Pr even t i e e n w e t g e v i n g
Focus op roken op de werkplek 2010/1 actualisatie mei 2013
Inhoud 1 Wettelijk kader ..................................................................................................................................................................................................................... 5 1.1 Referentie .................................................................................................................................................................................................................... 5 1.2 Historiek ....................................................................................................................................................................................................................... 5 1.3 Verbod op roken in openbare plaatsen en op het werk .................................................................................. 6 2 Krachtlijnen ......................................................................................................................................................................................................................... 11 2.1 Toepassingsgebied en definities ................................................................................................................................................. 11 2.2 Verplichtingen van de werkgever ............................................................................................................................................... 12 2.3 Een rookkamer op het werk ............................................................................................................................................................ 13 3 Bijkomende informatie ......................................................................................................................................................................................... 15 3.1 Literatuurreferenties .................................................................................................................................................................................. 15 3.2 Interessante websites ............................................................................................................................................................................... 15
Focus op roken op de werkplek
3
1 Wettelijk kader 1.1
Referentie
De bepalingen op het rookverbod werden opgenomen in de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook (BS van 29 december 2009) (Wet op het rookverbod). Op basis van deze wet is ook een uitvoeringsbesluit genomen: het KB van 28 januari 2010 betreffende de vaststelling van de voorwaarden van het rookverbodsteken en van de installatie van een ventilatiesysteem (BS van 11 februari 2010).
1.2
Historiek
1.2.1 Europese en internationale wetgeving Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L183 van 29 juni 1989), verwijst weliswaar niet expliciet naar tabaksrook maar bestrijkt alle risico’s voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers (art. 5, §1). De laatste aanbeveling van de Raad over een rookvrije werkomgeving betreffende rookvrije ruimten dateert van 30 november 2009 (aanbeveling 2009/C 296/02, PB van 5 december 2009). De Raad vraagt aan de lidstaten om een totaal rookverbod in te voeren in alle gesloten werkplaatsen, restaurants, openbare gebouwen en in het openbaar vervoer. Doelstelling is om werknemers en niet-rokers te beschermen tegen de gevaren van tabaksrook. De Raad beveelt ook aan om dit rookverbod gepaard te laten gaan met maatregelen om het stoppen met roken aan te moedigen en om de rokers bij te staan bij het stoppen. De Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor de bestrijding van tabaksgebruik (Framework Convention on Tobacco Control), unaniem aangenomen in 2003, is in werking getreden op 27 februari 2005. Deze overeenkomst legt de partijen een wettelijke verplichting op tot het vaststellen en uitvoeren van doelmatige wetgevende, uitvoerende, bestuurlijke en/of overige maatregelen om te voorzien in bescherming tegen de blootstelling aan tabaksrook op afgesloten werkplekken, in het openbaar vervoer, in afgesloten openbare gelegenheden en waar van toepassing op andere openbare ruimten. Eind 2012 was de conventie door 176 landen geratificeerd, waaronder België.
1.2.2 Belgische wetgeving De regelgeving om mensen tegen de schadelijke gevolgen van het roken te beschermen, is nog niet zo oud. Sinds het einde van de jaren tachtig zijn er bepalingen ingevoerd om deze materie zowel op openbare plaatsen als op de werkplek te reguleren. Sindsdien heeft de wetgeving verschillende wijzigingen ondergaan. Initieel was er een duidelijk onderscheid tussen de regelgeving voor openbare plaatsen en deze op de werkplek. Doorheen de jaren zijn de regels ook telkens verstrengd om uiteindelijk uit te monden in een algemeen rookverbod.
