Frequently Asked Questions 1. Wat zijn de veranderingen in het meetprogramma 2016 t.o.v. voorgaande jaren ? De grootste verandering in het meetprogramma is het feit dat Miletus in principe zelf geen dataverzameling in de metingen meer zal uitvoeren. De zorgaanbieders zullen zelf worden gestimuleerd de dataverzameling van deze landelijk gestandaardiseerde, tri partite gedragen metingen uit te gaan voeren en de data aan te leveren voor de gezamenlijke benchmark Tweede verandering is dat er geen nieuwe aandoeningsspecifieke CQI’s meer zullen worden ontwikkeld door Miletus maar overgegaan wordt naar meer compacte zogenaamde PREMs (Patiënt Reported Experience Measures) die voor meerdere aandoeningen/sectoren geschikt zijn. Het programma 2016 weerspiegelt deze transitieperiode. Er wordt voornamelijk ingezet op stimuleringsmetingen, die nog geen landelijk verplichtend karakter hebben. In deze transitieperiode wordt gewerkt aan het maken van gezamenlijke afspraken met de stakeholders koepelorganisaties over de inhoud van de vragenlijsten, de implementatie van het meten door de aanbieders, de dataprotocollen m.b.t. het delen van de resultaten. Intentie is dat dit moet leiden tot zo’n minimaal mogelijke belasting voor patiënten en zorgaanbieders. 2. Waarom deze veranderingen ? Zorgverzekeraars Nederland en Miletus hebben een nieuwe visie ontwikkeld op patiëntervaringsmetingen in de zorg ten behoeve van zorginkoop: ‘Meer zorg in beeld’. Afgelopen jaren werd vooral gemeten met wetenschappelijke, goed onderbouwde, maar tegelijkertijd vrij lange aandoenings- of sectorspecifieke CQI-vragenlijsten die naar concrete ervaringen in het zorgproces vroegen. Met de introductie van de PROMs-metingen en de Review & Ratingvragenlijsten, waarbij de één vraagt naar ervaren effect van de behandeling en de ander naar een korte beoordeling over de ontvangen zorg/behandeling, werd behoefte gevoeld om meer lijn aan te brengen in de vragenlijsten. Simpelweg al om te voorkomen dat er teveel overlappende lijsten ontstaan. Tevens wordt een grote behoefte gevoeld bij zorgverzekeraars om effectiever en efficiënter méér zorgprocessen in beeld te brengen. Dit heeft ertoe geleid dat zorgverzekeraars de intentie hebben uitgesproken om geen nieuwe aandoeningsspecifieke CQI’s meer te ontwikkelen, maar over te gaan op de ontwikkeling van generieke PREM vragenlijsten. In PREM wordt de charme van de Review & Rating lijsten gecombineerd met de robuustheid van CQI. 3. Wat betekent de nieuwe visie concreet ? Hoofdlijnen uit de ZN/Miletus-visie ‘Meer zorg in beeld’ zijn: • Er wordt ingezet op continue metingen in het zorgproces bij de zorgaanbieders • Er zijn vijf generieke PREMs-lijsten met maximaal 10 tot 15 ervaringsvragen die het gehele zorgpalet afdekken (kernsets); • Dit zijn losse, positieve vragen inclusief de Netto Promotor Score, een open vraag vragen naar verbeterpunten en complimenten, en de zogenaamde ankervraag, die vraagt naar het resultaat van de behandeling; • Een tripartite gedragen kernset, indien zorgaanbieders langere lijst wensen is dat mogelijk; • In principe (continue) meten van de kernset van zorgverzekeraars via zorgaanbieders in het zorgproces met geaccrediteerde meetorganisaties en meetsystemen; • Minimum ‘casemix’ behouden (minimale N in werkinstructie); • ‘Gecasemixte’, aandoeningsspecifieke benchmark wordt conform aanleverspecificaties opgenomen in zorgprisma.nl. • Initiatief voor de PROMS ligt bij de zorgaanbieders, ontwikkeling conform Leidraad van het Kwaliteitsinstituut en afspraken met partijen in het kader van de klinische registraties.
