FOCUS | Driemaandelijks tijdschrift | AZ Sint-Lucas, Groenebriel 1, 9000 Gent | www.azstlucas.be
er 2011
s - septemb juli - augustu
ten volgen s ië ti d ie lo g Onco dividueel op patiënten in elingswijze d a n h e b w e Nieu ie hypertens a pprogramm to k s o ro e f ti Pre-opera ie in hoofdu rg ir h tc b o Ro ir rgie en halsch u
57
57 Editoriaal
Tweesporenbeleid
Inhoud
De geneeskunde ontwikkelt zich voortdurend, zowel in de breedte als in de diepte. Ook in de ziekenhuizen. In AZ Sint-Lucas werd in juni voor het eerst robotchirurgie gebruikt voor het verwijderen van een tongbasistumor. Bij bepaalde indicaties kan deze hoogtechnologische manier van chirurgisch ingrijpen een belangrijke meerwaarde voor de patiënt betekenen. U leest er meer over op pagina 14. Rond dezelfde periode werden voor het eerst drie patiënten volgens de nieuwe interventionele techniek behandeld voor hypertensie. Het inactief maken van de zenuwbundel rond de nierarterie blijkt hoge bloeddruk tegen te gaan. Dat is heel goed nieuws voor patiënten die geen baat vinden bij de traditionele medicatie. Lees er meer over op pagina 8-9. Die laatste ingreep is een voorbeeld van zowel curatieve als preventieve geneeskunde in één. De hypertensie wordt genezen, maar vooral wordt verdere gezondheidsschade vermeden, die op termijn veroorzaakt zou worden door de hypertensie.
Ook de intense samenwerking van AZ Sint-Lucas met verschillende woonzorgcentra voor de preventie van zorginfecties is een mooi voorbeeld van efficiënte preventie. Anderhalf jaar lang hebben het ziekenhuis en acht woonzorgcentra in overleg met CRA’s en huisartsen samengewerkt om een infectiebeleid te ontwikkelen in de woonzorgcentra dat afgestemd is op de ziekenhuizen. Lees hierover op pagina 16-17. Ook hier komt weinig of geen technologie bij kijken. Met goede afspraken, duidelijke prioriteiten en afgestemd beleid kom je al een eind ver. AZ Sint-Lucas wil verder werken met dit tweesporenbeleid: hoogtechnologisch ingrijpen waar nodig voor de patiënt, preventieve actie waar het kan. En soms gaan beide samen. In het operatiekwartier implementeren we op dit ogenblik een ‘safe surgery check list’. Deze gevalideerde lijst met een aantal basis aandachtspunten moet vermijdbare fouten bij een operatie voorkomen. In een volgend nummer van Focus leest u er meer over. Dr. Dirk Maes Medisch directeur en hoofdgeneesheer
02
3
Alberto Garutti bezoekt AZ Sint-Lucas
4
Vragen uit de huisartsenpraktijk
5
Oncologiediëtisten volgen patiënten individueel op
6-7
Cardiologen starten nieuwe behandelingswijze hypertensie
8-9
Primeur in België: pre-operatief rookstopprogramma
10-11
Open Bedrijvendag met workshops voor huisartsen
12-13
Robotchirurgie in hoofd- en halschirurgie
14
Pijnkliniek in de kijker
15
Pilootproject zorginfectiebeleid in ouderenzorg afgerond
16-17
Kinderarts dr. Lucas Verbist met pensioen 18-19
Colofon
Er gaat trouwens meer en meer aandacht naar preventieve acties. En die hoeven lang niet altijd spectaculair te ogen om efficiënte resultaten af te werpen. Neem nu het recente initiatief om patiënten die een operatie moeten ondergaan vooraf een rookstopprogramma aan te bieden. Wie gestopt is met roken, geneest immers sneller van een chirurgisch ingrijpen en heeft ook minder kans op complicaties. Dikwijls is ook het momentum juist: wie een chirurgische ingreep moet ondergaan, denkt in die periode meestal actief na over zijn gezondheid en zijn levensgewoonten. Het moment bij uitstek om sluimerende goede voornemens om te zetten in actie en slechte gewoontes af te zweren. Een gespecialiseerd team van tabakologen biedt hierbij ondersteuning, zoals u op pagina 10-11 kunt lezen.
AZ Sint-Lucas opent feestelijk de nieuwe stadsingang
Focus is het driemaandelijks tijdschrift van vzw AZ Sint-Lucas & Volkskliniek. vzw AZ Sint-Lucas & Volkskliniek: campus Sint-Lucas | Groenebriel 1, 9000 Gent campus Volkskliniek | Tichelrei 1, 9000 Gent Tel. 09-224 61 11 |
[email protected] Eindredactie: Nicole Claeys | Groenebriel 1, 9000 Gent Tel. 09-224 61 23
[email protected] Medewerker: Kim Aerts Verantwoordelijke uitgever: dr. Dirk Maes | Groenebriel 1, 9000 Gent Foto’s: Filip Erkens, Johan Martens, Gianni Barbieux, Patrick Henry Vormgeving: dotplus Redactie: Filip Decruynaere
AZ Sint-Lucas
AZ Sint-Lucas
opent feestelijk de nieuwe stadsingang Op 28 mei 2011 werd de nieuwe stadsingang van AZ SintLucas officieel ‘ingelopen’ door artsen en medewerkers van het ziekenhuis. Burgemeester Termont knipte het lint door. Het onthaal van campus Sint-Lucas functioneert nu zoals het in het masterplan van het ziekenhuis bedoeld is. Voor bezoekers en patiënten is meteen duidelijk waar zij informatie kunnen krijgen. Het uitgestrekte en gastvrije plein voor de inkom vormt een verademing voor de hele buurt. Het plein is het resultaat van constructief overleg tussen het ziekenhuis en de dienst Stedenbouw van de stad Gent. De hele ziekenhuissite valt onder eenzelfde ruimtelijk uitvoeringsplan en de inrichting gebeurde naar analogie met andere stadspleinen.
Duurzaam bouwen De oude inkom van het ziekenhuis werd volledig gesloopt om plaats te maken voor een nieuwe vleugel met de naam ‘blok Z’. De werken aan blok Z zijn gestart en zullen naar verwachting twee jaar duren. Op het gelijkvloers van deze vleugel komt een personeelsrestaurant met polyvalente ruimte. Op de eerste verdieping van blok Z komt de afdeling oncologie. Ook op de niveaus 2, 3 en 4 zijn verpleegafdelingen voorzien. Bij de bouw van deze nieuwe blok wordt gebruik gemaakt van energiebesparende maatregelen waaronder een BEO-veld. Dit BoorgatEnergieOpslag-veld is een recente techniek om energie te besparen. Met 74 buizen van zo’n honderd meter diep wordt er warmte uit de grond onttrokken om in de winter het gebouw op te warmen. In de zomer zorgt het systeem, dankzij de constante bodemtemperatuur, voor afkoeling.
