Forumdag HOWEST Brugge, 20 mei 2014 Met andere woorden? Praktische handvatten voor een heldere vakinhoud
Workshop 2. Activerende lessen als motor voor een professionele en wetenschappelijke woordenschat
Inhoud van deze bijlage: 1
Theoretische achtergrond en tips voor docenten
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Woordenschat: uitdagingen en knelpunten Rol van de docent Tips om context te verrijken Tips om aandacht te besteden aan taalelementen en woordleerstrategieën Tips om oefenkansen te creëren / tips voor ‘writing to learn’
2 3 4
Eigen ervaringen Oefeningen Referenties
1
Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
Theoretische achtergrond en tips voor docenten
De deelnemers kregen drie meerkeuzevragen. Via stembakjes konden ze hun voorkeur duidelijk maken. De percentages van de twee workshops staan achter elke stelling. Vraag 1: studenten hebben vooral moeilijkheden met a) b) c) d) 1.1
algemene academische woordenschat: 44% en 50% kernbegrippen uit de opleiding: 13% en 19% vakspecifiek jargon: 6% en 0% alle academische woordenschat: 38% en 31%1
Woordenschat: uitdagingen en knelpunten
Leeftijd Hoeveelheid nieuwe woorden Verschil met secundair onderwijs Woordenschatkennis Strategieën Attitude ‘Deep level learning’ versus ‘shallow learning’
2
Leeftijd is een belangrijke factor voor woordenschatkennis. “We blijven gedurende ons hele leven woorden leren en vergeten zelden woorden die we geleerd hebben. Het feit dat we elk jaar woorden blijven leren en deze bijna niet vergeten, verklaart waarom ouderen vaak de indruk hebben dat de woordenschat van jongeren beperkt is. Zij vergeten hierbij dat hun eigen woordenschat op die leeftijd hoogstwaarschijnlijk even klein was. Er is in dit opzicht geen sprake van taalverloedering, maar van een individueel leerproces.” Groot Nationaal Onderzoek Taal Universiteit Gent (Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera, & Michael Stevens, Universiteit Gent 2013)
Hoge verwachtingen: woordenschatverwerwing blijft groeien, met de leeftijd. vergeten vaak dat ze, toen ze zelf student waren, minder woordenschat kenden.
Docenten
Daarnaast zijn er nog grote individuele verschillen: vooropleiding, thuistaal, -situatie en persoonlijkheidskenmerken (interesse, motivatie…). Wees je ervan bewust dat de taalvaardigheid verder ontwikkeld moet worden door – bijna ? ALLE studenten. Alle beginnende studenten worden gecronfonteerd met een (te?) grote 1
Met academische woordenschat wordt bedoeld: de woordenschat van het hoger onderwijs en bij uitbreiding de latere professionele context. Academische woordenschat in deze ruime betekenis ligt in het verlengde van ‘schooltaal’ uit lager en middelbaar onderwijs en onderscheidt zich van het ‘algemeen dagelijks taalgebruik’ door deze kenmerken: weinig ondersteuning uit de context en hoge mate van complexiteit. Verder is academische taal vooral schrijftaal. Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
hoeveelheid nieuwe woorden. Het verschil met het secundair onderwijs is voor veel studenten erg groot. Behalve een beperkte woordenschat kan ook een gebrek aan strategieën de beginnende student parten spelen (woordenboekgebruik, raden in context, woorden ontleden, woorden inoefenen, een persoonlijk woorddossier samenstellen,…). Veel studenten hebben ook een verkeerde attitude: ze zijn niet geneigd om energie te steken in woordenschatverwerving. Ze springen nonchalant om met woorden, denken onterecht dat ze de betekenis wel kennen, verwarren woorden met elkaar (zowel receptief als productief). Bijvoorbeeld: o Student begrijpt ‘divergent’ in ‘Divergente ontwikkelingen in Oost- en West-Europa als ‘belangrijke ontwikkelingen’ (receptief). o “Dat mensen overigens de prestige hebben om de bestemming van dieren in het algemeen te bepalen, is beangstigend” (productief). Andere studenten vertonen kenmerken van vermijdingsgedrag: ze omzeilen woorden waarmee ze niet vertrouwd zijn, waardoor ze niet in staat zijn om compact en precies over hun vakinhoud te communiceren. Ten slotte blijkt ook dat studenten woorden op een oppervlakkige manier leren (‘shallow learning’), waardoor ze niet in staat zijn om het woord op te roepen in andere contexten dan het examen (bijvoorbeeld schriftelijke werkstukken, presentaties, discussies,…) 3
Met welke categorieën van woorden hebben studenten vooral moeilijkheden? Studenten hebben doorgaans minder moeilijkheden met vakspecifiek jargon. Vakspecifiek is onlosmakelijk verbonden met de inhoud en deze woorden worden dan ook expliciet behandeld en vaak ook geïllustreerd in hoorcolleges en syllabi. Woorden in deze categorie zijn voor de meeste studenten nieuw en zijn gemakkelijk af te bakenen. Grotere moeilijkheden doen zich voor bij de middencategorie: kernbegrippen uit de opleiding, die niet gebonden zijn aan één specifiek vak. Docenten gaan er vaak van uit dat de studenten deze woorden wel kennen of verworven hebben in een ander vak. Toch blijkt dat veel studenten deze woorden niet kennen. Ook algemene academische woordenschat is voor veel studenten een groot probleem. Deze woorden worden zelden uitgelegd. Docenten gaan ervan uit dat ze bij de studenten bekend zijn. De verschillen tussen studenten onderling zijn hier erg groot (afhankelijk van onder andere thuissituatie en vooropleiding).
Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
1.2
Rol van de docent
Er zijn 4 evenwaardige aandachtspunten bij woordenschatverwerving (Paul Nation 2007) Zorg voor voldoende betekenisvolle input (receptief) Bied voldoende kansen voor betekenisvolle output (productief) Besteed expliciet aandacht aan talige aspecten (licht woorden uit de context en bespreek de betekenis en vorm van woorden) Besteed voldoende tijd aan fluency development (receptief en productief) Dit sluit aan bij taalontwikkelend lesgeven: Context: doelstellingen duidelijk maken, woorden kaderen in de opleiding / vak, laten aansluiten bij de leefwereld, vergelijken met andere woorden, verschillende voorbeelden geven; Interactie: leerkansen, schrijfkansen, overlegkansen bieden; studenten stimuleren om het woord te gebruiken; Taalsteun: betekenisonderhandeling, termen visualiseren… Als de student voldoende kansen krijgt om zelf woorden te gebruiken (output), biedt dat veel voordelen: de student kan hiaten opmerken in zijn woordenschatkennis; de student kan woorden uitproberen, fouten maken en na feedback van de student gecorrigeerd worden; de student kan stilstaan bij talige aspecten (correct grammaticaal gebruik, correcte spelling, gepast register…), ook in overleg met andere studenten. Expliciete aandacht voor woordenschat o verdiept en versnelt impliciete kennis; o maakt bewust en helpt zo later leren; o focust op systematische aspecten taal; o helpt bij het ontwikkelen van strategieën.
4
“Expliciete kennis kan de functionele, impliciete taalvaardigheid verdiepen, soms versnellen en soms verrijken, maar gaat er niet aan vooraf of is er geen voorwaarde voor.” (Bogaert en Van den Branden 2011) Impliciete verwerving vraagt veel meer tijd, is moeilijker te plannen en is minder geschikt voor laagfrequente woorden.
