Formulierspecificatie Controle asbestverwijdering
Versie Status Datum
2.0 Definitief 17-10-2013
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Inhoud 1.
Document beheer ................................................................................................................... 3 1.1. Documenthistorie ............................................................................................................ 3 1.2. Gerelateerde documenten ............................................................................................... 3 2. Inleiding.................................................................................................................................. 4 2.1. Wat is het doel van het formulier? ................................................................................... 4 2.2. Scope .............................................................................................................................. 5 2.3. Hoe te voldoen aan deze specificaties ............................................................................ 5 2.4. Wie kan dit formulier gebruiken? ..................................................................................... 5 3. De formulier specificatie 'Controle asbestverwijdering' ........................................................... 6 3.1. Situatie op slooplocatie vaststellen .................................................................................. 6 3.1.1. Kenmerken............................................................................................................... 6 3.1.2. Acties ..................................................................................................................... 13 3.2. Toezichthouder vaststellen ............................................................................................ 15 3.3. Datum en tijdstip controle vaststellen ............................................................................ 15 3.4. Controle locatie vaststellen............................................................................................ 16 3.5. Hoofdaannemer vaststellen ........................................................................................... 16 3.6. Asbestverwijderingsbedrijf vaststellen ........................................................................... 16 3.7. Persoonscertificaten vaststellen .................................................................................... 16 4. Informatie uitwisseling tussen formulier en VTH-Systeem .................................................... 18 5. Overige requirements ........................................................................................................... 21 5.1. Toelichting bij het vaststellen van een kenmerk............................................................. 21 5.2. Beheer functie voor het aanpassen van de toelichting bij een kenmerken ..................... 21 5.3. Extra informatie bij het vastgestelde kenmerk ............................................................... 21 5.4. Acties beheren voor de regio......................................................................................... 21 5.5. Beheer functie voor creëren en verwijderen van kenmerken ......................................... 21 5.6. Beheer functie voor het aanpassen van kenmerken ...................................................... 22 5.7. Beheer functie voor creëren en verwijderen van acties en adviezen ............................. 22 5.8. Beheer functie voor het aanpassen van acties en adviezen .......................................... 22 5.9. Berekening benodigde ventilatiecapaciteit..................................................................... 22 5.10. Ondertekenen formulier ............................................................................................. 22 5.11. Offline invullen ........................................................................................................... 23 5.12. Tussentijds opslaan ................................................................................................... 23 5.13. Specifieke meldingen ................................................................................................. 23 5.14. Managementrapporten .............................................................................................. 23 5.15. Export gegevens ........................................................................................................ 23 5.16. Export gegevens t.b.v. verdere verwerking in een VTH systeem ............................... 23 5.17. Gegevens van de toezichthouder opslaan ................................................................. 23 5.18. Gegevens selecteren uit een lijst ............................................................................... 23 5.19. Voor meerder klasse eindcontrole kenmerken vastleggen ......................................... 24 5.20. Attenderen op verzamelen bewijsmateriaal................................................................ 24 6. Definities en afkortingen ....................................................................................................... 25 7. Bijlage 1: Gerelateerde wet en regelgeving .......................................................................... 26 8. Bijlage 2: Hoe is de standaard van toepassing? ................................................................... 28 8.1. Toezichtzaak ................................................................................................................. 28 8.1.1. Bevinding ............................................................................................................... 29 8.2. VTH-zaak ...................................................................................................................... 30 8.3. Handhavingsobject ........................................................................................................ 31 8.4. Adresobject ................................................................................................................... 31 8.5. Betrokkene .................................................................................................................... 32 8.6. Niet-natuurlijk persoon .................................................................................................. 32 8.7. Natuurlijk persoon ......................................................................................................... 32 8.8. Document...................................................................................................................... 32
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
2 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Document beheer 1.1.
Documenthistorie
Versie Datum 0.1 05-11-2012 0.2 07-11-2012
Status Concept Concept
Auteur Bert-Alef Nijborg Bert-Alef Nijborg
0.3
13-11-2012
Concept
Bert-Alef Nijborg
1.0
29-11-2012
Definitief
Bert-Alef Nijborg
1.1
10-09-2013
Concept
Bert-Alef Nijborg
1.2
24-09-2013
Concept
Bert-Alef Nijborg
2.0
05-11-2013
Definitief
Bert-Alef Nijborg
1.2. [RIHa Milieu] [UCA]
[Evaluatie]
Opmerkingen Initiële versie Opmerkingen Otto Hegeman (ontvangen op 06-11-2012) verwerkt. Gerelateerde wet en regelgeving toegevoegd in bijlage 1 Opmerkingen werkgroep verwerkt Opmerkingen Marco Aarts en Arjan Kloosterboer verwerkt. Relatie met RIHa milieu verplaats naar de bijlagen. Voorgetelde aanpassingen in Bijlage: Aanpassing controlelijsten uit [Evaluatie] verwerkt. Opmerkingen verwerkt van de bijeenkomst over controlelijsten d.d. 24 september 2013 te Utrecht. Gerelateerde wet en regelgeving aangevuld m.b.t. Arbo Kenmerken Controle van opslag en transport aangepast. Requirement 5.20 toegevoegd.
Gerelateerde documenten RIHa-Milieu, Referentie Informatiemodel Handhaving Milieu, Arjan Kloosterboer (ICTU - PIM), 1.0, 28 februari 2013 Uniformering controlelijsten asbest, Deelproject van het project “Risicogestuurd toezicht in de asbestketen door betere informatieuitwisseling”, Berend Timmer, 1.0, Definitief, 23 augustus 2012 Evaluatieverslag Project Controlelijsten, Deelproject van het project “Risicogestuurd toezicht in de asbestketen door betere informatie-uitwisseling”, Otto Hegeman, Berend Timmer, 1.0, Definitief, 24 juni 2013
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
3 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
2. Inleiding Deze specificaties zijn opgesteld voor het project Uniformeren controlelijsten asbest, zoals beschreven in [UCA], wat onderdeel uitmaakt van het project Risicogestuurd toezicht in de asbestketen door betere informatie uitwisseling. Dit project richt zich op het uniformeren van bestaande controlelijsten die gebruikt worden bij het toezicht en handhaving in de asbestketen. Om een landelijke aanpak van risicogestuurd toezicht en handhaven in de asbestketen mogelijk te maken is het van belang om de manier waarop geïnspecteerd word meer te uniformeren. Hiertoe zijn, op basis van afgestemde wensen en eisen voor de controlelijsten, deze specificaties opgesteld. Hiermee kan (de software leverancier van) een ketenpartner een webformulier maken die toezichthouders in het veld kunnen gebruiken om op een gebruikersvriendelijke wijze controlegegevens in te voeren. Deze specificatie maakt onderdeel uit van drie specificaties voor de volgende formulieren:
Asbest signalering toezicht, Controle asbest inventarisatie rapport en Controle asbestverwijdering (deze specificatie).
Met behulp van deze specificaties kan er voor worden gezorgd dat op wezenlijke punten gelijkvormigheid is in de formulieren voor alle regio’s. Dit gaat met name om de volgende aspecten:
Uniformeren van de vast te stellen kenmerken Uniformeren van acties op basis van vastgestelde, van de norm afwijkende, kenmerken
2.1.
Wat is het doel van het formulier?
Dit formulier ondersteund bij het administreren van bevindingen die worden gedaan tijdens het uitvoeren van een controle op een slooplocatie. Er zijn 4 type contoles die op een slooplocatie kunnen worden uitgevoerd en die worden ondersteund door dit formulier. 1. 2. 3. 4.
Controle van de administratie op locatie Controle van de uitvoering van het asbestverwijderingswerk Eindcontrole Controle van het milieu/transport
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
4 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
2.2.
Scope
De scope van deze specificatie is aangegeven met de rode cirkel in onderstaande figuur.
Asbest signalering toezicht
Invuller
Controle asbest inventarisatie rapport
VTH systeem RIHa Milieu
Inspectieview
Controle asbestverwijdering
Het systeem acteert via 2 interfaces met zijn omgeving. Via de GUI naar de gebruiker die het formulier invult Via een (technische) interface naar het VTH-systeem
2.3. Hoe te voldoen aan deze specificaties Om aan deze specificaties te voldoen moet minimaal de functionaliteit zoals beschreven in hoofdstuk 3 volledig worden geïmplementeerd. Daarnaast moeten minimaal de requirements geclassificeerd als “must have” worden geïmplementeerd zoals beschreven in hoofdstuk 5.
