FOD VOLKSGEZONDHEID Victor Hortaplein 40 bus 10 Blok II – 7de verdieping 1060 BRUSSEL Brussel, 14 april 2009.
O. Ref.: LDB / ED / 09.100 U. Ref.: Werkgroep “Zoutreductie in de voedselketen”
Geachte, Fed. Ho.Re.Ca Vlaanderen is de beroepsvereniging van de horeca in Vlaanderen. Wij verdedigen de belangen van de sector bij de overheid en ondersteunen onze leden met advies. Middels onderhavig schrijven bevestigen wij onze bereidheid om ten volle deel te nemen aan en mee te werken in de vermelde werkgroep “Zoutreductie in de voedselketen”. Vooreerst dienen wij U aan te stippen dat wij, als beroepsfederatie, geen maatregelen kunnen opleggen aan onze leden, slechts aanbevelen. Bovendien, in onze hoedanigheid van Fed. Ho.Re.Ca Vlaanderen, kunnen wij enkel de Vlaamse leden horeca-uitbaters aanbevelen. Mogelijks schuilt op dit punt een praktisch probleem, aangezien de vermelde werkgroep “Zoutreductie in de voedselketen” o.i. kadert in het nationaal voedingsen gezondheidsplan (NVGP)…? Wij zijn reeds actief betrokken bij de Gezondheidsdoelstelling en het actieplan vanuit het VIG (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie), alwaar wij ons engageerden tot het volgende:
“1. Wij engageren ons tot het opstarten van een ruime communicatiecampagne naar onze leden toe, rond gezonde voeding, met als doel de keukenchefs en hun medewerkers in een leertraject in te schakelen. 2. Tevens engageren wij ons tot een concrete actie naar evenwichtige voeding. Meer bepaald erin bestaande om aan leden-restauranthouders aan te bevelen zoveel mogelijk evenwichtige voeding in hun menu’s ter beschikking te stellen. 3. Tenslotte engageren wij ons om aandacht te vragen aan onze leden voor de problematiek rond moeders die tijdens hun restaurantbezoek hun baby wensen borstvoeding te geven.” Deze engagementen kunnen wij uiteraard herhalen –voor zoveel als nodig en nuttigin het kader van het NVGP in het algemeen en in de vermelde werkgroep in het bijzonder.
Voorts engageren wij ons tot: -
Het oproepen van onze leden tot het reduceren van hun zoutgebruik enerzijds en het vervangen van het ingrediënt zout door jodiumzout anderzijds. Deze oproep zijn wij voornemens te lanceren middels een e-mail naar onze leden en middels een artikel in ons vakblad.
-
Het verspreiden van alle nuttige informatie m.b.t. zoutreductie – gebruik van jodiumzout in de voedselketen via ons vakblad;
-
Het opstarten van een vorming ‘zout vervangen’.
Per eerdere gewone post maakten wij U reeds enkele exemplaren van onze Ho.Re.Ca Vlaanderen Krant over, waarin wij informatie m.b.t. zoutreductie en gebruik van jodiumzout verspreiden en oproepen tot het reduceren van hun zoutgebruik enerzijds en het vervangen van het ingrediënt zout door jodiumzout anderzijds. Tevens bevestigden we U dat door onze dienst vorming inmiddels een basisopleiding Gezonde Voeding is ontwikkeld. Boodschap is daar –onder meer- om het zoutgebruik te beperken; bij voorkeur zout te vervangen door andere smaakmakers zoals specerijen en kruiden; als men zout gebruikt, dan jodiumhoudend zout te nemen; op te letten met bouillonblokjes; enz. Uiteraard komt er in deze vorming meer aan bod dan alleen het beperken van het zoutgebruik. De cursus is gebaseerd op en conform met de principes van de actieve voedingsdriehoek(VIGEZ) die de verhouding vetstoffen, eiwitten, groenten, enz. vastlegt. Meer informatie over deze cursus kan U terugvinden via www.horecavorming.be, achtereenvolgens doorklikken op ‘onze opleidingen’ en ‘zoek een opleiding’, waar U de opleiding ‘gezonde voeding’ selecteert. Indien U meer informatie zou willen omtrent deze cursus, kan U altijd onze collega’s van onze dienst vorming contacteren op: Vlaams Centrum voor Vorming en Vervolmaking in de Horecasector Anspachlaan 111 bus 4 1000 Brussel tel 02/513.64.84 fax 02/513.66.67 mail
[email protected]
Voorts laten wij U hierbij onze opmerkingen toekomen. Vooreerst verzoeken wij U om ons te willen meedelen wat het aandeel van de horecasector is in de aangehaalde ‘zoutproblematiek’. Wij stellen ons immers de vraag in welke mate een significant deel van de zoutconsumptie wel daadwerkelijk gebeurt via onze sector en niet bvb. via thuisgebruik, fast food restauratie, via de maaltijden genuttigd in het bedrijfsrestaurant edm. Dienvolgens stellen wij ons dan ook de vraag of een daadwerkelijk zoutreductie in de sector zich wel effectief opdringt. Mogelijks is een aanbeveling tot status quo voldoende…? Voorts laten wij opmerken dat onze sector grotendeels afhankelijk is van haar toeleveranciers. Anders gezegd, de beoogde zoutreductie in onze sector is voor een groot deel afhankelijk van de medewerking van die toeleveranciers. Immers, indien een bepaald product bij onze leden geleverd wordt met een onaanvaardbaar hoog zoutgehalte, stelt dit onze leden voor een voldongen feit en kunnen zij onmogelijk het zout van dat product nog reduceren. De sector(en) van de toeleveranciers speelt aldus een zeer belangrijke rol in de zoutmaterie en deze rol gaat de rol van onze sector onvermijdelijk vooraf. Anderzijds is onze sector zeer consument-gestuurd. M.a.w. de consument bepaalt wat er geserveerd wordt. Het komt ons dan ook voor dat in de eerste plaats de consument moet gesensibiliseerd, meer bepaald overtuigd worden dat er andere smaakmakers dan zout zijn. Deze sensibilisatie is o.i. de taak van de overheid. Alleszins vrezen wij dat, als onze sector op de een of andere manier zou verplicht worden tot zoutreductie zonder dat de consument vooraf gesensibiliseerd is, dit mogelijks een zeer negatieve impact op het consumptiegedrag zou kunnen hebben, waardoor de omzet daalt en mogelijks economisch desastreuze gevolgen. Anders gezegd, zelfregulering kan maar werken op voorwaarde dat de consument volgt. In dat opzicht verwijzen wij naar de repliek van de Voorzitter van de werkgroep op pagina 5 van het verslag van de werkgroep van 10 april j.l., waar hij nadrukkelijk stelt dat het doel van zoutreductie zich in geen geval mag situeren op het commerciële of smaak-niveau, hetgeen wij uiteraard bijtreden.
In datzelfde opzicht herhalen wij dat wij enkel fungeren op Vlaams niveau. Teneinde mogelijke oneerlijke concurrentie in België tegen te gaan, dienen dezelfde engagementen aangenomen te worden voor Brussel en Wallonië. Indien dit niet zo zou zijn, zullen de in onze sector –op Vlaams niveau- geleverde inspanningen ook niet representatief (kunnen) zijn voor gans België en dus niet voor het nationaal voedings- en gezondheidsplan. Teneinde mogelijke oneerlijke concurrentie in de grensstreken tegen te gaan, dienen ook dezelfde engagementen aangenomen te worden in de buurlanden.
Wij danken U alvast voor Uw medewerking.
Met vriendelijke groeten,
Eve DIELS Juriste
Luc DE BAUW Secretaris-Generaal