Vraag 2: vakdocenten moeten in hun lessen expliciet aandacht besteden aan a) vakinhoud en dus niet aan woordenschat: 0% en 0% b) uitsluitend vakspecifiek jargon: 0% en 6% c) zowel kernbegrippen uit de opleiding als vakspecifiek jargon: 35% en 31% d) alle academische woordenschat (algemeen + kernbegrippen + vakjargon): 65% en 56% Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
Zoals eerder vermeld, besteden vakdocenten doorgaans veel aandacht aan vakspecifiek jargon: die termen worden gedefinieerd, uitgelegd en geïllustreerd, komen voor op Powerpointslides, in titels,… Vaak blijven definities echter beperkt tot de vakspecifieke betekenis, zonder dat er een link wordt gelegd naar de voorkennis en de leefwereld van de student. Volgens Elbers (2013) moet de uitleg van woorden zo ruim mogelijk zijn. Hij raadt aan om verschillende betekenissen mee te geven, niet alleen vakspecifieke, maar ook algemene betekenis. Als vakdocenten aandacht besteden aan woordenschat, dan is het belangrijk dat ze zich ook toeleggen op de tussencategorie van kernbegrippen uit de opleiding. In hogescholen is het belang daarvan nog groter omdat dit ook een groot deel van het professioneel jargon is. Geen aandacht voor de algemene academische woordenschat kan ook nefast zijn voor de studie, omdat studenten algemene academische woordenschat nodig hebben om typische academische ‘denkoperaties’uit te voeren (zoals classificeren, ordenen, verbanden leggen, evalueren,…) en om een gepaste academische stijl te hanteren (compact, precies, objectief, duidelijk). Algemene academische woordenschat is echter moeilijker af te bakenen dan jargon. Bovendien is de verwerving van academische woordenschat een langer proces, dat door een vakdocent moeilijker ondersteund kan worden. Vakdocenten kunnen het gebruik van kernbegrippen en bepaalde algemene academische 5 woorden stimuleren door studenten voldoende oefenkansen te bieden. Voorbeelden daarvan vind je hieronder. 1.3
Tips om de context te verrijken (input) o o o o
1.4
Aandacht voor woordenschat in lesvoorbereiding Inhoud laten aansluiten bij voorkennis studenten Bevattelijke definities en voorbeelden geven Woorden herhaaldelijk laten terugkomen
Tips om aandacht te besteden aan taalelementen en woordleerstrategieën o o o o o o o o
etymologie woorddelen onderliggende en andere betekenissen verwantschap, tegenstelling, mogelijke verwarring andere woordsoorten afbeeldingen associaties (woordspin) woordenwolk, woordenlijst, woorddossier
Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
1.5
Tips om oefenkansen te creëren (output) o Expliciteer, illustreer en motiveer de verwachtingen rond woordenschat; o Laat studenten verschillende denkactiviteiten uitvoeren (beschrijven, vergelijken, evalueren…); o Creëer mogelijkheden om studenten te laten spreken (zie T’Sas 2012); o Laat studenten tijdens de les schrijven (‘writing to learn’, zie hieronder); Tips voor ‘writing to learn’
6
o Laat studenten een woordspin maken om voorkennis op te roepen; o Laat studenten examenvragen formuleren (eventueel met opgegeven woorden die ze moeten gebruiken); o Laat studenten een casus schrijven; o Laat studenten rond een bepaald kernbegrip tips bedenken voor bijvoorbeeld een collega; o Laat studenten vragen stellen bij een afbeelding of een grafiek; o Laat studenten een toelichting schrijven bij een afbeelding of een grafiek; o Laat studenten een powerpointdia maken rond een kernbegrip; o Laat studenten relaties tussen begrippen beschrijven. Bron: C. Van Eyen & L. Verheyden Pen en papier – Handleiding Writing To Learn als krachtige leeromgeving voor kennisconstructie (Associatie KU Leuven, OOF-project 20112013)
Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
Eigen ervaring
