IKZ-producten nr. 1b ●
Referentiemodel kwaliteit van het Zorgen adviesteam in het voortgezet onderwijs Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Samenstelling ZAT in het VO 3. Aanvullende kwaliteitscriteria ZAT in het VO 4. Taakprofielen
1 5 6 7
1. Inleiding In deze notitie wordt het kwaliteitskader van het ZAT nader gepreciseerd in een referentiemodel voor het VO. We beginnen met de meest in het oog springende verschijningsvorm van het ZAT in het VO. Daarna worden de taakprofielen van de deelnemers weergegeven. We eindigen met de aanvullende kwaliteitscriteria VO. Het referentiemodel heeft niet de status van een blauwdruk, maar wel van het leveren van een houvast bij het toetsen van de bestaande praktijk van het ZAT.
Verschijningsvorm van het ZAT in het VO Meer dan 92% van de VO-scholen heeft een ZAT. Meestal is er sprake van één ZAT per schoollocatie. Een eenduidige verhouding tussen ZAT en aantal leerlingen is lastig te geven, omdat die ook afhangt van de wijze waarop de school haar interne leerlingenzorg heeft vorm gegeven. De voorzitter van het ZAT is bijna altijd een vertegenwoordiger van de school (zorgcoördinator of lid van de directie). Naast de jeugdgezondheidszorg (JGZ) en bureau jeugdzorg maken ook (school)maatschappelijk werk en leerplicht deel uit van de vaste deelnemers in het ZAT. Andere partijen of functionarissen kunnen, afhankelijk van de casus, op verzoek van de voorzitter aansluiten, zoals de ouders, de functionaris van het regionaal meldpunt voortijdig schoolverlaters, een vertegenwoordiger van REC-4, orthopedagoog/psycholoog, politie. Voor de handelingsadvisering aan scholen is het van belang dat in elk geval een orthopedagoog / psycholoog aan het ZAT deelneemt. met. Vaak maakt deze deel uit van de interne zorgstructuur, anders kan aanvulling gezocht worden vanuit het samenwerkingsverband. Het ZAT komt als casusoverleg gemiddeld éénmaal per vier weken bij elkaar; bij het praktijkonderwijs éénmaal per twee weken, bij havo/vwo-scholen éénmaal per zes weken, en bij scholen voor vmbo en
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
brede scholengemeenschappen gemiddeld éénmaal per vier weken. Per casusoverleg worden er gemiddeld zo’n tien ‘nieuwe’ leerlingen besproken; op grotere scholen (>1000 leerlingen) gemiddeld twaalf. Daarnaast komen in het overleg ook lopende zaken aan de orde rond al eerder besproken leerlingen. De meeste casussen hebben betrekking op gezins- en opvoedingsproblemen, en zorgwekkend verzuim en onhandelbaar gedrag in de klas of op school. De casusinbrenger is meestal de mentor, de afdelingsleider, de zorgcoördinator, de afdelingsleider, leerlingbegeleider of mentor. De duur van het casusoverleg is meestal twee uur. Dat betekent dat, onder de voorwaarde van goede voorbereiding, er zo’n tien minuten per leerling beschikbaar is. Dat is weinig voor vaak complexe vragen, en legt een hoge druk op zorgvuldige aanlevering van de aanmelding en op een strakke afhandeling. Andere partijen die participeren in het ZAT kunnen ook een casus inbrengen wanneer daartoe aanleiding is. Daarbij worden dezelfde regels met betrekking tot privacybescherming in acht genomen als in het geval een leerling vanuit de school wordt aangemeld.
Schoolinterne leerlingenzorg Alvorens een leerling bij het ZAT wordt aangemeld zijn er binnen de schoolinterne zorgstructuur meestal een aantal stappen genomen: o De leerkracht signaleert iets (‘vroegsignalering’), maar kan dit zelf of samen met de mentor oplossen of aanpakken. Indien niet: o De leerkracht of mentor betrekt de zorgcoördinator erbij; de leerling wordt besproken in een collegiaal consult, en de leerkracht of mentor kan met de leerling verder. Indien niet: o De leerling wordt besproken in een periodiek overleg, vaak omschreven als zorgoverleg of intern zorgteam waarin leerlingen worden besproken waarover meerdere betrokkenen zich zorgen maken. In dat overleg, onder leiding van de zorgcoördinator of van de leidinggevende, bespreekt men door de mentoren aangemelde leerlingen, stelt gezamenlijk een aanpak vast, en spreekt men af wie welke acties onderneemt. Het gaat hierbij om de georganiseerde bespreking van problemen waarbij in gezamenlijk overleg, ook met de ouders, hulp en begeleiding ingezet kan worden, aanvullend op het handelen van de mentor. Ten behoeve van dat intern zorgoverleg zijn meestal enkele van de volgende functionarissen beschikbaar: zorgcoördinator, leerlingbegeleiders, schoolmaatschappelijk werker, een intern beschikbare orthopedagoog of psycholoog. Ook worden de ouders bij het overleg betrokken. Zonodig wordt de leerling besproken in een bilateraal consult met een externe zorgpartner. o Bij meer complexe vragen en vermoedens van complexe problemen wordt de leerling vanuit het interne zorgoverleg aangemeld bij en besproken in het ZAT.
