B U L L E T I N VA N H E T B E R O E P S I N S T I T U U T VA N E R K E N D E B O E K H O U D E R S E N F I S C A L I S T E N
Afgiftekantoor Brussel X • Tweewekelijks
FLASH Revalorisatiecoëfficiënt voor aanslagjaar 2003 De revalorisatiecoëfficiënt voor aanslagjaar 2003 bedraagt 3,35 (B.S. 6 februari 2003). Deze coëfficiënt laat toe de belastbare waarde van een onroerend goed te berekenen. De revalorisatiecoëfficiënt is ook van belang voor bedrijfsleiders die een woning verhuren aan hun vennootschap. Als hun huurinkomsten een drempel overschrijden, worden die inkomsten geherkwalificeerd als dividenden. De drempel berekent u door het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen van het onroerend goed te vermenigvuldigen met 5/3 én met de revalorisatiecoëfficiënt, dus met 3,35 voor aanslagjaar 2003. Voor aanslagjaar 2002 was de revalorisatiecoëfficiënt nog vastgelegd op 3,26.
Editoriaal
BIBF 2003 Balans van vier jaar
Ik wens hier nogmaals te benadrukken dat het Bureau van het Instituut er alles aan gedaan heeft om de ingeslagen weg verder te zetten en zelfs te versterken. Dit geldt onder meer voor onze nieuwsbrief Pacioli en de overige BIBFuitgaven, waarvan de kwaliteit alom wordt geprezen.
Het mandaat van de verschillende organen van het BIBF loopt stilaan op zijn einde en ons Instituut, binnenkort een «teenager», zal een nieuw hoofdstuk aansnijden in haar bestaan. Bij deze gelegenheid, hou ik eraan U een overzicht te geven van de voorbije vier jaar, alsook van de voorbije eerste tien levensjaren van het Instituut dat van «BIB» gegroeid is tot «BIBF».
I
Deze permanente bezorgdheid tot waardering van ons beroep in de huidige economische context zal opnieuw in de verf gezet worden tijdens het colloquium dat het Instituut organiseert op 28 maart 2003 ter gelegenheid van haar tienjarig bestaan in het Paleis der Congressen te Brussel. Bij deze bent U dan ook van harte uitgenodigd om hieraan deel te nemen. N R .
1 3 7
B I B F - I P C F
H
O
U
D
• Flash 1 • Editoriaal 1 • BTW - Verkoop van een auto door een belastingplichtige : verduidelijking 3 • Praktisch bekwaamheidsexamen voor stagiairs boekhouders (-fiscalisten) BIBF in Staatsblad 4 • IAS 14 : Verslaggeving per bedrijfsonderdeel 5 • Verkoop van de blote eigendom van een onroerend goed 7
Mijn bedoeling gedurende dit mandaat is steeds geweest om de kennis van onze leden naar een hoger niveau te tillen. Enkel op die manier kunnen de boekhouders(-fiscalisten) hun rol van «adviseurs bij uitstek» van hun cliënten ten volle waarmaken.
P A C I O L I
N
1
2 8
F E B R U A R I
2 0 0 3
maken aan alle BIBF-leden. Dit moet er toe bijdragen dat hun bekendheid bij de boekhoudkundige beroepsbeoefenaars nog zal toenemen en hun zal aanzetten om zich nog meer te verenigen.
Daarenboven heeft het BIBF, alhoewel het niet tot haar eigenlijke takenpakket behoort en deze service eigenlijk een specifieke infrastructuur vergt, de nodige inspanningen gedaan om de technische vragen van haar leden en stagiairs naar best vermogen te beantwoorden. Daarenboven kunnen de BIBF-leden een schat aan beroepsinformatie voor alle mogelijke vragen uit hun dagdagelijkse beroepspraktijk, terugvinden in de uitgebreide bibliotheek van «BIBFuitgaven» alsook door middel van de vele seminaries die het Instituut organiseert en de daarbij ter beschikking gestelde documentatie.
