Preek van Martijn Piet d.d. 22 juni 2008
Financiële zekerheid Ik wil vanmorgen weer beginnen in het Bijbelboek Exodus. Bij de man die we in de maand mei intensief hebben gevolgd. Hij werd geboren in Egypte en op 40 jarige leeftijd verbannen naar de Sinaï woestijn, waar hij na 40 jaar - op 80 jarige leeftijd - door God werd geroepen om het volk Israël uit Egypte, naar het beloofde land te leiden. Het werd een operatie die opnieuw 40 jaar zou duren. Op 120 jarige leeftijd - met de haven in zicht, “het Beloofde Land”- stierf hij. Ik wil vanmorgen even terug naar dat moment waarop Mozes nietsvermoedend, op 80 jarige leeftijd, zijn schapen langs de berg Sinaï leidt en Hij daar door God wordt aangesproken vanuit een braamstruik, die wel in brand staat, maar niet verteert. Een wonderlijk gebeuren, maar dat was niet het enige wonder dat die dag zou plaatsvinden. God moest Mozes, die het niet zo zag zitten om mee te werken met het plan van God en terug te keren naar Egypte, met iets spectaculairs overtuigen. God staat op het punt om - met een wonderbaarlijk teken door de handen van Mozes - aan te tonen dat de machthebbers van Egypte ondergeschikt zijn aan de macht van God. Het begint met een eenvoudige vraag die God aan Mozes stelt en die ik vanmorgen ook aan u wil stellen. De HEER vroeg Mozes in Exodus 4:2: ‘Wat heb je daar in je hand?’ Mozes zegt, kijkend naar z‟n hand: ‘Een staf„. Niets bijzonders. Vandaag de dag zie je niet zoveel mensen met een staf, maar in de dagen van Mozes was dit niets bijzonders. Een handig hulpmiddel bij het lopen over de oneffen paden. De staf gaf steun. Handig ook om de schapen te corrigeren en te leiden. Alles wat Mozes in zijn hand heeft is een eenvoudige staf. Het is niet ondenkbaar dat het dezelfde zware houten stok is die Mozes had gebruikt om de Egyptische slavendrijver mee te doden en later de herders op afstand te houden die de dochters van Reüel (Jethro) lastig vielen. In reactie op het antwoord van Mozes, spreekt God opnieuw in vers 3: “Gooi hem op de grond!”. En toen Mozes dat deed, veranderde de staf in een slang. Mozes, die echt wel wat slangen gewend was, deinsde terug. Het moet een gevaarlijk ogend beest zijn geweest. Maar God wilde niet dat Mozes voor de slang terug zou deinzen, maar dat hij over de slang zou triomferen en Hij zegt daarom: „Grijp de slang bij zijn staart.‟ Over het algemeen is dat heel onverstandig, want een slang - en zeker een giftige - moet je zo mogelijk altijd kort achter de kop pakken, anders draait hij zich pijlsnel om en zet zijn giftige tanden in je. Maar kennelijk ging er zoveel autoriteit uit van de stem van God, dat Mozes gehoorzaamde. Hij pakte de slang bij zijn staart en op dat moment veranderde de slang weer in een staf. Dit was een profetisch beeld voor Mozes. De slang nam in de Egyptische tempeldienst een centrale rol in. De slang was een god, een afgod, een machthebber. Maar op Gods gezag zou de slang van Egypte in Mozes hand tot een staf worden. Het enige wat Mozes moest doen, was bij elke gelegenheid God volledig vertrouwen en stipt gehoorzamen. Als hij dat deed zou hij hen even makkelijk aankunnen, als dat hij nu zijn staf hanteerde. Zijn herdersstaf veranderde in een staf van autoriteit. Vanaf dat moment werd het „de staf van God‟. Die „staf van God‟ zou in de hand van een man Gods, zeeën uiteen doen splijten, het water uit de bergen naar beneden doen gutsen en het leger van Amalek verslaan. Geweldig die autoriteit!