Aanbod schoolinterne leerlingenzorg – aanbod leerlingenzorg swv - zorg extern Voor de leerlingenzorg op de VO-school is het belangrijk dat er een aanbod beschikbaar is van de lokale instellingen en van de provinciale jeugdzorg dat aanvullend is op het aanbod leerlingenzorg in de school. De samenwerking tussen de deelnemers aan ZAT’s dient dan ook afgestemd te zijn op het aanbod van de school. Die bestaat uit een per school vastgelegd aanbod aan leerlinggerichte voorzieningen waarbij meestal betrokken zijn: de mentor, de leerlingbegeleider, de decaan, remedial teacher, en andere specialisten; coördinatie en afstemming vindt plaats via de zorgcoördinator. Naast de afstemming van het ZAT met de schoolinterne leerlingenzorg is er afstemming nodig met het bovenschoolse zorgaanbod van het samenwerkingsverband. Dat betreft bijvoorbeeld de reboundvoorziening, LWOO-beschikkingen en eventueel onderling afgesproken en geoormerkte zorgbudgetten. Vanuit het ZAT loopt de afstemming met dat bovenschoolse zorgaanbod eveneens via de zorgcoördina-
2
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
tor of via de orthopedagoog of psycholoog die deel uitmaakt van de PCL. Deze is ook meestal de verbindende schakel met de speciale onderwijszorg die door het REC wordt geboden; het gaat daarbij om de programma’s Herstart/Op de Rails, inzet ambulante begeleiding voor ‘rugzak’leerlingen, inzet preventief ambulante hulp, indicatiestelling speciaal onderwijs.
Schoolgebonden ZAT en ZAT van het samenwerkingsverband De hiervoor weergegeven aansluiting van het ZAT heeft consequenties voor de inbedding van ZAT’s in het VO. Zo kan de aansluiting met de lokale en provinciale zorgpartners op twee niveaus gemaakt worden, namelijk via de deelnemende organisaties bij het ZAT van de school, maar ook op bovenschools niveau via het samenwerkingsverband. De functies van een dergelijk ZAT op het niveau van het samenwerkingsverband, in aanvulling op die van het schoolgebonden ZAT zijn: verwijzing/toeleiding leerlingen naar externe instellingen; advisering/consultatie schoolfunctionarissen; functioneren als ‘loket speciale zorg’ voor risicoleerlingen; toeleiden naar gecombineerde onderwijs-zorg trajecten; organiseren van afstemming van zorg; leerlingenzorg binnen het samenwerkingsverband structureel versterken, mede op basis van monitoren van zorgaanbod en –gebruik en van het gebruik van de reboundvoorziening. In het nu volgende wordt overigens niet verder ingegaan op die laatste variant van het ZAT maar staat het schoolgebonden ZAT centraal. In het hierna weergegeven schema worden de functies en deelnemers per niveau van zorg weergegeven.
3
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
Functies bij de niveaus van deelnemerszorg bij het VO
schoolinterne leerlingenzorg functies: 1.
handelingsadvisering aan ouders/school
2.
bieden of activeren van hulp en zorg
3.
toeleiding van leerlingen naar hulp en zorg
4.
coördinatie, afstemming, en opvolging van zorg
5.
betrekken/verwijzen naar ZAT functionarissen: zorgcoördinator, SMW-er; interne specialisten
schoolgebonden ZAT functies: zie functies 1. t/m 4. interne zorg, maar dan voor complexe vragen en (vermoedens van) complexe problemen 6.
verbreding multidisciplinaire probleemtaxatie en aanpak
7.
screening en probleemtaxatie
8.
eventueel (aanvullend) diagnostisch onderzoek
9.
eventueel voorbereiden (integrale) indicatiestelling
10. bevorderen van vroegsignalering 11. bepalen reikwijdte van zorg die de school kan bieden 12. leveren van relevante beleidsgegevens functionarissen: zie functionarissen bij interne zorg + kernpartijen (LPA, JGZ, BJZ) + keuzepartijen (JGGZ, REC, RMC, politie)
ZAT niveau samenwerkingsverband functies: verwijzing/toeleiding leerlingen naar extern; advisering/consultatie schoolfunctionarissen; loketfunctie risicoleerlingen; afstemming van zorg functionarissen: divers
4
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
2. Samenstelling ZAT in het VO In dit onderdeel van het referentiemodel wordt de samenstelling toegelicht van het ZAT. In het ZAT in het VO zijn de partijen opgenomen die in de praktijk van de afgelopen jaren hebben bewezen een belangrijke bijdrage te leveren aan realisering van de doelen en functies van het ZAT. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in basispartijen en keuzepartijen. De basispartijen vormen de kern van het ZAT. Zij worden VO-breed aangemerkt als basispartij vanwege de de frequentie en intensiteit waarmee op hen een beroep wordt gedaan bij de uitvoering en versterking van de zorgtaak van het onderwijs. Bij keuzepartijen gaat het om organisaties waarbij het aan de specifieke school is om te bepalen in hoeverre de problematiek die aan de orde is vraagt om de deelname van deze partijen. (basispartijen) - Voorzitter - Zorgcoördinator - GZ psycholoog/orthopedagoog - Vertegenwoordiger JGZ (schoolarts of jeugdverpleegkundige) - Vertegenwoordiger Leerplicht - Vertegenwoordiger (S)MW - Vertegenwoordiger BJZ (keuzepartijen) - Vertegenwoordiger RMC - Vertegenwoordiger politie - De ambulant begeleider van het REC - Medewerker jeugd-GGZ
De essenties van de bijdragen van de deelnemers van het ZAT in het voortgezet onderwijs kernpartijen
Bijdragen
Voorzitter
voorbereiding, voorzitten, bewaken regulatieve cyclus
Zorgcoördinator
zorgdragen voor activering en afstemming van de zorg
Jeugdarts
inbreng vanuit JGZ-dossier; taxatie en oplossingsrichtingen vanuit sociaal-medische invalshoek; eventueel inzetten medische ‘status’; schakelen naar medische voorzieningen
Algemeen of schoolmaatschappelijk
werker1
Orthopedagoog /(GZ)psycholoog
taxatie en oplossingsrichtingen inzake psychosociale problemen bij leerling en/of gezin; schakelen naar lokaal aanbod beoordeling (ortho-)didactische aspecten in samenhang met ontwikkelingsaspecten; handelingsgerichte adviezen naar schoolpraktijk; indiceren voor speciale onderwijszorg
1
Schoolmaatschappelijk werk (SMW) is een functie die vanuit verschillende instellingen geleverd kan worden
zoals Algemeen Maatschappelijk Werk, bureau jeugdzorg of MEE. Ook komt het voor dat de Schoolmaatschappelijk werker in dienst is bij de onderwijsinstelling. Gesteld kan worden dat, ingeval er sprake is van SMW, dit in ieder geval deel uitmaakt van de basispartijen in het ZAT.
