Formulierspecificatie Toetsen asbest inventarisatierapport

Formulierspecificatie Toetsen asbest inventarisatierapport

Versie Status Datum

2.0 Definitief 17-10-2013

Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving

Inhoudsopgave Inhoudsopgave .............................................................................................................................. 2 1. Document beheer ................................................................................................................... 3 1.1. Documenthistorie ............................................................................................................ 3 1.2. Gerelateerde documenten ............................................................................................... 3 2. Inleiding.................................................................................................................................. 4 2.1. Wat is het doel van het formulier? ................................................................................... 4 2.2. Scope .............................................................................................................................. 4 2.3. Hoe te voldoen aan deze specificaties ............................................................................ 4 2.4. Wie kan dit formulier gebruiken? ..................................................................................... 4 3. De formulier specificatie 'Toetsen asbest inventarisatierapport' .............................................. 5 3.1. Kenmerken vaststellen .................................................................................................... 5 3.1.1. Kenmerken............................................................................................................... 5 3.1.2. Acties ..................................................................................................................... 13 3.2. Toetser vaststellen ........................................................................................................ 15 3.3. Datum en tijdstip vaststellen .......................................................................................... 15 3.4. Identificatie van het rapport vaststellen ......................................................................... 15 4. Informatie uitwisseling tussen formulier en VTH-Systeem .................................................... 16 5. Overige requirements ........................................................................................................... 17 5.1. Toelichting bij het vaststellen van een kenmerk............................................................. 17 5.2. Beheer functie voor het aanpassen van de toelichting bij een kenmerken ..................... 17 5.3. Extra informatie bij het vastgestelde kenmerk ............................................................... 17 5.4. Acties beheren voor de regio......................................................................................... 17 5.5. Beheer functie voor creëren en verwijderen van kenmerken ......................................... 17 5.6. Beheer functie voor het aanpassen van kenmerken ...................................................... 18 5.7. Beheer functie voor creëren en verwijderen van acties en adviezen ............................. 18 5.8. Beheer functie voor het aanpassen van acties en adviezen .......................................... 18 5.9. Extra informatie bij kenmerken ...................................................................................... 18 5.10. Het tonen van een introductiepagina.......................................................................... 18 5.11. Offline invullen ........................................................................................................... 18 5.12. Tussentijds opslaan ................................................................................................... 18 5.13. Specifieke meldingen naar gebruiker ......................................................................... 18 5.14. Managementrapporten .............................................................................................. 19 5.15. Export gegevens ........................................................................................................ 19 5.16. Export gegevens t.b.v. verdere verwerking in een VTH systeem ............................... 19 5.17. Gegevens van de toetser opslaan ............................................................................. 19 6. Definities en afkortingen ....................................................................................................... 20 7. Bijlage 1: Gerelateerde wet en regelgeving .......................................................................... 21 8. Bijlage 2: Hoe is de standaard van toepassing? ................................................................... 23 8.1. Toezichtzaak ................................................................................................................. 23 8.1.1. Bevinding ............................................................................................................... 24 8.2. VTH-zaak ...................................................................................................................... 25 8.3. Handhavingsobject ........................................................................................................ 26 8.4. Betrokkene .................................................................................................................... 26 8.5. Document...................................................................................................................... 27

Document: Formulierspecificatie - Toetsen asbest inventarisatierapport - versie 2.0.docx

2 van 27


1. Document beheer 1.1. Documenthistorie Versie Datum 0.1 22-10-2012 0.2 07-11-2012

Status Concept Concept

Auteur Bert-Alef Nijborg Bert-Alef Nijborg

0.3

12-11-2012

Concept

Bert-Alef Nijborg

0.4

22-11-2012

Concept

Bert-Alef Nijborg

1.0

29-11-2012

Definitief

Bert-Alef Nijborg

1.1

10-09-2013

Concept

Bert-Alef Nijborg

1.2

24-09-2013

Concept

Bert-Alef Nijborg

2.0

17-10-2013

Definitief

Bert-Alef Nijborg

Opmerkingen Initiële versie Opmerkingen Otto Hegeman (mail 3110-2012) verwerkt Bijlage 1 met gerelateerde wet en regelgeving opgenomen. Relatie met RIHa Milieu benoemd. Opmerkingen werkgroep verwerkt. Opmerkingen Alfons Buijs verwerkt. Opmerkingen Marco Aarts en Arjan Kloosterboer verwerkt. Toepassing van de standaard verplaats naar bijlage. Opmerkingen werkgroep verwerkt. Voorgestelde aanpassingen in Bijlage: Aanpassing controlelijsten uit [Evaluatie] verwerkt. Opmerkingen verwerkt van de bijeenkomst over controlelijsten d.d. 24 september 2013 te Utrecht. Actie 3 aangepast.

1.2. Gerelateerde documenten [RIHa Milieu]

RIHa-Milieu, Referentie Informatiemodel Handhaving Milieu, Arjan Kloosterboer (ICTU - PIM), 1.0, 28 februari 2013 [SC-540] Bijlage XIIIa behorend bij Artikel 4.27, Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Procescertificaat Asbestinventarisatie, Certificatieschema, 2011, versie 02 [Evaluatie] Evaluatieverslag Project Controlelijsten, Deelproject van het project “Risicogestuurd toezicht in de asbestketen door betere informatie-uitwisseling”, Otto Hegeman, Berend Timmer, 1.0, Definitief, 24 juni 2013 [Handboek asbest] Handboek asbest: verantwoord omgaan mét en veilig werken aan asbesthoudende installaties, F.A. Vos, J.N.M. Bijman, Intechnium, 2000


3 van 27


2. Inleiding 2.1. Wat is het doel van het formulier? Het doel van dit formulier is om een medewerker van de gemeente die een asbest inventarisatie rapport moet toetsen hierbij te ondersteunen. Met behulp van het formulier kunnen, voor toetsing, relevante kenmerken worden vastgelegd. Op basis van kenmerken die afwijken van de gewenste situaties worden er acties bepaald zodat de medewerker daarna kan handelen.

2.2. Scope De scope van deze specificatie is aangegeven met de rode cirkel in onderstaande figuur.

Asbest signalering toezicht

Invuller

Toetsen asbest inventarisatie rapport

VTH systeem RIHa Milieu

Inspectieview

Controle asbestverwijdering

Het systeem acteert via 2 interfaces met zijn omgeving.  Via de GUI naar de gebruiker die het formulier invult  Via een (technische) interface naar het VTH-systeem

2.3. Hoe te voldoen aan deze specificaties Om aan deze specificaties te voldoen moet minimaal de functionaliteit zoals beschreven in hoofdstuk 3 volledig worden geïmplementeerd. Daarnaast moeten minimaal de requirements geclassificeerd als “must have” worden geïmplementeerd zoals beschreven in hoofdstuk 5.

