FLEXIBEL
2013
PENSIOEN
VRAGEN EN ANTWOORDEN VOOR DE GRAFIMEDIABRANCHE
FLEXIBEL PENSIOEN VOOR DE GRAFIMEDIABRANCHE
In deze brochure staan de belangrijkste regels van het pensioenreglement voor de grafimediabranche bij het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB). Aan de brochure zelf kunnen geen rechten worden ontleend. Voor de regeling gelden de statuten en reglementen en de uitvoeringsovereenkomst met het pensioenfonds. Die vindt u op de website www.pensioenfondspgb.nl. In deze brochure hebben we met deelnemers/werknemers natuurlijk ook de deelneemsters/werkneemsters op het oog.
INHOUD
2 5 11 23 28 35 39 41 43
Voorwoord Deelneming, waardeoverdracht en premie Ouderdomspensioen Partner- en wezenpensioen Zelf kiezen en pensioensparen Bijzondere situaties en uw pensioen Beëindiging deelneming Klachten en geschillen Aanvragen van pensioen, meer informatie
Bijlagen: 45 Bijlage 1: 48 Bijlage 2: 49 Bijlage 3: 50 Bijlage 4:
organisatie en bestuur van het pensioenfonds veranderingen in uw omstandigheden en uw pensioen lijst van afkortingen en links verhoging AOW-leeftijd
Omslag: Pensioen ABC
Voor actuele pensioenontwikkelingen kunt u de website van uw pensioenfonds raadplegen: www.pensioenfondspgb.nl. Via het beveiligde deel van deze site www.mijnpgbpensioen.nl krijgt u toegang tot uw persoonlijke pensioengegevens en de planners.
20103w13
1
VOORWOORD
Het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB) voert de pensioenregeling van uw werkgever uit. De belangrijkste onderdelen van de pensioenregeling voor de grafimediabranche en reprografie komen in deze brochure aan bod.
‘Pensioen, inkomen voor de tijd dat je niet meer werkt, dat is iets toch voor later. Moet ik me daar nu al mee bezighouden?’ Uw pensioenfonds adviseert deelnemers jaarlijks minimaal 15 minuten voor pensioen uit te trekken. Het uniform pensioenoverzicht dat u jaarlijks van ons ontvangt, leent zich daar het meest voor. U en uw eventuele partner komen daardoor later niet voor verrassingen te staan. Want ondanks dat het nog heel wat jaren kan duren voor u met pensioen gaat, moeten er in de tijd dat u voor pensioen spaart meestal wel zaken worden geregeld. Bijvoorbeeld als u elders al pensioen heeft opgebouwd. Of wanneer u ongehuwd samenwoont. Of omdat, gezien de persoonlijke omstandigheden, extra zekerheid voor de partner gewenst is. Of omdat u meer pensioen wilt opbouwen om een eerder opgelopen achterstand in te lopen. PGB maakt pensioen inzichtelijk Pensioen en alles er omheen is niet altijd even begrijpelijk. Dat geven wij graag toe. We hebben het daarom voor u gemakkelijker gemaakt. Zo heeft u via onze website direct toegang tot uw persoonlijke pensioengegevens. U kunt daar uw pensioen en dat van uw eventuele partner snel in kaart brengen. U ziet in één oogopslag wat u heeft gespaard en waar u later normaal gesproken op uitkomt. Inclusief het pensioen van de overheid (Anw of AOW). Wat te doen bij? Verder geven we in de brochure regelmatig aan wat u voor uw pensioen moet doen als uw persoonlijke omstandigheden veranderen. In bijlage 2 zijn alle situaties nog een keer op een rij gezet, voorzien van wat u kunt beslissen of doen. Bewaarexemplaar Als u wilt weten hoe het op onderdelen nu precies geregeld is, raadpleegt u deze brochure. We hebben er een ‘bewaarexemplaar’ van gemaakt. Niet bedoeld om in één keer uit te lezen, maar handig om dit er op na te slaan als zich een vraag rond uw pensioen voordoet. Omdat het reglement niet voor iedereen gemakkelijk leesbaar is, zijn veelvoorkomende vragen verzameld. U 2
vindt ze in deze brochure terug, voorzien van een antwoord. Om lastige pensioenbegrippen kunnen we natuurlijk niet heen. Maar waar we ze gebruiken, proberen we ze ook uit te leggen. Vaak met een voorbeeld. Achter in de brochure vindt u een lijst met de meest gebruikte pensioenbegrippen. Die kunt u er altijd even op naslaan. Heeft u na het lezen toch nog vragen, neemt u dan contact op met de afdeling Klantenservice (020 5418200). Zij helpen u graag verder.
Ruud Degenhardt, bestuursvoorzitter PGB:
Reacties op deze brochure zijn welkom. Uw opmerkingen vormen een waardevolle bijdrage aan een volgende uitgave. Naast deze brochure brengt PGB ook andere brochures, digitale nieuwsbrieven en een pensioenmagazine uit:
‘Deze brochure is voor zowel jong als oud bestemd. Het pensioenpakket bevat verschillende
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ●
PGB Pensioen Plus: informatie over de mogelijkheden om te sparen voor extra pensioen PGB Partnerpensioen Plus: informatie over extra zekerheid voor de partner Anw-Plusverzekering: informatie over aanvullende risicoverzekering voor de partner Waardeoverdracht van opgebouwde pensioenaanspraken: informatie bij de start of einde van de deelname bij het pensioenfonds Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonenden: informatie over de voorwaarden Einde relatie en pensioen (vanaf 1 mei 1995): informatie over pensioen en scheiding Einde relatie en pensioen (vóór 1 mei 1995): informatie over pensioen en scheiding Pensioeninruil: informatie voor deelnemers geboren voor 1950 die hun VUT-uitkering willen aanvullen. Binnenkort met pensioen: informatie voor deelnemers die met pensioen gaan
onderdelen die ook voor jongeren van belang zijn.’
PGB Beeld: het pensioenmagazine van PGB, periodieke editie over actuele pensioenontwikkelingen PGB Bericht: periodieke digitale nieuwsbrief nadat u zich daarvoor heeft aangemeld op www.mijnpgbpensioen.nl
U kunt ze aanvragen of downloaden via de website.
3
DEELNEMING, WAARDEOVERDRACHT EN PREMIE
4
DEELNEMING, WAARDEOVERDRACHT EN PREMIE
U neemt deel aan PGB als u op grond van uw functie onder een grafische cao of de cao voor de reprografie valt of als u (via uw werkgever) op vrijwillige basis verzekerd bent. Vanaf het moment dat u in dienst treedt bij uw werkgever spaart u automatisch voor uw pensioen. U kunt pensioen opbouwen tot het moment dat het pensioen standaard ingaat. Wat doet een pensioenfonds eigenlijk? Een pensioenfonds verzekert een compleet pensioenpakket voor werknemers van een bedrijf, branche of beroepsgroep tegen een zo laag mogelijke premie. Pensioen is eigenlijk uitgesteld loon voor de tijd dat u niet meer werkt. Als u overlijdt, ontvangen de eventueel achterblijvende partner en de kinderen een uitkering. Een pensioenfonds heeft de verplichting om de in het vooruitzicht gestelde pensioenen periodiek uit te betalen, ook op langere termijn. Het geld daarvoor komt uit de premies die werkgevers en werknemers gezamenlijk hebben betaald en uit de beleggingsopbrengsten. Daarnaast streeft PGB er naar ook de koopkracht zo veel mogelijk op peil houden. Als er voldoende geld in kas is, stijgen de pensioenen mee met de prijzen. Een verhoging kan alleen maar komen uit de extra beleggingsopbrengsten. PGB belegt de premie verspreid over aandelen, vastrentende waarden (zoals obligaties) en alternatieve beleggingen, waaronder grondstoffen en infrastructuur. Bij het beleggen van het pensioengeld weegt PGB zorgvuldig de risico’s af tegen het rendement dat de beleggingen opleveren. Daarnaast kent PGB ook zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. De ondernemingen waarin het fonds belegt, moeten nationaal en internationaal recht naleven. Bedrijven die zich bezig houden met de productie van en handel in controversiële wapens zoals antipersoonsmijnen en clusterbommen zijn uitgesloten. Beleid en bestuur Het bestuur bepaalt het beleid van het fonds. Het bestaat uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties uit de branches waarvoor het fonds werkt. Het bestuur is verantwoordelijk voor de evenwichtige belangenbehartiging van bij het fonds aangesloten deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Het bestuur is ook verantwoordelijk voor het behalen van de fondsdoelstellingen en de solide bedrijfsvoering die daarbij hoort. De bestuurders hebben een professionele achtergrond voor beleidsterreinen die voor pensioenfondsen belangrijk zijn, zoals strategisch/ 5
financieel risicomanagement en vermogensbeheer. De medezeggenschap van werknemers en pensioengerechtigden is geregeld via de Deelnemersraad. In bijlage 1 leest u meer over besturing van het pensioenfonds. Vanaf welk moment neem ik deel aan de pensioenregeling? U neemt deel aan de pensioenregeling zodra u in dienst treedt bij uw werkgever. Uw leeftijd maakt daarbij niet uit. Wie bepaalt de inhoud van mijn pensioenregeling? Over de inhoud van de pensioenregeling gaan sociale partners in uw sector. De werkgevers- en werknemersorganisaties in de grafimedia spreken bij cao de basispensioenregeling met elkaar af. Die geldt dan voor de hele sector. PGB is pensioenuitvoerder en voert uw pensioenregeling uit. Uw werkgever kan in aanvulling op de basispensioenregeling een extra pensioentoezegging doen. Als dat gebeurt, is dat in de pensioenovereenkomst tussen uw werkgever en u opgenomen. De pensioenovereenkomst is onderdeel van het arbeidscontract. Ik heb elders gewerkt en pensioen opgebouwd. Kan ik mijn pensioen meenemen? Ja, een werknemer die van baan verandert en daardoor deelnemer wordt in een andere pensioenregeling, kan zijn al opgebouwde pensioen meenemen. Pensioenfondsen hebben het dan over waardeoverdracht. Bij waardeoverdracht worden de bij ontslag meegekregen pensioenaanspraken omgerekend naar gelijkwaardige aanspraken in de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Het wettelijke recht daarop geldt voor werknemers die van baan veranderen en binnen zes maanden na opname in de nieuwe pensioenregeling waardeoverdracht aanvragen. Maar ook als niet aan deze voorwaarden is voldaan, kan waardeoverdracht mogelijk zijn als de andere pensioenuitvoerder daaraan meewerkt. Is het verstandig om het pensioen mee te nemen? Er zijn verschillende afwegingen mogelijk. Vergelijk de pensioenregeling Pensioenregelingen verschillen onderling nogal. Daarom is het belangrijk om direct bij het begin van de deelname de belangrijkste onderdelen van de pensioenregeling na te lopen en die te vergelijken met uw oude regeling. Wat is de leeftijd waarop u kunt stoppen met werken? Wat zijn de keuzemogelijkheden bij pensionering? Sluit dat aan bij uw planning? 6
Vergelijk de toeslagregeling Belangrijk is ook de toeslagregeling (vroeger aangeduid als indexatieregeling). Een toeslag is een verhoging van de opgebouwde pensioenen (vóór pensionering) en van de ingegane pensioenen (ná pensionering) met een door het bestuur vastgesteld percentage. U kunt bijvoorbeeld de toeslagregeling zelf, de kans op toeslagverlening en de verstrekte toeslagen in de afgelopen jaren vergelijken. Vergelijk de dekkingsgraad Of u vergelijkt de dekkingsgraad. De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen het vermogen van een pensioenfonds en de verplichtingen (de waarde van alle nog uit te keren pensioenen). Naarmate de dekkingsgraad hoger is, neemt de kans op verhoging van uw pensioen toe en de kans op een korting van uw pensioen af. Een fonds met een hogere dekkingsgraad is dus aantrekkelijker.
Toeslag pensioen Jaar
Verstrekte toeslag:
1-1-2006
1,00%
1-1-2007
1,50%
1-1-2008
2,09%
1-1-2009
geen toeslag
1-1-2010
geen toeslag
1-1-2011
geen toeslag
1-1-2012
geen toeslag
1-1-2013
geen toeslag
gemiste toeslag: 10,52%
Informatie over de actuele dekkingsgraad en de in het verleden verstrekte en gemiste toeslagen vindt u op de website www.pensioenfondspgb.nl. Ontwikkeling PGB-dekkingsgraad
Hoe kan ik mijn pensioen meenemen? Nadat uw werkgever u heeft aangemeld, ontvangt u als nieuwe deelnemer pensioeninformatie. Daar zit ook een formulier bij waarop u kunt aangeven dat u uw pensioen wilt meenemen.
7
Als u uw pensioen wilt meenemen, stuur dan het pensioenstartformulier binnen zes maanden terug nadat u bent gaan deelnemen aan PGB. U ontvangt vervolgens een offerte waarin staat welk PGB-pensioen u ontvangt in ruil voor de door de oude pensioenuitvoerder opgegeven waarde. Als een waardeoverdracht voor u zinvol is, geeft u een schriftelijk akkoord. De overdracht gebeurt daarna . Kan ik bij indiensttreding nog meer regelen? Naast de waardeoverdracht kunnen er meer zaken zijn die u het beste meteen kunt regelen. Zo kunt u, als u ongehuwd samenwoont, uw partner voor partnerpensioen aanmelden. Mocht u onverwachts komen te overlijden, dan is uw partner verzekerd van partnerpensioen. Verder kunt u nagaan of de normale pensioenopbouw bij PGB toereikend is. Heeft u bijvoorbeeld eerder een achterstand in uw pensioenopbouw opgelopen? Heeft u te maken gehad met een echtscheiding? Het zijn vragen die u het beste direct bij de indiensttreding kunt beantwoorden. Wij helpen u daar graag bij. Ook dit kunt u op het pensioenstartformulier aangeven. Wat moet ik als werknemer voor de pensioenregeling betalen? Voor deelname aan de pensioenregeling betaalt u premie. In 2013 bedraagt de pensioenpremie voor de basisregeling 19,5%. U betaalt 7,75%, uw werkgever 11,75%. Als u met pensioen gaat, ontvangt u van de overheid AOW. Het pensioen van PGB is een aanvulling daarop. Daarom berekent het pensioenfonds de pensioenpremie niet over het gehele salaris, maar over een deel ervan. Dit deel wordt de pensioengrondslag genoemd. Een belangrijk pensioenbegrip. Pensioengrondslag De pensioengrondslag is het bruto pensioengevende salaris minus een drempelbedrag. Het drempelbedrag, ook wel franchise genoemd, is het deel van het salaris waarover geen premie wordt betaald, waarover ook geen pensioen wordt opgebouwd, maar waar straks de AOW van de overheid tegenover staat. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld (€ 14.322,64 in 2013). Overigens geldt voor de vaststelling van de pensioengrondslag een maximum: in 2013 € 36.530,36. Daarboven wordt in de basisregeling geen premie betaald of pensioen opgebouwd. Dat is in de grafimediacao zo afgesproken.
