Vingeraan dePols Jaarverslag 2006
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Vingeraan dePols Jaarverslag 2006
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Inhoudstafel Vinger aan de Pols
De federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
2
Jaarverslag 2006
4 6
Brief van de voorzitter Biodiversiteit
34
Geneesmiddelen
35
Het ‘mammoet-KB’
7
Bombylius: biodiversiteit dicht bij ons
36
Thema-inspecties in de officina’s
9
Een nationale strategie voor biodiversiteit
37
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en
10
Crisispreventie en -beheer
Gezondheidsproducten
11
Crisispreventienetwerk
40
Duurzame ontwikkeling
12
Influenza
41
Reductie van pesticiden en biociden
13
Deelname aan crisisoefeningen
42
Duurzame ontwikkeling in de FOD
Voedingsbeleid
16
Dringende medische hulpverlening
46
17
Amures als informatiebron
47
Voedselconsumptiepeiling
17
ASTRID
47
Het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan
19
Automatische Externe Defibrilatoren
50
Klimaat
21
Paramedisch Interventie Team (PIT)
51
Energievreters in huis
22
Tabaksgebruik
53
Emisiehandel
23
Warm onthaal voor nieuwe collega’s
53
Een avondje klimaat
Controles in 2006
54
Rapporten over klimaatverandering
54
En wat na 2012?
55
Onderhandelingen op het hoogste niveau
Ziekenhuisgegevens
23
26
Orgaandonatie
27
GIFT: vroege detectie van potentiële
orgaandonoren in intensieve zorgen
56
27
Beldonor doet wachtlijsten inkrimpen
57
Portahealth
58
Geïntegreerde feedback aan de ziekenhuizen
31
Voorkomen en genezen
31
Anatomie van het project
60 61 62
Organogram Directiecomité Cijfers
Vinger aan de Pols
30 Ziekteverzuim
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
Brief van de voorzitter
4
Jaarverslag 2006
Beste lezer,
Graag stellen we u het activiteitenverslag voor van de federale overheidsdienst
En we zullen werk maken van een ethische code voor onze ambtenaren. Onze waar-
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu in 2006. Wanneer u
den - stiptheid, dienstbaarheid, ethiek en integriteit - zullen een prominentere plaats
dit document doorneemt, zal het u ongetwijfeld opvallen: onze administratie draait op
krijgen in onze organisatie.
volle toeren. We konden in 2006 diverse sterke verwezenlijkingen neerzetten. Tegelijk willen we zorgen voor een grotere medewerkertevredenheid. Uit de resultaten Deze realisaties hebben we in eerste instantie te danken aan onze medewerkers.
van de tevredenheidsenquête 2006 blijkt dat we vooruitgang boeken. Medewerkers
In de cultuur die eigen is aan dit huis, bereiden zij hun dossiers zorgvuldig voor. Ze
hebben vandaag een duidelijkere functiebeschrijving en zijn tevredener bij de FOD
bakenen, in lijn met de prioriteiten van onze voogdijministers, duidelijke doelstellingen
dan bij de vorige bevraging. We zullen graag tegemoet komen aan hun wens om een
af, gaan in dialoog en bouwen expertise op. Ze houden - zoals het thema van dit
beter zicht te krijgen op carrièremogelijkheden en om nog duidelijker te communice-
jaarverslag luidt - ‘de vinger aan de pols’ bij burgers, belangengroepen, experts en
ren vanuit het directiecomité.
universiteiten. Ze koppelen terug en voeren veranderingen door. Ze nemen hun taak ter harte en streven naar grondigheid.
Onder meer door te streven naar een grote medewerkertevredenheid willen we de burger optimaal van dienst zijn. Meer nog. Het is onze ambitie om voor de burger een
Die houding levert onze FOD sterke resultaten op. Uit dank draag ik dit jaarverslag op
‘gevoel van gastvrijheid’ te creëren. Gastvrijheid is meer dan goede dienstverlening.
aan de medewerkers. Met oprechte dank aan eenieder van hen, voor hun bijdrage,
Gastvrijheid gaat over het positieve gevoel dat de klant heeft wanneer hij met ons in
inzet, enthousiasme, geduld en motivatie. Want precies deze factoren maken onze
contact komt.
FOD tot een dynamische en doeltreffende overheidsdienst. Ongetwijfeld hebben we hiernaar nog een lange weg af te leggen. Maar onze FOD Tegelijk wil ik alle medewerkers aanmoedigen om verder te gaan op hetzelfde elan.
kon al op meerdere vlakken de standaard zetten. ‘Uitgroeien tot de meest gastvrije
Want 2007 kondigt zich uitdagend aan. In de eerste plaats omdat tal van projecten
overheidsdienst’: het is een bepaald ambitieuze doelstelling. Laten we er gezamenlijk
op stapel staan.
onze schouders onder zetten.
Extern zullen we een grote fl exibiliteit in denken en doen moeten ontwikkelen, om snel en effi ciënt samen te werken. In de toekomst zullen we steeds vaker nieuwe samen-
Dr. Dirk Cuypers
werkingsmodellen moeten distilleren.
Voorzitter van het directiecomité
Vinger aan de Pols
Intern zullen we ons toeleggen op de uitbreiding van de interne audit. Momenteel voeren we vooral controles uit op fi nancieel vlak, maar we willen ook een kwaliteitsstrategie uitzetten voor niet-fi nanciële indicatoren, zodat we een cultuur creëren van voortdurende verbetering.
Jaarverslag 2006
5
Biodiversiteit
Elk levend wezen op onze planeet heeft een functie. Van bij tot boom en van olifant tot regenworm. En al dat leven op deze aardbol verdient bescherming, want net de veelheid aan soorten laat de wereld draaien. Dáár gaat het om bij biodiversiteit. De mens heeft nochtans eeuwenlang flink zijn best gedaan om het milieu zoveel mogelijk tegen te werken. Met vaak desastreuze gevolgen voor planten- en diersoorten. Daarom kwam in de jaren negentig de grote reddingsactie op gang: het Verdrag over de Biodiversiteit (1992, tijdens de wereldmilieutop in Rio de Janeiro) was de eerste officiële internationale verbintenis over de bescherming van de natuur. België sloot zich in 1996 aan. In 2002 verscherpte Europa de doelstellingen nog: in 2010 moet de achteruitgang van de biodiversiteit ten einde zijn.
Vinger aan de Pols
De FOD doet er samen met de gewesten en andere federale overheidsdiensten alles aan om de milieu-aspecten uit het Biodiversiteitsverdrag en de Europese wetteksten uit te voeren. In 2006 én lang daarna.
6
Jaarverslag 2006
Bombylius: biodiversiteit dicht bij ons
2. Het Bomby-game Bomby-game richt zich in de eerste plaats naar de jongeren: want ook zij zijn belangrijk in het verhaal van biodiversiteit. Op www.bombygame.be lanceerden we een interactief, pedagogisch spel voor kinderen tussen 8 en 12. Stap voor stap leren ze er
Biodiversiteit is niet alleen een zaak voor specialisten. Wie een klein beetje oplet, kan
omgaan met de natuur in de tuin, rond het huis, aan de kant van de weg en in het
zelf elke dag meehelpen om de verscheidenheid in zijn leefomgeving te beschermen.
bos. Want kleine handjes maken soms een groot verschil.
Maar bijna niemand weet hoe dat moet.
3. Spoorloos: fotowedstrijd biodiversiteit Daarom lanceerde de FOD in 2006 de campagne ‘Bombylius: biodiversiteit dicht bij
De natuur van wat dichterbij bekijken? Dat gaat het best door de lens van een
ons’. Een jaar vol ludieke en informatieve acties om de mensen op hun rol te wijzen.
fototoestel. Daarom lanceerde de FOD een fotowedstrijd biodiversiteit. Niet via de klassieke kanalen, maar aan de hand
Bombylius presenteert: www.bombylius.be
van een bijzonder opsporingsbericht op postkaartjes. Onder de kop Spoorloos plaatsten we de foto van een bedreigde kikkersoort. Geen duidelijker signaal om mensen weer oog voor de natuur te geven.
Een bombylius is een grote wolzwever én de herkenbare mascotte van onze campagne. Nooit van gehoord? De kans is nochtans groot dat hij rond uw bloemen in de tuin cirkelt (hij lijkt een beetje op een hommel). Hij is ook thuis op www.bombylius.be.
Honderden amateurfotografen zonden hun werk in voor de categorieën ‘Puur natuur’ en ‘Natuur in dorp en stad’ Ons panel koos er de leukste uit en gebruikte ze alvast in de nieuwe brochures. Op www.bombylius.be maakten we van
Op diezelfde website verzamelden we alle informatie over de vier grote
de beste foto’s ook leuke e-kaartjes.
delen van de campagne: de natuurevenementen, het spel Bomby-game, de fotowedstrijd en de bestrijding van invasieve uitheemse soorten. Alle publicaties, agenda’s en een heel pak informatie worden er helder gestructureerd.
4. Opmars van de exoten De mens is niet de enige bedreiging voor de natuur. Ook dieren en planten zelf kunnen fl ink wat schade aanrichten als ze uit hun normale biotoop losgelaten worden. rustig hun gang gaan bij gebrek aan natuurlijke vijanden. Resultaat: ze nemen de
De FOD verzamelde Natuurpunt en Natagora aan zijn zij, en dokterde in de loop van
ruimte van onze inheemse soorten in en verdringen ze stap voor stap. Zo zijn vandaag
2006 een pak interessante evenementen uit in het kader van de campagne biodiver-
onze inheemse lieveheersbeestjes bedreigd: die werden allemaal verdrongen door
siteit: een telling van de tuinvogels, de paddenoverzet, de Nacht van de mot, ... Zo
hun grote Aziatische zusters. Oneerlijke concurrentie die erg moeilijk aan te pakken is.
bereikten we bijzonder veel natuurliefhebbers.
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
Veel uitheemse planten- en diersoorten blijven hier achter na een reis en kunnen
1. Natuurevenementen
7
Focus op biodiversiteit in eigen buurt
Daarom bracht de FOD samen met het Nationaal Biodiversiteit Knooppunt (Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) en het Belgisch Biodiversiteitsplatform de informatie-
In uw huis, tuin en straat leven meer soorten dieren
waaier ‘Opmars van exoten’ uit. Daarin gaven we uitleg bij de
en planten dan u vermoedt. In 2006 organiseerde de
meest voorkomende invasieve soorten, met educatieve spelle-
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen
tjes en aanbevelingen voor de jeugd.
en Leefmilieu dan ook de Bombyliuscampagne om de mensen die biodiversiteit te laten ontdekken. Natagora
Moraal van het verhaal: vermijd nieuwe exoten in onze leef-
en Natuurpunt waren nauw betrokken bij het project.
omgeving. Breng geen vreemde planten uit vakantie mee en laat geen dieren achter in de natuur. Dan is de biodiversiteit bescher-
Roland de Schaetzen van Natagora
“Samen met het Vlaamse Natuurpunt zijn we de grootste natuurvereniging van het
men een fl uitje van een cent.
land”, zegt Roland de Schaetzen van Natagora. “Toen de FOD ons over zijn plannen vertelde, waren me meteen enthousiast. Ook wij willen immers de diversiteit in de fauna en flora bewaren. Maar om dat te kunnen realiseren, moeten de mensen zich er uiteraard eerst van bewust worden. Een sensibiliseringscampagne als Bombylius
Conclusie: een geslaagde campagne
helpt daarbij aanzienlijk.” Bombylius laat de smaak van zoete nectar na bij de organisatoActie!
ren. Want door de campagne bouwden we goede relaties op met verschillende verenigingen, offi ciële instellingen en weten-
Natagora en Natuurpunt werkten van begin tot eind 2006 mee aan de Bombylius-
schappers. Een netwerk dat nieuwe mogelijkheden opent om
campagne. Roland de Schaetzen: “We hielpen onder andere om de campagne de
informatie en kennis te delen en intensief samen te werken.
nodige ruchtbaarheid te geven. Zo werkten we mee aan de site www.bombylius.be. We voerden promotie op tal van evenementen. We verspreidden meer dan 500.000
En ook de pers miste de boot niet. Bombylius zorgde ervoor
speciale postkaarten. En we organiseerden onder andere een grote fotowedstrijd.”
dat ook de andere milieudossiers van de FOD sneller opgepikt worden.
Natagora en Natuurpunt lieten zich ook op het terrein niet onbetuigd. “Er vonden Tenslotte was Bombylius ook een internationaal succes. Onze
de Schaetzen. “Aan de nationale vogeltelactie ‘Vogels voeren en beloeren’, bijvoor-
demonstraties tijdens de Europese Green Week leverden heel wat
beeld, namen zowat 16.500 mensen deel. Op meer dan 100 plaatsen in België wer-
nieuwe contacten op.
den padden overgezet. En ruim 1.000 mensen tekenden present voor een avondses-
Vinger aan de Pols
8
heel wat geslaagde acties plaats met (financiële) steun van de FOD”, vervolgt Roland
sie ‘uilen spotten’. Deze en andere acties kregen bovendien veel media-aandacht. De Bombyliuscampagne van de FOD mag dan ook een succes genoemd worden.”
Jaarverslag 2006
Een nationale strategie voor biodiversiteit
En in het eerste jaar van de strategie zetten we op federaal niveau belangrijke stappen, o.a. naar een wetgeving om de handel in invasieve uitheemse soorten tegen te gaan, evenals in de strijd tegen biopiraterij: een praktijk waar bedrijven uit de farmaceutische en de cosmetische sector intensief aan bioprospectie doen en zo natuurlijke rijkdommen en genetische bronnen aantasten.
Het internationale Verdrag over de Biodiversiteit van 1992 eist dat alle aangesloten landen een nationale strategie voor het behoud van de biodiversiteit ontwikke-
De werkgroep die de strategie uittekende, houdt vandaag de absolute prioriteiten in
len. Bovendien moet ook het grote publiek zich over die strategie kunnen uitspreken
het oog en waakt over de uitvoering ervan.
(Wet van 13/02/2006). De Interministeriële Conferentie Leefmilieu aanvaardde de Belgische versie op 26 oktober 2006.
Een strategie op Belgisch niveau
Uw mening telt We wilden ook graag weten wat u van onze strategie denkt. En daarom startten we op 3 april 2006 met een ruime enquête bij de bevolking. Nooit eerder werd zo’n grote
Uiteraard kende ons land ook vóór 2006 al plannen en acties om de biodiversiteit
raadpleging over het milieu in België georganiseerd. Een en ander kadert in de ver-
te beschermen. Maar die situeerden zich op verschillende beleidsniveaus, zonder
plichtingen die het internationale verdrag van Aarhus ons oplegt.
nationaal kader. De ‘Nationale Strategie Biodiversiteit’ is de eerste overeenkomst die alle overheden in ons land samenbrengt en de gemeenschappelijke prioriteiten op
175 personen hebben deelgenomen aan de publieke raadpleging en we hebben het
een rijtje zet.
voorontwerp voorgelegd aan gespecialiseerde organen zoals de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. Alle opmerkingen werden door de werkgroep geëvalueerd
De FOD en het Nationaal Knooppunt Biodiversiteit coördineren de strategie. De voor-
en geïntegreerd in de tekst als dat nodig bleek.
bereidende werken startten in 2004: we analyseerden de bestaande plannen in binnen- en buitenland en begonnen aan onze eigen versie. Alle belangrijke Belgische spelers op vlak van biodiversiteit schreven mee aan de strategie: overheden, weten-
sche doelen moeten realiseren. Hulp krijgen we van onze partners: federale, regionale en lokale overheden, gemeenten, raadgevende organen, instellingen voor wetenschappelijk onderzoek, private ondernemingen en informatiecentra. En uiteraard ook van de burger. Want zonder hem, lukt het ons nooit. De 15 prioriteiten staan netjes
Joëlle Smeets, communicatieverantwoordelijke
Vinger aan de Pols
Resultaat: een strategie voor tien jaar, tot 2016. Een periode waarin we 15 strategi-
“Bombylius, dat is het perfect e huwelijk t ussen wet enschap en communicat ie”
Quote
schappers, niet-gouvernementele organisaties, ...
gerangschikt op onze website.
