek ûndersyk nei it fak Frysk. Sa is yn it Europeeske Hânfêst foar minderheidstalen fêstlein dat in kommisje fan saakkundigen geregeld de fuortgong fan de ôfspraken hifket. Dy kommisje hat yn 2001 en 2004 advizen oer it ûnderwiis yn it Frysk útbrocht.
njoggen
Ynlieding
jf g
Undersyk ynspeksje 2001 yn it primêr ûnderwiis Yn 2001 ûndersocht de ynspeksje de basisskoallen yn de provinsje Fryslân. Dêrút die bli ken dat de measte skoallen gjin taalbelied hiene, dat it learstofoanbod Frysk net foldie oan de kearndoelen en dat de lessen fan in soad leararen kwalitatyf net sterk wiene. Se pasten har lessen net bot oan op de ferskillen tusken learlingen en holden de foarderingen net systematysk by. Oer it generaal wie it ûnmooglik de kearndoelen te heljen, trochdat mar in bytsje lesoeren Frysk op it roaster stiene. Bliken die dat in tredde fan de leararen gjin foech hie. Undersyk ynspeksje 1999 yn it fuortset ûnderwiis Yn 1999 ûndersocht de ynspeksje de stân fan saken oangeande it Frysk yn de basisfoar ming yn it fuortset ûnderwiis. Bliken die dat it fak Frysk fiif jier nei de ynfiering noch tige swak ûntwikkele wie. Der wie amper sprake fan in serieus oanbod en in soad ûnderwiistiid wie der net beskikber. De kwaliteit fan de lessen helle ek net oer. Under oare om’t gjin rekken holden waard mei de taalachtergrûn fan learlingen. Frysk waard meastentiids jûn troch leararen dy’t it ‘derby diene’. Advys kommisje fan saakkundigen (2001 en 2004) De kommisje fan saakkundigen kaam yn 2001 en 2004 ta de konklúzje dat de doelstellin gen fan it Europeesk Hânfêst sjoen de oantroffen situaasje net realisearre wurde koene. Sa wie de kommisje fan miening dat de tiid dy’t de measte skoallen besteegje oan it Frysk net genôch wie om de kearndoelen te heljen. Fierder waard steld dat de Fryske taal te
Fr ysk op skoalle
tsien g
g
ynspeksje fan it underwiis
min brûkt wurdt en dat der te min kwalifisearre leararen binne. Nei oanlieding fan dy ûndersiken hat de Ried fan Europa de Nederlânske oerheid frege om it Frysk foar in sub stansjeel diel yn it basisûnderwiis op te nimmen, de kwaliteit fan de lessen Frysk yn it fuortset ûnderwiis te ferbetterjen en ferbettermaatregels te nimmen yn de opliedingen en trainingen foar leararen Frysk.
alve
De posysje fan it Fr ysk
3 De posysje fan it Frysk Fryslân telde begjin 2005 sirka 640.000 ynwenners, likernôch fjouwer prosint fan de befolking fan Nederlân. Yn de provinsje wurdt Nederlânsk en Frysk praat. Krekt mear as de helte fan de ynwenners fan Fryslân praat thús benammen Frysk. Praktysk alle ynwenners (94%) kinne Frysk ferstean en 70% kin it ek prate. It Frysk wurdt in soad brûkt yn de thússituaasje en yn petearen mei famylje en freonen. Yn mear formele situaasjes nimt it gebrûk ôf. Ek yn kontakten tusken Frysk- en net-Frysktaligen wurdt meastentiids it Nederlânsk brûkt. Yn húshâldings dêr’t ien fan de âlders net-Frysktalich is, wurdt hast altyd Nederlânsk praat. Net oeral yn de provinsje wurdt likefolle Frysk praat. Op it plattelân wurdt it Frysk mear brûkt as yn de stêden. Yn guon dielen fan de provinsje wurdt in streektaal praat, lykas it Stellingwerfsk, it Biltsk. Op de waadeilannen komt it Frysk amper foar en yn de stêden wurdt meastal Stedsfrysk praat. Hoe sterk it gebrûk fan it Frysk fariearret docht bliken út in ûndersyk fan de Fryske Akademy yn 2002/2003. Dy ynventarisearre yn trettjin gemeenten hoe faak Frysk de earste taal fan learlingen yn groep 7 fan it basisûnderwiis wie. De útkomsten rûnen fan 7 prosint yn Harns oant 82 prosint yn Dantumadiel.
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
tolve
Gebrûk fan it Frysk as earste taal by basisskoallelearlingen (groep 7) yn trettjin Fryske gemeenten; yn persintaazjes (Fryske Akademy, 2002/2003)
Gemeente
trettjin
Frysk as earste taal
Gemeente
Frysk as earste taal
Dantumadiel
82
Kollumerlân
56
Littenseradiel
67
Nijefurd
50
Achtkarspelen
66
It Hearrenfean
35
Ferwerderadiel
64
Smellingerlân
34
Wymbritseradiel
59
Boalsert
17
Skarsterlân
58 Harns
7
Wûnseradiel
57
De posysje fan it Fr ysk
4 Frysk yn it ûnderwiis
Histoaryske ûntjouwing Yn de rin fan de tweintichste ieu is de posysje fan it Frysk yn it ûnderwiis stap foar stap fertsterke. Oant yn de jierren santich waarden de mooglikheden om Frysk te jaan en te brûken as fiertaal yn de lessen útwreide. Yn de lêste fearnsieu is it Frysk in ferplichte ûnderdiel fan it ûnderwiis yn de provinsje Fryslân wurden.
