Fiscaal Nieuwe btw-regels voor digitale diensten Het is al vaker gezegd: de verkoop via internet van producten en diensten zet de fiscale wereld totaal op zijn kop. Om het verlies van belastingopbrengst tegen te gaan, zijn voortdurend nieuwe, gedetailleerde en daardoor ingewikkelde belastingregels nodig. Wie die mist of foutief interpreteert, heeft direct een groot fiscaal probleem. Zo zijn met ingang van 2015 nieuwe Europese btw-regels van kracht voor de verkoop van digitale diensten aan particulieren. De belastingplicht verschilt afhankelijk van de vraag waar de afnemer woont, of de afnemer een ondernemer of een particulier is en of sprake is van een levering of een dienst. Ondernemers die in verschillende landen hun goederen of diensten verkopen kunnen alleen al binnen de Europese Unie met maar liefst 75 verschillende btw-tarieven te maken krijgen. Hierdoor is het voor de kleine internetondernemer bijna niet meer mogelijk om aan alle fiscale voorschriften te voldoen. Bent u een internetondernemer? Dan moeten wij eens met elkaar praten! Misschien valt de fiscale rompslomp een beetje mee als u van de Moss-regeling (Mini One Stop Shop regeling) gebruik kunt maken. Geen container? Geen aanslag! Bij gemeentelijke belastingen gaat het vaak om relatief kleine bedragen, maar de irritatie is er meestal niet minder om. Eén van die gemeentelijke heffingen is de afvalstoffenheffing. Voor die belasting mag de gemeenten een aanslag sturen als haar inwoners de mogelijkheid wordt gebonden om bij het eigen perceel (of de dichtstbijzijnde aansluiting met de openbare weg) hun huishoudelijk afval aan te bieden. Een gemeente die een inwoner die mogelijkheid niet had geboden (er was geen afvalcontainer aangeboden), had niet voldaan aan haar inzamelverplichting. Een opgelegde aanslag voor de afvalstoffenheffing ging van tafel. Geen container? Geen aanslag! Was het maar altijd zo eenvoudig. BBBB Het is vermoedelijk de mooiste afkorting uit het belastingrecht: BBBB. Maar met de humor van die afkorting valt het wel mee, want deze staat voor Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. Er is een nieuwe versie van dit besluit verschenen, dat beter aan zou sluiten bij nieuwe wet- en regelgeving en bij nieuwe rechtspraak. In het nieuwe besluit komt onder meer het volgende aan de orde: -
-
Ook bij belastingen met een zakelijk karakter (zoals de loon- en omzetbelasting) kan een opgelegde boete wegens het niet (tijdig) afdragen van deze belasting voortaan worden gematigd op grond van de financiële positie van de inhoudingsplichtige. Indien in een verzoek om een voorlopige aanslag op te leggen of om een aanslag te herzien (art. 9.5 Wet IB 2001 en art. 27 Wet Vpb 1969) met opzet onjuiste of onvolledige gegevens of inlichtingen zijn verstrekt kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen die maximaal 100% bedraagt van het bedrag aan belasting dat als gevolg van de onjuiste of onvolledige gegevens of inlichtingen ten onrechte is of zou zijn teruggeven of ten onrechte niet is of zou zijn betaald.
-
-
De standaard extra hoge boete die wordt opgelegd als met een kilometeradministratie is gerommeld komt te vervallen. Voortaan dient de inspecteur te beoordelen of de feiten in de betreffende zaak voldoende ernstig zijn om een hogere boete op te leggen. De mogelijkheid van een hogere boete dan normaal blijft dus bestaan, maar is geen vanzelfsprekendheid meer. Verder zijn (anders dan uw pensioen waarschijnlijk!) de in het besluit genoemde wettelijke maximale verzuimboeten geïndexeerd.