2.4. Wie kan dit formulier gebruiken? Dit formulier wordt gebruikt door een persoon die een asbest inventarisatierapport wil beoordelen. Asbest inventarisaties worden uitgevoerd door:  Medewerker van de gemeente met specifieke functie-eisen.


4 van 27


3. De formulier specificatie 'Toetsen asbest inventarisatierapport' Dit formulier heeft de volgende hoofd functionaliteiten:  Vaststellen van de kenmerken van het asbest-inventarisatierapport en hierbij een geprioriteerde actie bepalen  Vaststellen wie de toetser is die de beoordeling uitvoert  Vaststellen welke datum en tijdstip de beoordeling is gedaan.

3.1. Kenmerken vaststellen Als er een beoordeling van een inventarisatie rapport wordt gedaan moeten de kenmerken van het rapport worden vastgesteld. Dit heeft de volgende doelen: 1. Deze gegevens zijn van belang voor het VTH systeem. 2. De kenmerken bepalen welke actie, met welke urgentie er moet worden uitgevoerd. Onderstaande acties kunnen worden uitgevoerd als bepaalde kenmerken bij het rapport worden vastgesteld. Actie 1 Actie 2 Actie 3

Vraag de melder om een nieuw rapport. Laat de afwijkingen herstellen door het inventarisatie bureau en geeft hierbij aan binnen welke termijn dit moet. Stuur een klachtbrief met alle geconstateerde afwijkingen naar de melder en het inventarisatiebureau met een cc naar de betreffend CKI van het inventarisatiebureau.

3.1.1. Kenmerken De kenmerken moeten bij de beoordeling van het asbest inventarisatierapport worden bepaald. Per kenmerk wordt aangegeven wat er moet gebeuren als een bepaald kenmerk is vastgesteld. Dit kan gaan om het volgende:  

Een volgend kenmerk moet worden bepaald. Er moeten acties en adviezen worden getoond.

Als er acties en adviezen zijn getoond is dit onderdeel van het formulier afgerond. De kenmerken zijn verdeeld over onderstaande onderdelen waarin het asbest inventarisatierapport uiteen valt. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

Beoordeling van het titelblad Beoordeling van de geldigheid van certificaten Beoordeling van de geldigheid van het rapport Beoordeling van de samenvatting van het rapport Beoordeling van de omschrijving van de opdracht Beoordeling van de omschrijving van de onderzoeksmethoden Beoordeling van de resultaten Beoordeling van de indeling in risicoklassen Beoordeling van de SMA-rt documenten


5 van 27


Voor alle kenmerken is de relatie met wet en regelgeving, voor zover van toepassing, beschreven in bijlage 1. 1 Beoordeling van het titelblad Kenmerk 1.1 a) De naam van de opdrachtgever of de eigenaar van het asbest is vermeld. b) De naam van de opdrachtgever of de eigenaar van het asbest is niet vermeld. Als kenmerk 1.1 is vastgesteld moet kenmerk 1.2 worden bepaald. Kenmerk 1.2 a) De naam van het uitvoerende inventarisatiebureau met de SCA-code van het procescertificaat is vermeld. b) De naam van het uitvoerende inventarisatiebureau met de SCA-code van het procescertificaat is niet vermeld. Als kenmerk 1.2 is vastgesteld moet kenmerk 1.3 worden bepaald. Kenmerk 1.3 a) De naam van de uitvoerende medewerkers (DIA) met SCA certificaat nummer is vermeld. b) De naam van de uitvoerende medewerkers (DIA) met SCA certificaat nummer is niet vermeld. Als kenmerk 1.3 is vastgesteld moet kenmerk 1.4 worden bepaald. Kenmerk 1.4 a) De unieke projectidentificatie code is vermeld. b) De unieke projectidentificatie code is niet vermeld. Als kenmerk 1.4 is vastgesteld moet kenmerk 1.5 worden bepaald. Kenmerk 1.5 a) De omschrijving van de onderzochte bouwkundige eenheid, constructie of object is vermeld. b) De omschrijving van de onderzochte bouwkundige eenheid, constructie of object is niet vermeld. Als kenmerk 1.5 is vastgesteld moet kenmerk 1.6 worden bepaald. Kenmerk 1.6 a) Er is duidelijk en onmiskenbaar aangeven, voor welk doel het rapport geschikt is. b) Er is niet duidelijk en onmiskenbaar aangeven, voor welk doel het rapport geschikt is. Als kenmerk 1.6 is vastgesteld moet kenmerk 1.7 worden bepaald. Kenmerk 1.7 a) Het soort asbestinventarisatie is Type-A Volledig b) Het soort asbestinventarisatie is Type-A Onvolledig c) Het soort asbestinventarisatie is Type-B d) Het soort asbestinventarisatie is Type-G e) Het soort asbestinventarisatie is niet in het rapport opgenomen. Als kenmerk 1.7 is vastgesteld moet kenmerk 1.8 worden bepaald. Kenmerk 1.8 a) De datum van interne autorisatie is vermeld.


6 van 27


b) De datum van interne autorisatie is niet vermeld. Als kenmerk 1.8a is vastgesteld moet kenmerk 1.9 worden bepaald. Als kenmerk 1.8b is vastgesteld moet kenmerk 1.10 worden bepaald. Kenmerk 1.9 a) De interne autorisatie is door een ander gedaan dan inventariseerder. b) De interne autorisatie is door de inventariseerder gedaan en de inventariseerder is een eenmanszaak. c) De interne autorisatie is niet door een ander gedaan dan inventariseerder en de inventariseerde is geen eenmanszaak. Als kenmerk 1.9 is vastgesteld moet kenmerk 1.10 worden bepaald. Kenmerk 1.10 a) De omvang van het onderzoek is vermeld. b) De omvang van het onderzoek is niet vermeld. Als kenmerk 1.10 is vastgesteld moet kenmerk 1.11 worden bepaald. Kenmerk 1.11 a) Het soort onderzoek is vermeld. b) Het soort onderzoek is niet vermeld. Als kenmerk 1.11 is vastgesteld moet kenmerk 1.12 worden bepaald. Kenmerk 1.12 a) Er is geen asbest aangetroffen. b) Er is asbest aangetroffen. Als kenmerk 1.12a is vastgesteld moet kenmerk 2.1 worden bepaald. Als kenmerk 1.12b is vastgesteld moet kenmerk 1.13 worden bepaald. Kenmerk 1.13 a) Er is een risico beoordeling volgens SMA-rt uitgevoerd. b) Er is geen risico beoordeling volgens SMA-rt uitgevoerd. Als kenmerk 1.13 is vastgesteld moet kenmerk 1.14 worden bepaald. Kenmerk 1.14 a) Er wordt aanbevolen een NEN 2991:2005 onderzoek uit te voeren. b) Er wordt niet aanbevolen een NEN 2991:2005 onderzoek uit te voeren. Als kenmerk 1.14a is vastgesteld moet kenmerk 1.15 worden bepaald. Als kenmerk 1.14b is vastgesteld moet kenmerk 2.1 worden bepaald. Kenmerk 1.15 a) Er is een risico beoordeling volgens NEN 2991:2005 uitgevoerd. b) Er is geen risico beoordeling volgens NEN 2991:2005 uitgevoerd. Als kenmerk 1.15 is vastgesteld moet kenmerk 2.1 worden bepaald. 2 Beoordeling van de geldigheid van certificaten Kenmerk 2.1