fyftjin
Fr ysk yn it ûnderwiis
Frysk as karmooglikheid 1907
Provinsjaal bestjoer subsidiearret Fryske les bûten skoaltiid
1937
Frysk kin jûn wurde as ûnderdiel Nederlânske les yn it leger ûnderwiis
1947
Frysk wurdt karfak yn it tariedend heger en middelber ûnderwiis
1955
Frysk mei oant en mei klasse 3 (no groep 5) neist it Nederlânsk as fiertaal brûkt wurde
1968
Yn it fuortset ûnderwiis kin yn lessen Nederlânsk omtinken jûn wurde oan Frysk
1970
Frysk kin as eksamenfak keazen wurde yn mavo, havo en vwo
Frysk as ferplichting 1974
Frysk wurdt ferplichte fak op legere skoallen en kin as fiertaal brûkt wurde
1980
Kearndoelen Frysk wurde ferplichte foar alle skoallen yn de provinsje
1993
Frysk wurdt ferplichte yn it fuortset ûnderwiis as ûnderdiel differinsjeel diel fan de basisfoarming
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
sechstjin
De hjoeddeiske situaasje Frysk yn de ûnderwiiswetten De posysje fan it Frysk yn it ûnderwiis is yn de ferskillende ûnderwiiswetten fêstlein. Neffens de Wet op it primêr ûnderwiis (WPO) moat op skoallen foar basisûnderwiis yn de provinsje Fryslân ûnderwiis yn de Fryske taal jûn wurde. Fierder kinne skoallen it Frysk as fiertaal by it ûnderwiis brûke. Dy foarskriften jilde ek foar it spesjaal basisûnderwiis (de eardere lom- en mlk-skoallen), dat sûnt 1998 ûnder de WPO falt. Neffens de Wet op it fuortset ûnderwiis (WVO) omfettet de basisfoarming ûnderwiis yn de Fryske taal. De skoallen foar spesjaal ûnderwiis kinne Frysk opnimme yn harren ûnderwiis. Neffens de Wet op de ekspertizesintra (WEC), dêr’t dy skoallen ûnder falle, is dat lykwols net ferplichte. De Wet Edukaasje en Beropsûnderwiis (WEB), dêr’t ek de Agraryske Opliedingen Sintra (AOC’s) ûnder falle, hat gjin ferwizing nei it Frysk, mar biedt wol romte om it Frysk yn it ûnderwiis op te nimmen.
santjin
Fr ysk yn it ûnderwiis
Untheffing Skoallen kinne in ûntheffing krije fan de ferplichting om Frysk te jaan. Foar it primêr ûn derwiis moat dêr in fersyk ta yntsjinne wurde by Deputearre Steaten, wylst de ynspeksje ûntheffing ferlient foar it fuortset ûnderwiis. Der binne plannen de ûntheffingsoanfragen yn beide sektoaren fia Deputearre Steaten rinne te litten. Skoallen freegje meastal ûntheffing om’t se yn it part fan de provinsje lizze dêr’t net folle Frysk praat wurdt, lykas skoallen op de Fryske waadeilannen. Basisskoallen yn de gemeenten East- en Weststellingwerf krije gjin ûntheffing, mar kinne omtinken oan Stellingwerfs en Frysk jaan by it fak geakunde. Yn 1995 die by in ûndersyk fan de ynspeksje bliken, dat Frysk net folle oandacht krige. Yn it fuortset ûnderwiis hawwe skoallen yn de Stellingwerven ûntheffing krigen, lyk as in oantal skoallen wêrfan’t de haadfestiging bûten de provinsje leit. Frysk as eksamenfak Op in oantal skoallen foar fuortset ûnderwiis kinne learlingen eksamen dwaan yn it fak Frysk. Der binne eksamenprogramma’s foar de mingde en teoretyske learwei yn it vmbo, foar it havo en foar it vwo. Fan 1997 oant 2006 stipe de provinsje skoallen finansjeel by it ûnderwizen fan Frysk nei de basisfoarming. Learlingen yn de learwegen fan it vmbo dy’t op basisberoppen en kaderberoppen rjochte binne, kinne noch gjin eksamen Frysk dwaan. Alle jierren dogge inkele tsientallen learlingen út it vmbo, it havo en it vwo eksamen Frysk.
njoggentjin
Fr ysk yn it ûnderwiis
Lesmaterialen Foar it fak Frysk is in ferskaat oan materiaal ûntwikkele. De ôfrûne jierren binne dêr digi tale media oan tafoege. Yn 2005 ferskynden sawol foar it basisûnderwiis as foar it fuortset ûnderwiis nije learplannen. In nije metoade foar it primêr ûnderwiis is yn ûntwikkeling. Foech fan leararen Foar it basisûnderwiis is it mooglik om yn de reguliere oplieding ta learaar basisûnderwiis in foech foar it fak Frysk te heljen. Leararen kinne dat foech ek krije fia nei-oplieding. Yn it fuortset ûnderwiis bestean earste- en twaddegraads learare-opliedingen foar it fak Frysk.
Oanpassing fan de kearndoelen It Ministearje fan Underwiis, Kultuer en Wittenskip hat nije kearndoelen opsteld, dêr’t ek it fak Frysk diel fan út makket. Yn de kearndoelen stiet omskreaun wat de learling kenne en kinne moat. Oant no ta wiene de kearndoelen Frysk gelyk oan de kearndoelen Nederlânsk. It hat bliken dien dat se yn de praktyk amper te heljen binne. Dêrom binne se beheind, wêrby’t (yn it fuortset ûnderwiis) ek ûnderskied makke wurdt tusken it ûnderwiis oan Frysktalige en net-Frysktalige learlingen. Yn it fuortset ûnderwiis sille de kearndoelen Frysk, dy’t oant no ta frijbliuwend binne, ferplichte wurde.