5
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
Medewerker bureau jeugdzorg
IKZ-producten nr. 1b
taxatie en oplossingsrichtingen inzake ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek; schakelen/indiceren naar jeugdzorg
Leerplichtambtenaar
beoordeling verzuimbeleid + afhandeling; eventueel inzetten verbaliseringsmacht
keuzepartijen
bijdragen
Medewerker jeugd-GGZ
taxatie en oplossingsrichtingen vanuit psychiatrische invalshoek
Politie
voorkomen beginnende criminaliteit bij leerling + inzetten handhavings- en opsporingstaak
Vertegenwoordiger REC
beoordelen noodzaak; indiceren voor speciale onderwijszorg
3. Aanvullende kwaliteitscriteria ZAT in het VO Doorgaande zorglijn Het ZAT levert een bijdrage aan het vroegtijdig bepalen welke leerlingen als risico-/zorgleerlingen voor de overstap naar de volgende onderwijsvorm moeten worden aangemerkt, en adviseert over de aanpak en begeleiding van die leerlingen bij de overgang. Het ZAT bespreekt in haar eerste bijeenkomst na het overgangsmoment dié door de vorige school aangemelde risico-/zorgleerlingen waarvan de zorgcoördinator van mening is dat ze geagendeerd moeten worden. De ZAT-leden brengen hun specifieke expertise en eventueel eigen dossierinformatie in bij de multidisciplinaire beoordeling van die leerlingen. Op basis daarvan adviseert het ZAT over de aanpak en begeleiding van die leerlingen. In het geval dat een casus bij de overgang naar vervolgonderwijs door het ZAT nog niet is afgesloten, vindt -naast de overdracht van school naar school- ook ‘warme’ informatieoverdracht van ZAT naar ZAT plaats, en/of naar de betrokken zorgpartner Leerlingenzorg van het samenwerkingsverband Indien zorg wordt gegeven vanuit het samenwerkingsverband start die op basis van het handelingsgerichte advies vanuit het ZAT. De zorgvoorzieningen van het samenwerkingsverband verantwoorden zich jaarlijks over de bereikte resultaten. ZAT van het samenwerkingsverband Indien er sprake is van een ZAT op het niveau van het samenwerkingsverband is de relatie met de schoolgebonden ZAT’s vastgelegd Samenwerking met ouders Scholen hebben in hun algemeen schoolbeleid en in hun zorgbeleid vastgelegd hoe van meet af aan met ouders wordt samengewerkt in een zorgtraject. Daartoe zijn de minimaal noodzakelijke momenten van overleg met ouders in het zorgtraject vastgelegd. En zijn de mentoren / leerlingbegeleiders / zorgcoördinatoren toegerust om zorggesprekken met ouders adequaat te voeren. Scholen benutten de mogelijkheden van de ZAT-partners om ouders zo nodig tot het accepteren van zorg te motiveren. En zij weten wanneer zij de uiterste maatregelen van schorsing / verwijdering en/of een zorgmelding bij bureau jeugdzorg of een melding bij het AMK via het ZAT kunnen benutten.
6
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
4. Taakprofielen In dit onderdeel worden profielen weergegeven voor de taken die uitgevoerd worden ten behoeve van het ZAT in het VO. De taakprofielen zijn door het NJI /Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ ontworpen, in het kader van het in 2007 uitgevoerde landelijk onderzoeksprogramma Intensivering Kwaliteit Zorgen adviesteams (IKZ). Er is gebruik gemaakt van opvattingen van experts uit landelijke koepels die organisaties vertegenwoordigen die aan een ZAT deelnemen, van bestaande taakbeschrijvingen vanuit verschillende organisaties, en van reacties vanuit meerdere bestaande ZAT’s op de concepttaakprofielen. De hier gepresenteerde taakprofielen zijn daarmee richtinggevend voor de bestaande praktijk.
