Enkele cijfers: preventie-inspanningen en arbeidsongevallen 1. Preventie Elke dag werken duizenden mensen aan veiligheid op de werkvloer. Er werden naar schatting 2.000 personen opgeleid tot preventieadviseur arbeidsveiligheid niveau 1. Dit zijn universitairen die werken in grote bedrijven of bedrijven met groot risico. 10.000 anderen werden opgeleid tot preventieadviseur niveau 2. Zij werken in middelgrote bedrijven of bedrijven met gemiddeld risico. Er zijn ongeveer 6000 comités voor preventie en bescherming op de werkvloer en 170 inspecteurs. Duizenden mensen hebben basisopleiding veiligheid gevolgd; er werden talloze campagnes en studiedagen georganiseerd. Door al deze preventie-inspanningen, zou men verwachten dat het aantal ernstige ongevallen daalt. Dit is echter niet het geval, zoals blijkt uit wat volgt.
2. Arbeidsongevallen In wat volgt worden arbeidsongevallencijfers aangehaald van de ongevallen die gebeuren tijdens het werk. De verkeersongevallen van en naar het werk worden er dus niet bijgeteld, tenzij anders vermeld.
2.1 Algemeen, alle sectoren Als we de statistieken van de laatste 15 jaar bekijken in de onderstaande grafiek, blijkt dat het aantal arbeidsongevallen daalt (zwarte lijn). De gemiddelde daling bedraagt ongeveer 1,25% per jaar (zie stippellijn). Opmerkelijk, het aantal ernstige arbeidsongevallen is in diezelfde periode gestegen (zie staafdiagrammen). De gemiddelde stijging is 1% per jaar (zie rode lijn). Grote pieken (zoals in 2001) of dalen (zoals in 2002) zijn zeer moeilijk te verklaren, dit kan met heel veel verschillende factoren te maken hebben. Daarom is het belangrijk de algemene tendensen te bekijken, zoals we in deze grafiek doen.
Aantal ongevallen op de werkplek 290000
14000
13000
250000 230000
12000 210000 190000
11000
Ernstige ongevallen
Aantal ongevallen
270000
170000 150000
10000 19851986 19871988 198919901991 19921993 19941995 19961997 199819992000 20012002
Ernstige ongevallen (dodelijke ongevallen en ongevallen met blijvende ongeschiktheid) Aantal ongevallen Lineair (Ernstige ongevallen (dodelijke ongevallen en ongevallen met blijvende ongeschiktheid)) Lineair (Aantal ongevallen)
1
De specifieke gegevens waarop deze grafiek gebaseerd is, vindt u in de volgende tabel in de kolom ‘exclusief ongevallen van en naar het werk’. Aantal arbeidsongevallen in alle sectoren Inclusief ongevallen van en naar het werk Exclusief ongevallen van en naar het werk Aantal Aantal Vermoeden Vermoeden aangegeven Dodelijk aangegeven Dodelijk blijvend letsel blijvend letsel ongevallen ongevallen 1985 269.811 12.629 301 248.360 10.815 206 1986 263.351 13.775 277 244.047 11.944 178 1987 263.550 13.197 281 242.866 11.347 182 1988 273.925 12.367 263 254.651 10.647 169 1989 292.395 13.887 309 271.686 12.064 200 1990 303.759 14.002 295 282.835 12.195 184 1991 296.917 14.184 304 274.179 12.182 184 1992 278.258 13.979 263 258.382 12.133 156 1993 240.148 13.910 271 221.698 