7 van 27


a) Het procescertificaat (SC-540) van het asbest inventarisatiebureau is geldig op de datum van het rapport. b) Het procescertificaat (SC-540) van het asbest inventarisatiebureau is niet geldig op de datum van het rapport. Als kenmerk 2.1 is vastgesteld moet kenmerk 2.2 worden bepaald. Kenmerk 2.2 a) Het DIA certificaat is geldig op de datum van het rapport. b) Het DIA certificaat is niet geldig op de datum van het rapport. Als kenmerk 2.2 is vastgesteld moet kenmerk 3.1 worden bepaald. 3 Beoordeling van de geldigheid van het rapport Kenmerk 3.1 a) Het rapport is, op basis van de datum van het rapport, op de datum van toetsing niet ouder dan 3 jaar. b) Het rapport is, op basis van de datum van het rapport, op de datum van toetsing ouder dan 3 jaar. Als kenmerk 3.1 en 1.12a is vastgesteld moet kenmerk 4.2 worden bepaald. Als kenmerk 3.1 en 1.12b is vastgesteld moet kenmerk 4.1 worden bepaald. 4 Beoordeling van de samenvatting van het rapport Kenmerk 4.1 a) Er is een numeriek overzicht van aantal bronnen met risicoklasse 1, 2 en/of 3 en eventueel aantal bronnen met beargumenteerde afwijkingen; de aard van het aangetroffen asbest en/of de asbesthoudende producten is exact bekend. b) Er is geen numeriek overzicht van aantal bronnen met risicoklasse 1, 2 en/of 3 en eventueel aantal bronnen met beargumenteerde afwijkingen; de aard van het aangetroffen asbest en/of de asbesthoudende producten is niet exact bekend. Als kenmerk 4.1 is vastgesteld moet kenmerk 4.2 worden bepaald. Kenmerk 4.2 a) Er is aangegeven of er een redelijk vermoeden bestaat op de aanwezigheid van in de constructie verborgen asbesthoudende materialen met verwijzing naar het desbetreffende overzicht in het rapport. b) Er is niet aangegeven of er een redelijk vermoeden bestaat op de aanwezigheid van in de constructie verborgen asbesthoudende materialen met verwijzing naar het desbetreffende overzicht in het rapport. Als kenmerk 4.2 is vastgesteld moet kenmerk 4.3 worden bepaald. Kenmerk 4.3 a) Voor alle installaties is de saneringsklasse juist bepaald zoals dat op basis van het [Handboek asbest] mag worden verwacht. b) Niet voor alle installaties is de saneringsklasse juist bepaald zoals dat op basis van het [Handboek asbest] mag worden verwacht. Als kenmerk 4.3 is vastgesteld moet kenmerk 4.4 worden bepaald. Kenmerk 4.4


8 van 27


a) Er is aangegeven of het om een ‘volledig’ Type-A onderzoek gaat, of om een ‘onvolledig’ Type-A onderzoek. b) Er is niet aangegeven of het om een ‘volledig’ Type-A onderzoek gaat, of om een ‘onvolledig’ Type-A onderzoek. Als kenmerk 1.7b en 4.3 is vastgesteld moet kenmerk 4.4 worden bepaald. Als kenmerk 1.7a,c,d of e en 4.3 is vastgesteld moet kenmerk 5.1 worden bepaald. Kenmerk 4.5 a) Er zijn geen uitsluitingen geformuleerd die met licht destructief onderzoek hadden kunnen worden onderzocht. b) Er zijn wel uitsluitingen geformuleerd die met licht destructief onderzoek hadden kunnen worden onderzocht.

5 Beoordeling van de omschrijving van de opdracht Kenmerk 5.1 a) Er is een opsomming van de door de opdrachtgever ter beschikking gestelde informatie en/of documenten. b) Er is geen opsomming van de door de opdrachtgever ter beschikking gestelde informatie en/of documenten. Als kenmerk 5.1 is vastgesteld moet kenmerk 5.2 worden bepaald. Kenmerk 5.2 a) De resultaten van het vooronderzoek (historisch onderzoek, desk research) zijn vermeld. b) De resultaten van het vooronderzoek (historisch onderzoek, desk research) zijn niet vermeld. Als kenmerk 5.2 is vastgesteld moet kenmerk 5.3 worden bepaald. Kenmerk 5.3 a) Er is een omschrijving van de opgedragen werkzaamheden. b) Er is geen omschrijving van de opgedragen werkzaamheden. Als kenmerk 5.3 is vastgesteld moet kenmerk 5.4 worden bepaald. Kenmerk 5.4 a) Er is een eenduidige en volledige identificatie van de onderzochte bouw- en constructiedelen, voorzien van plaats, adres en datum. b) Er is geen eenduidige en volledige identificatie van de onderzochte bouw- en constructiedelen, voorzien van plaats, adres en datum. Als kenmerk 5.4 is vastgesteld moet kenmerk 6.1 worden bepaald. 6 Beoordeling van de omschrijving van de onderzoeksmethoden Kenmerk 6.1 a) Er is een omschrijving van de gebruikte onderzoeksmethoden. b) Er is geen omschrijving van de gebruikte onderzoeksmethoden. Als kenmerk 6.1 en 1.12a is vastgesteld moet kenmerk 7.9 worden bepaald. Als kenmerk 6.1 en 1.12b is vastgesteld moet kenmerk 7.1 worden bepaald. 7 Beoordeling van de resultaten