Jaarverslag 2006
9
Crisispreventie en -beheer
Een crisis is een ernstige verstoring van de normale gang van zaken, die niet zonder extra middelen kan worden opgelost. Om die extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, doet de FOD aan crisispreventie en crisisbeheer. We sporen potentiële risico’s voor de volksgezondheid, de veiligheid van de voedselketen en het leefmilieu zo snel mogelijk op. Vóór ze ontaarden. Daarom richtten we in 2004 het crisispreventienetwerk op: een uniforme, snelle manier om gevaren te melden.
Vinger aan de Pols
Om eventueel opduikende crisissen zo snel en efficiënt mogelijk weer onder controle te krijgen, werken we specifieke instrumenten uit. Zoals het Belgisch Noodplan voor een Grieppandemie. Verder nam de FOD dit jaar ook deel aan belangrijke nationale en internationale crisisoefeningen.
10
Jaarverslag 2006
Crisispreventienetwerk
2006: ontwikkeling en verbetering van het netwerk In 2006 kreeg het crisispreventienetwerk er twee nieuwe partners bij. De vijf directora1
2
Wie potentiële risico’s goed wil beheren, moet ze snel en effi ciënt opsporen. Het
ten-generaal van de FOD en de wetenschappelijke instellingen WIV en CODA worden
verbeterproject van onze FOD (BPR Coperhealth, uit 2003) voorzag daarom in de
voortaan vergezeld door de communicatiedienst en het call center van de FOD.
oprichting van een crisispreventienetwerk. Afgelopen jaar hielden we ons vooral bezig met de uitbouw van dat netwerk en de verbetering van de werkinstrumenten ervan.
Binnen zo’n uitgebreid netwerk is vlotte communicatie erg belangrijk. Daarom heeft
elke partner zijn eigen SPOC (single point of contact). Die moet actief deelnemen aan
2004: oprichting van één netwerk voor opsporing en beheer van risico’s
het netwerk en informatie over potentiële risico’s aanbrengen. Dat vereist een hoge alertheid én de toegang tot risicogegevens. Niet evident: de FOD ziet ook volgend jaar nog een fl inke uitdaging in het verhogen van mankracht en werkuren.
Het grote doel? Risico’s optimaal opsporen zodat ze ach-
Op 17 januari 2006 besloot het crisispreventienetwerk de
teraf beter beheerd worden. Geen gemakkelijke opdracht,
procedures voor risicodetectie te versnellen. Voortaan geldt
want nooit eerder werd een overzicht gemaakt van potenti-
één uniforme, gestroomlijnde meldingsprocedure voor alle
ele risico’s, laat staan een eenvormige procedure om die te
mogelijke dreigingen. Ideeën kwamen van experten in het
melden. We bouwden ons crisispreventienetwerk dus van
veld en de SPOCs bij de partners. Aan die nieuwe pro-
nul op en daarvoor was intensieve samenwerking met onze
cedures koppelden we ook intensieve feedback door de
partners uit alle disciplines nodig.
Centrale Crisiscel van directeurs-generaal én een balans van de opvolging.
De werkgroep creëerde eerst een handvol handige werkinstrumenten: een meldingsfi che, een overzicht van poten-
We herwerkten afgelopen jaar de onvolledige en onprakti-
tiële risicosituaties, een lijst met informatiebronnen en een
sche crisisinventaris en maakten hem gebruiksvriendelijker.
model van draaiboek. Ook verzamelde ze heel wat interne experten in een pool: ideaal voor snelle en accurate infor-
Ten slotte maakte het netwerk ook een lijst op van alle oefe-
matieverlening. Het overkoepelende netwerk coördineert
ningen waaraan de FOD in 2006 deelnam. Onze experts
dan alle preventiehandelingen.
leren zo voortdurend bij over risico’s die de volksgezondzorgt bij oefeningen bovendien voor een bredere coördinatie met de andere overheidsniveaus, de partners en met het Crisiscentrum van de regering.
1 WIV: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid 2 CODA: Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
heid, de voedselketen of het leefmilieu bedreigen. De FOD
11
Influenza
Die grootschalige oefening testte alle basisprocedures in het plan en maakte alle betrokkenen ermee vertrouwd. Een van de conclusies luidde dat intensieve opleiding van alle doelgroepen noodzakelijk was. Ook het operationele draaiboek
Eind 2005 leek de vogelgriep ons land te gaan overspoelen. Pluimvee, maar ook
Pandemie moest concreter en gebruiksvriendelijker worden. Bijvoorbeeld door
mensen, zouden slachtoffer kunnen worden van het agressieve griepvirus.
belangrijke checklists erin op te nemen.
Om die crisis te beheren, richtte de FOD mee op. Een verzameling experten uit verschillende overheidsdiensten die een plan van aanpak bouwden om de vogelgriep en een eventuele grieppandemie in ons land op te vangen. In juli 2006 was het plan gereed en werd het commissariaat ontbonden. De bevoegdheden in verband met menselijke besmetting gingen naar de nieuwe cel Infl uenza van de FOD. De bevoegdheid over de dieren ver-
“België is een voort rekker op vlak van samenwerking. Het noodplan Grieppandemie is van meet af aan door alle bet rokkenen samen opgemaakt, en dat is uit zonderlijk.”
Quote
het interministerieel commissariaat Infl uenza
Daniel Reynders, dienst Exper tise en Projecten van de FOD
Coördinatiecomité en cel Influenza gaan verder Met de goedkeuring van het Belgische noodplan voor een grieppandemie door alle betrokkenen zat de belangrijkste opdracht van het commissariaat erop. Daarom werd het in juli 2006 omgevormd tot het interministerieel coördinatiecomité Infl uenza, dat voortaan alle activiteiten omtrent de verdere uitwerking van het plan coördineert. Daarvoor zijn minder mensen en middelen nodig dan voorheen.
huisde naar het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Om de maatregelen uit het plan in praktijk te brengen, wordt een beroep gedaan op
Belgisch noodplan voor een grieppandemie
verschillende overheidsdiensten. De cel Infl uenza van onze FOD neemt het humane luik van het plan voor zijn rekening. Daarvoor moet die akkoorden sluiten met de andere betrokken overheden, de gezondheidszorgsector sensibiliseren en de bevol-
Het grote doel van het commissariaat: een eerste operationeel plan uitwerken om 1
ons land zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventuele grieppandemie . Onze experten in het commissariaat schreven het ‘menselijke luik’ van het plan. De eerste
Vinger aan de Pols
versie werd na een uitgebreide oefening in juli 2006 door de ministerraad goedgekeurd.
12
1 Een pandemie is een ander woord voor een heel wijd verspreide epidemie.
Jaarverslag 2006
king informeren. Ondersteuning komt er, naargelang het onderwerp, van verschillende andere diensten van onze FOD, zoals bijvoorbeeld de cel Internationale Betrekkingen.
Een pluim voor het plan
Deelname aan crisisoefeningen
Europese evaluatie: globale indrukken Het European Centre for Disease prevention and Control (ECDC) voerde in november 2006 een joint assessment uit. Dat is een gemeenschappelijke beoordeling
Onze experten binnen de FOD hebben bijzonder veel kennis over besmettelijke
van het plan door België en de Europese Unie. Het volledige eindrapport moet nog
ziekten, de effecten van radioactieve straling, de veiligheid van de voedselketen, ...
verschijnen, maar de globale indrukken zijn wel al bekend. En die zijn positief: België
Die expertise is onmisbaar voor een goede crisispreventie en -planning.
zit met dit plan op hetzelfde niveau als verschillende andere Europese landen. Daarom nemen onze experten jaarlijks deel aan crisisoefeningen van het Crisis-
Innovatie troef
centrum van de federale regering en zelfs van de NAVO. Ook in 2006 stonden er
En toch is het Belgische plan uniek volgens het ECDC. Omdat het meer dan elk
heel wat oefeningen op de agenda.
ander plan kiest voor samenwerking tussen alle partners van bij de start. En dat leidt tot duidelijk afgebakende bevoegdheden en opdrachten: een effi ciënte werkwijze die door de interministeriële conferentie Volksgezondheid als model voor andere plannen
Crisisoefeningen?
werd aangenomen. Medewerkers op alle niveaus worden aan de crisisproeven onderworpen: Ook de interdepartementale samenwerking is nieuw. Griep is méér dan een gezondheidsprobleem want een pandemie kan het dagelijks leven op verschillende manieren
❉ Een decision maker van de FOD neemt de cruciale beslissingen in de beheerscel.
Doorgaans is dat de voorzitter of een van de directeurs-generaal;
danig verstoren. Stel u de taferelen voor als een kwart van het treinpersoneel door
❉ De verschillende experten nemen actief deel aan de risicosimulatie;
griep afwezig blijft: niemand geraakt nog tijdig op zijn werk. Daarom nodigden we
❉ Een medewerker van de communicatiedienst sluit zich aan bij de infocel en ver-
ook de FOD Binnenlandse Zaken, het ministerie van Defensie, de NMBS, ... uit om te
zorgt de communicatie naar het grote publiek.
helpen bij de verdere uitbouw van het plan. Tenslotte is België een van de drijvende krachten achter internationale samenwerking
Oefeningen in 2006
op vlak van noodplanning. De ministerraad keurde al een nota goed over de noodhulp aan buitenlandse personen in België en Belgen in het buitenland als een pandemie zou uitbreken. Én maakte al de nodige afspraken met verschillende landen.
❉ Noodsituaties in nucleaire centrales: testen van het Nucleair en Radiologisch
Noodplan. Onze FOD nam deel aan de oefeningen in Doel (07/09), Fleurus (24/10) en Tihange (9/11);
mogelijke risico’s wil voorzien. Daarin spelen we wereldwijd een voortrekkersrol.
❉ CBRN-terrorisme (chemische, biologische, radiologische of nucleaire middelen):
testen van de noodplannen voor mogelijke terroristische aanvallen; ❉ Guardian shield-oefening: specifi ek noodplan voor de aanval op Amerikaanse
legerbases in België. De oefening ging door in Heidelberg (Duitsland).
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
Het Belgisch pandemieplan is een uiterst compleet draaiboek geworden dat alle
1
Beter voorkomen dan genezen Bij een crisissituatie waarbij de gezondheid van de bevolking in het gedrang komt, is het belangrijk snel en gepast op te treden. De FOD werkte hiertoe ook in 2006 nauw samen met het Crisiscentrum van de regering. “Bij een echt incident krijgt men maar één kans”, vertelt Peter Mertens van het Crisiscentrum. “In het kader van noodplanning en crisisbeheer is het dan ook belangrijk om regelmatig oefeningen te organiseren. Medio juli vorig jaar simuleerden we een crisissituatie in samenwerking met de FOD Volksgezondheid.” Simulatie van mogelijke grieppandemie “In de simulatie landden enkele personen met vermoedelijk vogelgriep op een Belgische luchthaven”, vult collega Céline Hendrick aan. “De nationale coördinatiefase werd geactiveerd. Samen met een cel van de FOD Volksgezondheid verzamelden en evalueerden we alle informatie en troffen we een beslissing over de te nemen gezondheidsmaatregelen. Met het Crisiscentrum van de regering zorgden Peter Mertens en Céline Hendrick crisiscentrum
we dat de info hierover snel de juiste personen bereikte, zoals de gouverneurs. De oefening was een succes, want we konden enkele verbeterpunten bepalen.” Om een crisis door vogelgriep of een pandemie doeltreffend te kunnen aanpakken, werkt de Algemene Directie Crisiscentrum - die 24/7 ter beschikking staat van de Belgische openbare instanties - overigens aan twee noodplannen. In deze context wordt ook bepaald hoe de bevolking geïnformeerd moet worden. Daarnaast stelde het Crisiscentrum van de regering in 2006 een ‘business continuity planning’ op in samenwerking met de FOD Volksgezondheid. Céline Hendrick: “Bedoeling is om bij grootschalig absenteïsme door een epidemie de werking van de publieke diensten te blijven garanderen. Daartoe worden back-ups voorzien voor elke functie. En er worden hygiënemaatregelen voorgeschreven, zoals
Vinger aan de Pols
het wassen van handen, om overdracht van de ziekte te vermijden.”
14
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols Jaarverslag 2006
15
Dringende medische hulpverlening Vinger aan de Pols
Dringende medische hulpverlening is een zaak van veel partners. Willen we adequaat op alle noodsituaties reageren, dan moeten we de betrokken mensen en middelen goed inzetten. Onze FOD doet dit door materiaal te verschaffen, structuren en diensten op te richten, gegevens te beheren, enzovoort. 2006 was dan ook een jaar van belangrijke verbeteringen en nieuwe projecten.
16
Jaarverslag 2006
Amures als informatiebron
Het belang daarvan? Bij een incident zijn verschillende partijen bij de hulpverlening betrokken: brandweer, politie, medische teams, ... Elk met hun eigen taken en bevoegdheden. De nieuwe badges maken meteen onderscheid tussen basis hulpverleners-ambulanciers (blauwe badge) en hun collega’s met een diploma verpleeg-
Hoeveel ziekenwagens zijn er in België? Hoeveel hulpverleners-ambulanciers telt ons
kunde (groene badge) die typisch verpleegkundige handelingen mogen uitvoeren. Zo
land? Al die levensbelangrijke gegevens over dringende medische hulpverlening zijn
is bij een hulpactie meteen duidelijk wie best waar ingeschakeld wordt.
verzameld in Amures, onze gloednieuwe databank. Het logo 100 en de badge zijn wettelijk beschermd. Wie in nood is en geholpen wordt
Een complete én toegankelijke inventaris We hadden al veel langer een databank over dringende medische hulpverlening in België. Maar tot vorig jaar kon enkel de FOD gegevens invoeren en raadplegen. Een
door iemand die zo’n badge draagt, kan dus zeker zijn van de kwaliteit van de zorg.
ASTRID
groot probleem dat in Amures werd aangepakt. De provinciale buitendiensten zijn nu echte lokale antennes van de FOD. We ver-
Geslaagde interventies zijn onmogelijk zonder goede communicatie tussen alle spe-
sterkten de samenwerking met het hoofdbestuur op technisch en organisatorisch
lers in de dringende geneeskundige hulpverlening. De FOD beseft het belang van
vlak. En Amures is de sluitsteen van dat succes: elke buitendienst kan nu zelf snel en
technische hulpmiddelen en wil in 2007 een groot deel van de medische hulpdien-
gemakkelijk gegevens invoeren en opzoeken. Zo hebben de verantwoordelijken altijd
sten aansluiten op het bestaande ASTRID-netwerk. Dat garandeert meer snelheid en
genoeg informatie om de juiste beslissingen te nemen.
effi ciëntie bij tussenkomsten.
Nieuwe badges voor de hulpverlenersambulanciers
Geneeskundige hulpverlening gaat digitaal 1
ASTRID is een digitaal radionetwerk. De Belgische hulp- en veiligheidsdiensten België telt iets meer dan 9.000 hulpverleners-ambulanciers. Onmisbaar voor drin-
gebruiken het al sinds 1998 om in crisissituaties veilig en betrouwbaar te communi-
gende medische hulpverlening. Al hun gegevens (bijvoorbeeld over de opleidingen
ceren. Zonder de storingen, vertragingen en frequentieproblemen die eigen zijn aan
die ze volgden) zijn opgeslagen in Amures. En op basis van die informatie reiken we
analoge radiosignalen.
fristen we in 2006 op.
In 2005 besloot de regering ook alle diensten van de dringende medische hulpverlening op ASTRID aan te sluiten. De FOD voerde in 2006 al de eerste stukken van dit plan uit in het kader van de medische discipline.
1 ASTRID: all-round semicellular trunking radiocommunication network with integrated dispatching
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
dan de nieuwe badges voor de erkende hulpverleners-ambulanciers uit. Die badges
17
Wat verandert er door die omschakeling?
❉ Tot slot rustte de FOD in februari 2006 alle MUG-voertuigen in Oost-Vlaanderen uit
In een eerste fase zullen alle ziekenwagendiensten, MUG-diensten en de andere
met een ASTRID-carkit-radio. Een proefproject dat een succes blijkt: de gesprek-
partners van de dringende geneeskundige hulpverlening worden uitgerust met tetra-
ken tussen de MUG- en de ASTRID-verantwoordelijke zijn duidelijker dan voordien.
radiomaterieel. Tetra is de digitale radiocommunicatiestandaard die door de Belgische
En de werklast in het hulpcentrum van Brugge verminderde omdat de radio’s semi-
operator Astrid wordt gebruikt.
automatische overdracht van statusmeldingen (aankomst, vertrek,…) toelaten.