8
Maakt het uit of ik als fulltimer of als parttimer werk? Als u fulltime werkt, gebruikt het pensioenfonds de volledige pensioengrondslag voor berekening van de premie. Als u in deeltijd werkt, is de verhouding tussen het aantal uren dat u werkt en het aantal uren van een fulltimer van belang. Dit percentage gebruikt het pensioenfonds om de hoogte van de franchise vast te stellen. Is het percentage bijvoorbeeld 50 dan is de helft van de franchise van toepassing. Uw premie en pensioenopbouw blijven op deze manier altijd in verhouding staan tot de tijd die u werkt. Ik betaal premie, maar waarvoor precies? U en uw (eventuele) nabestaanden zijn, doordat u premie betaalt, verzekerd van pensioen. Onderdelen van het pensioenpakket worden nu kort genoemd en verderop uitgebreider behandeld. Voor de deelnemer is verzekerd: - een ouderdomspensioen; - (gedeeltelijke) premievrije opbouw. In sommige gevallen hoeft u geen premie te betalen.
U en uw (eventuele) nabestaanden zijn, doordat u premie betaalt, verzekerd van pensioen.
Voor de nabestaanden is verzekerd: - partnerpensioen; - wezenpensioen.
9
VAN OUDERDOMSPENSIOEN TOT AANVRAGEN VAN PENSIOEN
10
OUDERDOMSPENSIOEN
Iedereen die de AOW-leeftijd bereikt en in Nederland woont of heeft gewoond, heeft recht op AOW. Heeft u in het buitenland gewoond dan kan een korting van toepassing zijn op uw AOW. De AOW is afgeleid van het minimumloon en geldt als een basisinkomen. Via uw werkgever spaart u bij PGB voor een aanvulling. Deze aanvulling heet ouderdomspensioen. Uw pensioenregeling is gebaseerd op een middelloonsysteem. Het uiteindelijk te bereiken pensioen is een afspiegeling van het tijdens de loopbaan gemiddeld verdiende loon. Standaard wordt het pensioen vanaf de eerste van de maand waarin u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt levenslang uitgekeerd.
Via uw werkgever spaart u bij PGB voor een aanvulling op de AOW
Hoe spaar ik voor het ouderdomspensioen? Uw pensioenregeling is een opbouwregeling. U bouwt jaarlijks een deel van uw pensioen op volgens een vaste formule: in de basisregeling is dat 1,75% van de pensioengrondslag in een jaar. Het pensioen dat u zo spaart, wordt ook wel een pensioenaanspraak genoemd. Uw werkgever kan een hoger opbouwpercentage toezeggen. Uw pensioen wordt vervolgens vanaf een afgesproken leeftijd levenslang uitgekeerd1. Die leeftijd wordt de pensioenrichtleeftijd genoemd. Wat is dat, de pensioenrichtleeftijd? Dat is de leeftijd die wordt aangehouden in de berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. De richtleeftijd was altijd 65 jaar. Met ingang van 2013 is die verhoogd naar 67 jaar. Bij de nieuwe opbouw vanaf 1 januari 2013 gaat het pensioenfonds ervan uit, dat het pensioen gemiddeld twee jaar korter hoeft te worden uitbetaald, dus vanaf 67 jaar tot overlijden. Het is één van de maatregelen die er voor moet zorgen dat het pensioensysteem in Nederland toekomstbestendiger wordt. Let op: het pensioen dat u heeft opgebouwd tot en met 31 december 2012 blijft een richtleeftijd houden van 65 jaar. Deze pensioenaanspraak verandert dus niet.
1.Dit wordt pensioen op basis van een uitkeringsovereenkomst genoemd. Er worden aan u uitkeringen toegezegd. Het type regeling staat altijd in de aanhef van het uniforme pensioenoverzicht dat u jaarlijks ontvangt
11
Kunnen de verschillende pensioenaanspraken bij elkaar worden opgeteld? Nee, dat kan niet zomaar. Ze verschillen in waarde. De pensioenopbouw wordt wel van jaar tot jaar bij elkaar opgeteld. Maar er wordt rekening gehouden met de pensioenrichtleeftijd. U krijgt dus een pensioenaanspraak vanaf 65 jaar en een pensioenaanspraak vanaf 67 jaar. Om het voor u overzichtelijk te houden, zal het pensioenfonds de aanspraken ook omrekenen naar één bedrag op de voor u geldende (voorlopige) pensioenleeftijd. Op pagina 33 is dit in een voorbeeld uitgewerkt. Middelloon Aan het einde van uw loopbaan heeft u een ouderdomspensioen op basis van het inkomen dat u gemiddeld heeft verdiend. Uw pensioenregeling wordt daarom ook wel een middelloonregeling genoemd. Voorbeeld 1: toelichting middelloonregeling
In dit voorbeeld wordt uitgegaan van een gemiddeld verdiend brutosalaris van € 35.000 per jaar en een franchise van € 14.322,64 per jaar. De richtleeftijd stellen we op 67 jaar. De pensioengrondslag komt uit op € 35.000 - € 14.322,64 = € 20.677,36. De pensioensituatie na 1 jaar en na 46 jaar wordt weergegeven. pensioengevend salaris (bruto) franchise pensioengrondslag
: € 35.000,00 : € 14.322,64 : € 20.677,36
opbouwpercentage pensioen pensioenopbouw per jaar pensioen na 46 jaar
: 1,75% : € 361,85 (1,75% x € 20.677,36) : € 16.645,10 (46 x € 361,85)
Toelichting: bij ongewijzigde omstandigheden bedraagt het PGB-pensioen in dit voorbeeld na 46 jaar € 16.645,10 bruto per jaar. Dit recht wordt bij gelijkmatige omstandigheden op de financiële markten levenslang vanaf de pensioenleeftijd (1e van de maand waarin u recht krijgt op een AOW-uitkering) uitbetaald. Als de beleggingsopbrengsten gedurende langere tijd erg tegenvallen, kan het pensioen in het uiterste geval worden verlaagd. Naast dit pensioen van PGB ontvangt u de AOW van de overheid. Wanneer wordt uitgegaan van de ‘enkele gehuwden-AOW2 van € 9.596,52 per jaar, komt het pensioen uit op € 26.241,62. Dat is ongeveer 75% van het in dit voorbeeld gebruikte gemiddelde salaris. (Let op: niet van het laatstverdiende salaris dus.)
2. Als u getrouwd bent of samenwoont met iemand die AOW-gerechtigd is, heeft ieder recht op 50% van het minimumloon. Dit is het gehuwdenpensioen. Beide partners hebben zo bij elkaar opgeteld samen een AOW-pensioen van 100%. In dit voorbeeld wordt uitgegaan van de enkele gehuwden AOW, dus 50% van het minimumloon.
12
Hoe zit het met de opbouw van mijn pensioen als ik carrière maak? Naarmate u meer carrière maakt en doorgroeit, zal de uitkomst van uw pensioen in een percentage van het laatste loon lager zijn. U kunt bij PGB voor extra pensioen sparen. Voorbeeld 2: effect van carrière op pensioen
In dit tweede voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat de lonen en de prijzen niet stijgen. We gaan wel uit van een salarisverhoging als gevolg van promoties. De eerste 10 jaar wordt € 25.000 verdiend, daarna 10 jaar € 30.000, vervolgens 10 jaar € 35.000 en ten slotte de laatste 16 jaar € 40.000. De pensioenuitkomst op 67 jaar ziet er dan als volgt uit: periode
leeftijd
salaris
franchise
grondslag
opbouw per jaar
opbouw over periode
21 31 41 51
25.000 30.000 35.000 40.000
14.322,64 14.322,64 14.322,64 14.322,64
10.677,36 15.677,36 20.677,36 25.677,36
186,85 (1,75 x 10.677,36) 274,35 (1,75 x 15.677,36) 361,85 (1,75 x 20.677,36) 449,35 (1,75 x 25.677,36)
1.868,50 2.743,50 3.618,50 7.189,60
vanaf 2013 tot 2023 vanaf 2023 tot 2033 vanaf 2033 tot 2043 vanaf 2043 tot 2060 Totaal pensioen bij PGB:
€ 15.420,10
Toelichting: bij ongewijzigde omstandigheden bedraagt het PGB-pensioen in dit voorbeeld na 46 jaar € 15.420,10 bruto per jaar. Dit recht wordt bij gelijkmatige omstandigheden op de financiële markten levenslang vanaf de pensioendatum (1e van de maand waarin u recht krijgt op een AOW-uitkering) uitbetaald. Als de beleggingsopbrengsten gedurende langere tijd erg tegenvallen, kan het pensioen in het uiterste geval worden verlaagd. Naast dit pensioen van PGB ontvangt de pensioengerechtigde de AOW van de overheid. Wanneer weer wordt uitgegaan van € 9.596,52 per jaar, komt het PGBpensioen inclusief de AOW uit op € 25.016,62. Dat komt ongeveer overeen met 63% van het laatst verdiende salaris.
De opbouw van pensioen was voor 1 januari 2006 lager dan nu het geval is. Krijg ik dat gecompenseerd? Met ingang van 1 januari 2006 is het pensioenopbouwpercentage in de basisregeling verhoogd van 1,55 naar 1,75. Deelnemers ontvangen over hun achterliggende grafische dienstjaren vanaf hun 22e tot 1 januari 2006 voorwaardelijk extra opbouw: per dienstjaar 0,20%. Deze pensioenaanspraken zijn dus nog niet opgebouwd. Dit kan in de komende periode tot 2021 gebeuren.
13
De voorwaarden voor toekenning van de extra pensioenrechten3 zijn: ● de werknemer is op het moment van toekenning PGB-deelnemer, werkzaam in de grafimedia en was dat ook op 31 december 2005 en 1 januari 2006; ● het pensioenfonds beschikt over voldoende financiële middelen om de aanspraken te zijner tijd toe te kennen. Als dat op een later tijdstip niet het geval is, dan blijven wel de al toegekende rechten behouden. Betrokkenen bouwen met deze regeling zoveel extra pensioen op alsof ze gedurende hun gehele grafische diensttijd hebben deelgenomen aan de in 2006 vernieuwde pensioenregeling. De extra opbouw is desgewenst te gebruiken om in de toekomst (geheel of gedeeltelijk) eerder te stoppen met werken. Het pensioenfonds beoordeelt jaarlijks op verzoek van sociale partners of er geld is voor het toekennen van deze extra aanspraken over het verleden4. Voor de regeling voorwaardelijk extra pensioen wordt in 2013 en 2014 geen premie betaald. Uit de bestaande pot kan nog één geboortejaar extra pensioen worden toegekend. De premie van 2% wordt tijdelijk ingezet voor het gewone pensioen. In 2014 overleggen werkgeversorganisaties en de vakbonden of (en zo ja onder welke voorwaarden) de regeling kan worden voortgezet.
3. De voorwaardelijke extra pensioenopbouw wordt berekend over de gemiddelde pensioengrondslag van 2003, 2004 en 2005. Voor parttimers wordt uitgegaan van het gemiddelde parttimepercentage over dezelfde periode. Eindigt een deelname voor pensionering of voor het moment van toekenning? Dan heeft men geen recht op dit extra pensioen. Gaat de deelnemer eerder met pensioen? Dan moeten de pensioenaanspraken al eerder zijn toegekend. Namelijk uiterlijk op het moment dat men met pensioen gaat. Het pensioen dat voor de deelnemer, als aan de voorwaarden is voldaan, zal worden ingekocht omdat in het verleden gedurende de dienstbetrekking(en) een of meer perioden zijn geweest waarin minder pensioen is opgebouwd dan op grond van de fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het moment dat en voor zover de toegezegde aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer de deelname aan de pensioenregeling eindigt voordat deze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft men alleen recht op het op dat moment gefinancierde en opgebouwde deel van deze pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling nog geen toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren voor de deelnemer is ingekocht en opgebouwd, heeft de deelnemer dus ook geen recht op dit deel van de toezegging. Als aan de deelnemer is toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren worden ingekocht, dan moeten deze uiterlijk binnen vijftien jaren nadat de toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer de deelnemer binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten de in te kopen pensioenaanspraken al eerder zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van de pensionering. Een eenmaal gedane toezegging tot inkoop van aanspraken over het verleden kan in beginsel niet worden ingetrokken of gewijzigd.Voorwaardelijke aanspraken op extra pensioen kunnen worden verlaagd in het geval de deelnemer geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt. 4. Het voorwaardelijk extra pensioen is momenteel onvoorwaardelijk toegekend aan deelnemers die zijn geboren vóór 1956.
14
Hoe wordt het uiteindelijke pensioen berekend? Je hebt toch ook te maken met prijsstijgingen? PGB probeert ieder jaar uw pensioen of pensioenaanspraak/opgebouwd pensioen te verhogen met de prijsontwikkeling. Dit wordt toeslagverlening genoemd. Toeslagen worden voorwaardelijk gegeven. Er is dus geen recht op toeslagverlening en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen kunnen worden gegeven. Er is geen geld voor gereserveerd of extra premie voor gevraagd. De toekomstige verhogingen van uw pensioen/ opgebouwd pensioen worden betaald uit het beleggingsrendement. Dat brengt met zich mee dat de pensioenen alleen dan kunnen worden aangepast als het bestuur vindt dat de financiële middelen van het fonds daarvoor toereikend zijn. Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen Voor het antwoord op de vraag of er voldoende geld is voor toeslagen toetst het bestuur jaarlijks de dekkingsgraad van het fonds aan een afgesproken richtlijn. Met deze ‘Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen’ krijgt u inzicht in de mogelijke ontwikkeling van uw pensioen. Het bestuur kan afwijken van de richtlijn als de omstandigheden daar aanleiding toe geven. Bovendien is de richtlijn niet in beton gegoten. Onder invloed van financiële ontwikkelingen kan bijstelling nodig zijn. Hoe zit die richtlijn er nu uit? PGB heeft de ambitie om een pensioenregeling te verzorgen waarbij de pensioenrechten van deelnemers en pensioenontvangers, nu en in de toekomst, kunnen worden uitbetaald en waarbij de koopkracht zoveel mogelijk door middel van toeslagen op peil wordt gehouden. Bij de besluitvorming over de ontwikkeling van uw pensioen is de dekkingsgraad van het pensioenfonds belangrijk. De dekkingsgraad zegt iets over de financiële gezondheid van uw pensioenfonds.