9 van 27


Kenmerk 7.1 a) Er is van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het type product vermeld. b) Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het type product vermeld. Als kenmerk 7.1 is vastgesteld moet kenmerk 7.2 worden bepaald. Kenmerk 7.2 a) Er is van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het soort(en) asbest vermeld. b) Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het soort(en) asbest vermeld. Als kenmerk 7.2 is vastgesteld moet kenmerk 7.3 worden bepaald. Kenmerk 7.3 a) Er is van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het gehalte vermeld. b) Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het gehalte vermeld. Als kenmerk 7.3 is vastgesteld moet kenmerk 7.4 worden bepaald. Kenmerk 7.4 a) Er is van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het de toepassing vermeld. b) Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het de toepassing vermeld. Als kenmerk 7.4 is vastgesteld moet kenmerk 7.5 worden bepaald. Kenmerk 7.5 a) Er is van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de hoeveelheid vermeld. b) Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de hoeveelheid vermeld. Als kenmerk 7.5 is vastgesteld moet kenmerk 7.6 worden bepaald. Kenmerk 7.6 a) Er is van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de exacte plaats vermeld. b) Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de exacte plaats vermeld. Als kenmerk 7.6 is vastgesteld moet kenmerk 7.7 worden bepaald. Kenmerk 7.7 a) Er is van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de bereikbaarheid van die plaatsen (waar de asbest is aangetroffen) vermeld. b) Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de bereikbaarheid van die plaatsen (waar de asbest is aangetroffen) vermeld. Als kenmerk 7.7 is vastgesteld moet kenmerk 7.8 worden bepaald. Kenmerk 7.8 a) Er is van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de wijze van bevestiging van asbestbevattend materiaal vermeld. b) Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de wijze van bevestiging van asbestbevattend materiaal vermeld. Als kenmerk 7.8 is vastgesteld moet kenmerk 7.9 worden bepaald. Kenmerk 7.9 a) Er is een overzicht van de genomen monsters.


10 van 27


b) Er is geen overzicht van de genomen monsters. Als kenmerk 7.9 is vastgesteld moet kenmerk 7.10 worden bepaald. Kenmerk 7.10 a) Er is een overzicht van de analyseresultaten zoals aangeleverd door het geaccrediteerde laboratorium. b) Er is geen overzicht van de analyseresultaten zoals aangeleverd door het geaccrediteerde laboratorium. Als kenmerk 7.10 is vastgesteld moet kenmerk 7.11 worden bepaald. Kenmerk 7.11 a) De datum van analyse ligt na de datum van monstername. b) De datum van analyse ligt niet na de datum van monstername. Als kenmerk 7.11 is vastgesteld moet kenmerk 7.12 worden bepaald. Kenmerk 7.12 a) Er is aangegeven welke plaatsen niet geïnventariseerd zijn, maar wel opgenomen zijn in de eenduidige en volledige identificatie van de onderzochte bouw- en constructiedelen. b) Er is niet aangegeven welke plaatsen niet geïnventariseerd zijn, maar wel opgenomen zijn in de eenduidige en volledige identificatie van de onderzochte bouw- en constructiedelen. Als kenmerk 7.11 en 1.12a is vastgesteld moeten de acties uitgevoerd worden. Als kenmerk 7.11 en 1.12b is vastgesteld moet kenmerk 8.1 worden bepaald. 8 Beoordeling van de indeling in risicoklassen Kenmerk 8.1 a) Er is voor elk type / toepassing asbesthoudend materiaal aangegeven hoe dit gedemonteerd of gesloopt moet worden. b) Er is niet voor elk type / toepassing asbesthoudend materiaal aangegeven hoe dit gedemonteerd of gesloopt moet worden. Als kenmerk 8.1a is vastgesteld moet kenmerk 9.1 worden bepaald. Als kenmerk 8.1b is vastgesteld moeten de acties uitgevoerd worden. 9 Beoordeling van het SMA-rt document Kenmerken 9.2 t/m 9.8 moeten per SMA-rt document worden vastgesteld. Kenmerk 9.1 a) Er is van elke toepassing van asbest een SMA-rt document. b) Er is niet van elke toepassing van asbest een SMA-rt document. Als kenmerk 9.1a is vastgesteld moet kenmerk 9.2 worden bepaald. Als kenmerk 9.1b is vastgesteld moeten de acties uitgevoerd worden. Kenmerk 9.2 a) De Ascert code is vermeld in het SMA-rt document. b) De Ascert code is niet vermeld in het SMA-rt document. Als kenmerk 9.2 is vastgesteld moet kenmerk 9.3 worden bepaald.


11 van 27


Kenmerk 9.3 a) De unieke project identificatiecode, aangevuld met de identificatie van de asbestbron is vermeld in het SMA-rt document. b) De unieke project identificatiecode, aangevuld met de identificatie van de asbestbron is niet vermeld in het SMA-rt document. Als kenmerk 9.3 is vastgesteld moet kenmerk 9.4 worden bepaald. Kenmerk 9.4 a) De datum en tijdstip waarop het SMA-rt document is aangemaakt is vermeld. b) De datum en tijdstip waarop het SMA-rt document is aangemaakt is niet vermeld. Als kenmerk 9.4a is vastgesteld moet kenmerk 9.5 worden bepaald. Als kenmerk 9.4b is vastgesteld moet kenmerk 9.6 worden bepaald. Kenmerk 9.5 a) De datum waarop het SMA-rt document is aangemaakt ligt na de datum van analyse. b) De datum waarop het SMA-rt document is aangemaakt ligt niet na de datum van analyse. Als kenmerk 9.5a is vastgesteld moet kenmerk 9.6 worden bepaald. Als kenmerk 9.5b is vastgesteld moeten de acties uitgevoerd worden. Kenmerk 9.6 a) Het SMA-rt document heeft een unieke documentcode. b) Het SMA-rt document heeft geen unieke documentcode. Als kenmerk 9.5 is vastgesteld moet kenmerk 9.7 worden bepaald. Kenmerk 9.7 a) Er is een vermelding dat de risicoclassificatie in het SMA-rt document onverbrekelijk onderdeel uitmaakt van het asbestinventarisatierapport. b) Er is geen vermelding dat de risicoclassificatie in het SMA-rt document onverbrekelijk onderdeel uitmaakt van het asbestinventarisatierapport. Als kenmerk 9.7 is vastgesteld moet kenmerk 9.8 worden bepaald. Kenmerk 9.8 a) De argumenten voor afwijking zijn vermeld in het SMA-rt document en in het inventarisatierapport. b) De argumenten voor afwijking zijn niet vermeld in het SMA-rt document en in het inventarisatierapport. Als kenmerk 9.8 is vastgesteld moet kenmerk 9.9 worden bepaald. Kenmerk 9.9 a) De gegevens uit het SMA-rt document komen overeen met de aard en soort materiaal zoals opgesomd in de tabel beoordeling resultaten. b) De gegevens uit het SMA-rt document komen niet overeen met de aard en soort materiaal zoals opgesomd in de tabel beoordeling resultaten. Als kenmerk 9.9 voor het laatste SMA-rt document is vastgesteld moeten de acties uitgevoerd worden. Als 9.9 niet voor het laatste SMA-rt document is vastgesteld moeten kenmerken 9.2 t/m 9.9 voor het volgende SMA-rt document worden bepaald.