Indien het Instituut steeds waakzaam is geweest over de kwaliteit van de dienstverlening van haar leden met respect voor de deontologische regels en het toegekende monopolie, betekent dit tevens dat het bijzonder waakzaam en adequaat heeft opgetreden tegen diegenen die het beroep op illegale manier uitoefenden. Zij werden systematisch aangespoord zich in regel te stellen en desnoods strafrechterlijk vervolgd voor de hoven en rechtbanken wegens illegale uitoefening van het beroep. Dit teneinde de erkende boekhouders (-fiscalisten) en hun cliënten afdoende te beschermen.
Ik hou er tevens aan de samenwerking te benadrukken die ontstaan is tussen de drie Instituten die de economische beroepsbeoefenaars groeperen. Deze interprofessionele benadering tussen de Instituten werd zonder twijfel bevorderd door de wettelijke invoering van het interinstitutencomité.
Ik hou er aan te benadrukken dat de verwezenlijking van al deze objectieven een collegiaal werk is en het resultaat van de verschillende organen van het Instituut.
Het Instituut heeft bovendien niet nagelaten om haar contacten met verschillende externe instanties zoals ministeriële kabinetten, de magistratuur en de pers verder uit te breiden en te versterken. Dit steeds teneinde het beroep «in the picture» te plaatsen veeleer dan een personencultus te hanteren.
Daarenboven kan ik, naast de officieel verkozen en wisselende organen, niet voorbijgaan aan de uiterst belangrijke rol van het personeel van ons Instituut. Alhoewel vaak in de schaduw, waren zij de permanent aanwezige draaischijf van het BIBF. Ik hoop dan ook van ganser harte dat zij hun motivatie en professionalisme, waarvan zij tot op heden steeds blijk hebben gegeven, blijvend ten dienste zullen stellen van het Instituut.
Verder verheug ik er mij over dat het Instituut steeds meer wordt geconsulteerd om deel te nemen aan diverse officiële werkgroepen in het kader van de op til staande en/of inmiddels gerealiseerde wetgeving. Hierbij kan in de eerste plaats gedacht worden aan de elektronische aangifte van de BTW, de werkgroep die zich buigt over de uitvoeringsbesluiten van de nieuwe VZW-wet, de problematiek van de IAS/IFRS normen en de vertaling ervan naar de beroepsbeoefenaars en de ondernemingsraden of nog de bijstand die het BIBF heeft verleend bij de opstelling van de leerprogrammas «boekhouder» en «fiscalist» aan de SYNTRA centra en het IFPME. Het Instituut is bovendien vertegenwoordigd in de Commissie voor Boekhoudkundige Normen via haar ondervoorzitster, Mevrouw Philippe.
Tenslotte wens ik iedereen te bedanken voor hun inzet en toewijding gedurende de afgelopen jaren en reken ik erop dat op hetzelfde «elan» kan verdergewerkt worden in de toekomst. Dit alles ten dienste van een beroep dat binnen de economische context garant staat voor een kwaliteitsvolle dienstverlening. Paul LEDENT Voorzitter
Toelichting Financiën BIBF
Een ander belangrijk punt om onder uw aandacht te brengen zijn de vruchtbare contacten die we steeds hebben gehad met de verschillende beroepsverenigingen via de regelmatige vergaderingen tussen hun vertegenwoordigers en het bureau van het BIBF. Deze ontmoetingen geven aan de beroepsverenigingen de kans om ons op de hoogte te brengen van hun standpunten alsook die van hun leden. Daarenboven laat sinds kort een nieuw systeem toe dat de beroepsverenigingen, via de website van het Instituut, hun aanbod aan permanente vorming direct kunnen kenbaar 2 8
F E B R U A R I
2 0 0 3
Naast een overzicht van de werkzaamheden en verwezenlijkingen van het BIBF, acht het bureau het tevens wenselijk u te informeren over datgene wat uw financiële bijdrage in haar werking rechtvaardigt. Het Instituut heeft er steeds over gewaakt uw bijdrage te beheren als een goed huisvader en volgens de regels van de kunst. De ledenbijdrage voor 2003 wordt dan ook behouden op 314 EUR, vermeerderd met de bijdrage aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking («witwascel»), voorlopig
2
P A C I O L I
N R .