15
Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen Bij een dekkingsgraad:
kan uw pensioen zich als volgt ontwikkelen:
onder 105%
in het uiterste geval korting van pensioen
van 105% tot 115%
compensatie van eventuele korting + geen toeslag
van 115% tot 130%
gedeeltelijke toeslag over prijsinflatie van maximaal 4%
van 130% tot 140%
100% toeslag over prijsinflatie met maximum van 4%
van 140% tot 150%
100% toeslag over prijsinflatie zonder maximum
van 150%
100% toeslag over prijsinflatie zonder maximum + inhaaltoeslag + loonindex
Toelichting: Blijft het fonds in gebreke bij de realisering van een kortetermijnherstelplan of ligt de dekkingsgraad gedurende drie jaar onder de 105% dan kan het bestuur besluiten om de pensioenen te korten. De korting zal zodanig zijn dat het fonds weer voldoet aan de wettelijk vereiste dekkingsgraad van 105%. Bij een dekkingsgraad tussen de 105 en 115% wordt een eventuele korting ongedaan gemaakt voor zover het herstelplan dat toestaat. Tussen het moment van korten en het ongedaan maken ervan zit minimaal een jaar. Wanneer de pensioenen vaker zijn gekort, zal de korting die als eerste is doorgevoerd, als eerste weer worden gecompenseerd. Om voor compensatie van de korting in aanmerking te komen moet de (gewezen) deelnemer of de pensioengerechtigde zowel op het moment dat de korting werd doorgevoerd als op het moment van het ongedaan maken ervan bij het fonds ingeschreven zijn. Zolang de dekkingsgraad onder de 115% ligt, adviseert de richtlijn om de pensioenen niet te verhogen. Vanaf 115% tot 130% zou gedeeltelijke verhoging van de pensioenen mogelijk zijn en vanaf 130% volledige aanpassing met een maximum van 4,00%. Als de prijzen in een jaar met 2,00% stijgen, geeft de richtlijn bij een dekkingsgraad van 125% aan dat de pensioenen met 10/15 van 2,00% = 1,33% zouden kunnen stijgen. Wanneer de dekkingsgraad het niveau van 140% heeft bereikt, kan het bestuur besluiten tot volledige toeslagverlening waarbij het maximum wordt losgelaten. Indien de dekkingsgraad minimaal 12 maanden achtereen boven de 150% uitkomt, adviseert de richtlijn tot het inhalen van in het verleden gemiste verhogingen en/of tot aanpassing van het pensioen op basis van de CAO-loonstijging. Om voor inhaaltoeslag in aanmerking te komen moet de deelnemer of de pensioengerechtigde zowel op het moment dat de toeslag niet werd verleend als op het moment van inhalen bij het fonds ingeschreven zijn. De achterstand die als eerste is ontstaan, wordt ook als eerste weer ingehaald. Het recht op inhaaltoeslag vervalt 20 jaar na het ontstaan van de achterstand. Het gaat om achterstanden die zijn ontstaan na 2003. Door de inhaaltoeslag en de compensatie van een eventuele korting te geven over de waarde van de actuele aanspraken worden de aanspraken die ná het in te halen jaar zijn opgebouwd eveneens verhoogd.
Wanneer het bestuur oordeelt dat er ruimte is om de opgebouwde aanspraken en pensioenuitkeringen geheel of gedeeltelijk aan te passen, wordt het consumentenprijsindexcijfer (cpi augustus alle huishoudens) van het Centraal Bureau voor de Statistiek gevolgd. Dat geeft de prijsontwikkeling weer over een jaar van een pakket goederen en diensten die huishoudens aanschaffen voor consumptie. De gemiddeld gewogen dekkingsgraad over de maanden juli, augustus en september wordt daarbij als referentie genomen om het advies voor toeslagverlening op te stellen. De dekkingsgraad van eind juli telt daarbij één keer mee, die van augustus twee keer en die van september drie keer.
16
Hoe hebben de pensioenen zich de laatste jaren ontwikkeld? De pensioenen van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden hebben zich vanaf 2004 als volgt ontwikkeld: Ontwikkeling verstrekte toeslagen vanaf 2004
PGB heeft in de periode 1970 - 2012 een gemiddeld rendement behaald van 6,7%. Het fonds heeft over die jaren ongeveer 84,6% van de prijsinflatie kunnen geven.
Toelichting: De laatste jaren kunnen de pensioenen bij PGB de prijsontwikkeling niet volgen. Het totaal van de niet verstrekte toeslagen (=indexatie) bedraagt momenteel 10,52%. De gemiste toeslag op 1 januari 2005 (1,09%) is ingehaald op 1 januari 2008. Wanneer de financiële situatie van het fonds het toelaat, kan het bestuur in de toekomst besluiten om gemiste toeslagen, alsnog, al dan niet volledig, toe te kennen. Het bestuur heeft de bevoegdheid om op grond van de financiële situatie van het fonds in het uiterste geval de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden te korten. Tot nu toe heeft het fonds deze maatregel niet behoeven te nemen.
Wat is de verwachting voor de komende jaren? Of en in welke mate uw pensioen de komende jaren zal meegroeien met de stijging van de prijzen kan niemand met zekerheid zeggen. PGB heeft als gevolg van de economische crisis, net zoals de meeste andere pensioenfondsen, te maken met een financieel tekort. Van een tekort is sprake als de waarde van de beleggingen (het vermogen) minder is dan de waarde van de pensioenen en de buffer voor algemene risico’s en beleggingsrisico’s (de verplichtingen). De toezichthouder De Nederlandsche Bank, vraagt in dat geval van pensioenfondsen dat zij een herstelplan opstellen, waarin staat hoe zij het tekort gaan inlopen. De minimum dekkingsgraad zou voor PGB ongeveer rond de 115% liggen. Over de maatregelen die het fonds in het herstelplan genomen heeft, leest u meer op de website. Ook de dekkingsgraad wordt daar maandelijks gepubliceerd.
17
PGB heeft berekeningen gemaakt om in te kunnen schatten in welke mate toeslagverlening de komende 15 jaar mogelijk zal zijn. De koopkrachtmeter laat dat zien. Uw pensioen bij PGB stijgt waarschijnlijk minder snel dan de prijzen. Daalt de dekkingsgraad dan neemt de verwachte koopkracht verder af. Stijgt de dekkingsgraad dan stijgt ook de verwachte koopkracht. KOOPKRACHTMETER: verwachte koopkracht van het pensioen (eind 2012) Bij een gelijkmatige ontwikkeling van de economie en op basis van het huidige financiële beleid komen de pensioenen bij PGB volgens de koopkrachtmeter over 15 jaar gemeten uit op ongeveer 91% van een volledig geïndexeerd pensioen. Deze berekening is gebaseerd op de dekkingsgraad van 31 december 2012. Een jaar eerder lag de verwachte koopkracht nog op circa 86%. De koopkrachtverwachting is verbeterd door de hogere premie die wordt gevraagd, de verschuiving van de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 voor de opbouw vanaf 2013 en de nieuwe rentemethode die gebruikt wordt om de pensioenverplichtingen te berekenen. Als de prijzen gemiddeld over die 15 jaar met 2% stijgen, verleent het fonds gemiddeld ongeveer 1,4% per jaar aan toeslag. Per jaar daalt de koopkracht in deze verwachting dus met 0,6%. De eerste jaren zal volgens de berekeningen geen of minder toeslag worden verleend. Daarna kan naar verwachting weer meer dan het verwachte gemiddelde aan toeslag worden verleend.
Kan het opgebouwde pensioen ook worden verlaagd? PGB heeft de verplichting om het opgebouwde pensioen en de al toegekende toeslagen uit te keren. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden kunnen opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenuitkeringen worden verlaagd. PGB heeft de ambitie om de koopkracht van het pensioen zoveel mogelijk op peil te houden. Maar deze toekomstige toeslagverlening is afhankelijk van het geld dat het fonds ‘verdient’ met zijn beleggingen. PGB moet daarvoor op de financiële markten risico aangaan. Daardoor kan het op langere termijn een beter rendement behalen dan alleen met sparen. Risico nemen betekent echter ook onzekerheid over de totale uitkomst van het pensioen (het pensioen en de eventueel verleende toeslag).
18
Normaal gesproken konden (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden bij PGB rekenen op een pensioen met toeslag. Zoals het er nu uitziet, houdt uw pensioen de prijsontwikkeling de komende jaren echter niet bij. Als het op de financiële markten meezit, kan een volledige toeslag worden verstrekt. Als het gedurende langere tijd erg meezit, wordt de toeslag die in het verleden niet is verstrekt, ingehaald. De oudste rechten eerst. In het gunstigste geval worden de pensioenen verhoogd op basis van de loonindex in plaats van de prijsindex. Als het op de financiële markten tegenzit, wordt de in het verleden gemiste toeslag niet ingehaald en krijgt men minder of geen toeslag. En als het gedurende langere tijd erg tegenzit, kan het pensioen in het uiterste geval ook worden verlaagd. De risicometer laat dat zien. RISICOMETER: kans op verlaging van het pensioen in 2014 De risicometer geeft de kans weer dat PGB moet besluiten de pensioenen in 2014 te verlagen. Die kans is met ongeveer 45% erg hoog. De kans op korting is zo sterk toegenomen omdat het fonds een jaar minder de tijd heeft om een dekkingsgraad van ongeveer 105% te bereiken. Eind 2013 moet het zover zijn. PGB heeft daar een passende set van financiële stuurmiddelen voor ingezet. Pensioenfondsen zijn echter in hoge mate afhankelijk van de ontwikkelingen op de financiële markten. Eind 2012 bedroeg de dekkingsgraad 102,3%. Bij het berekenen van de kans op verlaging van het pensioen is van deze dekkingsgraad en het huidige financiële beleid uitgegaan. Als het op de financiële markten gedurende langere tijd erg tegenzit, kan uw pensioen in het uiterste geval worden verlaagd. PGB maakt daarbij geen onderscheid tussen deelnemers, gewezen deelnemers/partners of pensioengerechtigden. De kans op een korting die de meter laat zien, zegt niets over de omvang van de korting. Zo is de kans dat de pensioenen met meer dan 10% worden verlaagd, ongeveer 9%.
Is er verschil tussen de pensioenopbouw van iemand die gehuwd is of alleenstaand? Nee, voor de opbouw van het pensioen maakt de burgerlijke staat niet uit. Iedereen bouwt evenveel pensioen op. Vlak voor uw pensioendatum kunt u uw pensioen wel afstemmen op uw persoonlijke omstandigheden. In het hoofdstuk ‘Zelf kiezen’ leest u daar meer over.
19
Wat is de relatie tussen het PGB-pensioen en de AOW? Per de 1e van de maand waarin u recht krijgt op een AOW-uitkering, heeft u naast de AOW-uitkering ook recht op het PGB-ouderdomspensioen. Het AOW-pensioen vraagt u aan bij de Sociale Verzekeringsbank. Als alleenstaande heeft u recht op de AOW voor alleenstaanden (in 2013 bruto € 13.847,76 per jaar). Als u een relatie heeft, ontvangen beide partners zodra de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt de individuele AOW (in 2013 bruto € 9.596,52 per jaar). Bent u vóór 1950 geboren en ouder dan uw partner dan komt u mogelijk in aanmerking voor een toeslag gedurende de tijd dat uw partner nog geen AOW ontvangt. De toeslag wordt gekort als uw partner een eigen inkomen heeft. De toeslag vervalt als u geboren bent in of na 1950 en een jongere partner heeft. Vanaf 2013 gaat de ingangsdatum van de AOW-uitkering stapsgewijs omhoog. Dat heeft de overheid zo besloten. De standaardingangsdatum van het PGB-pensioen schuift mee met de AOW-leeftijd. Dat betekent, dat als een deelnemer niets anders doorgeeft aan PGB, het fonds in 2013 zijn pensioen gaat uitbetalen vanaf 65 jaar en 1 maand, in 2014 vanaf 65 jaar en 2 maanden en in 2015 vanaf 65 jaar en 3 maanden. Het fonds heeft daarvoor gekozen omdat het voor de meeste deelnemers het gemakkelijkst zal zijn; de eerste AOW-uitkering wordt dan in dezelfde maand uitbetaald als het eerste PGB-pensioen. In bijlage 4 is het tijdschema met de verhoging van de AOW-leeftijd en de daaraan gekoppelde standaardingangsdatum van het PGB-pensioen opgenomen. Uw werkelijke pensioendatum bepaalt u zelf. In het hoofdstuk ‘Zelf kiezen’ leest u daar meer over. Wat zijn de gevolgen van het Regeerakkoord? In het Regeerakkoord zijn voorstellen opgenomen over de toekomstige ontwikkeling van de AOW en aanvullende pensioenen zoals PGB die ook verzorgt. Het kabinet werkt deze afspraken verder uit en zet ze om in wetten. Daarna worden ze aangeboden aan de Tweede en Eerste Kamer en dan is bekend hoe de afspraken er definitief uitzien. Afspraken over de AOW De AOW-leeftijd wordt mogelijk sneller verhoogd. In bijlage 4 ziet u wanneer uw AOW ingaat als de huidige plannen doorgaan.