12 van 27


3.1.2. Acties Er zijn 2 acties die moeten worden uitgevoerd:  Het tonen van de geconstateerde afwijkingen.  Het tonen van de acties die bij de geconstateerde afwijkingen horen. Tonen van geconstateerde afwijkingen Het systeem toont welke afwijkingen er allemaal zijn geconstateerd zodat de toetser deze kan opnemen in de brief. Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle mogelijke afwijkingen. Er zijn 3 categorieën van afwijkingen:  H: afwijkingen die hersteld kunnen worden door de asbestverwijderaar.  M: afwijkingen die gemeld moeten worden aan de betreffende CKI.  N: afwijkingen waarvoor een nieuw rapport moet komen. Kenmerk 1.1b 1.2b 1.3b 1.4b 1.5b 1.6b 1.7e 1.8b 1.9c 1.10b 1.11b 1.13b 1.15b 2.1b 2.2b 3.1b 4.1b

4.2b

4.3b 4.4b 4.5b

Afwijking De naam van de opdrachtgever of de eigenaar van het asbest is niet vermeld. De naam van het uitvoerende inventarisatiebureau met het certificaatnummer is niet vermeld. De naam van de uitvoerende medewerkers (DIA) met SCA certificaat nummer is niet vermeld. De unieke projectidentificatie code is niet vermeld. De omschrijving van de onderzochte bouwkundige eenheid, constructie of object is niet vermeld. Er is niet duidelijk en onmiskenbaar aangeven, voor welk doel het rapport geschikt is. Het soort asbestinventarisatie is niet in het rapport opgenomen. De datum van interne autorisatie is niet vermeld. De interne autorisatie is niet door een ander gedaan dan inventariseerder en de inventariseerde is geen eenmanszaak. De omvang van het onderzoek is niet vermeld. Het soort onderzoek is niet vermeld. Er is geen risico beoordeling volgens SMA-rt uitgevoerd. Er is geen risico beoordeling volgens NEN 2991:2005 uitgevoerd. Het procescertificaat (sc-540) van het asbest inventarisatiebureau is niet geldig op de datum van het rapport. Het DIA certificaat is niet geldig op de datum van het rapport. Het rapport is op de datum van toetsing ouder dan 3 jaar. Er is geen numeriek overzicht van aantal bronnen met risicoklasse 1, 2 en/of 3 en eventueel aantal bronnen met beargumenteerde afwijkingen; de aard van het aangetroffen asbest en/of de asbesthoudende producten is niet exact bekend. Er is niet aangegeven of er een redelijk vermoeden bestaat op de aanwezigheid van in de constructie verborgen asbesthoudende materialen met verwijzing naar het desbetreffende overzicht in het rapport. Niet voor alle installaties is de saneringsklasse juist bepaald zoals dat op basis van het [Handboek asbest] mag worden verwacht. Er is niet aangegeven of het om een ‘volledig’ Type-A onderzoek gaat, of om een ‘onvolledig’ Type-A onderzoek. Er zijn wel uitsluitingen geformuleerd die met licht destructief


H X

M

N

X X X X X X X X X X X X X X X X

X

X X X

13 van 27


Kenmerk 5.1b 5.2b 5.3b 5.4b 6.1b 7.1b 7.2b 7.3b 7.4b 7.5b 7.6b 7.7b

7.8b 7.9b 7.10b 7.11b 7.12b

8.1b 9.1b 9.2b 9.3b 9.4b 9.5b 9.6b 9.7b

9.8b 9.9b

Afwijking onderzoek hadden kunnen worden onderzocht. Er is geen opsomming van de door de opdrachtgever ter beschikking gestelde informatie en/of documenten. De resultaten van het vooronderzoek (historisch onderzoek, desk research) zijn niet vermeld. Er is geen omschrijving van de opgedragen werkzaamheden. Er is geen eenduidige en volledige identificatie van de onderzochte bouw- en constructiedelen, voorzien van plaats, adres en datum. Er is geen omschrijving van de gebruikte onderzoeksmethoden. Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het type product vermeld. Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het soort(en) asbest vermeld. Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het gehalte vermeld. Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen het de toepassing vermeld. Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de hoeveelheid vermeld. Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de exacte plaats vermeld. Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de bereikbaarheid van die plaatsen (waar de asbest is aangetroffen) vermeld. Er is niet van alle aangetroffen asbesthoudende materialen de wijze van bevestiging van asbestbevattend materiaal vermeld. Er is geen overzicht van de genomen monsters. Er is geen overzicht van de analyseresultaten zoals aangeleverd door het geaccrediteerde laboratorium. De datum van analyse ligt niet na de datum van monstername. Er is niet aangegeven welke plaatsen niet geïnventariseerd zijn, maar wel opgenomen zijn in de eenduidige en volledige identificatie van de onderzochte bouw- en constructiedelen. Er is niet voor elk type / toepassing asbesthoudend materiaal aangegeven hoe dit gedemonteerd of gesloopt moet worden. Er is niet van elke toepassing van asbest een SMA-rt document. De Ascert code is niet vermeld in het SMA-rt document. De unieke project identificatiecode, aangevuld met de identificatie van de asbestbron is niet vermeld in het SMA-rt document. De datum en tijdstip waarop het SMA-rt document is aangemaakt is niet vermeld. De datum waarop het SMA-rt document is aangemaakt ligt niet na de datum van analyse. Het SMA-rt document heeft geen unieke documentcode. Er is geen vermelding dat de risicoclassificatie in het SMA-rt document onverbrekelijk onderdeel uitmaakt van het asbestinventarisatierapport. De argumenten voor afwijking zijn niet vermeld in het SMA-rt document en in het inventarisatierapport. De gegevens uit het SMA-rt document komen niet overeen met de tabel beoordeling resultaten.


H

M

N

X X X X X X X X X X X X

X X X X X

X X X X X X X X

X X

14 van 27


Tonen van de acties Als er alleen afwijkingen van de categorie “melden” zijn geconstateerd dan moet de volgende actie worden getoond: Actie 3

Stuur een klachtbrief met alle geconstateerde afwijkingen naar de melder en het inventarisatiebureau met een cc naar de betreffend CKI van het inventarisatiebureau en met als bijlage het getoetste rapport.

Als er afwijkingen van de categorie “laten herstellen” en niet van het type “nieuw rapport vragen” zijn geconstateerd dan moet de volgende acties worden getoond: Actie 2 Actie 3

Laat de afwijkingen herstellen door het inventarisatie bureau en geeft hierbij aan binnen welke termijn dit moet. Stuur een klachtbrief met alle geconstateerde afwijkingen naar de melder en het inventarisatiebureau met een cc naar de betreffend CKI van het inventarisatiebureau en met als bijlage het getoetste rapport.