1 3 7
B I B F - I P C F
financiële voorwaarden te bekomen. Zo werd er bijvoorbeeld een belangrijke kostenvermindering geboekt voor de publicatie van onze nieuwsbrief en dit andermaal zonder dat er aan kwaliteit wordt ingeboet.
begroot op 13 EUR per lid. Het spreekt voor zich dat dit laatste bedrag na ontvangst onmiddellijk wordt overgemaakt aan de CFI. Ondanks de verhoogde werkingskosten van het Instituut en van bepaalde wettelijke instanties die door het BIBF mede moeten gefinancierd worden, zoals de Hoge Raad voor de Economische Beroepen, alsook de extra kosten die gepaard gaan met de verkiezingen binnen het BIBF, is het Instituut erin geslaagd de bijdrage voor dit jaar onveranderd te laten. Het spreekt voor zich dat dit niet ten koste zal gaan van onze dienstverlening. Teneinde dit evenwicht te behouden, heeft het Instituut een politiek van kostenvermindering doorgevoerd. Het Instituut heeft dan ook een aantal bestaande leverancierscontracten heronderhandeld teneinde betere
Daarenboven benadrukken wij dat de ledenbijdrage, zoals vroeger, naast de werkingskosten van het Instituut en haar verschillende organen, tevens de publicaties en seminaries dekt. Zij draagt tevens bij tot de ontwikkeling van projecten zoals het elektronisch stagedagboek. Het budget werd door de overgrote meerderheid van de raadsleden goedgekeurd op haar vergadering van 29 november 2002. Dit betekent een waarborg voor de continuïteit en een vertrouwen in het gevoerde beleid dat wij hebben gevoerd in het belang van de leden en stagiairs van het BIBF. Véronique GODDEERIS Penningmeester
BTW - Verkoop van een auto door een belastingplichtige : verduidelijking Als de verkoper niet belastingplichtig is, kan dan ook op dergelijke levering geen BTW worden geïnd. Wanneer echter de verkoop wordt beschouwd als zijnde gerealiseerd door een belastingplichtige, omdat het verkochte goed toebehoort aan diens economisch patrimonium, dan is BTW eisbaar op de totale verkoopprijs.
Het in Pacioli 131 verschenen artikel had betrekking op een natuurlijke persoon die bij de aankoop van een bedrijfsmiddel dit gedeeltelijk bestemt voor zijn privépatrimonium en gedeeltelijk, met recht op aftrek, voor zijn bedrijfspatrimonium. Met andere woorden heeft deze natuurlijke persoon zich bij deze aankoop als niet-belastingplichtige beschouwd voor het deel dat voor zijn privé-patrimonium werd bestemd en als belastingplichtige voor het deel dat in zijn bedrijfspatrimonium werd ondergebracht (economische activiteit die recht op aftrek verleent).
De herziening in het voordeel, zoals vermeld in het KB nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de BTW en in het bijzonder artikel 10, 3°, was toepasselijk tot de Europese rechtspraak daaraan een andere oriëntatie heeft gegeven. We vermelden hierbij dat deze herziening in het voordeel nog steeds toepasselijk is, b.v. in het geval van een gemengde belastingplichtige die onderworpen is aan het regime van de aftrek volgens het algemeen verhoudingsgetal.
Uit deze vermogenstoewijzing, waarover de belastingplichtige natuurlijke persoon vrij beslist, volgt dan dat de BTW die op het privé-gedeelte rust niet aftrekbaar is, terwijl het beroepsgedeelte de normale regels volgt van de aftrek van de BTW.
Wij kunnen u verder alleen maar verwijzen naar Pacioli 97 en 106 waarin de arresten van het Europese Hof van Justitie in de zaken BAKSCI en FISCHER-BRANDENSTEIN werden uiteengezet en verklaard.