Op termijn worden ook de oude noodnummers 100 en 101 niet langer in eigen centrales verwerkt. Ze verhuizen naar de geïntegreerde meldkamer of CIC (Centrum
Nieuwe middelen, nieuwe processen
voor Informatie en Communicatie) van de provincie. Daardoor blijft nog maar één noodnummer over: 112.
Met ASTRID kunnen veel meer hulpverleners met anderen communiceren. Nuttig, maar tegelijk ook risicovol als geen duidelijke afspraken worden gemaakt. Daarom
Resultaat: de coördinatie tussen de hulpdiensten verbetert en de hulpverlening ver-
drong een herziening van de regulatie zich op. Dat zijn de verzamelde regels en proto-
loopt optimaal.
collen voor communicatie in de dringende geneeskundige hulpverlening.
Wanneer gebeurt de omschakeling?
De innovatie van het materiaal stimuleert ook nieuwe vormen van hulpverlening.
De regering beslist wanneer de integratie van de noodcentrales in de ASTRID-meld-
Zo maakte ASTRID de oprichting van een Paramedisch Interventie Team, een project
kamers gebeurt. Tegen eind 2008 moeten de analoge radiotoestellen overal ver-
van onze FOD, mogelijk (zie verderop).
vangen zijn door digitale modellen, conform het nieuwe netwerk. Oost-Vlaanderen, Henegouwen en West-Vlaanderen komen het eerst aan de beurt.
Multi-ASTRID-oefening in Jabbeke
Intussen bereidt de FOD alle hulpdiensten hierop voor. Niet ver van het treinstation van Brugge botsen een goederentrein en een tankwa❉ De FOD sloot vorig jaar via een Europese aanbesteding een driejarig raamcon-
tract af voor de levering en installatie van draagbare, mobiele en vaste radio’s in
de stad. Wat nu? Gelukkig gaat het om het scenario van de multi-ASTRID-oefe-
de diensten van de dringende geneeskundige hulpverlening. Die techniek verze-
ning op 21 juni 2006, niet om een echt ongeluk. Maar het zou wél gekund hebben.
kerde de FOD interessante voorwaarden zonder dat telkens opnieuw een aanbe-
Dus verzamelden de vertegenwoordigers van alle hulpdiensten zich rond de tafel met
steding moet worden uitgeschreven voor de uitrusting van een volgende provincie.
schaalmodellen om de procedures en reflexen in rampenmanagement te testen. Voor
Bovendien wordt de apparatuur nu heel wat sneller geleverd.
het eerst gebruikte iedereen de nieuwe ASTRID-toestellen.
❉ Daarnaast installeerde de FOD al een tijdelijke dispatching in de huidige noodcen-
Vinger aan de Pols
18
gen. Verschillende mensen raken gewond en een giftige ammoniumwolk bedreigt
De evaluatie van de oefening is grotendeels positief: ASTRID vergemakkelijkt de com-
trales van Brugge en Bergen. Zo kunnen zij die nieuwe digitale radio’s al gebruiken
municatie en maakt die veiliger. Maar een goede opleiding blijkt van kapitaal belang.
in afwachting van de integratie in de ASTRID-meldkamers. In 2007-2008 komen
Als we van ASTRID een succes willen maken, moeten we alle zorgverleners in de
de zes andere centra aan de beurt.
dringende geneeskundige hulpverlening ermee vertrouwd maken. Die opleidingen starten In 2007.
Jaarverslag 2006
Automatische Externe Defibrillatoren: eerste hulp bij hartstilstand
AED dienst. Is het wel zo? Dan hoeft de hulpverlener alleen maar de instructies van de stemcomputer te volgen. Publiek toegankelijke toestellen zullen automatisch een signaal naar de hulpdiensten sturen: zo zijn die ook snel ter plaatse. Een AED alleen is echter niet genoeg om een hartstilstand te verhelpen. Bovendien gaan er twee belangrijke stappen aan vooraf: de hulpdiensten verwittigen en zuurstof in het lichaam van het slachtoffer brengen door hem te
Plotse hartstilstand is een belangrijke doodsoorzaak in België.
reanimeren. Pas dan heeft defi brilleren zin. Een defi brillator
Nochtans kan een snelle, kwalitatieve interventie vaak het leven van
is dus vooral een aanvulling op een goede kennis van de
de patiënt redden. Die interventie komt in de eerste plaats van behulp-
noodzakelijke eerste hulp acties.
zame omstaanders die hartmassage en beademing toedienen.
Defibrilleren is geen medische handeling
En sinds vorig jaar ook van automatische externe defi brillatoren (AED) waarmee de dringende ziekenwagendiensten werden uitgerust. De FOD creëerde ook een juridisch kader om die AED’s later ook op druk bezochte plaatsen voor het publiek beschikbaar te maken.
Medische handelingen zijn voorbehouden aan artsen. Voor een publiek beschikbare AED zin heeft, moet defi brilleren dus eerst buiten die categorie geplaatst worden. Daarom
Wat doet een automatische defibrillator?
werd in juni 2006 in de Kamer de wet die het bedienen van automatische ‘externe’ defi brillatoren toelaat gestemd. Al in september verscheen de publicatie in het Staatsblad.
Een hartstilstand wordt meestal veroorzaakt door een ventrikelfi brillatie: een ritmestoornis die ervoor zorgt dat het hart oncon-
Een AED bedienen, mag dus. Er een plaatsen, is aan strikte
troleerbaar trilt. Een elektrische schok kan het hart weer in ritme
voorwaarden verbonden. Zo moet het toestel onderhouden
brengen, als die op tijd wordt toegediend.
worden en gemeld worden aan de FOD. De andere voorwaarden staan opgesomd in een ontwerp van uitvoeringsbesluit dat in 2007 wordt
De nieuwe AED doet precies dat. Bovendien kan iedereen hem gebruiken omdat hij
gepubliceerd.
Vinger aan de Pols
volautomatisch werkt. Lijdt het slachtoffer niet aan een hartaanval? Dan weigert de
Jaarverslag 2006
19
ASTRID, tot uw dienst
Proefproject in het concertgebouw van Brugge
Begin ’90 besliste de regering om één nationaal radionetwerk te creëren voor alle hulp- en veiligheidsdiensten om de communica-
Intussen werd in juni de eerste publieke AED al geplaatst:
tie te optimaliseren. Vandaag verwerkt het ASTRID-netwerk elke
in het Concertgebouw in Brugge.
dag de vitale communicatie van meer dan 30.000 hulpverleners. Wie de kast van het toestel opent, wordt via GSM “Wij werken in opdracht van de regering aan de realisatie van het ASTRID-netwerk”, vertelt Daniël Haché, adjunct-directeur-
Dat beoordeelt of gebruik van de AED nodig is en stuurt
generaal van de nv ASTRID. “Eigenlijk zijn we de telecomoperator voor alle Belgische hulp-
onmiddellijk een MUG-team ter plaatse. Intussen kunnen
en veiligheidsdiensten. We zorgen ervoor dat al deze diensten eenvoudig met elkaar kun-
de omstaanders de nodige zorgen toedienen met de
nen communiceren met het oog op de veiligheid van de burger.”
defibrillator. Dat gebeurde tot op vandaag één keer.
In 2006 zette de nv ASTRID een grote stap voorwaarts. “We vervolledigden het netwerk tot
In 2007 plaatst de FOD nog eens tien AED’s in de natio-
435 zendmasten”, zegt Daniël Haché. “Nu zijn onder meer alle politiezones en een groot deel
nale luchthaven. Die zijn rechtstreeks verbonden met het
van de brandweerdiensten erop aangesloten. Bovendien zetten we een pilootproject op touw
hulpcentrum 100/112 in Leuven. De FOD schreef een
in Brugge. Daarbij werd het radionetwerk voor de communicatie van de hulpdiensten inge-
voorstudie uit die uitmondde in een pakket technische
zet. Met succes, want de FOD wil tegen eind 2008 over het hele land onze apparatuur in ge-
specificaties. Want de grootschalige inzet van AED-appa-
bruik nemen. We hielpen de FOD trouwens ook bij het opstellen van een nummeringschema
ratuur op één locatie, vraagt om technische begeleiding:
dat bepaalt wie binnen de medische hulpdiensten wanneer met wie mag spreken.”
bijvoorbeeld voor de lokalisering van het juiste toestel.
Voordelen bij de vleet Voor de bevolking is de mogelijkheid om accuraat gegevens te versturen via het ASTRIDnetwerk uitermate positief. Daniël Haché: “De TETRA-technologie ondersteunt automatiseringstoepassingen van de FOD, om registratieformulieren van MUG-ritten in te vullen bijvoorbeeld. Ze laat toe op termijn medische middelen beter te benutten door automatische voertuiglokalisatie. En de gesprekskwaliteit ligt aanzienlijk hoger. Daarnaast zoekt het netwerk via trunking automatisch naar een vrije frequentie voor een gesprek, waardoor Vinger aan de Pols
minder snel overbelasting optreedt. En dankzij de waaier aan functies kunnen verschil-
20
lende diensten bij een incident probleemloos met elkaar communiceren.” Meer weten? Surf naar www.astrid.be.
Jaarverslag 2006
“Met een aut omat ische ext erne defibrillat or alleen kan je geen levens redden, mensen moet en nog alt ijd kunnen reanimeren. Eerst zuurst of, dan pas de schok.”
Quote
Daniël Haché adjunct-directeurgeneraal van de nv ASTRID
meteen met het hulpcentrum van Brugge verbonden.
Serge Cornet, ICM Operaties
Paramedisch Interventie Team (PIT)
al na 7 minuten. In 95% van de gevallen zijn de medische hulpdiensten binnen de 13 minuten ter plaatse: ruim twee minuten sneller dan het gemiddelde in de EU. Maar die hulpverleners-ambulanciers zijn niet medisch geschoold en kunnen dus maar een beperkt aantal
De belangrijkste vraag voor een medische hulp-
medische handelingen uitvoeren. Brengt het trans-
centrale is altijd dezelfde: hoe dringend is de
port van de patiënt naar het ziekenhuis een risico
hulp? Het antwoord daarop bepaalt wie naar
met zich mee, keren we die route om: dan brengen
de plaats van het ongeluk vertrekt: alleen een
we het ziekenhuis naar de patiënt. En sturen we een
1
ambulance, of ook een MUG-team .
arts en een verpleegkundige, beiden gespecialiseerd in spoedgevallenzorg (MUG). Zij kunnen dan
Vandaag wordt naar elke potentieel levensbe-
ter plaatse al gespecialiseerde zorgen toedienen.
dreigende situatie een MUG gestuurd. Maar om
Ook hier scoort ons land hoog: omdat we werken
dat oordeel accuraat te kunnen vellen, is eigen-
met vaste teams die onmiddellijk beschikbaar zijn.
lijk een arts nodig. Het is dus niet verwonderlijk dat voorzichtigheidsredenen er vaak toe leiden
PIT voor dringende gevallen
dat een MUG nodeloos moet uitrukken: dat is in bijna 60 procent van de gevallen zo. Daarom vroegen de artsen van de MUGs zelf een tussenoplossing. In bepaalde
Het aantal MUG-teams is niet onuitputtelijk en dus moet er voorzichtig mee worden
gevallen volstaat het immers om een hulpverlener met medische kennis -samen met
omgesprongen. Een onnodig uitgestuurd MUG-team kan intussen niet ingaan op een
een ambulancier of een tweede verpleegkundige- uit te sturen. Die snel ter plaatse
andere hoogdringende oproep. En dan zijn de gevolgen soms desastreus.
kan zijn en hulp kan bieden, of een noodzakelijke MUG-interventie kan vragen. Daarom startte de FOD met het proefproject Paramedisch Interventie Team (PIT). Daarom startte de FOD in 2006 het proefproject PIT: het Paramedisch Interventie
Een ambulance, verbonden aan een ziekenhuis en bemand door één ambulancier
Team.
en één verpleegkundige die gespecialiseerd is in dringende hulpverlening, of door twee dergelijke verpleegkundigen. Ze worden via beveiligde radiocommunicatie bijge-
Het PIT is dus een extra hulpverleningsteam tussen de ambulance en de MUG: het combineert gewoon patiëntenvervoer met de zorgen van een urgentiearts. Daarmee
Dringende geneeskundige hulpverlening in België steunt op een brede basis: 9.000
kunnen we de MUG-teams efficiënter inzetten waar ze écht nodig zijn. In 2007 evalu-
hulpverleners-ambulanciers kunnen eerste zorgen toedienen. Dat doen ze gemiddeld
eren we de resultaten van de eerste PITs.
1 MUG: Mobiele Urgentie Groep
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
Mensen en middelen voor dringende geneeskundige hulpverlening
staan door een urgentiearts.
21
Tabaksgebruik
Vinger aan de Pols
De tabakscontroledienst van onze FOD stond in 2006 in de schijnwerpers. We breidden ons controleteam gevoelig uit, verbeterden de strategische planning van de controles en zorgden voor een actieve communicatie met burgers en relevante sectoren. 2006 was zonder twijfel een succesjaar.
22
Jaarverslag 2006
Warm onthaal voor nieuwe collega’s We tellen voortaan 17 tabakscontroleurs in onze rangen. De vijf nieuwelingen kwamen
De parketten geven ook steeds meer gevolg aan de processen-verbaal van de tabakscontroleurs. Overtreders worden dus effectief bestraft. Ideaal om de regels sneller te laten inburgeren.
Gerichte controles in 2006
na een herstructurering bij Belgacom naar ons. Ze doorstonden de selectieproeven en maken na een doorgedreven opleiding en begeleiding nu deel uit van een hecht team.
❉ Januari: rookverbod in openbare lokalen ❉ Februari en maart: themawinkels (sponsoring van handelszaken)
Die versterking was nodig. Voortaan kunnen we vaker controleren, en gemakkelijker ziekten en afwezigheden opvangen. Bovendien worden nu ook acties met meerdere
❉ Juli en augustus: rookverbod in jeugdverblijven, en sponsoring en verkoop op fes-
tivals
controleurs tegelijk mogelijk. Een fi kse investering van tijd, middelen en energie die nu
❉ September: verkoop van tabaksproducten aan min-zestienjarigen
al vruchten afwerpt.
❉ November en december: sponsoring van horecazaken, rookverbod in shopping-
centra en specifi eke acties voor de rokers
Controles in 2006
Naast de gerichte acties liepen de routinecontroles gewoon door.
Het voorbeeld van de themawinkels
Sinds 1 januari 2006 zijn alle publiek toegankelijke lokalen rookvrij: winkelcentra, sta-
Tabaksfabrikanten mogen al enkele jaren niet meer voor hun producten adverteren.
tions, handelszaken, kapperszaken, ... Dat controleren we streng. Onze tabakscon-
Alleen in tabaks- en krantenwinkels zijn affi ches met de merknaam of een afbeelding
troleurs zien er ook op toe dat geen tabaksproducten aan jongeren onder zestien jaar
van het pakje toegelaten. Imagoreclame, die roken verbindt aan ‘gezelligheid’ of ‘man-
worden verkocht, dat geen reclame voor tabaksproducten wordt gemaakt waar het
nelijkheid’, is absoluut uit den boze.
niet mag of aan sponsoring door tabaksfabrikanten wordt gedaan. Ze controleren ook de tabaksautomaten en de aanduiding van het rookverbod in openbare ruimten.
Eind 2005 startte de controledienst met specifi eke acties om nieuwe initiatieven die
De 18.300 controles in 10.000 controlepunten leverden 160 processen-verbaal op.
immers geregeld een zichtbaarheidsovereenkomst af. Zo creëerden ze een ontoe-
Vooral aan de aanduiding van het rookverbod in openbare lokalen is nog veel werk.
laatbare advertentieruimte voor hun merk.
Grote achterblijvers waren de kapsalons, waarvan minder dan de helft tijdens de eerste controle wettelijk in orde bleek. Toch zijn er op meer dan 6.500 controles op
We brachten eerst de problematiek in kaart. Daarbij ging veel aandacht naar kran-
de aanduiding van het rookverbod, maar 11 processen-verbaal uitgeschreven. Een
tenwinkels in grote steden en buurten met veel jongeren.
waarschuwing was dus bijna altijd voldoende.