Focus op roken op de werkplek
5
1.2.2.1 Roken op openbare plaatsen 1987/1990 – Verbod op roken in bepaalde openbare plaatsen Een eerste koninklijk besluit (31 maart 1987, BS 14 april 1987) werd aangenomen om het roken te verbieden in bepaalde openbare plaatsen. Dat eerste besluit werd in 1990 vervangen door het koninklijk besluit van 15 mei 1990 tot het verbieden van het roken in bepaalde openbare plaatsen (BS van 13 juni 1990). Dit KB hield een verbod in om te roken in gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en die deel uitmaken van inrichtingen of gebouwen waar aan het publiek diensten werden verstrekt (art. 2). Van een verbod op de werkplek was geen sprake maar het beperkte deze mogelijkheid indien er gewerkt moest worden in een plaats die toegankelijk voor het publiek is. Het verbod om te roken in burelen die niet toegankelijk zijn voor het publiek, maar die kunnen gedeeld worden door collega’s rokers en niet-rokers werd in nog geen enkele regelgeving vermeld. Het besluit van 1990 voorzag ook dat duidelijk begrensde ruimten mochten voorbehouden worden aan de rokers (art. 3). Deze ruimten moesten aangeduid worden door allerhande middelen die toelaten ze te situeren en zodanig ingericht zijn dat de ongemakken van de rook ten opzichte van de niet-rokers maximaal verminderd werden. De oppervlakte van de voorbehouden ruimten voor rokers moest kleiner zijn dan de helft van de totale oppervlakte van de gesloten plaats.
2005 – KB tot het verbieden van roken in openbare plaatsen Algemeen principe: verbod Sinds 1 januari 2006 mag op openbare plaatsen niet meer gerookt worden. Dat is een gevolg van het koninklijk besluit van 13 december 2005 tot het verbieden van roken in openbare plaatsen (BS 22 december 2005, gewijzigd door KB van 6 juli 2006 - BS 22 augustus 2006). Aan de ingang van elke openbare plaats moet een rookverbodsteken aangebracht worden en in openbare plaatsen mag geen rokerszone of –ruimte meer voorzien worden. Specifieke regels voor roken in de Horeca Het koninklijk besluit bevat specifieke regels voor de Horeca-sector die gelden vanaf 1 januari 2007. Ruimten in restaurants waar enkel drank geserveerd wordt, cafés en frituren ontsnappen voorlopig aan het totaalverbod mits er een speciale rokersruimte afgebakend is. Deze ruimte moet beantwoorden aan een aantal criteria. In de praktijk bleken deze regels voor de horeca hopeloos ingewikkeld. Bovendien was er geen oplossing voor de werknemers in deze sector die tenslotte ook recht hadden op een rookvrije omgeving.
1.2.2.2 Roken op het werk
1993 – ARAB Op 26 mei 1993 verscheen in het Belgisch Staatsblad een koninklijk besluit dat aan het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) een artikel 148decies, 2.2bis1 toevoegde. Het artikel zegt dat het aan de werkgever is om de noodzakelijke maatregelen te nemen om het rookgedrag tijdens het werk en tijdens de rust- en etenstijden af te stemmen op de wederzijdse verwachtingen van de rokers en niet-rokers. Verder bevat het artikel de verplichting om zonodig bijkomende materiële maatregelen te nemen om de hinder door omgevingstabaksrook uit te schakelen. Deze regeling was gebaseerd op wederzijdse verdraagzaamheid, respect voor de individuele vrijheid en hoffelijkheid wat het niet gemakkelijk maakte om ze aan de werknemers op te leggen. Het resultaat was dat de blootstelling van werknemers aan tabaksrook zelden afnam. 1 koninklijk besluit van 31 maart 1993 tot aanvulling van artikel 148decies 2 van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, wat het bestrijden van de hinder van de omgevingstabakrook betreft (BS van 26 mei 1993).