ienentweintich
Fr ysk yn it ûnderwiis
g
Kearndoelen primêr ûnderwiis De eardere kearndoelen Frysk foar it primêr ûnderwiis wiene gelyk oan dy foar it fak Nederlânsk. Sy omfetsje prate, harkje, lêze, skriuwe en taalbeskôging. Alle basisskoallen yn Fryslân moasten yn har learstofoanbod formeel oan dy kearndoelen foldwaan, oft se no in soad of in bytsje Frysktalige learlingen hiene. Foar in soad skoallen wie dat in te swiere opjefte, sa die bygelyks bliken út it ûndersyk fan de ynspeksje yn 2001. Mei dêrom jilde der sûnt koart mear realistyske kearndoelen :
Kearndoelen foar it primêr ûnderwiis 1. De learlingen ûntwikkelje in positive attitude oangeande it brûken fan it Frysk troch harsels en oaren. 2. De learlingen leare ynformaasje te heljen út sprutsen Frysk. It giet om teksten dy’t ynformaasje jouwe, plezier ferskaffe, mieningen of oanwizings befetsje oer foar har bekende ûnderwerpen. 3. De learlingen leare har nei ynhâld en foarm yn it Frysk út te drukken yn situaasjes út har deistich libben wêryn’t se ynformaasje freegje of jouwe oer in ûnderwerp dêr’t se fertroud mei binne. 4. De learlingen leare ynformaasje te heljen út teksten yn it Frysk yn frekwint foarkommende tekst typen (lykas artikels yn jeugdrubriken, ferskes, ferhalen). 5. De learlingen leare ienfâldige teksten yn it Frysk te skriuwen oer alledeiske ûnderwerpen mei it doel mei oaren oer dy ûnderwerpen te kommunisearjen. 6. De learlingen krije in wurdskat fan frekwint brûkte Fryske wurden en meitsje har strategyen eigen foar it begripen fan foar har ûnbekende wurden.
Fr ysk op skoalle
twaentweintich g
ynspeksje fan it underwiis
Kearndoelen fuortset ûnderwiis De kearndoelen Frysk foar de ûnderbou fan it fuortset ûnderwiis wurde nei alle gedach ten yn de rin fan 2006 ferplichte. Nei it foarskreaune oanbod Frysk yn de ûnderbou kinne de skoallen yn hegere jierren fakultatyf Frysk oanbiede. De nije kearndoelen hâlde rek ken mei de grutte ferskillen yn de behearsking fan it Frysk by learlingen. De earste trije kearndoelen binne foar alle learlingen bedoeld en slaan op it dielnimmen oan in twatalige kultuer. De folgjende trije kearndoelen kenne in a-fariant foar learlingen dy’t it Frysk as twadde taal hawwe en in b-fariant foar de learlingen dy’t fan hûs út Frysk prate.
trijeentweintich
Fr ysk yn it ûnderwiis
Foarstelde kearndoelen foar it fuortset ûnderwiis 1. De learling leart de betsjutting te ûnderkennen fan de twatalige Fryske kultuer foar it deistich libben en leart dy te fergelykjen mei situaasjes yn de rest fan Nederlân en dêrbûten. 2. De learling leart oan de hân fan foarbylden de spesifike kenmerken fan de Fryske kultuer te begripen en dy yn ferbân te bringen mei de histoaryske achtergrûnen dêrfan. 3. De learling leart oan de hân fan foarbylden Fryske kultueruteringen te ûnderkennen (teksten, muzyk, toaniel, film, tv en radio) en de betsjutting dy’t er dêroan hechtet ûnder wurden te bringen. 4a. De learling leart om fia foar him sinfolle konteksten in Fryske wurdskat op te bouwen troch ferskil lende strategyen ta te passen. 5a. De learling leart ynformaasje op te sykjen en te oarderjen út skriftlike en digitale Frysktalige boar nen op basis fan fragen oer ûnderwerpen yn syn eigen belangstellingssfear. 6a. De learling leart in ynformeel petear yn it Frysk te fieren mei leeftydgenoaten oer ûnderwerpen út syn deistich libben. 4b. De learling leart om him mûnling en skriftlik begryplik út te drukken en him te hâlden oan taalkon vinsjes dy’t foar it Frysk jilde (stavering, grammatikaal goeie sinnen, wurdgebrûk). 5b. De learling leart it belang fan it kommunisearjen neffens gongbere taalregels fan it Frysk yn formele situaasjes (wurkoerlis, planning, diskusje). 6b. De learling leart Fryske ferhalen, gedichten en ynformative teksten te kiezen en te lêzen dy’t yn ’e mjitte komme oan syn belangstelling en syn belibbingswrâld útwreidzje.
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
fjouwerentweintich
5 De taalsituaasje op de skoallen yn Fryslân It makket fansels gâns ferskil oft it Frysk jûn wurdt oan in Frysktalige of in net-Frysktalige learling. Dêrom hat de ynspeksje direksjes frege nei de taalachtergrûn fan harren learlin gen. Boppedat is ynventarisearre wat de taalsituaasje fan âlders, leararen en direkteuren is en hokker taal meastal op skoalle brûkt wurdt.
fiifentweintich
De taalsituaasje op de skoallen yn Fr yslân
Frysktalige learlingen meastal yn de mearderheid
Persintaazjes skoallen dêr’t learlingen thús Frysk prate
Basisskoallen (n=463 skoallen)
Skoallen foar fuortset ûnderwiis (n=46 festigings)
> 75 prosint fan de learlingen
27
26
tusken 50 en 75 prosint fan de learlingen
24
37
tusken 30 en 50 prosint fan de learlingen
14
24
tusken 10 en 30 prosint fan de learlingen
15
11
< 10 prosint fan de learlingen
17
2
gjin learlingen dy’t Frysk prate
3
-
100 %
100 %
Totaal
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
seisentweintich
Op hast alle skoallen sitte Frysktalige learlingen. Op de helte fan de basisskoallen en twatredde fan de festigings foar fuortset ûnderwiis binne Frysktalige learlingen yn de mearderheid. De ôfrûne tweintich jier is it oantal basisskoallen dêr’t hast alle learlingen Frysktalich binne wol stadichoan tebekrûn. Foar it fuortset ûnderwiis binne gjin gege vens oer sa’n lange perioade beskikber. Oantekene moat wurde dat mar in tredde fan de direksjes yn it primêr ûnderwiis en in achtste yn it fuortset ûnderwiis de taalsituaasje fan learlingen systematysk fêststelt.