Als er afwijkingen van de categorie “Nieuw rapport vragen” zijn geconstateerd dan moet de volgende acties worden getoond: Actie 1 Actie 3

Vraag de melder om een nieuw rapport. Stuur een klachtbrief met alle geconstateerde afwijkingen naar de melder en het inventarisatiebureau met een cc naar de betreffend CKI van het inventarisatiebureau en met als bijlage het getoetste rapport.

3.2. Toetser vaststellen De toetser van het rapport moet worden vastgelegd. Hierbij zijn de volgende gegevens relevant. Toetser  Voornaam  Voorvoegsel achternaam  Achternaam

3.3. Datum en tijdstip vaststellen De tijdstip van de signalering moet worden vastgelegd. Hierbij zijn de volgende gegevens relevant. Datum en tijdstip  Toets datum en tijdstip

3.4. Identificatie van het rapport vaststellen De identificatie van het rapport moet worden vastgelegd. Hierbij zijn de volgende gegevens relevant. Identificatie  Rapport identificatie


15 van 27


4. Informatie uitwisseling tussen formulier en VTH-Systeem De informatie die met het formulier wordt verzameld en bepaald zoals beschreven in hoofdstuk 3 wordt aangeboden ter verdere verwerking aan het VTH systeem. Dit gaat om de volgende informatie:     

Vastgestelde kenmerken Van toepassing zijnde acties Toetser Tijdstip Rapport identificatie

Het kan zijn dat een deel van deze informatie al in het VTH systeem aanwezig is. In dat geval is het wenselijk dat de informatie van het VTH systeem in het formulier wordt getoond. Deze informatie moet wel aanpasbaar zijn op basis van de werkelijke situatie zoals vastgesteld bij de controle. Welke informatie dit betreft hangt af van de werkwijze in de regio en zal dus per regio moeten worden bepaald. Vastgestelde kenmerken De vastgestelde situatie is een lijst van beschrijvingen van alle kenmerken die voor de situatie zijn vastgesteld. Met onderstaande data structuur kan de vastgestelde situatie worden beschreven. Attribuutnaam Beschrijving kenmerk

Formaat AN400

Kardinaliteit 1–N

Van toepassing zijnde acties Dit is een lijst van acties die op de vastgestelde situatie van toepassing zijn. Met onderstaande data structuur kunnen de van toepassing zijnde acties worden beschreven. Attribuutnaam Beschrijving actie

Formaat AN400

Kardinaliteit 1-N

Formaat AN200 AN10 AN200

Kardinaliteit 1–1 0–1 1–1

Formaat Datum/tijd (JJJJMMDDHHMM)

Kardinaliteit 1-1

Formaat AN40

Kardinaliteit 1-1

Toetser Attribuutnaam Voornaam Voorvoegsel achternaam Achternaam Tijdstip Attribuutnaam Toets datum en tijdstip Rapport identificatie Attribuutnaam Documentidentificatie


16 van 27


5. Overige requirements In dit hoofdstuk staan de overige requiremenst ingedeeld volgens de MoSCoW-methode. Dit is een wijze van prioriteiten stellen waarvan de letters staan voor:  M - must haves: deze eisen (requirements) moeten in het eindresultaat terugkomen, zonder deze eis is het product niet bruikbaar;  S - should haves: deze eisen zijn zeer gewenst, maar zonder is het product wel bruikbaar;  C - could haves: deze eisen zullen alleen aan bod komen als er tijd genoeg is;  W - won't haves: deze eisen zullen in dit project niet aan bod komen maar kan in de toekomst, bij een vervolgproject, interessant zijn.

5.1. Toelichting bij het vaststellen van een kenmerk Bij het vaststellen van een kenmerk kan de gebruiker om extra toelichtende informatie vragen. Hierin kunnen o.a. de wetteksten zoals beschreven in bijlage 1 worden getoond. De toelichting kan gaan om:   

Vaste tekst opgenomen in het formulier Beeldmateriaal opgenomen in het formulier Een URL die verwijst naar relevante toelichtende informatie op internet (veel wetteksten zijn op internet raadpleegbaar)

Dit is een: should have

5.2. Beheer functie voor het aanpassen van de toelichting bij een kenmerken Door de centrale beheerder kan de toelichting bij een kenmerk aangepast worden. Dit is een: should have

5.3. Extra informatie bij het vastgestelde kenmerk Als een invuller een kenmerk heeft vastgesteld kan hierbij nog extra informatie worden gegeven. Deze extra informatie kan bestaan uit:  Beeldmateriaal (film of foto) als bewijs voor een constatering  Tekstuele opmerkingen of toelichtingen bij het vastgestelde kenmerk Dit is een: should have

5.4. Acties beheren voor de regio Door de regionale organisatie kunnen acties aangepast worden aan de situatie in de regio. Het formulier moet in meerdere regio’s gebruikt kunnen worden. Het type actie is voor alle regio’s gelijk maar ze moeten wel kunnen worden aangepast voor de regio. Dit is een: must have

5.5. Beheer functie voor creëren en verwijderen van kenmerken Door de centrale beheerder kunnen er vragen gecreëerd en verwijderd worden. Dit is een: should have


17 van 27


5.6. Beheer functie voor het aanpassen van kenmerken Door de centrale beheerder kunnen er vragen aangepast worden. Dit is een: should have

5.7. Beheer functie voor creëren en verwijderen van acties en adviezen Door de centrale beheerder kunnen er acties en adviezen gecreëerd en verwijderd worden. Dit is een: should have

5.8. Beheer functie voor het aanpassen van acties en adviezen Door de centrale beheerder kunnen er acties en adviezen aangepast worden. Dit is een: should have

5.9. Extra informatie bij kenmerken Bij het vaststellen van alle kenmerken is er een is er de mogelijkheid om extra informatie op te vragen. Dit gaat om vrije tekst die verhelderd hoe het kenmerk bepaald moet worden. Deze tekst moet onderhoudbaar zijn. Dit is een: could have

5.10. Het tonen van een introductiepagina Er kan een introductiepagina worden getoond die de gebruiker helpt bij het invullen van het formulier. Hierin kan bijvoorbeeld uitgelegd worden wat de procedure is voor het toetsen van een asbest inventarisatie rapport. Dit is een: could have

5.11. Offline invullen Het is mogelijk om het formulier offline, dus zonder netwerk of internet verbinding, in te vullen. Dit is een: should have

5.12. Tussentijds opslaan Het is mogelijk om een deels ingevuld formulier op te slaan en op een later tijdstip dit formulier verder in te vullen. Dit is een: should have

5.13. Specifieke meldingen naar gebruiker Meldingen aan de gebruiker zijn zo specifiek mogelijk. Als de gebruiker bijvoorbeeld een vraag niet heeft ingevuld terwijl het system dit wel verwacht, geeft het system aan welke vraag niet ingevuld is. Dit is een: should have


18 van 27


5.14. Managementrapporten Het is mogelijk om managementrapporten op te vragen over de met de vragenlijst verzamelde gegevens. Dit is een: could have