Wij benadrukken hierbij vooral het feit dat de toewijzing aan het patrimonium op het ogenblik van de aankoop bepalend is en niet het latere gebruik van het bedrijfsmiddel. In de mate dat het bedrijfsmiddel aan het privé-vermogen wordt toegewezen, moet men bij de verkoop ervan ook de regels betreffende de inning van de BTW volgen.
P A C I O L I
N R .
1 3 7
B I B F - I P C F
3
2 8
F E B R U A R I
2 0 0 3
Praktisch bekwaamheidsexamen voor stagiairs boekhouders(-fiscalisten) BIBF in Staatsblad In het Belgisch Staatsblad van 12 februari 2003 verscheen het Koninklijk Besluit van 20 januari 2003 betreffende het programma, de voorwaarden en de examenjury voor het praktisch bekwaamheidsexamen van de «erkende boekhouders» en «erkende boekhouders-fiscalisten». Hieronder vindt U de belangrijkste bepalingen van dit besluit.
personenbelasting, vennootschapsbelasting, belastingprocedure, vennootschapsrecht en wetgeving betreffende ondernemingen in moeilijkheden, beginselen van registratieen successierechten, beginselen inzake douane en accijnzen, beginselen van arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht alsook de plichtenleer van de erkende boekhouder(-fiscalist).
Wettelijk kader
Over deze materies wordt eerst een schriftelijke proef afgelegd (die tenminste tweemaal per jaar wordt georganiseerd door het BIBF en die kan afgelegd worden in de landstaal naar keuze ) die bestaat uit het oplossen van praktische toepassingsgevallen. Voor de kandidaten boekhouders-fiscalisten wordt een grondigere kennis vereist van de specifieke fiscale materies. De kandidaten «erkende boekhouders» die op de schriftelijke proef vijftig procent van de punten hebben behaald, worden toegelaten tot de mondelinge proef. De kandidaten «erkend boekhouder-fiscalist» moeten bovendien zestig procent behalen op de specifiek fiscale vakken om tot de mondelinge proef te worden toegelaten. Deze bestaat uit een bespreking van het schriftelijk gedeelte alsook uit een ondervraging over de praktijk van de functie, opdrachten, aansprakelijkheid en de plichtenleer van het beroep.
De stage van de boekhouders(-fiscalisten) werd reeds gereglementeerd via het KB van 29 januari 1998 tot goedkeuring van het stagereglement van het BIB(F). Via dit besluit werd het verloop en de organisatie van de stage gereglementeerd (inschrijving tot de stage, verhouding stagiair-stagemeester, duur stage, rechten en plichten stagiair en stagemeester, enz.). Daarnaast voorziet artikel 51 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen : «De inschrijving op het tableau van de titularissen is afhankelijk van het op voldoende wijze doorlopen van een stage die gelijkwaardig moet zijn aan 200 dagen zelfstandige beroepspraktijk, gepresteerd tijdens een periode van ten minste twaalf maanden en hoogstens zesendertig maanden. De stage wordt afgesloten door het met goed gevolg afleggen van een praktisch bekwaamheidsexamen, georganiseerd door het Beroepsinstituut. Dit examen kan verschillend zijn voor stagiair-boekhouders en stagiair-boekhouders-fiscalisten. Het programma, de voorwaarden en de examenjury worden door de Koning vastgesteld.» Deze wettelijke bepaling wordt nu door het huidig KB uitgevoerd teneinde het praktisch bekwaamheidsexamen aan het einde van de stage te reglementeren.
De kandidaten die na het mondeling gedeelte zestig procent van de totaal te behalen punten behaalden (het schriftelijk en mondeling gedeelte zijn gelijkwaardig), worden ingeschreven op het tableau van de beroepsbeoefenaars (erkend boekhouder of erkend boekhouder-fiscalist). De kandidaten die niet slagen, kunnen zich inschrijven voor een volgend praktisch bekwaamheidsexamen en dit zolang hun maximale stageperiode van 36 maanden niet is verstreken.