Grutste part direksjes, leararen en âlders praat Frysk Goed twatredde fan de ûnderfrege direksjes, leararen en âlders is sels Frysktalich of twa talich grutbrocht, mei útsûndering fan festigingsdireksjes yn it fuortset ûnderwiis (by harren jildt it foar minder as de helte). It Frysk liket yn it basisûnderwiis better behearske te wurden as yn it fuortset ûnderwiis. Leararen fan de basisskoalle kinne praktysk alle gear Frysk ferstean, prate en lêze, mar Frysk skriuwe is foar in tredde part in probleem. Yn it fuortset ûnderwiis kinne direksjes fan ynstellings en festigings it Frysk meastal wol ferstean en lêze, mar in kwart praat sels gjin Frysk en de mearderheid kin net Frysk skriuwe. Fan de leararen Frysk yn it fuortset ûnderwiis seit sels ien op de tsien muoite te hawwen mei it skriuwen fan Frysk.
Fr ysk op skoalle
achtentweintich g
ynspeksje fan it underwiis
Learlingen prate faak Nederlânsk op skoalle Frysktalige learlingen op de basisskoalle skeakelje yn kontakten mei har skoalgenoaten faak oer op it Nederlânsk. Yn goed de helte fan de gefallen wurdt Nederlânsk of in miks fan Frysk en Nederlânsk praat. Leararen prate faker Frysk as de learlingen. Sy brûke yn twatredde fan de gefallen Frysk yn de ûnderlinge kontakten. Yn de skriftlike kommunikaasje is it Frysk fierhinne ôfwêzich. Wol is it sa dat op njoggen prosint fan de skoallen it part fan de skoalgids oer it Frysk yn dy taal skreaun is, mar oare skriftlike kommunikaasje is selden yn it Frysk. Ek op in soad festigings foar fuortset ûnderwiis spilet it Frysk wol in rol yn de mûnlinge, mar net yn de skriftlike kommunikaasje. De leararen prate ornaris ûnderling Frysk. Op hast de helte fan de festigings prate se ek mei de learlingen Frysk yn ynformele situaasjes en wurde se troch âlders yn it Frysk benadere.
njoggenentweintich
De taalsituaasje op de skoallen yn Fr yslân
6 De rânebetingsten foar it fak Frysk Troch middel fan fragelisten en lesbesites hat de ynspeksje yn kaart brocht wat de stân fan saken oangeande it fak Frysk yn it ûnderwiis is. Dêrfoar is ûndersocht oft skoallen de ferplichting neikomme om ûnderwiis yn it Frysk te jaan, hokker arguminten skoallen oanfiere om Frysk te jaan en hokker belied de grûnslach foarmet foar it ûnderwiis. Yn de lessen hat de ynspeksje besjoen hoe’t de lessen echt jûn wurde. Ek is ûndersocht wat learlingen fine fan it fak Frysk.
De measte skoallen yn Fryslân jouwe Fryske les. Op 94 prosint fan de basisskoallen sûnder ûntheffing wurdt yn ien of oare foarm omtin ken oan it Frysk jûn. Dat betsjut dat 6 prosint fan de skoallen net oan de minimumeask foldocht. Dat binne benammen skoallen mei in bytsje of gjin Frysktalige learlingen, by gelyks yn plakken dêr’t Stedsfrysk of Biltsk praat wurdt. Fan de festigings yn it fuortset ûnderwiis dy’t Frysk jaan moatte, om’t se gjin ûntheffing hawwe, jout op syn minst 77 prosint Frysk.
ienentritich
De rânebetingsten foar it fak Fr ysk
Frysk wurdt faak jûn omdat it ferplichte is Direksjes fan basisskoallen jouwe ferskillende redenen oan wêrom’t op har skoalle Frysk jûn wurdt.
Opfettingen fan direksjes basisûnderwiis (n=400) oer it ûnderwiis yn it Frysk, yn persintaazjes (sifers 1999 binne ûntliend oan Ynspeksje fan it Underwiis, 2001) Wy jouwe it fak Frysk omdat:
1999
2004/2005
it wetlik ferplichte is
27
35
learlingen yn in twatalige situaasje funksjonearje kinne moatte
38
30
wy in bydrage leverje wolle oan it behâld fan de Fryske taal en kultuer
21
25
wy de kleau tusken thústaal en skoaltaal foar learlingen oerbrêgje wolle
12
8
kombinaasje fan útgongspunten
2
-
net fan tapassing (gjin Frysk op skoalle)
2
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
twaentritich
De arguminten dy’t basearre binne op ûnderwiiskundige útgongspunten (it funksjonear jen yn in twatalige situaasje en it sljochtsjen fan de kleau tusken thústaal en skoaltaal) wurde mei-elkoar minder neamd as de wetlike ferplichting en de bydrage oan it behâld fan de Fryske taal en kultuer. Boppedat binne it krekt dy beide lêste arguminten dy’t faker foarkomme as yn 1999. Goed in kwart fan de direksjes fan basisskoallen fynt it Frysk net belangryk. Direksjes ûnderskatte dêrby faak it belang dat âlders hechtsje oan it Frysk. De measten tinke dat âlders Frysk net belangryk fine, wylst dat yn werklikheid mar jildt foar in kwart fan de âlders. Bliken docht dan ek dat âlders mar komselden frege wurde nei har opfetting: mar sân prosint fan de âlders jout oan dat de skoalle har miening frege hat.
trijeentritich
De rânebetingsten foar it fak Fr ysk
Arguminten om Frysk as fak oan te bieden neffens ynstellingsdireksjes fuortset ûnderwiis (n=14) en leararen Frysk (n=58), yn persintaazjes
Direksjes ynstellingen
Leararen Frysk
2005
1999*
2005
1999*
it wetlik ferplichte is
31
32
23
10
learlingen yn twatalige situaasje funksjonearje
8
42
21
49
11
56
40
11
-
2
Oanbod Frysk omdat:
skoalle bydrage leverje wol behâld Fryske taal en 61 kultuer skoalle kleau skoaltaal-thústaal oerbrêgje wol
oare reden
-
5
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
fjouwerentritich
Opmerklik by it fuortset ûnderwiis is dat yn fergeliking mei 1999 by direksjes it behâld fan taal en kultuer sterk oan krêft wûn hat (fan 11 nei 61 prosint). Ek de mearderheid fan de leararen Frysk draacht dat argumint oan. Yn it fuortset ûnderwiis binne de skoallen ek ûnfoldwaande op ’e hichte mei de winsken fan âlders. De âlders jouwe oer it algemien oan noait troch de skoalle heard te wêzen oer har opfetting oangeande Fryske les.
