Blz. 1 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Maatschappelijke zekerheid
Verkiezingsprogramma (deel 2) Maatschappelijke onderbouw 3D-plan
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 2 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Inhoudstafel Inhoudstafel ..........................................................................................................................2 Inleiding. Maatschappelijke zekerheid ...................................................................................4 Cluster 1. Participatie aan de samenleving vergroten .............................................................9 1.1.
Onderwijs ............................................................................................................................ 9
1.2.
Welzijn bevorderen ............................................................................................................ 19
1.3.
Asiel, migratie & integratie ................................................................................................ 24
1.4.
Cultuur .............................................................................................................................. 29
1.5.
Jeugd ................................................................................................................................ 34
1.6.
Sport ................................................................................................................................. 35
1.7.
Media................................................................................................................................ 38
1.8.
Toerisme ........................................................................................................................... 41
Cluster 2. Samenleving & overheid: goed bestuur................................................................. 44 2.1.
Justitie............................................................................................................................... 44
2.2.
Veiligheid .......................................................................................................................... 54
2.3.
Binnenlands bestuur: krachtig & dichtbij ............................................................................ 58
2.4.
Werking van de overheid ................................................................................................... 60
2.5.
Vlaanderen & Brussel......................................................................................................... 64
Cluster 3. Duurzame ontwikkeling ........................................................................................ 67 3.1.
Duurzame ontwikkeling vanuit de basis.............................................................................. 67
3.2.
Mobiliteit: STOP & DRIVE ................................................................................................... 69
3.3.
Wonen op maat ................................................................................................................. 76
3.4.
Verstandig omgaan met energie ........................................................................................ 82
3.5.
Klimaatbeleid .................................................................................................................... 88
3.6.
Duurzaam voedsel ............................................................................................................. 90
3.7.
Dierenwelzijn..................................................................................................................... 93
Cluster 4. Leefomgeving ....................................................................................................... 95 4.1.
Milieubewust handelen...................................................................................................... 95
4.2.
Kwaliteitsvol groen voor iedereen ...................................................................................... 98
4.3.
Hinder beperken ................................................................................................................ 99
4.4.
Verstandig ruimtegebruik ................................................................................................ 101
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 3 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
4.5.
Stadsontwikkeling ........................................................................................................... 103
4.6.
Een leefbaar platteland.................................................................................................... 108
Cluster 5. Buitenland.......................................................................................................... 111 5.1.
Buitenlands beleid ........................................................................................................... 111
5.2.
Defensie .......................................................................................................................... 115
5.3.
Ontwikkelingssamenwerking ........................................................................................... 117
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 4 van 120
1
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Inleiding. Maatschappelijke zekerheid
2 3
Dit is het tweede deel van ons programma voor de komende Vlaamse en federale verkiezingen.
4 5
Op 28 februari laatstleden presenteerde minister-president Kris Peeters het eerste deel, ons 3D-plan, in Laakdal.
6
Dat plan gaf aan welke duidelijke, duurzame en doelgerichte keuzes we maken op sociaaleconomisch vlak. We willen
7
de begroting verder op orde brengen maar tegelijk de loonlasten afbouwen, sociale vooruitgang realiseren en
8
investeren in de toekomst. We bewezen meteen ook dat die prioriteiten haalbaar en betaalbaar zijn.
9 10
Centraal in ons programma staat de welvaartsdriehoek. Van de negen bouwstenen in die driehoek werden er acht
11
geheel of gedeeltelijk besproken in het 3D-plan. In dit tweede deel van ons verkiezingsprogramma worden een aantal
12
bouwstenen verder uitgediept. Het gaat dan bv. om mobiliteit, onderwijs of cultuur. Het zijn domeinen die immers
13
veel ruimer zijn dan de sociaal-economische aspecten die al behandeld werden. De negende bouwsteen – de
14
maatschappelijke zekerheid – was zelfs nog onontgonnen terrein. Een sterke economie en een goede sociale
15
bescherming vereisen ook dat de maatschappelijke onderbouw op punt staat. De derde dimensie in ons 3D-plan is
16
zeker even belangrijk als de twee andere. Bedrijven en gezinnen zullen maar activiteiten ontwikkelen wanneer
17
voldoende rechtszekerheid bestaat. Initiatief vanuit de gemeenschap kan pas voluit bloeien als de overheid het juiste
18
kader zet.
19 20
Ook het buitenlandbeleid komt in dit tweede luik aan bod. We verwijzen daarvoor ook nog naar het CD&V-
21
programma voor de Europese verkiezingen. Een warm Vlaanderen is een open Vlaanderen. Als klein land in het hart
22
van Europa moeten we onze blik op de wereld houden. Solidariteit mag niet stoppen aan onze landsgrenzen.
23 24
Vooraleer de verschillende beleidsdomeinen aan te vatten, staan we hier kort stil bij drie meer transversale
25
thema's, thema’s die in de hele tekst verwerven zitten: de invulling die we geven aan een zorgzame samenleving, het
26
blijvende partnerschap tussen CD&V en gezinnen en onze invulling van het positief confederalisme.