03
AZ Sint-Lucas
Alberto Garutti bezoekt AZ Sint-Lucas Eind mei is het kunstwerk Ai Nati Oggi – “Aan wie vandaag geboren is” – van Alberto Garutti officieel in gebruik genomen. Het kunstwerk is permanent geïntegreerd in de lantaarns van het Sint-Veerleplein. De lantaarns zijn verbonden met alle materniteiten van Gent. Naar aanleiding van de installatie bracht Garutti een bezoek aan AZ Sint-Lucas. In de verloskamer van de verschillende ziekenhuizen in Gent is een knop geïnstalleerd die in verbinding staat met de straatverlichting op het Sint-Veerleplein. Bij elke geboorte wordt de knop ingedrukt. Via een sturingskabine op het Sint-Veerleplein worden de signalen opgevangen van de ziekenhuizen en doorgestuurd naar de lichtarmaturen, waarna de lichten 40 seconden aanspringen. ‘s Avonds branden de lichten op 40 procent, na de druk op de knop gaan ze naar 100 procent. Wetende dat alle ziekenhuizen in het verhaal zijn gestapt en er in Gent elk jaar ongeveer 5.000 kindjes worden geboren – waarvan ruim de helft in AZ Sint-Lucas – gaan die lichten toch zo’n 12 à 13 keer per dag aan. Ai Nati Oggi is als kunstwerk in de publieke ruimte compleet vergroeid met de stad. Het is niet alleen een kunstwerk van Alberto Garutti, het is ook het werk van de Gentenaars omdat ze er zelf deel van uitmaken. Kunstenaar Alberto Garutti is blij dat het werk een permanent plekje in Gent heeft gekregen. “Het moet kunnen groeien en wortel kunnen schieten, zodat iedereen de kans krijgt om het te leren kennen”, zegt Garutti. © Patrick Henry, fotograaf Stad Gent
04
Een gezwollen knie na een val op het voetbalveld: is het een kruisband scheur of niet? Hoe pak ik dit aan? | Dr. Alexander Schepens, orthopedist-sportarts |
Na de zomerfestivals gebeurt het wel eens dat jongeren met oorsuizingen kampen. Wat kan ik als huisarts doen als de oorsuizingen aanhouden? | Dr. Tom Cammaert, NKO-arts |
Een draaibeweging, een luide ‘krak’ en een forse zwelling: het klassieke beeld van een voorste kruisbandruptuur. Maar dit is niet altijd het geval: zowel de ‘krak’, als de gezwollen knie kunnen afwezig zijn. Ook andere letsels geven een variant op dit klinisch beeld: een acute meniscusscheur, collaterale ligamentletsels, gereduceerde patellaluxatie, of een kraakbeenletsel. Een fractuur mag ook niet uit het oog verloren worden: een klassieke radiografie zal deze in beeld brengen. Bij klinisch onderzoek is Lachman schuiflade in 30° de klassieke test voor een voorste kruisbandletsel. Hiervoor dient de patiënt ontspannen te zijn, wat bijna uitgesloten is in de eerste fase van het letsel. Een definitieve diagnose stellen in de acute fase is niet altijd eenvoudig. Daarom wordt in de eerste fase een stevig verband gegeven om de knie wat op rust te stellen. Zo kan de knie ontzwellen en de pijn verminderen: een diagnose stellen op klinische basis wordt dan makkelijker. Toch is het wenselijk om snel een definitieve diagnose te kunnen stellen. De voorste kruisband controleert de draaibewegingen van de knie. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de achterste kruisband of het mediaal collateraal ligament, kent de voorste kruisband vrijwel geen intrinsieke genezingscapaciteit.
Een voorste kruisbandletsel is een drama voor een sporter op niveau: om zijn activiteiten verder te kunnen zetten dient er in de meeste gevallen een reconstructie te gebeuren, met nadien een intensieve revalidatie. De patiënt wil zo snel mogelijk weten of z’n kruisband gescheurd is of niet. “Dokter, moet ik geopereerd worden of niet?”. Voor de revalidatie, en de organisatie van z’n sport en werk maakt dit een wezenlijk verschil. Het klinisch onderzoek blijft essentieel. Maar een MR-scan is een bijzondere hulp voor de definitieve diagnose. Het doel is om te kunnen differentiëren tussen de verschillende letsels: 1. Voorste kruisbandletsel: uitgestelde ingreep, lange revalidatie 2. Multiligamentaire letsels met laterale bandletsel: snelle ingreep, lange revalidatie 3. Bucket handle meniscusscheur: snelle ingreep, korte revalidatie 4. Andere letsels zoals geïsoleerde mediale bandletsels: conservatief, gunstige prognose
Als een jongere op een muziekfestival een lawaaitrauma heeft opgelopen, kan de huisarts maar beter een gehooronderzoek plannen om eventuele schade vast te stellen. Dat onderzoek is semi-urgent en vindt best bij een NKO-arts plaats. In afwachting kan er reeds secundaire preventie worden voorgesteld. Dit houdt in: geen nieuwe blootstelling aan geluidsoverlast en lawaai en vooral harde geluiden vermijden. De huisarts kan ook preventief bijdragen door in de wachtzaal informatie aan te brengen over gehoorprotectie en het gebruik van oordoppen, specifiek voor festivals. Dat is zeker geen overbodige luxe.
Door kort op de bal te spelen bij sporters kan snel een behandeling ingesteld worden met aandacht voor functionele kinesitherapie, bracing en eventueel operatief ingrijpen. Daarnaast wordt een correcte prognose opgesteld naar werk- en sporthervatting.
Vragen uit de
huisartsenpraktijk 05
AZ Sint-Lucas
Oncologiediëtisten volgen patiënten individueel op
“Een gepast dieet kan oncologiepatiënten versterken nog vóór de behandeling begint” De zorg voor oncologiepatiënten strekt verder dan verpleegkundige en sociale zorg. Ook voeding speelt een belangrijke rol. Sinds enkele maanden zijn in AZ Sint-Lucas drie oncologiediëtisten actief. Samen volgen zij elke oncologiepatiënt individueel op, zowel vóór als tijdens de behandeling. Naast de gehospitaliseerde patiënten en de patiënten in dagkliniek kunnen ook ambulante patiënten op consultatie bij de oncodiëtisten.
Diëtisten vind je zowat overal in het ziekenhuis. In campus Volkskliniek, met Martine Willems als coördinator, is de diëtiek vooral gericht op de geriatrische patiënten. In campus Sint-Lucas, met Valérie Wandels als coördinator, is de diëtiek op diverse specialismen gericht. Met sinds mei dus ook een apart team voor de oncologiepatiënten. “We volgen al vele jaren de oncologische patiënten van nabij op”, vertelt Valérie Wandels. “We brengen dagelijks een bezoek aan alle oncologiepatiënten op de afdeling. De maaltijdkeuze bij deze patiënten is immers erg belangrijk. Veel mensen zijn onpasselijk door de chemotherapie of vinden bepaalde smaken niet meer lekker. Dat kan veranderen van dag tot dag. Wij spelen daar heel flexibel op in. Sinds kort bezoeken we echter niet alleen de patiënten op de afdeling oncologie, maar ook in de dagkliniek oncologie en op alle andere afdelingen waar kankerpatiënten verblijven. Dus bijvoorbeeld ook op een chirurgische afdeling waar een kankerpatiënt na een ingreep verblijft. Daarnaast besteden wij meer en meer aandacht aan cachexie. Dat is een zware vorm van ondervoeding die veroorzaakt wordt door een
06
tumor. Vaak komt cachexie voor in een laat stadium van kanker. Voor de patiënt is het erg uitputtend en zijn kwaliteit van leven lijdt er zeer onder. Deze patiënten zijn dikwijls zo vermoeid en uitgeput, dat ze letterlijk nauwelijks nog een vork naar hun mond kunnen brengen. Zij hebben bijzonder veel zorg nodig. Ideaal zou zijn als we deze mensen ook meer beweging konden laten doen, zodat ze hun spiermassa zo goed mogelijk op peil houden. Alle patiënten volgen we nauw op, niet alleen vanuit voedingsoogpunt, maar ook multidisciplinair met de arts, de hoofdverpleegkundige, de logopedist en een medewerker van de sociale dienst. Dat overleg zorgt ervoor dat we samen zoveel mogelijk tegemoet kunnen komen aan de specifieke behoeften en noden van elke individuele patiënt. Daarnaast houden wij op woensdagnamiddag en vrijdagnamiddag consultatie voor ambulante patiënten. Het doel is om patiënten die een diagnose van kanker gekregen hebben meteen op te kunnen volgen. Dus nog vóór de eigenlijke behandeling start. Vaak is er op dat ogenblik immers al een voedingsprobleem. Door aangepaste voeding kunnen we de patiënten sterker maken, zodat ze de behandeling beter verwerken en meer kans maken op genezing. Neem bijvoorbeeld iemand met een slokdarmtumor. Dikwijls heeft zo’n pa-
tiënt het al maanden moeilijk met eten voor de diagnose van kanker valt. Deze mensen zijn ondertussen vermagerd en verzwakt en dan moet de behandeling nog beginnen. Het is beter om ze eerst wat op krachten te laten komen met vloeibare voeding. Een ander voorbeeld zijn de patiënten met maagkanker. De meesten van hen krijgen geen vlees meer binnen, ze ‘walgen’ ervan. Op die manier missen ze wel noodzakelijke eiwitten. Zodra de diagnose kanker gesteld is, kunnen wij er met een aangepast dieet voor zorgen dat ze recupereren. Maar ook de tumor zelf kan veel energie vergen van het lichaam. Wie zien dan ook dat bijna alle kankerpatiënten fel vermageren, nog voor de behandeling begint.”