Ondernemers met verplichte deelname aan pensioenfonds: opgepast! Tal van zelfstandige ondernemers moeten verplicht deelnemen aan een beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling. Voor ondernemers en resultaatgenieters die verplicht deelnemen aan een beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, de Wet op het notarisambt of de Wet verplichte beroepspensioenregeling geldt sinds 1 januari 2015 echter een fiscale beperking. Vanaf dit jaar zijn hun pensioenpremies alleen nog aftrekbaar van winst of resultaat als deze premies de geldende fiscale begrenzingen niet overschrijden. Iedere bedrijfstak- en beroepspensioenfonds kent een eigen pensioenregeling. Voor vragen over de concrete gevolgen van deze nieuwe regeling, kan volgens de Belastingdienst contact opgenomen worden met het eigen bedrijfstak- of beroepspensioenfonds. Ga thuis maar een bammetje eten! Tussen de middag naar huis, waar mama dan met een bammetje en een bekertje melk op de kindertjes zat te wachten. Die tijden zijn voor velen van ons al weer lang voorbij. Zowel ouders als kinderen maken lange dagen, en lunchen dan ook vaak op kantoor respectievelijk op school. Bij de jeugd is dan enig toezicht gewenst, reden voor veel scholen om overblijfkrachten te charteren. Voor hun werkzaamheden ontvingen deze vrijwilligers dan een (vaak bescheiden) vergoeding, die onbelast kon blijven als deze onder de vrijgestelde maxima van de vrijwilligersregeling bleef. De Belastingdienst heeft de laatste tijd de controle op deze vergoedingen verscherpt. Waar een te hoge vergoeding werd uitbetaald zijn (vaak forse) naheffingsaanslagen opgelegd, reden voor veel scholen om de tot dan geldende vergoeding fors te verlagen. Het gevolg laat zich raden: veel vrijwilligers in de tussenschoolse opvang (TSO) haken af. Als een boterham eten zonder toezicht niet verantwoord is, moeten de kinderen voortaan thuis een boterham gaan eten. Al dan niet onder toezicht… Roodstand zonder rente is (verkapt) dividend Rood staan in rekening courant bij de eigen bv; het komt in de beste families voor. Maar wie rood staat, weet dat dat in de regel niet gratis is. Rood staan kost rente, ook als dat bij de eigen bv is. Waarbij het fiscale venijn hem zit in het feit dat de door de dga betaalde rente in de regel niet aftrekbaar is, terwijl de door de bv betaalde rente wel bij haar belast is. In een procedure bij de Rechtbank Gelderland (zaaknummer 14/00414) was in geschil of het door de bv niet in rekening brengen van rente op de rekening-courant een (verkapt) dividend opleverde. De rechtbank vond van wel. De inspecteur had aannemelijk gemaakt dat het verschil tussen de door de bv bedongen rente en een zakelijke rente zo groot was dat partijen zich van deze
bevoordeling bewust hadden moeten zijn. De niet bedongen rente vormde dan ook inkomsten uit aanmerkelijk belang en werd dan ook belast. Voor kleinere rood- en blauwstanden in rekening-courant (tot een bedrag van € 17.500) bestaat een praktische tegemoetkoming. Maar gaat u over doe grens heen dan bent u fiscaal bezien de klos! Crisisheffing: toegestaan of niet? Wat opbrengst betreft beslist een succes. Maar de heffing heeft het vertrouwen van veel belastingplichtigen in de politiek en in de belastingwetgeving zwaar op de proef gesteld. De wetgever heeft per 2013 de pseudo-eindheffing hoge lonen (beter bekend als de crisisheffing) ingevoerd. Deze heffing was in 2013 en in 2014 door de werkgever verschuldigd over het salaris van werknemers voor zover dat salaris in het voorgaande jaar meer bedroeg dan € 150.000. Over dit deel van het loon diende een heffing van 16% aan de Belastingdienst afgedragen te