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
dit verbod omzeilen, tegen te gaan. Tabaksfabrikanten sloten met krantenwinkels
2
Het rookverbod: een kwestie van smaak
Daarna volgden de verrassingscontroles. We kwamen een aantal contracten op het spoor en verbaliseerden de overtreders. Ten slotte rangschikten we alle overtredingen per fabrikant: stof voor vijf dikke dossiers en een boete van telkens 250.000 eur.
Vorig jaar werd het rookverbod voor
De bevoegde parketten namen de zaak inmiddels over.
restaurants en eethuizen aangeDe FOD tilt zwaar aan reclame en sponsoring door tabaksfabrikanten. Vooral jongeren
gelucht adem. Sommige uitbaters
worden door die advertenties immers flink beïnvloed. De creativiteit van de fabrikanten
vreesden het ergste: klanten zou-
gaat overigens verder dan de themawinkels: gratis tabaksproducten voor de han-
den wegblijven en inkomsten dalen.
delaars, alcohol, cadeaus voor de klanten en zelfs onderhoud van de handelszaak.
Hun schrik blijkt onterecht...
Streng blijven controleren, is dus de boodschap.
Julio Chelli is chef-kok van ‘La cuisine de Balzac’, een gezellig Italiaans restaurant in hartje Brussel. Hij vindt het rookverbod van
“En ikzelf heb bordjes in mijn restaurant gehangen. Kortom: de klan-
“Een goede cont roleur probeert niet zomaar overt redingen t e verzamelen. Hij wil de gezondheid van de mensen beschermen door hen zo weinig mogelijk met t abaksproduct en t e confront eren. Daarom moet en cont roleurs en gecont roleerden elkaar ook respect eren.”
ten weten wat van hen verwacht wordt. En als er dan toch al eens
Paul Van Den Meerssche, hoofd tabakscontroledienst
de minister van Volksgezondheid een goede zaak: “In een rookvrije ruimte komen het aroma en de smaak van gerechten beter tot uiting. Mijn klanten zijn tevreden, omdat ze nu 100 % culinair kunnen genieten. En ikzelf ben gelukkig, omdat mijn kookkunsten volledig tot hun recht komen.” Kookkunsten beloond Julio Chelli ondervond tot nu toe weinig tot geen problemen om het rookverbod in zijn zaak te laten naleven. “De bevoegde instanties informeerden het grote publiek goed over de maatregel”, vertelt hij.
iemand een sigaretje opsteekt, dan spreek ik hem vriendelijk aan.” Voor Julio Chelli heeft het rookverbod dus geen negatieve gevolVinger aan de Pols
gen. “Integendeel, het bewijst me een grote dienst. Want wie lek-
24
kere gerechten serveert, wordt dankzij het rookverbod beloond”, besluit hij.
Jaarverslag 2006
Quote
Julio Chelli Chef-kok van restaurant La cuisine de Balzac
kondigd. Veel burgers haalden op-
Vinger aan de Pols Jaarverslag 2006
25
Orgaandonatie
België is Europese top wat orgaandonaties betreft: 26 donoren en 80 organen per miljoen inwoners per jaar. Alleen Oostenrijk en Spanje doen beter. Bovendien waren eind 2006 meer dan 60.000 Belgen officieel als orgaandonor geregistreerd.
Vinger aan de Pols
En toch groeit de kloof tussen het aantal patiënten op de wachtlijsten, en de beschikbare organen. Steeds meer mensen sterven voor ze hun levensbelangrijke ruilorgaan krijgen. De cel Organen en Embryo’s van de FOD is vastberaden dat probleem op te lossen.
26
Jaarverslag 2006
GIFT: vroege detectie van potentiële orgaandonoren in intensieve zorgen
Beldonor doet wachtlijsten inkrimpen We konden de wachtlijsten voor orgaandonatie met 9 procent verkleinen. Eind 2005 waren er 234 orgaandonaties van niet-levende donoren. Eind 2006 waren dat er al
Te weinig donoren is maar één van de oorzaken van het probleem. De onderre-
273. Het hoogste aantal ooit en een stijging met liefst 15 procent.
gistratie van potentiële donoren in de ziekenhuizen is een ander knelpunt. Niet alle mogelijke orgaandonoren worden gemeld, waardoor er bruikbare organen verloren
Verantwoordelijk voor die stijging: de campagne Beldonor. Daarmee proberen we
gaan. Het gaat vooral om patiënten die hersendood zijn.
mensen te overhalen om zelf donor te worden. Sinds de start van de campagne verdubbelde het aantal geregistreerde orgaandonoren naar meer dan 60.000. Al die
Daarom startten we in 2006 met GIFT, een pro-
registraties komen terecht in Orgadon, de data-
ject om betrouwbare info over orgaandonatie op de
bank voor orgaandonoren die door elk Belgisch
afdelingen Intensieve Zorgen van de ziekenhuizen
ziekenhuis geraadpleegd kan worden. Bovendien
te verzamelen. Zo kunnen we remmingen opspo-
verbeterde de campagne het beeld van de Belg
ren én wegwerken. En de detectie en het beheer
over orgaandonatie.
van orgaandonoren optimaliseren. Beldonor was geen kleine actie: een radiospot, Al 64 acute ziekenhuizen stemden in. Grote en
grote affi ches in de treinstations, en duizenden fol-
kleine hospitalen, zelfs zonder eigen transplanta-
ders en brieven die via de gemeentehuizen ver-
tieafdeling. De dynamiek is eenvoudig: de Donor
spreid werden. Iedereen die vragen had, kon en
Action registratiedatabase en een lokale projectver-
kan nog steeds terecht op het speciale nummer
antwoordelijke registreren en analyseren een fl ink
02 524 97 97. En op www.beldonor.be staat alle
pak gegevens op de afdeling intensieve zorgen:
info nog eens gebundeld.
❉ gegevens met betrekking tot het reële aantal donoren;
Beldonor © Lander Loeckx
❉ mogelijke remmingen; ❉ indicatoren die de basis kunnen vormen van een gestructureerde organisatie voor
orgaan- en weefseldonatie.
Op 8 oktober 2006, de dag van de verkiezingen, voerden ook 262 van de 587 Belgische gemeenten actie om de burger te sensibiliseren
voor orgaandonatie onder de naam ‘Mijn gemeente komt in beweging’. Die dag kon iedereen op het gemeentehuis terecht om een instemmingsformulier voor orgaandonatie in te dienen.
We verwachten dit jaar de eerste resultaten van GIFT.
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
❉ mortaliteitspatroon (doodsoorzaken);
27
Voor de tweede keer een transplantatie
zijn dood organen wil afstaan. Voor Charles Thierie uit Landen is de keuze in elk geval snel gemaakt. Hij onderging in 2006 immers voor de tweede keer een niertransplantatie... “Ik ben al nierpatiënt sinds 1979”, vertelt Charles Charles Thierie transplantatiepatiënt
Thierie die inmiddels 78 is. “Ik werkte destijds op het provinciebestuur in Hasselt en trok op een dag in maart tussen de middag even de stad in. Plots raakte ik in ademnood. Na een grondig onderzoek was het verdict van de artsen keihard: ik moest wachten op een transplantatie en ondertussen drie keer per week vier uur lang aan de dialyse.” Uiteindelijk kreeg Charles in 1984 een donornier ingeplant. “Gedurende 14 jaar functioneerde deze prima, tot mijn lichaam ze in 1998 afstootte. Op zich is dat niet zo uitzonderlijk: de gemiddelde levensduur van een donornier bedraagt 15 jaar. Maar voor mij persoonlijk betekende het een zware klap.” Van levensbelang Charles moest weer aan de dialyse en kwam opnieuw op de wachtlijst terecht. “Door mijn hoge leeftijd verwachtte ik niet meer om opgeroepen te worden”, vertelt hij. “Toch gebeurde dat in 2003. De allerlaatste tests in het ziekenhuis wezen toen echter uit dat mijn donornier niet geschikt was. Ik had de hoop eigenlijk al opgegeven, toen men mij in oktober 2006 opnieuw contacteerde. Dit keer ging de transplantatie door. Achteraf waren er wel wat complicaties, maar nu kan ik opnieuw normaal func-
Vinger aan de Pols
tioneren. Ik ben dan ook een gelukkig man.”
28
Charles raadt iedereen aan om zich op te geven als orgaandonor: “Met je organen kan je niet één, maar meerdere mensen redden. Een mooier geschenk bestaat niet.”
Jaarverslag 2006
“Mensen hebben er behoeft e aan dat moeilijke bespreekbare onderwerpen behandeld worden. Orgaandonat ie st aat dicht er bij ons bed dan we denken. W e kunnen er allemaal op een dag mee geconfront eerd worden”
Quote
Elke burger kan in het gemeentehuis opgeven of hij na
Isabelle Sénépar t, transplantatiedeskundige bij de FOD Volksgezondheid
Vinger aan de Pols Jaarverslag 2006
29
Ziekteverzuim
Ambtenaren en ziekteverzuim: een kwestie die veel vooroordelen oproept. Maar zijn die wel terecht? De overheid had tot voor kort onvoldoende vergelijkbare gegevens. En er bestond nauwelijks een ziekteverzuimbeleid.
Vinger aan de Pols
In samenwerking met de FOD Personeel en Organisatie bouwde het Bestuur van de Medische Expertise (Medex) van deze FOD een nieuw systeem uit om ziekteverzuim te registreren, controleren en voorkomen.
0
Jaarverslag 2006
Voorkomen en genezen
Ontwikkeling van een platform voor de gegevens
Een van de pijlers van een doeltreffend verzuimbeleid is een sterk controlebeleid: dat
Betrouwbare cijfers over ziekteverzuim vragen een effi ciënt registratiesysteem.
ontraadt ongegrond ziekteverzuim omdat de pakkans groter is. Tegelijk rechtvaardigt
Medex, de FOD Personeel en Organisatie en 4 proefpartners (FOD BIZA, RVA, RVP
het terecht ziekteverzuim en werkt het vooroordelen uit de wereld.
en FOD VVVL ) werkten samen aan een blauwdruk voor de webapplicatie. De staf-
1
dienst ICT van onze FOD stond in voor de technische ontwikkeling. In 2006 herlanceerden we daarom een oud controlesysteem van de overheid. Dat werd bij gebrek aan mensen en middelen nauwelijks uitgevoerd. Effectieve uniforme
Omdat de administraties zich moeten herorganiseren om hun personeelsgegevens en
registratie en effi ciënte controle van afwezigheden drongen zich dus op.
afwezigheidscijfers systematisch via de webapplicatie door te geven, zal het even duren voor alle besturen effectief met het nieuwe systeem werken. Bovendien bestaat bij veel
Het project geeft de FOD op termijn een duidelijk globaal beeld van ziekteverzuim in
instellingen geen traditie om zoveel gegevens te verzamelen: dat vraagt een fl inke aan-
de overheid. En biedt dan ook een antwoord op de vraag of het verzuimpercentage
passing in de dagelijkse praktijk. Daarom besloten we het systeem te testen bij een klein
echt hoger ligt in de publieke sector.
aantal administraties om zo de kinderziekten op te sporen en te genezen. Nu dat achter de rug is, blijft de invoer van de gegevens een grote uitdaging in dit
Anatomie van het project
project. Alleen als alle gegevens beschikbaar zijn, is een effi ciënt en eerlijk controlesysteem mogelijk. Pas dan zal ook betrouwbaar cijfermateriaal beschikbaar zijn. Dat heeft soms verstrekkende gevolgen: denk aan langdurig zieken die uiteraard niet steevast een controlearts op bezoek moeten krijgen.
De basis: wat zijn de behoeften?
Netwerk van controleartsen
We legden een handvol vragen voor aan de beleidsmakers die met ziekteverzuim te maken krijgen: voorzitters van de federale overheidsdiensten, HR-managers, ... We
Een doorgedreven controlesysteem heeft veel controleartsen nodig. Daarom stuur-
vroegen hen onder meer wat ze van het project verwachtten.
den we een brief over het project naar alle 18.000 Belgische huisartsen. De geïnte-
Hun antwoorden leerden ons dat we eerst nood hadden aan een duidelijke defi ni-
formulier om zich kandidaat te stellen. Wie aan de voorwaarden voldeed, werd uit-
tie van ziekteverzuim. En dat daarna een zorgvuldig uitgewerkt controlebeleid met
genodigd voor een infosessie over de taakomschrijving. Aansluitend volgde een
effectieve controles de grote prioriteit is, net als voldoende en betrouwbare beleids-
screening-gesprek met de stafdienst Personeel & Organisatie.
informatie omtrent ziekteverzuim (cijfermateriaal: aantal afwezigheden, gemiddelde ziekteduur enzovoort).
1 FOD Binnenlandse Zaken, Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, Rijksdienst voor Pensioenen en FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
resseerden vonden op de website van de FOD meer informatie én een elektronisch
1
Tegelijk met de selectie van de kandidaten maakten we een overzicht van het aantal
Communicatie, handleidingen en opleidingen
geregistreerde afwezigheden per regio (aan de hand van vroeger geregistreerde medische attesten). Op basis daarvan selecteerden we 145 nieuwe controleartsen,
Niet alleen de nieuwe artsen kregen extra informatie over het nieuwe systeem. We
verspreid over verschillende regio’s.
communiceerden ook intensief met andere betrokkenen: ❉ Alle diensthoofden kregen de praktische gids ‘Afwezigheid wegens ziekte bij de
De dienst Ziekteverzuim
federale overheid’. Daarin gaan we in op oorzaken van verzuim en aangewezen maatregelen;
Binnen Medex werd een aparte dienst Ziekteverzuim opgericht. Die begeleidde het afgelopen half jaar de nieuwe controleartsen en de besturen: met algemene instapmeetings over het registratiesysteem en individuele ondersteuning waar dat nodig was.
❉ We organiseerden informatiesessies voor medewerkers van federale overheidsbe-
sturen over de opzet van het project, de uitwerking van het systeem en ook over wat van hen werd verwacht; ❉ Instapmeetings zorgden ervoor dat alle betrokkenen met het systeem konden
De dienst schreef ook handleidingen voor de besturen en controleartsen en stelde een lijst met veelgestelde vragen over ziekteverzuim op. Zo heeft elke doelgroep (personeel, Medex, klanten en controleartsen) nu zijn eigen handboek. Bovendien brachten we artsen samen in focusgroepen om over de controles te praten.
werken; ❉ In Fedra, het maandblad van de federale ambtenaar, verschenen een handvol arti-
kelen voor de ambtenaren zelf; ❉ Het personeel van de FOD werd via de interne communicatiekanalen van alle vor-
deringen in het project op de hoogte gehouden. De controleartsen krijgen ook tweewekelijks een nieuwsbrief.
Quote
“Je kunt geen appelen met cit roenen vergelijken”
Vinger aan de Pols
Eduard De Decker, diensthoofd ziekteverzuim
2
Jaarverslag 2006
Ziekteverzuim bij de overheid Ziekteverzuim op de werkvloer is een wijd verspreid probleem. De FOD Volksgezondheid wil op dit vlak het voortouw nemen. MEDEX ontwikkelde daarom een IT-tool voor de federale overheidsdiensten. De FOD Binnenlandse Zaken was één van de vier pilootorganisaties die het systeem in 2006 in gebruik nam. “Het informaticasysteem van MEDEX laat toe om het ziekteverzuim beter op te volgen en statistieken bij te houden”, vertelt Pieter Gevaert, attaché bij de Stafdienst Personeel & Organisatie van de FOD Binnenlandse Zaken. “Als iemand zich ziek meldt, registreren wij dat online in het systeem. Het MEDEX-systeem kan dan ‘at random’ beslissen om een controlearts op pad te sturen of wij kunnen daartoe de opdracht geven. Als iemand om 9.10 u belt dat hij ziek is, kan er dus eigenlijk al om 9.11 u actie ondernomen worden.” Eerste indrukken positief
Pieter Gevaert attaché bij de Stafdienst Personeel & Organisatie FOD Binnenlandse Zaken
Bij de ontwikkeling en implementatie van het systeem was er regelmatig overleg tussen MEDEX en de FOD Binnenlandse Zaken. Pieter Gevaert: “Men hield in de mate van het mogelijke rekening met specifieke behoeften. Zo werken sommige van onze continudiensten, zoals de Civiele Veiligheid, het Crisiscentrum en de Dienst Vreemdelingenzaken, in ploegen. MEDEX paste zijn systeem dan ook aan, zodat er ook buiten de vaste kantooruren controles kunnen worden georganiseerd. Vóór de opstart werd er een basisopleiding gegeven en de eerste dagen was er nauw contact met MEDEX.” In oktober 2006 nam de FOD Binnenlandse Zaken het MEDEX-systeem in gebruik. “Voor conclusies is het nog wat te vroeg”, zegt Pieter Gevaert. “Wel zijn de eerste indrukken positief. Het aantal Vinger aan de Pols
eendagsziektes is alleszins sterk gedaald. En gemotiveerde medewerkers voelen zich gesteund. Ze weten immers dat iedereen gelijk is voor de wet, omdat om het even wie - dus ook de chef - gecontroleerd kan worden.”