De examenjury = stagecommissie
Programma, voorwaarden en organisatie van het praktisch bekwaamheidsexamen
Binnen het BIBF wordt een stagecommissie opgericht die zal fungeren als examenjury en die belast wordt met het afnemen van het praktisch bekwaamheidsexamen. Deze bestaat voor de beide taalrollen uit 20 leden (10 Franstalig en 10 Nederlandstalig). De voorzitter en de ondervoorzitter van het Instituut zijn tevens voorzitter en ondervoorzitter van de stagecommissie. Zij worden benoemd door de Nationale Raad van het BIBF, op voorstel van het bureau, voor een hernieuwbare termijn van vier jaar (zelfde termijn als voor de mandatarissen van het BIBF, die om de vier jaar worden verkozen door alle BIBF-leden). De benoeming van de leden van de stagecommissie is tevens onderworpen aan de goedkeuring van de Minister die bevoegd is voor de
Dit examen, dat uit een schriftelijk en een mondeling gedeelte bestaat, heeft tot doel na te gaan of de stagiair aan het einde van zijn stage voldoende in staat is om zijn theoretische kennis in de beroepspraktijk toe te passen. De materies waarover deze kennis en beroepspraktijk moeten aangetoond worden zijn : algemene boekhouding, wetgeving op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen, algemene beginselen van financieel beheer, opstellen, analyse en kritische beoordeling van de jaarrekening, organisatie boekhouddiensten en de administratieve diensten van de onderneming, BTW, 2 8
F E B R U A R I
2 0 0 3
4
P A C I O L I
N R .
1 3 7
B I B F - I P C F
Bijzonderheden : vrijstelling
Middenstand. Desgevallend kunnen tevens plaatsvervangende leden worden benoemd volgens dezelfde procedure. De leden van de stagecommissie (waarvan er één moet beschikken over voldoende kennis van de Duitse taal) kunnen benoemd worden onder de raadsleden (maximaal 5 per taalrol) en bestaan voor het overige uit personen die ofwel lid zijn van het Instituut ofwel personen die gekozen worden op grond van hun specifieke kennis van de materies relevant voor het beroep. Ten minste één Franstalig en één Nederlandstalig lid moeten bovendien docent zijn aan een universiteit, een onderwijsinstelling voor hoger onderwijs van universitair niveau of van een inrichting voor economisch hoger onderwijs. Er is onverenigbaarheid tussen het lidmaatschap van de stagecommissie en dat van werkend of plaatsvervangend lid van de Uitvoerende Kamer en de Kamer van Beroep van het BIBF (tuchtorganen).
Via dit besluit wordt tevens voorzien in een bijzondere bepaling die aan de erkende boekhouders, reeds ingeschreven op het tableau, toelaat om de titel van «erkend boekhouderfiscalist» te bekomen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat bepaalde boekhouders de overgangsperiode tot het bekomen van de bijkomende titel van «fiscalist» hebben laten voorbijgaan of nog, dat zij hun stage enkel zullen afleggen als erkend boekhouder. Indien deze personen later de bijkomende titel van «erkend boekhouder-fiscalist» wensen te bekomen, kan dit op voorwaarde dat zij over een diploma beschikken dat toegang geeft tot deze titel. Zij dienen geen volledige stage meer te volgen, maar worden rechtstreeks toegelaten tot het praktisch bekwaamheidsexamen. Dit zal in deze hypothese een mondeling gedeelte betreffen dat uitsluitend handelt over de specifieke fiscale materies die hierboven werden vermeld.
De stagecommissie, die haar opdrachten aan één of meerdere van haar leden kan toevertrouwen, beraadslaagt per taalrol in aanwezigheid van minstens zes leden.