Voortdurend bijsturen “Wij bieden de patiënten advies vóór de behandeling, maar ook tijdens het hele behandelings- en genezingsproces”, vervolgt Valérie Wandels. “Omdat elke patiënt anders reageert en zich ook anders voelt, volgen wij eenieder individueel op. Bovendien verandert de situatie voortdurend; reden waarom we elke dag langsgaan bij de gehospitaliseerde patiënten of op dagkliniek. De ene patiënt voelt zich misselijk en heeft geen eetlust. Een andere patiënt
Valérie Wandels: “Omdat elke patiënt anders reageert en zich ook anders voelt, volgen wij eenieder individueel op.” krijgt geen hap meer door zijn keel omdat elke hap letterlijk blijft steken. Nog een andere patiënt is zo vermoeid, dat hij niet aan eten toekomt. Het dieet dat we voorschrijven is op maat. En daarbij wijken we soms af van wat men onder ‘gezonde voeding’ verstaat. Het heeft geen zin om deze patiënten drie stukken fruit en rauwkost voor te schrijven. Rauwkost eten vergt immers relatief veel energie en bevat weinig calorieën. Veel oncologiepatiënten zijn meer gebaat bij volle melkproducten en wit brood: die zijn minder lastig om te eten en brengen veel energie in het lichaam. Naarmate de behandeling vordert sturen wij voortdurend bij. Bovendien moeten we ook rekening houden met de sociale context, zeker bij ambulante patiënten. Zijn er familieleden die de patiënt wat kunnen helpen, of is hij of zij op zichzelf aangewezen? Dat maakt een groot verschil. Andere patiënten kampen dan weer met financiële problemen, waardoor ze dieetadviezen niet kunnen opvolgen. Ja, dat gebeurt vaker dan je zou denken. Bijvoeding kost bijvoorbeeld 2,5 euro per dag en wordt niet terugbetaald - dat betekent dus 75 euro per maand en voor sommige patiënten blijkt dat onoverkomelijk te zijn. Sondevoeding kost de patiënt zelf ongeveer 400 euro per maand. De sondevoeding kunnen patiënten zichzelf thuis toedienen via een gastrostomie. Maar dat betekent ook dat als ze dat niet doen, bijvoorbeeld omdat ze het niet kunnen betalen, ze uiteindelijk vaak erg verzwakt in het ziekenhuis terechtkomen. Nochtans zijn er alternatieven voor deze mensen, bijvoorbeeld via een tussenkomst van het OCMW. De ambulante consultaties die we aanbieden kunnen veel ellende voorkomen.”
Kankerplan De oncodiëtisten worden aangestuurd door het nutritieteam dat al enkele jaren actief is in AZ Sint-Lucas. In het kader van het kankerplan van minister Laurette Onkelinx heeft AZ Sint-Lucas hiervoor 1,5 voltijdse equivalenten diëtisten extra kunnen aanwerven. “Het nutritieteam is ondertussen erg goed ingebed in de hele ziekenhuis-
organisatie”, vertelt Valérie Wandels. “Een organisatorisch team van artsen, hoofdverpleegkundigen, diëtisten en apothekers komt zes keer per jaar samen om het nutritiebeleid uit te stippelen en op te volgen. Daarnaast is er een klinisch team met de voedingsverpleegkundige, een apotheker en een diëtiste die wekelijks samenkomen en de patiënten opvolgen. Dat klinisch team volgt patiënten op in het hele ziekenhuis die een risico lopen op ondervoeding, die sondevoeding krijgen of parenterale voeding. Het team diëtisten in AZ Sint-Lucas bestaat ondertussen uit elf personen, waarvan de meesten deeltijds. Eén iemand volgt alle hemodialyse- en nefrologiepatiënten op, twee diëtisten zijn uitsluitend met patiënten binnen de diabetesconventie bezig, één diëtist is gespecialiseerd in slikstoornissen op de geriatrie en drie diëtisten richten zich op de oncologiepatiënten. Elk van de drie oncologiediëtisten heeft zijn eigen patiënten om op te volgen. Dat is zowel voor de patiënt als voor de diëtist beter. Op die manier kan er een vertrouwensrelatie ontstaan. Ook met de familie, overigens. En dat is ook belangrijk. Want vaak
zien we dat familieleden een patiënt proberen te overtuigen om toch maar te eten wat ze zelf meegebracht hebben, terwijl dat niet altijd aangewezen is. Dan gaan we daarover ook in gesprek. AZ Sint-Lucas was één van de eerste ziekenhuizen met een volwaardig nutritieteam. Dankzij die keuze zijn de diëtisten meer en meer volwaardige partners in de zorg geworden. We hebben de keuken verlaten en gaan tot bij de patiënt. Wij berekenen bvb. voor elke individuele patiënt de correcte hoeveelheid sondevoeding, afgestemd op de behoefte. Dat is iets wat in veel ziekenhuizen nog niet gebeurt - daar krijgt elke patiënt een standaard hoeveelheid sondevoeding. Wij hebben al een hele weg afgelegd en binnen het nutritieteam wordt verder gezocht naar nieuwe mogelijkheden om de patiënt een optimale voeding te geven. Zo onderzoeken we op het ogenblik de mogelijkheden van immunonutritie. Dat is voeding die gegeven wordt aan chirurgische patiënten vijf tot zeven dagen vóór de operatie. Het gaat om bijvoeding met specifieke aminozuren die de kans op complicaties en infecties verminderen.”
07
AZ Sint-Lucas
Cardiologen AZ Sint-Lucas starten nieuwe behandelingswijze hypertensie
Inactief maken zenuwbundel rond nierarterie
verlaagt bloeddruk Patiënten die lijden aan hypertensie en geen baat vinden bij medicatietherapie hoeven niet langer te wanhopen. Internationale studies hebben aangetoond dat het inactief maken van de zenuwbundel rond de nierslagader verrassend goede resultaten oplevert. Op 7 juni werd deze nieuwe techniek voor het eerst in AZ Sint-Lucas toegepast bij drie patiënten. Cardioloog dr. Kurt Hermans is erg tevreden over de resultaten en ziet veelbelovende mogelijkheden.
In de westerse landen lijdt ongeveer één op drie volwassenen aan een hoge bloeddruk. Hypertensie leidt vaak tot een hartinfarct, een beroerte in de hersenen, nierbeschadiging, een slechte doorbloeding en tal van complicaties. “Het is wat we noemen een ‘silent killer’”, aldus dr. Kurt Hermans, cardioloog. “Hypertensie geeft geen symptomen, de patiënt weet vaak niet eens dat er een probleem is, maar op lange termijn kan het wel ernstige gevolgen hebben.” De klassieke eerste stap in de behandelingswijze van een te hoge bloeddruk, is de aanpassing van de levensstijl van de patiënt. Een gezondere voeding en meer beweging maken hier deel van uit. Maar dit is niet altijd afdoende. Dr. Hermans: “Bij bepaalde patiënten is een combinatie van verschillende klassen medicatie nodig om de bloeddruk onder controle te krijgen. Wij geven doorgaans tot vier verschillende medicaties als dat nodig is. Wanneer we dan nog steeds een hypertensieprobleem vaststellen, kunnen we patiënten vanaf nu helpen met het inactief maken van de zenuwbundel rond de nierarterie. Die ingreep leidt op termijn tot een afname van de bloeddruk bij therapieresistente patiënten.”