20
Afspraken over het aanvullend pensioen De aanvullende pensioenregelingen (zoals die van PGB) moeten toekomstbestendiger worden. Dat kan door de leeftijd waarop iemand pensioen krijgt te laten meestijgen met de (stijgende) levensverwachting. Hoe langer men (gemiddeld) leeft, hoe later men daardoor met pensioen gaat. Die maatregel is nu genomen. Daarnaast moet een balans worden gekozen tussen de risico’s in de beleggingen en de mogelijkheid de pensioenen te verhogen met de prijsstijging. In de praktijk betekent dit dat pensioenfondsen moeten kiezen uit wèl meer zekerheid, maar nauwelijks toeslagverlening, òf meer kans op toeslagverlening maar ook meer risico. In dat laatste geval ontstaat ook een grotere kans op korting van de pensioenen. Werkgevers en werknemers en de besturen van pensioenfondsen gaan over deze afweging. Nieuwe wetgeving wordt verwacht in 2015. Wanneer gaat het ouderdomspensioen standaard in en wanneer wordt het beëindigd? Het ouderdomspensioen gaat standaard in op de eerste dag van de maand waarin u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en eindigt op de laatste dag van de maand waarin u komt te overlijden. U kunt afwijken van de standaard pensioenleeftijd. Hoe word ik op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van mijn pensioen? U ontvangt als deelnemer zolang u pensioen opbouwt, één keer per jaar een overzicht van uw pensioen. PGB stuurt het pensioenoverzicht naar uw huisadres. Het geeft een overzicht van het opgebouwde ouderdomspensioen en het verzekerde partnerpensioen. Het geeft ook een prognose van het te bereiken pensioen en informatie over de toeslagverlening. Het overzicht is uniform. Het wordt door alle pensioenuitvoerders gebruikt. Als u bij meerdere pensioenuitvoerders pensioen opbouwt of heeft opgebouwd, kunt u de bedragen uit de verschillende overzichten bij elkaar optellen. Digitale dienstverlening Via de beveiligde website www.mijnpgbpensioen.nl heeft u elektronisch toegang tot uw pensioengegevens. U brengt er uw pensioen en dat van uw partner snel in kaart. Inclusief het pensioen van de overheid (Anw of AOW). Zo kunt u er uw persoonlijke pensioenmeter raadplegen. U kunt zich er verder aanmelden voor de digitale nieuwsbrief en u vindt er in uw persoonlijk pensioenarchief ook de digitaal bewaarde pensioenoverzichten. PGB wil het geprinte pensioenoverzicht op termijn vervangen door een digitaal exemplaar.
21
PERSOONLIJKE PENSIOENMETER Uw persoonlijke pensioenmeter kunt u raadplegen op www.mijnpgbpensioen.nl. De meter laat de stand van het te bereiken bruto pensioen bij PGB zien inclusief de AOW. Daarbij is ook rekening gehouden met uw burgerlijke staat. Weergegeven is het pensioen op uw standaardpensioenleeftijd in een percentage van het laatste bij ons bekende pensioengevende brutosalaris. Als u bij verschillende pensioenfondsen pensioen heeft opgebouwd, kunt u via www.mijnpensioenoverzicht .nl een totaal overzicht van uw pensioensituatie zien.
Overige informatie PGB houdt u verder via een pensioenmagazine en de website op de hoogte van actuele ontwikkelingen rond uw pensioen en het pensioenfonds. Tegen de tijd dat u met pensioen gaat, volgt een Pensioeninformatiedag. Tijdens zo’n dag hoort u wat er zoal komt kijken bij pensionering. Het accent ligt op de keuzen die u kunt maken voor de uitbetaling van uw pensioen en op de fiscale gevolgen ervan. Bij pensionering ontvangt u een persoonlijk pensioenoverzicht. Alle voor u relevante keuzemogelijkheden staan daar in. De ervaring leert dat aanstaande gepensioneerden zo gemakkelijker een keuze kunnen maken. Met behulp van de pensioenplanner kunt u de variant samenstellen voor uw pensioenuitbetaling.
22
PARTNER- EN WEZENPENSIOEN
Naast het ouderdomspensioen zijn in uw pensioenregeling ook partnerpensioen en wezenpensioen voor de nabestaanden meeverzekerd. Het partnerpensioen wordt na overlijden van de deelnemer levenslang uitgekeerd, het wezenpensioen tot een bepaalde leeftijd. Verzekerd voor dit partnerpensioen zijn deelnemers die gehuwd zijn, of die hun partnerschap bij de burgerlijke stand hebben laten registreren. Ook ongehuwd samenwonenden kunnen er voor in aanmerking komen. In dat geval moeten ze wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Voor wie geldt het partnerpensioen? Het partnerpensioen wordt alleen bij overlijden van de deelnemer uitgekeerd. PGB verzekert partnerpensioen voor gehuwden, deelnemers die hun partnerschap hebben laten registreren en voor ongehuwd samenwonenden. Als u gehuwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt, geeft de gemeente dit automatisch door aan het pensioenfonds. U hoeft dan verder niets te doen voor verzekering van het partnerpensioen.
Ongehuwd samenwonenden zijn niet automatisch verzekerd voor partnerpensioen.
Woont u samen? Let op! Voor ongehuwd samenwonenden ligt de situatie anders. De gemeente licht het pensioenfonds niet in over samenwonenden. Als u ongehuwd samenwoont, moet u uw partner dus zelf aanmelden bij het pensioenfonds. Op verzoek sturen wij u een aanmeldingsformulier. De brochure ‘Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonenden’ kunt u raadplegen op de website van PGB. Die gaat in op de voorwaarden die gelden voor deze verzekering. U moet daarvoor een kopie van een samenlevingscontract meesturen. Zonder aanmelding en bevestiging van inschrijving kan het fonds geen partnerpensioen uitkeren bij overlijden. Ook bij beëindiging van een ongehuwde samenwoning moet u het fonds op de hoogte brengen. Anders loopt de dekking van het partnerpensioen voor de gewezen partner gewoon door. Wat ontvangt mijn partner als ik kom te overlijden? Hoeveel pensioen uw partner van PGB krijgt als u komt te overlijden, is niet eenvoudig te zeggen. Het maakt uit wanneer u overlijdt, hoe het partnerpensioen is verzekerd en welke uitruilkeuze u bij pensionering heeft gemaakt. In de basisregeling spaart u voor de helft van het partnerpensioen. De andere helft is slechts op risicobasis verzekerd. Dat wil zeggen: zolang er premie wordt betaald. U spaart dus niet alleen voor ouderdomspensioen maar ook voor een deel van het partnerpensioen. Tot 2006 werd 70% van het ouderdomspensioen voor partnerpensioen opgebouwd. Vanaf 2006 nog de helft daarvan. De risicopremie voor de andere helft wordt uitsluitend betaald in de tijd dat u nog niet gepensioneerd bent. 23
Overlijden vóór pensionering Als u nog pensioen opbouwt bij PGB en komt te overlijden, ontvangt de partner standaard 70% van het ouderdomspensioen dat u tot de eerste van de maand van uw AOW-gerechtigde leeftijd, bij leven had kunnen bereiken. De berekening van het pensioen dat u nog op had kunnen bouwen, wordt gebaseerd op het gemiddelde salaris van de laatste drie jaar voorafgaande aan het jaar van overlijden. Voorbeeld overlijden vóór pensionering Frank is 42 jaar als hij overlijdt. Zijn partner Sandra (37) blijft achter. Frank werkte op het moment van overlijden al 20 jaar in de grafimediabranche. Zijn salaris bedroeg € 35.000, het opgebouwde ouderdomspensioen € 7.000. Wat kan Sandra aan partnerpensioen tegemoet zien? Er is een opgebouwd partnerpensioen en een op risicobasis verzekerd partnerpensioen. Het opgebouwde partnerpensioen bedraagt 35% van € 7.000 = € 2.450 per jaar. Het uit te keren risico partnerpensioen bedraagt 35% van € 7.000 = € 2.450. Bij elkaar opgeteld is dat € 4.900 per jaar. Het fonds gaat er verder van uit dat Frank bij leven nog 25 jaar pensioen had kunnen opbouwen tot zijn pensioendatum. Frank had nog € 8.500 aan pensioen kunnen sparen. Door de risicoverzekering, ontvangt Sandra nog 70% van € 8.500 = € 5.950 per jaar. In totaal keert PGB in dit voorbeeld aan Sandra levenslang € 10.850 per jaar uit. Als er kinderen zijn, wordt ook wezenpensioen uitgekeerd. Sandra kan ook recht hebben op een Anwuitkering van de overheid als er kinderen onder de 18 jaar worden verzorgd of als zij voor 45% of meer arbeidsongeschikt is.
Als u eerder een andere relatie hebt gehad, kan het partnerpensioen lager uitvallen. Eén van de volgende vragen gaat daar over. Minder partnerpensioen komt ook voor als bij een waardeovername door PGB geen of minder partnerpensioen is meegekomen. Overlijden ná VUT of pensionering Als u met de VUT bent of al gepensioneerd en dan komt te overlijden, wordt het partnerpensioen berekend over alle jaren dat u bij PGB partnerpensioen heeft opgebouwd. Tot 1 januari 2006 bedroeg dat in de basisregeling 70% van het opgebouwde ouderdomspensioen. Daarna de helft (35%) ervan. Bij VUT of pensionering krijgt u de keus voorgelegd om een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor een (hoger) partnerpensioen. Wie kiest voor herschikking van pensioen, kan desgewenst weer 70% van het ouderdomspensioen verzekeren voor partnerpensioen. 24
Daarnaast biedt het fonds aan werknemers de mogelijkheid om in plaats van 35% toch 70% van het ouderdomspensioen voor partnerpensioen te blijven opbouwen. De premie daarvoor bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag. U leest daar meer over in het hoofdstuk ‘Zelf kiezen’.
Voorbeeld overlijden na VUT of pensionering Martin is 70 jaar als hij overlijdt. Zijn partner Eva (69) blijft achter. Martins ouderdomspensioen bedroeg € 15.000 bruto per jaar. Aan partnerpensioen is € 5.250 (= 35% van € 15.000) opgebouwd. Martin heeft bij pensionering niet een stuk van zijn pensioen gebruikt om het partnerpensioen te verhogen. Bij overlijden ontvangt Eva dus € 5.250 per jaar. Daarnaast ontvangt Eva de AOW voor alleenstaanden en eventueel het pensioen dat zij zelf heeft opgebouwd. In het geval dat Martin bij pensioneren wel zou hebben gekozen om een deel van zijn ouderdomspensioen uit te ruilen voor extra partnerpensioen, zou zijn ouderdomspensioen bijvoorbeeld zijn uitgekomen op € 13.999. Bij overlijden zou Eva dan levenslang € 9.799 ontvangen hebben.
En wat bij een eerder vertrek bij uw werkgever? Na beëindiging van de deelname wordt na overlijden standaard alleen het opgebouwde partnerpensioen uitbetaald. Als u uw pensioen niet meeneemt naar een volgende pensioenuitvoerder maar bij PGB laat staan, wordt standaard een deel van het ouderdomspensioen uitgeruild voor extra partnerpensioen om toch uit te komen op 70%. U kunt voor een andere verdeling kiezen. Wanneer er na beëindiging van de deelname aan PGB sprake is van een loongerelateerde WW-uitkering, wordt na overlijden standaard 70% van het opgebouwde ouderdomspensioen aan partnerpensioen uitbetaald. Waarom is gekozen voor een lagere opbouw van partnerpensioen? Het volledig meeverzekeren van het partnerpensioen (70%) gebeurde in de veronderstelling dat de partner bij overlijden van de deelnemer geen eigen pensioen had. Steeds vaker is dat echter wel het geval. Het aantal tweeverdieners stijgt en het aantal alleenverdieners daalt. Bij overlijden na pensionering ontvangt de achterblijvende partner naast de AOW voor alleenstaanden en het eigen ouderdomspensioen ook nog het partnerpensioen van PGB. In verhouding wordt dan relatief (te) veel partnerpensioen opgebouwd. Veel branches en bedrijven zijn er daarom toe overgegaan om het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk op risicobasis te verzekeren.
25
Is ook partnerpensioen verzekerd als na pensionering een relatie wordt aangegaan? Als de deelnemer ná pensionering ongehuwd gaat samenwonen, trouwt of partnerschap laat registreren, heeft de partner geen recht op partnerpensioen. Krijgt een gewezen partner ook partnerpensioen? Als er bij huwelijk of scheiding niets anders is afgesproken, heeft een gewezen partner ook recht op een deel van het partnerpensioen. Het pensioenfonds heeft het dan over een ‘bijzonder partnerpensioen’. Bij het beëindigen van de relatie stelt het fonds vast hoeveel aan partnerpensioen is opgebouwd. Alleen op opgebouwde aanspraken berekent het fonds het bijzonder partnerpensioen. Na de scheiding of het verbreken van de samenwoning worden voor de gewezen partner geen aanspraken meer opgebouwd.
Als de deelnemer ná pensionering trouwt of partnerschap laat registreren, heeft de partner geen recht op partnerpensioen.
Als de deelnemer opnieuw een ‘officiële’ relatie aangaat, komen de aanspraken van de eerste partner in mindering op het partnerpensioen van de nieuwe partner. Het hoofdstuk ‘Bijzondere situaties en uw pensioen’ gaat uitgebreider in op de gevolgen van een scheiding voor het pensioen. Ontvangt de achterblijvende partner naast PGB-partnerpensioen ook nog een pensioen van de overheid? Naast het partnerpensioen van PGB kán voor een achterblijvende partner die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, recht bestaan op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Daarvoor moet de partner geboren zijn vóór 1950, arbeidsongeschikt zijn of kinderen onder de 18 jaar verzorgen. Als hij of zij aan één van deze voorwaarden voldoet, heeft de partner recht op een uitkering. Of die uitkering ook wordt uitbetaald, hangt af van het eigen inkomen van de partner. De deelnemer kan via PGB een verzekering afsluiten om een al te grote terugval in inkomen door het geheel of gedeeltelijk ontbreken van een nabestaandenpensioen van de overheid te voorkomen. In het hoofdstuk ‘Zelf kiezen’ leest u daar meer over. Is uw partner, wanneer u overlijdt, de AOW-leeftijd al gepasseerd, dan bestaat recht op de AOW-uitkering voor alleenstaanden. De Sociale Verzekeringsbank betaalt zowel de Anw- als de AOW-uitkering uit.
26
Wanneer gaat het PGB-partnerpensioen precies in en wanneer stopt het? Bij overlijden vóór pensionering gaat het partnerpensioen in de maand van overlijden in. Bij overlijden ná pensionering in de maand volgend op de maand van overlijden. De uitkering stopt na de maand waarin de partner overlijdt. Er is dus sprake van een levenslange uitkering. Komen de kinderen van de overleden deelnemer in aanmerking voor een wezenpensioen? Ja. In principe komen alle kinderen voor wie de deelnemer het levensonderhoud betaalde in aanmerking voor een wezenpensioen. Het wezenpensioen geldt tot de 18e verjaardag. Voor studerenden is de grens verlegd naar de 27e verjaardag. Zij krijgen wezenpensioen zolang ze aanspraak hebben op studiefinanciering of een lening kunnen afsluiten bij de instantie die de studiefinanciering uitbetaalt.
In principe komen alle kinderen voor wie in het levensonderhoud werd voorzien in aanmerking voor een wezenpensioen.