Der stiet mar selden belied op papier Foar it brûken fan it Frysk op de basisskoallen foarmet mar selden belied de grûnslach. Mar inkele fan de ûnderfrege boppeskoalse bestjoeren yn it primêr ûnderwiis hawwe beliedsdokuminten oangeande it Frysk. Mar 7 prosint fan de skoallen hat in fisy op Frysk fêstlein yn in taalbeliedsplan. Op hast in kwart fan de skoallen komt it Frysk yn gjin in kel plan nei foaren. Op de oare skoallen komt it Frysk oan de oarder yn skoalplannen of skoalgidsen. In argumint om noch gjin taalbeliedsplan op te stellen is dat de nije kearndoelen noch net ynfierd binne. Nei alle gedachten sil it oantal skoallen mei in aktueel taalbeliedsplan de kommende tiid dan ek tanimme. Bliken docht dat yn it fuortset ûnderwiis mar ien fan de tritich ynstellingen in beliedsplan opsteld hat dêr’t omtinken foar it Frysk yn formulearre is. Fiif fan de fjirtjin direksjes fan ynstellingen dy’t Frysk oanbiede sizze in beskaat belied te fieren oangeande it Frysk, bygelyks wat de útwreiding fan it Frysk nei hegere learjierren en it brûken fan it Frysk as fiertaal oanbelanget.
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
seisentritich
In mearderheid fan de festigingsdireksjes en leararen Frysk jout oan dat der net folle ôfstimming is tusken Frysk en Nederlânsk. Sa krijt mar ien op de seis learlingen Frysk en Nederlânsk fan deselde learaar.
In trochgeande learline ûntbrekt faak Foar learlingen is it fan belang dat it ûnderwiis yn ferskillende learjierren op elkoar oanslút. Dy trochgeande learline is ek fan belang by de oergong fan it basisûnderwiis nei it fuortset ûnderwiis. Neffens twa op de trije direksjes yn it basisûnderwiis is der gjin trochgeande learline fan groep 1 oant en mei 8. Dat hat te krijen mei it ûntbrekken fan in gaadlike metoade, mar ek mei it gebrek oan oerlis tusken leararen. Ek mei pjutteboartersplakken, oare basisskoallen en it fuortset ûnderwiis binne net folle ôfspraken oer it Frysk. De festigingsdirekteuren yn it fuortset ûnderwiis jouwe ek oan dat it Frysk selden in ûnderwerp fan petear is yn kontakten mei it basisûnderwiis. Twatredde fan de direksjes wit net hoefolle oeren Frysk harren learlingen yn it basisûnderwiis krigen. Ek stelt 80 prosint fan de direksjes fuortset ûnderwiis dat yn de ûnderwiiskundige rapporten fan basisskoallen gjin ynformaasje opnommen is oer it Frysk, hoewol’t in tredde fan de basis skoallen seit dy ynformaasje wol op te nimmen. Yn dy gefallen wêryn’t wol ynformaasje opnommen is, wurdt dy meast net brûkt troch it fuortset ûnderwiis.
sânentritich
De rânebetingsten foar it fak Fr ysk
Leararen yn it fuortset ûnderwiis jouwe oan dat it ferskil yn kwaliteit fan it ûnderwi is yn it Frysk op de basisskoallen in probleem foar harren foarmet. Mar 10 prosint seit fuortbouwe te kinnen op it ûnderwiis fan de basisskoalle.
Hieltyd mear leararen mei foech Neffens de skoaldireksjes hat 67 prosint fan de teamleden it foech om Frysk te jaan. Dat is wat heger as yn 2001 doe’t 62 prosint fan de leararen in foech hie. Fan de leararen dy’t werklik Frysk jouwe hat lykwols 21 prosint gjin foech. De measte direksjes ferplichtsje leararen net in foech te heljen as se dat noch net hawwe. Hast de helte fan de direksjes stelt gjin easken op it mêd fan it Frysk by it oanstellen fan leararen en oare meiwurkers. Wêr’t wol easken steld wurde, leit de klam dúdlik op it ferstean fan it Frysk. It skriuwe kinnen fan Frysk wurdt amper frege. Fan de leararen Frysk yn it fuortset ûnderwiis hat 40 prosint gjin foech foar dat fak. 14 prosint fan dyjingen sûnder foech is fan hûs út net Frysktalich. In kwart seit dan ek fan himsels mei muoite Frysk skriuwe te kinnen. Yn fergeliking mei 1999 is it tal leararen Frysk sûnder foech yn it fuortset ûnderwiis lykwols mei 7 prosint sakke.
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
achtentritich
7 De kwaliteit fan it fak Frysk Om de kwaliteit fan it fak Frysk yn it ûnderwiis yn Fryslân fêst te stellen hat de ynspeksje in hûnderttal lessen bywenne. Fierder is ynventarisearre hoefolle lesoeren jûn wurde, hokker doelen de skoallen har stelle en hoe’t de learlingen de lessen wurdearje.