1
Zorgverzekeraars stellen met deze visie gezamenlijk hun input vast voor de landelijke patiëntervaringsmetingen in de zorg. Deze visie, de randvoorwaarden en de transitiefase worden momenteel besproken met koepelorganisaties van aanbieders en van patiënten. Doelstelling is om deze lijsten voor te dragen bij het Kwaliteitsinstituut. 4. Waarom vanaf 2016 patiëntervaringen meten door zorgaanbieders zelf ? In de afgelopen periode heeft stichting Miletus patiëntervaringsmetingen uitgevoerd met zogenaamde CQI en Prom vragenlijstenlijsten ten behoeve van het genereren van zorginkoop informatie en keuze informatie voor de verzekerden. Deze informatie werd altijd gedeeld met de zorgaanbieders en patiëntenorganisaties. Deze metingen kenden een aantal nadelen. Daarom is ook altijd het streven geweest dat zorgaanbieders zelf de metingen zouden gaan uitvoeren en de resultaten zouden gaan delen met de patiëntenorganisaties en de zorgverzekeraars voor keuze informatie en zorginkoopinformatie. De tijd is rijp om deze nieuwe fase in te gaan, de afgelopen jaren is al veel ervaring opgedaan met meten in het zorgproces zelf; tal van zorgaanbieders hebben zelf metingen gestandaardiseerd uitgevoerd en aangeleverd. 5. Wat is de meerwaarde van dataverzameling door de zorgaanbieders zelf? De voordelen van het zelf meten door zorgaanbieders zijn o.a. dat de data veel actueler zijn, dat continue gemeten kan gaan worden in plaats van de bestaande puntmetingen en door kort cyclische feedback eerder bij de zorgaanbieder beschikbaar zijn. De PROMS (Patiënt Reported Outcome Measures) vragenlijsten kunnen alleen maar in het zorgproces worden uitgevraagd, anders is het niet goed mogelijk om de zogenaamde pre-Prom (de vragenlijst naar klachten vóór de behandeling) te meten en te bespreken met de patiënt. Het verdient de voorkeur om de patiëntervaringen vanuit één herkenbaar systeem te meten zodat de patiënt niet vanuit allerlei kanten belaagd wordt met diverse vragenlijsten. Dus daar waar registraties (bijvoorbeeld van DICA) zijn, kunnen de PREMS daarin op te nemen Dit komt ook de responsen goede. Bovendien kunnen de patiënten nauwkeuriger worden geselecteerd en op het juiste moment in het zorgproces worden bevraagd. Relevante respondentkenmerken kunnen direct uit de bronsystemen worden verkregen. Dit betekent minder belasting voor de patiënt. 6. Geaccrediteerde meetorganisaties Alle partijen hechten aan het gestandaardiseerd en vergelijkbaar meten voor de benchmark. Bij de CQI metingen werd dit proces geborgd door het inhuren van geaccrediteerde meetorganisaties. Ook in 2016 zal dit het geval zijn bij de PREMS. Wel zal in 2016 gestart worden met te onderzoeken of ook de systemen van de zorgaanbieders zelf (bijvoorbeeld het meten vanuit het EPD) geaccrediteerd kunnen worden. Beide mogelijkheden zullen dan naast elkaar blijven bestaan. De laatste optie kan meer efficiency en effectiviteit voor de aanbieders bieden. 7. Wat is het verschil tussen de aandoeningsspecifieke CQI en de generieke PREM vragenlijst ? De CQI vragenlijsten zijn maatwerk per aandoening en/of sector waarbij vaak het zorgproces per stap en vaak per zorgverlener werd uitgevraagd. De vragen zijn geclusterd in thema’s. Veel voorkomende thema’s zijn “bejegening”, informatie”, “communicatie ”etc. De antwoord categorieën bestaan uit een 4-puntschaal. Voordeel is het tri partite draagvlak en de wetenschappelijke onderbouwing. De belangrijkste nadelen hiervan zijn de relatief lange lijsten en vaak moeilijk interpreteerbare antwoord categorieën. Waar staat PREMs voor? Patient reported experience measures oftewel de PREM is een combinatie van de charme van de R&R (Review & Ratings) metingen - kort en eenvoudig - met de gedegenheid van de CQI-vragenlijst voldoende betrouwbaar en valide. Daarbij worden afspraken gemaakt over de aandoeningsspecifieke benchmarks die met deze generieke lijsten kunnen worden opgeleverd. In de nieuwe PREM-sets zien we de clustering van vragen in thema’s uit de CQI niet meer terug. Vanuit het streven van 2