2.4.
Wie kan dit formulier gebruiken?
Het formulier is bestemd voor de toezichthouder asbestverwijdering van gemeente en/of RUD. Gemeente en RUD zijn bevoegd gezag voor toezicht op asbestverwijdering overeenkomstig eisen Bouwbesluit 2012 en Asbestverwijderingsbesluit 2005. Daarnaast zijn ze ‘oog en oor’ voor andere ketentoezichthouders. Alhoewel het formulier voor iedere toezichthouder asbestverwijdering toepasbaar is heeft het de voorkeur dat asbestdeskundigen (SC-570) hiervan gebruik maken. De reden is dat asbestregels controleren risico’s met zich meebrengen en om die reden vragen om deskundig toezicht. Daarnaast is dit formulier geschikt voor andere organisaties die toezicht houden op asbestverwijdering.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
5 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
3. De formulier specificatie 'Controle asbestverwijdering' Dit formulier heeft de volgende hoofd functionaliteiten: Vaststellen wat de situatie en de ernst hiervan is en hierbij een geprioriteerde actie bepalen met eventueel een advies. Vaststellen wie de toezichthouder is die de controle uitvoert. Vaststellen wanneer de controle is uitgevoerd. Vaststellen op welke locatie de controle is uitgevoerd. Vaststellen wie de hoofdaannemer is. Vaststellen welk asbestverwijderingsbedrijf betrokken is. Persoonscertificaten vaststellen.
3.1.
Situatie op slooplocatie vaststellen
Als er een slooplocatie wordt bezocht, moet er worden vastgesteld wat de situatie is. Dit heeft 3 doelen: 1. Deze gegevens zijn van belang voor het Vergunning, Toezicht en Handhavingssysteem op basis waarvan planning en beheertaakuitvoering plaatsvindt. 2. De situatie bepaald welke actie, met welke urgentie er moet worden uitgevoerd. 3. De situatie bepaald welk inhoudelijk advies er moet worden gegeven. Onderstaande acties kunnen worden voorgesteld als bepaalde kenmerken bij de situatie worden vastgesteld. Actie 1 Actie 2 Actie 3 Actie 4 Actie 5 Actie 6 Actie 7 Actie 8
De werkzaamheden stilleggen. Alle geconstateerde afwijkingen laten herstellen. De politie informeren over de geconstateerde afwijkingen. Inspectie SZW informeren over de geconstateerde afwijkingen. De certificerende instelling (CKI) informeren over de geconstateerde afwijkingen. De raad van accreditatie (RvA) informeren over de geconstateerde afwijkingen. Het bevoegd gezag voor opslag en transport (nu de provincie, straks de RUD) informeren over de geconstateerde afwijkingen. IL&T informeren over de geconstateerde afwijkingen.
Onderstaande kenmerken moeten bij de beoordeling van de situatie op de slooplocatie worden bepaald. Per kenmerk wordt aangegeven wat er moet gebeuren als een bepaald kenmerk is vastgesteld. Dit kan gaan om het volgende:
Een volgend kenmerk moet worden bepaald. Er moeten acties en adviezen worden getoond.
Als er acties en adviezen zijn getoond is dit onderdeel van het formulier afgerond.
3.1.1. Kenmerken Er zijn 4 type situaties waarvoor de kenmerken vastgesteld kunnen worden: 1. Controle van de administratie op locatie 2. Controle van de uitvoering van het asbestverwijderingswerk 3. Eindcontrole 4. Controle van opslag en transport
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
6 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Als eerste moet de invuller van het formulier aangeven voor welke situaties de kenmerken vastgesteld moeten worden. Op basis hiervan zal er zal er begonnen worden met het vaststellen van kenmerken voor de geselecteerde situaties. Voor alle kenmerken is de relatie met wet en regelgeving, voor zover van toepassing, beschreven in bijlage 1. 1 Controle van de administratie op locatie Kenmerk 1.1 a) Het asbestverwijderingswerk is opgedragen aan een deskundig bedrijf. b) Het asbestverwijderingswerk is niet opgedragen aan een deskundig bedrijf. Als kenmerk 1.1 is vastgesteld moet kenmerk 1.2 worden bepaald. Kenmerk 1.2 a) Er is geen sprake van risicoklasse 2 of 3. b) Er is sprake van risicoklasse 2 of 3 en er kan een geldig SC-530 certificaat worden getoond. c) Er is sprake van risicoklasse 2 of 3 en er kan geen geldig SC-530 certificaat worden getoond. Als kenmerk 1.2 is vastgesteld moet kenmerk 1.3 worden bepaald. Kenmerk 1.3 a) Er kan een actueel asbest inventarisatierapport behorend bij de sloopmelding worden getoond. b) Er kan geen actueel asbest inventarisatierapport behorend bij de sloopmelding worden getoond. Als kenmerk 1.3 is vastgesteld moet kenmerk 1.4 worden bepaald. Kenmerk 1.4 a) Er kan een kopie van de sloopmelding worden getoond. b) Er kan geen kopie van de sloopmelding worden getoond. Als kenmerk 1.4 is vastgesteld moet kenmerk 1.5 worden bepaald. Kenmerk 1.5 a) Het asbestverwijderingswerk is gemeld in het webportaal van de Inspectie SZW. b) Het asbestverwijderingswerk is niet gemeld in het webportaal van de Inspectie SZW. Als kenmerk 1.5 is vastgesteld moet kenmerk 1.6 worden bepaald. Kenmerk 1.6 a) Er kan een logboek worden getoond. b) Er kan geen logboek worden getoond. Als kenmerk 1.6 is vastgesteld moet kenmerk 1.7 worden bepaald. Kenmerk 1.7 a) Er kan een werkplan worden getoond. b) Er kan geen werkplan worden getoond. Als kenmerk 1.7a is vastgesteld moet kenmerk 1.8 worden bepaald. Als kenmerk 1.7b is vastgesteld moet kenmerk 1.12 worden bepaald.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
7 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Kenmerk 1.8 a) Het werkplan is locatie specifiek. b) Het werkplan is niet locatie specifiek. Als kenmerk 1.8 is vastgesteld moet kenmerk 1.9 worden bepaald. Kenmerk 1.9 a) Het werkplan bevat een inrichtingstekening van het werkgebied. b) Het werkplan bevat geen inrichtingstekening van het werkgebied. Als kenmerk 1.9 is vastgesteld moet kenmerk 1.10 worden bepaald. Kenmerk 1.10 a) Het bedrijf werkt volgens het werkplan. b) Het bedrijf werkt niet volgens het werkplan. Als kenmerk 1.10 is vastgesteld moet kenmerk 1.11 worden bepaald. Kenmerk 1.11 a) De afwijkingen op het werkplan zijn in het werkplan en/of op het logboekformulier vermeld. b) De afwijkingen op het werkplan zijn niet in het werkplan en/of op het logboekformulier vermeld. Als kenmerk 1.11 is vastgesteld moet kenmerk 1.12 worden bepaald. Kenmerk 1.12 a) Er is een DTA aanwezig op de slooplocatie. b) Er is geen DTA aanwezig op de slooplocatie. Als kenmerk 1.12a is vastgesteld moet kenmerk 1.13 worden bepaald. Als kenmerk 1.12b is vastgesteld moet kenmerk 1.14 worden bepaald. Kenmerk 1.13 a) De DTA kan een geldig persooncertificaat SC-510 tonen. b) De DTA kan geen geldig persooncertificaat SC-510 tonen. Als kenmerk 1.13 is vastgesteld moet kenmerk 1.14 worden bepaald. Kenmerk 1.14 a) De asbestverwijderingsmedewerker(s) op locatie is (zijn) DAV(’s) met een geldig persoonscertificaat SC-520 of LDAV(‘s) met een aantoonbare geldige inschrijving in het leerlingen register van Ascert. b) De asbestverwijderingsmedewerker(s) op locatie is (zijn) geen DAV(’s) met een geldig persoonscertificaat SC-520 of LDAV(‘s) met een aantoonbare geldige inschrijving in het leerlingen register van Ascert. Als kenmerk 1.14 is vastgesteld moet voor de volgende, door de gebruiker aangegeven, situatie de kenmerken worden bepaald. Als dit de laatste door de gebruiker geselecteerde situatie was moeten de acties worden bepaald. 2 Controle van de uitvoering van het asbestverwijderingswerk Kenmerk 2.1 a) De (nadere) voorschriften uit de sloopmelding worden nageleefd.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