worden. Deze heffing mocht de werkgever niet op de werknemer verhalen. Overigens is de crisisheffing per 2015 afgeschaft. Tegen deze heffing is massaal bezwaar gemaakt. De pijn zat hem vooral in de terugwerkende kracht van de heffing. Inmiddels lopen een groot aantal proefprocedures. Tot nu toe is de fiscus in al deze procedures in het gelijk gesteld. De enige uitzondering was een aan een werknemer toegekende bonus die was uitgekeerd voordat de crisisheffing bekend was. De bonus werd toegekend in 2012, een jaar waarop de crisisheffing 2013 van toepassing was. Toch hoefde de crisisheffing niet betaald te worden, omdat de bv ten tijde van het uitbetalen van de bonus nog niet kon voorzien dat de crisisheffing zou worden ingevoerd. Maar dat lijkt dan ook het enige lichtpuntje in een lange reeks van door belastingplichtigen verloren procedures. Het wachten is op het moment dat de Hoge Raad uitspraak in deze kwestie heeft gedaan. En verder moet u zich maar troosten met de gedachte dat het voorbij is. Lijfrente afkopen zonder straf Op het afkopen van een lijfrente staan zware fiscale straffen. Want zo mag je een revisierente van maar liefst 20% wel noemen. Die revisierente komt overigens bovenop de belasting die u in geval van afkoop verschuldigd bent. Maar vanaf 2015 gelden voor zieke of arbeidsongeschikte ondernemers minder strenge voorwaarden; zij mogen een lijfrente afkopen en het aanwezige lijfrentekapitaal gebruiken als aanvulling op hun inkomen. Over de uitkering moet uiteraard wel gewoon belasting betaald worden. Maar de revisierente van 20% is in deze situatie niet verschuldigd. Er gelden drie voorwaarden om voor deze soepele behandeling in aanmerking te komen: -
De belastingplichtige moet ‘langdurig arbeidsongeschikt’ zijn. Wat dat is zal in een ministeriële regeling verduidelijkt worden; De belastingplichtige mag de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt; Het op te nemen bedrag mag niet hoger zijn dan het inkomen van de belastingplichtige in de afgelopen jaren. Tot aan een inkomen van € 40.000 zullen geen voorwaarden gesteld worden.
Plezierig voor arbeidsongeschikte ondernemers is verder ook dat het spaartegoed op een bankspaarrekening of lijfrenteverzekering niet langer meetelt als vermogen om in aanmerking te komen voor bijstand.
Blij dat ik rij? Een auto van de zaak. Voor heel veel werknemers nog steeds de meeste begeerde arbeidsvoorwaarde. De bekende bijtelling wordt op de koop toegenomen. Uit een onderzoek van een bekend advieskantoor blijkt echter dat door deze bijtelling leaserijders structureel teveel belasting betalen over hun leaseauto. Die te hoge belasting zou veroorzaakt worden door het feit dat de Nederlandse overheid steeds meer niet-fiscale doelen wil bereiken via de (al dan niet gedifferentieerde) bijtelling. Hierdoor zouden de huidige fiscale tarieven niet meer overeenkomen met de werkelijke waarde van het in privé mogen rondrijden met een auto van de zaak. Een uniform bijtellingspercentage van 11 procent zou voor dit probleem een oplossing kunnen zijn. U kunt natuurlijk ook eens narekenen of in privé een auto kopen en vervolgens uw kilometers declareren voor u (fiscaal en financieel) voordeel oplevert. Vis Voor agrarische ondernemers is de landbouwvrijstelling van groot belang. Maar wat niet iedereen weet is dat de Wet IB 2001 ook uitdrukkelijk bepaalt dat de binnenvisserij en ook visteelt gelijk worden gesteld met een landbouwbedrijf . Dat betekent dat de visgronden voor de binnenvisserij, de ondergrond van gebouwen waarin vis gekweekt wordt en viskweekvijvers onder de landbouwvrijstelling vallen. Maar kan een viskwekerij nu alleen maar een beroep