Radiofrequente ablatie Op dinsdag 7 juni werden in AZ SintLucas de eerste drie patiënten geholpen. “De ingreep is vlot verlopen”, vertelt dr. Hermans. “De therapie vindt plaats on-
08
der sedatie in de angiozaal. De behandeling wordt multidisciplinair bekeken en gevolgd door een team van cardiologen, nefrologen en cardiologen. De techniek is gebaseerd op radiofrequente ablatie. De zenuwbundel rond de nierarterie wordt vanuit de nierarterie (endovasculair) verhit en inactief gemaakt.” “De behandeling duurt ongeveer twintig minuten”, zegt dr. Kurt Hermans. “Na de ingreep is medicatie nog wel noodzakelijk, maar ze kan op termijn worden afgebouwd. Bij alle drie de patiënten zagen we na een maand een daling van de bloeddruk tot de vooropgestelde streefcijfers, terwijl de medicatie al gedeeltelijk was afgebouwd. Uiteraard worden deze patiënten verder opgevolgd. De medicatie kan niet helemaal
stopgezet worden, maar we kunnen ons beperken tot die medicatie die duidelijke langetermijneffecten geeft.” “Internationale studies tonen dat er geen negatieve effecten zijn aan deze ingreep. Dat wordt ook bevestigd door studies op patiënten bij wie een nier en dus ook de zenuwbundel errond is weggenomen en hier geen negatieve effecten van ondervinden. De resultaten zijn veelbelovend. Zoals de internationale richtlijnen voorschrijven beperken wij ons nu tot therapieresistente hypertensiepatiënten, maar alles wijst erop dat in de nabije toekomst ook patiënten met een obstructief slaapapneusyndroom, met insulineresistentie en met hartfalen met deze techniek geholpen zullen kunnen worden.”
Hot topics in Cardiologie Medische avond voor de huisartsen op 13/12, georganiseerd door de dienst Cardiologie. Wat is nieuw in Voorkamerfibrillatie: anti-aritmica, antico en ablatiebeleid sprekers: drs. Verloove en Van Beeumen
Resistente arteriele hypertensie: polyfarmaca en renale denervatie spreker: dr. Hermans Niet-invasieve cardiale beeldvorming: plaats van de coronaire CT sprekers: dr. Ascoop en dr. Dewilde (radiologie) Coronaire stents: anti-plaquettaire therapie in de dagelijkse praktijk spreker: dr. Cambier
Dr. Kurt Hermans: “Als de zenuwbundel rond de nierslagader inactief wordt, verlaagt de bloeddruk en kan medicatie afgebouwd worden.”
09
Dr. Birgitte Janssens en Marleen Daems bij de start van de campagne “Stop met roken voor uw operatie”.
Pre-operatief rookstopprogramma primeur in België
“Rokers verblijven gemiddeld 2 tot 3 dagen langer in het ziekenhuis” Dat roken de gezondheid schaadt, is ondertussen duidelijk. Maar er wordt nog te weinig aandacht besteed aan de gevolgen van het roken voor een genezingsproces. Patiënten die roken hebben een merkelijk hogere kans op allerlei complicaties. Daarom organiseert AZ Sint-Lucas sinds mei als eerste ziekenhuis in België een op maat gemaakt pre-operatief rookstopprogramma.
Het nieuwe initiatief van AZ Sint-Lucas kreeg heel wat weerklank in de nationale pers. Dat mag vreemd lijken, want er bestaan natuurlijk al langer rookstopprogramma’s. Tot nog toe ging echter weinig aandacht naar mensen die een operatie moeten ondergaan. Nochtans is deze doelgroep bijzonder kwetsbaar. Daarom dat tabacologen dr. Birgitte Janssens en Marleen Daems patiënten extra willen motiveren om te stoppen met roken voor hun operatie. Hiervoor werd een heuse campagne opgezet.
10
“Verminder uw kans op complicatie, stop met roken voor uw operatie!” Deze slogan moet mensen motiveren om te stoppen met roken voor de ingreep. Waarom deze campagne? Dr. Birgitte Janssens: Rokers verblijven gemiddeld twee tot drie dagen langer in het ziekenhuis dan niet-rokers omwille van complicaties. Een operatie is een ideaal moment voor iemand om te stoppen met roken, omdat zo de kans op complicaties tijdens en na de operatie vermindert. Onderzoek toont aan dat
het risico op complicaties aan de longen ruim vijf keer groter is bij een roker dan bij een niet-roker.
Maar stoppen voor een operatie… is het dan al niet te laat? Dr. Birgitte Janssens: Neen. Bij een geplande operatie kunnen een aantal gevolgen van het roken doorbroken worden, wanneer de patiënt kiest om voorafgaand nog te stoppen. Binnen de twaalf uur na het stoppen met roken, beginnen het hart en de longen terug
Dr. Birgitte Janssens geeft voor de camera uitleg aan een patiënt over hoe ademen voelt voor een roker met COPD.
benadrukken hoe zinvol het wel is om vóór de operatie te stoppen met roken. We informeren over de medicatie, wat de ontwenningsverschijnselen zijn en hoe zij tijdens de opname kunnen omgaan met plots opkomende rookdrang. Marleen Daems: Tijdens de opname zijn het vooral de verpleegkundigen die de patiënten positief motiveren om vol te houden. Dr. Janssens: De verpleegkundigen hebben daarom een opleidingsprogramma gekregen om ontwenningssymptomen te herkennen en patiënten na het rookstopprogramma goed te begeleiden.
beter te werken. Hierdoor brengt het bloed meer zuurstof naar het lichaam, waardoor het genezingsproces na de operatie sneller verloopt en de kans op wondinfecties afneemt. Door het stoppen met roken, zullen de longen beter voorbereid zijn op de verdoving. Ook de kans op complicaties tijdens en na de operatie vermindert. Mensen met COPD, beter gekend als ‘rokerslong’, stoppen wel beter zes à acht weken voor de ingreep om maximale reductie van hun symptomen te bekomen. Maar als we alle risico’s optellen, zien we altijd een vermindering op complicaties, ook wanneer kort voor de ingreep gestopt wordt met roken.
Marleen Daems: Zij zorgen voor de ondersteuning van de patiënt en geven tips over hoe zij kunnen omgaan met de ontwenningsverschijnselen. Indien nodig, kunnen wij ook nog aan het bed van de patiënt gaan om te helpen in de ondersteuning.
AZ Sint-Lucas
een postoperatief rookstopprogramma aan. Gedurende zeven weken komen de deelnemers elke woensdag samen. Tijdens sessies van telkens negentig minuten worden verschillende onderwerpen behandeld die mee het succes om vol te houden gaan bepalen. We leren bijvoorbeeld rokers terug genieten van dingen, zonder dat dit aan het roken van een sigaret wordt gekoppeld. Ook de problematiek rond gewicht en bewegen komt aan bod. We bespreken wat de invloed is op de gezondheid en hoe deze evolueert na het stoppen met roken. We hebben het over stressmomenten zonder sigaret en hoe deze kunnen worden opgevangen en over tijdsbewust leven en omgaan met vrije tijd.
Maar het moeilijkste moment komt vermoedelijk na het ontslag, als het gewone leven weer wordt opgepikt?
Wat ook aan bod komt, is hoe men zich uiteindelijk voelt: ziet men zichzelf intussen als een ex-roker of denkt men nog steeds als een roker, zelfs zonder sigaret tussen de vingers. Het is van belang dat we de deelnemers een koffer met hulpmiddelen aanreiken, zodat zij bepaalde gewoontes kunnen doorbreken en vol zelfvertrouwen een gezonde levensstijl kunnen aanhouden.