Hoe hoog is het wezenpensioen? Het wezenpensioen bedraagt 14% van het ouderdomspensioen. Het wezenpensioen verdubbelt als beide ouders zijn overleden. Het PGB keert maximaal voor vijf kinderen pensioen uit. Zijn er meer kinderen, dan verdeelt PGB het beschikbare geld over de kinderen. Wanneer gaat het wezenpensioen precies in en wanneer stopt het? Zodra de deelnemer overlijdt, gaat het pensioen in. De maand waarin het kind 18 wordt, telt nog mee. Studerenden krijgen ook in de maand dat ze 27 worden nog geld. Hoe moet het partner- en wezenpensioen worden aangevraagd? Als de achterblijvende partner in Nederland woont, meldt de gemeente het overlijden aan het pensioenfonds. Het fonds stuurt de aanvraagformulieren voor het partner- en/of wezenpensioen in dat geval zo snel mogelijk toe. Woont u in het buitenland? Dan moet de partner het fonds zelf op de hoogte brengen van het overlijden. Het aanvraagformulier wordt dan direct toegestuurd.
27
ZELF KIEZEN EN PENSIOENSPAREN
De pensioenregeling biedt diverse mogelijkheden om het pensioen af te stemmen op de persoonlijke omstandigheden. Kiezen kan tijdens de periode dat u pensioen opbouwt en vlak voor het moment waarop u geheel of gedeeltelijk met pensioen gaat. Welke keuzemogelijkheden zijn er in de tijd dat ik werk? U kunt er voor kiezen om méér pensioen op te bouwen dan in de basisregeling het geval is. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn omdat: ●
Heeft u te maken met een
●
pensioentekort? Kijk op www.mijnpgbpensioen.nl of bel 020 5418200. ●
● ●
u als gevolg van allerlei oorzaken geen volledig pensioen haalt. Als u uitkomt op minder dan 40 pensioenjaren, kan er sprake zijn van een onvolledig pensioen. u te maken heeft met een echtscheiding of een verbroken geregistreerd partnerschap. Bij het verbreken van de relatie wordt het pensioen dat is opgebouwd in die periode in principe verdeeld. Voor de deelnemer blijft dan minder pensioen over tenzij bij de scheiding anders is afgesproken. uw pensioenregeling een maximum pensioengevend salaris kent (in 2013 € 50.853). Let op: over het meerdere bouwt u in de basisregeling bij PGB geen pensioen op. u aan het einde van de loopbaan een forse salarisstijging doormaakt. u eerder wilt stoppen met werken dan de standaardpensioenleeftijd die voor u geldt.
Extra ouderdomspensioen In deze en vergelijkbare situaties kunt u tegen een achterstand in uw pensioen aan lopen. U kunt bij PGB uw pensioen aanvullen door middel van pensioensparen. In de brochure ‘PGB Pensioen Plus’ leest u er meer over. Partnerpensioen Plus In uw pensioenregeling is de opbouw van het partnerpensioen met ingang van 2006 verlaagd: van 70% van het ouderdomspensioen naar 35%. Het partnerpensioen bij overlijden ná pensionering wordt daardoor lager. Als uw partner niet werkt of in deeltijd werkt, kunt u extra opbouw overwegen. U verzekert dan het ontstane verschil in de opbouw van het partnerpensioen bij. Met PGB Partnerpensioen Plus bouwt de deelnemer in plaats van 35% weer 70% van het (volgens de basisregeling) op te bouwen ouderdomspensioen aan partnerpensioen op. De premie voor deze aanvullende verzekering bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag.
28
Anw-hiaat Er is nog een andere mogelijkheid om te zorgen voor uw partner na uw overlijden: met de Anw-Plusverzekering. Deze verzekering is een vangnet voor de achterblijvende partner die geen of slechts gedeeltelijk recht heeft op een wettelijk nabestaandenpensioen van de overheid. Het verlies van een stuk sociale zekerheid dat door de invoering van de Anw is ontstaan, vangt de Anw-Plusverzekering eenvoudig op. Als er niets extra’s geregeld is, zullen veel nabestaanden een grote stap terug moeten doen. Vaak bent u voor een paar euro per maand al verzekerd voor een op de persoonlijke omstandigheden afgestemde jaarlijkse uitkering bij overlijden. Als u extra pensioen wilt verzekeren, zijn daarvoor binnen de fiscaal toegestane grenzen bij het PGB goede mogelijkheden. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Klantenservice (020 5418200) of de website raadplegen.
Anw-plus verzekering vangnet voor de achterblijvende partner.
En hoe zit het met de keuzemogelijkheden vlak voor pensionering? Tegen de tijd dat u met pensioen gaat, ontvangt u een uitgebreid pensioenoverzicht waarin alle van belang zijnde keuzemogelijkheden zijn uitgewerkt. Dat maakt het kiezen een stuk eenvoudiger. Voor de uitbetaling van uw pensioenuitkering kunt u - naast het standaard pensioen vanaf de leeftijd die straks voor u geldt - kiezen uit een aantal varianten. Standaardpensioen Wie kiest voor het standaardpensioen krijgt levenslang hetzelfde pensioen. Het ouderdomspensioen volgt verder de voorwaardelijke toeslagregeling van PGB. Bij overlijden ontvangt de partner het opgebouwde partnerpensioen. De standaardingangsdatum van het PGB-pensioen is gekoppeld aan de AOW-leeftijd. Het fonds heeft daarvoor gekozen omdat het voor de meeste deelnemers het gemakkelijkst zal zijn. De eerste AOW-uitkering wordt dan in dezelfde maand uitbetaald als het eerste PGB-pensioen. Als de pensioendatum opschuift (zie bijlage 4), verandert de hoogte van de uitkering. Pensioen dat is opgebouwd vóór 2013 en zou ingaan op 65 jaar, verhoogt PGB omdat de uitbetaling wordt uitgesteld. Aanspraken die zijn opgebouwd vanaf 2013 en die ingaan op 67 jaar worden verlaagd omdat het pensioen eerder wordt uitbetaald. De omrekening gebeurt altijd actuarieel neutraal. U legt er dus geen geld op toe. Een concreet voorbeeld is uitgewerkt.
29
Voorbeeld standaardpensioen Stel een aanstaand gepensioneerde is geboren op 15 januari 1948 en is nog actief in één van de branches waar PGB de pensioenregeling voor verzorgt. Wat wordt dan de pensioensituatie? We gaan in dit voorbeeld uit van een levenslang PGB-ouderdomspensioen van bruto € 1.000 per maand dat opgebouwd is tot en met 31 december 2012. De pensioenopbouw in de eerste maand van 2013 bedraagt in dit voorbeeld € 25. Het is 2013. De AOW-leeftijd voor deze deelnemer is 65 jaar + 1 maand. De Sociale Verzekeringsbank betaalt de AOW vanaf 15 februari 2013 uit. Het PGB-pensioen wordt standaard uitbetaald vanaf de eerste van de maand, dus in dit geval 1 februari 2013. Een maand later dan in 2012 het geval was. Daarom herrekent PGB de uitkering zonder dat de deelnemer daar geld op toelegt. Het pensioen dat is opgebouwd tot en met 31 december 2012 zal worden verhoogd. Het fonds keert het pensioen immers een maand later en dus over het hele leven gezien een maand korter uit. De gepensioneerde krijgt daarvoor ongeveer 0,6% extra. Een recht van € 1.000 is na een maand dus € 1.006 waard. Daarnaast vindt in januari 2013 nog een maand pensioenopbouw plaats. Deze aanspraak op pensioen komt tot uitkering op 67 jaar. De pensioenrichtleeftijd is immers verhoogd naar 67 jaar. Omdat het pensioenfonds dit recht 23 maanden eerder en dus langer uitbetaalt, wordt dit recht verlaagd. De verlaging voor deze periode ligt op dit moment rond de 13%. Een levenslang recht van € 25 is 23 maanden eerder ongeveer € 22 waard. Deze deelnemer ontvangt van PGB dus een pensioen van € 1.006 + € 22 = € 1.028.
De standaardpensioensituatie die voor u geldt, vindt u inclusief de AOW terug op de besloten website van het fonds. Vervroegd pensioen5 U kunt in grote mate zelf bepalen wanneer u stopt met werken. U kunt het pensioen eerder laten ingaan. Dat heet vervroegd pensioen. Vervroegd pensioen is mogelijk vanaf 55 jaar. Wanneer u besluit om af te wijken van de standaardingangsdatum, rekent PGB de uitkering opnieuw uit. Naarmate u eerder stopt, zal de uitkering lager zijn. Ten eerste omdat u langer pensioen wilt ontvangen en ten tweede omdat het aantal jaren daalt dat u voor uw pensioen premie betaalt. Vervroegd pensioen is voor deelnemers die niet meer gebruik kunnen maken van de Vut een alternatief als ze eerder willen stoppen met werken. Wie eerder met pensioen wil, moet het dienstverband bij de werkgever wel geheel of gedeeltelijk beëindigen.
5. Als u geboren bent voor 1950 kunt u ook gebruikmaken van de mogelijkheid van pensioeninruil. U kunt dan een deel van het pensioen eerder opnemen om de VUT-uitkering, als u daar gezien uw leeftijd voor in aanmerking komt, aan te vullen. Maximaal 20% van het opgebouwde pensioen kan worden ingeruild. Een deel van het levenslange pensioen wordt dan omgezet in een tijdelijke uitkering. Die uitkering loopt dan vanaf het door u gewenste moment tot de maand waarin u met pensioen gaat. Of pensioeninruil voor u aantrekkelijk is, is erg afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden en uw financiële situatie. PGB heeft over pensioeninruil een aparte brochure uitgebracht. U vindt de brochure op de website.
30
Tijdelijk ouderdomspensioen Omdat u bij vervroeging nog geen AOW ontvangt, biedt PGB de mogelijkheid om uw pensioen daarvoor in te zetten. Bij deze keuze wordt een deel van het levenslange ouderdomspensioen omgezet in een tijdelijk ouderdomspensioen (TOP). Die uitkering loopt dan vanaf het door u gewenste moment tot de maand waarin u de AOW krijgt. De deelnemer kan maximaal twee keer het AOW-bedrag voor een gehuwde voor tijdelijk ouderdomspensioen inzetten. Verder geldt dat maximaal 50% van het oorspronkelijke pensioenrecht voor vervroeging en/of tijdelijk ouderdomspensioen kan worden gebruikt.
De standaardleeftijd waarop u met pensioen kunt, is de 1e van de maand waarin u recht krijgt op een AOW-uitkering. Het is mogelijk om het pensioen eerder in te laten gaan.
Deeltijdpensioen Een deelnemer kan ook voorafgaand aan zijn pensioen in deeltijd gaan werken. De deelnemer blijft dan in overleg met de werkgever gedeeltelijk in loondienst, bouwt op grond daarvan pensioen op en gaat voor een deel met pensioen. Uitgesteld pensioen Uitstellen van de pensioendatum kan ook. Het pensioen kan geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld. Uitstel van de pensioendatum is alleen mogelijk als de dienstbetrekking blijft bestaan. Een deelnemer kan in overleg met de werkgever de pensioendatum tot uiterlijk het 70e jaar uitstellen. Wie langer doorwerkt, ontvangt daarna een hogere uitkering. Het fonds hoeft het pensioen immers gedurende kortere tijd uit te betalen. Het pensioen gaat in zodra de grens van 100% van het laatstverdiende loon is bereikt. Na de standaardingangsdatum van het pensioen bouwt de deelnemer overigens geen extra pensioen meer op. Er wordt dan ook geen pensioenpremie meer betaald. Op onze website vindt u in het reglement de percentages waarmee uw pensioen omhoog of omlaag gaat als u kiest voor uitstel of vervroeging van uw pensioen. Uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen U kunt kiezen voor extra ouderdomspensioen in plaats van het partnerpensioen. Als u (en uw partner) afzien van het recht op partnerpensioen, ontvangt u in ruil daarvoor extra ouderdomspensioen. Het pensioenfonds biedt deze keuzemogelijkheid kostenneutraal aan. Het uit te ruilen pensioen wordt minder als een gewezen partner recht heeft op een deel van het partnerpensioen. Alleenstaanden zullen altijd kiezen voor extra pensioen. Voor deelnemers met een partner ligt dat anders. Als zij voor uitruil kiezen, ontvangt de partner bij overlijden van de deelnemer immers geen PGB-partnerpensioen 31
meer. Als het partnerpensioen waarvan de partner afstand wil doen hoger is dan € 150,41 per maand, is een afstandsverklaring partnerpensioen nodig. Die vindt u op de website. De kosten voor het legaliseren van deze verklaring bij de notaris komen voor rekening van de deelnemer. Uitruil van ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen U kunt kiezen om voor uw partner extra partnerpensioen te verzekeren. U ruilt daarvoor een deel van het ouderdomspensioen uit. Het pensioenfonds biedt deze keuzemogelijkheid kostenneutraal aan. Tegenover een lager ouderdomspensioen staat dan het recht op een hoger partnerpensioen. Met het inwisselen van ouderdomspensioen voor partnerpensioen maakt u het eventueel ontstane verschil in opbouw van partnerpensioen vóór 2006 (70%) en vanaf 2006 (35%) ongedaan.
Voorbeeld uitruil van ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen U krijgt bij pensioneren de vraag voorgelegd of u en uw partner willen uitgaan van de bestaande verdeling tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen of dat u uw pensioen wilt herschikken. In de eerste situatie (variant 1) bedraagt het ouderdomspensioen in dit voorbeeld bruto € 1.000 per jaar en het partnerpensioen 35% daarvan. In variant 2 wordt een deel van het ouderdomspensioen gebruikt om extra partnerpensioen te verzekeren. Het partnerpensioen komt daardoor uit op 70% van het ouderdomspensioen. In dit voorbeeld gaat het om pensioenen waarbij rekening is gehouden met een pensioendatum van 65 jaar en 1 maand. variant 1: bestaande verdeling Uitkering uw ouderdomspensioen vanaf pensioendatum het partnerpensioen als u overlijdt
brutopensioen per maand € 1.000 € 350
Overwegingen voor keuze variant 1: bestaande verdeling Wanneer uw partner een goed eigen inkomen heeft of heeft gehad en zelf pensioen opbouwt of heeft opgebouwd kan variant 1, de bestaande verdeling, een optie zijn. variant 2: uitruil van ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen Uitkering brutopensioen per maand uw ouderdomspensioen vanaf pensioendatum € 933 het partnerpensioen als u overlijdt € 653 Overwegingen voor keuze variant 2: uitruil ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen U kunt voor variant 2, de uitruiloptie, kiezen als uw partner zelf geen of slechts een gering inkomen heeft of heeft gehad en op grond daarvan relatief weinig of geen pensioen opbouwt of heeft opgebouwd. Als u overlijdt, ontvangt uw partner bij de keuze voor variant 2 levenslang een hogere uitkering. Daar staat tegenover dat u vanaf uw pensioendatum een lager ouderdomspensioen ontvangt.