6
Focus op roken op de werkplek
2005 – KB betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook In 2005 werd het ARAB artikel vervangen door een koninklijk besluit: het KB betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook (KB van 19 januari 2005, BS van 2 maart 2005). Het besluit introduceerde vanaf 1 januari 2006 een beleid dat de principes van hoffelijkheid en verdraagzaamheid die voordien golden tussen collega’s rokers en niet-rokers, vervangt. Principe Het besluit stelt het principe vast dat elke werknemer het recht heeft te beschikken over een rookvrije werkruimte en sociale voorzieningen. De werkgever moet het tabaksgebruik verbieden in deze werkruimten, sociale voorzieningen en in elk door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel. Rookverbod De werkgever moet het roken verbieden zowel in de ruimten die zich in zijn onderneming (burelen, vergaderzalen, opslagplaatsen, ...) als buiten zijn onderneming bevinden (bestuurderscabine van vrachtwagens, dienstwagens, ...). Het rookverbod geldt ook op (open of gesloten) plaatsen waar de werknemer toegang heeft in het bedrijf (trap, gang, parkeergarage, lift, …). Ook in de sociale voorzieningen (sanitaire voorzieningen, refter, lokalen bestemd voor rust of eerste hulp) mag niet gerookt worden. Roken is ook verboden in individuele werkplaatsen. Zelfs al worden ze slechts ingenomen door één werknemer. Deze lokalen worden beschouwd als werkruimte in de onderneming en vallen dus onder het algemene rookverbod. Alleen een werkruimte in open lucht valt niet onder het rookverbod. Rookkamer De werkgever mag (maar dat is geen verplichting) een rookkamer voorzien en de toegangsregels gedurende de werkuren ervan bepalen. Het Comité voor preventie en bescherming op het werk (of, bij afwezigheid van een comité PBW, de vakbondsafvaardiging of de werknemers zelf) moeten voorafgaand advies uitbrengen over het inrichten van een rookkamer en de toegangsregels. Daarbij is het belangrijk dat niet-rokende werknemers niet gediscrimineerd worden op het vlak van werkuren en pauzes die eventueel worden toegestaan aan rokers. Derden De werkgever moet ervoor zorgen dat derden (bezoekers, klanten, ...) die het bedrijf betreden, de beperkingen op het tabaksgebruik respecteren. Codex De bepalingen van dit KB werden in de Codex over welzijn op het werk opgenomen als afdeling 2 ‘Bescherming van de werknemers tegen tabaksrook’ van Hoofdstuk I ‘Basiseisen’ van Titel III ‘Arbeidsplaatsen’.
1.2.2.3 Wet op het rookverbod: in openbare plaatsen en op het werk In 2008 begon België met een volledige herziening van de rookwetgeving. Die herziening kwam er na talloze debatten die voornamelijk handelden over het rookverbod in drankgelegenheden. Er werd daarbij rekening gehouden met de commerciële belangen van deze sector en met het feit dat de horeca-inrichtingen meer tijd nodig hadden om zich in regel te stellen. Algemeen rookverbod Het resultaat, de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook, verscheen in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2009. Deze wet legt een algemeen verbod op roken in openbare plaatsen en op de werkplaatsen vanaf 1 januari 2010.
Focus op roken op de werkplek
7
Uitzondering: horeca Op het algemeen rookverbod is één uitzondering voorzien: de drankgelegenheden. De uitbater van een drankgelegenheid (dit kan zowel een fysiek persoon als een rechtspersoon zijn) kan een duidelijk afgebakende zone voorzien, waar het toegestaan is te roken onder bepaalde voorwaarden die eveneens vastgelegd zijn in de wet. Deze afwijking wordt in de tijd beperkt door de wet van 22 december die de wet op algemeen verbod wijzigt2. Deze wet bepaalt dat de uitzondering voor de drankgelegenheden geldt tot uiterlijk 1 juli 2014. De Koning kan echter door middel van een besluit (vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na overleg met de sector) vanaf 1 januari 2012 al vervroegd een einde maken aan deze uitzondering. Door een arrest van het Grondwettelijk Hof is deze datum de facto nog vervroegd. Het arrest nr. 37/2011 van 15 maart 2011 heeft de artikels van de wet van 22 december 2009 die een uitzonderingsregime toekende aan de drankgelegenheden en kansspelinrichtingen opgeheven. De toepassing van het rookverbod geldt voor alle inrichtingen vanaf 1 juli 2011.