Marleen Daems: Dat klopt. Stoppen met roken is niet voldoende, je moet het ook volhouden. Daarom bieden we de patiënt na ontslag uit het ziekenhuis
Meer informatie bij dr. Birgitte Janssens 09-224 64 70 of mevr. Marleen Daems 09-224 54 26.
Volhouden is belangrijk Het rookstopprogramma voorziet in extra ondersteuning voor de patiënt? Dr. Janssens: Alles start bij de chirurg die de operatie plant. Die polst bij de patiënt of hij bereid is om te stoppen met roken. De initiële motivatie bij de patiënt is uiteraard nodig. Vervolgens wordt de patiënt doorverwezen naar ons, de tabacologen. Een eerste gesprek vindt plaats met Marleen Daems en mezelf. Veel aandacht gaat naar goede informatie. Wij
11
AZ Sint-Lucas
AZ Sint-Lucas op Open Bedrijvendag met workshops voor huisartsen
Op ontdekking voor groot en klein Zondag 2 oktober neemt AZ Sint-Lucas deel aan Open Bedrijvendag. Een unieke gelegenheid om eens een blik achter de schermen te werpen. Voor jong en oud is een boeiend parcours uitgetekend, ook voor de allerkleinsten. De huisartsen worden verwelkomd op diverse workshops op maat, met aansluitend een brunch en de gelegenheid om ook het parcours te verkennen.
“Het is altijd leuk om de mensen te kunnen tonen wat AZ Sint-Lucas te bieden heeft”, vertelt communicatieverantwoordelijke Nicole Claeys. “Er is de jongste jaren nogal wat veranderd. Het meest in het oog springend is natuurlijk de nieuwe infrastructuur. Minder zichtbaar voor het brede publiek is dat ook tal van diensten grondig vernieuwd zijn en dat er heel wat geïnvesteerd is in nieuwe technologie. Met deze opendeurdag gunnen we de mensen een blik achter de schermen. Plaatsen die normaal gezien ontoegankelijk zijn, stellen we voor één keer wel open. Een unieke kans dus!” “Om alles vlot te laten verlopen, hebben we twee routes uitgetekend. De eerste route brengt onder meer een bezoek aan de dienst neurochirurgie, het operatiekwartier en het oftalmologisch centrum. Ook enkele zorggerichte en ondersteunende diensten komen aan bod, zoals het nutritieteam, de afdeling geriatrie en de sociale dienst. Het tweede parcours is al even verscheiden, met onder meer de dienst nucleaire geneeskunde, de volledig hernieuwde dienst medische beeldvorming, de materniteit, enkele heelkundige diensten en de PAAZ (Psychiatrische Afdeling in een Algemeen Ziekenhuis).”
Een leven leren redden “Wat de hoogtepunten van het bezoek zijn? De ene dienst oogt al spectaculairder dan de andere, maar ze hebben allen een boeiend verhaal te vertellen”, verzekert Nicole Claeys. “Iedereen zet zijn beste beentje voor om er een interactief gebeuren van te maken. Zo geven artsen en verpleegkundigen van de spoedgevallendienst in een tent op het ziekenhuisterrein demonstraties en reanimatieoefeningen. Ook de chirurgische robot op het operatiekwartier wordt getoond en gedemonstreerd.” “Speciaal voor de kinderen hebben we een aangepast programma uitgewerkt. We willen er dan ook graag een echte
12
familiedag van maken. Door met de kinderen allerlei dingen te doen en te beleven, willen we de drempel naar de gezondheidszorg verlagen. Zo maken we een doe-boek met allerlei vragen en spelletjes voor de kinderen. De ziekenhuisclowns zijn van de partij en er is een knutselhoek met poppen. Maar ook ernstiger zaken komen aan bod. Zo kunnen ook de kinderen in de spoedtent leren hoe ze iemand het leven kunnen redden met reanimatietechnieken. Op de dienst medische beeldvorming kunnen ze een echografie van hun hart laten maken – de print krijgen ze mee naar huis. De kinderen worden gewogen en gemeten, ze krijgen uitleg van de slaapdokter, ze kunnen zich laten schminken op een stand van het Rode Kruis en er is een voorleeshoek waar de boekjes van Lucas worden voorgelezen. Het figuurtje Lucas vormt trouwens de rode draad op de kinderroute. Maar ook de ouders zijn welkom, uiteraard. Vooraf inschrijven is niet nodig.” Open Bedrijvendag op zondag 2 oktober van 10 tot 17 uur (laatste bezoekers starten om 16.30 uur).
Workshops op maat
van huisartsen Ook voor de huisartsen biedt Open Bedrijvendag een mooie gelegenheid om eens achter de schermen van het ziekenhuis te gluren. Nicole Claeys: “Het hele jaar door organiseert het ziekenhuis activiteiten voor de huisartsen, maar meestal gebeurt dat in een omgeving die weinig interactie toelaat, zoals op een symposium. Op Open Bedrijvendag pakken we het anders aan. Om 9 uur, vóór de deuren opengaan voor het grote publiek, verwelkomen we de
huisartsen voor een aantal workshops op maat. De bedoeling is dat de huisartsen twee vooraf gekozen diensten kunnen bezoeken en tal van praktische tips krijgen, bijvoorbeeld over bepaalde onderzoeken, de voorbereiding van patiënten, het herkennen van symptomen enzovoort. Er is uiteraard ook volop ruimte om vragen te stellen en de dienst van naderbij te leren kennen. Er zijn verschillende keuzemogelijkheden voor de huisartsen. Deelnemende diensten zijn de medische beeldvorming, nucleaire geneeskunde, radiotherapie, nefrologie, neurochirurgie, de PAAZ en het nutritieteam. Alle diensten focussen op de nieuwste technologieën
en behandelingen, met speciale aandacht voor de rol van de huisarts hierin. Alle huisartsen ontvangen een syllabus met meer documentatie. De workshops eindigen om 10 uur. Daarna volgt een brunch waar ook de directie van het ziekenhuis op aanwezig is. Aansluitend kunnen de huisartsen, indien gewenst, deelnemen aan Open Bedrijvendag en eventueel samen met partner en kinderen de parcours verkennen.” Vooraf inschrijven voor de workshops is noodzakelijk. Er is accreditering voorzien. Meer informatie bij Nicole Claeys, 09-224 61 23. Nicole Claeys:”We willen er graag een echte familiedag van maken.”
13
Dr. Christophe Vanclooster
Robotchirurgie in hoofd- en halschirurgie
Tongbasistumor met succes verwijderd
via robotchirugie
In het AZ Sint-Lucas wordt reeds meerdere jaren met behulp van een robot geopereerd. Vooral binnen de urologie en de gynaecologie zijn de resultaten erg goed. Onlangs vond in het ziekenhuis ook de eerste robotoperatie plaats binnen het specialisme neus-keel-oor. Dr. Christophe Vanclooster, specialist in hoofd- en halschirurgie, deed een volledige resectie van een tongbasistumor met de robot. En met succes. Dr. Christophe Vanclooster: “De operatie vond in juni plaats. De patiënt was een man van rond de zestig jaar met een tongbasistumor. Na uitgebreid multidisciplinair overleg tussen de radiotherapeut, de oncoloog, de radioloog en ikzelf hebben we besloten om de tumor weg te nemen met robotchirurgie en daarna via de hals een halsklierevidement te doen. Hierbij worden aangetaste lymfeklieren verwijderd. Redenen om voor robotchirurgie te kiezen waren ten eerste de ligging van de tumor en ten tweede de hoop om eventueel radiotherapie en/of chemotherapie te kunnen vermijden. De operatie is erg vlot verlopen. De tumor is in toto geresecteerd, wat ook bevestigd werd door het anatomopathologisch onderzoek pre- en post-operatief.
