WERKEN AAN ZORG
SPELLING HOORWOORDEN
.CONTROLE-INTEGRATIEDICTEES PER NIVEAU
Enkele aandachtspunten •
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling de buigingsvormen correct schrijft. Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op het schrijftempo, de schrijfhandeling, de automatisatie ...
•
Dicteer de woorden en articuleer correct. Zorg ervoor dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
Woorddictee 1.
beroemdste
2.
lichtjes
3.
hoogste
4.
hardst
5.
zachtjes
Zinnendictee 1.
De dichtste hoofdstad ligt kilometers verder. Wanneer je een beklimming doet naar het hoogste punt
van de berg, loop je risico's.
3.
Je rijdt het hardst met een van deze snelle auto's.
4.
De lichtjes schijnen voortdurend op de sieraden.
5.
Zachtjes glijden de kinderen met de slee van de berg.
© Uitgmrij Avtrbode, 20D9
549
C (jnt.ro tfr-intt'y r;s tied idee voor stu!< jeiv. o ot Nivoaii 1
>
7.7/2.8/2.9/2.10.'?..'.: \i
Enkele aandachtspunten •
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling de stukjeswoorden correct schrijft. Het is heel belangrijk om na te gaan tegen welke woorden de leerling fouten maakt, omdat die categorie heel uitgebreid is.
•
Dan kunt u een bijkomend dictee afnemen dat u terugvindt in het blok van de stukjeswoorden of u neemt uw woordfrequentielijst en kiest woorden uit de betreffende categorie.
•
We hebben ervoor gekozen om meerdere woorden te schrijven om een correcter beeld te scheppen. U kunt de woorden het best apart dicteren, dan een ander werkje laten maken en vervolgens de zinnen laten schrijven.
•
Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op lipbewegingen, het schrijftempo, het
verkorten van de schrijfhandeling ... •
Dicteer de woorden zonder auditieve analyse. Articuleer correct en dicteer de woorden zo dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
^f.vlliiX
Woo rd dictee
550
© Uitgtvtrij Averinxle, 2009
1.
diefstal
11.
zaaien
2.
woestijn
12.
bijen
3.
bloemen
13.
bedrag
4.
kieuwen
14.
gordijn
5.
vlieger
15.
oudere
6.
stompe
16.
gesprek
7.
schrijven
17.
spuwen
8.
koeien
18.
opzij
9.
meubels
19.
vervolg
10.
drukte
20.
roeiboot
Con* rfitc ■intejjra u*;dic! cv /oor »'.>i!; )••.':.''.'>> ■. >t ■ ;.-,
Nivoan 1
>
2.7.'2.3/2.V.'".'..10/?.l-'"7.I.1
Zinnendictee 1.
In de winter maakt pap een glijbaan.
2.
Het kleine kind kan heel goed turnen.
3.
Nu begin ik te groeien, kijk maar.
4.
We doen onze laarzen aan en maken een sneeuwman.
5.
In de duinen vinden we veel nesten.
6.
In de winkel is er suiker en nog veel meer.
7.
Het varken zit in de struiken.
8.
Draai gewoon de sleutel om.
9.
Het mooiste verhaal lees ik voor aan jou.
10.
De tweede keer mag jij de beesten aaien.
11.
Wat een geluk dat je mag rijden met je kar.
12.
Het verkeer is kalm in de eerste straat.
13.
In de bergen en bij de rotsen begon ik steeds te fluiten.
14.
Ik twijfel eraan of het geheim nog veilig is.
15.
Welke frieten heb je het liefst?
© Uitgeverij Averbode, 2009
551
Cij'itro!t--inregr;icioCictC'C voor si ukjeav/o or-Jen
Nivi,.n! 2
>
3.2/3.3/3.4/3.5/3.6/3.7/3.80.9/3.1(1'3.11
Enkele aandachtspunten •
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling de stukjeswoorden correct schrijft. Het is
heel belangrijk om na te gaan tegen welke woorden de leerling fouten maakt, omdat die categorie heel uitgebreid is.
•
Dan kunt u een bijkomend dictee afnemen dat u terugvindt in het blok van de stukjeswoorden of u neemt uw woordfrequentielijst en kiest woorden uit de betreffende categorie.
•
We hebben ervoor gekozen om meerdere woorden te schrijven om een correcter beeld te scheppen. U kunt de woorden het best apart dicteren, dan een ander werkje laten maken
•
en vervolgens de zinnen laten schrijven. Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op lipbewegingen, het schrijftempo, het verkorten van de schrijfhandeling ...