De voorzitter Algemene typering en specifieke expertise De voorzitter is, vanuit voldoende kennis van de verschillende aanwezige disciplines, in staat om het ZAT als multidisciplinair netwerk en als team te leiden. Eventueel fungeert de zorgcoördinator als voorzitter. De relatie tussen voorzitter en de schoolleiding is geborgd. Zij/hij neemt een zo onafhankelijk mogelijke positie in ten opzichte van de deelnemers, en weet openheid en een taakgerichte sfeer te bewerkstelligen. Zij/hij richt zich in het overleg met name op de procedurele aspecten. De voorzitter heeft inzicht in de zorg(on)mogelijkheden van de school en in de mogelijkheden van de organisaties die vertegenwoordigd worden door de deelnemers aan het ZAT. Taken Leiding geven aan het ZAT 1. Draagt zorg voor optimaal functioneren van het ZAT als netwerk en als casusoverleg 2. Organiseert de bijeenkomsten en bereidt deze voor 3. Leidt de vergadering van het ZAT 4. Draagt zorg voor een optimale inbreng van een casus (gegevensaanlevering zoals ingevuld aanmeldings- en toestemmingsformulier, informatievoorziening voor ZAT-deelnemers over de casus) 5. Zorgt ervoor dat per casus de relevante deelnemers aan tafel zitten 6. Bewaakt de regulatieve cyclus (vraag-analyse-plan-actie-toetsing) 7. Bewaakt de uitgangspunten, alsmede de realisatie van de doelen van het ZAT 8. Draagt zorg voor optimale uitvoering van de functies van het ZAT 9. Neemt, zo mogelijk op basis van consensus, besluiten ten behoeve van het realiseren van afspraken Verantwoording afleggen 10. Legt via periodieke rapportage verantwoording af aan de schoolleiding, eventueel aan schoolbesturen, aan externe partners, aan gemeente(n) of aan gemeentelijke stuurgroep Onderhouden contacten ten behoeve van afstemming en samenhang 11. Met de organisaties die de deelnemers aan het ZAT leveren 12. Met zorgnetwerken in de gemeente/regio op beleidsniveau 13. Met samenwerkingsverbanden, eventueel schoolbesturen en gemeenten Verantwoordelijk voor de administratie en registratie (zelf uitvoeren of delegeren) 14. Uitnodigen van de deelnemers voor de bijeenkomsten
7
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
15. Digitale registratie van cliëntgegevens en beleidsinformatie 16. Bewaking van de afspraken en regels met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens Informatievoorziening (zelf uitvoeren of delegeren) 17. Heeft toegang tot en draagt zorg voor eventuele meldingen in de Verwijsindex 18. Verzorgt de publiciteit over het ZAT aan relevante betrokkenen Deskundigheidsbevordering (doen) organiseren 19. Draagt zorg voor optimale toerusting van de deelnemers om hun taken in het ZAT te vervullen. In dit kader kan de voorzitter initiatieven nemen of aanbevelingen geven inzake deskundigheidsbevordering Evaluatie en verbetering van het ZAT 1. Legt via periodieke rapportage verantwoording af aan de stuurgroep, waarin bevoegd gezag, externe partners, gemeente(n) en evt. overige subsidiegevers vertegenwoordigd zijn 2. Implementeert op basis van de evaluatie en bespreking in de stuurgroep de noodzakelijke verbeteringen in de werkwijze van het ZAT
De zorgcoördinator in het ZAT Algemene typering en specifieke expertise De zorgcoördinator draagt bij aan adequate zorg van leerlingen die dat nodig hebben, en spreekt in dat kader betrokkenen bij de schoolinterne zorg daarop aan. In de contacten die de zorgcoördinator eventueel legt met de ouders, docenten, mentoren en externe instanties geeft zij/hij informatie en/of advies, verwijst door, en geeft eventueel korte begeleiding. De zorgcoördinator stelt zonodig in samenwerking met de mentor en interne specialisten een handelingsplan op. Hij/zij heeft specifieke expertise bij leer-, ontwikkelings- en gedragsproblemen bij kinderen, gezins- en opvoedingsproblemen, en ten aanzien van handelingsverlegenheid bij leerkrachten. Eventueel fungeert de zorgcoördinator als voorzitter. Taken 1. Zorgt, in afstemming met de voorzitter, voor de voorbereiding van het ZAT en de verslaggeving van deze bijeenkomst 2. Treedt in contact met de leerling en de ouders in geval van het aanbieden van hulp 3. Intern: docenten en mentoren begeleiden, sturen en controleren van de in het ZAT afgesproken hulp voor de leerling; is betrokken bij uitvoering van het verzuimbeleid 4. Extern: in afstemming met de voorzitter coördineren van de bijdragen van de deelnemers van het ZAT en controleren van de uitvoering 5. Bewaakt de uitvoering van werkafspraken 6. Draagt bij aan gerichte handelingsadviezen met betrekking tot de besproken casussen aan de school c.q. leerkracht 7. Zorgt voor terugkoppeling van afspraken naar het ZAT, de schoolbetrokkenen, en naar de ouders 8. Schakelt, in overleg met de medewerker BJZ, het AMK in bij vermoedens van kindermishandeling, waaronder ook verwaarlozing wordt begrepen 9. Schakelt de politie in bij vermoedens bij (mogelijke) bedreiging van de veiligheid op school 10. Schakelt de regionale inlichtingendienst in bij (vermoedens van) radicalisering van leerlingen Onderhouden contacten t.b.v. afstemming en samenhang
8
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
11. Met de schoolinterne verantwoordelijken (leerkrachten, mentoren, intern begeleiders, zorgcoördinatoren, schoolleiding, veiligheidscoördinator) 12. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling Onderhouden contacten ten behoeve van afstemming en samenhang 13. Met zorgnetwerken in de gemeente/regio op coördinatieniveau Administratie en registratie 14. Verwerkt afspraken/uitkomsten in zorgdossier van de school 15. Doet verslag van, of stelt rapportages op over de voortgang van de hulp en zorg