8 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
b) De (nadere) voorschriften uit de sloopmelding worden op ondergeschikte punten niet nageleefd. c) De (nadere) voorschriften uit de sloopmelding worden op cruciale punten niet nageleefd. Als kenmerk 2.1 is vastgesteld moet kenmerk 2.2 worden bepaald. Kenmerk 2.2 a) Het werkgebied is voldoende afgezet met o.a. borden en lint (de veiligheid is voldoende gewaarborgd). b) Het werkgebied is niet voldoende afgezet met o.a. borden en lint (de veiligheid is niet voldoende gewaarborgd). Als kenmerk 2.2 is vastgesteld moet kenmerk 2.3 worden bepaald. Kenmerk 2.3 a) Het betreft een buitensanering. b) Het betreft een binnensanering. Als kenmerk 2.3a is vastgesteld moet kenmerk 2.4 worden bepaald. Als kenmerk 2.3b is vastgesteld moet kenmerk 2.5 worden bepaald. Kenmerk 2.4 a) Er is een decontaminatie-unit aanwezig. b) Er is geen decontaminatie-unit aanwezig. Als kenmerk 2.4 is vastgesteld moet kenmerk 2.11 worden bepaald. Kenmerk 2.5 a) Er is een decontaminatie-unit en drietrapssluis aanwezig. b) Er is geen decontaminatie-unit en drietrapssluis aanwezig. Als kenmerk 2.5 is vastgesteld moet kenmerk 2.6 worden bepaald. Kenmerk 2.6 a) Er wordt een klasse 1 sanering uitgevoerd. b) Er wordt een klasse 2 sanering uitgevoerd. c) Er wordt een klasse 3 sanering uitgevoerd. Als er meerdere klassen van saneringen van toepassing zijn moet de meest “zware” klasse worden geselecteerd, waarbij klasse 3 het zwaarst is en klasse 1 het lichts. Als kenmerk 2.6a is vastgesteld moet kenmerk 2.12 worden bepaald. Als kenmerk 2.6b is vastgesteld moet kenmerk 2.7 worden bepaald. Als kenmerk 2.6c is vastgesteld moet kenmerk 2.7 worden bepaald. Kenmerk 2.7 a) Het containment is zodanig ingericht dat een minimale onderdruk van 20 Pascal in stand wordt gehouden tijdens de verwijdering. b) Het containment is niet zodanig ingericht dat een minimale onderdruk van 20 Pascal in stand wordt gehouden tijdens de verwijdering. Als kenmerk 2.6b en 2.7 is vastgesteld moet kenmerk 2.8 worden bepaald. Als kenmerk 2.6c en 2.7 is vastgesteld moet kenmerk 2.9 worden bepaald. Kenmerk 2.8
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
9 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
a) In het werkplan staat de juiste waarde berekening van de onderdruk / ventilatiecapaciteit genoteerd. b) In het werkplan staat niet de juiste waarde berekening van de onderdruk / ventilatiecapaciteit genoteerd. Als kenmerk 2.6b en 2.8 is vastgesteld moet kenmerk 2.9 worden bepaald. Als kenmerk 2.6c en 2.8 is vastgesteld moet kenmerk 2.10 worden bepaald. Kenmerk 2.9 a) De onderdruk wordt continu gemeten en bij elke shift wordt de geconstateerde onderdrukwaarde geregistreerd in het logboek. b) De onderdruk wordt niet continu gemeten en/of niet bij elke shift wordt de geconstateerde onderdrukwaarde geregistreerd in het logboek. Als kenmerk 2.9 is vastgesteld moet kenmerk 2.11 worden bepaald. Kenmerk 2.10 a) De onderdruk wordt continu gemeten en continu geregistreerd. b) De onderdruk wordt niet continu gemeten en continu geregistreerd. Als kenmerk 2.10 is vastgesteld moet kenmerk 2.12 worden bepaald. Kenmerk 2.11 a) Er wordt gebruik gemaakt van omgevingslucht afhankelijke ademhalingsbescherming. b) Er wordt geen gebruik gemaakt van omgevingslucht afhankelijke ademhalingsbescherming. Als kenmerk 2.11 is vastgesteld moet kenmerk 2.13 worden bepaald. Kenmerk 2.12 a) Er wordt gebruik gemaakt van omgevingslucht onafhankelijke ademhalingsbescherming. b) Er wordt geen gebruik gemaakt van omgevingslucht onafhankelijke ademhalingsbescherming. Als kenmerk 2.12 is vastgesteld moet kenmerk 2.13 worden bepaald. Kenmerk 2.13 a) Al het asbest wordt verwijderd voordat er gesloopt wordt. b) Niet al het asbest wordt verwijderd voordat er gesloopt wordt. Als kenmerk 2.13 is vastgesteld moet kenmerk 2.14 worden bepaald. Kenmerk 2.14 a) Binnen het afgezette werkgebied wordt niet door een derde partij werkzaamheden verricht tijdens de asbestsanering. b) Binnen het afgezette werkgebied wordt wel door een derde partij werkzaamheden verricht tijdens de asbestsanering. Kenmerk 2.15 a) Het asbest wordt verwijderd in overeenstemming met de risicoklasse en de wijze van afscherming zoals voorgeschreven in de SMA-rt. b) Het asbest wordt niet verwijderd in overeenstemming met de risicoklasse en de wijze van afscherming zoals voorgeschreven in de SMA-rt. Als kenmerk 2.15 is vastgesteld moet kenmerk 2.16 worden bepaald.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
10 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Kenmerk 2.16 a) Het personeel gebruikt de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen en kleding (PBM). b) Het personeel gebruikt niet de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen en kleding (PBM). Als kenmerk 2.16 is vastgesteld moet kenmerk 2.17 worden bepaald. Kenmerk 2.17 a) Het verwijderd asbest wordt onmiddellijk verzameld, dubbel en luchtdicht verpakt in folie met een gezamenlijke dikte van 0,2 mm en voorzien van de juiste etiketten. b) Het verwijderd asbest wordt niet onmiddellijk verzameld, dubbel en luchtdicht verpakt in folie met een gezamenlijke dikte van 0,2 mm en voorzien van de juiste etiketten. Als kenmerk 2.17 is vastgesteld moet kenmerk 2.18 worden bepaald. Kenmerk 2.18 a) Het asbest wordt niet bewerkt (gebroken). b) Het asbest wordt bewerkt (gebroken). Als kenmerk 2.18 is vastgesteld moet voor de volgende, door de gebruiker aangegeven, situatie de kenmerken worden bepaald. Als dit de laatste door de gebruiker geselecteerde situatie was moeten de acties worden bepaald. 3 Eindcontrole Kenmerk 3.1 a) Er is een klasse 1 sanering uitgevoerd. b) Er is een klasse 2 binnensanering uitgevoerd. c) Er is een klasse 2 buitensanering uitgevoerd. d) Er is een klasse 3 sanering uitgevoerd. Als er meerdere klassen van saneringen van toepassing zijn moet de meest “zware” klasse worden geselecteerd, waarbij klasse 3 het zwaarst is en klasse 1 het lichts. Als kenmerk 3.1 is vastgesteld moet kenmerk 3.2 worden bepaald. Kenmerk 3.2 a) Er is een visuele eindinspectie uitgevoerd. b) Er is geen visuele eindinspectie uitgevoerd. Als kenmerk 3.1a en 3.2 is vastgesteld moet voor de volgende, door de gebruiker aangegeven, situatie de kenmerken worden bepaald. Als dit de laatste door de gebruiker geselecteerde situatie was moeten de acties worden bepaald. Als kenmerk 3.1b en 3.2 is vastgesteld moet kenmerk 3.3 worden bepaald. Als kenmerk 3.1c en 3.2 is vastgesteld moet kenmerk 3.3 worden bepaald. Als kenmerk 3.1d en 3.2 is vastgesteld moet kenmerk 3.3 worden bepaald. Kenmerk 3.3 a) Er is een luchtmeting uitgevoerd. b) Er is geen luchtmeting uitgevoerd. Als kenmerk 3.1b en 3.3 is vastgesteld moet voor de volgende, door de gebruiker aangegeven, situatie de kenmerken worden bepaald. Als dit de laatste door de gebruiker geselecteerde situatie was moeten de acties worden bepaald.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