De ûnderwiistiid fariearret sterk Foar in goeie oplieding yn it Frysk is it alderearst fan belang dat learlingen foldwaande lessen Frysk krije. Yn har tiid op ’e basisskoalle krigen se trochstrings 200 oeren: sa’n heal oere yn groep 1 en 2 en tusken in heal oere en trije kertier yn de groepen 3 oant en mei 8. It tal oeren Frysk per learling fariearret sterk fan skoalle oant skoalle. Guon skoallen jouwe yn alle groepen twa oeren wyks Frysk, yn oare skoallen wurdt amper tiid frij makke. In argumint foar it lêste kin wêze dat de skoalle beoardielet dat de learlingen mear tiid foar Nederlânsk en rekkenjen nedich hawwe. Neist it tal oeren Fryske les is it ek fan belang hoe faak op skoalle Frysk praat wurdt. Dat is net maklik gewaar te wurden. Sawol direksjes as learlingen jouwe yn de helte fan de gefallen gjin antwurd op de fraach yn hoefier’t it Frysk bewust as fiertaal brûkt wurdt. De leararen dy’t wol antwurdzje, jouwe gemiddeld oan dat se likernôch in tredde fan de tiid Frysk prate yn groep 1 en 2, en dat dat ôfrint oant in tsiende fan de lestiid yn groep 7
njoggenentritich
De kwaliteit fan it fak Fr ysk
en 8. Frysk wurdt benammen praat by kreative fakken en bewegingsûnderwiis. Krekt as it tal lesoeren Frysk rint ek it brûken fan Frysk as fiertaal sterk útien. Op guon skoallen wurdt yn gjin inkele klasse Frysk praat, wylst op oare skoallen yn alle groepen de helte fan it ûnderwiis yn it Frysk jûn wurdt. Yn de earste klasse fan it fuortset ûnderwiis krije learlingen hast allegear ien lesoere Frysk yn ’e wike. Yn dy gefallen dêr’t Frysk yn de hegere learjierren jûn wurdt, giet it yn de twadde klasse ek om ien oere. Yn de hegere learjierren krije de learlingen dy’t har tariede op it eineksamen tusken de twa en fjouwer lesoeren wyks. Bûten de lessen Frysk wurdt neffens de festigingsdireksjes op de measte skoallen gjin Frysk praat. Leararen Frysk jouwe dan ek yn oergrutte mearderheid oan dat der gjin ôf spraken makke binne oer it brûken fan Frysk as fiertaal by oare fakken.
Lêzen en skriuwen krije relatyf in bytsje omtinken By it ynspeksje-ûndersyk yn 2001 die bliken dat it oanbod op de basisskoallen oer it alge mien net foldie oan de kearndoelen. No’t in wiziging fan de kearndoelen kommendewei is, is de skoallen frege hoe’t it stiet mei de realisaasje fan de kommende kearndoelen. Dêrmei is ek in nulmjitting krigen foar de ynfiering fan de nije kearndoelen Kearndoelen yn it learstofoanbod Frysk neffens direksjes basisskoallen (n=400), yn per sintaazjes en yn hoefier’t learlingen se berikke
ienenfjirtich
De kwaliteit fan it fak Fr ysk
yn hjoeddeisk learstofoanbod foar it fak Frysk neistribbe
berikt troch persin taazje Frysktalige learlingen (op skoallen dy’t it kearndoel neistribje)
berikt troch persintaazje net-Frysktalige learlingen (op skoallen dy’t it kearndoel neistribje)
Positive attitude oangeande it brûken fan it Frysk
77
81
56
ynformaasje helje út sprutsen Frysk
62
80
60
jin yn it Frysk útdrukke yn situaasjes út it deistich libben
57
85
44
it krijen fan in wurdskat fan tige frekwint brûkte Fryske wurden
45
74
50
ynformaasje helje út teksten yn it Frysk
40
80
55
ienfâldige teksten skriuwe oer alledeiske ûnderwerpen
19
63
47
Kearndoel
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
twaenfjirtich
Op de fraach oft de nije kearndoelen al yn it hjoeddeiske ûnderwiis neistribbe wurde, komme grutte ferskillen nei foaren. Trijekwart fan de basisskoallen besiket in positive hâlding oangeande it Frysk te bewurkstelligjen. In mearderheid fan de skoallen ferklear ret ek al te foldwaan oan de kommende kearndoelen foar harkjen en praten. Foar de lêsdoelen stiet in aardige minderheid fan de skoallen yn, mar mar ien op de fiif skoallen tinkt no al it kearndoel foar skriuwen wiermeitsje te kinnen.
Kearndoelen neistribbe yn it learstofoanbod Frysk neffens leararen Frysk fuortset ûnderwiis (n=58), yn persintaazjes
Kearndoel:
Fier hinne
In bytsje
Net/ amper
39
54
7
18
60
22
15
64
21
45
46
9
25
55
20
alle learlingen: - Fryske kultueruteringen leare te wurdearjen (teksten, muzyk, toaniel, film, tv en radio) - betsjutting leare te ûnderkennen fan de twatalige Fryske kultuer foar it deistich libben en leare dy te fergelykjen mei situaasjes yn de rest fan Nederlân en dêrbûten - spesifike kenmerken fan de Fryske kultuer leare te begripen en dy yn ferbân bringe mei de histoaryske achtergrûnen dêrfan learlingen dy’t it Frysk net as memmetaal hawwe: - Fryske wurdskat opbouwe troch ferskillende strategyen ta te passen - ynformaasje opsykje en oarderje út skriftlike en digitale Frysktalige boarnen op basis fan fragen oer ûnderwerpen yn de eigen belangstellingssfear
fiifenfjirtich
De kwaliteit fan it fak Fr ysk
- ynformeel petear yn it Frysk fiere mei leeftydgenoaten oer ûn derwerpen út it deistich libben
15
55
30
38
49
13
35
52
13
13
56
32
learlingen dy’t it Frysk as memmetaal hawwe: - Fryske ferhalen, gedichten en ynformative teksten kieze en lêze dy’t yn ’e mjitte komme oan belangstelling en lêsfeardichheid - jin mûnling en skriftlik begryplik útdrukke en jin hâlde oan taal konvinsjes dy’t foar it Frysk jilde (stavering, grammatikaal goeie sinnen, wurdgebrûk) - belang fan kommunisearje neffens gongbere taalregels fan it Frysk yn formele situaasjes leare te ûntdekken
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
seisenfjirtich
Yn it fuortset ûnderwiis wurde de kommende kearndoelen oer it algemien wol neistribbe, mar meastal net sa sterk. De measte oandacht wurdt jûn foar it leare te wurdearjen fan Fryske kultueruteringen, it opbouwen fan in wurdskat troch net-Frysktalige learlingen en it lêzen troch Frysktalige learlingen. Minder omtinken krijt it fieren fan in petear troch net-Frysktalige learlingen en it learen fan taalregels troch Frysktalige learlingen.