•
Dicteer de woorden zonder auditieve analyse. Articuleer correct en dicteer de woorden zo dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
Woorddictee
552
© Uitgeverij Awrbode. 2009
1.
borstel
11.
schilderen
2.
eerlijk
12.
deftig
3.
meubelen
13.
kleuter
4.
hoekpunt
14.
ontslag
5.
besluiten
15.
buitenland
6.
snelheid
16.
uurtje
7.
uitgang
17.
gevangenis
oefening
18.
afspraak
9.
vertrek
19.
nogmaals
10.
sprookje
20.
ongeluk
Control t ■ii'S.ogiV.tit.-dicteo voor stu'cjc swm> ; cieri
Niv.-nu 2 i 3.2.'3'.3.'3.-1/3.5/3.6/3.7/3.8/3.9H.10/3.H
Zinnendictee
1.
Wil je telkens gaan winkelen bij die vreemdeling?
2.
Het is meestal pijnlijk om doelman te zijn.
3.
De winkelier geeft het kind een lekker koekje.
4.
Zodra de beestjes buiten zijn, ga ik een kijkje nemen.
5.
De stofzuiger van mama gaat zeer zachtjes.
6.
Op de heuvel is het zo rustig.
7.
Tijdens het onweer werd ik angstig van de bliksem.
8.
Omstreeks drie uur krijgen jullie tips voor de schuilplaats.
9.
In het westen mag je een vlieguig verwachten.
10.
Mijn grootmoeder heeft een leuke boodschap voor jou.
11.
In de schouwburg werkt de verwarming op aardgas.
12.
Waarin doen we de lampjes na Kerstmis?
13.
Na de verhuis kom ik jullie woning bewonderen.
14.
De bezoeker heeft hard gelachen met de gekke man.
15.
De onderwijzer vertrok onrustig naar het bedrijf.
© Uitgevcrij Avtrbo4t, 2009
553
Com rr.U'-irif.ogi-atrt'diccr.-o voor slui:jpsv,i! ofiit:
Nivpau 2
>
4.1'4.2/4.3M.4/J.
Enkele aandachtspunten •
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling de stukjeswoorden correct schrijft. Het is
heel belangrijk om na te gaan tegen welke woorden de leerling fouten maakt, omdat die categorie heel uitgebreid is. Het is ook belangrijk de fout binnen een woord te achterhalen om naar de juiste categorie voor terugkoppeling over te gaan.
•
Dan kunt u een bijkomend dictee afnemen dat u terugvindt in het blok van de stukjeswoorden of u neemt uw woordfrequentielijst en kiest woorden uit de betreffende
categorie. Het kan ook zijn dat de oorsprong van de fouten terug te vinden is in het blok van de regelwoorden.
•
We hebben ervoor gekozen om meerdere woorden te schrijven om een correcter beeld te scheppen. U kunt de woorden het best apart dicteren, dan een ander werkje laten maken en vervolgens de zinnen laten schrijven.
•
Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op lipbewegingen, het schrijftempo, het verkorten van de schrijfhandeling ...
•
Dicteer de woorden zonder auditieve analyse. Articuleer correct en dicteer de woorden zo dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
Woorddictee
554
© Uitgtvtrij Averbodt, 2009
1.
aardappel
11.
belangrijk
2.
jongetje
12.
beestachtig
3.
hoofdpijn
13.
lichtje
4.
achteraan
14.
hoofdstuk
5.
voorraad
15.
aanwijzing
6.
geneesmiddel
16.
medewerker
7.
afbeelding
17.
bevrijding
8.
toeschouwer
18.
rubberlaars
9.
hoogte
19.
jaarlijks
10.
langzaam
20.
postbode
Com'. !-<.!v-mt.<»£fv. lii-di'Jtt-i' voor ■ ttilqesv/ici Nivea-J ?
i
4.1/4.2/4.3M.
Zinnendictee
1.
In de wachtkamer zit de vrouw met haar zakdoek.
2.
De voorstellingen op zondagmiddag waren spookachtig.
3.
Bij de terugkeer had mamaatje een grote voorsprong.
4.
Dagelijks zijn er talrijke toeristen die terugkeren.
5.
Binnenkort brengt de uitgeverij het boek op de markt.
6.
Spring maar meteen achterop, als je wilt.
7.
De hoofdstad is reusachtig, maar wel aangenaam.
8.
Jaarlijks komt grootvader op bezoek aan het zeetje.
9.
Het tijdschrift heeft blijkbaar vele lezers.