Jaarverslag 2006
33
Geneesmiddelen
Eind 2005 lag het wetsontwerp op tafel bij de ministerraad om het directoraatgeneraal Geneesmiddelen van de FOD om te vormen tot een Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten.
Vinger aan de Pols
In mei 2006 keurde de Kamer het voorstel goed na intensief overleg met alle betrokken partijen, waaronder de farmaceutische sector. Op 1 januari 2007 ging het nieuwe agentschap van start: het resultaat van maandenlang hard werk om zowel de overgang naar de nieuwe structuur als de lopende projecten te beheren.
4
Jaarverslag 2006
Het ‘mammoet-KB’
Geneesmiddelen zonder vergunning ter beschikking We creëerden een opening om in schrijnende gevallen en in het kader van medische noodprogramma’s, humane geneesmiddelen zonder Belgische vergunning toch ter
Vooruitgang betekent vaak herziening. Zoals bij de omzetting van de nieuwe Europese
beschikking te stellen.
farmaceutische regelgeving naar Belgisch recht. Want toen besloten we meteen de gefragmenteerde nationale regelgeving te harmoniseren.
Zo willen we tegemoet komen aan medische noden van patiënten waarvoor nog geen geneesmiddelen bestaan die hier vergund zijn. Bijvoorbeeld omdat ze nog in
We overlegden met alle betrokken partijen en goten de nieuwe maatregelen eind 2005
een ontwikkelings- of evaluatiefase zitten. Als het vermoeden bestaat dat patiënten
in het KB betreffende geneesmiddelen voor menselijk en dierengeneeskundig gebruik.
kunnen worden geholpen met die geneesmiddelen, kunnen ze voortaan onder strikte
Het ‘mammoet-KB’ is, na maandenlang sleutelen, op 14 december 2006 afgekondigd.
voorwaarden ter beschikking worden gesteld.
De belangrijkste wijzigingen in het KB
Communicatie rond het KB
Nieuwe vereisten voor etikettering en bijsluiter
We besteedden al tijdens de uitwerking van het mammoet-KB in 2006 veel aandacht
We wilden absoluut een betere bescherming van de patiënt die geneesmiddelen
aan communicatie met de farmaceutische sector. En ook na de verschijning hielden
koopt. Daarom namen we twee belangrijke maatregelen:
we drie uitgebreide informatiesessies met:
❉ Elke aanvraag voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk
❉ de Vereniging der Apothekers van de Farmaceutische Industrie (VAPI);
gebruik (humane geneesmiddelen), moet vanaf nu een naamsvermelding in braille
❉ de Belgian Regulatory Affairs Society (BRAS);
bevatten. Die vermelding, en vaak de concentratie, moeten later op de verpakking
❉ pharma.be en de Belgische Federatie van producenten van Generische Genees-
zelf worden aangebracht.
middelen (FEBELGEN).
❉ Bovendien moet elk aanvraagdossier het bewijs en de resultaten van overleg met
patiëntengroepen over de leesbaarheid van de bijsluiter bevatten. Dat overleg kan
Uit die contacten onthouden we dat ook andere groepen graag op de hoogte worden
in gelijk welke lidstaat plaatsvinden.
gehouden van belangrijke wetgevende initiatieven.
Beoordelingsrapporten openbaar Elk geneesmiddel wordt vooraf beoordeeld. Dat is al langer zo, maar nu maken we dat rapport ook openbaar (uiteraard zonder vertrouwelijke commerciële informatie). Dat Vinger aan de Pols
geldt ook voor de bijsluiters, de ‘Samenvatting van de Kenmerken van het Product’ en de agenda’s van de adviesverlenende commissies.
Jaarverslag 2006
5
Thema-inspecties in de officina’s
Van zelfcontrole naar kwaliteitssysteem Meer spontane zelfcontrole van de offi cina’s is een goed resultaat. Maar het moet nog beter. We willen naar een geheel van ‘Goede farmaceutische of offi cinale praktijken’. Zo’n regulerend systeem bestaat al voor klinische studies (Good
We kunnen de meer dan 5.200 Belgische offi cina’s of apotheken open voor het
Clinical Practices), geneesmiddelenfabricatie (Good Manufacuring Practices) en
publiek niet permanent controleren. Daarom vertrouwen we op de grote verantwoor-
laboratoria (Good Laboratory Practices). Zelfcontrole krijgt in een kwaliteitssysteem
delijkheidszin van de apothekers zelf om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen.
altijd de hoofdrol.
Alleen zo is de gezondheid en veiligheid van patiënten gegarandeerd. Om de apothekers wat aan te sporen, startte de FOD dit jaar met thema-inspecties.
Hoe werkt een thema-inspectie? De inspecteur controleert de hele apotheek, maar besteedt extra aandacht aan een specifi ek thema. Daarover rapporteert hij achteraf. We leggen die thema’s elk halfjaar vast en melden dat telkens duidelijk aan de sector. Zo kunnen de beroepsvereniginnodige aanpassingen te doen. Omdat we de thema-inspecties aankondigen, gaan meer apothekers zich in regel stellen met de wettelijke voorschriften voor dit thema. Bovendien sporen we hen zo ook aan spontaan hun hele apotheek te controleren. De eerste inspectieronden bewijzen alvast hun effi ciëntie: meer apothekers doen aan proactieve zelfcontrole. Daarom bestaat de kans dat we die techniek uitbreiden naar
Vinger aan de Pols
de ziekenhuisapotheken en de farmaceutische industrie.
6
De algemene themarapporten van de inspecties worden onder andere aan de beroepsverenigingen meegedeeld.
Jaarverslag 2006
“A pot hekers moet en bij de inspect ie bet rokken worden. Zij moet en hun deel van de verant woordelijkheid opnemen en aan zelfcont role doen.”
Quote
gen hun apothekers tijdig informeren en vinden die laatsten nog genoeg tijd om de
Johan Van Calster, directeur-generaal Geneesmiddelen
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Dankzij de nieuwe structuur moet het agentschap geen rekening meer houden met de hele organisatie van de FOD. Bovendien krijgt het een duidelijke identiteit: ideaal om krachtiger te communiceren en meer zichtbaarheid te creëren. Het Belgische geneesmiddelenagentschap maakt deel uit van een netwerk van bevoegde geneesmiddelenautoriteiten in de verschillende lidstaten van de Europese Unie. Het Europese geneesmiddelenagentschap (EMEA) speelt hier
Begin juli 2006 besliste de federale regering om een Federaal Agentschap voor
een coördinerende rol.
Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) op te richten. Daarmee verdween het oude directoraat-generaal Geneesmiddelen.
Goed geplande overgang
Omdat het nieuwe agentschap meer autonomie kreeg, moesten heel wat aanpassingen gebeuren in de organisatie
Om de overgang te realiseren, werd een gedelegeerd bestuur-
en de werking. Dé kans om meteen werk te maken van een
der ad interim aangeduid. Piet Vanthemsche leidde voordien het
integrale innovatiebeweging waarmee we alle oude knelpun-
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en
ten van de baan ruimden.
was de ideale man. Samen met directeur-generaal Johan Van Calster bereidde hij het agentschap in 2006 administratief voor.
Evolutie naar meer onafhankelijkheid
Een belangrijke structurele aanpassing was de overgang van het personeel. We stelden een nieuw personeelsplan op en deden die oefening nog eens over met de
De oprichting van zo’n onafhankelijk agentschap, volgt de Europese trend. Omdat dit
begroting. Dankzij een goede voorbereiding en snelle uitvoering van die plannen,
agentschap over eigen middelen beschikt en rechtstreeks van de minister afhangt,
moesten we onze gewone activiteiten nooit onderbreken.
is het immers veel fl exibeler. En ook communiceren gaat veel sneller. We zien dat die evolutie zich op federaal vlak steeds verder doorzet en dat steeds meer over-
Financiële middelen komen enerzijds uit de medisch-farmaceutische sector (farma-
heidsdiensten beheersautonomie krijgen over duidelijk afgelijnde bevoegdheden.
ceutische industrie, apothekers enz.) en anderzijds uit een dotatie van de federale overheid. Omdat het agentschap nu zelf over dat volledige bedrag beschikt, komt er
Dat is zeker zo voor de administraties met een duidelijke maatschappelijke opdracht.
ook ruimte voor nieuwe medewerkers.
Het beheer van geneesmiddelen is daarvan een typisch voorbeeld. Het nieuwe agentschap draagt de verantwoordelijkheid voor kwaliteitscontrole, veiligheid en doeltrefVinger aan de Pols
fendheid van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en bloed, cellen en weefsels. Een fundamentele rol in de bescherming van de volksgezondheid.
Jaarverslag 2006
7
Een autonoom agentschap heeft ondersteunende afdelingen nodig: een personeelsdienst en een stafdienst voor budget en logistiek. En daar verrichtte de gloednieuwe organisatie écht pionierswerk: samenwerkingsovereenkomsten met de FOD voor het personeelsbeleid en de informaticavoorzieningen zorgen ervoor dat de overheadkosten aanzienlijk beperkt blijven. Een dergelijk systeem van shared services is vandaag nog niet gebruikelijk bij de Belgische overheid. Eens de structuur af, werd de werking van de afdeling Geneesmiddelen geherstructureerd. De fl inke dossierachterstand, vooral door een gebrek aan middelen, werd aangepakt. Het informaticasysteem voor registratieaanvragen vereenvoudigde en werd sneller - tegelijk kon die afdeling ook grondig hervormd worden. De andere diensten werden geoptimaliseerd en onder een directiecomité gebracht waarin de vijf functionele diensthoofden zetelen. Deze ingrijpende denkoefening is nog niet helemaal afgerond. De nieuwe bestuurder neemt in april 2007 zijn mandaat op en zal de organisatie ongetwijfeld verder
Vinger aan de Pols
optimaliseren.
8
Jaarverslag 2006
“Int erim management is een apart e, boeiende ervaring: je krijgt een specifieke opdracht maar je moet ook ruimt e lat en aan de definit ieve manager. De band die je op kort e t ijd met je medewerkers smeedt, is indrukwekkend.“
Quote
Ontwikkeling en innovatie
Piet Vanthemsche, gedelegeerd bestuurder ad interim
Nieuw: het FAGG In 2006 werd het directoraat-generaal Geneesmiddelen van de FOD omgevormd tot een Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). Dat gebeurde onder impuls en met volle medewerking van de farmaceutische industrie. “De farmasector was eigenlijk de drijvende kracht achter dit initiatief”, vertelt Jean Stéphenne, President en General Manager van GlaxoSmithKline Biologicals. “Zo’n twee jaar geleden richtten wij samen met Janssen, Pfizer en UCB de Health, Science & Technology Group op. We wilden onder andere nagaan hoe we de sterke positie van België op farmaceutisch vlak konden consolideren.” “Al snel werd duidelijk dat het niet volstaat dat de overheid onderzoek en ontwikkeling stimuleert”, vervolgt Jean Stéphenne. “Er was ook nood aan een autonoom agentschap om geneesmiddelen op de Belgische
Jean Stéphenne President en General Manager van GlaxoSmithKline Biologicals
markt te controleren en de veiligheid ervan te waarborgen. We stelden daarom een rapport op voor de regering met de aanbeveling om het DG Geneesmiddelen om te vormen tot een federaal agentschap.” Vlotte en positieve overgang In de loop van 2006 leidde een werkgroep onder coördinatie van Johan Van Calster en achteraf ook van Piet Vanthemsche de omvorming in goede banen. Jean Stéphenne: “Er werd rekening gehouden met onze behoeften. Vandaag neemt het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten een uitgebreid takenpakket voor zijn rekening: van toelatingen voor klinische studies, over Europese rapportering, tot farmacovigilantie en inspectie van apotheken. Voor een Belgische burger vereist men dat de kwaliteitswaarborg van een geneesmiddel op Europees niveau wordt verzekerd.” De gevolgen op het terrein worden positief ingeschat. “Voor het agentschap zelf, want dit kan nu autonoom Vinger aan de Pols
werken. Voor de farmaceutische industrie, want inspecties zullen meer conform de Europese normen verlopen, wat onder meer export vergemakkelijkt. En voor de burger, want het agentschap zal onder andere alle apotheken en geneesmiddelendepots in ons land controleren”, besluit Jean Stéphenne.
Jaarverslag 2006
39
Duurzame ontwikkeling Aan de noden van vandaag voldoen, zonder daarmee de gevolgen voor de toekomst uit het oog te verliezen. Dát is duurzame ontwikkeling: een combinatie van sociale, economische en ecologische initiatieven.
Vinger aan de Pols
De FOD is nauw bij dit thema betrokken. Logisch, gezien onze bevoegdheden in gezondheidszorg, milieu en voedselveiligheid. Zo zijn we bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het ‘Programma voor de Reductie van Pesticiden en Biociden’. En ook intern wordt duurzaamheid steeds belangrijker. Onze cel Duurzame Ontwikkeling houdt de vooruitgang nauwlettend in het oog.
40
Jaarverslag 2006
Reductie van pesticiden en biociden
Goed en minder gebruiken Dat ze nuttig zijn, betwijfelt niemand. Maar het zijn wél chemische producten. En dus is gebruik ervan nooit helemaal zonder risico. Bovendien tasten ze mogelijk al bij de
Het eerste Federaal Programma voor de Reductie van Pesticiden en Biociden vloeit
fabricage het milieu aan, dus nog voor ze in de rekken liggen. En blijven ze schadelijke
voort uit het tweede Federale Plan voor Duurzame Ontwikkeling. Op www.plan2004.be
gevolgen hebben tot ze afgebroken worden.
leest u daar meer over. Milieustudies vinden overal sporen van deze proHet grote doel van dat plan is te komen tot een door-
ducten: in de lucht, de ondergrondse waterlagen,
dacht beheer van pesticiden en biociden, zodat de
regen- en oppervlaktewater en de bodem. Van die
schadelijke effecten daarvan voor de mens en het
stoffen zijn sommige effecten op onze gezondheid
milieu minimaal zijn. De FOD coördineert alle acties in
bekend, andere vermoedelijk nog niet. Een extra
het reductieplan. Ook de belangrijke eerste stappen
reden om strikt toe te zien op het gebruik ervan.
die vorig jaar al werden gezet.
Wat zijn pesticiden en biociden?
De kern van het probleem is natuurlijk dat pesticiden en biociden niet alleen nuttig maar ook nodig zijn. Er bestaan vandaag vaak geen gelijkwaardige alternatieven die even effi ciënt zijn maar minder socio-economische nadelen met zich brengen. Die
Pesticiden en biociden zijn producten die planten, groenten en fruit maar ook gebou-
afhankelijkheid van pesticiden en biociden betekent dat we de risico’s niet kunnen
wen, materialen en mensen beschermen tegen schadelijke indringers. Ze houden
wegnemen. En dat zorgvuldig beheer de beste oplossing is.
m.a.w. onkruid, insecten, bacteriën en schimmels weg. Pesticiden worden gebruikt voor de bescherming van gewassen. Alle andere producten zijn biociden.
Die risicobeheersing is het doel van het federale Programma voor de Reductie van Pesticiden en Biociden. In 2010 moet het risico van pesticiden voor gebruik in
De grootste gebruikers van biociden zijn uiteraard industriebedrijven en gespeciali-
de landbouw met 25 procent gedaald zijn tegenover 2000-2002. Voor biociden
seerde ondernemingen. Maar ook elke particulier heeft ze in de kast: ontsmettings-
en andere toepassingen van pesticiden moet de daling zelfs dubbel zo groot zijn:
middelen, houtbeschermende producten, antiparasitaire middelen ...