compactheid wordt er alleen met losse vragen gewerkt. Wel zal een totaalscore worden berekend. Naast het tri partite draagvlak bij de selectie van de belangrijkste kwaliteitsaspecten die in de lijst worden uitgevraagd, wordt veel aandacht besteed om de vraagstelling zo relevant en eenvoudig mogelijk te maken voor de patiënt. Op deze wijze komen nieuwe aspecten aan bod zoals: shared decision making, samenwerking tussen de zorgverleners onderling en het feit of de behandeling / zorg past bij de persoonlijke situatie van de patiënt. Wat betekent generieke lijst ? Concreet houdt dit in dat er in plaats van een aparte vragenlijst voor elke aandoening of elk specialisme, vijf generieke sets PREM ontwikkeld worden, namelijk voor de ziekenhuiszorg, eerstelijnszorg, chronische zorg, oncologie en integrale geboortezorg. Deze bestrijken de gehele zorg. Ze worden wel aandoeningsspecifieke /sector specifiek gebenchmarkt om geen appels met peren te vergelijken. Ook om continu te kunnen meten zijn de korte PREM-lijsten noodzakelijk. De kwaliteit van deze vragenlijsten staat vanzelfsprekend voorop. Alleen met betrouwbare en gestandaardiseerde metingen, blijven goede, landelijke, vergelijkingen mogelijk. Vanzelfsprekend hebben zorgaanbieders de mogelijkheid om vragen aan deze korte lijsten toe te voegen. Zo komt er bijvoorbeeld in plaats van een aparte lijst voor de poli en de opname lijst in de ziekenhuizen, één generieke PREM voor alle aandoeningen in het ziekenhuis. Uiteraard kunnen daar voor bepaalde aandoeningen of voor kwaliteitsverbetering binnen ziekenhuizen vragen aan worden toegevoegd. Net als in het geval van andere vragenlijsten van stichting Miletus, is dit proces een tripartite ontwikkeling. 8. Hoe verloopt de afstemming met andere partijen? Zorgverzekeraars hebben de voorkeur om de generieke sets PREM net als de Proms, tripartite in te dienen bij het register van het ZINL (Kwaliteitsinstituut). Hiermee worden strenge eisen gesteld aan het draagvlak van alle veldpartijen en worden de resultaten transparant. Zorgverzekeraars gaan dit vervolgens in de zorgcontractering meenemen. Hiervoor wordt een transitiepad afgesproken 9. Hoe is gewaarborgd dat andere partijen zoals inspectie en beroepsverenigingen tevreden zijn met de opbrengsten van de PREMs, zodat we niet voor iedere partij een andere, verdiepende vragenlijst nodig hebben? Indien de lijsten naar het register van het Kwaliteitsinstituut worden gebracht, is tripartite instemming noodzakelijk. Zorgverzekeraars willen in principe alleen zicht op het generieke deel. Er is overleg met IGZ over welke vragen zij bruikbaar vinden. Zorgaanbieders worden door Stichting Miletus uitgebreid geconsulteerd over de voorgenomen koersverandering. Maar ook patiëntenorganisaties als NPCF, SamenLevenmetKanker, etc. zijn partner in dit proces. Aan het ontwikkelen van de generieke PREMs-vragenlijsten ligt natuurlijk een behoefte- en belanginventarisatie onder patiënten ten grondslag. Met de PREMs meten we de ervaringen van patiënten op punten die ze zelf hebben aangegeven als zijnde belangrijk in zorg en behandeling. Daarom neemt NPCF en/of haar lid organisatie deel in de prioriteringsronden en belangenscores. Zij zijn als tripartite partij onderdeel van de ontwikkeling van de PREMs en nauw betrokken bij het proces. Voor deze doelgroep is van belang dat er daarnaast altijd aandoeningsspecifiek gebenchmarkt kan worden. 