32
Gelijk overlevingspensioen Als u na pensionering komt te overlijden, krijgt de achterblijvende partner het opgebouwde partnerpensioen levenslang uitgekeerd. Het partnerpensioen is standaard een bepaald percentage van het ouderdomspensioen. (Over de jaren tot 2006 70%, daarna 35%.) Het PGB-pensioen voor de partner is dus aanzienlijk minder dan het ouderdomspensioen. Overlijdt uw partner echter dan verandert het ouderdomspensioen niet en houdt u 100% van het ouderdomspensioen. Indien u kiest voor een gelijk overlevingspensioen, krijgen u en uw partner dezelfde pensioenuitkering als een van u overlijdt. Bij pensionering ontvangt u nog wel 100% van het ouderdomspensioen, maar bij overlijden van een van u krijgt de achterblijver ongeveer 80% van het ouderdomspensioen.
Voorbeeld gelijk overlevingspensioen Voordat PGB de berekening van het gelijk overlevingspensioen maakt, zet het eerst het opgebouwde ouderdoms- en partnerpensioen om in een verhouding 100% ouderdomspensioen en 70% partnerpensioen. Het oorspronkelijk recht van € 1.000 per maand ouderdomspensioen en € 348 partnerpensioen, wordt dus eerst omgerekend. Na omzetting bedraagt het ouderdomspensioen € 933 per maand en het partnerpensioen op € 653. Daarna wordt het gelijk overlevingspensioen berekend. In dit voorbeeld gaat het om pensioenen waarbij rekening is gehouden met een pensioenleeftijd van 65 jaar + 1 maand. Uitkering na uitruil uw ouderdomspensioen vanaf pensioendatum het partnerpensioen als u overlijdt
brutopensioen per maand € 933 € 653
Toelichting: als de deelnemer overlijdt, ontvangt de partner in dit voorbeeld € 653 per maand. Overlijdt de partner dan houdt de deelnemer het ouderdomspensioen van € 933 per maand. Gelijk overlevingspensioen uw ouderdomspensioen vanaf pensioendatum gelijk overlevingspensioen als u overlijdt gelijk overlevingspensioen als uw partner overlijdt
brutopensioen per maand € 933 € 746 € 746
Toelichting: als de deelnemer overlijdt, ontvangt de partner in dit voorbeeld € 746 per maand. Overlijdt de partner dan daalt ook het pensioen voor de deelnemer van € 933 naar € 746 per maand.
33
Getrapt pensioen Bij getrapt pensioen kunt u de hoogte van het ouderdomspensioen in de tijd laten variëren. U krijgt bijvoorbeeld de eerste tijd een hoge uitkering en daarna een lage. Of omgekeerd. Ook de partner van een overleden deelnemer kan van getrapt pensioen gebruik maken. De eerste trap of periode beslaat minimaal vijf jaar. De uitkeringshoogte wordt vastgesteld (met een veelvoud van 5%) en de laagste uitkering mag niet minder zijn dan 75% van de hoogste pensioenuitkering. Van deze bandbreedte kan worden afgeweken wanneer u besluit om eerder dan de standaardingangsdatum met pensioen te gaan. U maakt de keuze voor een uitbetalingsvariant een paar maanden voor uw pensioneren. Om het financiële effect van de keuzemogelijkheden op uw pensioen na te gaan, kunt u de pensioenplanner op www.mijnpgbpensioen.nl raadplegen.
34
BIJZONDERE SITUATIES EN UW PENSIOEN
Zolang u werkt en deelnemer bent, loopt de pensioenopbouw gewoon door. Maar wat gebeurt er met uw pensioen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, VUT en verlofsituaties? Wat gebeurt er met mijn pensioen als ik ziek word? De eerste twee jaar dat u ziek bent, loopt de pensioenopbouw voor 100% door. De gebruikelijke premieverdeling tussen werkgever en deelnemer blijft van toepassing. De pensioenopbouw wordt gebaseerd op het loon dat voorafgaand aan de ziekte werd genoten. En als ik daarna arbeidsongeschikt word? Als u arbeidsongeschikt wordt verklaard, heeft u recht op gedeeltelijke premievrije opbouw van pensioen. De pensioenpremie wordt dan door PGB betaald. De premievrije opbouw is begrensd op 70% en loopt uiterlijk door tot de 1e van de maand waarin u recht krijgt op een AOW-uitkering. De pensioenopbouw is gekoppeld aan de mate van arbeidsongeschiktheid.
Als u arbeidsongeschikt wordt verklaard, heeft u recht op gedeeltelijke premievrije opbouw van pensioen.
Premievrije opbouw De premievrije opbouw wordt als volgt toegepast: Bij een arbeidsongeschiktheid van:
bedraagt de premievrije pensioenopbouw:
15 - 25% 25 - 35% 35 - 45% 45 - 55% 55 - 65% 65 - 80% 80 - 100%
0% 0% 28% 35% 42% 50% 70%
Toelichting: Als u voor 50% arbeidsongeschikt bent of wordt, zal het pensioenfonds de pensioenopbouw voor 35% premievrij voortzetten. Bij een arbeidsongeschiktheid van 80 – 100% is de premievrije voortzetting 70%. Deze premie wordt door het fonds betaald. De opbouw wordt gebaseerd op het gemiddelde salaris over de drie jaar voorafgaande aan het eerste jaar van ziekte.
Blijft u gedeeltelijk werken dan wordt over het loon uit de dienstbetrekking gewoon pensioen opgebouwd en pensioenpremie betaald.
35
Ik was al gedeeltelijk arbeidsongeschikt voordat ik aan PGB deelnam. Maakt dat wat uit? PGB gaat er dan vanuit dat de premievrije opbouw door een andere pensioenuitvoerder wordt betaald. Raakt u voor een hoger percentage arbeidsongeschikt, dan heeft u over dat meerdere recht op premievrije opbouw bij PGB.
Bij gebruikmaking van ouderschapsverlof op grond van de wet of cao wordt de pensioenopbouw volledig voortgezet.
En bij vertrek? Wanneer de deelname aan PGB wordt beëindigd omdat u van werkgever wisselt, blijft PGB de premievrije pensioenopbouw verzorgen. Als de mate van arbeidsongeschiktheid na beëindiging van de deelname afneemt, neemt ook de premievrije opbouw bij PGB af. Neemt de mate van arbeidsongeschiktheid na beëindiging van de deelname toe, dan blijft de premievrije opbouw bij PGB onveranderd. PGB gaat ervan uit dat de nieuwe pensioenuitvoerder het risico op verdere invalidering overneemt. Wat gebeurt er met mijn pensioenopbouw als ik werkloos word? De pensioenopbouw stopt bij beëindiging van de deelname als gevolg van werkloosheid. Bij werkloosheid kunt u de pensioenopbouw op bepaalde voorwaarden wel voor eigen rekening voorzetten. U leest daar meer over in het hoofdstuk ‘Over beëindiging deelneming’. Als u overlijdt tijdens de periode dat u een loongerelateerde WW-uitkering ontvangt, wordt het partnerpensioen gebaseerd op 70% van het opgebouwde ouderdomspensioen. De financiering van de pensioenvoortzetting voor werkloze deelnemers door de stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) is met in gang van 2011 vervallen. Vanaf 1 januari 2010 was de uitbetaling van de FVP-bijdrage voor werknemers die werkloos werden in 2010, al opgeschort tot uiterlijk eind 2013. Als het FVP over onvoldoende geld beschikt, wordt een gedeeltelijke bijdrage en dus een gedeeltelijke voortzetting toegekend. Wat gebeurt er met mijn pensioenopbouw als ik gebruik wil maken van de VUT? Als u gebruikmaakt van de VUT stopt de pensioenopbouw. De opbouw kunt u voor eigen rekening voortzetten. U leest daar meer over in het hoofdstuk ‘Over beëindiging deelneming’. Loopt de pensioenopbouw door tijdens het ouderschapsverlof? Ja. Bij gebruikmaking van ouderschapsverlof op grond van de wet of cao loopt de pensioenopbouw volledig door. De premie, voor de pensioenop-
36
Van zorgverlof (onbetaald of gedeeltelijk onbetaald) is sprake wanneer u de werkzaamheden in dienstbetrekking onderbreekt om een ernstig ziek gezinslid of familielid te verzorgen. Educatief verlof is een onbetaalde of gedeeltelijk onbetaalde onderbreking in de werkzaamheden om via opleiding en scholing de kennis en de vaardigheden te verwerven die van belang zijn voor een huidige of toekomstige functie. Via levensloopverlof kunnen werknemers na daarvoor gespaard te hebben, gedurende kortere of langere tijd onbetaald verlof opnemen. Het levenslooptegoed kan ook dienst doen om eerder te stoppen met werken.
bouw die u door het verlof mist, betaalt het pensioenfonds. U en uw werkgever moeten de verlofperiode dan wel doorgeven aan het pensioenfonds. En bij levensloopverlof of zorg- en educatief verlof? De opbouw van het ouderdomspensioen loopt tijdens het levensloopverlof en zorg- of educatief verlof niet door tenzij uw werkgever en u dit met het pensioenfonds regelen. Wel zijn PGB-deelnemers verzekerd voor het risico van arbeidsongeschiktheid en overlijden. Als degene die van de regeling gebruik maakt tijdens het verlof volledig arbeidsongeschikt raakt, loopt de pensioenopbouw (na twee jaar ziekte) voor 70% premievrij door. Bij overlijden tijdens verlof ontvangt de partner partnerpensioen. De jaren die de deelnemer nog had kunnen opbouwen tot zijn standaardpensioendatum, tellen dan ook mee voor de berekening van de uitkering Wat gebeurt er met de opgebouwde pensioenaanspraken als deelnemer en partner uit elkaar gaan? Bij beëindiging van de relatie wordt het ouderdomspensioen en het opgebouwde partnerpensioen verdeeld tenzij u dat anders vastlegt in een echtscheidingsconvenant of beëindigingsakte. Verdeling ouderdomspensioen Bij een scheiding op of na 1 mei 1995 wordt het ouderdomspensioen dat is opgebouwd tijdens de relatie verdeeld. Het kan dan gaan om een huwelijk of om een geregistreerd partnerschap. U kunt de uitbetaling van het ouderdomspensioen dat aan de gewezen partner toekomt door het pensioenfonds laten verzorgen. U moet dat wel binnen twee jaar na beëindiging van de relatie kenbaar maken bij het pensioenfonds. Dat kan met het formulier ‘Mededeling van scheiding in verband met de verdeling van het ouderdomspensioen’. Het formulier vraagt u aan bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie of via telefoonnummer 1400 van de Rijksoverheid. 37
Verdeling partnerpensioen Na een scheiding heeft de voormalige partner ook recht op het partnerpensioen dat is opgebouwd gedurende die relatie tot en met de datum van echtscheiding. Dit geldt ook voor ongehuwd samenwonenden van wie de partner is aangemeld en ingeschreven voor verzekering van het partnerpensioen. Bij overlijden van de deelnemer keert het pensioenfonds het bijzonder partnerpensioen aan de gewezen partner uit. Meer informatie Bij scheidingen vóór 1 mei 1995 gelden andere regels. Het pensioenfonds heeft over de regelingen vóór en na 1 mei 1995 brochures ‘Einde relatie en pensioen’ uitgebracht. U vindt ze op de website. Op de website treft u onder ‘Deelnemer/Reken Zelf’ ook de planner Scheiding en pensioen aan. Daarmee kunt u de effecten van een scheiding op uw pensioen nagaan. Pensioenoverzicht ter oriëntatie PGB biedt deelnemers als extra service de mogelijkheid om een pensioenopgave in verband met de verdeling aan te vragen. De opgave kan gebruikt worden ter oriëntatie op een eventuele verdeling, om de contante waarde vast te stellen als u uw pensioen in de boedelscheiding wilt betrekken of om vast te stellen welk deel van het pensioen u bij pensionering moet uitbetalen aan uw gewezen partner. Het tarief voor deze opgave bedraagt in 2013 eenmalig € 50.
38
BEËINDIGING DEELNEMING
Als u elders gaat werken of om een andere reden niet meer deelneemt aan de pensioenregeling van PGB, stopt de pensioenopbouw. U bent dan ‘gewezen deelnemer’ (ook wel ‘slaper’ genoemd). Drie maanden na beëindiging van de deelname ontvangt u een overzicht van het opgebouwde pensioen. Aan u wordt gevraagd wat er verder met uw pensioen moet gebeuren. Wat kan ik van het pensioenfonds verwachten wanneer ik van werkgever wissel? Als wij van uw voormalige werkgever door krijgen dat u daar niet meer werkt, stopt de deelname aan het pensioenfonds. Als PGB voor u geen aanmelding van een nieuwe werkgever ontvangt, wordt binnen 3 maanden een brief verstuurd met een overzicht van uw pensioen, informatie over de toeslagregeling, waardeoverdracht, individuele voortzetting van pensioen en over de uitruilkeuze voor het geval u besluit om uw pensioen niet mee te nemen maar achter te laten bij PGB. Wat moet ik bij beëindiging van de deelname doen? Bij het stopzetten van de deelname, is het belangrijk dat u eerst nagaat wat er met uw pensioen moet gebeuren. Wilt u het meenemen naar de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever of laat u het staan bij PGB. Overleg met de nieuwe uitvoerder. Die kan u vertellen of het voor u voordelig is om uw pensioen mee te nemen. Het is aan u om via uw nieuwe pensioenuitvoerder een verzoek tot waardeoverdracht te doen. Doe dat wel binnen zes maanden nadat u in het nieuwe pensioenfonds bent gaan deelnemen.
Onder bepaalde voorwaarden kan de deelname bij vertrek uit de branche worden voortgezet.
En als u een partner heeft: in overleg met uw partner want die moet instemmen met de overdracht van het partnerpensioen. Een eventuele gewezen partner (na echtscheiding) hoeft niet in te stemmen. Deze aanspraken blijven altijd achter bij PGB. Wat gebeurt er als ik mijn pensioen bij PGB laat staan? Als gewezen deelnemer houdt u recht op het al opgebouwde pensioen en volgt u de voorwaardelijke toeslagregeling van het fonds. Wanneer u besluit om uw pensioen bij PGB te laten staan, willen we van u weten in welke verhouding uw ouderdomspensioen en het pensioen voor uw partner moet worden vastgelegd. U kunt er voor kiezen om, indien nodig, een deel van het ouderdomspensioen te gebruiken voor verhoging van het partnerpensioen. Na uitruil kan de partner dan, als u overlijdt, rekenen op 70% van het opgebouwde ouderdomspensioen. Verder kunt u aangeven hoe u voortaan over de ontwikkelingen van uw pensioen ingelicht wilt worden. 39
PGB heeft als beleid om kleine pensioenen die niet worden meegenomen naar een nieuwe uitvoerder twee jaar na beëindiging van de deelname af te kopen.