10.
Een grondige bespreking is noodzakelijk.
11.
De beschrijving van het kettinkje klopt volledig.
12.
Het paardje is enorm vruchtbaar.
13.
Wees maar voorzichtig met die toestanden daar!
14.
Teken voortaan de loodlijn, dat gaat gemakkelijker.
15.
De man was zeer eenzaam bij de aankomst.
© Uitgeverij Averfaode, 2009
555
ilt:-iiiti:;>r;uifi!ictei! voor Nivtfau 3
»
< jusv/o ordo
S
Enkele aandachtspunten •
•
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling de stukjeswoorden correct schrijft Het is heel belangrijk om na te gaan tegen welke woorden de leerling fouten maakt, omdat die categorie heel uitgebreid is. Het is ook belangrijk de fout binnen een woord te achterhalen om naar de juiste categorie voor terugkoppeling over te gaan. Dan kunt u een bijkomend dictee afnemen dat u terugvindt in het blok van de stukjeswoorden of u neemt uw woordfrequentielijst en kiest woorden uit de betreffende categorie. Het kan ook zijn dat de oorsprong van de fouten terug te vinden is in het blok van de regelwoorden.
•
We hebben ervoor gekozen om meerdere woorden te schrijven om een correcter beeld te scheppen. U kunt de woorden het best apart dicteren, dan een ander werkje laten maken en vervolgens de zinnen laten schrijven.
•
Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op lipbewegingen, het schrijftempo, het verkorten van de schrijfhandeling ...
•
Dicteer de woorden zonder auditieve analyse. Articuleer correct en dicteer de woorden zo dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
Woorddictee
556
1.
handenarbeid
11.
verslaggever
2.
ontslag
12.
postzegels
3.
rijkdom
13.
veronderstelling
4.
hardste
14.
wereldoorlog
5.
middeleeuwen
15.
vanmiddag
6.
verbazing
16.
voortdurend
7.
onlangs
17.
ongelooflijk
8.
vanmorgen
18.
herkennen
9.
politiebureau
19.
stempellokaal
10.
bevloeiing
20.
ontbijt
© Uitgewerij Averbode, 2009
3 t S.
Zinnendictee
1.
De ontdekking van het landschap bleek verrassend voor de meeste inwoners.
2.
In het vernieuwde voetbalstadion verdwalen vele toeschouwers.
3.
Op het sportterrein houden de politieagenten een oogje in het zeil.
4.
Stuur nog maar een herinnering van de vergadering aan de leden.
5.
De onschuldige verpleegster kreeg een boete.
6.
De aanhoudende droogte is minder goed voor de begroeiing in het park.
7.
De mensen waren tevreden toen ze zich mochten verkleden.
8.
De ontspanning was volledig volgens verwachtingen.
9.
Er is vannacht ingebroken op het industrieterrein.
10.
De lichtjes schijnen mooi op het landschap.
11.
Een vijfhoek heeft een oneven aantal hoeken.
12.
De beroemdste ontdekking was vast en zeker de gloeilamp.
13.
Het edelgesteente is afkomstig uit het hooggebergte.
14.
In het verrassingspakket zitten zelfs postzegels.
15.
De erwtensoep voor het eetfestijn krijgen jullie tegen inkoopprijs.
© Uilgeverij Averbode, 2009
557
Controle-inr.'.;£i-auec!ic.•;;•■:■
/. -..,
Nivpau !: vynthese i.l t.o.rv-
CONTROLE-INTEGRATIEDICTEES PER NIVEAU
Enkele aandachtspunten •
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling diverse woorden en zinnen correct schrijft. Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op het schrijftempo, de schrijfhandeling, de automatisatie ...
•
Dicteer de woorden en articuleer correct. Zorg ervoor dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
Woorddictee
1.
muur
11.
ruk
2.
aap
12.
huil
3.
vis
13.
pijl
4.
doek
14.
deur
5.
zee
15.
mouw
6.
iets
16.
lach
7.
pauw
17.
door
8.
peer
18.
lijn
9.
er
19.
huis
10.
geel
20.
wei
© Uitgevtrij Avtrbodt, 2009
559
Mivc;ii. it vy-tl.v ■•'..
'.I
Zinnendictee
560
1.
De boer zijn geit eet te veel in de wei.
2.
Aan de den zit een tak.
3.
Kom je met de bus naar huis?
4.
De juf haar keel doet veel pijn.
5.
Ik heet Wim en eet een peer.
6.
Is de pop van Nel of niet?
7.