10. Wat houdt fasegewijze en trapsgewijze invoering bij het Kwaliteitsinstituut in (transitiepad)? De PREMS zullen naar verwachting fasegewijs, in eerste instantie per aandoening/sector aan het Kwaliteitsinstituut worden voorgedragen. Naar verwachting zal de generieke Prem Oncologie eind dit jaar voor darmkanker en borstkanker worden aangeboden. Er zal rekening worden gehouden met de transitie periode die nodig is om het meten te implementeren (trapsgewijze transparantie); eerst zal bekend worden gemaakt bij hoeveel patiënten lijsten zijn afgenomen en het volgend jaar zal een benchmark worden opgesteld ter validatie (zogenaamde benchmark met disclaimer of 3
ontwikkelingsbenchmark). Hierbij worden de resultaten wel gedeeld tussen de partijen maar niet openbaar gemaakt of voor de zorginkoop gebruikt. Wel worden ze besproken tussen partijen. 11. Wat gaat er in de toekomst nog meer veranderen? Naast alle voordelen die dit systeem biedt, zijn er natuurlijk ook aandachtspunten. Zo moeten we o.a. kritisch naar de PROMS- en PREMs-vragenlijsten blijven kijken. Welke vragen( lijsten) doen er werkelijk toe én bij welke aandoeningen heeft het benchmarken van patiëntervaringen werkelijk toegevoegde waarde. Op welke wijze kunnen we de meetsystemen zo gebruiksvriendelijk-, maar toch zo gestandaardiseerd mogelijk inrichten? De nieuwe visie op patiëntervaringsmetingen vanuit de zorgverzekeraars geeft hier in elk geval alle ruimte voor.
4
Toelichting Jaarkalender 1. Waarom wilt u zelf data aanleveren? U wilt zelf data aanleveren voor de benchmark in 2016 omdat: - U al langer deelneemt aan de metingen door de zorgaanbieders zelf. - U graag zichzelf wil vergelijken met collega zorgaanbieders - U transparant wilt zijn over de kwaliteit van zorg vanuit het patiënten perspectief - U zo vroeg mogelijk wilt weten wat uw resultaten zijn om u goed te kunnen voorbereiden op het moment dat de resultaten van de metingen daadwerkelijk openbaar worden gemaakt en/of voor de zorginkoop worden gebruikt, - U wilt meedenken bij de doorontwikkeling en evaluatie van de eerste PREM metingen - U heeft afspraken gemaakt met uw zorgverzekeraar over aanlevering voor de benchmarkrapportages van Miletus of DICA. 2. Wat moet u doen om deel te nemen aan de metingen op de jaarkalender? - U reserveert budget en selecteert een geaccrediteerde meetorganisaties ( zie de site van CIIO: ciio ) - De ziekenhuizen melden zichzelf aan op de site www.patientervaringsmetingen.nl, bij de zorgaanbieders in de eerste lijn gebeurd dit middels de meetorganisaties. - In oktober komen vervolgens de te gebruiken vragenlijst en bijbehorende meetinstructie en planning op de website. Indien de nieuwe Prem nog niet gereed is dan zal met de oude CQI lijst worden gemeten. Dit staat dan ook vermeldt op de website. - U levert via uw meetorganisatie de data aan bij het door Miletus (DICA/ ZINL) aangegeven onderzoeksbureau conform het aangeleverde format. - Bij Miletus duurt het ca. 10 weken tot de benchmark is opgesteld. De gecorrigeerde benchmark wordt ter beschikking gesteld via de monitor van Miletus en/of uw meetorganisatie. - De door u aangeleverde data mogen alleen gebruikt worden voor de omschreven doelstellingen in de overeenkomst. Bij de door Miletus gecoördineerde metingen sluit u deze overeenkomst met Miletus namens de aangesloten zorgverzekeraars of via de zorginkoopafspraken. Bij verzoeken van derden voor data kunt u per verzoek akkoord geven.