1
Maar pas op! In elke staf zit ook een slang. Als je dat, wat God jou in je hand heeft geven, op een verkeerde manier aanwendt, slaat de slang toe. En zijn beet is vaak dodelijk. Eén keer in het leven van Mozes gebruikt Mozes zijn gezag verkeerd. Als oude man gebruikt hij zijn staf in toorn en woede. Hij slaat er mee op de rots, zodat er water uit zou komen voor het volk om te drinken. Hij sloeg, terwijl God had gezegd dat hij tot de rots moest spreken, niet slaan. Die daad is de reden dat Mozes uiteindelijk zelf nooit het Beloofde Land is binnengegaan. Hij heeft het alleen van een afstand gezien. Maar het principe van de staf van Mozes geldt nog altijd. En is ook van toepassing op jouw en mijn leven. Wat heb jij in je hand en mag God dat gebruiken voor zijn doelen? Steeds weer gebruikt God het gewone om het buitengewone te bewerken. God gebruikt het aardse voor zijn hemels doel: een aarden kruik, de slinger van een herder, een eenvoudige kribbe, vijf broden en twee vissen en een ruwhouten kruis. De Farao van Egypte ondervond dat een eenvoudige staf waar God achterstaat, machtiger is dan een goed uitgerust leger. Nou … wat heb jij in je hand? God kan het gebruiken wanneer je hem vertrouwt. Maar voor veel van die dingen die jij en ik tot onze beschikking hebben, geldt ook dat ze bij verkeerd gebruik, veranderen in een slang. Of het nu gaat om macht, invloed, financiële zekerheid, geldzaken, relaties of seksualiteit. Pas op voor de adder onder het gras. Seksualiteit is een God gegeven geschenk, wat in de geborgenheid van een liefdesverbond genoten kan worden en leven geeft. Maar bij verkeerd gebruik kan seksualiteit veranderen in een wurgslang die al het leven uit je perst. Die je vult met perverse gedachten en je overlaadt met een gevoel van schuld. Wat heb jij in je hand? Ik wil vanmorgen in die tijd die nog met elkaar hebben, inzoomen op één specifiek iets wat wij allemaal (jong en oud) tot onze beschikking hebben en dat misschien wel dagelijks door onze handen gaat. De één heeft er meer van dan de ander. Sommigen hebben er te kort van, maar allemaal hebben we te maken met geldzaken. Er is bijna niets zo aards als geld. In de hemel heb je het niet nodig. Je kunt er ook niets van meenemen. Hoewel geld en bezit, hele aards zaken zijn heeft de bijbel toch veel te zeggen over hoe we hiermee om zouden moeten gaan. Er zijn met name drie dingen die de bijbel adresseert gaat om onze omgang met geldzaken.
Ten eerste waarschuwt de bijbel ons voor de adder onder het gras - de slang. Geld kan macht over ons hebben. Geldzorgen kunnen ons verlammen, Het verlangen naar geld kan ons beheersen, De zekerheid en onafhankelijkheid die geld ons ogenschijnlijk kan geven, maakt dat we er meer van willen, De positie die geld ons geeft, maakt dat we verlangen naar meer. Het is een macht die concurreert met God. De slang wil dat je vertrouwt op financiële zekerheid en financiële onafhankelijkheid. God wil dat je vertrouwt op Hem. Geld is niet meer dan een middel. Paulus neemt dit probleem in 1Timotheus 6:10 heel serieus, wanneer hij zegt dat: ‘de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend.’
2
Wij behoren tot een kleine groep rijken op deze aarde. We leven in een welvarend land. En toch hebben de meesten van ons het gevoel, dat we niet genoeg hebben. Steeds meer mensen komen de maand niet rond. Steeds meer mensen hebben enorme schulden. En zelfs als we veel verdienen lopen we in deze wedloop om meer. We hebben al drie televisies, maar nu moeten ze vervangen worden door van die platte beeldschermen en de videorecorder door een harddiskrecorder. En hoewel we al een auto hebben, willen we nu een tweede. We gaan meer werken - dus dubbele banen - en besteden minder tijd aan ons gezin vanwege geld. We gaan meer werken en besteden minder tijd met God en aan Zijn koninkrijk, vanwege geld. We willen immers een veel te dure boot in een veel te dure jachthaven en een dure vakantie, liefst drie keer in een jaar, naar exotische bestemming etc. etc. Allemaal op zich niet verkeerd, maar ten kostte van wat? Wat zijn de prioriteiten in je leven? Wat heb je aan geld, als je vrouw bij je weg wil, je kinderen geen relatie met je hebben en hun eigen weg gaan en jijzelf van je geloof afdwaalt?