Vertegenwoordiging (S)MW Algemene typering en specifieke expertise De (school)maatschappelijk werker in het ZAT concentreert zich vooral op situaties waarin sprake is van psychosociale problematiek bij de leerling of het gezin. Hij/zij beschikt over inzicht in de factoren bepalend voor het ontstaan van psychosociale problemen zoals die met betrekking tot opvoeden en opgroeien; beschikt over vaardigheden in het (tijdig) signaleren en analyseren van die problemen; hij/zij heeft kennis van hulpverleningsmethoden en -technieken en van hulpverleningsmogelijkheden; beschikt over methodische vaardigheden in het werken met probleemleerlingen en (multi)probleemgezinnen; heeft inzicht in taakstelling, organisatie en werkwijze van de onderwijsinstelling, de zorgstructuur en de sociale kaart in de regio en kent het voorbereidingstraject voor een verwijzing naar BJZ. Taken 1. Inbrengen van specifieke expertise vanuit het eigen vakgebied 2. Inbrengen van relevante informatie uit het SMW- of AMW-dossier 3. Bieden van gerichte handelingsadviezen voor de school met betrekking tot de besproken cases 4. Het bieden van opvoedingsondersteuning en kortdurende hulpverlening aan leerlingen/ouders 5. Consultatie bieden aan scholen ten behoeve van vroegsignalering van psychosociale problemen, onveilige of belemmerende factoren 6. Consultatie en deskundigheidsbevordering bieden aan de school met betrekking tot het communiceren met ouders 7. Consultatie bieden aan de school inzake omgaan met psychosociale problematiek en vaak voorkomende (groeps)problemen in de school, zoals pesten 8. Zo nodig doen van aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld door middel van een huisbezoek 9. Verwijzen of toeleiden naar maatschappelijke dienstverlening, opvoedingsondersteuning en andere lokale zorg- en welzijnsvoorzieningen 10. Het maken van een verslag voor het leerlingdossier van de rol en de interventies van het (S)MW per casus 11. Opstellen van sociale rapportage ten behoeve van de voorbereiding van indicatiestelling voor jeugdzorg en speciaal onderwijs 12. Brengt zo nodig deskundigheid in vanuit de specifieke expertise 13. Neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden 14. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school 15. Koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen instelling 16. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de zorgstructuur van de school
9
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
17. Implementeert - op basis van in de evaluatie noodzakelijk gebleken - verbeteringen in de eigen organisatie 18. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling 19. Treedt zo nodig op als casemanager
Vertegenwoordiger van de JGZ-organisatie Algemene typering en specifieke expertise De jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor 0- tot 19-jarigen wordt uitgevoerd door zorgorganisaties en/of GGD’en. De JGZ heeft de opdracht om 100% van de kinderen van 0 – 19 jaar te bereiken via vastgestelde contactmomenten en hun ontwikkeling vast te leggen in het JGZ-dossier. De JGZ heeft toegang tot het elektronisch kinddossier. De jeugdarts bij het ZAT bevordert, beschermt en bewaakt de lichamelijke, cognitieve en psychosociale ontwikkeling van kinderen, jeugdigen en jongeren van 0-19 jaar, een en ander vanuit door de overheid gestelde prioriteiten en thema’s, zoals met betrekking tot voeding en overgewicht, diabetes, sexueel gedrag, hygiëne, depressie, pesten, middelengebruik. De jeugdarts in het ZAT beschikt over expertise inzake het signaleren, beoordelen en verwijzen in geval van sociaal-medische problemen en stoornissen in de fysieke en psychosociale ontwikkeling. Indien in het kader van het ZAT onderzoek bij een leerling moet plaatsvinden is dat gericht op de klachten of stoornissen die de leerling heeft, de beperkingen die de leerling daarbij heeft in de relatie tot de schoolomgeving waarin de leerling verkeert, en de belemmeringen die de leerling als gevolg van de beperkingen in die omgeving ondervindt. Taken 1. Levert binnen het ZAT bijdragen aan de multidisciplinaire oordeelsvorming vanuit kennis van (psycho)somatische en psychosociale aspecten van de vraagstelling rond de leerling 2. Verricht onderzoek op indicatie van het ZAT (‘zorg-oproep’), een en ander naast het reguliere onderzoek op school van de JGZ-medewerker 3. Realiseert zo nodig verwijzingen op sociaal-medisch terrein 4. Draagt bij aan gerichte handelingsadviezen aan de school met betrekking tot de besproken casussen 5. Levert actief informatie in over de casus vanuit contactmenten zoals het betreffende JGZ-dossier in het ZAT, een en ander met inachtneming van de privacywetgeving 6. Stemt in geval van ernstig (ziekte-) verzuim van een leerling de aanpak/het beleid af met de aanpak van de leerplichtambtenaar 7. Vraagt eventueel medische gegevens op bij huisartsen en/of specialisten, een en ander met toestemming van de ouders en eventueel de leerling 8. Levert, vanuit de specifieke expertise, bijdragen aan vroegtijdige signalering van risicofactoren en van problemen in de ontwikkeling van de leerling, en in de thuissituatie van de leerling 9. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling en levert een bijdrage aan een oplossing van dit probleem 10. Koppelt de relevante informatie vanuit het casusoverleg terug naar de eigen organisatie en legt die vast in het dossier
10
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
11. Brengt aktief informatie in over risicoleerlingen vanuit de diverse contactmomenten van de JGZ en vanuit andere disciplines bij de JGZ (zoals logopedist e.a.) 12. Geeft adviezen, op basis van het casusoverleg, voor collectieve preventietaken op de school 13. Geeft zo nodig consultatie aan leerkrachten en andere hulpverleners in de school ten aanzien van sociaal-medische zaken 14. Neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden 15. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school 16. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de zorgstructuur van de school 17. Implementeert - op basis van de evaluatie noodzakelijk gebleken - verbeteringen in de eigen organisatie 18. Treedt, in overleg met de andere deelnemers, zo nodig op als casemanager.