11 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Als kenmerk 3.1c en 3.3 is vastgesteld moet voor de volgende, door de gebruiker aangegeven, situatie de kenmerken worden bepaald. Als dit de laatste door de gebruiker geselecteerde situatie was moeten de acties worden bepaald. Als kenmerk 3.1d en 3.3 is vastgesteld moet kenmerk 3.4 worden bepaald. Kenmerk 3.4 a) Er is een omgevings(lucht)meting uitgevoerd. b) Er is geen omgevings(lucht)meting uitgevoerd. Als kenmerk 3.4 is vastgesteld moet voor de volgende, door de gebruiker aangegeven, situatie de kenmerken worden bepaald. Als dit de laatste door de gebruiker geselecteerde situatie was moeten de acties worden bepaald. 4 Controle van opslag en transport Kenmerk 4.1 a) Er is bij een transport van asbest, anders dan transport in een motorrijtuig categorie B, een begeleidingsbrief aanwezig. b) Er is bij een transport van asbest, anders dan transport in een motorrijtuig categorie B, geen begeleidingsbrief aanwezig. c) Het transport van asbest vindt plaats in een motorrijtuig categorie B. Als kenmerk 4.1a is vastgesteld moet kenmerk 4.2 worden bepaald. Als kenmerk 4.1b is vastgesteld moet kenmerk 4.5 worden bepaald. Als kenmerk 4.1c is vastgesteld moet kenmerk 4.5 worden bepaald. Kenmerk 4.2 a) Het asbest wordt direct afgevoerd naar een stortplaats of tussenopslag met verwerkersnummer. Actie: NAW-gegevens inrichting en verwerkersnummer zijn: b) Het asbest wordt afgevoerd naar de ‘eigen’ inrichting in bezit van verwerkersnummer. c) Het asbest wordt afgevoerd naar de ‘eigen’ inrichting niet in bezit van verwerkersnummer. Als kenmerk 4.2a en 4.2b zijn vastgesteld moet kenmerk 4.3. worden bepaald. Als kenmerk 4.2c is vastgesteld moet kenmerk 4.6 worden bepaald. Kenmerk 4.3 a) Op de begeleidingsbrief zijn verwerkersnummer en herkomstlocatie opgenomen. b) Op de begeleidingsbrief zijn verwerkersnummer en herkomstlocatie niet opgenomen. Als kenmerk 4.3b en 4.3c zijn vastgesteld moet kenmerk 4.4 worden bepaald. Kenmerk 4.4 a) De begeleidingsbrief is (verder) volledig ingevuld en ondertekend, met als afvalstoffencode 17.06.05* asbesthoudende bouwmaterialen. b) De begeleidingsbrief is niet volledig ingevuld. Als kenmerk 4.4a is vastgesteld moet kenmerk 4.6 worden bepaald. Als kenmerk 4.4b is vastgesteld moet kenmerk 4.5 worden bepaald. Kenmerk 4.5 a) Het bedrijf dat afvoer verzorgt is geregistreerd bij NIWO en dient een gewaarmerkte kopie van de registratie bij zich hebben. Registratie controleren kan bij http://www.niwo.nl/pagina/119/bedrijven-zoeken/maak-uw-keuze/vihb-lijst-afval.html b) Het bedrijf dat afvoer verzorgt is niet geregistreerd bij NIWO.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
12 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Als kenmerk 4.5 is vastgesteld moet kenmerk 4.6 worden bepaald. Kenmerk 4.6 a) Het betreft een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. b) Het betreft geen gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. Na deze laatste door de gebruiker geselecteerde situatie moeten de acties worden bepaald.
3.1.2. Acties Het systeem toont welke afwijkingen er allemaal zijn geconstateerd zodat de toezichthouder deze kan opnemen in het proces verbaal van bevindingen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle mogelijke afwijkingen met de bijbehorende acties.
1.2c 1.3b 1.4b 1.5b 1.6b 1.7b 1.8b 1.9b 1.10b 1.11b 1.12b 1.13b 1.14b
2.1b
De afwijkingen op het werkplan zijn niet in het werkplan en/of op het logboekformulier vermeld. Er is geen DTA aanwezig op de slooplocatie. De DTA kan geen geldig persooncertificaat SC510 tonen. De asbestverwijderingsmedewerker(s) op locatie is (zijn) geen DAV(’s) met een geldig persoonscertificaat SC-520 of LDAV(‘s) met een aantoonbare geldige inschrijving in het leerlingen register van Ascert. De (nadere) voorschriften uit de sloopmelding worden op ondergeschikte punten niet nageleefd.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
X X X X
X X X X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
13 van 33
IL&T
Provincie
X
RvA
X
CKI
Herstellen
X
ISZW
Het asbestverwijderingswerk is niet opgedragen aan een deskundig bedrijf. Er is sprake van risicoklasse 2 of 3 en er kan geen geldig SC-530 certificaat worden getoond. Er kan geen actueel asbest inventarisatierapport behorend bij de sloopmelding worden getoond. Er kan geen kopie van de sloopmelding worden getoond. Het asbestverwijderingswerk is niet gemeld in het webportaal van de Inspectie SZW. Er kan geen logboek worden getoond. Er kan geen werkplan worden getoond. Het werkplan is niet locatie specifiek. Het werkplan bevat geen inrichtingstekening van het werkgebied. Het bedrijf werkt niet volgens het werkplan.
Politie
1.1b
Stilleggen
Kenmerk(en)
Afwijking
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
2.7b
2.8b
2.9b
2.10b 2.11b 2.12b
2.13b 2.14b
2.15b
2.16b
2.17b
2.18b 3.1a 3.2b 3.1b 3.2b 3.1c
X
X
X
X X
X X
X
X
X
X X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
14 van 33
IL&T
X
Provincie
X
RvA
Herstellen
CKI
2.4b 2.5b
X
ISZW
2.2b
De (nadere) voorschriften uit de sloopmelding worden op cruciale punten niet nageleefd. Het werkgebied is niet voldoende afgezet met o.a. borden en lint (de veiligheid is niet voldoende gewaarborgd). Er is geen decontaminatie-unit aanwezig. Er is geen decontaminatie-unit en drietrapssluis aanwezig. Het containment is niet zodanig ingericht dat een minimale onderdruk van 20 Pascal in stand wordt gehouden tijdens de verwijdering. In het werkplan staat niet de juiste waarde berekening van de onderdruk / ventilatiecapaciteit genoteerd. De onderdruk wordt niet continu gemeten en/of niet bij elke shift wordt de geconstateerde onderdrukwaarde geregistreerd in het logboek. De onderdruk wordt niet continu gemeten en continu geregistreerd. Er wordt geen omgevingslucht afhankelijke ademhalingsbescherming. Er wordt geen gebruik gemaakt van omgevingslucht onafhankelijke ademhalingsbescherming. Niet al het asbest wordt verwijderd voordat er gesloopt wordt. Binnen het afgezette werkgebied wordt wel door een derde partij werkzaamheden verricht tijdens de asbestsanering.. Het asbest wordt niet verwijderd in overeenstemming met de risicoklasse en de wijze van afscherming zoals voorgeschreven in de SMA-rt. Het personeel gebruikt niet de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen en kleding (PBM). Het verwijderd asbest wordt niet onmiddellijk verzameld, dubbel en luchtdicht verpakt in folie met een gezamenlijke dikte van 0,2 mm en voorzien van de juiste etiketten. Het asbest wordt bewerkt (gebroken). Er is een klasse 1 sanering uitgevoerd. Er is geen visuele eindinspectie uitgevoerd. Er is een klasse 2 binnensanering uitgevoerd. Er is geen visuele eindinspectie uitgevoerd. Er is een klasse 2 buitensanering uitgevoerd.