50 procent. De boodschap is dus duidelijk: gebruik zo weinig mogelijk pesticiden en biociden. Wie toch pesticiden en biociden gebruikt, moet dat op de juiste manier
Niemand mag een pesticide of biocide op de markt brengen, zonder toestemming
doen. Zo houden we de risico’s het kleinst. Vinger aan de Pols
van de bevoegde ministers. Die kijken voor hun standpunt naar de adviezen van het Erkenningscomité voor de Pesticiden en van de Hoge Gezondheidsraad (voor biociden). Die voeren immers vooraf een risicoanalyse uit.
Jaarverslag 2006
41
Honderden partners voor het plan
❉ De erkenning van biologische bestrijdingsmiddelen. De milieubewegingen vroe-
gen ons om snelle actie en afgelopen jaar namen we daarom een medewerker in Dat Programma voor de Reductie van Pesticiden en Biociden vereiste de inbreng 1
dienst die zich hier exclusief mee bezighoudt.
2
van verschillende betrokkenen: de wetenschappelijke instellingen WIV en CODA , de universiteiten, vertegenwoordigers uit de sector, andere overheden, ... Vorig jaar werkten meer dan driehonderd mensen mee aan het plan.
We besteden veel aandacht aan de communicatie met de gebruikers. We willen hen motiveren om veilig met biociden en pesticiden om te gaan én zichzelf te beschermen met aangepaste kledij. Ons uitgebreide communicatieplan werkt onder andere een grote infor-
Al die partners moesten beleidsvoorstellen over de reductiedoelstellingen in het plan
matiecampagne uit over huis-, tuin- en keukengebruik van biociden (publicatie in 2007).
opstellen. Ze verzamelden zich in veertien gespecialiseerde werkgroepen en concentreerden zich op hun vakgebied. De talrijke voorstellen werden tijdens een seminarie in augustus 2006 gepresenteerd en achteraf door de FOD naar prioriteit ingedeeld.
Diverse maatregelen
Duurzame ontwikkeling in de FOD
We brachten eerst de risico-indicatoren van de schadelijke producten in kaart. Die geven aan in welke mate een pesticide of biocide gevaren inhoudt voor de gebruiker, de voeding (gewassen) en het milieu (oppervlaktewater). Nodig om de risico’s goed in
Cel duurzame ontwikkeling
te schatten, en de evoluties op de voet te kunnen volgen. De cel duurzame ontwikkeling van de FOD coördineert alle duurzaamheidactiviteiten. Op basis van die risico-indicatoren en de beleidsvoorstellen van de werkgroepen,
Ze rapporteert aan het directiecomité en de regering over de stand van zaken en ziet
bereidden we concrete maatregelen voor om het gebruik van pesticiden en biociden
toe op de uitvoering van ons jaarlijkse plan voor duurzame ontwikkeling. Voor leefmi-
te verminderen. Hieronder een handvol voorbeelden:
lieu bestond al langer een unieke verantwoordelijke. In 2006 kreeg die het gezelschap van een medewerker voor de gezondheidsaspecten in duurzame ontwikkeling.
Vinger aan de Pols
❉ De spuitlicentie. Niemand mag nog pesticiden spuiten zonder die licentie en ze
42
wordt slechts uitgereikt aan wie eerst een veiligheidsopleiding volgde. We voeren
We passen duurzame ontwikkeling toe in de ruime zin. Dat betekent meer dan afval-
de licentie gradueel in;
beheer en specifieke evenementen. We werken duurzaam in ál onze activiteiten:
❉ De opsplitsing van pesticiden volgens gebruik. We maken een onderscheid tussen
administratieve vereenvoudiging en nieuwe technologieën gaan de papierberg tegen,
producten voor professioneel en niet-professioneel gebruik: producten voor land-
we geven specifieke aandacht aan de carrièremogelijkheden van vrouwen, gehandi-
bouwers en andere professionele gebruikers aan de ene kant, en voor particulie-
capten en allochtonen, ...
ren anderzijds. Zo kan de reductie nog beter worden beheerd;
1 WIV: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid 2 CODA: Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie
Jaarverslag 2006
Dag en week van de Duurzame ontwikkeling
Nog meer duurzame acties
13 oktober 2006 was de Dag van de Duurzame Ontwikkeling. We maakten er
We lieten de dag en week van duurzame ontwikkeling nog wat langer doorlopen.
meteen onze jaarlijkse teamdag van.
Met een inzamelactie van oude kleren, speelgoed en boeken bij alle medewerkers. De opbrengst ervan ging naar Spullenhulp - Les petits riens, een Brusselse sociale
Die begon met een lekker en eerlijk ontbijt: met fair-trade en biologische producten.
organisatie.
Daarna ontdekten we te voet, per fi ets en met het openbaar vervoer plekjes van duurzame ontwikkeling in Brussel. Op het menu stonden
Iedereen kon ook het charter van de ecologische
wandelingen door de Marollen en langs de groene
ambtenaar ondertekenen. Een overeenkomst om
oasen in onze hoofdstad, begeleide fi etstochten en
duurzame ontwikkeling in dagelijkse bezigheden
bedrijfsbezoeken. Elke groep kon met leuke, origi-
te integreren. Met tien duurzame tips die iedereen
nele en duurzame foto’s in de prijzen vallen. Sluitstuk
gemakkelijk elke dag op het werk kan toepassen.
was een spectaculair wereldbuffet. Alle deelnemers gingen bovendien met een duurzaam geschenk naar huis: een brooddoos. Veel beter voor het milieu dan aluminiumfolie. Van 16 tot 22 oktober liep de Week van de Duurzame Ontwikkeling. Ook wij organiseerden een handvol acties. Zo was er het seminarie ’Ja, duurzame ontwikkeling is meer dan leefmilieu alleen!’. Maar vooral de workshop ’Homo responsabilis’ blijft ons bij. Een informatief spel rond duurzame
Op stap in ʻduurzaam Brusselʼ © Thierry De Coninck
ontwikkeling van vzw Groupe One, een onderzoeks- en actiegroep voor duurzame ontwikkeling en lokale economische ontwikkeling. En een aantal klasjes uit de buurt kwam ontdekken waar we hier zoal mee bezig zijn.
Vinger aan de Pols
Quote
“Minder en bet er gebruik van pest iciden en biociden, dat is de oplossing.” Vincent Van Bol, coördinator van het Federaal Programma voor de Reductie van Pesticiden en Biociden
Jaarverslag 2006
4
Impact biociden en pesticiden verkleinen De regering wil het risico van pesticiden en biociden voor mens en milieu terugdringen. Daartoe werkte de FOD in 2006 met alle actoren aan een reductieprogramma. Phytofar, de Belgische vereniging van de industrie van plantenbeschermingsmiddelen, was er één van. “Doel van het programma is om tegen 2010 de negatieve impact van pesticiden en biociden voor mens en milieu te laten dalen ten opzichte van 2001: meer bepaald met 25 % voor pesticiGeorgette Detiège Phytofar
den in de landbouw en met 50 % voor biociden en pesticiden buiten de landbouw”, verklaart Georgette Detiège van Phytofar. “Pesticiden en biociden blijven nodig, bij gebrek aan volwaardige alternatieven. Niettemin is het belangrijk dat de ‘best practices’ gerespecteerd worden. Daarom werken wij graag mee aan de uitbouw van het reductieprogramma.” Constructieve dialoog In de loop van 2006 zaten Phytofar en alle andere stakeholders - de industrie, de administratie, de bevoegde kabinetten, vertegenwoordigers uit milieubewegingen en de landbouwsector - verschillende keren rond de tafel om het nationale reductieprogramma vorm te geven. Georgette Detiège: “Wij drukten er vooral op dat de genomen beslissingen wetenschappelijk onderbouwd en praktisch haalbaar moeten zijn. En dat ze geen negatieve repercussies mogen hebben op de economische competitiviteit van de Belgische landbouw. De discussies verliepen vanzelfsprekend niet altijd even makkelijk, maar wel constructief.” Op dit ogenblik zijn de besprekingen nog steeds aan de gang. “Er zijn wel al actiethema’s vastgelegd”,
Vinger aan de Pols
aldus Georgette Detiège. “Zo zal er meer info gegeven worden over biociden en pesticiden. En landbouwers
44
zullen onder meer aangemoedigd worden om persoonlijke beschermingskledij te dragen. Want het reductieprogramma focust behalve op producten ook op hun gebruiksvoorwaarden.”
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols Jaarverslag 2006
45
Voedingsbeleid
Voeding en gezondheid hangen onlosmakelijk samen. De positieve en negatieve impact van voeding op ons organisme, vraagt om duidelijke richtlijnen. Het beleid van de FOD omvat daarom zowel de veiligheid van de voedselketen als de voedingsgewoonten van de Belgen.
Vinger aan de Pols
Voor de beleidsondersteuning doen we steeds vaker een beroep op de nationale voedselconsumptiepeiling (2004-2005). Die peiling vormde in 2005 ook de basis voor het ‘Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan’. Vandaag gebruiken we de gegevens voor een breed spectrum van studies in functie van een doordacht voedings- en voedselveiligheidsbeleid.
46
Jaarverslag 2006
Voedselconsumptiepeiling: onvoorstelbare rijkdom
Ook andere organisaties gebruiken de data uit de peiling graag: het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) vroeg afgelopen jaar een overzicht van de consumptie per voedingsmiddel waarmee het mogelijk te maken krijgt. Alleen al de categorie ‘groenten en fruit’ telde 140 verschillende producten. We speelden de gegevens van meer dan 1.000 voedingsmiddelen door: het agentschap
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid ondervroeg in 2004 in opdracht van
zal zijn controleplan hierop afstemmen.
de FOD de Belgen over hun voedselconsumptie. We wilden daarmee achterhalen hoeveel, hoe en wat we zoal eten. Dit werd omgerekend naar o.a de inname van energie, vetten, koolhydraten, eiwitten, ... Op basis van die resultaten maakten we het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan op.
Het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan
Maar de peiling heeft nog meer troeven. De brede opzet van het onderzoek en de diepgang van de gegevens zorgen voor een onvoorstelbare
Gezond leven en gezond eten. Dat is de kern van het
rijkdom aan analyse-materiaal: aan de respondenten werd
Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan (NVGP) dat
bijvoorbeeld niet alleen gevraagd of ze een bepaalde groente
op www.mijnvoedingsplan.be en met een leuke televi-
aten. We vroegen ook hoe vaak, in welke hoeveelheid en of
siespot werd gelanceerd.
het om verse groenten ging. Ook voor voedselveiligheid, risicobeheersing en hygiëne genereerden die vragen belangrijke gegevens.
We brachten vorig jaar ook vijf verschillende voedingsgidsen uit: voor toekomstige mama’s en ouders van kinderen tot 3 jaar, kinderen van 3 tot 12 jaar, van 12 tot 18 jaar, senioren
Onderzoeksvragen en analysen
met een jong hart en ten slotte een algemene gids voor iedereen. We verspreidden liefst anderhalf miljoen exemplaren.
De FOD legt regels en normen vast voor de kwaliteit en veiligheid van alle producten die
Daarnaast liep ook de actie ‘Gemeenten in vorm’, in opdracht van de FOD en uit-
in de voedselketen terechtkomen. De voedselconsumptiepeiling is daarin erg belangrijk.
gevoerd door het OIVO . Belgische gemeenten spoorden hun inwoners aan om
1
gezonde eetgewoonten aan te nemen en meer te bewegen. In ruil daarvoor verdienVorig jaar voerden onze medewerkers o.a. onderzoek naar de inname van nitraten en
den ze fi nanciële steun én kregen ze het label ‘Gemeente in vorm’.
de gegevens uit de peiling, en lazen de resultaten: we blijven netjes onder de toxico-
Tegelijk werkten we ook het operationele plan voor de periode 2006-2010 uit. Dat
logisch aanvaardbare inname.
vertaalt alle principes en doelstellingen van het NVGP in concrete nationale acties om onze eet- en leefgewoonten te verbeteren.
1 Onderzoeks- en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
nitrieten. We koppelden een overzicht van alle producten met nitraten of nitrieten aan
47
Lekker en gezond
Zeven krachtlijnen kwamen naar voren, waaronder communicatie, ondervoeding, engagementen van de private sector
In 2005 al nam de minister van Volks-
en borstvoeding. Het operationele plan is beschikbaar op
gezondheid het initiatief voor een
www.mijnvoedingsplan.be. De coördinatie en uitvoering zijn in
Nationaal Voedings- en Gezondheids-
handen van de expertenstuurgroep van het NVGP.
plan. Vorig jaar werd dit officieel gelanceerd. De voedingsindustrie was en
Andere organisaties dan de FOD mogen het logo van de cam-
is er nog steeds nauw bij betrokken.
pagne sinds vorig jaar onder bepaalde voorwaarden gebruiken. Zij moeten natuurlijk wél de doelstellingen van het Nationaal
“Het nationaal plan streeft ernaar
Voedings- en Gezondheidsplan onderschrijven. Een evaluatie-
de gezondheid van de Belgische
comité beoordeelt de kandidaturen.
bevolking te verhogen”, zegt Nele Van Malderen van Unilever die als één van de vertegenwoordigers van de federatie van de voedingsindustrie FEVIA betrokken was bij de voorbereiding en de begeleiding van het nationaal plan. “Als voedingsproducent weten we immers wat leeft bij de consument.” Over eten en weten De inbreng van de voedingsindustrie werd op prijs gesteld. Nele Van Malderen: “Dat was onder andere zo voor de etikettering van voedingsartikelen. Samen zochten we in alle openheid naar een compromis tussen volledigheid en duidelijkheid. Die openheid was overigens een rode draad tijdens de besprekingen. Om het nationaal plan van de FOD kracht bij te zetten, zette FEVIA ook zelf acties op touw, zoals studiedagen voor KMO’s, de cursus “voedingsleer” voor bedrijven, de introductie van de reclamecode en de evaluatie ervan, het FEVIA-fonds bij de KBS, Flanders’ FOOD en Wagralim op vlak van innovatie en een grootschalige enquête om de inspanningen van de sector op het vlak van nutritioneel beleid in kaart Vinger aan de Pols
te brengen. Deze enquête wordt tweejaarlijks georganiseerd om de engagementen
48
van de voedingsindustrie op te volgen.
Jaarverslag 2006
“Het det ailniveau waarop de gegevens in de peiling worden bijgehouden is fenomenaal.”
Quote
Nele Van Malderen vertegenwoordiger van de federatie van de voedingsindustrie (FEVIA)
Isabelle Laquiere, expert Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan
Vinger aan de Pols Jaarverslag 2006
49
Klimaat
2006 gaat de geschiedenis in als het jaar waarin iedereen zich van klimaatverandering bewust werd: van voormalige vice-presidenten tot huisvrouwen. En overal gaan stemmen op om dat fenomeen samen een halt toe te roepen.
Vinger aan de Pols
Maar de opdracht is niet eenvoudig. En dus richtte de FOD een paar jaar terug al een volwaardige dienst klimaatverandering op. Dat team onderhandelt op Belgisch, Europees en internationaal niveau over reductiedoelstellingen na 2012, organiseert de handel in en aankoop van emissierechten, rapporteert aan de Europese en nationale instanties en levert grote inspanningen om de burger te sensibiliseren. Elk jaar realiseren we meer, dankzij een groeiend professioneel team.
50
Jaarverslag 2006
Energievreters in huis
Duidelijke rubrieken Mijn verbruik, Huidige apparaten en Nieuwe apparaten gidsen de gebruiker naar de oplossingen. Eind 2006 telde de module al zes productcategorieën: wasmachines, droogkasten, vaatwassers, koelkasten, diepvriezers en
De CO2-module rekent het voor u uit Met de campagne Energievreters kaartte de federale overheid het probleem voor
verlichting.