12.023 158 1994 234.240 14.529 259 215.708 13.319 152 1995 234.229 15.330 258 215.531 13.193 156 1996 222.321 14.639 210 203.072 12.547 132 1997 229.184 15.004 219 202.879 13.225 134 1998 235.321 14.500 234 209.407 14.045 135 1999 234.528 14.803 212 210.970 12.815 140 2000 247.252 15.512 259 219.028 13.830 171 2001 242.394 16.357 232 219.401 13.742 127 2002 220.041 13.856 213 200.314 11.710 121 Het aantal ongevallen met blijvende invaliditeit blijven stijgen. Zelfs als we de ongevallen op de weg (van en naar het werk), die in die periode stijgen, ervan aftrekken, is het aantal ongevallen blijvende invaliditeit over de laatste 15 jaar gestegen met bijna 15%. 2.2 Het risico op arbeidsongevallen is niet voor iedereen gelijk Als we de gegevens van arbeidsongevallen dieper analyseren zijn er grote ongelijkheden. Er zijn grote risico-verschillen naar leeftijd, anciënniteit, statuut, soort contract, sector, enzovoort. Jonge werknemers hebben meer ongevallen dan oudere werknemers. Werknemers met minder ervaring meer dan zij met meer ervaring. Arbeiders hebben meer ongevallen dan bedienden. Uitzendkrachten hebben meer ongevallen dan andere werknemers. De bouw-, hout-, metaalsectoren zijn risicovoller dan de dienstensector. a) Hoe jonger, hoe gevaarlijker Jonge werknemers hebben meer ongevallen dan werknemers met meer ervaring: De jongste werknemers hebben 5 keer zoveel kans op een arbeidsongeval dan de oudste. In de categorie van de 20 tot 29-jarigen is de kans op een arbeidsongeval 2 keer groter dan bij de oudsten.
2
Leeftijd
% tewerkstelling
15 tot 19 jaar 20 tot 29 jaar 30 tot 39 jaar 40 tot 49 jaar 50 tot 59 jaar 60 tot 69 jaar
1,8 26,0 32,7 25,5 13,0 0,9
% ongevallen van het totaal aantal ongevallen 4,6 32,1 30,9 22,2 9,5 0,5
relatieve kans op een ongeval* 2,55 1,23 0,94 0,87 0,73 0,56
* Relatieve kans = verhouding tussen het ongevallenrisico voor een jonge/oudere werknemer ten opzicht van het gemiddelde
b) Anciënniteit: 60% van de ongevallen tijdens de eerste 5 werkjaren Hoe langer iemand in eenzelfde onderneming werkt, hoe lager de kans op arbeidsongevallen. In onderstaande tabel blijkt dat bijna 1 ongeval op 3 zich tijdens het eerste werkjaar voordoet en dat 60% van de ongevallen tijdens de eerste 5 werkjaren plaatsvinden. Anciënniteit Minder dan 1 jaar 1 - < 5 jaar 5 – 10 jaar Meer dan 10 jaar Onbekend
Totaal aantal arbeidsongevallen 51.910 57.954 23.891 36.252 14.245
% ongevallen van het totaal aantal ongevallen 28,2 31,5 13,0 19,7 7,6
c) Uitzendarbeiders meest risicovolle categorie Uitzendkrachten hebben een duidelijk verhoogde kans op ongevallen. In de onderstaande tabel worden de frequentie en de globale ernstgraadvan ongevallen weergegeven voor alle sectoren en voor de uitzendsector. Hieruit blijkt dat een uitzendkracht 2 keer meer kans heeft op een ongeval dan een gewone werknemer. Uit deze tabel blijkt ook dat arbeiders 8,5 keer meer kans hebben op arbeidsongevallen dan bedienden.