Ik bak de vis in de pan.
8.
De vrouw had jeuk aan haar teen.
9.
De muis zit in het gat van de deur.
10.
De doos is blauw en groot.
© Uitgmrij Avirbode, 2009
\gM$/ I
oni n>'<--ttiU.-;!<MCie
Nivu in 1. s\-1>t'i< ■;;
~!. :
'
;.«
Enkele aandachtspunten •
•
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling diverse woorden en zinnen correct schrijft. Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op het schrijftempo, de schrijfhandeling, de automatisatie ...
Dicteer de woorden en articuleer correct. Zorg ervoor dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
Woorddictee 1.
eens
11.
bijen
2.
erf
12.
verlies
3.
slee
13.
baard
4.
ruw
14.
paus
5.
ding
15.
fraai
6.
kieuw
16.
denk
7.
web
17.
varken
8.
hulp
18.
sterk
9.
dieren
19.
school
10.
buurman
20.
leeuwen
© Uitgtverij Avtrbodt. 2D09
S61
C a n t r < > I e - i n t ir g r ■\ r i ( d i c; Nivfiau 1: sviuii. sc 1.1 •;
Zinnendictee 1.
Jij hebt elf spiegels hangen bij het zwembad.
2.
Ik zit in de trein en zoek een schaap in de wolk.
3.
Ja, in het begin was het een drukte bij de arts.
4.
Ik denk aan de straf op school.
5.
Ik groei en ben sterk in mijn arm.
6.
Nu zit er een barst links van de koelkast.
7.
Straks krijg je een nieuwe keuken.
8.
In de herfst komt het varken kijken en zorgt het voor gevaar.
562
9.
Draai het schip nu toch, anders zinkt het.
10.
Er zat eens een leeuw in een blauwe kooi.
© Uitgeverij Aveibodt, 2009
-.--.li
ivc.ii! I: tynrheso ?.'• t.
.
!
Enkele aandachtspunten •
•
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling diverse woorden en zinnen correct schrijft. Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op het schrijftempo, de schrijfhandeling, de automatisatie ...
Dicteer de woorden en articuleer correct. Zorg ervoor dat het tempo voor elke leerling
haalbaar is.
Woorddictee
1.
strengst
11.
zeldzaam
2.
wortel
12.
brutaal
3.
schoolreis
13.
verandering
4.
tweeling
14.
vriendinnetjes
5.
frieten
15.
bakker
6.
mannetje
16.
lelijk
7.
lastig
17.
waarheid
8.
januari
18.
toestellen
9.
jasje
19.
kruidenier
10.
voetbal
20.
modder
© Uttgtvtrij Aveibodt, 2009
563
ConI:role-iintograt if-.t!ir.( cc- >:inn
Nivenu 2: symhese i. I icrn. 3.
Zinnendictee
1.
De arbeiders hebben de gewoonte om aardbeien te eten met ijs.
2.
Volgens mijn papa is stiekem zijn het ergst.
3.
Zoals altijd is het kindje onverstaanbaar.
4.
De smaak van de rode kauwgom is bijna altijd het scherpst.
5.
Voor de oudste schilder moet je het meeste eerbied hebben.
6.
Het optellen en aftrekken is moeilijk voor vele kinderen.
7.
Mevrouw, ligt uw keukenmes nog op de tafel?
8.
Waarom zijn de zeesterren zo proper?
9.
Door de stijging van de bijdrage van het water komt alles goed.
10.
564
© Uitgeverij Averbode, 2009
Heerlijk, zo een dikke en lekkere kaas.
Contt ole-intfgraciedict«;e woorden
Nivoau 2: synthese 4.1 t.e.m. -1.28
Enkele aandachtspunten •
•
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling diverse woorden en zinnen correct schrijft. Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op het schrijftempo, de schrijfhandeling, de automatisatie ...
Dicteer de woorden en articuleer correct. Zorg ervoor dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
Woorddictee
1.
zakdoek
11.
verdikken
2.
betekenen
12.
hij speelt
3.
burcht
13.
vriendinnen
4.
scheidsrechter
14.
autootje
5.
parapluutje
15.
stilstand
6.
goochelen
16.
bisschop
7.
medewerker
17.
eenvoudig
8.
nauwkeurig
18.
schaapje
9.
zenuwachtig
19.
achttien
10.
jeugd
20.
betalen
© Uitgtvtrij Avnbsdt. 2009
565
ControIe-intcfjr.it i c:d t e to <
.» i n;i.?n
Nivoau 2: syntht-sr 1.1 t.i-'.m. •! >g
Zinnendictee
1.