Een aanpak op maat
het eerst op grote schaal aan. Op een ludieke manier vestigden we de aandacht op mogelijke energievreters in huis: wasmachines, koelkasten, radiatoren, ... Met de
Wat deze rekenmodule zo uniek maakt? De persoonlijke aanpak. De algemene CO2-
CO2-rekenmodule voor producten op www.energievreters.be kan iedereen energie-
uitstoot berekenen, is niet zo moeilijk. Een resultaat ‘op maat van de bezoeker’ bereke-
vreters in huis vinden en hun verbruik verminderen. Bovendien zorgt die kennis ervoor
nen, is dat wel.
dat er bij een volgende aankoop geen nieuwe energievreters in huis worden gehaald. De module werkt daarvoor met specifi eke gebruiksparameters: frequentie van gebruik, Die module ontwikkelen, was een echte krachttoer. Maar
nachttarief, groene stroom, gebruikte programma’s ... En
maanden denkwerk en overleg, en ruim honderdduizend
ze houdt rekening met subsidies en fi scale aftrekbaarheid.
lijnen programmeercode, zorgden voor een resultaat dat
Bovendien kan iedereen zijn resultaten opslaan in zijn pro-
gezien mag worden. De tool voert de ingewikkelde bere-
fi el. Ideaal om ze nadien snel opnieuw te bekijken.
keningen snel en automatisch uit. En dankzij de regelmatige updates blijft alle info actueel. Iedereen kan heel snel:
Een andere unieke mogelijkheid, is de ‘eigen prijs’ of het ‘eigen model’, waarbij bezoekers de parame-
❉ het energieverbruik (in EUR) en de milieu-impact
ters zelf aan de markt kunnen aanpassen, als ze bij-
(in CO2) berekenen;
voorbeeld een goedkoper toestel zagen. Zo blijft de
❉ het energieverbruik van huidige toestellen en produc-
module altijd accuraat.
ten doen dalen (via energietips); ❉ nagaan welke nieuwe toestellen op de Belgische
markt bestaan, en hun kost en milieu-impact op lange termijn vergelijken; ❉ nagaan of het rendabel is om een oud toestel te vervangen door een energiezuini-
ger, en de terugverdientijd hiervan berekenen.
website Energievreters
De toekomstplannen zijn dan ook ambitieus: uitgroeien tot de referentiesite voor iedereen die in huis milieuvrien-
delijk met energie wil omgaan. Daarom zijn we intensief bezig met de uitbreiding van de productcategorieën: auto’s en beglazing worden in 2007 geïmplementeerd.
Vinger aan de Pols
Jaarverslag 2006
51
Huis houden in energievreters Eind 2006 lanceerde de FOD de website www.energievreters.be. Deze site laat u toe om uw energieverbruik en CO2-uitstoot te berekenen en te verminderen. Anne Van Houtte uit Diepenbeek juicht dit initiatief toe. Samen met enkele huisvrouwen uit de buurt zette zij een gelijkaardig initiatief op touw. “Ik ben al lang met het milieu begaan”, steekt Anne Van Houtte van wal. “Ik studeerde af als licentiate Biologische Wetenschappen. Daarna gaf ik les in milieuleer. En ik ben ook al van in het prille begin lid van Natuurpunt. Mijn fascinatie voor C02-uitstoot en de terugdringing ervan spruit echter voort uit ‘De toekomst van onze planeet’ van Jonathan Weiner. Dit boek opende me echt de ogen. Ik besloot dan ook om actie te ondernemen.” Anne Van Houtte Huisvrouw uit Diepenbeek en CO2 ʻactivisteʼ
KiloWat?uur Na een project rond tweedehands fietsen voor Congolese studenten richtte Anne met een vijftal huisvrouwen de vzw KiloWat?uur op. “Wij proberen gezinnen uit de buurt aan te zetten tot doordacht energieverbruik. Elke maand sturen we een elektronische nieuwsbrief naar zowat 120 personen. Daarin sensibiliseren we hen en geven we hen praktische tips, bijvoorbeeld over verlichting. We zijn ook regelmatig te vinden op beurzen. We verspreiden een zelfgemaakte folder. En we hebben met www.co2minderen.be een eigen website.” Via al deze kleine beetjes wil de vzw KiloWat?uur helpen om de klimaatverandering tegen te gaan en niet onbelangrijk - om gezinnen euro’s te laten uitsparen. En er is meer, want binnenkort verschijnt er ook een boek. Anne Van Houtte: “Het moet een handig naslagwerkje worden met allerhande praktische tips.
Vinger aan de Pols
We namen eerst contact op met de FOD en dienden ondertussen een projectaanvraag in bij de Koning
52
Boudewijnstichting.” Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Jaarverslag 2006
Emissiehandel
Emissiehandel tussen bedrijven Het EU-systeem voor emissiehandel tussen de meest energieverslindende bedrij-
België koopt eerste emissierechten in El Salvador
ven bestaat al sinds 2005, maar in 2006 werd dit systeem in ons land ook echt operationeel. Om dit mogelijk te maken, ontwikkelde en beheert de Dienst Klimaatverandering het Belgische ‘Register voor Broeikasgassen’. Die beveiligde elektronische databank maakt online emissiehandel binnen de Europese Unie
Volgens het Kyotoprotocol moet België tegen 2008-2012 minstens 7,5 % minder
mogelijk. Vergelijk het met online bankieren. Het register was in 2006 meer dan
CO2 uitstoten dan in 1990. Naast de uitvoering van reductiemaatregelen in eigen land
99% van de tijd beschikbaar voor de bedrijven. We tekenden geen klachten op.
moeten ook emissierechten in het buitenland worden aangekocht. De federale regering engageerde zich daarom in 2004 om voor 12,3 miljoen ton emissierechten te
Meer info vindt u op www.climateregistry.be.
verwerven van projecten in het buitenland, die lokaal de uitstoot van broeikasgassen doen verminderen. Daarom lanceerden we in 2005 een eerste oproep voor projectvoorstellen. De dienst Klimaatverandering evalueerde vorig jaar de ingediende dossiers op basis van strenge
Een avondje klimaat
selectiecriteria: een nauwkeurig en dus traag proces. Maar mét resultaat. Voor een eerste project werd alvast een contract afgesloten: in
In 2006 is het besef dat de opwarming van de aarde een collectieve inspanning ver-
de geothermische elektriciteitscentrale van LaGeo in El Salvador (www.lageo.com.sv)
eist, sterk gegroeid. Maar hoe het publiek zelf een positieve bijdrage kan leveren, is
zullen bijkomende investeringen het rendement verhogen. Dit zal België toelaten
nog onvoldoende geweten.
tussen de 183.000 en 262.000 emissierechten aan te kopen, gespreid over de periode 2007-2012.
Daarom ondersteunen we nu lokale sensibilisatie-initiatieven over klimaatverandering. Een vorming of voorlichtingsavond die de betrokkenheid van de burger vergroot en de
Bijzonder aan de Belgische oproep voor projecten is dat veel aandacht naar duur-
klimaatproblematiek op de agenda plaatst, kan een toelage krijgen. Uiteraard vragen
zaamheid gaat. De projecten moeten m.a.w. ook op sociaal en economisch vlak
we dat de organisatoren wetenschappelijk correcte informatie verschaffen én con-
hoog scoren. LaGeo in El Salvador voldoet aan deze strenge eisen. De fi rma onder-
crete tips en oplossingen aanreiken.
steunt immers een aantal lokale gemeenschapsprojecten: een biologische koffi eplantage, een opvangcentrum voor zieke en gewonde beschermde dieren en een
De voorwaarden en de aanvraagprocedure vindt u op www.klimaat.be. Vinger aan de Pols
buurtschooltje.
Jaarverslag 2006
5
Rapporten over klimaatverandering voor een ruimer publiek
En wat na 2012? Het Kyotoprotocol bepaalt voor alle industrielanden (behalve de Verenigde Staten en Australië die het Protocol niet goedkeurden) hoeveel broeikasgassen ze in de periode 2008-2012 mogen uitstoten. Voor de periode daarna
Het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties, het
zijn nog geen regels vastgelegd. Wél schrijft het pro-
Kyotoprotocol en de richtlijnen van de Europese Unie
tocol voor dat de besprekingen hierover eind 2005
verplichten ons land om over de stand van zaken en
moesten starten.
de gedane inspanningen te rapporteren. De federale overheid en de gewesten bereiden die rappor-
De Europese staatshoofden en regeringsleiders zetten
teringen samen voor, in de schoot van de Nationale
tijdens de Europese Raad van maart 2005 al de krijt-
Klimaatcommissie.
lijnen uit voor een Europese klimaatstrategie op middellange en lange termijn. En ook België bereidt zich al
We vinden het belangrijk dat het brede publiek die rappor-
=66A<::C:C:G<>:KG:I:GH>C=J>H# LWdfbWd[[dd_[km[b[ajheje[ij[bj[aef[d5Edp[i_j[l[hj[bj`[^[jl[hXhk_alWdWbb[c[ha[d[dceZ[bb[d$?ddee]efibW] a[d`[^[j][leb]lWd`[WWdaeefleeh`[[d[h]_[\WYjkkh[dleeh^[jc_b_[k$;dWbi`[[hjeY^X[dj"a_`aZWdeea[l[ddWe\`[ Wkje"l[hmWhc_d]"hWc[d[dl[hb_Y^j_d]d_[jj[l[[b[d[h]_[lh[j[d$mmm$[d[h]_[lh[j[hi$X[
sinds 2004 op deze onderhandelingen voor.
ten begrijpt. Daarom vertaalden we twee Engelstalige rapporten (de ‘Vierde Nationale Mededeling’ en het ‘Rapport
In 2006 namen we daarom deze initiatieven:
over aantoonbare vorderingen’) in het Nederlands en het Frans. Ze zijn in een verzorgde en overzichtelijke brochure gegoten en voor iedereen beschikbaar op www.klimaat.be of via 02 524 95 36 en
[email protected].
❉ In april organiseerde de dienst Klimaatverandering samen met de drie gewesten
een ‘Workshop over het Klimaatbeleid post-2012’ voor alle stakeholders; ❉ In juli leverde het Federaal Planbureau de studie ‘Het klimaatbeleid na 2012: ana-
De conclusies van deze rapporten? Dat bijkomende maatregelen nodig zijn. En dat
lyse van scenario’s voor emissiereducties tegen 2020 en 2050’ op. De minister
de aankoop van emissierechten in het buitenland nodig is om de voorziene reductie
van Leefmilieu had die studie besteld om de mogelijke emissiereductieniveaus
van 7,5% te halen. Op de twee gebieden wordt vandaag veel vooruitgang geboekt.
tegen 2020 en 2050 te kennen. We leren er vooral uit dat klimaatbeleid, economische groei en tewerkstelling hand in hand kunnen gaan; ❉ In oktober organiseerden we een breed opgezette rondetafelconferentie waarop
we de voornaamste resultaten van de studie met de stakeholders bespraken. Alle
Vinger aan de Pols
resultaten en presentaties vindt u op www.klimaat.be.
54
Jaarverslag 2006
Onderhandelingen op het hoogste niveau gatie ook op de twaalfde VN-klimaatconferentie, midden november 2006 in Nairobi (Kenia). Heel wat gebeurtenissen leidden tot hoge verwachtingen: de ‘Stern Review’, de publiciteit rond Al Gores fi lm ‘An Inconvenient Truth’, de uitzonderlijk zachte winter in West-Europa en de nakende publicatie van het vierde evaluatierapport van het Intergovernmental Panel on Climate change (IPCC). Een groot politiek akkoord over een klimaatbeleid op lange termijn bleef uit. Een intensief werkprogramma werd wél
“Energiebesparende maat regelen raken niet snel ingeburgerd. Herhalen is dus de boodschap.”
Quote
Zoals de voorgaande jaren, leidde de dienst klimaatverandering de Belgische dele-
Luc Dries, afdeling Klimaatverandering
aangenomen. Dit programma: ❉ erkent voor het eerst in de geschiedenis van de VN-klimaatonderhandelingen een
kwantitatief ambitieniveau voor het internationale klimaatbeleid: een halvering van de emissies tegen 2050; ❉ koppelt de toekomstige verplichtingen voortaan aan de globale context; ❉ geeft de start aan een proces dat in 2007 het toekomstige reductiepotentieel, de
daaraan verbonden kosten en de mogelijkheden van het toekomstige kader zal analyseren. Het grote succes van de top is wellicht dat ook de onderhandelingen over de volledige herziening van het Kyotoprotocol –ondanks grote initiële tegenstellingen– succesvol werden afgerond. Deze herziening van het protocol zou tegen eind 2008
Vinger aan de Pols
afgerond moeten zijn.
Jaarverslag 2006
55
Ziekenhuisgegevens
Een kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg voor iedereen, dit is een van de grote prioriteiten van de FOD. En die is onmogelijk te realiseren zonder betrouwbare en bruikbare gegevens over de gezondheidszorg in ons land. Daarom is er nu Portahealth, een systeem waarmee ziekenhuizen sneller en efficiënter informatie met de FOD kunnen uitwisselen. En met het project ‘geïntegreerde feedback aan de ziekenhuizen’ hebben de instellingen in 2006 voor de eerste keer een multidimensionele feedback over hun prestaties gekregen.
Vinger aan de Pols
Die intensere samenwerking tussen overheid en zorginstellingen bevordert de kwaliteit.
56
Jaarverslag 2006
Portahealth
❉ 1. Elk ziekenhuis voert de Minimale Klinische Gegevens tweemaal per jaar op deze
beveiligde website in; ❉ 2. Portahealth geeft automatisch fouten weer die meteen aangepast kunnen worden;
België telt zo’n 150 algemene ziekenhuizen. Elk jaar spelen zij gegevens over hun
❉ 3. De correcte gegevens komen dan razendsnel en in een standaardvorm in
organisatie door aan de FOD: o.a. om de fi nanciering en regelgeving aan de feitelijke
onze beveiligde databank terecht. Beschermd tegen privacy-inbreuken en klaar
situatie aan te passen.
voor analyse.
Tot 2005 gebruikte ieder zijn eigen systeem. De verwerking van de data duurde
Ten slotte nog dit: Portahealth is compatibel met het toekomstige BeHealth. Op die
dus bijzonder lang. Via Portahealth geven ziekenhuizen nu alle Minimale Klinische
nieuwe portaalsite zijn alle informatie en toepassingen van de gezondheidssector bin-
1
Gegevens (MKG) snel, uniform en transparant door.
nenkort elektronisch beschikbaar.
Van koerier tot internetplatform cd-rom of diskette bij de FOD terecht. We controleerden de bestanden op fouten en moesten in geval van een fout alles meteen terugsturen naar de instelling. Die paste alles aan, en wij analyseerden opnieuw. Het gebeurde geregeld dat we die cyclus meer-
“V erbet ering is alt ijd mogelijk. Maar t echnisch st aan we nu al heel st erk.”
Quote
Vroeger kwamen alle gegevens op een
Gedaan met de argwaan De ziekenhuizen keken sceptisch naar de komst van Portahealth: ze moesten hun eigen registratiesysteem opgeven en zochten naar garanties voor de veiligheid van de gegevens. Portahealth veegde al die twijfels van tafel.
Ingrid Mertens, diensthoofd Datamanagement
dere keren moesten doorlopen.
De kinderziekten zijn ondertussen achter de rug en het systeem loopt als een trein. Vanuit de ziekenhuizen klinken alvast veel positieve signalen. Logisch, als we de praktijkre-
wisseling via een specifiek kanaal. En dat kwam er begin 2006. Portahealth is
sultaten erbij nemen: alle correcte gegevens voor de eerste helft van 2005 worden
een gebruiksvriendelijk internetportaal dat al die problemen aanpakt:
nu al geanalyseerd. Een verschil van maanden.
Vinger aan de Pols
We hadden m.a.w. nood aan een gestandaardiseerd systeem voor gegevensuit-
1 Minimale Klinische Gegevens: data over medische diagnose
Jaarverslag 2006
57
Portahealth: sneller en efficiënter communiceren Een snellere en efficiëntere communicatie met de burger en onze partners. Dat was wat de FOD
Geïntegreerde feedback aan de ziekenhuizen
Volksgezondheid beoogde met Portahealth, het elektronische platform dat werd gelanceerd in 2006.