Het besproken koninklijk besluit treedt onmiddellijk in werking (datum van publicatie in het Staatsblad, zijnde 12 februari 2003). Het BIBF zal het eerste examen organiseren in 2003. Geert LENAERTS Algemeen Directeur
IAS 14 : Verslaggeving per bedrijfsonderdeel
Deze IAS-norm is verplicht voor alle vennootschappen waarvan de aandelen of obligaties genoteerd zijn of zullen worden op een gereglementeerde markt. Ze is niet verplicht voor de overige vennootschappen. Indien één van hen echter beslist om vrijwillig informatie per bedrijfsonderdeel te rapporteren, zal ze dit moeten doen conform deze norm.
2. De afzetmarkt is een onderscheiden deel van de onderneming dat producten voortbrengt of diensten levert binnen een specifieke economische omgeving. De afzetmarkt wordt geïdentificeerd door : de gelijkenis van de economische en politieke context; relaties tussen de activiteiten in de verschillende afzetgebieden; de nabijheid van de activiteiten; specifieke plaatsgebonden bedrijfsrisicos; wisselreglementeringen; onderliggende monetaire risicos.
De voor te stellen bedrijfsonderdelen worden bepaald door : 1. Het bedrijfsonderdeel is een onderscheiden deel van een onderneming dat instaat voor de levering van een individueel product of dienst (of van een groep van verwante producten of diensten) en waarvan de risicos en opbrengsten verschillend zijn van de andere bedrijfsonderdelen. Het bedrijfsonderdeel wordt bepaald door : de aard van het product of van de dienst; gebruikte productiemethodes; de categorie van klanten waarvoor het bestemd is; de voor het product/dienst gebruikte distributiemethodes het wettelijk kader, enz. P A C I O L I
N R .
1 3 7
B I B F - I P C F
Informatie van het eerste niveau Voor elk te presenteren bedrijfsonderdeel, moet de onderneming opgave doen van : 1. de inkomsten per bedrijfsonderdeel waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de verkopen aan externe klanten en interne verkopen aan andere bedrijfsonderdelen; 2. het resultaat per bedrijfsonderdeel; 3. de totale boekwaarde van de activa van de bedrijfsonderdelen;
5
2 8
F E B R U A R I
2 0 0 3
de boekwaarde van de sectorale activa per afzetgebied indien de waarde ervan 10 % of meer bedraagt van de totale activa; de totale aanschaffingskosten van de sectorale activa per afzetgebied indien deze kosten 10 % of meer vertegenwoordigen van de totale kosten voor het verwerven van alle activa van de onderneming.
4. de totale aanschaffingskosten van deze activa; 5. het totaal van de in het resultaat opgenomen afschrijvingen; 6. het totale bedrag van de belangrijke niet-kasuitgaven, andere dan afschrijvingen; 7. het aandeel van de onderneming in het nettoresultaat van verbonden ondernemingen, joint-ventures of andere deelnemingen die volgens de vermogensmutatiemethode worden opgenomen; 8. de voorstelling van een toenadering tussen de verslaggeving per bedrijfsonderdeel en de verslaggeving in globo voor de onderneming.
2. Indien op het eerste niveau de verslaggeving georganiseerd wordt per afzetgebied, moet de onderneming de volgende informatie meedelen : per bedrijfsonderdeel de inkomsten afkomstig van externe klanten; de totale boekwaarde van de sectorale activa; de totale aanschaffingskosten van de sectorale activa; bij sectorale informatie op basis van de ligging van de activa en met de klanten op een andere locatie, moet de onderneming opgave doen van de opbrengsten afkomstig van verkopen aan externe klanten per locatie wanneer deze verkopen 10 % of meer bedragen van de totale verkopen; bij sectorale informatie volgens locatie van de klanten en waar de activa elders gelegen zijn, moet de onderneming de totale boekwaarde van de sectorale activa opgeven, alsook het bedrag van de aanschaffingskosten ervan wanneer deze 10 % of meer van de totale verkopen vormen.
De onderneming wordt aangemoedigd maar is niet verplicht de aard en het bedrag op te geven van de bestanddelen van die sectorale kosten en opbrengsten waarvan het belang, het bedrag, de aard of de weerslag van die aard zijn dat ze de prestaties van ieder bedrijfsonderdeel die voor het boekjaar moet worden voorgesteld, afdoende kunnen verklaren.