Fg* G-Eg**
Arbeiders alle interims 61,7 124,56 2,65 6,48
Bedienden alle interims 7,25 15,03 0,27 0,67
alle 41,25 1,86
Globaal interims 87,27 4,45
* Fg = frequentiegraad = het aantal ongevallen per miljoen blootgestelde uren ** G-Eg = globale ernstgraad = het aantal verloren + het aantal forfaitaire kalenderdagen ten gevolge van ongevallen per duizend blootgestelde uren
3
d) Sector: houtindustrie, visserij en bosbouw gevaarlijkst; informatica, verzekeringen en financiële instellingen minst gevaarlijk De kans dat iemand het slachtoffer wordt van een ernstig ongeval is sterk afhankelijk van de sector waar hij/zij werkt. Als we kijken naar de frequentiegraad, dan zijn volgende sectoren de meest gevaarlijke (cijfers 2002): de houtindustrie, de visserij en de bosbouw. Een frequentiegraad wordt berekend op 1 miljoen uren blootstelling of op ongeveer 600 manjaren. Een frequentiegraad van 100 wil dan zeggen dat elke werknemer in de sector ongeveer om de 6 jaar een ongeval heeft (600:100=6). Een frequentiegraad van 60 wil zeggen dat elke werknemer om de 10 jaar een ongeval heeft. Ter vergelijking: de uitzendarbeider heeft een frequentiegraad van 124,56. De uitzendsector is ondanks de hoge frequentiegraad niet terug te vinden in deze tabel omdat deze sector geïntegreerd is in de dienstensectoren die gekenmerkt worden door een lage frequentiegraad. Meest risicovolle sectoren Houtindustrie Visserij Bosbouw Winning van steenkool, bruinkool en turf Winning van delfstoffen (groeven e.d.) Leernijverheid Vervaardiging van kantoormachines en computers Bouwnijverheid Vervaardiging van producten in metaal Recuperatie van recycleerbaar afval
Frequentiegraad 103,01 99,25 88,06 79,83 78,84 73,24 67,98 63,04 62,53 57,36
Volgende sectoren zijn de minst gevaarlijke: informatica, verzekeringswezen en financiële instellingen. Minst risicovolle sectoren Informatica Verzekeringswezen Financiële instellingen Post- en telecommunicatie Vervaardiging van aardolieproducten Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en water Vervaardiging van kleding
Frequentiegraad 1,60 2,42 3,09 6,09 7,66 8,07 9,79
Naar ernstgraad en globale ernstgraad zijn volgende sectoren de koplopers: de visserij, de bosbouw, winnen van delfstoffen, houtindustrie en bouwnijverheid. Een ernstgraad van 2 wil zeggen dat elke werknemer in de betrokken sector ongeveer 3 dagen afwezig is per jaar ten gevolge van arbeidsongevallen. Indien het verschil tussen de ernstgraad en de globale ernstgraad groot is, wil dit zeggen dat er in de sector veel dodelijke ongevallen en ongevallen met gehele of gedeeltelijke blijvende invaliditeit voorkomen.
4
Meest risicovolle sectoren Visserij Bosbouw Winning van delfstoffen (groeven e.d.) Houtindustrie Bouwnijverheid Winning van steenkool, bruinkool en turf Leernijverheid Recuperatie van recycleerbaar afval Particuliere huishoudens met werknemers Vervaardiging van kantoormachines en computers
Eg* 2,73 2,68 2,02 2,39 1,73 1,33 1,56 1,61 1,28 1,37
G Eg** 67,07 16,61 8,69 7,66 6,59 6,57 6,10 4,91 4,57 4,39
* Eg = ernstgraad = het aantal effectieve verloren kalenderdagen ten gevolge van ongevallen per duizend blootgestelde uren. Voor een dodelijk slachtoffer is dit dus 0. ** G Eg = globale ernstgraad = dagen worden bijgevoegd die de ernst van de blijvende arbeidsongeschiktheid uitdrukken. Bijvoorbeeld voor een dodelijk slachtoffer is dit 7500 dagen. Dit forfaitair aantal dagen ligt reglementair vast.
De minst risicovolle sectoren naar ernstgraad zijn de volgende: informatica, verzekeringswezen en financiële instellingen.
Minst risicovolle sectoren Informatica Verzekeringswezen Financiële instellingen Vervaardiging van aardolieproducten Post- en telecommunicatie Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en water Vervaardiging van audio, video- en telecommunicatieapparatuur
Eg 0,02 0,04 0,06 0,14 0,17 0,19
G Eg 0,19 0,17 0,24 0,21 0,56 0,85
0,21
0,80
5