Bijgaande per meting een korte toelichting: 3. Generieke PREM ziekenhuismetingen: Heup/knie, cataract en rughernia Om de PREM lijsten verder te valideren zullen voor de bovengenoemde 3 aandoeningen ziekenhuizen gevraagd worden de Prem lijsten uit te zetten voor deze 3 specifieke doelgroepen. Vooralsnog zal dit plaatshebben in de vorm van een puntmeting. Bij het opstellen van de benchmark zullen de resultaten gevalideerd worden en de lijst geëvalueerd. Indien dit tri partite geaccordeerd is, zal gekeken worden of het mogelijk is de Premlijst op te nemen in de registraties van het Kwaliteitsinstituut (LROI,DSCA en Cataract registratie). Streven is om in 2017 dan landelijk met deze Prems te meten voor de betreffende aandoeningen zodat er in 2018 een benchmark voor openbaarmaking en de zorginkoop kan worden opgesteld. Daarnaast zal in 2016 worden bepaald voor welke andere aandoeningen de generieke PREM ziekenhuislijst in 2017 wordt ingezet. 4. Generieke PREM Oncologie a. Darmkanker (NDCA) Streven is om de PREM Oncologie voor darmkanker eind dit jaar aan te bieden voor het register van het Kwaliteitsinstituut en tijdens de indicatorendagen van DICA in oktober op te nemen als procesindicator in de klinische registratie (NDCA) voor 2016 samen met de PROM Darmkanker. In 2016 kan dan met de nieuwe PREM Oncologie gemeten gaan worden. Als eerste stap zal dan het 5
proces van meten gemonitord worden zodat via de indicatoren duidelijk wordt hoeveel patiënten de PROM en PREM hebben gekregen en wat de respons (N) is. In de jaren daarna zullen dan trapsgewijs verdere afspraken worden gemaakt over het opleveren van de benchmark met disclaimer en tenslotte de benchmark voor openbaarmaking als uitkomstmaat. b. Borstkanker (NBCA) Streven is om de PREM Oncologie voor Borstkanker eind dit jaar aan te bieden voor het register van het Kwaliteitsinstituut en tijdens de indicatorendagen van DICA in oktober op te nemen als procesindicator in de klinische registratie (NBCA) voor 2016 samen met de PROM Borstkanker. De bestaande CQI wordt z.s.m. vervangen door de PREM Oncologie met een specifieke module met vragen uit de huidige CQI waarvan tripartite wordt vastgesteld dat ze nodig zijn voor verbeter-, keuze- of inkoop informatie (onder andere voor het lintje van BVN). Het blijft mogelijk om via een meetorganisatie aan te leveren, maar het is ook mogelijk de PREM op te nemen in de continue meting met de post-PROM die opgenomen wordt in de registratie van DICA. 5. Generieke PREM Eerste lijn a. Farmacie Conform voorgaande jaren wordt in 2016 wederom door de apotheken met de CQI Farmacie gemeten en wordt door Miletus een benchmark opgesteld voor de zorginkoop, keuze informatie en kwaliteitsverbetering. Volgend jaar zullen gesprekken met de KNMP en de NPCF gestart worden over mogelijke omzetting van de lijst naar de generieke PREM-lijst b. Audiciens Streven is om in 2016 met een nieuwe PREM lijst te meten (eerstelijn of chronisch) aangevuld met een module Hoorzorg en de PROM. Er wordt begin 2016 een benchmark opgesteld met de verzamelde data tot dusver, ten behoeve van de zorginkoop en keuze informatie. In 2016 wordt vervolgens met de nieuwe lijst gemeten. Met deze data wordt begin 2017 een benchmark met disclaimer ter validatie opgesteld. Indien er geen tijdige tripartite overeenstemming is wordt de bestaande CQI Audiciens gebruikt (3 ketens meten hier momenteel mee). c. Fysiotherapie Conform voorgaande jaren wordt in 2016 wederom door de fysiotherapeuten met de CQI Fysiotherapie gemeten en wordt door Miletus een benchmark opgesteld voor de zorginkoop, keuze informatie en kwaliteitsverbetering. Inmiddels zijn de gesprekken met de KNGF en NPCF gestart over de omzetting van de CQI-lijst naar een compacte generieke PREM 1ste lijn voor de Paramedie waarbij ook de ontwikkeling van de Nelson Beattie van de KNGF meegenomen wordt. In 2016 vindt een validatiemeting plaats met deze tri partite gedragen generieke PREM eerstelijn. Streven is om per 1 januari 2017 op deze nieuwe lijst over te gaan. Doelstelling is de lijst