Verslag van de uitwisseling van voorbeelden, good practices, tips… met de deelnemers van de workshop: WOORDENSCHAT IN LESSEN: TIPS VOOR VAKDOCENTEN Tips om de context te verrijken (input) Interactief checklists laten bespreken: studenten in eigen woorden zelf het woord laten toelichten Demonstreren en concretiseren Aanbieden van achtergrondartikelen (zowel vakjargon als academisch Nederlands) Vragen naar voorbeelden/ voorbeelden geven Via onderwijsleergesprek Voldoende voorbeelden geven Oefenen in context Knelpunt: strategie van studenten die korte weg nemen via lijsten Taal niet altijd rond spelling en fouten latengaan, maar om de fun en de macht van met taal te kunnen spelen Verbanden leggen, bv. woorden die met elkaar te maken hebben, verbinden Uitleg in het begin van het jaar vaak kort herhalen, is vaak efficiënter dan alleen leren gedurende 2 of 3 dagen Muziek laten horen over het thema Boeken (literatuur) aanraden Studenten laten parafraseren en elkaar aanvullen/verbeteren Vertrekken vanuit de ervaring/kennis van studenten. Vaak hebben ze een andere betekenis van het woord in hun hoofd Vragen hoe een bepaalde term voor andere vakken gebruikt wordt (dus gevoelig maken voor context) Woordenlijst met niet enkel aandacht voor woordenboekdefinitie maar ook een voorbeeld bij opnemen Register aanleggen in cursus: zo krijg je alle plaatsen te zien waar dat woord wordt gebruikt A.h.v. beelden een woord visualiseren Voorbeelden uit allerhande vakliteratuur Variatie in bronnen/leermiddelen Engelse tekst en daarnaast Nederlandse tekst met deels aanvullende context Context opentrekken naar buitenwereld/eigen leefwereld Actuatests: hen laten lezen/kijken/luisteren: 2 poten in de wereld Studenten stimuleren om te lezen Beeldmateriaal Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
7
Woorden in ‘frames’ aanbieden Kapstokken aanreiken: aanknopen bij ervaringen, leefwereld van studenten visiualiseren concrete voorbeelden aanreiken Filmpjes en voorbeelden met oog voor transfer Woordposters Herhalen in verschillende contexten Concrete voorbeelden Linken met verwante begrippen Parafraseren Tips om expliciet aandacht te besteden aan taalelementen en woordleerstrategieën Korte schrijftesten Door elkaar laten verbeteren Artikelen lezen over het thema Documentaires bekijken Modellen geven van bv. woordvelden Mindmap, woordwolk, woordtrainer en elke les erop terugkomen Studenten ook duidelijk maken wat vakterminologie is (ev. via een lijst of eigen woorddossier/wiki) Peer assessment Aanleggen van begrippenlijsten Plenair een woordspin maken Bij lezen studenten aanleren om uitdrukkingen, vaste voorzetsels enz. te zoeken en te gebruiken Juiste vertaling laten opzoeken in functie van de context Woord analyseren/ontleden Mindmap, woordwolk Verbanden leggen: antoniemen, synoniemen, polyseme woorden Altijd context aanbieden i.p.v. losse woorden Uit de context lichten Incidenteel/intentioneel stilstaan bij bepaalde woorden Woordbetekenis vragen en bespreken van verschillende visies Woordenlijst laten aanleggen 3 enveloppes, 3 rondes: uithalen wat ze kennen alle moeilijke woorden: 0 ken ik niet - 0 beheers ik
Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
8
Tips om oefenkansen te creëren (output) Leesbuddy Zelf woord laten uitleggen, eventueel in een andere context Bij conversatie punten geven op medewerking Tekstjes laten schrijven: gebeurt te weinig wegens werkdruk In groepen spreken over specifieke thema’s Groepsopdrachten Papers, opdrachten Online tools: zelfstudiepakketten Digitale middelen voor permanent onderhoud: woordspot,/woordpost Eerst nadenken over oefenkansen voor welke woorden? Welke woorden moeten studenten productie kennen? Via onderwijsleergesprek Veel interactie in de les Woordentrainer Voor interactie zorgen, bv. werkvormen uit samen werkend leren Bij hoorcolleges ‘buzzen’ Een Nederlandse tekst laten samenvatten/commentariëren in het Engels Studenten het nieuwe woord effectief laten gebruiken Presentatie eerst laten inspreken en daarover feedback geven Studenten laten parafraseren/vertalen Studenten laten samenvatten Stimuleren voor gebruik Rollenspel/simulaties Woorden laten uitleggen (tegenstelling/zin, …) Vragen om te parafraseren Presentaties laten geven Interactiemoment voor studenten en docenten
Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
9
Vraag 3: een WOORDDOSSIER of woordenlijst aanleggen kan je als een zinvolle, effectieve woordleerstrategie gebruiken. a) Klopt b) Klopt niet KLOPT NIET: Filmpje: beide werden op erg passieve manier aangereikt, eigenlijk is het niet meer dan een beperkt of specifiek woordenboekje. Er bestaan ook al dergelijke apps, net zoals er dergelijke boekjes of lijsten bestaan. Dit helpt volgens mij vooral met het begrijpen van de cursus, maar minder met het verwerven van de woorden. Het woorddossier als strategie rendeert alleen maar als ze een attitude is. Het zomaar aanreiken van een woorddossier, zonder opvolging of inspanning van de student zal niet renderen. Studenten zelfstandig een woorddossier laten invullen of bijhouden zal ook niet renderen. Je zal er enkel de studenten mee bereiken die al iets gemotiveerder zijn. KLOPT: Deze strategie is een goede leerattitude en bevordert het in contact komen en de omgang met de woorden. Bezig zijn met de leerstof, op gelijk welke manier, is rendabel. Deze strategie is al jaren een beproefd middel: van steekkaarten tot online alternatieven (digitale woordentrainer). Ook voor de docent kan dit een interessante werkwijze zijn: hij/zij krijgt een mooi overzicht. Het kan ook een middel zijn om met collega’s met je vakgebied bezig te zijn. FUNCTIONEEL GEBRUIK: Om echt te renderen, moet het werken met een woorddossier tot een attitude verworden en het dossier ten gronde aangelegd zijn. Attitude: o Het gebruik van een woorddossier kadert het best in een les begeleid door een docent. De docent besteedt actief aandacht aan het invullen van het woorddossier door de studenten. E.g. de docent zegt om de term op te schrijven en op te zoeken, de docent gebruikt een term en vraagt iemand om de definitie voor te lezen uit zijn/haar woorddossier, de docent geeft een definitie van een nieuw woord dat opgenomen moet worden in het woorddossier… De docent koppelt af en toe terug naar het woorddossier. Geleidelijk aan wordt het voor de studenten een evidentie. Het is erg precair om te weten wanneer studenten dit zelfstandig beginnen te doen. E.g. de docent vraagt enkele woorddossiers op, de docent informeert naar het woorddossier, de docent geeft aan hoe ver studenten al moesten staan in hun woorddossier, de docent toont een goed voorbeeld… Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
10
o Er moet een beloning zijn: extra punten voor een goed ingevuld/volledig woorddossier extra punten voor goed jargongebruik tijdens het examens vragen in het examen. o Om docenten hiervoor te motiveren, moeten we duidelijk stellen wat voor hen de winst is: actievere verwerking van het jargon door studenten een overzicht van de belangrijkste en moeilijkste woorden mogelijkheid om eenduidigheid te scheppen over begrippen in en voor de opleiding deep level learning: meer studiesucces mogelijkheid tot interactief werken in grote groep
Ten gronde o Een woorddossier ten gronde aanleggen, wil zeggen dat je je niet beperkt tot enkel een woord en een definitie/een vertaling. Deze eerste stap gaat terug op de Latijnse woordenlijst. Deze draagt bij tot het kennen van een betekenis maar garandeert geen correct gebruik van het woord. Bij het aanleggen, moet je dus ook oog hebben voor voldoende zinnen met context, specifieke vormen in specifieke voorkomen. Denk hierbij aan Latijnse enkel- en meervouden zoals aangehaald in het filmpje. Je kent de betekenis van de woorden wel, maar je haspelt ze door elkaar in het gebruik.