Kunnen de opgebouwde aanspraken ook worden afgekocht? PGB heeft als beleid om kleine pensioenen, die niet worden meegenomen naar een nieuwe uitvoerder, twee jaar na de beëindiging van de deelname af te kopen. Bij afkoop wordt de waarde van het pensioen in één bedrag uitbetaald. Dat geldt als de pensioenaanspraken minder bedragen dan € 451,22 bruto per jaar (2013). De verwachte afkoopwaarde wordt in dat geval ook opgenomen in het meegestuurde pensioenoverzicht. Als u aan de voorwaarden voldoet, kunt u de afkoop het snelst via www.mijnpgbpensioen.nl afhandelen. Ook bij pensionering, scheiding en overlijden wordt het pensioen, als het om kleine bedragen gaat, standaard afgekocht. Kan ik de deelname aan PGB zelf voortzetten? Wanneer uw deelname aan het pensioenfonds eindigt en u geen nieuwe werkgever heeft waar u pensioen opbouwt en geen recht heeft op een bijdrage van het FVP, kunt u uw deelname tijdelijk voortzetten. Voortzetten van de pensioenopbouw is in de regel mogelijk voor maximaal 3 jaar. U betaalt dan zowel de werkgevers- als de werknemerspremie. U kunt blijven deelnemen als: ● ● ● ● ●
40
u minimaal drie jaar (voorafgaande aan de voortzetting) heeft deelgenomen; tegelijkertijd geen andere (collectieve) pensioenregeling van toepassing is; de deelname aan de pensioenregeling ongewijzigd doorloopt; de ingangsdatum van de voortzetting minimaal 3 jaar voor de pensioendatum ligt; het verzoek tot voortzetting binnen 3 maanden na beëindiging van het dienstverband is doorgegeven aan het pensioenfonds en binnen 9 maanden na beëindiging van de dienstbetrekking is gestart.
KLACHTEN EN GESCHILLEN
PGB kent een klachten- en een geschillenregeling. Een klacht gaat over de manier waarop u bent behandeld en een geschil heeft betrekking op de manier waarop de pensioenregeling wordt toegepast. Waar kan ik met klachten over de dienstverlening terecht? Als pensioenfonds hechten wij veel waarde aan een correcte behandeling van onze deelnemers. Met klachten over de dienstverlening kunt u zich in eerste instantie wenden tot het pensioenfonds. U stuurt uw klacht naar Pensioenfonds PGB ter attentie van de klachtenadministratie, Postbus 7855, 1008 CA, Amsterdam. Geef in uw brief de klacht weer en vergeet uw registratienummer bij PGB, uw adres, telefoonnummer niet te vermelden. Binnen twee werkdagen krijgt u een ontvangstbevestiging met de uiterste datum waarop schriftelijk zal worden gereageerd. In de regel is dat twee weken. Als het langer gaat duren, ontvangt u tussentijds bericht. Mocht u het niet eens zijn met de gekozen oplossing, dan kunt u uw klacht binnen twee maanden na ontvangst van de reactie voorleggen aan de Klachtencommissie PGB. U richt uw klacht dan aan de Klachtencommissie PGB ter attentie van de secretaris van de commissie, kantoorgebouw ‘de Gelder’, A.J. Ernststraat 595H, 1082 LD, Amsterdam. In de klachtencommissie zitten twee leden van het bestuur van het pensioenfonds; een werknemersbestuurslid en een werkgeversbestuurslid. De commissie neemt binnen twee maanden na ontvangst van uw klacht een beslissing. Waar kan ik terecht als ik het niet eens ben met de manier waarop de pensioenregeling wordt toegepast? U kunt een geschil over de uitvoering van de pensioenregeling in eerste instantie voorleggen aan het pensioenfonds. U stuurt de omschrijving van uw geschil naar Pensioenfonds PGB ter attentie van de geschillenadministratie, Postbus 7855, 1008 CA, Amsterdam. Geef in uw brief het geschil weer en vergeet uw registratienummer bij PGB, uw adres, telefoonnummer e.d. niet. Binnen twee werkdagen krijgt u een ontvangstbevestiging met de uiterste datum waarop schriftelijk zal worden gereageerd. In de regel is dat vier weken. Als het langer gaat duren, ontvangt u tussentijds bericht. Mocht u het niet eens zijn met de uitkomst, dan kunt u het geschil voorleggen aan het bestuur van PGB. Stuur uw brief naar Pensioenfonds PGB ter attentie van het bestuur onder vermelding van geschil, kantoorgebouw ‘De Gelder’, A.J. Ernststraat 595H, 1082 LD, Amsterdam.
41
Als u het ook met de beslissing van het bestuur niet eens bent, kunt u uw bezwaarschrift binnen zes weken na de beslissing van het bestuur richten aan de onafhankelijke Commissie van Bezwaar van PGB. De commissie bestaat uit vier leden die zijn benoemd door werkgevers- en werknemersorganisaties. U dient uw bezwaar dan in bij Kennedy Van der Laan, t.a.v. de Commissie van Bezwaar PGB, Postbus 58188, 1040 HD Amsterdam. Waar kan ik heen als ik het niet eens ben met de uitkomst? Mocht u het niet eens zijn met de uitkomst van de Klachtencommissie of de Commissie van Bezwaar, dan kunt u uw klacht of uw geschil nog voorleggen aan de Ombudsman Pensioenen (telefoon 070 3338999) en de bevoegde rechter. De Ombudsman behandelt klachten over de uitvoering van de pensioenregeling, niet over de inhoud van het reglement. Als bemiddelaar zoekt hij naar een redelijke en billijke oplossing.
42
AANVRAGEN VAN PENSIOEN, MEER INFORMATIE
Hoe verloopt de aanvraag voor het pensioen? Een paar maanden voordat u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, sturen wij u een formulier waarmee het ouderdomspensioen kan worden aangevraagd en waar op kan worden aangegeven hoe het pensioen moet worden uitbetaald. Tegelijkertijd ontvangt u een overzicht van het opgebouwde ouderdomspensioen, het partnerpensioen en de relevante keuzemogelijkheden. Als u het pensioen vroeger wilt laten ingaan, licht u het pensioenfonds minimaal 4 maanden voor de voorgenomen pensioendatum in. Meer informatie? Mocht u na het lezen van deze brochure nog vragen hebben, dan helpen wij u graag verder. Voor meer informatie over de pensioenregeling of uw persoonlijke situatie kunt u ons bellen, e-mailen of schrijven. U kunt natuurlijk ook terecht op onze website. De internetsite biedt veel informatie, actueel nieuws en mogelijkheden om uw pensioen te berekenen. De afdeling Klantenservice is iedere werkdag tussen 8.00 en 17.00 uur bereikbaar via 020 5418200 of via
[email protected]. U kunt het telefoonnummer of emailadres ook gebruiken voor het aanvragen van brochures, informatie over het pensioenfonds, het pensioenreglement en het gevoerde (beleggings)beleid, het jaarverslag en het uitvoeringsreglement. Deze informatie is ook te vinden op de website van het pensioenfonds.
Bezoekadres: Pensioenfonds PGB Zwaansvliet 3 1081 AP Amsterdam Correspondentieadres: Pensioenfonds PGB Afdeling Klantenservice Postbus 7855 1008 CA Amsterdam Telefoon: 020 5418200 Internet: www.pensioenfondspgb.nl en www.mijnpgbpensioen.nl
43
BIJLAGEN
44
BIJLAGE 1: ORGANISATIE EN BESTUUR VAN HET PENSIOENFONDS
PGB verzorgt in opdracht van werkgevers- en werknemersorganisaties de pensioenregeling voor deelnemers en gewezen deelnemers die werken of gewerkt hebben in de grafimediabranche, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en de verf- en drukinktindustrie. Het fonds biedt verwante ondernemingen en verwante branches de mogelijkheid tot vrijwillige deelname en aansluiting. Een aantal bedrijven uit de uitgeverijsector en de papier-, kunststof- en rubberen chemische en farmaceutische industrie maken daar gebruik van. Het fonds is in 1953 door werkgevers en werknemers opgericht om werknemers en hun gezinnen te verzekeren van een goed pensioen bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of bij overlijden van de deelnemer. Belangrijke elementen van de regeling zijn: Solidariteit en geen winstoogmerk PGB houdt geen rekening met gezondheidsrisico’s van het individu. Iedereen die aan de pensioenregeling deelneemt, man of vrouw, ziek of gezond, oud of jong, meer of minder verdienend, is verzekerd en betaalt hetzelfde percentage aan pensioenpremie. Het risico wordt zo gespreid over alle deelnemers en gezamenlijk gedeeld. Het fonds heeft geen winstoogmerk. Daardoor komen de beleggingsopbrengsten onder aftrek van kosten direct ten goede aan de deelnemers. Uitkeringsovereenkomst op basis van flexibele middelloonregeling De uiteindelijk te bereiken pensioenuitkering is een afspiegeling van het tijdens de loopbaan gemiddeld verdiende brutoloon. Het PGB-pensioen is flexibel. Het fonds biedt binnen fiscaal toegestane grenzen mogelijkheden om het pensioen aan te vullen. En ook bij de uitbetaling van pensioen kan de deelnemer zijn pensioen afstemmen op zijn persoonlijke omstandigheden. Pensioenfondsbestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregeling zoals vastgelegd in de statuten en reglementen. De werkgevers- en werknemersorganisaties uit de branches waarvoor PGB werkt (KVGO, FNV KIEM, CNV Media en de NVJ) vaardigen leden af voor het bestuur. Tot de bestuurstaken behoren onder meer het vaststellen van de hoogte van de premie, het bepalen van de inhoud en eventuele wijzigingen in de pensioenregeling en de vaststelling van het beleggings- en het communicatiebeleid. Het bestuur werkt volgens een model waarbij bestuursleden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de besturing van het fonds. Ieder bestuurslid heeft 45
daarnaast een portefeuille met een eigen aandachtsgebied en een tweede aandachtsgebied om de continuïteit en de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen. De belangrijkste aandachtsgebieden zijn bestuurlijke zaken, juridische zaken, vermogensbeheer, risicomanagement, pensioeninhoudelijke zaken, financiële & actuariële zaken, uitbesteding en communicatie. De actuele samenstelling van het bestuur vindt u op de website. Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau. Het bureau verzorgt het bestuurssecretariaat, de beleidsvoorbereiding en de monitoring van de uitvoeringsorganisatie. Jaarlijks brengt het bestuur de ontwikkelingen binnen het fonds in beeld via een jaarverslag. Dat jaarverslag vindt u op de website. Het fonds geeft ook een populaire samenvatting van het verslag uit. Toezicht Onafhankelijke pensioenexperts houden in een zogenaamde ‘Visitatiecommissie’ toezicht op het functioneren van het bestuur. De commissie beoordeelt tenminste eens in de drie jaar het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds. Verantwoordingsorgaan Over het gevoerde beleid en de naleving van de principes van goed pensioenfondsbestuur legt het bestuur verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan. In dit orgaan zijn de werknemers, de pensioengerechtigden en de werkgevers vertegenwoordigd. Het verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het handelen van het bestuur, over het uitgevoerde beleid en over de beleidskeuzes voor de toekomst. De leden worden voorgedragen door werknemers- en werkgeversorganisaties uit de branche en samenwerkende ouderenorganisaties (CSO). Medezeggenschap in deelnemersraad Het bestuur PGB pleegt regelmatig overleg met de deelnemersraad PGB. Het gaat dan vooral om adviesaanvragen in verband met wijzigingen in statuten en reglementen, nieuwe aansluitingen en de vaststelling van het jaarverslag. De deelnemersraad kan binnen zijn wettelijke bevoegdheden ook ongevraagd advies uitbrengen. In de raad nemen vertegenwoordigers van werknemers en pensioengerechtigden zitting. De leden worden voorgedragen door de werknemersorganisaties in de branche. Tevens is een afgevaardigde van de Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (het CSO) lid van de Raad. 46
Omgeving pensioenfonds De positie van het pensioenfonds in relatie tot zijn omgeving is in het schema weergegeven.
Toelichting positie: het bestuur, dat wordt ondersteund door het bestuursbureau, overlegt met het Verantwoordingsorgaan, de Visitatiecommissie, de Deelnemersraad en de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie werkt onder verantwoordelijkheid van het pensioenfonds. Ze registreert uw gegevens, int en belegt de pensioenpremie en keert de pensioenen uit. Het pensioenfonds staat onder financieel toezicht van De Nederlandsche Bank. De Autoriteit Financiële Markten houdt toezicht op de communicatie-uitingen. Een klantenpanel toetst en adviseert over de begrijpelijkheid van de pensioencommunicatie. PGB biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie.
Toelichting positie: het bestuur, dat wordt ondersteund door het bestuursbureau, overlegt met het Verantwoordingsorgaan, de Visitatiecommissie, de Deelnemersraad en de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie werkt onder verantwoordelijkheid van het pensioenfonds. Ze registreert uw gegevens, int en belegt de pensioenpremie en keert de pensioenen uit. Het pensioenfonds staat onder financieel toezicht van De Nederlandsche Bank. De Autoriteit Financiële Markten houdt toezicht op de communicatie-uitingen. Een klantenpanel toetst en adviseert over de begrijpelijkheid van de pensioencommunicatie. PGB biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie.