Psycholoog/orthopedagoog Algemene typering en specifieke expertise Deze discipline is vertegenwoordigd in het ZAT, als een functie in de interne zorgstructuur van de school, óf vanuit het samenwerkingsverband. Soms is hij/zij deelnemer-op-afroep van specifieke vragen over leer- en gedragsproblemen in relatie tot onderwijszorg buiten de school. Hij/zij heeft expertise ten aanzien van orthodidactische problemen, (psycho)sociale en emotionele problemen, en ontwikkelings- en persoonlijkheidsstoornissen, leerproblemen en handelingsgericht werken. Taken 1. Voert onderzoek uit in het kader van eventueel noodzakelijke nadere probleemtaxatie en diagnostiek, zoals persoonlijkheids- c.q. intelligentieonderzoek 2. Verstrekt op basis van de resultaten van het onderzoek handelingsgerichte adviezen aan leerkrachten en/ of intern begeleider 3. Levert bijdragen aan (integrale) indicatiestelling 4. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling 5. Neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden 6. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school 7. Koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen instelling 8. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de zorgstructuur van de meldende scholen of het samenwerkingsverband 9. Implementeert - op basis van de evaluatie noodzakelijk gebleken - verbeteringen in de eigen organisatie 10. Treedt zo nodig op als casemanager.
Leerplichtambtenaar Algemene typering en specifieke expertise De leerplichtambtenaar is een gemeentelijk ambtenaar die zich bezighoudt met het toezicht en de controle op de naleving van de leerplicht. Elke gemeente moet ten minste één leerplichtambtenaar aangesteld hebben. De volledige leerplicht geldt vanaf 5 jaar en duurt tot en met het schooljaar waarin de jongere 16 jaar wordt. Daarna geldt de kwalificatieplicht voor jongeren die nog geen 18 jaar zijn en nog geen startkwalificatie hebben behaald. De leerplichtambtenaar van de gemeente houdt toezicht op het schoolverzuim. De scholen doen bij de gemeente melding van verzuimende leerlingen. De leerplicht-
11
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
ambtenaar zoekt uit wat er aan de hand is en zoekt samen met de leerlingen, ouders en de school naar een oplossing. Indien nodig kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken (bij jongeren van 12 jaar of ouder) of de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen. De leerplichtambtenaar in het ZAT heeft kennis ten aanzien van het toezicht houden op de naleving van de Leerplichtwet, en ten aanzien van de aanpak van schoolverzuim bij jeugdigen van 5-18 jaar; hij/zij weet hoe het meest effectief in samenhang met hulpverlening te opereren. Kan op basis van de ingebrachte informatie inschatten of inzet vanuit leerplicht wenselijk is, en of bij deze inzet het accent moet liggen op de maatschappelijke zorgtaak, of juist op de handhavingstaak van de leerplichtambtenaar. Taken 1. Geeft informatie over de uitkomst van door de school opgedragen onderzoek bij een melding vanvermoedelijk ongeoorloofd verzuim 2. Zorgt voor gerichte handelingsadviezen aan de school met betrekking tot de besproken casussen en leerlingoverstijgende onderwerpen 3. Levert bijdragen gericht op preventie van schoolverzuim, waarbij interventies afgestemd worden met acties van andere deelnemers van het ZAT 4. Bemiddelt op verzoek van het ZAT bij verzuimgerelateerde conflicten tussen school en leerling en/of ouders 5. Geeft zo nodig voorlichting aan de deelnemers van het ZAT over de Leerplichtwet, en over te nemen maatregelen bij (structureel) ongeoorloofd verzuim en dreigende onderwijsuitval 6. Roept zo nodig ouders op voor een gesprek 7. Geeft relevante informatie vanuit de leerplicht door aan het ZAT 8. Neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden 9. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school 10. Koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen instelling 11. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de zorgstructuur van de school 12. Implementeert -op basis van de evaluatie noodzakelijk gebleken- verbeteringen in de eigen organisatie 13. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling 14. Treedt zo nodig op als casemanager.