1.3
Verbod op roken in openbare plaatsen en op het werk
1.3.1 Karakteristieken Een wet De wet op het rookverbod verzamelt alle bepalingen over het rookverbod, die vroeger verspreid waren over verschillende wetteksten. Verschillende koninklijke besluiten werden dus opgeheven (zie tabel 1). Tabel 1 - Opgeheven wetgeving in 2009 inzake het rookverbod KB van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, pre-metro, metro, autobus en autocar (BS 18 september 1976) (art. 35, 10°) Wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten (BS 8 april 1977) (art. 7, § 3, et 13, 3°) KB van 19 januari 2005 betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook (BS van 2 maart 2005) KB van 13 december 2005 tot het verbieden van het roken in openbare plaatsen (BS van 22 december 2005)
Aangezien deze bepalingen in een wet vastgelegd zijn, is het moeilijker om deze te wijzigen. Voor een wetswijziging is immers een tussenkomst van de wetgever nodig via de Kamer (en eventueel de Senaat). Deze procedure verloopt volgens strenge regels. Een KB daarentegen wordt opgesteld door een minister en kan op een relatief eenvoudige wijze vervangen worden door een nieuw besluit. Meer coherentie Vanaf 1 januari 2010 mag er niet meer gerookt worden in publieke gesloten ruimten (dit omvat onder andere overheidsplaatsen, stations, luchthavens, handelszaken, winkels, plaatsen waar sport wordt beoefend, …), in het openbaar vervoer, in horecazaken waar bereid voedsel geserveerd wordt en op de arbeidsplaatsen. Een afwijking op het rookverbod werd voorzien voor Horeca-etablissementen waar geen bereide maaltijden geserveerd worden maar deze is ondertussen opgeheven. Vanaf 1 juli 2011 moeten werknemers dus niet meer werken in ruimten waar tabaksrook hangt. Continuïteit Over het algemeen heeft de wet op het rookverbod de bepalingen uit de verschillende wetteksten overgenomen zonder deze aan te passen. Er werd wel een belangrijke verduidelijking toegevoegd: elk element dat tot roken kan aanzetten of dat de indruk geeft dat roken toegestaan is, moet geweerd worden (bijvoorbeeld asbakken op tafel laten staan).
2 wet tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling van rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming voor werknemers tegen tabaksrook (BS van 29 december 2009)
8
Focus op roken op de werkplek
1.3.2 Structuur De bepalingen over het verbod op roken in de openbare ruimten en op de werkplek werden in aparte hoofdstukken ondergebracht. Tabel 2 - Structuur van de wet van 22 december 2009 op het rookverbod Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen Hoofdstuk 2 – Definities Hoofdstuk 3 – Rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek Hoofdstuk 4 – Rookvrije werkplaats Hoofdstuk 5 – Opheffingsbepalingen
1.3.3 Openbare plaatsen Het is verboden te roken in alle gesloten plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn (zie definitie kader 1) en in alle voertuigen die gebruikt worden voor het openbaar vervoer (ook wanneer zij buiten dienst zijn). Kader 1 - Definities De plaatsen toegankelijk voor het publiek omvatten onder andere inrichtingen of gebouwen van volgende aard: overheidsplaatsen; stations en luchthavens; handelszaken; plaatsen waar: - diensten worden verstrekt aan het publiek (al dan niet tegen betaling), met inbegrip van plaatsen waar voedingsmiddelen en/of dranken ter consumptie worden aangeboden; - zieken of bejaarden worden opgevangen of verzorgd; - preventieve of curatieve gezondheidszorgen worden verstrekt; - kinderen of jongeren op schoolgaande leeftijd worden opgevangen, gehuisvest of verzorgd; - onderwijs en/of beroepsopleidingen worden verstrekt; - vertoningen plaatsvinden; - tentoonstellingen worden georganiseerd; - sport wordt beoefend. Wet op het rookverbod, art. 2
1.3.4 Op het werk In grote lijnen zijn alle bepalingen uit het koninklijk besluit van 19 januari 2005 betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook integraal overgenomen in de nieuwe wet. Werknemers hebben recht op werkruimten en sociale voorzieningen die vrij zijn van tabaksrook. Dit geldt ook voor de vervoermiddelen die ter beschikking worden gesteld van werknemers voor het gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk.