14
We zijn nu enkele maanden verder en de patiënt maakt het erg goed. Hij heeft amper klachten gehad van de ingreep. Bijkomende bestraling of chemo bleek niet nodig te zijn, gezien de gunstige anatomopathologische bevindingen, en de patiënt is vlot gerecupereerd. Dankzij de robotchirurgie hebben we een meer ingrijpende operatie met eventueel een partiële tongresectie en een ziekenhuisopname van tien tot veertien dagen, gevolgd door radiotherapie en/ of chemotherapie kunnen vermijden. Na zes dagen mocht de patiënt het ziekenhuis al verlaten.”
hiervoor een opleiding gevolgd en op regelmatige basis met de robot geoefend op oefenmaterialen. Het is dan ook de bedoeling om meer met robotchirurgie te werken als er voldoende redenen zijn om te denken dat de patiënt erbij te winnen heeft. Het gaat niet om courante ingrepen, maar als het zich voordoet, kan robotchirurgie wel degelijk een groot verschil maken voor de patiënt.
Meer toepassingen?
Of er nog andere ingrepen binnen mijn vakgebied met robotchirurgie kunnen gebeuren? Dat valt nog af te wachten. Gezien de relatieve zeldzaamheid van goede indicaties, zal het even duren vooraleer verdere studies aantonen of dit het geval is.”
“Het succes van deze ingreep is te danken aan de goede selectie via de multidisciplinaire samenwerking en de grondige voorbereiding. Vooraf heb ik
De robot in het operatiekwartier is te bezoeken op Open Bedrijvendag op zondag 2 oktober.
AZ Sint-Lucas
dr. Ria Van Eynde
dr. David Logé
In de kijker
Pijnkliniek Artsen — dr. David Logé — dr. Ria Van Eynde
Andere contactpersonen — Ellen Bisschop: voltijdse psychologe op de pijnkliniek, te bereiken via het secretariaat — Sofie en Barbara: medisch secretariaat, dagelijks te bereiken van 08.00 - 17.00 uur — Cindy en Hlin, pijnverpleegkundigen, te bereiken via het secretariaat
Secretariaat Tel. 09-224 50 19 In de pijnkliniek behandelen zowel dr. David Logé als dr. Ria Van Eynde alle vormen van (acute en) chronisch pijnen. Beide artsen zijn gespecialiseerd in alle
vormen van zowel medicamenteuse als interventionele pijnbestrijding. Als specifieke interesses vermelden we: — dr. David Logé - Neuromodulatie (neurostimulatie - pijnpomp) - Oncologische pijnen - ... — dr. Ria Van Eynde - Radiofrequente behandeling van pijn (RF - PRF) - Aangezichtspijnen - Oncologische pijnen - ... Zowel acute (minder dan 6 maand) als chronische (meer dan 6 maand) pijnen worden behandeld in de pijnkliniek. Voor de acute pijnsyndromen worden voornamelijk epidurale infiltraties (posterieure alsook transforaminale techniek) en facetinfiltraties uitgevoerd.
Gezien de complexiteit van de chronische pijnsyndromen (nociceptieve-, neuropathe-, autonoom gemedieerde-, gemengde pijnen, psycho-somatiek...) worden deze patiënten multidisciplinair behandeld. Die behandeling kan verschillende vormen aannemen: gaande van medicamenteus, psychologische/ kinesitherapeutische begeleiding, infiltraties, radiofrequente behandelingen, neurostimulatie tot intrathecale medicatietoediening met als doel de levenskwaliteit te verbeteren. Bij nood aan neurostimulatie of intrathecale medicatietoediening wordt een optimale thuiszorg verzekerd dankzij een nauwe samenwerking en wekelijkse feedback van onze gespecialiseerde thuisverpleegkundigen.
15
AZ Sint-Lucas
Pilootproject AZ Sint-Lucas met acht woonzorgcentra afgerond
“Wij hebben nood aan een
afgestemd zorginfectiebeleid” Anderhalf jaar geleden startte een ‘consortium’ van acht woonzorgcentra en AZ Sint-Lucas, op vraag van de federale overheid, met een pilootproject voor een zorginfectiebeleid in de ouderenzorg. Eind juni liep het project af, op 1 september diende AZ Sint-Lucas het eindrapport in bij de FOD Volksgezondheid. Dr. Annemie Van den Abeele is tevreden over het verrichte werk. “We hebben een basis gelegd en de overheid input gegeven voor beleidsmaatregelen. Het is nu aan diverse betrokkenen om hier verder werk van te maken. De preventie van zorginfecties is te belangrijk om te laten liggen.” “De afsluitende informatieavond op 28 juni was een groot succes”, vertelt dr. Van den Abeele enthousiast. “Er waren 120 aanwezigen, waaronder collega’s uit ziekenhuizen en woonzorgcentra, maar ook veel huisartsen en enkele mensen van de FOD Volksgezondheid. Dat is een hart onder de riem, want we hebben samen met de acht woonzorgcentra veel werk verzet. De resultaten zijn niet altijd in cijfers uit te drukken; alhoewel we met de prevalentiestudie over dragerschap van MRSA en ESBL (multiresistente gram negatieve bacteriën) bij de bewoners bruikbare cijfers hebben gegenereerd. Even belangrijk zijn echter de inhoudelijke resultaten. Dit project heeft heel wat in beweging gezet in de deelnemende RVT’s en heeft niet enkel medewerkers maar ook directies over de streep getrokken. We zijn er trots op dat er door aankoop en installatie van handhygiëneproducten nu in alle RVT’s binnen het project een goede basis werd gelegd voor het uitvoeren van goede standaardvoorzorgsmaatregelen. De woonzorgcentra hebben heel wat ervaring opgedaan dankzij dit project. Zij hebben nu een team en comité zorginfectiebeleid opgestart. Dat is geen overbodige luxe. We kunnen maar beter het probleem onderkennen, de knelpunten in kaart brengen en een structuur uitbouwen die een oplossing kan bieden. De resultaten van de prevalentiestudie
16
tonen aan dat ESBL en andere multiresistente gram negatieve bacteriën niet enkel in India, Griekenland of Nederlandse ziekenhuizen aanwezig zijn en voor outbreaks of epidemieën zorgen. Ze kunnen ook veel dichter bij huis in de toekomst voor problemen zorgen. In het najaar van 2011 wordt hier door CRAGT (Coördinerende en Raadgevende Artsen Gent) een regionaal symposium aan gewijd.” Verpleegkundige-ziekenhuishygiënist Eddy De Baets sluit hierbij aan. “De coördinerend en raadgevende arts (CRA) in het woonzorgcentrum speelt een sleutelrol, maar ook de huisartsen, de hoofdverpleegkundige en verpleegkundigen zijn belangrijk. Een huisarts heeft patiënten in tien tot vijftien verschillende woonzorgcentra. Ook hij heeft er belang bij dat er een lijn in de aanpak zit. De overheid stuurt hier nu ook op aan. Er is veel positieve wil. Wij bieden graag de nodige input.”