47
BIJLAGE 2:
VERANDERINGEN IN UW OMSTANDIGHEDEN EN UW PENSIOEN
Veranderingen in uw persoonlijke situatie hebben vaak gevolgen voor uw pensioen. In de brochure wordt regelmatig aangegeven wat u moet doen als omstandigheden zich wijzigen. In deze bijlage worden de situaties nog een keer op een rij gezet en voorzien van een korte samenvatting van de mogelijke beslissing of actie. Gebeurtenis
Wat te doen?
start deelname
- overwegen reeds elders opgebouwd pensioen mee te nemen (binnen zes maanden) - aanmelden partner als u ongehuwd samenwoont - overwegen extra pensioenopbouw voor u of voor uw partner
aangaan relatie
- overwegen extra opbouw (Partnerpensioen Plus) of risicoverzekering (Anw-Plusverzekering) voor uw partner - aanmelden partner als u ongehuwd samenwoont
geboorte kind(eren)
- aanpassen Anw-Plusverzekering indien eerder verzekering is aangegaan
beëindigen relatie
- afmelden als ongehuwde samenwoning bij PGB is geregistreerd - afspraken maken over verdeling ouderdoms- en partnerpensioen (binnen twee jaar) - eventueel beëindigen extra partnerpensioen en Anw-Plusverzekering
bij einde deelname, ontslag of werkloosheid
- indien nieuwe pensioenuitvoerder, overwegen pensioen mee te nemen (binnen zes maanden) - klein pensioen meenemen anders volgt na twee jaar afkoop - wanneer pensioen niet meegenomen wordt, uitruil keuze ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen maken en laten weten hoe u ingelicht wilt worden - bij werkloosheid overwegen pensioen individueel voort te zetten
bij arbeidsongeschiktheid - bij vertrek uit branche of bij werkgever verzekert PGB niet de verdere invalidering, informeer bij nieuwe pensioenuitvoerder onbetaald verlof
- periode ouderschapsverlof op grond van wet of cao doorgeven aan PGB, u krijgt dan premievrije opbouw - bij zorgverlof of educatief verlof overwegen pensioen opbouw voort te zetten - bij levensloopverlof overwegen pensioenopbouw voort te zetten
in de VUT
- pensioenopbouw stopt, overwegen individuele voortzetting
met pensioen
- wanneer u kiest voor vervroegd pensioen, vier maanden voor gewenste datum contact opnemen met pensioenfonds - wanneer u kiest voor pensioen op standaardpensioendatum, krijgt u automatisch bericht
deelnemer overlijdt
- nabestaande(n) meldt dit aan het pensioenfonds alleen als hij of zij in het buitenland woont
partner of kind overlijdt
- (indien afgesloten) Anw-Plusverzekering en Partner Pensioen Plus beëindigen
48
BIJLAGE 3: LIJST VAN AFKORTINGEN EN LINKS
Afkortingen:
- TOP - GOP
: Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven : Tijdelijk ouderdomspensioen : Gelijk overlevingspensioen
- cpi
: De Nederlandsche Bank : Autoriteit Financiële Markten : Centraal Bureau voor de Statistiek : Consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens
PGB
DNB AFM CBS
SVB
: Sociale Verzekeringsbank - Anw : Algemene Nabestaandenwet - AOW : Algemene ouderdomswet
UWV FVP KVGO FNV-Kiem NVJ CNV Media
: Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen : Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering bij SVB : Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen : Vakbond FNV voor Kunsten Informatie en Media : Nederlandse Vereniging van Journalisten : Vakbond CNV voor media sector
Handige links: www.pensioenfondspgb.nl www.mijnpgbpensioen.nl www.mijnpensioenoverzicht.nl www.pensioenkijker.nl www.pensioenfederatie.nl www.svb.nl www.consument.afm.nl
49
BIJLAGE 4:
VERHOGING AOW-LEEFTIJD
Het parlement heeft in de zomer van 2012 een wetsvoorstel aangenomen waarbij vanaf 2013 de ingangsdatum van de AOW-uitkering stapsgewijs opschuift. In tabel 1 is de huidige regeling weergegeven. In het regeerakkoord van VVD en PvdA gaat de AOW-leeftijd sneller omhoog. Dat tijdsschema is in tabel 2 weergegeven. Het PGB-pensioen wordt standaard uitbetaald vanaf de eerste dag van de maand waarin de AOW-gerechtige leeftijd is bereikt. Deelnemers kunnen echter zelf kiezen wanneer zij willen stoppen met werken. Dat moment, uw werkelijke pensioendatum, kan liggen tussen 55 jaar en 70 jaar. Tabel 1: Verhoging AOW-leeftijd (huidige regeling)
Toelichting: Wie geboren is op 1 juni 1952 krijgt volgens de huidige regeling AOW vanaf 65 jaar en 9 maanden. Na 2024 kijkt de regering opnieuw naar de levensverwachting. Stijgt die nog steeds? Dan gaat de AOW-leeftijd waarschijnlijk verder omhoog.
50
Tabel 2: Verhoging AOW-leeftijd (voornemen kabinet)
Toelichting: Wie geboren is op 1 juni 1952 krijgt volgens het nieuwe kabinet vanaf zijn 66e verjaardag AOW. Eén jaar later dus dan volgens de huidige regeling. Na 2021 kijkt de regering opnieuw naar de levensverwachting. Stijgt die nog steeds? Dan gaat de AOW-leeftijd waarschijnlijk verder omhoog.
51
AANTEKENINGEN
52
PENSIOEN ABC Anw De Anw staat voor de Algemene Nabestaandenwet. De Anw is een basisvoorziening van de overheid voor inwoners van Nederland die hun partners als gevolg van overlijden verliezen. Er bestaat recht op een Anw-uitkering als de partner van de overledene geboren is voor 1 januari 1950 of kinderen verzorgt die niet ouder zijn dan 18 jaar of in geval van arbeidsongeschiktheid. De uitkering wordt gekort als de partner zelf inkomen heeft. AOW De AOW staat voor de Algemene Ouderdomswet. Het is het basispensioen van de overheid. Hoeveel AOW-pensioen u later krijgt, hangt af van het aantal jaren dat u verzekerd bent geweest voor de AOW. De Sociale Verzekeringsbank betaalt de AOW uit. Consumentenprijsindex alle huishoudens (cpi) Het consumentenprijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft de prijsontwikkeling weer van een pakket goederen en diensten die huishoudens aanschaffen voor consumptie. PGB gebruikt de prijsontwikkeling van een jaar in de maand augustus. Dekkingsgraad De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen het vermogen van een pensioenfonds en de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken en al ingegane pensioenuitkeringen. Flexibel pensioen PGB biedt deelnemer en partner diverse keuzemogelijkheden. In de opbouwfase kan extra pensioen worden verzekerd. Bij einde deelname kan deelnemer er voor kiezen om een gedeelte van zijn ouderdomspensioen uit te ruilen voor partnerpensioen. Of andersom. Vlak voor pensionering kan gekozen worden uit diverse uitbetalingsmogelijkheden: het standaardpensioen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd, vervroegd of uitgesteld pensioen, pensioeninruil van levenslang pensioen voor een tijdelijke uitkering, uitruil van ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen, uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen, getrapt pensioen, gelijk overlevingspensioen of een toegestane combinatie. Franchise De franchise is het deel van het inkomen waarover u geen pensioenpremie hoeft te betalen en waarover u dus ook geen pensioen opbouwt omdat u van de overheid een AOW-uitkering ontvangt. Door de franchise op het pensioengevend salaris in mindering te
brengen, komt u bij de pensioengrondslag. Daarover betaalt u premie en bouwt u pensioen op. Gewezen deelnemer Dat is een oud-deelnemer (ook wel ‘slaper’) die in het verleden bij PGB pensioen heeft opgebouwd en dit heeft laten staan. Er worden geen aanspraken meer opgebouwd, maar het pensioen volgt wel de toeslagregeling van het fonds. Gewezen partner Een ex-partner die recht houdt op een deel van het partnerpensioen en ouderdomspensioen van de deelnemer. Herstelplan Plan van aanpak gericht op het herstel van de vermogenspositie bij een pensioenfonds. Pensioenfondsen zijn wettelijk verplicht om reserves aan te houden. Een reserve van ongeveer 5% voor algemene risico’s en daarnaast een buffer om schommelingen in de beleggingen te kunnen opvangen. De minimale dekkingsgraad voor PGB zou ongeveer 115% moeten zijn. Onder die grens moet een herstelplan worden opgesteld. Daarin wordt aangegeven hoe het fonds weer op het vereiste niveau denkt te komen. Binnen 3 jaar (het kortetermijnherstel) boven de circa 105% en binnen 15 jaar (het langetermijnherstel) boven de circa 115%. Het bestuur van het pensioenfonds moet het herstelplan voor goedkeurig indienen bij De Nederlandsche Bank. Korting van pensioen Een korting is een verlaging van de pensioenaanspraken (voor pensionering) en van de ingegane pensioenen (na pensionering) met een door het bestuur van het fonds bepaald percentage. Kortingen zijn maatregelen die het bestuur kan nemen als er geen andere middelen meer zijn om op het wettelijke verplichte financiële niveau te komen. Middelloonregeling PGB biedt de uitvoering van middelloonregelingen aan. De hoogte van het pensioen is gebaseerd op het tijdens uw loopbaan gemiddeld verdiende salaris. Opbouwpercentage Het opbouwpercentage is het percentage op basis waarvan het jaarlijks op te bouwen pensioen wordt berekend. Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen is de levenslange uitkering die u ontvangt vanaf het moment dat u uw pensioen
laat ingaan. De standaard ingangsdatum is de eerste van de maand waarin de deelnemer recht krijgt op een AOW-uitkering. Partnerpensioen Het partnerpensioen is het levenslange pensioen voor de partner als u overlijdt. De partner heeft recht op dit pensioen als u gehuwd bent, uw partnerschap heeft laten registreren of als u ongehuwd samenwoont en die samenleving officieel heeft aangemeld bij PGB en u bericht van registratie heeft gehad van het pensioenfonds. Werkgevers en branches kunnen het partnerpensioen of risicobasis en/of opbouwbasis bij PGB verzekeren. Pensioen Pensioen is uitgesteld inkomen voor de deelnemer en zijn gezin voor de tijd dat de deelnemer niet meer werkt of komt te overlijden. Men ontvangt dan een periodieke uitkering. Pensioenaanspraak Een pensioenaanspraak is een toekomstig recht op een pensioenuitkering. Bij een aanspraak is nog niet tot betaling overgegaan. Pensioengevend salaris Het pensioengevend salaris is het bruto-inkomen op jaarbasis waarop uw pensioen wordt gebaseerd. Pensioengrondslag De pensioengrondslag is het bruto pensioengevend salaris minus de franchise. De franchise is het deel van het salaris waarover geen premie betaald wordt en waarover ook geen pensioenaanspraken worden opgebouwd. Pensioenresultaat De ontwikkeling van het pensioenresultaat geeft de koopkracht van het pensioen weer. De ontwikkeling van het pensioen inclusief de toeslagverlening wordt dan vergeleken met de ontwikkeling van de prijzen in Nederland. Blijft het pensioen gelijk, zoals de laatste jaren het geval is, maar stijgen de prijzen (inflatie), dan daalt de koopkracht. Pensioengerechtigden kunnen dan met hun pensioen minder kopen. Als de prijzen bij een gelijkblijvend pensioen zouden dalen (deflatie), dan stijgt de koopkracht. Pensioengerechtigden kunnen dan met hun pensioen meer kopen. Pensioenrichtleeftijd De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden in de berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die is per 1 januari 2013 verschoven van 65 jaar naar 67 jaar. Bij de nieuwe opbouw gaat het pensioenfonds ervan uit, dat het pensioen gemiddeld twee jaar korter hoeft te worden uitbe-
taald, dus vanaf 67 jaar tot overlijden. Het pensioen dat is opgebouwd tot en met 31 december 2012 blijft een richtleeftijd houden van 65 jaar. Deelnemers kunnen dus een pensioenaanspraak hebben vanaf 65 jaar en een pensioenaanspraak vanaf 67 jaar. Om het voor de deelnemers overzichtelijk te houden, zal het pensioenfonds de aanspraken ook omrekenen naar één bedrag op de voor de deelnemer geldende pensioendatum (dit is de 1e dag van de maand waarin de werknemer recht krijgt op een AOW-uitkering). Pensioenovereenkomst Onderdeel van het arbeidscontract tussen werkgever en werknemer waarin het pensioenaanbod wordt gedaan. Premievrije pensioenaanspraken Wanneer u niet meer deelneemt bij PGB, worden uw pensioenaanspraken premievrij. Er vindt geen opbouw meer plaats en u betaalt geen premie meer. Wel wordt uw pensioen aangepast conform de toeslagregeling. Toeslag bij PGB (indexatie) Een toeslag is een voorwaardelijke verhoging van de pensioenaanspraken (voor pensionering) en ingegane pensioenen (na pensionering) met een door het bestuur van het fonds bepaald percentage. Uitkeringsovereenkomst Een overeenkomst over een uitkering van een bepaalde hoogte die vanaf de pensioendatum wordt ontvangen. Afhankelijk van het salaris en/of diensttijd wordt een aanspraak op een uitkering opgebouwd. Zowel het risico dat de levensverwachting van de deelnemer meer toeneemt dan aanvankelijk verwacht was, als het beleggingsrisico, het risico dat de inkomsten over de belegde gelden mee- of tegenvallen, ligt nu nog bij het pensioenfonds. Het type regeling staat in de aanhef van het jaarlijkse uniforme pensioenoverzicht van de deelnemer. Uitvoeringsovereenkomst De overeengekomen pensioenafspraken tussen werkgever en werknemer worden ook vastgelegd in een overeenkomst tussen werkgever en pensioenfonds. Dit wordt een uitvoeringsovereenkomst genoemd. Wezenpensioen Het wezenpensioen is de tijdelijke uitkering voor de achterblijvende kinderen als de deelnemer overlijdt.
PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN (PGB)
PGB verzorgt in opdracht van werkgevers- en werknemersorganisaties de pensioenregeling voor deelnemers en gewezen deelnemers die werken of gewerkt hebben in de grafimediabranche, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en de verf- en drukinktindustrie. De pensioenregeling voor deze branches is verplicht gesteld. Zo willen cao-partijen door eenvoudige toegang tot de regeling solidariteit onder alle werknemers bereiken met als nevendoelstelling een kostenefficiënte levering zonder winstoogmerk. Het fonds biedt verwante ondernemingen en verwante branches de mogelijkheid tot vrijwillige deelname en aansluiting. De uitgeverijsector maakt daar vanaf 2008 gebruik van. Veel uitgeverijen hebben hun pensioenregeling sindsdien bij PGB ondergebracht. Met ingang van 2012 verzorgt het fonds ook de pensioenregeling voor een aantal bedrijven uit de papier-, kunststof- en rubberindustrie. En met ingang van 2013 nemen ook een aantal bedrijven uit de chemische industrie deel. Op verzoek van ondernemingen uit die sectoren is de werkingssfeer uitgebreid. Schaalgrootte wordt steeds belangrijker om de pensioenperspectieven van de deelnemers en pensioengerechtigden veilig te kunnen stellen. PGB wil daarom zijn financiële kracht en buffers, in samenwerking met ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen, verder versterken met pensioenfondsen van verwante branches en ondernemingen, onder meer in de informatie- en mediasector, ook wel de creatieve sector genoemd.
Zwaansvliet 3 | 1081 AP Amsterdam | Postbus 7855 | 1008 CA Amsterdam Tel. 020 5418200 |
[email protected] | www.pensioenfondspgb.nl