Politie
2.1c
Stilleggen
Kenmerk(en)
Afwijking
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
RvA
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
ISZW
X
Politie
IL&T
4.5
X
Provincie
4.4b 4.5
CKI
4.3b
Er is geen visuele eindinspectie uitgevoerd. Er is een klasse 3 sanering uitgevoerd. Er is geen visuele eindinspectie uitgevoerd. Er is een klasse 2 binnensanering uitgevoerd. Er is geen luchtmeting uitgevoerd. Er is een klasse 2 buitensanering uitgevoerd. Er is geen luchtmeting uitgevoerd. Er is een klasse 3 sanering uitgevoerd. Er is geen luchtmeting uitgevoerd. Er is geen omgevings(lucht)meting uitgevoerd. Er is bij een transport van asbest, anders dan transport in een motorrijtuig categorie B, geen begeleidingsbrief aanwezig. Op het begeleidingsbrief zijn verwerkersnummer en herkomstlocatie niet opgenomen. De begeleidingsbrief is niet volledig ingevuld. Het bedrijf dat afvoer verzorgt is niet geregistreerd bij NIWO. Het betreft een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf
Herstellen
3.2b 3.1d 3.2b 3.1b 3.3b 3.1c 3.3b 3.1d 3.3b 3.4b 4.1b
Stilleggen
Kenmerk(en)
Afwijking
X X
Met bovenstaande tabel wordt ook bepaald welke acties aan de gebruiker moeten worden getoond. De laatste 8 kolommen komen overeen met actie 1 t/m 8. Actie 1 Actie 2 Actie 3 Actie 4 Actie 5 Actie 6 Actie 7 Actie 8
3.2.
De werkzaamheden stilleggen. Alle geconstateerde afwijkingen laten herstellen. De politie informeren over de geconstateerde afwijkingen. De arbeidsinspectie informeren over de geconstateerde afwijkingen. De certificerende instelling informeren over de geconstateerde afwijkingen. De raad van accreditatie informeren over de geconstateerde afwijkingen. De provincie informeren over de geconstateerde afwijkingen. IL&T informeren over de geconstateerde afwijkingen.
Toezichthouder vaststellen
Van de toezichthouder moeten een aantal gegevens worden vastgelegd. Toezichthouder Voorletters Voorvoegsel achternaam Achternaam
3.3.
Datum en tijdstip controle vaststellen
De datum en het tijdstip van de controle moet worden vastgelegd. Hierbij zijn de volgende gegevens relevant.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
15 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Datum en tijdstip controle Datum en tijdstip controle
3.4.
Controle locatie vaststellen
Voor de locatie zijn de volgende gegevens relevant: Controle locatie Straatnaam Huisnummer Huisletter Huisnummertoevoeging postcode Plaatsnaam
3.5.
Hoofdaannemer vaststellen
Van de hoofdaannemer moeten een aantal gegevens worden vastgelegd. Hierbij zijn de volgende gegevens relevant. Hoofdaannemer Bedrijfsnaam
3.6.
Asbestverwijderingsbedrijf vaststellen
Van het bedrijf dat de asbestverwijdering uitvoert moeten een aantal gegevens worden vastgelegd. Hierbij zijn de volgende gegevens relevant. Asbestverwijderingsbedrijf Bedrijfsnaam SCA code van het SC-530 procescertificaat
3.7.
Persoonscertificaten vaststellen
Van de verantwoordelijke DTA moet het volgende worden vastgelegd: Verantwoordelijk DTA Voorletters Voorvoegsel achternaam Achternaam SCA code van het SC-510 persoonscertificaat Geboortedatum Van de overige aanwezige DTA’s moet het volgende worden vastgelegd: DTA
Voorletters Voorvoegsel achternaam Achternaam SCA code van het SC-510 persoonscertificaat Geboortedatum
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
16 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Van alle aanwezige DVA’s moet het volgende worden vastgelegd: DAV
Voorletters Voorvoegsel achternaam Achternaam SCA code van het SC-520 persoonscertificaat Geboortedatum
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
17 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
4. Informatie uitwisseling tussen formulier en VTH-Systeem De informatie die met het formulier wordt verzameld en bepaald zoals beschreven in hoofdstuk 3 wordt aangeboden ter verdere verwerking aan het VTH systeem. Dit gaat om de volgende informatie:
Vastgestelde situatie Van toepassing zijnde acties Toezichthouder Datum en tijdstip controle Controle locatie Hoofdaannemer Asbestverwijderingsbedrijf Persooncertificaten o Verantwoordelijk DTA o Overige DTA’s o DVA’s
Het kan zijn dat een deel van deze informatie al in het VTH systeem aanwezig is. In dat geval is het wenselijk dat de informatie van het VTH systeem in het formulier wordt getoond. Deze informatie moet wel aanpasbaar zijn op basis van de werkelijke situatie zoals vastgesteld bij de controle. Welke informatie dit betreft hangt af van de werkwijze in de regio en zal dus per regio moeten worden bepaald. Vastgestelde situatie De vastgestelde situatie is een lijst van beschrijvingen van alle kenmerken die voor de situatie zijn vastgesteld. Met onderstaande data structuur kan de vastgestelde situatie worden beschreven. Attribuutnaam Beschrijving kenmerk
Formaat AN400
Kardinaliteit 1–N
Van toepassing zijnde acties Dit is een lijst van acties die op de vastgestelde situatie van toepassing zijn. Met onderstaande data structuur kunnen de van toepassing zijnde acties worden beschreven. Attribuutnaam Beschrijving actie
Formaat AN400
Kardinaliteit 1-N
Formaat AN20 AN10 AN200
Kardinaliteit 1–1 0–1 1–1
Formaat Datum/tijd (JJJJMMDDHHMM)
Kardinaliteit 1-1
Toezichthouder Attribuutnaam Voorletters Voorvoegsel achternaam Achternaam Datum en tijdstip controle Attribuutnaam Datum en tijdstip controle
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
18 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Controle locatie Attribuutnaam Adres Straatnaam Huisnummer Huisletter Huisnummertoevoeging Postcode Plaatsnaam
Formaat Adres AN80 N5 A1 AN4 AN6 AN80
Kardinaliteit 0–1 1–1 1–1 0–1 0–1 0–1 1–1
Formaat AN45
Kardinaliteit 0–1
Formaat AN45 AN40
Kardinaliteit 0–1 0–1
Formaat AN20 AN10 AN200 AN40
Kardinaliteit 0–1 0–1 0–1 0–1
Datum
0–1
Formaat DTA AN20 AN10 AN200 AN40
Kardinaliteit 0–N 0–1 0–1 0–1 0–1
Datum
0–1
Hoofdaannemer Attribuutnaam Bedrijfsnaam Asbestverwijderingsbedrijf Attribuutnaam Bedrijfsnaam SCA code van het SC-530 procescertificaat Verantwoordelijk DTA Attribuutnaam Voorletters Voorvoegsel achternaam Achternaam SCA code van het SC-510 persoonscertificaat Geboortedatum Overige DTA’s Attribuutnaam DTA Voorletters Voorvoegsel achternaam Achternaam SCA code van het SC-510 persoonscertificaat Geboortedatum
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
19 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
DAV’s Attribuutnaam DAV Voorletters Voorvoegsel achternaam Achternaam SCA code van het SC-520 procescertificaat Geboortedatum
Formaat DAV AN20 AN10 AN200 AN40
Kardinaliteit 0–N 0–1 0–1 0–1 0–1
Datum
0–1
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
20 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
5. Overige requirements In dit hoofdstuk staan de overige requirements ingedeeld volgens de MoSCoW-methode. Dit is een wijze van prioriteiten stellen waarvan de letters staan voor: M - must haves: deze eisen (requirements) moeten in het eindresultaat terugkomen, zonder deze eis is het product niet bruikbaar; S - should haves: deze eisen zijn zeer gewenst, maar zonder is het product wel bruikbaar; C - could haves: deze eisen zullen alleen aan bod komen als er tijd genoeg is; W - won't haves: deze eisen zullen in dit project niet aan bod komen maar kan in de toekomst, bij een vervolgproject, interessant zijn.