5.15. Export gegevens De met de vragenlijst verzamelde gegevens kunnen worden geëxporteerd naar een gangbaar dataformaat (bijvoorbeeld CSV of XML) zodat deze in andere systemen verder verwerkt kunnen worden. Dit is een: should have

5.16. Export gegevens t.b.v. verdere verwerking in een VTH systeem De met de vragenlijst verzamelde gegevens kunnen worden geëxporteerd naar een dataformaat zodat deze rechtstreeks (zonder verdere omzetting) in een VTH systeem verwerkt kunnen worden. Dit is een: should have

5.17. Gegevens van de toetser opslaan De gegevens van de toetser worden bewaard zodat deze voor ingevuld zijn als de toetser een nieuw formulier invult. Dit is een: should have


19 van 27


6. Definities en afkortingen CKI DIA GUI SCA Toetser VTH

Certificerings- en Keurings-Instelling Deskundig Inventariseerder Asbest Graphical User Interface Stichting Certificatie Asbest Persoon die het inventarisatierapport toetst. Vergunningen, Toezicht en Handhaving


20 van 27


7. Bijlage 1: Gerelateerde wet en regelgeving Onderstaande tabel geeft aan hoe de kenmerken samenhangen met de wet en regelgeving zoals beschreven in [SC-540].

Kenmerk 1. Titelblad Kenmerk 1.1 Kenmerk 1.2 Kenmerk 1.3 Kenmerk 1.4 Kenmerk 1.5 Kenmerk 1.6 Kenmerk 1.7 Kenmerk 1.8 Kenmerk 1.9 Kenmerk 1.10 Kenmerk 1.11 Kenmerk 1.12 Kenmerk 1.13 2. Geldigheid certificaten Kenmerk 2.1 Kenmerk 2.2 3. Geldigheid rapport Kenmerk 3.1 4. Samenvatting Kenmerk 4.1 Kenmerk 4.2 Kenmerk 4.3 5. Omschrijving van de opdracht Kenmerk 5.1 Kenmerk 5.2 Kenmerk 5.3 Kenmerk 5.4 6. Omschrijving van de onderzoeksmethode Kenmerk 6.1 7. Resultaten Kenmerk 7.1 Kenmerk 7.2 Kenmerk 7.3 Kenmerk 7.4 Kenmerk 7.5 Kenmerk 7.6 Kenmerk 7.7 Kenmerk 7.8 Kenmerk 7.9 Kenmerk 7.10 Kenmerk 7.11 8. Indeling in risicoklassen Kenmerk 8.1 9. SMA-rt documenten

Artikel SC-540 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.17.2.1 7.1.1 7.4.1 7.14.2 7.17.2.2 7.17.2.2 7.17.2.2 7.17.2.3 7.17.2.3 7.17.2.3 7.17.2.3

7.17.2.4 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.5 7.17.2.6


21 van 27


Kenmerk

Artikel SC-540

Kenmerk 9.1 Kenmerk 9.2 Kenmerk 9.3 Kenmerk 9.4 Kenmerk 9.5 Kenmerk 9.6 Kenmerk 9.7 Kenmerk 9.8

7.17.2.6 7.17.2.6 7.17.2.6 7.17.2.6 7.17.2.6 7.17.2.6 7.17.2.6 7.17.2.6


22 van 27


8. Bijlage 2: Hoe is de standaard van toepassing? Deze bijlage beschrijft hoe het Referentie Informatiemodel Handhaving Milieu (RIHa Milieu), zoals beschreven in [RIHa Milieu], van toepassing is op het formulier Controle op het asbest inventarisatie rapport. Het RIHa milieu is een standaard voor het uitwisselen van gegevens vanuit een VTH systeem met ketenpartners. De informatie die via het formulier Controle op het asbest inventarisatie rapport wordt verzameld wordt dus niet rechtreeks uitgewisseld volgens de standaard. Deze zal eerst via het VTH systeem verrijkt, omgevormd en aangevuld moeten worden om aan de standaard te kunnen voldoen. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de informatie uit het formulier Controle op het asbest inventarisatie rapport past in de RIHa Milieu standaard. Ook worden de punten geïdentificeerd waar het VTH systeem de informatie moet verrijken, omvormen of aanvullen om aan de standaard te voldoen.

Asbest signalering toezicht

Invuller

Controle asbest inventarisatie rapport

VTH systeem RIHa Milieu

Inspectieview

Controle asbestverwijdering

Als er besloten wordt om een controle van een asbest inventarisatie rapport uit te voeren wordt in het VTH-systeem een toezichtzaak aangemaakt. Een toezichtzaak is een specialisatie van een VTH-zaak. Een VTH-Zaak betreft altijd een handhavingsobject. Het handhavingsobject is het object waarvoor de asbestinventarisatie wordt uitgevoerd. De asbest inventarisatie kan zijn gedaan voor een pand of adresobject. Dit zijn beide specialisaties van een ruimtelijk object. Dit ruimtelijk object vormt dat afbakening van het handhavingsobject. Het asbest inventarisatie rapport is een document dat relevant is voor de behandeling van de VTH-zaak. Een betrokkene kan ook een rol hebben bij het handhavingsobject. Hierna word per objecttype beschreven welke attributen hierbij een rol hebben en hoe deze moeten worden gevuld.

8.1. Toezichtzaak Inspectiedatum Dit is de datum van de toets datum en tijdstip zoals vastgesteld in het formulier. Levenscyclusfase


23 van 27


Als de asbest inventarisatie is gedaan voor een gebouw dat gesloopt gaat worden dan is de levenscyclus “Sloop” (sloop-fase). Als de asbestinventarisatie is gedaan voor een gebouw dat gerenoveerd gaat worden dan is de levenscyclus “Gebruik”. Inspectietype Dit attribuut heeft de vaste waarde “Administratieve controle”. Eindoordeel Om de waarde van dit veld te bepalen kan een mapping tussen de acties en dit veld worden gemaakt op de volgende manier.   

Als er bij de toetsing van het rapport geen afwijkingen zijn geconstateerd dan is de waarde “Akkoord”. Als er alleen afwijkingen van de categorie “melden” zijn geconstateerd dan is de waarde “Herstellen”. Als er afwijkingen van de categorie “Nieuw rapport vragen” zijn geconstateerd dan is de waarde “Afgekeurd”.

Hersteldatum De uiterste datum waarop, in het geval van een waarschuwing, de geconstateerde afwijking van de normstelling hersteld dient te zijn. Deze datum wordt niet in het formulier bepaald.