doen op de landbouwvrijstelling als er consumptievis wordt gekweekt? Of kun je die vrijstelling krijgen als er enkel siervissen (denk aan de bekende koikarpers) gekweekt worden? De Rechtbank Gelderland (AWB14/3335) heeft beslist dat er geen aanleiding is om het begrip ‘landbouw’ te beperken tot het fokken, mesten of houden met het oog op consumptief gebruik of verbruik. De sierviskweker (in het berechte geval: zijn erven) kreeg dus de landbouwvrijstelling. De beslissing is behalve voor sierviskwekers van belang voor veehouders die dieren fokken die niet (althans niet in de eerste plaats) bestemd zijn voor consumptie, zoals paarden- en ponyfokkers. Doe op tijd aangifte vennootschapsbelasting! Voor de ernstige gevallen kennen we in het belastingrecht de bekende vergrijpboetes. Die kunnen oplopen tot het bedrag van de ontdoken belasting, en in een enkel geval zelfs tot het drievoudige daarvan. Voor de lichtere gevallen (denk aan het te laat zijn met het doen van aangifte of het te laat zijn met betalen) kennen we de verzuimboeten. Niet echt bedoeld als straf, maar eerder een dringend advies om het de volgende keer beter te doen. Maar aan zo’n advies hangt wel een prijskaartje. En erger nog: de prijs stijgt voortdurend. Zo achtte het Hof Den Bosch (zaaknummer 13/01211) een boete van € 500 ‘passend en geboden’ voor een belastingadviseur wiens bv te laat was geweest met het doen van aangifte vennootschapsbelasting. De fiscus had een boete opgelegd van maar liefst € 2.460! Het feit dat de adviseur een belastingadvieskantoor exploiteerde, vond de rechter overigens een strafverzwarende omstandigheid! Het feit dat de aangiften over de voorgaande jaren en de latere jaren steeds tijdig waren ingediend vormde echter weer een verzachtende omstandigheid. Ook de beperkte financiële draagkracht van de adviseur was een verzachtende omstandigheid.
In een soortgelijke zaak legde de rechter wel de maximale boete op van € 2.460. Per vennootschap wel te verstaan! Dat het om een moeder- en haar dochtermaatschappij ging was geen reden de boete te matigen. Nieuw besluit waardering langlopende renteloze verplichtingen De Staatssecretaris van Financiën heeft op 16 december 2014 een nieuw Besluit marktrente langlopende verplichtingen vastgesteld. De goedkeuring betreft de hoogte van de marktrente die mag worden gehanteerd voor de berekening van de contante waarde van langlopende renteloze verplichtingen. Het vorige Besluit marktrente en langlopende verplichtingen uit 2013 is inmiddels ingetrokken. Vechtscheiding en fiscus Het huwelijk van een zwartspaarder liep op de klippen. Vervelend, maar dat kan gebeuren. Nadat de echtscheiding was uitgesproken wilde één van de twee ex-echtgenoten voor dat zwarte geld inkeren. Probleem was dat de ander in de boosheid volhardde en dus niet aan de inkeer wilde meewerken. De inkerende partner zette de inkeer toch door, omdat men van mening was dat iemand zelfstandig (dus zonder toestemming van echtgenoot of ex-echtgenoot) tot inkeer kon komen. Sterker nog: in zo’n geval zouden de vermogensbestanddelen waarvoor werd ingekeerd helemaal bij de ex-partner in de heffing betrokken moeten worden. Inkeren dus op kosten van je ex: is er iets mooiers? Maar die vlieger ging niet op. Het hof was – net zoals inspecteur en rechtbank – van mening dat het vermogen waarvoor werd ingekeerd voor de helft aan iedere (voormalige) partner moest worden toegerekend. En zonder instemming van de andere partner kon van die fiftyfifty verdeling niet worden afgeweken. De kosten van de inkeer kwamen dus voor de helft voor eigen rekening. Parkeerkosten in de WKR Wie zijn of haar auto parkeert in het centrum