Medewerker bureau jeugdzorg Algemene typering en specifieke expertise Het bureau jeugdzorg (BJZ) is de toegangspoort voor de geïndiceerde jeugdzorg en fungeert als het advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK), de Jeugdbescherming en de Jeugdreclassering. Bij het BJZ bepaalt men of een cliënt zorg nodig heeft in verband met opgroei-, opvoedings- of psychiatrische problemen en verwijst door naar deze zorg. Daarnaast voert BJZ de taken van het AMK, jeugdbescherming (voogdij, gezinsvoogdij) en jeugdreclassering uit. Ook kan BJZ de raad voor de kinderbescherming vragen een onderzoek te doen naar de leefomstandigheden van een kind. BJZ is er in principe voor jeugdigen tot 18 jaar, maar indien BJZ dit nodig acht kan de zorg tot 23 jaar worden voortgezet. Daarnaast is BJZ het loket voor doorverwezen jongeren door de politie. Alle politiemeldingen komen op één plek binnen waarna BJZ beoordeelt welk vervolgtraject er volgt. De deelnemer vanuit het BJZ in het ZAT heeft expertise bij ernstige opvoedings- en opgroeiproblemen, ontwikkelings- en persoonlijkheidsstoornissen, het signaleren van kindermishandeling en noodzaak
12
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
voor de inzet van jeugdbescherming, en beschikt over kennis van de indicatiecriteria en –procedures en het zorgaanbod van de gespecialiseerde jeugdzorg. Taken 1. Levert binnen het ZAT bijdragen aan de multidisciplinaire oordeelsvorming over de ingebrachte vragen, vanuit de specifieke expertise van jeugdzorg 2. Brengt relevante informatie in vanuit het betreffende BJZ-dossier in het ZAT 3. Zorgt voor gerichte handelingsadviezen aan de school met betrekking tot de besproken casussen 4. Draagt zorg voor de (voorbereiding van) indicatiestelling ten behoeve van geïndiceerde jeugdzorg 5. Rapporteert over het verloop en de uitkomst van de verwijzing naar school en ZAT 6. Legt zo nodig een koppeling met het betreffende team of de casemanager bij het BJZ 7. Zorgt ervoor dat bij de voorbereiding van de indicatiestelling of bij de uitvoering daarvan er wordt afgestemd met eventuele andere indicaties, zoals die voor een REC 8. Verstrekt zo nodig informatie en advies over de mogelijkheden en de werkwijze van het BJZ, inclusief het doen van een zorgmelding bij het BJZ, of advies of melding bij het AMK 9. Neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden 10. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school 11. Koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen instelling 12. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de zorgstructuur van de school 13. Implementeert - op basis van de bij evaluatie noodzakelijk gebleken - verbeteringen in de eigen organisatie 14. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling 15. Treedt zo nodig op als casemanager.
Vertegenwoordiger RMC Algemene typering en specifieke expertise Gemeenten participeren in één van de 39 RMC-regio’s (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt). Per regio coördineert één contactgemeente de melding en registratie van voortijdig schoolverlaters (VSV’ers) door scholen. Alle gemeenten in Nederland moeten voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar registreren en ervoor zorgen zij via een passend traject (onderwijs, baan of combinatie) alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. Een RMC-regio heeft de volgende verantwoordelijkheden: een sluitende melding en registratie, doorverwijzing en herplaatsing van VSV’ers; een goede samenwerking bevorderen en coördineren tussen alle partijen in de regio die te maken hebben met jongeren tot 23 jaar; een sluitende aanpak realiseren met een zo goed mogelijk traject op maat voor de jongere die extra zorg nodig heeft. De RMC-medewerker in het ZAT beschikt over kennis van de groep jongeren (18-23 jaar) die niet meer onder de Leerplichtwet valt, maar wel op school verblijft c.q. behoort te verblijven. De medewerker heeft expertise inzake de aanpak bij voortijdig schoolverlaten, over opleidingsmogelijkheden, en over trajecten waarbij werken wordt gecombineerd met leren. Taken De medewerker RMC die deelneemt aan het ZAT heeft de volgende taken: 1. Levert bijdragen om jongeren die zijn uitgevallen in onderwijs-, werk- of leerwerktrajecten te krijgen 2. Treedt zonodig bij de trajectbegeleiding op als casemanager 3. Draagt bij aan het realiseren van besluiten van het ZAT, zoals het plaatsen van jongeren op trajecten, bijvoorbeeld die inzake vervangende leerplicht en opvang
13
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
4. Zorgt voor gerichte handelingsadviezen met betrekking tot de besproken casussen en leerlingoverstijgende onderwerpen 5. Levert bijdragen gericht op preventie van voortijdige schooluitval, waarbij interventies afgestemd worden met acties van een andere deelnemers van het ZAT, zoals de schoolverpleegkundige / schoolarts 6. Bemiddelt op verzoek van de voorzitter van het ZAT bij verzuimgerelateerde conflicten tussen school en leerling en/of ouders 7. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling 8. eemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden 9. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school 10. Koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen instelling 11. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de zorgstructuur van de school 12. Implementeert - op basis van de bij evaluatie noodzakelijk gebleken - verbeteringen in de eigen organisatie 13. Treedt zo nodig op als casemanager.