Informatie van het tweede niveau 1. Indien op het eerste niveau de verslaggeving georganiseerd wordt per bedrijfsonderdeel, moet de onderneming de volgende informatie geven : de sectorale inkomsten, van externe klanten per afzetgebied wanneer die inkomsten 10 % of meer vertegenwoordigen van de totale inkomsten van de onderneming;
Voorbeeld van verslaggeving per bedrijfsonderdeel Bedrijfsonderdelen
Product X
Product Y
Product Z
Eliminaties
Consolidatie
2001
2002
2001
2002
2001
2002
2001
2002
2001
200
Inkomsten gewone activiteiten Inkomsten externe klanten Inkomsten interne verkoop
50 10
55 15
30 5
25 3
40 0
60 10
(15)
(28)
TOTAAL
60
70
35
28
40
70
(15)
(28)
105
112
Resultaat Resultaat per bedrijfsonderdeel
30
36
20
19
0
1
(1)
(1)
49
55
(7) 42
(9) 46
Niet-toegewezen bedrijfskosten Operationeel resultaat Betaalde interesten Ontvangen interesten Deel van het resultaat in verbonden ondernemingen
(2) 6
(1)
7
1
1
(2) 1
(1) 1
2
2
8
9
(20)
(22)
29
33
Belastingen op het resultaat Resultaat van de gewone activiteiten Uitzonderlijk verlies
(3)
(3)
Nettoresultaat
2 8
F E B R U A R I
29
2 0 0 3
6
P A C I O L I
N R .
1 3 7
30
B I B F - I P C F
Andere informatie Activa per bedrijfsonderdeel Deelnemingen (vermogensmutatie) Niet aan een bedrijfsonderdeel toegewezen activa
70 20
55 18
20 2
20 1
30 0
23 0
120 22
98 19
35
33
Totaal geconsolideerd actief
90
73
22
21
30
23
177
150
Passiva per bedrijfsonderdeel Niet-toegewezen passiva
35
30
12
14
5
7
52
51
35
30
12
14
5
7
52
51
15 5
5 4
0 5
5 5
7 4
2 3
3
1
0
0
2
1
Totaal geconsolideerd passief Investeringen Afschrijvingen Niet-kasuitgaven, andere dan afschrijvingen
Opbrengsten van verkopen volgens afzetmarkt België Andere landen van de Europese Unie Canada en de Verenigde Staten Mexico en Zuid-Amerika Azië Afrika
2001
2002
35 27 12 8 15 8
35 33 10 11 18 5
105
112
Bron : IASB Fleet Street, 166 London EC4A 2DY United Kingdom www.iasc.org.uk Françoise PHILIPPE Ondervoorzitter BIBF
Verkoop van de blote eigendom van een onroerend goed
Gegeven
Deze wijziging wordt geanalyseerd als een gedeeltelijke overdracht van de eigendom voor zover na het verstrijken van de termijn van de overeenkomst, het vruchtgebruik de blote eigendom zal vervoegen en de onderneming geen enkel recht meer zal hebben op het gebouw.
De BVBA Robert bezit een gebouw met een aanschaffingswaarde van 150 000 EUR, voor 40 % (d.i. 60 000 EUR) afgeschreven. Restwaarde van het gebouw : 90 000 EUR. De blote eigendom wordt aan een derde (zaakvoerder) overgelaten voor 35 000 EUR. De boekwaarde van de blote eigendom wordt geschat op 30 % van de restwaarde, nl. 90 000 EUR x 30 % = 27 000 EUR. In de overeenkomst wordt gestipuleerd dat het vruchtgebruik behouden wordt voor 10 jaar.
Het is daarom belangrijk om bij de verkoop van de blote eigendom te bepalen wat het deel is van de blote eigendom en wat het deel is van het vruchtgebruik in de waarde van de volle eigendom in de rekeningen van de eigenaaroverlater. Het lijkt wenselijk een verhoudingsregel toe te passen op de boekwaarde voor de bepaling van het respectievelijke deel van het vruchtgebruik en van de blote eigendom.