Focus op roken op de werkplek
9
Er gelden uitzonderingen voor de gesloten plaatsen van instellingen van maatschappelijke dienstverlening en van de gevangenissen en de privéwoningen. De arbeidsplaatsen in open lucht vallen nog steeds niet onder het toepassingsgebied van de wet (art. 2). Werknemers die in open lucht werken mogen dus nog steeds roken tijdens het werk. Voor de ondernemingen blijft ook de mogelijkheid bestaan om een aparte rookkamer te voorzien binnen de onderneming, maar hiervoor is een voorafgaand advies van het Comité nodig. De wet vermeldt bovendien uitdrukkelijk dat de rookkamer afdoende verlucht of voorzien van een rookafzuigsysteem moet zijn.
Niet langer in uitvoering van de wet welzijn De wet van 22 december 2009 bundelt alle bepalingen over het rookverbod op de werkplek in hoofdstuk 4 van deze wet en heft het KB van 2005 op. Het KB maakt dan ook geen deel meer uit van de Codex. Aangezien de wet op het rookverbod niet automatisch deel uitmaakt van de regelgeving inzake welzijn op het werk stellen zich problemen met het toezicht op de naleving van de bepalingen i.v.m. rookverbod op de werkplek. De wet van 22 december 2009 bevatte hierover oorspronkelijk geen enkele bepaling. Dit is echter bijgestuurd door de wetswijziging van 28 april 2010 (BS 10 mei 2010). Als gevolg van die wijziging is de arbeidsinspectie bevoegd om toezicht uit te oefenen op de bepaling i.v.m. het rookverbod op het werk. Voor de strafbepalingen wordt in deze wetswijziging verwezen naar de wet welzijn, artikel 81. Artikel 81 van de wet welzijn is ondertussen opgeheven. In plaats daarvan is het Sociaal Strafwetboek (6 juni 2010) gekomen. Dat betekent dat voor de strafbepalingen voor het niet-naleven van het rookverbod het Sociaal Strafwetboek geldt.
1.3.5 Uitvoeringsbesluit: ventilatiesysteem en rookverbodsteken Het KB van 28 januari 2010 betreffende de vaststelling van de voorwaarden van het rookverbodsteken en van de installatie van een ventilatiesysteem (BS van 11 februari 2010) verduidelijkt de voorwaarden voor ventilatiesystemen van rookkamers en het rookverbodsteken vanaf 1 januari 2010. Dit besluit herneemt de bepalingen van twee ministeriële besluiten die door de Wet op het rookverbod zijn opgeheven. Het gaat om het ministerieel besluit van 4 juli 2006 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de installatie van een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem moet voldoen in openbare plaatsen (BS van 19 september 2006) en het ministerieel besluit van 4 juli 2006 tot vaststelling van het rookverbodsteken voor openbare plaatsen (BS van 1 september 2006). De bepalingen betreffende het rookverbodsteken zijn zowel van toepassing op de openbare als op de arbeidsplaatsen. De bepalingen betreffende het ventilatiesysteem daarentegen zijn enkel van toepassing op drankgelegenheden en de rookkamers van gesloten plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek.
10
Focus op roken op de werkplek
2 Krachtlijnen Hoofdstuk 4 van de Wet op het rookverbod is gewijd aan het rookverbod op de werkplek. Het uitgangspunt is dat elke werknemer het recht heeft om over rookvrije lucht te beschikken in alle ruimten waar hij tewerkgesteld is of toegang toe heeft in het kader van zijn werk.