Learlinen wurde selden ôfstimd op ferskillen tusken learlingen By harren lessen brûke de leararen benammen de skoalle-tv en de metoade Taalrotonde.
Opmerklik is dat selden gebrûk makke wurdt fan de kompjûter.
Dêrneist docht bliken dat de learlinen net ôfstimd binne op de learlingen. Sawol
Frysktalige as net-Frysktalige learlingen krije oer it algemien deselde lessen.
Op in grut part fan de skoallen wurde de foarderingen yn it fak net hifke. Ek by it opstellen
fan in ûnderwiiskundich rapport wurdt it Frysk faak net neamd.
Yn it fuortset ûnderwiis wurdt yn tsjinstelling ta it primêr ûnderwiis wol geregeld ICT
ynset. Mear as de helte fan de dosinten jout oan dat te dwaan. It learstofoanbod is mar
yn 15 prosint fan de gefallen útwurke yn ferskillende learlinen foar Frysktalige en net-
Frysktalige learlingen. De helte fan de leararen past lykwols wol de ynstruksje oan by it
útgongsnivo fan de learlingen.
Yn tsjinstelling ta it basisûnderwiis wurde de prestaasjes fan de learlingen oer it algemien
wol hifke en krije learlingen in sifer op it rapport foar it fak Frysk.
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
achtenfjirtich
Pedagogysk hanneljen is foldwaande; differinsjaasje is minder ûntwikkele
Gemiddelde skoares op aspekten fan kwaliteit yn it basisûnderwiis (n=55 lessen); minimum 0,
maksimum 100
Skaal
Gemiddeld oer alle lessen (n=55)
Pedagogysk hanneljen
87
Effektive ynstruksje
70
Klassemanagement en struktuer
67
Differinsjaasje
42
Aktivearjen learprosessen learlingen
38
Oer it algemien beoardielet de ynspeksje it pedagogysk hanneljen, de effektive ynstruksje en it klassemanagement it meast geunstich. Folle minder sterk ûntwikkele binne de dif ferinsjaasje en it aktivearjen fan de learprosessen by learlingen. Hoewol’t dy beide lêste ûnderdielen ek by oare fakken trochgeans leger skoare, is dat by Frysk dochs opfallend.
njoggenenfjirtich
De kwaliteit fan it fak Fr ysk
De ferskillen tusken de útgongssituaasje by bern freegje om mear differinsjaasje by Frysk as by de measte oare fakken.
Gemiddelde skoares op aspekten fan kwaliteit yn it fuortset ûnderwiis (n=42 lessen); minimum 0, maksimum 100 Skaal
Gemiddeld oer alle lessen (n=42)
Pedagogysk hanneljen
83
Effektive ynstruksje
69
Klassemanagement en struktuer
68
Differinsjaasje
42
Aktivearjen learprosessen learlingen
55
Yn de measte lessen waard sawol troch de leararen as de learlingen Frysk praat. Mar it
komt geregeld foar dat learlingen Nederlânsk prate.
Krekt as yn it basisûnderwiis skoare de leararen yn it fuortset ûnderwiis trochstrings it
heechst op pedagogysk hanneljen, klassemanagement en effektive ynstruksje.
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
fyftich
Leararen yn it fuortset ûnderwiis witte better de learprosessen te aktivearjen as yn it basisûnderwiis. De oanpassing fan de les op nivoferskillen tusken learlingen is dêr lyk wols ek in soarchpunt.
In soad learlingen fine Fryske les minder aardich Hast de helte fan de basisskoallelearlingen (40 prosint) meldt Frysk minder aardich te finen as oare fakken. Opmerklik is dat mar 22 prosint fan de leararen de yndruk hat dat learlingen swak motivearre binne foar it fak. Ek yn it fuortset ûnderwiis oerskatte leararen (en festigingsdireksjes) de motivaasje fan learlingen foar it Frysk. Neffens harren beoardieling fynt op syn minst twatredde fan de learlingen Frysk dochs wol in bytsje belangryk. Feitlik betitelet de helte fan de learlingen Frysk as net belangryk. Yn 1999 wie dat noch mar in tredde fan de learlingen. Learlingen fine Nederlânsk en benammen Ingelsk folle belangriker as it Frysk.
ienenfyftich
Ûntjouwingen yn de tiid
8
Untjouwingen yn de tiid
By it fergelykjen fan de ynspeksje-ûndersiken út 2001 en 2004/2005 komme sawol posi tive as negative ûntjouwingen nei foaren. Geunstich is ûnder oare dat wat mear basisskoallen in taalbelied oangeande Frysk hawwe (fan 3 nei 7 prosint), in bytsje mear leararen in foech hawwe (67 prosint yn stee fan 62 prosint) en it Frysk folle faker yn ûnderwiiskundige rapporten opnommen wurdt (37 prosint yn stee fan 12 prosint). Dêr stiet foaroer dat in grutter part fan de skoallen Frysk jout omdat it ferplichte is, mear direksjes it Frysk net belangryk fine en direksjes de motivaasje fan learlingen faker swak neame. Yn it fuortset ûnderwiis is ek in oantal ferbetteringen te sjen. Sa is it tal havo-eksamen kandidaten omheech gien. In bytsje mear leararen hawwe in foech (60 prosint yn fer geliking mei 53 prosint). Leararen beoardielje de posysje fan it fak positiver as fiif jier earder. Mar krekt as yn it basisûnderwiis sizze leararen faker dat Frysk jûn wurdt omdat it fer plichte is en fine mear learlingen Frysk net belangryk. Gearfetsjend is te sizzen dat op organisatoarysk mêd foarútgong boekt is, mar dat de opfettingen oer it belang fan it Frysk ûngeunstiger wurden binne.