5.1.
Toelichting bij het vaststellen van een kenmerk
Bij het vaststellen van een kenmerk kan de gebruiker om extra toelichtende informatie vragen. Hierin kunnen o.a. de wetteksten zoals beschreven in bijlage 1 worden getoond. De toelichting kan gaan om:
Vaste tekst opgenomen in het formulier Beeldmateriaal opgenomen in het formulier Een URL die verwijst naar relevante toelichtende informatie op internet (veel wetteksten zijn op internet raadpleegbaar)
Dit is een: should have
5.2. Beheer functie voor het aanpassen van de toelichting bij een kenmerken Door de centrale beheerder kan de toelichting bij een kenmerk aangepast worden. Dit is een: should have
5.3.
Extra informatie bij het vastgestelde kenmerk
Als een invuller een kenmerk heeft vastgesteld kan hierbij nog extra informatie worden gegeven. Deze extra informatie kan bestaan uit: Beeldmateriaal (film of foto) als bewijs voor een constatering Tekstuele opmerkingen of toelichtingen bij het vastgestelde kenmerk Dit is een: should have
5.4.
Acties beheren voor de regio
Door de regionale organisatie kunnen acties aangepast worden aan de situatie in de regio. Een voorbeeld hiervan is Actie 7: De provincie informeren over de geconstateerde afwijkingen. Het formulier moet in meerdere regio’s gebruikt kunnen worden. Het type actie is voor alle regio’s gelijk maar ze moeten wel kunnen worden aangepast voor de regio. Dit is een: must have
5.5.
Beheer functie voor creëren en verwijderen van kenmerken
Door de centrale beheerder kunnen er vragen gecreëerd en verwijderd worden.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
21 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Dit is een: could have
5.6.
Beheer functie voor het aanpassen van kenmerken
Door de centrale beheerder kunnen er vragen aangepast worden. Dit is een: could have
5.7. Beheer functie voor creëren en verwijderen van acties en adviezen Door de centrale beheerder kunnen er acties en adviezen gecreëerd en verwijderd worden. Dit is een: could have
5.8.
Beheer functie voor het aanpassen van acties en adviezen
Door de centrale beheerder kunnen er acties en adviezen aangepast worden. Dit is een: could have
5.9.
Berekening benodigde ventilatiecapaciteit
Bij het vaststellen van kenmerk 2.8 bied het systeem ondersteuning bij het controleren van de berekening van de benodigde ventilatiecapaciteit. De invuller geeft de volgende gegeven in: Lente van het containment Hoogte van het containment Breedte van het containment De capaciteit in m³/uur van alle, op het containment aangesloten, onderdrukmachines De benodigde afzuig capaciteit kan worden gerealiseerd door een afzuig capaciteit van 6 x de inhoud van het containment per uur te realiseren. Op basis van deze gegeven bepaald het systeem of de berekening van de afzuig capaciteit voor het containment volgens de norm is op volgende manier: minimaal benodigde capaciteit = Inhoud containment (lengte x breedte x hoogte) x 6 x 1,25 maximaal te realiseren capaciteit = de som van de capaciteit van alle onderdrukmachines (bv 1 ODM met capaciteit van 5000 m³/uur en 2 ODM´s met capaciteit van 2500 m³/uur = 1 x 5000 + 2 x 2500 is een maximale capaciteit van 10000 m³/uur) De afzuig capaciteit is volgens de norm berekend als de maximaal te realiseren capaciteit groter is dan de minimaal benodigde capaciteit Dit is een: should have
5.10.
Ondertekenen formulier
Er is een mogelijkheid om het ingevulde formulier door de verantwoordelijke DTA-er te laten ondertekenen en deze ondertekening bij het formulier vast te leggen. Dit is een: should have
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
22 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
5.11.
Offline invullen
Het is mogelijk om het formulier offline, dus zonder netwerk of internet verbinding, in te vullen. Dit is een: should have
5.12.
Tussentijds opslaan
Het is mogelijk om een deels ingevuld formulier op te slaan en op een later tijdstip dit formulier verder in te vullen. Dit is een: should have
5.13.
Specifieke meldingen
Meldingen aan de gebruiker zijn zo specifiek mogelijk. Als de gebruiker bijvoorbeeld een vraag niet heeft ingevuld terwijl het system dit wel verwacht, geeft het system aan welke vraag niet ingevuld is. Dit is een: should have
5.14.
Managementrapporten
Het is mogelijk om managementrapporten op te vragen over de met de vragenlijst verzamelde gegevens. Dit is een: could have
5.15.
Export gegevens
De met de vragenlijst verzamelde gegevens kunnen worden geëxporteerd naar een gangbaar dataformaat (bijvoorbeeld CSV of XML) zodat deze in andere systemen verder verwerkt kunnen worden. Dit is een: should have
5.16. Export gegevens t.b.v. verdere verwerking in een VTH systeem De met de vragenlijst verzamelde gegevens kunnen worden geëxporteerd naar een dataformaat zodat deze rechtstreeks (zonder verdere omzetting) in een VTH systeem verwerkt kunnen worden. Dit is een: should have
5.17.
Gegevens van de toezichthouder opslaan
De gegevens van de toezichthouder worden bewaard zodat deze voor ingevuld zijn als de toezichthouder een nieuw formulier invult. Dit is een: should have
5.18.
Gegevens selecteren uit een lijst
De volgende gegevens kan de gebruiker invullen door een selectie te maken uit een lijst: Bedrijfsnaam van het asbestverwijderingsbedrijf. De bijbehorende SCA code word automatisch ingevuld. De bron van deze gegevens is het proces register van Ascert.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
23 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Dit is een: could have.
5.19.
Voor meerder klasse eindcontrole kenmerken vastleggen
Als er meerdere klassen van saneringen van toepassing zijn bij de eindcontrole kan worden aangegeven welke dit zijn i.p.v. dat de meest “zware” klasse moet worden geselecteerd. Voor elk van deze klasse heeft de gebruiker de mogelijkheid om de kenmerken van de eindcontrole te bepalen. Dit is een: could have.
5.20.
Attenderen op verzamelen bewijsmateriaal
Bij het vaststellen van bepaalde kenmerken word er geattendeerd met een bepaalde tekst op de noodzaak van het verzamelen van bewijsmateriaal die het vastgestelde ondersteunen. Dit betreft de volgende kenmerken: Kenmerk 1.9b 1.10b 1.11b 1.12b 2.2b 2.4b 2.5b 2.7b
2.8b 2.9c 2.11b 2.13b 2.15b 2.16b 2.17b 2.18b
Te tonen tekst Maak foto’s van het volledige werkplan als bewijsmateriaal. Maak foto’s van het volledige werkplan als bewijsmateriaal. Maak foto’s van het volledige werkplan als bewijsmateriaal. Maak foto’s van en/of film de volledige slooplocatie als bewijsmateriaal. Maak foto’s van het volledige werkplan en film de volledige slooplocatie als bewijsmateriaal. Maak foto’s van en/of film de volledige slooplocatie als bewijsmateriaal. Maak foto’s van de onderdrukmonitor. Maak foto’s van het relevante gedeelte (met de incorrecte berekening) van het werkplan of van het volledige werkplan (bij ontbreken berekening) als bewijsmateriaal. Maak foto’s van de onderdrukmonitor en van de registraties in het werkplan. Maak foto’s van en/of film de werkzaamheden op de slooplocatie als bewijsmateriaal. Maak foto’s van en/of film de werkzaamheden op de slooplocatie als bewijsmateriaal. Maak foto’s van en/of film de werkzaamheden op de slooplocatie als bewijsmateriaal. Maak foto’s van en/of film de volledige slooplocatie en maak foto’s van het relevante deel van het werkplan (het SMA-rt) als bewijsmateriaal. Maak foto’s van en/of film de werkzaamheden op de slooplocatie als bewijsmateriaal. Maak foto’s van en/of film de slooplocatie als bewijsmateriaal. Maak foto’s van en/of film de werkzaamheden op de slooplocatie als bewijsmateriaal. Maak foto’s van en/of film de werkzaamheden op de slooplocatie als bewijsmateriaal.