Gegevens vergaren is nooit een probleem geweest. De data-
Na een jaar is het tijd voor een stand van zaken.
banken van de overheid bulken van administratieve gegevens
In een eerste fase spitst Portahealth zich toe
als basis voor het beleid.
over de ziekenhuizen. Dé uitdaging: die informatie ook benutten op de elektronische uitwisseling van medidr. Erik Baert medische registratie UZ Gent
sche gegevens tussen de FOD en de algemene ziekenhuizen. Zij zijn sinds 1990 ver-
We lanceerden daarom vorig jaar het project ‘Multidisciplinaire
plicht om hun Minimale Klinische Gegevens - de medische gegevens over een pa-
en geïntegreerde feedback aan de ziekenhuizen’, kortweg
tiëntenopname - te registreren. Op basis hiervan wordt onder meer de behoefte
‘Geïntegreerde feedback’. We gaven alle acute ziekenhuizen in
aan ziekenhuisvoorzieningen vastgesteld. “Vroeger zetten we onze gegevens op
België in 2006 voor het eerst multidimensionale en geïntegreerde
cd-rom, die we ter controle doorgaven aan de FOD”, vertelt dr. Erik Baert, verant-
feedback over hun prestaties. Het doel? De ziekenhuizen aanzetten
woordelijk voor de medische registratie in het UZ Gent. “Nu kunnen de ziekenhui-
hun kwaliteitsniveau permanent op te trekken.
zen hun MKG-gegevens rechtstreeks verzenden via de portaalsite Portahealth.” Winst in efficiëntie, tijd, gemak
De voorloper: het PATH-project
Een geïntegreerde module controleert de data en stelt de resultaten al binnen de
PATH staat voor Performance Assessment Tools for quality
24 à 48 uur beschikbaar. Zijn de gegevens in orde, dan kunnen ze rechtstreeks
improvement in Hospitals: een feedback-project van de Wereld-
worden doorgestuurd voor archivering. Dr. Baert: “De tijdwinst is dus zeker een
gezondheidsorganisatie (WGO) uit 2003. Bijzonder in dat project
voordeel van dit systeem, en tegelijk is het efficiënter werken. En dankzij de ge-
is de multidimensionale aanpak van de ziekenhuisperformantie.
standaardiseerde verzending is ook de incompatibiliteit van soft- en hardware niet
Dat betekent dat de globale werking wordt geanalyseerd. Niet
langer een probleem.”
alleen de medische handelingen dus, maar ook de algemene werking van de organisatie.
Vinger aan de Pols
Opdracht geslaagd? Dr. Baert: “Het nieuwe systeem bewees zonder twijfel zijn nut.
58
Het was een noodzakelijke maatschappelijke ontwikkeling. Nu komt het er voor de
België nam met vier andere landen deel aan de proeffase van dit
FOD op aan het systeem verder te perfectioneren, te optimaliseren en de mogelijk-
project. Uit de analyse van de 22 onderzochte Belgische ziekenhui-
heden nog verder uit te breiden.”
zen bleek dat de instellingen zelf om feedback en vergelijkingspunten vragen. Alleen zo kunnen ze zelf concrete verbeteracties starten.
Jaarverslag 2006
Eerste stappen van het project
Uit die eerste terugkoppeling zal vooral blijken hoe we de administratieve databanken best inzetten om de performantie van onze ziekenhuizen te verhogen. Ook is
We startten afgelopen jaar dus met Geïntegreerde feedback. We bezorgden de 119
het nu al duidelijk dat die respons vanwege de ziekenhuizen nodig is om het project
acute ziekenhuizen van ons land in april 2006 voor het eerst duidelijke informatie over
te doen slagen.
hun prestaties op verschillende domeinen. Op 27 juni hielden we ook een symposium over ziekenhuisperformantie, samen met een internationale conferentie over het
De eerste reacties zijn alvast positief. Het initiatief past in de nieuwe trend van de FOD
PATH-project.
om meer dienstverlening aan de ziekenhuizen te organiseren. Bovendien communiceren we voortdurend met alle betrokken partijen: een houding die bijzonder wordt
We identificeerden 11 indicatoren die samen een beeld geven van 4 dimensies van
geapprecieerd.
de performantie van een ziekenhuis: de klinische performantie, de financiële performantie, de capaciteit en innovatie en de patiëntgerichtheid.
Grenzen van het project
Deze eerste set van indicatoren werd gekozen op basis van drie criteria: Het doel van het project is duidelijk: feedback geven aan ziekenhuizen over hun per❉ 1. Beschikbaarheid van gegevens bij de FOD;
formantie. Zo krijgen zij een screening-instrument om hun prioritaire dimensies te
❉ 2. Mate waarin deze indicatoren binnen het ziekenhuis aanleiding kunnen geven
bepalen en acties te starten.
tot bevraging over de performantie; ❉ 3. Beschikbaarheid van wetenschappelijke documentatie over de validiteit van de
indicatoren.
De feedback is dus geen extern evaluatie-instrument en vervangt de huidige normen voor de ziekenhuizen niet. De resultaten blijven ook anoniem om een ‘hitparade’ van ziekenhuizen te vermijden.
We haalden gegevens uit de verschillende databanken van de FOD: Minimale Klinische Gegevens, Minimale Verpleegkundige Gegevens, Finhosta, de jaarlijkse zie-
De ziekenhuizen beslissen ook zelf om de geïntegreerde feedback te gebruiken. Het
kenhuisstatistieken, ...
project heeft dus pas zin als de ziekenhuizen zelf de gegevens in detail bestuderen en er de juiste conclusies uit trekken. Nog beter wordt het, als de ziekenhuizen hun resulta-
Feedback over Geïntegreerde Feedback
ten naast die van hun collega’s leggen. Een samenwerking die de FOD volledig steunt.
2006 was een verkennend jaar voor Geïntegreerde feedback. Een begeleidingscomité evalueert dan ook grondig de eerste resultaten. Dat comité bestaat uit medeVinger aan de Pols
werkers van verschillende ziekenhuizen. Het moet de pertinentie van de feedback evalueren, de initiële lijst van indicatoren herzien, het gebruik van indicatoren in de ziekenhuizen aanmoedigen en reacties verzamelen.
Jaarverslag 2006
59
Organogram Achter dit organogram schuilen meer dan 1800 werknemers, die eenzelfde missie voor ogen houden: ‘In een goed opgeleid en gemotiveerd team bouwen we samen aan een transparant, dynamisch en wetenschappelijk gefundeerd beleid dat zorgt voor ieders gezondheid, een veilige voedselketen en een beter leefmilieu, niet alleen vandaag, maar ook in de toekomst.’
VOORZITTER
SECRETARIAAT
DIENST COMMUNICATIE & CALL CENTER
VERTAALDIENST
IDPBW*
GDPBW**
DIRECTIECOMITE
BUDGET EN BEHEERSCONTROLE LOGISTIEK
PERSONEEL EN ORGANISATIE
Vinger aan de Pols
Directoraat - generaal Organisatie van de GezondheidszorgVoorzieningen
60
Directoraat - generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer
Directoraat - generaal Geneesmiddelen
* IDPBW: Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk
Jaarverslag 2006
WIV
JURIDISCHE DIENST
INTERNATIONALE BETREKKINGEN
CODA
HGR
ICT
Directoraat - generaal Dier, Plant en Voeding
Directoraat - generaal Leefmilieu
Bestuur van de Medische Expertise
** GDPBW: Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk
Directiecomité Foto’s van links naar rechts: 1 Dirk Cuypers, voorzitter van het directiecomité 2 Chris Decoster, directeur-generaal Organisatie van de Gezondheidszorgvoorzieningen 3 Michel Van Hoegaerden, directeur-generaal a.i. Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer 4 Johan Van Calster, directeur-generaal Geneesmiddelen 5 Marc De Win, directeur-generaal a.i. Dier, Plant en Voeding 6 Roland Moreau, directeur-generaal Leefmilieu 7 Ria Fransis, directeur Bestuur van de Medische Expertise 9 Thierry Gravet, directeur Stafdienst ICT 10 Peter Samyn, directeur Stafdienst Personeel en Organisatie 11 Johan Peeters, algemeen directeur Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) 12 Pierre Kerkhofs, algemeen directeur Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA)
Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
8 Georges Leenen, directeur Stafdienst Budget- en Beheerscontrole - Logistiek
61
Cijfers Personeel
Verdeling per dienst Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen
154
Instroom
169
Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer
143
Uitstroom
120
Geneesmiddelen
265
Dier, Plant en Voeding
152
Bewegingen
Taal (%)
Leefmilieu
142
Nl
52
Budget & Beheerscontrole / Logistiek
108
Fr
48
Informatie- & Communicatietechnologie Personeel & Organisatie
Geslacht (%)
Diensten van de Voorzitter, inclusief Medex 61
Generieke Entiteit (consultants, ...)
30
Man
39
Hoge Gezondheidsraad (HGR)
24
TOTAAL Contractueel
40
Stagiair
9
Statutair
51
Vinger aan de Pols
Niveau (%)
Jaarverslag 2006
50 390
Vrouw
Statuut (%)
62
30
1
2
A
44
B
9
C
22
D
23
M
0
1488
Budget- en Beheerscontrole - Logistiek Betalingsverkeer: gemiddelde doorlooptijd van facturen tegenover target
Kwaliteitscontrole vastleggingen
Betalingsverkeer: gemiddelde doorlooptijd van vastleggingen tegenover target
Vinger aan de Pols
Budgettaire enveloppes
Jaarverslag 2006
6
Buitenlandse missies per dienst DG Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen
ICT Nieuwe configuraties
DG Basisgezondheidszorg en crisisbeheer
373
Staging van desktops en portables
434 Printer
DG Geneesmiddelen DG Dier, Plant en Voeding
Interventies
DG Leefmilieu Diensten voorzitter & stafdiensten
494
Account
541
Mail
848
Telefoon
304
Restore
123
Vragen om informatie
Hoge Gezondheidsraad
189
WIV
Internationale Betrekkingen
CODA
Laattijdige omzettingen Europese Richtlijnen 2005-2006 Verzendingen per post
10 9 8
Aantal laattijdige omzettingen
7 6 5 4 3 2 1 0 juni '05
dec. '05
juli '06
dec. '06
NB: de periodes zijn gekozen o.b.v. de Europese scoreborden van de Europese Commissie. Vinger aan de Pols
Er is een duidelijke dalende lijn in het aantal laattijdige omzettingen in de periode 2005-
64
2006. Een aantal dossiers zijn politieke dossiers. Deze dossiers liggen niet in handen van de FOD, die niet verantwoordelijk is voor eventuele laattijdige omzetting.
Jaarverslag 2006
Preventie en bescherming op het werk
Communicatie
Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
Website
Opleiding Onderwerp
Bezoekers per maand Deelnemers
EHBO basisopleiding
10
EHBO bijscholing
58
Brandbestrijding
24 Medisch onderzoek
(Periodiek) medisch onderzoek
161
Spontane consultaties
6
Consultaties bij werkhervatting
2
Preventie van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag
Totaal in 2006: 482.788
NB: Het programma Sitestat dat deze statistieken mogelijk maakt, is pas sinds april in werking.
Documenten
In 2006 telde de website www.health.fgov.be 4.638 items (pagina’s, formulieren, nieuwsberichten,…) Het jaar voordien waren dat er 2.686. Het aantal documenten is dus op een jaar tijd bijna verdubbeld.
Call center Oproepen en e-mails per maand
10000
9262
9000 8000 7000
Analyse van de werkpost
56
Deelname aan Basis Overleg Comité
58
Uitnodigingen geneeskundig toezicht
9860
Opsporing van tuberculose
8861
Toediening van vaccins
2275
6754
7491
6968
7475
6146
6000
6064
6382
6250
5000 4000 3000 2000 1000 0
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus September
Oktober
November December
NB: de e-mails die het call center ontvangt, worden pas sinds mei 2006 geregistreerd en in de statistieken opgenomen Jaarverslag 2006
Vinger aan de Pols
Gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk
6239
8574
7663
65
Medische expertise Aangiftes arbeidsongeval
42.470
Medische onderzoeken in het kader van een arbeidsongeval
27.316
Genezingsattesten
30.974
Aanvragen beroepsziekte Controles op afwezigheid wegens ziekte of arbeidsongeval (oude systeem, vanaf oktober 2006 project ziekteverzuim) Ontvangen medische attesten
Vinger aan de Pols
256
Deze cijfers gelden enkel voor de 21 van de 63 federale administraties die in de periode oktober - december 2006 al aangesloten waren. Deze administraties vertegenwoordigen wel 40% van het totaal aantal ambtenaren.
Controles1
13.755 442.863
Aanvragen voor vervroegde pensionering vastbenoemde ambtenaren
8.339
Onderzoeken inzake vervroegde pensionering
8.248
Expertisen chauffeurs
66
Project ziekteverzuim
14.054
Expertisen piloten
6.941
Expertisen Gerechtelijke Geneeskundige Dienst
2.371
1 Opmerking over de waarde “controleerbaar” in de grafiek: zwangerschap, hospitalisatie, sommige diagnoses en lopende pensioneringen komen niet in aanmerking voor controle
Jaarverslag 2006
Inspectie en bewaking Geneesmiddelen Onderzoeken
Conform
PV’s
Verbod verkoop aan minzestienjarigen
1.431
98 %
16
Aanduiding rookverbod in openbare lokalen
6.569
Rookverbod in openbare lokalen (rokers) Tabaksautomaten Teer, nicotine en CO- gehalten van sigaretten Reclame- en sponsoringverbod
65 %
11
6.183
88 %
24
539
87 %
5
51
78 %
11
1.914
84 %
Onderzoek en ontwikkeling (R&D)
Vergunning
Inspectie
Milieu-inspectie Kritieke inbreuken
Zware inbreuken
Andere inbreuken
Gevaarlijke stoffen en1 preparaten + CLEEN
1.061
22
14
178
Pesticiden en biociden
1.653
24
40
110
Haven
500
72
Weg
17.372
Transit van afval
102
Cosmetica ❉ Legalisatie van certificaten: 959 certificaten, voor een bedrag van € 26.512,5 2
❉ GMP -inspectie van fabrikanten: 9, op aanvraag (certificaat) of eigen initiatief ❉ Geprogrammeerde analyses: zware metalen in kohl, waterstofperoxide in bleek-
middelen voor het gebit, fluor in tandpasta’s voor kinderen, … ❉ Inbeslagname van verboden producten (vernietiging of terugname): 3 ton vervallen
zonneproducten of zonder houdbaarheidsdatum, meer dan 2 ton bleekmiddelen en andere producten met verboden ingrediënten, …
913
Humaan gebruik – papieren dossiers
1781
Humaan gebruik – elektronische dossiers
6037
Diergeneeskundig gebruik
830
Apotheken open voor het publiek
720
Ziekenhuisapotheken
Goed gebruik
58 135
Melding bijwerkingen geneesmiddelen
78
497
Aanpassingen aan bestaande studies
Industrie
Vigilantie
Inspecties
Aanvragen nieuwe klinische studies
Melding bijwerkingen bloedproducten Aanvragen vijfjaarlijkse hernieuwing
3400 728 1112
Periodieke veiligheidsrapporten
794
Visa voor radio- en tv-reclame
53
Kennisgevingen voor andere publieksreclame
194
Dierenwelzijn Controles
1075
Klachtenbehandeling
835
Erkenningsaanvragen kwekerijen en handelszaken
145
Processen-verbaal
213
Waarschuwingen
440
Inbeslagnames In beslag genomen dieren
27 Landbouwhuisdieren
279
Kleine huisdieren
730
Exotische dieren
5 Vinger aan de Pols
Tabak
❉ Inspecties naar aanleiding van klachten: kinderen met huidirritatie en ontsteking
door grime op school, irritatie door zure nagellak, … 1 CLEEN: Chemical Legislation European Enforcement Network 2 GMP: Good Manufacturing Practices
Jaarverslag 2006
67
Colofon Coördinatie Kristel Fransen
[email protected] Met dank aan iedereen die aan dit jaarverslag heeft meegewerkt
Contact 02 524 97 97
[email protected]
Realisatie CIBE centrum voor overheidscommunicatie vzw www.cibe-cvo.be ❉ Grafi sch ontwerp en lay-out: CIBE centrum voor overheidscommunicatie vzw ❉ Fotografi e interviews: Carl Vandervoort
Verantwoordelijke uitgever Dr. Dirk Cuypers, Voorzitter van het directiecomité Victor Hortaplein 40 bus 10, 1060 Brussel Dit jaarverslag werd gedrukt op gerecycleerd papier met het Europees Milieukeurmerk Ecolabel (www.ecolabel.be)
Vinger aan de Pols
Ce rapport existe aussi en français
68
Jaarverslag 2006
D/2007/2196/14 Ve r a n t w o o r d e l i j ke u i tg e v e r : D i r k C u y p e r s , v o o r z i t te r