Vertegenwoordiger REC (2, 3, 4) Algemene typering en specifieke expertise Speciale scholen werken samen in een REC. Een REC adviseert ouders als zij hun kind naar het reguliere onderwijs willen laten gaan. De vertegenwoordiger(s) vanuit de REC’s hebben expertise inzake beïnvloeding van de reguliere onderwijsomgeving zodat een leerling met speciale onderwijsbehoeften daarbinnen kan (blijven) functioneren. Zij zijn goed op de hoogte van de criteria voor een REC-indicatie en de route daarheen. Hij/zij kan adviezen van het ZAT vertalen in handelingsgerichte adviezen voor de scholen in het kader van de ambulante begeleiding van leerkrachten. Taken 1. Levert binnen het ZAT bijdragen aan de multidisciplinaire oordeelsvorming over de ingebrachte vragen, vanuit de specifieke expertise 2. Brengt zo nodig relevante informatie in vanuit het betreffende leerlingdossier van het REC in het ZAT 3. Levert bijdragen aan de voorbereiding van de indicatiestelling voor REC 2, 3 of 4 4. Draagt zo nodig bij aan de afstemming van een REC-indicatie met een indicatietraject voor jeugdzorg 5. Geeft de zorg(on)mogelijkheden van de REC-scholen aan 6. Draagt bij aan gerichte handelingsadviezen met betrekking tot de besproken casussen 7. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling 8. Neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden 9. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school 10. Koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen instelling 11. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de zorgstructuur van de school 12. Implementeert - op basis van de bij evaluatie noodzakelijk gebleken - verbeteringen in de eigen organisatie 13. Treedt zo nodig op als casemanager.
14
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
Vertegenwoordiger politie Algemene typering en specifieke expertise De politie heeft vier kerntaken: hulpverlening, preventie, handhaven van openbare orde, en opsporing en vervolging. De politie heeft ook een specifieke jeugdtaak (politiële jeugdtaak), bestaande uit preventie, vroegsignalering & doorverwijzing, en repressie. De politie kan jongeren die zij aanhoudt, doorverwijzen naar HALT voor een HALT-afdoening (leeftijd 12-18). Ook kan de politie doorverwijzen naar het OM. De politie is participant in schoolveiligheid en heeft in dat kader contactfunctionarissen voor scholen. Deelnemers die de politie in zorgelijke situaties aantreft worden, conform het werkproces ‘signaleren en adviseren’, gemeld bij het bureau jeugdzorg die vervolgens actie onderneemt en dat ook terugkoppelt aan de politie. Op uitnodiging kan de politie zonodig zelf participeren in het ZAT. De politie beschikt over informatie m.b.t. jeugdigen en hun gezinnen, die in aanraking zijn gekomen met politie/justitie. Taken 1. Levert binnen het team bijdragen aan de multidisciplinaire oordeelsvorming over de ingebrachte vragen, vanuit de specifieke expertise 2. Brengt zo nodig relevante informatie in bij de casus vanuit gegevens waarover de politie beschikt, een en ander onder de condities van bescherming privacy 3. Onderneemt, na besluit in het overleg, actie ten aanzien van de leerling en/of ouders, vanuit de specifieke expertise 4. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school 5. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de zorgstructuur van de school 6. Koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen organisatie 7. Implementeert - op basis van de bij evaluatie noodzakelijk gebleken - verbeteringen in de eigen organisatie.
Vertegenwoordiger jeugd-GGZ Algemene typering en specifieke expertise De Jeugd Geestelijke Gezondheids Zorg (jeugd-GGZ) biedt specialistische hulp voor jeugdigen met ernstige psychische problemen. De jeugd-GGZ maakt deel uit van de geïndiceerde jeugdzorg. JeugdGGZ heeft als wettelijke taak om jeugdigen geestelijke gezondheidszorg aan te bieden. Jeugd-GGZ is er in principe voor jeugdigen in de leeftijd van 0-18 of tot 23 jaar indien voortzetting van zorg gewenst is. De deelnemer in het ZAT vanuit de jeugd-GGZ heeft expertise bij ontwikkelingsstoornissen en psychosociale gedragsproblemen, psychiatrische ziektebeelden, en beschikt over kennis van het zorgaanbod van de jeugd-GGZ. Taken 1. Levert binnen het ZAT bijdragen aan de multidisciplinaire oordeelsvorming over de ingebrachte vragen, vanuit de specifieke expertise 2. Brengt zo nodig relevante informatie in vanuit het betreffende GGZ-dossier in, onder de condities van privacybescherming 3. Levert, na besluit in het ZAT, hulp aan de leerling en/of ouders, vanuit de specifieke expertise bij psychiatrische- en ernstige gedragsproblemen en complexe opvoedingsvragen bij ouders 4. Draagt bij aan de voorbereiding van de indicatiestelling voor geïndiceerde zorg in het GGZ-circuit of voert deze uit
15
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs
IKZ-producten nr. 1b
5.
Draagt zorg voor terugkoppeling naar ZAT en school over het verloop en de uitkomst van de verwijzing 6. Stemt bij de voorbereiding van de indicatiestelling, of bij de uitvoering daarvan, af met eventuele andere indicaties, zoals die voor het REC 7. Verstrekt zo nodig informatie en advies over de mogelijkheden en de werkwijze van de jeugd-GGZ, alsmede over de relevante samenhangende wet- en regelgeving 8. Levert bijdragen aan vroegtijdige signalering van risicofactoren en problemen in de ontwikkeling van de jeugdige, en in de thuissituatie van de jeugdige
Colofon Referentiemodel kwaliteit van het Zorg- en adviesteam in het voortgezet onderwijs - IKZ-producten nr. 1b Overname van (delen van) deze publicatie en/of de verdere verspreiding ervan is toegestaan onder vermelding van: © 2008 Nederlands Jeugdinstituut Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ Bezoekadres: Catharijnesingel 47 Postbus 19221 3501 DE Utrecht Tel: 030 230 6693 Fax: 030 231 9641 E-mail:
[email protected] www.onderwijsjeugdzorg.nl (algemene info over onderwijs & jeugdzorg) www.zat.nl (info over Zorg- en adviesteams)
16
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