van een grote stad weet het: parkeren is een prijzige grap. Maar dat ook parkeren als je aan het werk bent fiscaal behoorlijk in de papieren kan lopen, is minder bekend. De nieuwe werkkostenregeling is hier mede de oorzaak van. Auto’s waarvan de berijder een kilometervergoeding ontvangt (vaak de bekende belastingvrije € 0,19 per kilometer) kan men alleen belastingvrij bij de baas parkeren als de parkeerplaats als werkplek kwalificeert. En dat is alleen het geval als de werkgever voor deze plek ‘arboverantwoordelijkheid’ draagt! De werkgever moet dan zorgdragen voor onder meer de veiligheid van de parkeerplaats. Enkel dan wordt de waarde van de parkeerplek op nihil gewaardeerd. Kwalificeert de parkeerplaats niet als werkplek (bijvoorbeeld omdat de werkgever ruimte huurt in een parkeergarage of op een parkeerterrein) dan is de geboden parkeergelegenheid belast. Wil men dan toch onbelast parkeren dan zal het verstrekken van parkeergelegenheid ondergebracht moeten worden in de vrije ruimte. Bij werknemers met een auto van de zaak komen alle kosten – en dus ook parkeerkosten – voor rekening van de werkgever. In dat geval kan het een idee zijn om de leaserijders in de gehuurde parkeergarage te laten parkeren en de werknemers met een eigen auto op het eigen parkeerterrein van de werkgever. Al zal niet iedereen met die ruil erg blij zijn... Nieuw beleid giftenaftrek
De aftrek van giften is – onder meer om misbruik te voorkomen – gebonden aan strenge regels. Zo komen giften alleen voor aftrek in aanmerking als u schenkt aan een erkend goed doel. Of daarvan sprake is kunt u via de site van de Belastingdienst achterhalen met het ‘ANBI zoekprogramma’. Maar soms werken de voor aftrek gestelde voorwaarden (mogelijk onbedoeld) wel erg hard uit. Soms worden de daaruit voortvloeiende problemen opgelost met een besluit. Zo ook nu. In een nieuw besluit worden een aantal problemen opgelost; -
-
-
Wie wil dat zijn periodieke gift aan een goed doel na zijn overlijden zal doorlopen voldoet niet aan de gestelde voorwaarden voor aftrek. Een periodieke gift moet immers afhankelijk zijn van het leven van de schenker. De staatssecretaris heeft echter nu besloten dat in dit geval gebruik van de periodieke giftenregeling toch mogelijk is als de schenker via een clausule in zijn testament (legaat) bepaalt dat bij zijn overlijden de resterende termijnen van een periodieke gift ineens aan de instelling moeten worden uitgekeerd; Giften aan een goed doel zijn na het verlies van de ANBI-status vanaf dat moment niet meer aftrekbaar. Op voorwaarde dat de schenker niet te kwader trouw is (en dat zal de fiscus moeten bewijzen) mag deze echter afgaan op het ANBI-register. Verder is (onder voorwaarden) goedgekeurd dat wanneer een instelling per 1 februari 2010 door de wijziging van de ANBI-regeling in 2010 de ANBI-status heeft verloren, lopende verplichtingen voor de schenker tot het doen van periodieke giften fiscaal aftrekbaar blijven. Ten slotte wordt een kleine slordigheid hersteld. Vanaf 2014 hoeft u voor een periodieke gift niet langer naar de notaris: de toezegging een periodieke uitkering te doen kan voortaan ook in een onderhandse overeenkomst worden gedaan. De fiscus heeft hiervoor op zijn site modelovereenkomsten geplaatst. Door deze modelovereenkomsten is bij velen (ten onrechte) de indruk ontstaan dat giften die gedaan zijn voordat deze overeenkomst werd gesloten ook al konden meetellen als periodieke gift. De staatssecretaris heeft nu (onder voorwaarden) goedgekeurd dat giften die gedaan zijn in 2014 voordat een notariële of onderhandse akte van schenking is opgemaakt toch als een periodieke gift kunnen gelden.