Als requirement 5.3 ook is geïmplementeerd is het gewenst om het bewijsmateriaal (foto’s, films, kopieën e.d.) dat op basis van deze attenderingen wordt verzameld bij het kenmerk op te slaan. Dit is een: could have
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
24 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
6. Definities en afkortingen Arbo Avb. Bb CKI DAV Deskundig bedrijf DTA IL&T ISZW ODM RUD RvA SZW Wabo WED Wm WvSr Ww
Arbeidsomstandighedenwet Asbestverwijderingsbesluit Bouwbesluit 2012 Certificerings- en Keurings-Instelling Deskundig Asbest Verwijderaar Een bedrijf dat werkt volgens de geldende verplichtingen voor het verwijderen van asbest. Voor de verwijderingen van asbest met risico klasse 2 en 3 is dit een bedrijf dat ook een SC-530 procescertificaat heeft. Deskundig Toezichthoueder Asbestsloop Inspectie Leefomgeving en Transport Inspectie SZW Onderdrukmachine Regionale uitvoeringsdienst Raad voor Accreditatie Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet op de economische delicten Wet milieubeheer Wetboek van Strafrecht Woningwet
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
25 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
7. Bijlage 1: Gerelateerde wet en regelgeving Onderstaande tabel geeft aan hoe de kenmerken samenhangen met de wet en regelgeving. Kenmerk
Artikel SCArtikel Artikel Artikel 530 Avb/Arbo WED Bb 1. Controle van de administratie op locatie Kenmerk 1.1 Avb 6 1a lid 1 Kenmerk 1.2 Avb 6 1a lid 1 Arbo 4.54d lid 1 Kenmerk 1.3 7.14.3 Avb 3 1a lid 1 Arbo 4.54a lid 1 Kenmerk 1.4 7.14.3 Kenmerk 1.5 7.14.5 Arbo 4.47c Kenmerk 1.6 7.15.8 Kenmerk 1.7 7.14.4 Arbo4.50 lid 7.12.1 1 Kenmerk 1.8 7.14.4 Kenmerk 1.9 7.14.4 Kenmerk 1.10 7.14.4 7.15 7.16 7.17 Kenmerk 1.11 Bijlage G Kenmerk 1.12 7.14.6 Arbo 4.54d 7.15.1 lid 5 Kenmerk 1.13 7.14.6 Kenmerk 1.14 7.14.6 Arbo 4.54d lid 7 2. Controle van de uitvoering van het asbestverwijderingswerk Kenmerk 2.1 1a lid 2 1.29 lid 3 Kenmerk 2.2 7.14.4-4 Arbo 4.48a 1a lid 2 8.2 7.15.6 lid 2 onder b Kenmerk 2.3 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Kenmerk 2.4 7.14.4-8 7.14.4-9 Kenmerk 2.5 7.14.4-13 7.22 7.15.9 Kenmerk 2.6 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Kenmerk 2.7 7.12.5 Arbo 4.48a 7.22 7.14.4lid 2 onder c 10,11,13 7.15.3 Kenmerk 2.8 7.14.4 7.15.1 7.15.3 Kenmerk 2.9 7.12.5 7.14.4-10 7.15.1 Kenmerk 2.10 7.12.5 7.14.4.11 7.15.1 Kenmerk 2.11 7.11.1 Arbo 4.48 lid 7.11.3 2 onder a 7.12.1
Artikel Ww
Artikel WvSr
Artikel Wabo
Artikel Wm
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. 173 a/b
n.v.t.
n.v.t.
1a n.v.t. 1a
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
26 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Kenmerk
Artikel SC530 7.12.4.1 7.14.4-1, 2, 5 7.15.9
Kenmerk 2.12 Kenmerk 2.13
Kenmerk 2.14 Kenmerk 2.15
Kenmerk 2.16
Kenmerk 2.17
7.14.4 7.15 7.16 7.17 7.11.1 7.11.3 7.14.4 7.15.2 7.15.9 7.15.10
Kenmerk 2.18
3. Eindcontrole Kenmerk 3.1 n.v.t. Kenmerk 3.2
Artikel Avb/Arbo
Artikel WED
Arbo 4.48a lid 2 onder a Arbo 4.45 Arbo 4.48a lid 4
1a lid 2
Artikel Bb
Artikel Ww
Artikel WvSr
Artikel Wabo
Artikel Wm
n.v.t.
n.v.t.
Arbo 4.48 lid 2 onder a
Arbo 4.45 Arbo 4.45 lid 1 juncto lid 2 onder a en d Arbo 4.45 lid 1 juncto lid 2 onder a en d
1a lid 1
1a lid 1
7.22
1a
173 a/b
n.v.t. Avb 9 Arbo 4.51a lid 1 en 3
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. 173 a/b
Kenmerk 3.3 Kenmerk 3.4 4. Controle van opslag en transport Kenmerk 4.1 Kenmerk 4.2 Kenmerk 4.3 Kenmerk 4.4 Kenmerk 4.5 Kenmerk 4.6
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
173 a/b 173 a/b 225
27 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
8. Bijlage 2: Hoe is de standaard van toepassing? Deze bijlage beschrijft hoe het Referentie Informatiemodel Handhaving Milieu (RIHa Milieu), zoals beschreven in [RIHa Milieu], van toepassing is op het formulier Controle asbestverwijdering. Het RIHa milieu is een standaard voor het uitwisselen van gegevens vanuit een VTH systeem met ketenpartners. De informatie die via het formulier Controle asbestverwijdering wordt verzameld wordt dus niet rechtreeks uitgewisseld volgens de standaard. Deze zal eerst via het VTH systeem verrijkt, omgevormd en aangevuld moeten worden om aan de standaard te kunnen voldoen. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de informatie uit het formulier Controle asbestverwijdering past in de RIHA Milieu standaard. Ook worden de punten geïdentificeerd waar het VTH systeem de informatie moet verrijken, omvormen of aanvullen om aan de standaard te voldoen.
Asbest signalering toezicht
Invuller
Controle asbest inventarisatie rapport
VTH systeem RIHa Milieu
Inspectieview
Controle asbestverwijdering
Als er besloten wordt om een controle op slooplocatie uit te voeren wordt in het VTH-systeem een toezichtzaak aangemaakt. Een toezichtzaak is een specialisatie van een VTH-zaak. Het handhavingsobject is het object waarin de asbest sanering wordt uitgevoerd. Het asbest kan worden verwijderd uit een pand of adresobject. Dit zijn beide specialisaties van een ruimtelijk object. Dit ruimtelijk object vormt de afbakening van het handhavingsobject. De organisatie die verantwoordelijk is voor de behandeling van de VTH-zaak is een betrokkene bij die zaak. Een betrokkene kan ook een rol hebben bij het handhavingsobject. Een betrokkene kan een natuurlijk persoon zijn, een niet-natuurlijk persoon of een vestiging. Hierna word per objecttype beschreven welke attributen hierbij een rol hebben en hoe deze moeten worden gevuld.
8.1.
Toezichtzaak
Inspectiedatum Dit is de datum van de datum en tijdstip controle zoals vastgesteld in het formulier.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
28 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Levenscyclusfase Als de asbest verwijderd word uit een gebouw dat gesloopt gaat worden dan is de levenscyclus “Sloop” (sloop-fase). Als de asbest verwijder wordt uit een gebouw dat gerenoveerd gaat worden dan is de levenscyclus “Gebruik”. Inspectietype Dit attribuut heeft de vaste waarde “Incidentele controle”. Eindoordeel Om de waarde van dit veld te bepalen kan een mapping tussen de acties en dit veld worden gemaakt op de volgende manier.
Als er bij de toetsing van het rapport geen afwijkingen zijn geconstateerd dan is de waarde “Akkoord”. Als er alleen afwijkingen van de categorie “hestellen” zijn geconstateerd dan is de waarde “Herstellen”. Als er afwijkingen van de categorie “stilleggen” zijn geconstateerd dan is de waarde “Afgekeurd”.
Hersteldatum De uiterste datum waarop, in het geval van een waarschuwing, de geconstateerde afwijking van de normstelling hersteld dient te zijn. Deze datum wordt niet in het formulier bepaald.