8.1.1. Bevinding Bij een toezichtzaak kunnen 0 of meer bevindingen worden gedaan. De bevindingen komen overeen met de kenmerken uit het formulier. Per bevinding zijn de volgende attributen relevant. Controle-element-nummer De in ITP gespecificeerde codes voor controle-elementen. De controle van het asbest inventarisatie rapport wordt niet door iTP afgedekt. Controle-element Dit gaat om punt a bij de kenmerken. Echter in de standaard is dit veld 80 karakter lang en de omschrijvingen die in deze specificatie staan zijn in veel gevallen langer. Wetsartikel Het wetsartikel wat van toepassing is op een controle-element zoals beschreven in bijlage 1. Controleniveau De waarde van dit attribuut wordt niet in het formulier bepaald. Resultaat De waarde van dit attribuut is OK als voor een kenmerk In het formulier punt 8 wordt vastgesteld. Als punt b voor een kenmerk wordt vastgesteld dan is de waarde NOK. Volgende resultaten worden niet met het formulier vastgesteld:  OK-NA (Akkoord na aanwijzing door toezichthouder)  NVT (Voorschriften niet van toepassing)  NA-ON (Nader onderzoek noodzakelijk)  GEEN-OVTR (De gebruiker heeft dit onderwerp afgevinkt op een globaal niveau. De gebruiker heeft dus meerdere controle-elementen met 1 handeling in orde verklaard)


24 van 27


Bijzonderheden Dit veld hangt samen met de overige requirement 5.3 (hoofdstuk 5). Als deze requirement wordt gerealiseerd kan hier door de invuller een tekstuele toelichting worden gegeven bij het vastgestelde kenmerk wat hier kan worden overgenomen.

8.2. VTH-zaak Zaakidentificatie Unieke identificatie (binnen de VTH organisatie) die wordt aangemaakt door het VTH systeem bij het aanmaken van de VTH-Zaak. Zaaktype-identificatie Dit attribuut heeft voor een asbestsignaal een vaste numerieke waarde voor het zaaktype “inspectie uitvoeren”. Zaaktype-omschrijving generiek Dit attribuut heeft voor een asbestsignaal de vaste waarde “inspectie uitvoeren”. Omschrijving Door de behandelaar vrij in te vullen omschrijving bij de VTH zaak. Contactnaam Naam van de toetser - voornaam, voorvoegsel achternaam en achternaam - zoals vastgesteld in het formulier. Contactnummer Telefoonnummer van de toetser. Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Startdatum Datum, bepaald door het VTH systeem, waarop de zaak is aangemaakt. Status Dit attribuut heeft de waarde “Zaak gepland”. Toelichting Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Kan eventueel in het VTH systeem bepaald worden. Geometrie Dit attribuut is voor het toetsen van een asbest inventarisatierapport niet relevant. Einddatum gepland Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Kan eventueel in het VTH systeem bepaald worden. Einddatum Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Kan eventueel in het VTH systeem bepaald worden. Resultaatomschrijving Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Kan eventueel in het VTH systeem bepaald worden. VTH-ZAAK betreft HANDHAVINGSOBJECT Op deze relatie gaan we in de volgende paragraaf in.


25 van 27


8.3. Handhavingsobject Bij het toetsen van een asbest inventarisatierapport is het object waarvoor de asbestinventarisatie wordt uitgevoerd het handhavingobject. De asbestinventarisatie wordt gedaan voor een bepaald adres. Dus in de standaard vormt het adresobject, wat een specialisatie is van een ruimtelijk object, in dit geval de ruimtelijke afbakening van het handhavingsobject. Handhavingsobjectidentificatie Unieke identificatie (binnen de VTH organisatie) aangemaakt door het VTH systeem bij het aanmaken van het handhavingsobject Soort Dit attribuut heeft de vaste waarde “Asbestsanering”. Categorie De waarde van dit attribuut is nog te bepalen en moet worden geselecteerd uit de referentielijst Handhavingsobjectcategorie. Omschrijving Door de handhavingsorganisatie gekozen omschrijving voor de specifieke instantie van een asbestsanering. Risico-indicatie Dit attribuut heeft in dit geval geen waarde. BRZO-indicatie Dit attribuut heeft in dit geval geen waarde. Geometrie Dit attribuut is niet van toepassing omdat de locatie wordt bepaald via het ruimtelijk object. Ontstaansdatum Door de VTH organisatie bepaalde datum van de periode waarin het de asbest sanering relevant is voor de bevoegde gezag organisatie uit oogpunt van toezicht en/of handhaving. Vervaldatum Door de VTH organisatie bepaalde einddatum van de periode waarin de asbest sanering relevant was voor de bevoegde gezag organisatie uit oogpunt van toezicht en/of handhaving. VTH-ZAAK betreft HANDHAVINGSOBJECT Bij het aanmaken van de VTH-Zaak moet het juiste handhavingsobject worden geselecteerd op basis van het bouwwerk dat in het asbest inventarisatie rapport is vermeld.

8.4. Betrokkene De organisatie die verantwoordelijk is voor de behandeling van de VTH-zaak is een betrokkene bij die zaak. Naast de betrokkene bij een VTH-zaak zijn er ook betrokkene bij een handhavingsobject. Deze betrokkenen hebben een bepaalde rol bij het handhavingsobject. De aanvrager van de sloopvergunning is een betrokkene bij het handhavingsobject met als rol verantwoordelijke. Het inventarisatie bureau dat de opdracht tot asbestinventarisatie heeft gekregen is een betrokkene met als rol intermediair. De DIA die het rapport heeft opgesteld is een betrokkene met als rol intermediair.


26 van 27


8.5. Document Desgewenst kan het ingevulde formulier als document aan de zaak gerelateerd worden. Daarmee wordt bereikt dat er een getrouwe registratie is van het formulier zoals dit ingevuld is ontvangen, los van eventuele interpretaties of fouten bij verwerking daarvan. Documentidentificatie Unieke identificatie (binnen de VTH organisatie) aangemaakt door het VTH systeem bij het registreren van het ingevulde formulier. Documenttype-omschrijving generiek Dit attribuut heeft voor een asbest signaal formulier de vaste waarde “Asbestinventarisatie”. Documenttitel Titel voor een specifieke instantie van een asbestinventarisatie formulier, bijvoorbeeld “Asbestinventarisatie van [datum inventarisatie] betreffende [locatie van het gebouw waarvoor de inventarisatie is uitgevoerd]. Documentcreatiedatum Datum waarop het formulier is ingevuld. Vertrouwelijk aanduiding Dit attribuut heeft de vaste waarde “INTERN”. Documentstatus Het document heeft altijd de status “Definitief”. Documentlink Door het VTH systeem bepaalde hyperlink naar het document. DOCUMENT documenteert VTH-ZAAK Het ingevulde formulier wordt als document gerelateerd aan de eerder gecreëerde VTH-zaak.


27 van 27

Formulierspecificatie Toetsen asbest inventarisatierapport

Recommend Documents