Naar elkaar toe groeien “De aandacht voor preventie van zorginfecties is reeds aanwezig in de RVT’s, maar een structuur hiervoor is er niet altijd of is gefragmenteerd”, zegt dr. Van den Abeele. “We hebben nog een hele weg af te leggen. Zo kan het antibioticagebruik in de woonzorgcentra nog beter geregeld worden. Het team zorgin-
fectiebeleid en de CRA kunnen hiervoor samenwerken. Er is in de woonzorgcentra wel al een formularium aanwezig, maar aandacht voor een strikt beleid blijft nodig. Maar ook wij als ziekenhuis hebben veel opgestoken de voorbije maanden. Wat wij vroeger dachten goed te doen, hebben we na overleg met de woonzorgcentra toch hier en daar wat bijgestuurd. Een goede communicatie is van het allergrootste belang. Als wij in het ziekenhuis een goed inzicht hebben in de werking en de structuur van een woonzorgcentrum en de aanspreekpersonen kennen, dan kunnen we al veel misverstanden vermijden. De situatie in een woonzorgcentrum sluit veel dichter aan bij een ‘thuiscontext’ dan bij een ‘ziekenhuiscontext’. Dat maakt een enorm verschil in aanpak. Dankzij dit project is een functionele binding ontstaan, zoals die al voor de geriatrie bestaat. Op die manier groeien het ziekenhuis en de woonzorgcentra dichter naar elkaar toe. En dat kan alleen maar positief zijn. Zeker voor de patiënten.” “Het zou goed zijn om die samenwerking regionaal structuur te geven”, aldus Eddy De Baets. “Vergelijkbaar met het regionaal platform ziekenhuishygiëne Oost-Vlaanderen dat nu reeds bestaat. Of misschien kan CRAGT hier een rol spelen op Gents niveau. Het zou een begin kunnen zijn om samen met artsen,
Dr. Raf De Crop, CRA WZC Veilige Have, Aalter, verpleegkundigeziekenhuishygiënist Eddy De Baets en dr. Van den Abeele huisartsen en verpleegkundigen één beleid uit te tekenen. Onze adviezen bundelen wij in een eindverslag aan de federale overheid. Zij organiseren op hun beurt op 12 oktober een nationaal symposium om met CRA’s, RVT’s en ziekenhuishygiënisten van gedachten te wisselen over beheersing van zorginfecties in de ouderenzorg.” “Een gezamenlijk beleid moet kunnen groeien”, verduidelijkt dr. Van den Abeele. “Het is niet iets wat je van bovenaf kunt opleggen aan de woonzorgcentra. Dat werkt niet. Maar we mogen het thema ook niet loslaten. We hebben nu de fundamenten, we moeten hier verder op werken. De interesse is er in elk geval. Het heeft geen zin om voor onszelf een beleid uit te stippelen als we niet de woonzorgcentra, de huisartsen, de CRA’s en de thuiszorg betrekken. De muren tussen de zorgvoorzieningen verdwijnen. Een patiënt houdt geen rekening met die artificiële hokjes: ‘s morgens komt de thuisverpleegkundige langs, ‘s middags de huisarts en de dag erop is er misschien een opname in het ziekenhuis gepland. We hebben dus nood aan een afgestemd beleid. Want de bacteriën trekken zich niets aan van de grenzen tussen de voorzieningen. Het infectiebeleid moet een structurele plaats krijgen in elk ontslagmanagement; niet alleen op papier, maar ook en vooral in de praktijk.”
Cruciale vraag “Ik geloof dat de tijd er rijp voor is”, aldus dr. Van den Abeele, “maar dan moet het beleid hierop afgestemd zijn. Dit project was een initiatief van de federale overheid. Tegelijk werkt de Vlaamse overheid aan een draaiboek voor zorginfecties in de RVT’s, worden er in Gent regionale afspraken gemaakt binnen CRAGT en vaardigt de Belgische wetenschappelijke Vereniging voor infectiebeheersing (BICS) richtlijnen uit. Al die richtlijnen liggen dicht bij elkaar, maar kunnen verwarring in de hand werken. Het is contraproductief om richtlijnen door vier instanties te laten maken. En ook budgettair is het niet efficiënt. Gelukkig wordt er op het terrein voldoende overlegd, ook met de
AZ Sint-Lucas blijft voortrekkersrol waarmaken
Vlaamse en de federale kabinetten. Dat komt dus misschien wel goed.” De uiteindelijke doelstelling van het pilootproject was te onderzoeken of een zorginfectiebeleid met gevalideerde maatregelen, heldere procedures en afspraken over personeel en middelen haalbaar is in woonzorgcentra. “Het antwoord is ja”, benadrukt dr. Van den Abeele. “Ook de woonzorgcentra zijn daarvan overtuigd. De wil is er, maar er moet een structuur voor gecreëerd worden. Waarom bijvoorbeeld niet infectiepreventie opnemen als onderdeel van een kwaliteitslabel. Want goede wil alleen is niet voldoende. Er moet een kwaliteitscoördinator zijn die een voortrekkersrol speelt. Kleinere woonzorgcentra kunnen hiervoor eventueel samenwerken. Voor de CRA zie ik een sleutelrol weggelegd, in nauwe samenwerking met een verpleegkundige. Er zijn diverse pistes denkbaar. Laat ons er met zijn allen werk van maken!”
Voor de dienst ziekenhuishygiëne is dit federale pilootproject afgesloten, maar er ligt nog meer werk op de plank. Dr. Annemie Van den Abeele: Op dit ogenblik werken we als enige centrum in België mee aan een studie van de Europese Unie naar de meest efficiënte maatregelen tegen centraal veneuze katheterinfecties. Elk land van de Unie heeft één of twee centra die meewerken, opleiding voor artsen en verpleegkundigen wordt voorzien. De focus ligt op de diensten intensieve zorgen, maar het is de bedoeling om werkbare procedures uit deze studie ook op andere diensten in te voeren. In AZ Sint-Lucas wordt dit project voor drie jaar gecoördineerd door een halftijdse studieverpleegkundige. Binnenkort nemen we ook deel aan een nieuw federaal project voor de preventie van longontstekingen bij de beademde patiënt, de zogenaamde VAP’s. Dit project kadert dan weer in het beleid voor meer patiëntveiligheid.”
17
Dr. Lucas Verbist: “Een goede, persoonlijke relatie met de patiënten is gebaseerd op vertrouwen. Ouders willen erop kunnen vertrouwen dat jij er als arts voor hen zal zijn als er iets met hun kind aan de hand is. Ook ‘s nachts en in het weekend.”
“Ik vertrek met een optimistisch en een gerust gevoel”, glimlacht dr. Lucas Verbist. “Aangezien mijn dochter Astrid ondertussen goed ingewerkt is, heb ik niet het gevoel dat ik mijn patiënten in de steek laat. Ze zijn in goede handen. Voor mij is het goed geweest. Ik zet er een streep onder. Ik heb altijd graag mijn werk als kinderarts gedaan. Ik kijk met een dankbaar gevoel terug. Ik ben begonnen in 1978 in het toenmalige Sint-Vincentiusziekenhuis. Ik was 30 jaar en ik werd van in het begin goed ontvangen door de andere kinderartsen. De meesten waren al wat ouder, maar ze stonden open voor vernieuwing. Ik herinner mij bijvoorbeeld dat ik de Pulmarca introduceerde op de materniteit. Dat was een bakje met negatieve druk voor baby’s die moeilijk konden ademen. Toen erg vernieuwend, vandaag al achterhaald. De ontwikkelingen gaan dan ook bijzonder snel.