2.1
Toepassingsgebied en definities
Hoofdstuk 4 van de Wet op het rookverbod is van toepassing op alle werknemers en werkgevers die onder het toepassingsgebied van de wet welzijn vallen. De wet stelt dat elke werknemer het recht heeft om te beschikken over werkruimten en sociale voorzieningen, vrij van tabaksrook. Werkruimten Een werkruimte is elke open (niet afgesloten door tussenschotten) of gesloten arbeidsplaats waar arbeid wordt verricht, binnen of buiten de onderneming of inrichting. Voorbeelden: vergaderzalen, cabines van vrachtwagens (gesloten ruimte buiten een onderneming), dienstwagens, hangars, opslagplaatsen, garages van een onderneming (gesloten of open ruimten binnen of buiten). elke open of gesloten ruimte van een onderneming of inrichting, die niet noodzakelijk bestemd is om te werken, maar waar de werknemer in het kader van zijn werk toegang toe heeft. Voorbeelden: trappen, liften, gangen, inkomhal, ontspanningsruimten of plaatsen voor gezellige bijeenkomsten, … Enkel de ruimten in open lucht (bv. de binnenkoer in open lucht van een onderneming) worden niet beschouwd als een werkruimte. Sociale voorzieningen Sociale voorzieningen zijn ruimten zoals sanitaire installaties (toiletten, kleedkamers en douches) refters en cafetaria’s voorbehouden aan werknemers lokalen bestemd voor rust of eerste hulp (bv. lokalen die bestemd zijn om eerste zorgen toe te dienen aan werknemers die onwel zijn geworden) of bestemd voor zwangere werkneemsters of werkneemsters die borstvoeding geven.
Uitzonderingen De wet sluit een aantal werkruimten uit van het toepassingsgebied. hotelkamers Deze plaatsen worden beschouwd als privéruimten. gesloten plaatsen van alle instellingen van maatschappelijke dienstverlening en van gevangenissen voorbehouden voor de bewoners en niet-bewoners. Het gaat hier om de privéruimten (in het bijzonder de kamers). De bewoners zijn patiënten of andere personen die verblijven in deze instellingen terwijl de niet-bewoners naar de instelling komen voor bijvoorbeeld een dagbehandeling. Deze instellingen kunnen verzorgingsinstellingen, psychiatrische ziekenhuizen, rusthuizen of serviceflats, instellingen voor jeugdzorg of gevangenissen zijn. In al deze instellingen worden door de overheden van die instellingen specifieke maatregelen over roken vastgelegd en die zijn van toepassing op de bewoners en de niet-bewoners. De werknemers die in deze privé-vertrekken werken, zouden dus aan tabaksrook kunnen blootgesteld worden.
Focus op roken op de werkplek
11
privéwoningen De algemene regel is dat thuisarbeid (en dat geldt ook voor zorgverstrekking aan huis) uitgesloten is van het toepassingsgebied. Maar als een bewoner beslist om een of meer lokalen van zijn woning in te richten als professionele ruimte en er werknemers in tewerkstellen, wordt hij een werkgever, en is de wet van toepassing. Voorbeelden hiervan zijn naaiateliers of timmermanswerkplaatsen, praktijkruimte van een notaris met personeel, verzorgingskabinet met personeel, … Mogen werknemers in bepaalde omstandigheden in hun voertuig roken? De wet van 22 december 2009 voorziet geen uitzondering voor werkruimten die alleen door rokers gebruikt worden. De werkgever moet het algemeen rookverbod opleggen. Hij mag dus in principe niet toelaten dat vrachtwagenchauffeurs, handelsvertegenwoordigers en andere bestuurders roken in hun voertuig gedurende de werkuren. In het geval van een bedrijfswagen die ook voor privédoeleinden gebruikt mag worden, is de werkgever in ieder geval verplicht om het rookverbod in te voeren tijdens de periodes waarin de wagen voor het werk gebruikt wordt. De werkgever kan bij de toekenning van de bedrijfswagen voor privégebruik eventueel een volledig rookverbod opleggen, net zoals het verboden kan worden ermee naar het buitenland te rijden, of anderen te laten rijden. Of een bedrijf roken toelaat in bedrijfswagens in bepaalde omstandigheden, hangt dus in de praktijk vaak af van het bedrijfsbeleid én van de goodwill en hoffelijkheid van de rokende werknemer. Het is daarom ook aan te raden vanaf het begin een duidelijk beleid te voeren zodat iedereen weet waaraan zich te houden.