Feedback welkom bij
[email protected]
Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
11
Oefeningen
3.1
Chemiefilmpje
Een fragment over de bindingslengte bij een covalente binding van docent Michelena Imanol, KdG. https://streaming.kdg.be/P2G/cataloguepage.aspx
Didactische principes: herhaling, geleidelijkheid, structuur geven (ook met handgebaren) Interventies door de docent: visualisatie tekeningen op dia’s woorden verklaren aan de hand van synoniemen hybridiseren = versmelten modificeren = veranderen
TIPS om woordenschatkennis te laten toenemen De studenten een woordenlijst laten aanleggen (bv. hybridisatie – een hybride auto, convalente binding, orbitalen, …) en bijvoorbeeld vanuit het Latijn op zoek gaan naar een verklaring Dynamischer lesgeven i.p.v. te blijven zitten: rondlopen Meer context aanbieden bij de Vanderwaalsstraal Meer interactief met de studenten omgaan, bv. ‘hybridisatie: wat weet je daarover? 12 Waar heb je dat woord nog gehoord?’ of de studenten de link laten leggen met de vorige les Voorkennis oproepen/context creëren Terugkeren naar de vorige les Vergelijkingen maken met algemene kennis / voorstellingsvermogen stimuleren o Vb: covalente binding: is niet zoals twee knikkers die tegen elkaar komen. 3.2
Grafiek
Een les prof. dr. Bea Cantillon. ‘Samenleving, feiten en probemen’, UAntwerpen 2009. Deelnemers beschrijven grafiek (voorbeeld van ‘writing to learn’) en vergelijken hun beschrijving met die van de vakdocent). Zo detecteren ze eventuele hiaten in hun woordenschat Aandachtspunten bij de beschrijving van de grafiek: algemene academische woordenschat: beschrijving grafiek (bv. as, gekartelde lijn, toename, cumulatieve cijfers,…) kernbegrippen: (bv. BNP, conjunctureel, structurele trend, reële groei, groeivoet, negatieve groei,…) Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
Referenties
Bogaert, N. en Van den Branden, K. (2011). Handboek taalbeleid secundair onderwijs Leuven / Den Haag: Acco. Brysbaert, M., Keuleers, E., Mandera, P. & Stevens, M. (2013) Groot Nationaal Onderzoek Taal. Gent: Universiteit Gent. Elbers, E.P.J.M. (2013). Iedere les een Nederlandse taalles? Taal- en vakonderricht in het beroepsonderwijs. Levende Talen Tijdschrift, 14(4), 14-28. http://www.nwo.nl/binaries/content/documents/nwo/algemeen/documentation/appl ication/magw/programmaraad-voor-onderwijsonderzoek---iedere-les-een-taalles Hajer, M. & Meestringa, T. (2009) Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho. Marzano, R.J. , Pickering, D. & Pollock, J. (2008). Wat werkt in de klas. Research in actie. Didactische strategieên die aantoonbaar effect hebben op leerprestaties. Vlissingen: Bazalt. Nation, P. (2001). Learning Vocabulary In Another Language. Cambridge: University Press. Nation, P. (2007). The Four Strands www.victoria.ac.nz/lals/about/staff/publications/paul-nation/2007-Four-strands.pdf Snow, C. Proven Approaches to Word Learning / Word Learning Myths http://wg.serpmedia.org/proven_v_myth.html T'Sas, J. (2012). Sprekend leren: wie kent de basisregels? In Mottart, A. en Vanhooren, S. (red.) Zesentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, 16 en 17 november 2012. Gent: Academia Press. Van Eyen, C. & Verheyden, L. (2013). OOF-project Pen & Papier (2011-2013) Handleiding Writing To Learn als krachtige leeromgeving voor kennisconstructie. Leuven: Associatie KU Leuven. Van Gorp, K. (2012) Op weg naar taalontwikkelend lesgeven – 14 tips voor taalontwikkelende leeromgevingen en interactie. Leuven: Centrum voor Taal en Onderwijs. http://www.cteno.be/downloads/publicaties/nieuwsbrief_14_taaltips.pdf Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning Hoger Onderwijs Verslag workshop 2 – mei 2014
13