Ten tweede wijst de bijbel op het belang van goed rentmeesterschap Alles is van God. Al het goud en zilver is van Hem. Jij heb daar een deel van in beheer. En hij kijkt of je er verantwoord mee omgaat. Jezus stelt zijn volgelingen in Lucas 16 de vraag hoe God hen ooit de werkelijk belangrijke hemelse dingen kan toevertrouwen, wanneer blijkt dat ze in hun omgang met zoiets aards als geld niet betrouwbaar blijken te zijn. Als je niet op een verantwoorde wijze om kunt gaan met hele natuurlijke aardse zaken, zegt Hij, waarom zou God je dan de bovennatuurlijke hemelse zaken toevertrouwen?
Ten derde wijst de bijbel op het belang van geven. Ik weet niet of je dit beseft, maar God is buitengewoon geïnteresseerd in hoe wij met geld omgaan. God heeft daar heel uitgesproken ideeën over en Hij kijkt hoe wij met ons geld omgaan. Jezus ging volgens Marcus 12 staan tegenover de offerkist bij de tempel. En hij keek wat mensen in de offerkist deden. Er waren rijke mensen, die veel geld gaven en er was ook een arme weduwe. Zij gaf twee muntjes. Jezus zag dat gebeuren en zei tegen zijn discipelen: ‘deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.’ God kijkt naar wat wij doen met ons geld. Hij kijkt niet naar het bedrag, of het hoog of laag is, maar hij kijkt naar de gesteldheid van ons hart. Wat zijn onze motieven, wat beweegt ons? In Handelingen 10 lezen we over Cornelius, een Romeinse centurio uit Caesarea, die op een dag, terwijl hij aan het bidden is, bezocht wordt door een man in een stralend gewaad. Nou let op wat deze engel zegt: Handelingen 10:31 “Cornelius, je gebed is verhoord en God heeft je aalmoezen aanvaard.” En vervolgens krijgt Cornelius de instructie om op zoek te gaan naar Simon Petrus en hem uit te nodigen. God had de gebeden van Cornelius gehoord, maar ook gezien wat hij had gegeven aan de armen. God kijkt naar hoe wij omgaan met geldzaken. Onze omgang met geldzaken zegt namelijk iets over onze relatie met God en ons vertrouwen in Gods voorzienigheid. Misschien wilt u alvast opzoeken Mattheüs 6 vanaf vers 19. Daar gaat het over de adder onder het gras. Over hoe iets eenvoudigs als geld kan veranderen is een slang, wanneer we er niet mee omgaan zoals God dat wil.
3
Lezen Mattheüs 6:19-21 + 24 Wat is mammon? Het wordt vaak eenvoudigweg vertaald met geld, maar het is in feite de personificatie van geld, rijkdom en bezit in het algemeen. Meer specifiek gaat het om dat, wat jou zekerheid geeft buiten God. Jezus geeft in deze tekst aan dat je je vertrouwen voor jouw voorziening niet kunt vestigen op God én tegelijkertijd op zaken als geld, beleggingen, werk, pensioenfondsen, verzekeringen, etc. Als het geld ís dat ons zekerheid en vastigheid geeft in het leven, dan is het niet God. Of je leeft voor God en Zijn koninkrijk of je leeft voor financiële zekerheid en onafhankelijk. Het probleem is niet geld, het zijn ook niet beleggingen, salaris, pensioenfonds of verzekeringen. Er is niets mis met geld of met rijkdom op zich. Maar het wordt een probleem … wanneer we het gaan liefhebben. wanneer we ons vertrouwen voor ons welzijn gaan stellen in ons bezit. wanneer we gaan leven voor financieel succes en gewin, wanneer geld en bezit onderdeel gaan uitmaken van wie we zijn en hoe we ons voelen. Het verlangen naar geld en naar financiële zekerheid en onafhankelijkheid staat in scherp contrast met liefde voor God en vertrouwen in Hem. En denk nou niet dat alleen zij die veel geld kunnen verdienen moeten oppassen voor deze valkuil. Wij allemaal lopen het risico om onze zekerheid te zoeken in geld, salaris, verzekeringen, etc. Maar Jezus vertelt ons te vertrouwen op God. Lezen: Mattheüs 6:25-34. Als het ons verlangen is om op Jezus te gaan lijken, dan zal dat ook invloed hebben op onze omgang met geld. Dé remedie tegen geldzucht is vrijgevigheid. Vrijgevigheid