27 28
Respectvolle en zorgzame samenleving
29 30
Samenleven gaat over vrijheid hebben en verantwoordelijkheid nemen, over vrij zijn als persoon en zich
31
engageren voor de ander, over eigen talenten ontwikkelen ook ten dienste van de ander. Als christendemocraten
32
verabsoluteren we noch het individu, noch de gemeenschap. We gaan telkens opnieuw op zoek naar de juiste
33
verhouding tussen beide. Respect voor iedere unieke mens, in de situatie waarin die verkeert, ongeacht de kwaliteiten
34
die iemand heeft, primeert daarbij. Iedere mens verdient respect en nog het meest van al de kwetsbare, weerloze
35
mens. Juist wanneer mensen het kwetsbaarst zijn, verdienen ze bijzondere zorg.
36 37
We knopen zelfontplooiing en de opbouw van een warmere samenleving aan elkaar vast. We ondersteunen
38
initiatieven die verbondenheid bevorderen, op de eerste plaats het gezin en het verenigingsleven. Een warme
39
samenleving is ook een zorgzame samenleving. Kinderen krijgen een opleiding om zelfstandig door het leven te
40
kunnen gaan. Werklozen krijgen een uitkering, maar worden ook begeleid naar een nieuwe job. Zieken, ook minder
41
bemiddelde zieken, moeten alle zorgen kunnen genieten. De menselijkheid van onze samenleving wordt bepaald door
42
hoe we omgaan met de meest kwetsbaren, door de manier waarop we voor zieken, gehandicapten, ouderen en
43
zwakkeren zorgen, door de aanpak van armoede, door de steun voor mensen in ontwikkelingslanden.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 5 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
44
Als christendemocraten claimen we de effectieve toepassing van de Universele Verklaring van de Rechten van de
45
Mens. We willen ook de volle aandacht geven aan latere verdragen, zoals het Kinderrechtenverdrag, die aspecten van
46
de mensenrechten verder concretiseren. Mensenrechten gaan over rechten van mensen, vooral in omstandigheden
47
waarin ze niet voor de hand liggen, wanneer ze niet stroken met de belangen van machthebbers, wanneer ze niet
48
stroken met economische belangen. Ze zijn een toetssteen in ons strafrecht om te voorkomen dat rechten van
49
verdachten worden geschonden, of om ervoor te zorgen dat de privacy niet willekeurig mag worden geschonden.
50
Nooit mogen we uit het oog verliezen dat vluchtelingen mensen zijn waarmee op een menswaardige wijze moet
51
worden omgegaan. We houden ook vast aan essentiële vrijheden zoals democratie, aan het recht op een geweten,
52
aan het recht om in alle vrijheid de eigen godsdienst te beleven, het recht vrij de eigen mening te uiten, enz. We
53
willen die mensenrechten ook als rode draad gebruiken in ons handelsbeleid en in ons buitenlands beleid, ook als we
54
weten dat sommige landen mensenrechtenkritiek niet waarderen, ook als kritiek op het niet respecteren van
55
mensenrechten onze handelsrelaties op korte termijn kan bemoeilijken.
56 57
Fundamentele ordeningen in onze samenleving zoals het huwelijk, de positie van man en vrouw,
58
afstammingsverbanden, de omgang met leven en dood in de medische context, zijn sinds enkele decennia aan het
59
wijzigen. De veranderende context daagt de wetgever uit om antwoorden te formuleren die met deze evolutie
60
rekening houden. Onze benadering van deze uitdaging is ingebed in onze mensvisie waarbij we in eerste instantie de
61
belangen van kwetsbare mensen willen waarborgen en waarbij we willen rekening houden met de mensenrechten.
62 63
Concreet betekent dit dat homoseksuele koppels die voor een duurzame relatie kiezen onze steun krijgen en dat
64
ze net als heteroseksuele koppels kunnen kinderen adopteren waardoor hun kinderen beter worden beschermd.
65
CD&V wil dat de partner van een vrouw uit een lesbisch huwelijk automatisch als meemoeder wordt erkend, niet
66
alleen omdat de huidige situatie kafkaiaans is vanuit het perspectief van de meemoeder die een adoptieprocedure
67
moet doorlopen, maar ook omdat het belang van het (weerloze) kind beter wordt beschermd als het afstamt van
68
twee ouders.