2.2
Verplichtingen van de werkgever
Een rookverbod opleggen De werkgever waarborgt het recht om over rookvrije ruimten te beschikken door het roken te verbieden in de werkruimten en de sociale voorzieningen. Ook in de vervoermiddel voor gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk dat door de werkgever ter beschikking wordt gesteld, moet hij het rookverbod opleggen. Het rookverbod is dus volledig, zelfs voor de werknemers die over een individuele werkruimte beschikken. Derden informeren over het verbod Derden zijn zowel bezoekers, leveranciers, klanten of dienstverleners zijn. De werkgever moet ervoor zorgen dat al deze personen ingelicht zijn over de maatregelen inzake het rookverbod. De bedoeling is dat ook deze personen die maatregelen respecteren. Vanzelfsprekend kan de werkgever deze personen het roken niet verbieden maar hij moet hen aansporen om het reglement dat geldt in zijn onderneming te respecteren. Elementen verwijderen die de indruk geven dat ‘roken mag’ De werkgever heeft ook de verplichting om elementen te verwijderen die aanzetten tot roken of het idee geven dat roken toegestaan is. Een voorbeeld is een asbak op een tafel. Het rookverbodsteken aanbrengen De Wet op het rookverbod zegt dat er aan elke ingang en in elke gesloten plaats een rookverbodsteken moet aangebracht worden. De minimale grootte is 9 centimeter diameter. Het pictogram moet duidelijk zichtbaar zijn voor iedereen en het mag niet beschadigd of veranderd worden. Het pictogram van het verbodsteken is opgenomen in bijlage van het uitvoeringsKB m.b.t. het rookverbodsteken. Het is het bekende verbodsteken: een rode cirkel met daarin een zwarte brandende sigaret tegen een witte achtergrond, doorstreept met een rode diagonale streep. 12
Focus op roken op de werkplek
Verbodsteken
Arbeidsreglement aanpassen De wet voorziet dat de werkgever het rookverbod oplegt. In de wet staat dus niet dat de werknemer niet mag roken. Het is aan de werkgever om dat af te dwingen. Eventueel zou een werkgever dan ook sancties kunnen voorzien bij het overtreden van het rookverbod. In dat geval gelden de normale regels voor dergelijke sancties en is het aangewezen om dit op te nemen in het arbeidsreglement. Ook kunnen bepaalde afspraken in verband met rookpauzes (duur, frequentie, plaatsen waar gerookt mag worden) opgenomen worden. Rookkamer inrichten Een werkgever kan onder bepaalde voorwaarden een rookkamer inrichten (zie 2.3) Een rookbeleid invoeren Met het opheffen van het KB van 2005 is de uitdrukkelijke verwijzing naar het voeren van een beleid weggevallen. Dat neemt niet weg dat de wetgeving over welzijn op het werk voldoende aanknopingspunten biedt om een beleid uit te werken dat verder gaat dan het invoeren van een rookverbod en focust op de gezondheid van de werknemers. De wet welzijn voorziet immers dat de werkgever alle mogelijke maatregelen moet nemen om het welzijn van de werknemers bij het uitvoeren van hun werk te bevorderen (wet welzijn, art. 5).