Nieuwe website loonaangifteketen Als werkgever hebt u er beslist niet om gevraagd, maar u bent er wel verantwoordelijk voor: de inhouding en (tijdige!) afdracht van loonbelasting. Eind vorig jaar is de nieuwe website loonaangifteketen.nl gelanceerd. Op deze site kunt u alle ins en outs over de loonaangifteketen online terugvinden. Doel van deze keten is volgens de Belastingdienst om zowel de administratieve lasten als de uitvoeringskosten te verlagen. Werkgevers hoeven nog maar één keer hun gegevens aan te leveren. De overheid verwerkt deze vervolgens in onder meer belastingaanslagen, toeslagen, statistieken en uitkeringen. Door meervoudig gebruik van de gegevens ervaren burgers en bedrijven administratief gemak en lastenverlichting en kan de overheid efficiënter werken. De website is vooral bedoeld voor medewerkers van de Belastingdienst, UWV en CBS en voor de zogeheten ‘externe ketenpartners’, zoals salarisadministrateurs, fiscaal intermediairs, softwareontwikkelaars en afnemers zoals gemeenten, gerechtsdeurwaarders en uitvoeringsinstanties.
Nieuwe beleidsregels over vrijgesteld loon en vergoedingen Er is opnieuw een besluit uitgebracht over (vrijgesteld) loon en vergoedingen en verstrekkingen. Wat in dit besluit vooral opvalt, is de fiscale behandeling van vergoedingen conform het reisbesluit Binnenland en het reisbesluit Buitenland (onderdeel 3.3.1 van het besluit). In deze reisbesluiten zijn de vergoedingen van rijksambtenaren op dienstreis opgenomen. Deze vergoedingen zijn voor de loonheffingen in het algemeen (begrijpelijk) vrije vergoedingen. In veel arbeidsovereenkomsten zijn deze reisbesluiten echter ook voor ‘gewone’ werknemers van overeenkomstige toepassing verklaard. De gegeven vergoedingen krijgt dan dezelfde fiscale gevolgen als die voor de rijksambtenaar. Door een eerder besluit (van 23 juni 2014) waren de vergoedingen volgens de reisbesluiten niet meer in alle gevallen helemaal vrijgesteld. In nieuwste besluit (van 17 december) zijn de onbelaste bedragen aangepast. Nieuw is dat vergoedingen volgens het reisbesluit Buitenland onbelast zijn voor verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen. Beperkte monumentenaftrek toegestaan? Kosten voor het onderhoud aan monumentenpanden zijn onder voorwaarden aftrekbaar. U dient dan wel eigenaar zijn van het monumentenpand in kwestie. Ook mag het niet gaan om verbeteringen aan het pand. Die zijn namelijk niet aftrekbaar. Een laatste – en nu betwiste – voorwaarde is dat het monumentenpand is ingeschreven in het Nederlandse monumentenregister. Met die laatste voorwaarde worden in het buitenland gelegen monumenten feitelijk uitgesloten van deze Nederlandse fiscale faciliteit. Dat deed een naar België verhuisde Nederlandse dga verdriet. De man had namelijk Belgisch kasteeltje gekocht waarin hij was gaan wonen. Het kasteel was in België erkend als monument en ingeschreven in het Belgische monumentenregister. Ook België kent een regeling voor aftrekbare monumenten, maar daar had de nieuwbakken kasteelheer niets aan omdat zijn uit de eigen bv afkomstige inkomen niet in België maar in Nederland belastbaar was. Hij viel dus tussen wal en schip (of beter gezegd in de slotgracht). De man spande een fiscale procedure aan, waarin hij stelde dat de beperking van de faciliteit tot Nederland hem hinderde te gaan wonen waar hij wilde. In juridische termen: de beperking van de regeling tot Nederland vormde een schending van de vrijheid van vestiging. De Hoge Raad stelde vervolgens vragen aan het Europese Hof van Justitie. Het ziet er echter niet goed uit voor de dga. De hoogste adviseur van het Hof, Advocaat-Generaal Kokott heeft laten weten van mening te zijn dat de beperking niet in strijd is met het EU-recht. De beperking van de vrijheid van vestiging wordt gerechtvaardigd door het geoorloofde doel van de regeling, namelijk de bevordering van de instandhouding van het nationale culturele erfgoed. Het wachten is nu op het eindoordeel van het Hof. Meestal wordt de conclusie van de AG gevolgd… Soms is één Europa nog heel ver weg.