is het antistof tegen het gif van de mammon. Want het karakter van God is om te geven. Daarom heeft God in het Oude Testament al het volk Israël voorgehouden en geleerd dat zij zouden geven. God verlangde van hen dat ze drie tienden zouden geven ... totaal dus 30 procent van het inkomen. Eén tiende werd er gegeven voor de tempeldienst ter ondersteuning van de priesters en de Levieten. Een tweede tiende werd er geheven ten behoeve van de weduwen, de wezen en de vreemdeling. Deze tiende werd 2 jaar naar de tempel gebracht, en dan het 3e jaar uitgedeeld in de eigen woonplaats. De derde tiende was voor de koning en zijn hofhouding. Waarom draagt God zijn kinderen op om te geven? Nou, niet omdat God uit is op ons geld. Sterker nog, God belooft zegen en voorziening als beloning voor vrijgevigheid. Diegenen die rijkelijk zaaien zullen ook rijkelijk oogsten. God is niet uit op ons geld, maar op ons hart. God wil dat ons hart uitgaat naar Hem, de bouw van Zijn koninkrijk en naar de zorg voor weduwen, de wezen en de vreemdeling. Dat is het hart van God. Daar waar mensen gegrepen worden door het hart van God, gaan ze met blijdschap geven. Dan wordt dat hele eenvoudige aardse geld een machtig kostbaar middel in de hand van God. In Handelingen hoofdstuk 4 lezen we welke uitwerking de uitstorting van de Heilige Geest heeft op de omgang van gelovigen met geld en bezit. Daar lezen we dat zij alles gemeenschappelijk hadden. Niemand beschouwde iets als zijn eigen bezit en velen die een stuk grond bezaten verkochten het en legde het geld aan de voeten van de apostelen die het naar behoefde onder de gelovige verdeelde. En God voegde dagelijks toe. Wat een zegen wanneer we ons vertrouwen stellen op God. 4
In hetzelfde hoofdstuk zien we ook de slang aan het werk. Ook Ananias en Saffira bezitten een stuk land dat ze verkopen. Dat hadden ze niet hoeven doen, maar ze deden het. Vervolgens hadden ze met de opbrengst kunnen doen wat ze wilden. Ze besloten om een deel zelf te houden en een deel bij de apostelen te brengen, maar te doen alsof ze het hele bedrag gaven. God echter kijkt niet naar het bedrag, maar naar het hart. Het hart van Ananias en Saffira was bedrieglijk. Petrus stelt hen de vraag: Waarom heb je je door Satan laten misleiden? Mijn vraag deze morgen aan jou is? Wat heb jij in je hand en wat doe je er mee? Heb je jouw vertrouwen volledig op God gesteld? Vertrouw je Hem je geld toe, je werk, de hoogte van je salaris, je pensioen? Wordt jouw hartslag beïnvloed door de stijgingen en de dalingen van de aandelenkoersen? Of gaat jouw hart uit naar die dingen waar Gods hart naar uit gaat. Zou jij wat jij in je hand heb aan God willen toevertrouwen, zodat Hij er iets moois mee kan doen, voor de verkondiging van Zijn koninkrijk via de locale gemeente, via zendelingen die zijn uitgezonden en voor de zorg voor armen, weduwen, wezen en vreemdelingen? Als jij zegt dat wil ik: ik wil loskomen van de mammon. Ik wil mijn zekerheid niet zoeken in geld, maar in God. Ik wil vrijgevig worden en een hart ontvangen dat klopt voor die dingen waar Gods hart voor klopt. Dan wil ik je vragen om een gebed met mij na te bidden. Vader God, Ik geloof dat u van mij houdt. Ik geloof dat ik waardevol ben Ik geloof dat u voor mij zult zorgen Ik geloof dat u mij zult zegenen met dat wat ik nodig heb. Ik vertrouw u mijn leven toe. Al mijn zorgen wil ik voor u neerleggen Ik vraag u de Heer te zijn van mijn financiën; Heer van al mijn bezittingen; Heer van al mijn behoeften; Heer van al mijn werk Wilt U uw hart met mij delen, Uw hart voor Uw gemeente en uw hart voor de weduwen, de wezen en de vreemdelingen Dat wat ik in mijn hand heb, wil ik aan u toevertrouwen, tot eer van Uw naam Amen.
2 Korintiërs 9:7 Laat ieder zoveel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft.
5