8.1.1. Bevinding Bij een toezichtzaak kunnen 0 of meer bevindingen worden gedaan. Per bevinding zijn de volgende attributen relevant. Controle-element-nummer De in ITP gespecificeerde codes voor controle-elementen. Controle-element Dit gaat om punt a bij de kenmerken. Echter in de standaard is dit veld 80 karakter lang en de omschrijvingen die in deze specificatie staan zijn in veel gevallen langer. Wetsartikel Het wetsartikel wat van toepassing is op een controle-element zoals beschreven in bijlage 1. Controleniveau In het formulier wordt de waarde hiervan niet bepaald. Resultaat In het formulier wordt vastgesteld of iets OK is, dit is altijd punt a van een kenmerk. Als punt b voor een kenmerk wordt vastgesteld dan is het NOK. Volgende resultaten worden niet met het formulier vastgesteld: OK-NA (Akkoord na aanwijzing door toezichthouder) NVT (Voorschriften niet van toepassing) NA-ON (Nader onderzoek noodzakelijk) GEEN-OVTR (De gebruiker heeft dit onderwerp afgevinkt op een globaal niveau. De gebruiker heeft dus meerdere controle-elementen met 1 handeling in orde verklaard)
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
29 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Bijzonderheden Dit veld hangt samen met de overige requirement 5.3 (hoofdstuk 5). Als deze requirement wordt gerealiseerd kan hier door de invuller een tekstuele toelichting worden gegeven bij het vastgestelde kenmerk wat hier kan worden overgenomen.
8.2.
VTH-zaak
Zaakidentificatie Unieke identificatie (binnen de VTH organisatie) die wordt aangemaakt door het VTH systeem bij het aanmaken van de VTH-Zaak. De opmaak kent restricties zoals beschreven in [RIHa Milieu]. Zaaktype-identificatie Dit attribuut heeft voor een asbestsignaal een vaste numerieke waarde voor het zaaktype “toezicht uitvoeren”. Zaaktype-omschrijving generiek Dit attribuut heeft voor een asbestsignaal de vaste waarde “toezicht uitvoeren”. Omschrijving Door de behandelaar vrij in te vullen omschrijving bij de VTH zaak. Hierbij kan het volgende formaat worden gebruikt: “Controle asbestverwijdering op [locatie]”. Bijvoorbeeld “Controle asbestverwijdering op Rozenweg 17”. Contactnaam Naam van de toezichthouder - voorletters, voorvoegsel achternaam en achternaam - zoals vastgesteld in het formulier. Contactnummer Telefoonnummer van de toezichthouder. Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Startdatum Datum, bepaald door het VTH systeem, waarop de zaak is aangemaakt. Status Dit attribuut heeft de waarde “Zaak gepland”. Toelichting Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Kan eventueel in het VTH systeem bepaald worden. Geometrie Wordt niet gebruikt om dat de locatie altijd bepaald wordt met een adresobject waar de asbestverwijdering plaatsvindt. Einddatum gepland Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Kan eventueel in het VTH systeem bepaald worden. Einddatum Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Kan eventueel in het VTH systeem bepaald worden. Resultaatomschrijving Wordt niet in het formulier uitgevraagd. Kan eventueel in het VTH systeem bepaald worden. VTH-ZAAK betreft HANDHAVINGSOBJECT
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
30 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Op deze relatie gaan we in de volgende paragraaf in.
8.3.
Handhavingsobject
Bij een asbestsanering is het object waarin deze handeling wordt uitgevoerd het handhavingobject. De asbestsanering vind plaats in een adresobject of in een pand. Dus in de standaard vormt het adresobject of het pand, wat beide specialisaties zijn van een ruimtelijk object, in dit geval de ruimtelijke afbakening van het handhavingsobject. Handhavingsobjectidentificatie Unieke identificatie (binnen de VTH organisatie) aangemaakt door het VTH systeem bij het aanmaken van het handhavingsobject Soort Dit attribuut heeft de vaste waarde “asbestsanering”. Categorie De waarde van dit attribuut is nog te bepalen en moet worden geselecteerd uit de referentielijst Handhavingsobjectcategorie. Omschrijving Door de handhavingsorganisatie gekozen omschrijving voor de specifieke instantie van een asbestsanering. Risico-indicatie Dit attribuut heeft in dit geval geen waarde. BRZO-indicatie Dit attribuut heeft in dit geval geen waarde. Geometrie Dit attribuut is niet van toepassing omdat de locatie wordt bepaald via het ruimtelijk object. Ontstaansdatum Door de VTH organisatie bepaalde datum van de periode waarin het de asbest sanering relevant is voor de bevoegde gezag organisatie uit oogpunt van toezicht en/of handhaving. Vervaldatum Door de VTH organisatie bepaalde einddatum van de periode waarin de asbest sanering relevant was voor de bevoegde gezag organisatie uit oogpunt van toezicht en/of handhaving. VTH-ZAAK betreft HANDHAVINGSOBJECT Bij het aanmaken van de VTH-Zaak moet het juiste handhavingsobject worden geselecteerd op basis van het bouwwerk waar de asbestverwijdering wordt uitgevoerd.
8.4.
Adresobject
Het adresobject is het adres waar asbest gesaneerd wordt. Het adresobject is een specialisatie van een ruimtelijk object en vorm te afbakening van een handhavingsobject voor een asbestsanering. Het adresobject, dat een verblijfsobject, standplaats of ligplaats in het BAG kan zijn, is al aanwezig in het VTH-Systeem of wordt overgenomen uit het BAG.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
31 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
8.5.
Betrokkene
De organisatie die verantwoordelijk is voor de behandeling van de VTH-zaak is een betrokkene bij die zaak. Naast de betrokkene bij een VTH-zaak is er ook minimaal één betrokkene bij het handhavingsobject. Deze betrokkene heeft een bepaalde rol bij het handhavingsobject. Als het handhavingsobject al geregistreerd was dan speelt dit hier niet. Zo niet dan moet één betrokenne bepaald en geregistreerd worden. Als het handhavingsobject nog niet in het VTH-systeem aanwezig was en dus moet worden aangemaakt dan is de betrokkenen de zakelijk gerechtigd eigenaar van het pand of adresobject volgens de basisregistratie Kadaster.
8.6.
Niet-natuurlijk persoon
Het asbestverwijderingsbedrijf en de hoofdaannemer zijn niet natuurlijke personen. Deze zijn al in het VTH-systeem aanwezig of worden overgenomen uit het handelsregister en in het VTHsysteem geregistreerd. Welke niet-natuurlijke personen het betreft wordt bepaald aan de hand van de bedrijfsnaam zoals die is ingevuld op het formulier.
8.7.
Natuurlijk persoon
De DTA’s en DAV’s zijn natuurlijke personen. Deze zijn al in het VTH-systeem aanwezig of worden overgenomen uit het handelsregister en in het VTH-systeem geregistreerd. Welke natuurlijke personen het betreft wordt bepaald aan de hand van de bedrijfsnaam zoals die is ingevuld op het formulier.
8.8.
Document
Desgewenst kan het ingevulde formulier als document aan de zaak gerelateerd worden. Daarmee wordt bereikt dat er een getrouwe registratie is van het formulier zoals dit ingevuld is ontvangen, los van eventuele interpretaties of fouten bij verwerking daarvan. Documentidentificatie Unieke identificatie (binnen de VTH organisatie) aangemaakt door het VTH systeem bij het registreren van het ingevulde formulier. Documenttype-omschrijving generiek Dit attribuut heeft voor een asbest signaal formulier de vaste waarde “Controle asbestverwijdering”. Documenttitel Titel voor een specifieke instantie van een asbestinventarisatie formulier, bijvoorbeeld “Controle asbestverwijdering van [datum controle] betreffende [locatiewaar de controle is uitgevoerd]. Documentcreatiedatum Datum waarop het formulier is ingevuld. Vertrouwelijk aanduiding Dit attribuut heeft de vaste waarde “INTERN”. Documentstatus Het document heeft altijd de status “Definitief”.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
32 van 33
Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving
Documentlink Door het VTH systeem bepaalde hyperlink naar het document. DOCUMENT documenteert VTH-ZAAK Het ingevulde formulier wordt als document gerelateerd aan de eerder gecreëerde VTH-zaak.
Document: Formulierspecificatie - Controle asbestverwijdering - versie 2.0.docx
33 van 33