2.3
Een rookkamer op het werk
Geen recht van de rokers De regelgeving voorziet de mogelijkheid om van het rookverbod af te wijken door een rookkamer in te richten die enkel daarvoor gebruikt mag worden. De inrichting van een dergelijke rookkamer kan enkel na voorafgaandelijk advies van het Comité voor preventie en bescherming op het werk (en indien geen comité, de syndicale afvaardiging of, indien dat er ook niet is, de werknemers zelf). In dat advies moet het Comité ook de regeling bekijken over de toegang tot dit lokaal tijdens de werkuren. Daarbij moet er voor gezorgd worden dat de werknemers niet-rokers niet gediscrimineerd worden op het vlak van de uurregeling en eventuele pauzes die aan de rokers worden toegestaan. Het inrichten van een rookkamer is geen verplichting van de werkgever. De mogelijkheid om deze rookkamer te voorzien is geen recht van de rokers dat tegenover het recht van de niet-rokers staat. Deze afwijking kan niet worden toegepast in ondernemingen waar geen overleg met het personeel voorzien is.
Focus op roken op de werkplek
13
Inrichting Een rookkamer is een ruimte afgesloten door wanden en een zoldering waar gerookt mag worden en die daar uitsluitend tot bestemd is. Indien er een rookkamer voorzien is in een daartoe bestemd lokaal, - moet de verluchting afdoende zijn; of - moet de kamer voorzien worden van een rookafzuigsysteem dat de rook afdoende verwijdert. De wet op het rookverbod vermeldt dat er voor de rookkamer nog bijkomende voorwaarden nodig zijn op basis van een koninklijk besluit. Een dergelijk uitvoeringsbesluit is echter (nog) niet verschenen. Het KB van 28 januari 2010 (zie 1.3.5) legt enkel de voorwaarden vast voor het ventilatiesysteem en de verluchting in de rookkamers: - in zones waar gerookt mag worden in de afgesloten drankgelegenheden die geen deel uitmaken van sportruimtes; - in de rookkamers van gesloten plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek. Rookkamers in werkplaatsen vallen niet onder deze omschrijvingen. Bij gebrek aan een duidelijk uitvoeringsbesluit passen werkgevers die een rookkamer willen installeren op het werk dus best de algemene beginselen toe die beschreven staan in het KB Arbeidsplaatsen, bijvoorbeeld de bepalingen over luchtverversing, verlichting en temperatuur.
14
Focus op roken op de werkplek
3 Bijkomende informatie
Wie meer wil weten over dit onderwerp, vindt in onderstaande referenties verwijzingen naar artikelen die verschillende aspecten van de problematiek belichten. Het lijstje met websites biedt een overzicht van sites waar u terecht kan voor praktische ondersteuning.
3.1
Literatuurreferenties
- Nieuwe wetgeving inzake rookverbod: oude wijn in nieuwe zakken?, PreventActua nr. 3, 2010 - Rookkamers, PreventActua nr. 17, 2010 - Uitzondering op het rookverbod verdwijnt vanaf 1 juli 2011, PreventActua, nr. 7, 2011
3.2
Interessante websites
Op volgende websites staan interessante informatie en documenten i.v.m. roken op het werk: - www.roken-horeca.be: specifieke reglementering voor het gebruik van tabak in de horecasector (site onder de bevoegdheid van de Minister van Volksgezondheid) - www.move-europe.be
Focus op roken op de werkplek
15
Focus op roken op de werkplek is een gezamenlijke uitgave van
:
Gachardstraat 88 bus 4, 1050 Brussel Tel.: 02 643 44 44 • Fax: 02 643 44 40 www.prevent.be • e-mail:
[email protected]
en Uitgeverij
: Stijn Streuvelslaan 73, 8501 Heule Tel. : 056 36 32 00 • Fax: 056 35 60 96 www.uga.be • e-mail:
[email protected]
© Copyright Prevent - UGA