Papa liep in paniek naar de monnik.
2.
Moet jij die handdoek betalen?
3.
De kleine kinderen spelen met nieuwe poppen.
4.
Het is belangrijk dat de mensen de kersen aannemen.
5.
Hij speelt zo wreed dat de toeschouwers juichen.
6.
Het meisje was met een lachje toch aan het bibberen.
7.
De achterruit van de auto is sinds gisteren erg smerig.
8.
De breedte van de tafel is uiteindelijk het probleem.
9.
Sinds het kettinkje verloren is, doet de reiziger geheimzinnig.
10.
566
© Uitgeverij Avcrbodt. 2009
Ik antwoord dat het onveilig is op de terreinen.
"t)ii'_ri■> 11_• ■ inii;gratiedic 1i.e '.'.in. Nivoau 3: synthesf
5.1 t.e.m.
Enkele aandachtspunten •
•
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling diverse woorden en zinnen correct schrijft. Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op het schrijftempo, de schrijfhandeling, de automatisatie ...
Dicteer de woorden en articuleer correct. Zorg ervoor dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
Woorddictee 1.
marktdag
11.
collega
2.
financieel
12.
elektriciteit
3.
Noord-Amerika
13.
oneven
4.
sieraad
14.
station
5.
vanavond
15.
talent
6.
onmiddellijk
16.
dictee
7.
baby's
17.
cowboys
8.
dreumesen
18.
beroemdste
9.
verpleegster
19.
portefeuille
10.
majesteit
20.
applaus
© Uitgeverij Avtrbods. 2009
567
Co n t ro le - ill (cgrat i •• d i c tee v. i 111: i 11 Niveau 3: synthesc 5.1 t.c-.ni. !i..;.>
Zinnendictee
1.
Op kerstdag werd er uitzonderlijk gewerkt in het restaurant.
2.
Belgisch bier is enorm bijzonder door zijn specifleke eigenschappen.
3.
Tussen de begroeiing zaten misschien kangoeroes.
4.
Gisteren antwoordden de commissarissen zachtjes op hun vraag.
5.
Zeventig kinderen hebben voortdurend gespeeld met de houten poppen.
6.
Verleden week wachtten de fotografen vol ongeduld op hun dineetje.
7.
8.
*s Ochtends speelde de prinses op haar piano.
In de Onze-Lieve-Vrouwekerk worden lichtjes ontstoken.
9. 10.
Het kinderloze koppel bleef thuis en ging niet skien. De verrader rookte sigaretten en werd opgepakt door de politie.
S68
© Uiigt»irij Areibcde. 2009
Control it-integrndedictKo \vorjr,j
Enkele aandachtspunten •
Als leerkracht kunt u nagaan of de leerling diverse woorden en zinnen correct schrijft. Tracht zoveel mogelijk te observeren. Let vooral op het schrijftempo, de schrijfhandeling, de automatisatie ...
•
Dicteer de woorden en articuleer correct. Zorg ervoor dat het tempo voor elke leerling haalbaar is.
Woorddictee 1.
architect
11.
museum
2.
klauwen
12.
chaos
3.
hooggebergte
13.
quotient
4.
accu
14.
luxueus
5.
marsepein
15.
benzine
6.
giraf
16.
ingenieur
7.
toilet
17.
enthousiast
8.
krantenartikel
18.
bewustmaki ngsproces
9.
Christendom
19.
aangifteformulier
10.
symbool
20.
explosie
© Uilgtvtrij Avtrbodt, 2009
569
Controlc-integrniiotlictcc- : i nni.-ii Miveau 3: synthese 6.1 t.e.ni. 6.3'i
Zinnendictee
1.
Als souvenir kreeg elke militair een medaille.
2.
De chef vond een horloge en een fles cognac in zijn verrassingspakket.
3.
Het gebeurt dat een Brusselaar succes heeft als astronaut.
4.
Ben je geslaagd voor je examen chemie?
5.
Ik heb een groot gedeelte van de bestelling geschrapt.
6.
De beantwoorde brief kwam eigenlijk van de kolonel.
7.
De majesteit wuifde naar kleine kinderen en lokte honderden bezoekers.
8.
Hij vergrootte de grootte van de grote, vergrote foto.
9.
Omdat het niveau van de acteurs zo hoog was, zorgde de regisseur voor een speciaal cadeau.
10.
570
© Uitgtvtrij Avtrfaode. 2009
De jury besliste over het examen van de trainers.