Kinderarts dr. Lucas Verbist gaat met pensioen
“Ziekenhuizen evolueren naar meer samenwerking” Donderdag 29 september neemt dr. Lucas Verbist definitief afscheid van AZ Sint-Lucas en van zijn loopbaan als kinderarts. Hij is helemaal klaar voor zijn nieuwe leven, maar blikt evenzeer met grote tevredenheid terug op 33 jaar samenwerking. “Er is een mooie weg afgelegd”, klinkt het. 18
Toen ik vier jaar in het ziekenhuis werkte, werd ik voor het eerst verkozen in de medische raad. Eerst als gewoon lid, daarna als secretaris, vervolgens als ondervoorzitter en uiteindelijk in 1993 tot voorzitter. Dat was nog altijd in het Sint-Vincentiusziekenhuis. Met de artsen hebben we toen de eerste aanzet tot de fusie gegeven. De raden van bestuur van beide ziekenhuizen zijn snel gevolgd. Toen de fusie een feit was, ben ik door het voltallige artsenkorps als voorzitter van de medische raad bevestigd. In totaal ben ik dertien jaar voorzitter geweest. Vandaag ben ik nog lid van de medische raad, maar ik heb de jongste jaren wat afgebouwd. Op een bepaald moment moet je de fakkel kunnen doorgeven aan de jongere generaties artsen. Ik ben graag voorzitter geweest, al is het niet de meest comfortabele positie. Ik beken dat ik er vaak slecht van geslapen heb. Maar ik kijk wel met een zekere trots terug op al die jaren. Er zijn belangrijke stappen gezet in de ontwikkeling van AZ Sint-Lucas. De belangrijkste realisaties waren ongetwijfeld de twee fusiebewegingen: eerst van Sint-Vincentius en Heilige Familie tot AZ Sint-Lucas, later ook
AZ Sint-Lucas
met de Volkskliniek. Dat waren geen gemakkelijke oefeningen. Er komt heel wat bij kijken. Ja, ook financieel. Het ziekenhuis doet een beroep op de artsen om de tekorten op de ligdagprijs bij te passen, maar tegelijk wilden we een bepaald kapitaal opbouwen om verder te kunnen investeren in nieuwe technologie en infrastructuur. Het zijn soms harde onderhandelingen geweest, maar altijd professioneel, ook vanuit de raad van bestuur en de directie. Het resultaat mag er dan ook zijn. De fusies zijn goed verteerd, AZ Sint-Lucas staat stevig op de kaart en er wordt volop geïnvesteerd in de toekomst. Het architecturale springt natuurlijk het meest in het oog, maar ook achter de schermen is er veel veranderd. De diverse geneeskundige specialismen zijn breed en sterk uitgebouwd de voorbije jaren. We zijn erin geslaagd om alle sterktes van de voormalige ziekenhuizen – zoals bijvoorbeeld neurochirurgie en radiotherapie in Sint-Vincentius, de dienst moederkind in Heilige Familie – te behouden en zelfs te verstevigen. Bovendien heeft de fusie een extra boost gegeven, ook aan de andere disciplines. We zijn er allemaal sterker van geworden.”
Samen knopen doorhakken “Ik denk dat artsen in de toekomst een nog grotere rol zullen spelen in de ziekenhuizen”, aldus dr. Lucas Verbist. “Het zou goed zijn om een vertegenwoordiger van de artsen in de raad van bestuur te hebben. Iemand met kennis van zaken van management, die de belangen van de artsen vooropstelt. Die professionalisering is al een tijdje aan de gang. Ook in de medische raad, waar de financiële commissie bij wet meer bevoegdheden krijgt. Mijn grootste ambitie lag altijd in de pediatrie, maar ook het versterken van de rol van de artsen in het management heb ik altijd als een streefdoel gezien. Vroeger was er nauwelijks contact tussen de artsen enerzijds en de directie en de raad van bestuur anderzijds. Vandaag is dat wel het geval, op een structurele manier. Natuurlijk zorgt dat wel eens voor conflicten, maar we slagen er altijd in om oplossingen te vinden en samen knopen door te hakken. En dat is toch het belangrijkste.
Ook de samenwerking tussen de ziekenhuizen zie ik in de toekomst verder evolueren. Er zijn al heel veel contacten, ook tussen de artsen. Maar niet iedereen heeft vandaag baat bij een nauwere samenwerking. En er is altijd een zekere koudwatervrees. Ik huldig het principe dat wie hard werkt, daar ook voor beloond moet worden. Maar ik vrees dat de prestatiegeneeskunde zoals we die vandaag kennen op haar laatste benen loopt. De middelen zijn beperkt en een herziening van de honorering en de nomenclatuur dringt zich op. Zo’n herziening zou trouwens de samenwerking tussen ziekenhuizen kunnen bevorderen. Vroeg of laat moet dat er van komen.”
Bereikbaar blijven “De jonge generatie artsen kijkt anders tegen het beroep aan dan mijn generatie”, mijmert dr. Verbist. “En achterom kijkend kan je wel zeggen dat wij ons misschien veel te bereikbaar hebben opgesteld. Mensen belden ons dag en nacht en dat vonden wij oké. Vandaag is dat niet langer het geval. Het familieleven krijgt meer een plaats. En dat is goed. Al vrees ik dat de slinger nu te fel naar de andere kant overslaat. Als arts, en zeker als kinderarts, moet je voldoende bereikbaar blijven voor de mensen. Een goede, persoonlijke relatie met de patiënten is gebaseerd op vertrouwen. Ouders willen erop kunnen vertrouwen dat jij er als arts voor hen zal zijn als er iets met hun kind aan de hand is. Ook ‘s nachts en in het weekend. Dat is logisch. We moeten dus een zeker evenwicht vinden, dat voor beide partijen haalbaar is. Ook in de andere specialismen is dat zoeken naar een werkbaar evenwicht volop bezig. Hetzelfde geldt voor de wachtdiensten. Pediaters hebben erg zware wachtdiensten. Zelfs al blijft het dikwijls bij een telefonisch contact met de spoedarts, dan nog kruipt het in je kleren als je enkele keren per nacht uit je bed wordt gehaald. Ik ben blij dat mijn dochter Astrid bij mij is kunnen beginnen. Naast de algemene pediatrie richt zij zich vooral op neonatologie, wat ze met hart en ziel doet. Zij zoekt haar eigen weg. Ja, er zijn verschillen. Jonge artsen zijn bijvoorbeeld al heel wat terughoudender met antibiotica. En ik begrijp dat het nodig is. Maar
zelf heb ik ooit bij een kind een te licht medicijn voorgeschreven en achteraf bleek het om hersenvliesontsteking te gaan. Gelukkig is alles goed gekomen, maar sindsdien ben ik minder geneigd om risico’s te nemen. Of ik nog een boodschap heb voor de jongere generaties? Ja, dat ze de grootste aandacht moeten geven aan een goede relatie met de partner thuis. Hoe druk het ook kan zijn, je moet de nodige tijd vrijmaken voor je familieleven. Zelf heb ik het geluk een zeer goede partner te hebben. Dat is uitermate belangrijk. En wat het ziekenhuis betreft, kan ik alleen maar zeggen: doe zo voort, rust niet op de lauweren, maar blijf evolueren en investeren. Een goede verstandhouding tussen de artsen en het bestuur is niet evident in een groot ziekenhuis als AZ Sint-Lucas, maar er is al een mooie weg afgelegd. Ook een goed contact en een correcte communicatie met de huisartsen zijn van wezenlijk belang. Samenwerking in alle openheid is nodig. Ik zou het bijvoorbeeld een goed idee vinden om de huisartsen toegang te geven tot alle medische dossiers van hun patiënten in het ziekenhuis. En omgekeerd zouden specialisten ook toegang moeten krijgen tot de dossiers van hun patiënten bij de huisartsen. De technische mogelijkheden nemen dag na dag toe. Maar de geesten moeten soms nog wat rijpen. Ik heb ook altijd eerbied en bewondering gehad voor de manier waarop de kloostergemeenschappen in het hele klinisch gebeuren evolueerden. Ik herinner mij dat toen er van palliatieve zorg nog geen sprake was en de eerste poging in Brussel gerealiseerd werd, de zusters in het ziekenhuis zich meteen en met groot financieel risico engageerden om ook hier palliatieve zorg te organiseren. De rol van de zusters mag niet onderschat worden. Ik heb heel graag in AZ Sint-Lucas gewerkt en ik wens iedereen het allerbeste toe en vooral veel werkplezier. Zelf ga ik nu intens van de dagdagelijkse dingen van het leven genieten. Wat fietsen, wat wandelen, samen met mijn vrouw genieten, tijd maken voor de kleinkinderen en een reis af te toe. Ik ben er helemaal klaar voor.”
19
AZ Sint-Lucas
Niet alleen op vlak van hypertensie past AZ Sint-Lucas nieuwe technieken toe. Ook voor andere aandoeningen wordt de vinger aan de pols gehouden.
V.U. dr. Dirk Maes, Groenebriel 1, 9000 Gent
ExtraLarge