Overig nieuws Quotum arbeidsbeperkten Op 16 december 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel ‘Banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten’ (BQA) aangenomen. In dit voorstel wordt de uitvoering en naleving van de
afspraken uit het sociaal akkoord over extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking geregeld. Vorig jaar kwam het kabinet met de sociale partners overeen dat er tot 2026 in totaal 125.000 extra banen komen voor mensen met een arbeidsbeperking; 100.000 banen in de marktsector en 25.000 bij de overheid. Deze ‘garantiebanen’ zijn bedoeld voor mensen die wel kunnen werken, maar die vanwege een beperking niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen. De regeling is minder vrijblijvend dan u wellicht denkt: eind 2016 wordt gekeken of de afgesproken banen ook echt zijn gerealiseerd. Als dat niet het geval is, zal een quotumregeling in werking die bedrijven van 25 werknemers of meer een heffing van € 5000 euro per niet ingevulde werkplek per jaar oplegt. Tijdens de behandeling in de Kamer is verder nog een motie aangenomen waardoor (vaak hoogopgeleide) mensen met een handicap die wél in staat zijn het minimumloon te verdienen, meetellen bij een eventuele quotumheffing. De toegezegde 125.000 garantiebanen blijven echter bestemd voor de meest kwetsbare groep op de arbeidsmarkt. Staatssecretaris Klijnsma heeft de hoop uitgesproken de quotumheffing niet nodig te hebben, omdat de toegezegde garantiebanen er gewoon zullen komen. Snuifje moet kunnen Stel, één van uw werknemers gebruikt in zijn vrije tijd (al dan niet met enige regelmaat) cocaïne. Mag u dan zo iemand daarom op staande voet ontslaan? Die vraag deed zich voor bij een zaak die speelde bij de kantonrechter in Hoorn (Rechtbank Noord-Holland) waar een medewerker van een autodemontagebedrijf op staande voet werd ontslagen, omdat hij drugs gebruikt zou hebben. In afwijking van een eerdere beslissing van de Hoge Raad, waarin geen onderscheid werd gemaakt tussen drugsgebruik in de privésfeer en op de werkvloer, besliste de rechter dat een beding in een arbeidsovereenkomst waarbij wordt afgesproken dat het gebruik van drugs altijd ontslag op staande voet tot gevolg heeft nietig is. Verder overwoog de kantonrechter dat uit de arbeidsovereenkomst niet volgt dat drugsgebruik in zijn algemeenheid ontslag op staande voet oplevert. Wel kan het gebruik van drugs op het werk of tijdens woon-werkverkeer ontslag op staande voet tot gevolg hebben. De vordering van de werknemer tot doorbetaling van het (achterstallige) loon werd toegewezen. Ook was de werkgever de wettelijke verhoging van 10% plus wettelijke rente verschuldigd. Stiekeme bandopname: mag dat? Het gebeurt wel vaker: iemand maakt tijdens besprekingen stiekem aan bandopname (al is dat een achterhaalde term, nu zo’n opname met ieder mobieltje gemaakt kan worden). De wederpartij is van die geluidsopname niet op de hoogte. Als dan later een geschil tussen partijen ontstaat duikt in de rechtszaal opeens die opname op. Mag dat? Uiteindelijk is het de rechter die deze beslissing moet nemen, maar in een recente procedure tussen twee ex-geliefden besliste de rechter (in hoger beroep) dat de geluidsopname gebruikt mocht worden. De rechtbank vond nog van niet. Het gerechtshof was van oordeel dat in civiele procedures vrijwel alle middelen als bewijs gebruikt mogen worden. In deze zaak hadden twee mensen twee jaar lang een relatie gehad. Tijdens deze relatie leende meneer aan mevrouw in totaal een bedrag van € 2.800. Mevrouw vond dat het geen lening, maar een schenking betrof. Uit een door meneer gemaakte geluidsopname bleek duidelijk dat
mevrouw beloofde het volledige bedrag terug te betalen. En dat is bij schenkingen maar zelden het geval… De liefde was duidelijk helemaal over. Mevrouw moest het geleende bedrag inclusief rente terugbetalen.