De verkoop
Indien, rekening houdend met de kenmerken en de duur van het vruchtgebruik, zijn waarde op het ogenblik van de verkoop van de blote eigendom, 70 % van de volle eigendom bedraagt, zal zijn overdrachtsprijs op 30 %
De verkoop door een onderneming van de blote eigendom van een gebouw dat zij in volle eigendom bezat, vertaalt zich in de wijziging van haar in de tijd onbeperkt eigendomsrecht in een in de tijd beperkt recht, met name het vruchtgebruik. P A C I O L I
N R .
1 3 7
B I B F - I P C F
7
2 8
F E B R U A R I
2 0 0 3
liggen. Men zal derhalve 30 % van de netto-boekwaarde van rekening III A. «Terreinen en gebouwen» moeten afboeken. Deze boeking zal aanleiding geven tot de vaststelling van een meer- of minderwaarde, afhankelijk van de verkoopsprijs van de blote eigendom.
2.
Verrekening van de kostwaarde van de verkoop
7484 2219 2210
Afschrijving van een recht van vruchtgebruik
763
Het recht van vruchtgebruik op het gebouw zal worden geboekt voor de boekwaarde van het gebouw die overblijft na deze overdracht en wordt vervolgens afgeschreven overeenkomstig de duur van het vruchtgebruik.
3.
Juridisch gezien zijn de vruchtgebruiker en de blote eigenaar ten aanzien van elkaar derden. Zij oefenen hun rechten onafhankelijk van elkaar uit.
Verkoop van onroerende goederen (facturatie) Geboekte afschrijvingen op gebouwen 30 % op 60 000 EUR aan Terreinen en gebouwen 30% op 150 000 EUR Meerwaarden op de realisatie van vaste activa (blote eigendom)
150 000
4.
Overeenkomstig het K.B./W. Venn. moet het vruchtgebruik op materiële vaste activa onder rubriek III A. «Terreinen en gebouwen» gebracht worden. Rekening : 223 Overige zakelijke rechten op onroerende goederen.
45 000 8 000
2219 GEBOEKTE AFSCHRIJVINGEN
45 000
18 000
60 000
Overdracht van de rechten
2230 2219 2210 2239
In zover een vruchtgebruik in de tijd beperkt is, zal de aanschaffingswaarde (of de waarde die resulteert uit de overdracht) afgeschreven kunnen worden. Deze regel geldt eveneens voor een vruchtgebruik op een terrein, ondanks het feit dat het terrein op zich niet afschrijfbaar is.
18 000
Voorstelling van de rekeningen 2210 TERREINEN EN GEBOUWEN
Rekening van het vruchtgebruik
35 000
Overige zakelijke rechten op onroerende goederen Geboekte afschrijvingen op gebouwen aan Terreinen en gebouwen Geboekte afschrijvingen
105 000 42 000
105 000 42 000
5. Jaarlijkse afschrijvingen van het vruchtgebruik (10 jaar), nl. 10% op de niet-afgeschreven waarde: 105 000 - 42 000 = 63 000 EUR 6302
Boeking
2239
Afschrijvingen op materiële vaste activa op Geboekte afschrijvingen
6 300
6 300
1. Verkoop van de blote eigendom 416 7484
Diverse vorderingen aan Verkoop van onroerende goederen (facturatie)
35 000 Georges HONORÉ Lid van de Nationale Raad
35 000
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoor delijke uitgever : Paul LEDENT, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info @ bibf.be, URL : http://www.bibf.be Redactie : Valérie CARLIER, José HAUSTRAETE, Georges HONORE, Paul LEDENT, Geert LENAERTS, Françoise PHILIPPE Adviesraad : Professor P. MICHEL, Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven.
In samenwerking met Kluwer uitgevers
2 8
F E B R U A R I
2 0 0 3
8
P A C I O L I
N R .
1 3 7
B I B F - I P C F