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
twaenfyftich
9 De takomst fan it Frysk
Nei oanlieding fan de befiningen hat de ynspeksje beskreaun hokker ûntjouwingen de takomst fan it Frysk befoarderje kinne soene. - De oerheid kin mear dúdlikheid jaan oer rjochten en plichten oangeande it fak Frysk. - De oerheid kin him besinne op it tafersjoch troch de ynspeksje op it fak Frysk, en it plak fan it Frysk yn it tafersjochkader. - Befoege gesaggen en skoallen kinne mear belied fêststelle oangeande it fak Frysk en de fiertaal Frysk. - Skoallen kinne mear kontakt mei oare ynstellingen ûnderhâlde en dêrtroch in troch geande line yn it oanbod Frysk realisearje. - Skoallen kinne yn ’e gaten hâlde dat de learlingen in oanbod krije dat oerienkomt mei de kearndoelen foar it fak Frysk. - Skoallen en befoege gesaggen kinne der noed foar stean dat learlingen Frysk krije fan kwalifisearre ûnderwiispersoneel. - Leararen kinne yn lessen Frysk mear rekken hâlde mei ferskillen tusken Frysktalige en net-Frysktalige learlingen. - It is fan belang dat leararen mear gebrûk meitsje fan toetsen om de ûntwikkeling fan learlingen oangeande it Frysk folgje te kinnen. - Learlingen kinne yn de lessen Frysk mear aktivearre wurde troch leararen. - Ut organisaasjes foar ûnderwiisstipe wei soe mear materiaal ûntwikkele wurde kinne dat it belied oangeande it Frysk en it ûnderwiis yn it Frysk makliker makket. trijeenfyftich
De takomst fan it Fr ysk
10 Gearfetting Yn de rin fan de tweintichste ieu hat him in grut tal feroarings foardien oangeande de posysje fan it Frysk yn it ûnderwiis. Yn de earste santich jier fan de ieu kamen der hiel tyd mear wetlike mooglikheden om Frysk te ûnderwizen. Dêrnei waard it Frysk as fer plichting yn de ûnderwiiswetten opnommen. Dy ûntjouwing waard fersterke trochdat Nederlân mei it tekenjen fan Europeeske ferdraggen him ferplichte ta it beskermjen en befoarderjen fan it Frysk. It ynspeksje-ûndersyk fan 2004/2005 jout oan dat de ferplichting op de measte, mar net op alle belutsen skoallen yn Fryslân, liedt ta it brûken en ûnderwizen fan Frysk. By neier besjen docht lykwols bliken dat der noch in soad te ferbetterjen falt. Alderearst wurdt sawol yn it basisûnderwiis as yn it fuortset ûnderwiis benammen de ferplichting oanfierd as reden om Frysk te jaan. Ek de beskerming fan de Fryske kultuer wurdt geregeld neamd. Suver ûnderwiiskundige redenen, as it leare te funksjonearjen yn in twatalige omjouwing en it oerbrêgjen fan de kleau tusken thús- en skoaltaal wurde minder faak neamd. Sawol yn it basisûnderwiis as yn it fuortset ûnderwiis ûnderskatte direksjes it belang dat âlders hechtsje oan it fak Frysk.
fiifenfyftich
Gearfetting
Sawol befoege gesaggen en skoallen yn it basisûnderwiis as ynstellings- en festigings direksjes yn it fuortset ûnderwiis hawwe amper belied fêstlein op it mêd fan Frysk. Ek wurdt net folle neigien hokker taalachtergrûn learlingen hawwe. Yn it basisûnderwiis hat in tredde fan de leararen gjin foech foar Frysk. Yn it fuortset ûnderwiis hat fjirtich prosint fan de leararen gjin foech foar it fak. Op de basiskoalle ûntbrekt faak in trochgeande line yn it oanbod, omdat der gjin dúd like ôfspraken op skoalnivo binne. Tusken basisskoallen en it fuortset ûnderwiis is net folle kontakt oangeande it Frysk. As basiskoallen yn it ûnderwiiskundich rapport al yn formaasje opnimme oer it Frysk, wurdt dy selden brûkt troch de skoalle yn it fuortset ûnderwiis. Leararen dy’t Frysk jouwe binne trochgeans pedagogysk foldwaande kundich, se hawwe harren klasse yn ’e hân en jouwe ynstruksje fan reedlike kwaliteit. Sy geane lykwols faak net adekwaat om mei de ferskillen tusken Frysktalige en net-Frysktalige learlingen.
ynspeksje fan it underwiis
Fr ysk op skoalle
seisenfyftich
Kolofon Auteursrjocht foarbehâlden Folsleine of gedieltelike oername of reproduksje fan de ynhâld fan dizze útjefte op hokker wize dan ek, sûnder skriftlike tastimming foarôf fan de auteursrjochthawwende is ferbean, útsein de beheiningen steld by de wet. It ferbod jildt ek foar folsleine of gedieltelike bewurking. Produksje Afdeling Communicatie, Inspectie van het Onderwijs Foarmjouwing Blik grafisch ontwerp, Utrecht Fryske oersetting Taalwurk Fryslân, Grou Printwurk Drukkerij zuidam & zonen, Woerden
sânenfyftich
Utjefte Ynspeksjerapport 2006 - 22 Septimber 2006 Ferkeappriis € 8,00 Eksimplaren fan dizze publikaasje binne telefoanysk te bestellen by de Postbus 51 Infolijn. Postbus 51- nûmer 22BR2006B022 ISBN-10: 90-8503-058-7 ISBN-13 : 978-90-8503-058-7 Telefoannûmer 0800 - 8051 (fergees), alle wurkdagen fan 9.00-21.00 oere of fia ynternet op www.postbus51.nl Dizze publikaasje stiet ek op ynternet: www.onderwijsinspectie.nl
achtenfyftich