voor te dragen aan het register van het kwaliteitsinstituut. d. Eerste lijns Centra Indien er in de 2de helft van 2015 definitieve overeenstemming tussen partijen wordt bereikt over de 1ste lijns PREM lijst kunnen 1ste lijns centra van deze lijst gebruik gaan maken. Bij voldoende aanmeldingen kan Miletus hier een benchmark voor opstellen. e. Huisartsen Indien er in de 2de helft van 2015 definitieve overeenstemming tussen partijen wordt bereikt over de 1ste lijns PREM lijst kunnen huisartsen van deze lijst gebruik gaan maken o.a. ten behoeve van hun accreditatie (via NPA). De resultaten van deze metingen kunnen gebruikt worden om de lijst te psychometrisch te valideren. 6
6. Generieke PREM chronische zorg Astma/COPD. Diabetes en CVRM In 2015 is samen met Ineen, NHG, NPCF en de betreffende patiëntorganisaties en zorgverzekeraars gewerkt aan een PREM chronische zorg. In de 2de helft van 2015 gaan we deze lijst uittesten in verschillende praktijken. Ineen heeft aangegeven dat zorggroepen vanaf 1 januari 2016, indien de lijst gereed is, met deze lijst kunnen gaan meten voor de bovengenoemde 4 aandoeningen. Aan het eind van 2016 zal ter validatie en evaluatie een benchmark worden opgesteld. Indien dit tri partite geaccordeerd is, zal gekeken worden of het mogelijk is deze Premlijst Chronische zorg op te nemen in de registraties van het Kwaliteitsinstituut. Streven is om in 2017 dan landelijk met deze Prems te meten voor de betreffende aandoeningen zodat er in 2018 mogelijk een benchmark voor openbaarmaking en de zorginkoop kan worden opgesteld. Daarnaast zal in 2016 worden bepaald voor welke andere aandoeningen de generieke PREM Chronische zorg in 2017 wordt ingezet. 7. Integrale CQI geboortezorg In de afgelopen periode is een vragenlijst ontwikkeld voor de integrale geboortezorg: de ReproQ. Deze lijst is inmiddels gevalideerd en onlangs hebben ook de partijen die deelnemen aan het College voor Perinatale Zorg deze lijst geaccordeerd. Dit betekent dat de vragenlijst nu gereed is voor afname door de VSV’s. In 2016 worden de VSV’s uitgenodigd worden deze lijst te gaan gebruiken. Qua efficiëntie is het aan te bevelen deze lijst uit te zetten via de kraamzorgorganisaties. Zij beschikken immers over e-mailadressen waardoor de dataverzameling gestandaardiseerd en met relatief lage kosten kan verlopen. Voor de Kraamzorg wordt de 2de helft van 2015 gestart met de ontwikkeling van een Prom (empowerment). Voor deze lijst zal in 2016 een validatiemeting plaatshebben. 8. Overige aandoeningen a. Parkinson Sinds 2015 wordt gemeten met de bestaande CQI en PROM, DICA maakt hiervan jaarlijks de gecorrigeerde BM. Overgang naar PREM chronische zorg moet nog besproken worden. b. Audiologische centra In 2015 is gemeten met de bestaande CQI, indien de N het toelaat kan een BM opgesteld worden. In het najaar 2016 wordt besproken of aansluiting bij de PREM Ziekenhuizen een optie is. c. GGZ De CQI Ambulant is onderdeel van de ROM, deze wordt gerapporteerd in BRAM (van SBGGZ) en de indicatoren worden opgeleverd aan ZINL. Het blijft mogelijk om via een meetorganisatie aan te leveren voor de benchmark, maar het is aan te bevelen de CQI GGZ op te nemen in de continue meting met de ROM die opgenomen wordt in BRAM. Dit jaar wordt ook de CQI langdurige zorg ingekort door SBGGZ. 9. Ter info: Proms Voor de compleetheid zijn in dit overzicht ook de PROMS afspraken uit de klinische registraties kort samengevat toegevoegd. Voor een uitgebreid overzicht verwijzen wij naar de indicatorensets van DICA/ZINL. De indicatorensets worden pas in oktober vastgesteld. De informatie genoemd in het de meetkalender is dus indicatief. Bij de meeste registraties blijkt het implementeren van structurele patiëntenuitvraag niet mee te vallen. Er wordt veelal gestart met een procesindicator: Lukt het om voldoende patiënten te benaderen met een vragenlijst en zo ja wat is vervolgens de response (“N”)? Bij de voorlopers als NOV en Darmkanker is het , bij voldoende “N” wellicht mogelijk om een eerste benchmark met disclaimer op te stellen.
7