69 70
We hebben allen een eigen persoonlijkheid, een identiteit, maar moeten beseffen dat we die deels ontlenen aan
71
onze ouders, vrienden, de media, de publieke opinie, de traditie, de wetten van een land, enz. We beseffen dat we
72
geen eiland in de wereld zijn. Ieder oordeel, iedere beslissing die we zelf nemen steunt altijd direct of indirect op het
73
oordeel van anderen. Ieder oordeel is altijd ook intersubjectief. Daarom is absolute zelfbeschikking een
74
zinsbegoocheling en geen ideaal. Overigens moet onze eigen vrijheid rekening houden met de vrijheid van anderen
75
en moeten we altijd ook verantwoording afleggen over wat we met onze vrijheid hebben gedaan. We zijn
76
aanspreekbaar door anderen, door de mensen die in armoede leven, door de zieken, door onze kinderen om ons voor
77
hen in te zetten. Tot slot is er ook een verschil tussen positieve vrijheid en negatieve vrijheid. Negatieve vrijheid is
78
mensen aan hun lot overlaten. Niemand houdt ze tegen om te doen wat ze willen. Positieve vrijheid is mensen
79
versterken zodat ze inderdaad actief keuzes kunnen maken. Iemand zonder inkomen mag dan al vrij zijn om te kopen
80
wat hij wil, een echte keuze is er niet. De strijd tegen armoede blijft daarom een belangrijke prioriteit. Iedereen is vrij
81
om te lezen wat hij of zij wil in ons land, maar zonder onderwijs ben je daar niet veel mee. Gelijke onderwijskansen
82
realiseren, is net daarom een belangrijke opdracht voor de overheid. Dat geldt ook voor het creëren van een kader
83
waarbinnen mensen zorg kunnen opnemen voor elkaar. Dan pas is er echt sprake van een mogelijkheid om te kiezen.
84 85
Christendemocraten blijven aandringen op een genuanceerd debat met betrekking tot (zorg)ethische dossiers. Dit
86
is bijvoorbeeld aan de orde in dossiers rond medische begeleide voortplanting, discrete of anonieme bevalling en
87
draagmoederschap. Daarin komt bv. het internationaal verankerde recht van een kind om zijn of haar ouders te
88
kennen in conflict met andere rechten (bv. respect voor de privacy). Dit soort debatten zijn nooit zwart-wit. Het komt
89
er altijd op aan om de juiste balans te vinden. We gaan het debat niet uit de weg. Zeker in emotioneel moeilijke V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 6 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
90
omstandigheden hebben mensen recht op duidelijke antwoorden. Maar we laten ons niet verleiden tot
91
schijnoplossingen.
92 93
Partner van alle gezinnen
94 95
CD&V heeft aandacht voor gezinnen, in elke levensfase en in elk beleidsdomein waar gezinnen rechtstreeks of
96
onrechtstreeks geraakt worden. Doorheen ons volledige programma duiken heel wat gezinsgerelateerde
97
beleidsinitiatieven op. Een echt gezinsbeleid voer je immers niet in één geïsoleerd departement, maar door de
98
gezinstoets te hanteren bij iedere maatregel, in welk domein ook. Dat maken we nogmaals waar met dit
99
verkiezingsprogramma.
100 101
Ons 3D-plan schuift een aantal bouwstenen naar voor die essentieel zijn om tot een sterk sociaal-economisch
102
model te komen. In elk van de sociale bouwstenen, aan de rechterkant van onze welvaartsdriehoek, krijgt het gezin
103
een prominente rol:
104
‘Een versterkt onderwijsaanbod’ investeert o.a. in voldoende schoolinfrastructuur en optimaliseert de kansen van
105
leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, waarbij we evolueren naar een sociaalcontextueel model waarbij
106
de zorgbehoeften primeren;
107
‘Een banenpact en een modern sociaal overleg’ vertrekt vanuit het idee dat elke job bijdraagt tot het geluk van
108
een persoon of het verschil maakt voor de toekomst van een gezin. We investeren in levenslang leren en
109
faciliteren gezinsvriendelijke flexibele arbeidsvormen;
110
‘Een nieuwe sociale bescherming’ garandeert betaalbare, kwaliteitsvolle en in voldoende mate beschikbare
111
gezondheidszorg en schetst het kader voor de toekomstige Vlaamse Sociale Bescherming. De belangrijkste
112
componenten van de VSB zijn de kinderbijslagen, betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang, thuiszorg, de
113
maximumfactuur thuiszorg en residentiële zorg en de studietoelagen. We zetten permanent in op
114
armoedebestrijding;
115
‘Investeren in een kwaliteitsvolle leefomgeving’ zet in op betaalbaar en kwaliteitsvol wonen voor iedereen.
116 117
Een gendermainstreamingbeleid is per definitie een beleid dat iedere minister moet voeren. Toch blijven
118
specifieke beleidsinstrumenten nodig. We pleiten voor een effectieve toepassing van de bestaande
119
antidiscriminatiewetgeving door de daartoe best geplaatste instelling op alle beleidsniveaus.
120 121
CD&V is partner van jonge, maar ook van minder jonge gezinnen. Op alle beleidsvlakken de samenleving
122
afstemmen op langere levenslopen: het is een van de grote uitdagingen. Niet alleen de 'lasten' van de vergrijzing maar
123
vooral de waardevolle rol die ouderen in het leven en in de samenleving vervullen moet gevaloriseerd en in het licht
124
gesteld worden. In het kader van intergenerationele solidariteit moeten rechten en verantwoordelijkheden (non-
125
discriminatie, participatie, toegankelijkheid...) gerespecteerd worden. Ook kwetsbare en zorgbehoevende personen
126
dragen een onvervreemdbare waarde in zich mee. Daarom moet de kwaliteit van langdurige zorg verzekerd en
127
geoptimaliseerd worden.
128 129
In dit tweede luik van ons verkiezingsprogramma komt de maatschappelijke onderbouw, waar ons sociaal-
130
economisch 3D-plan op steunt, aan bod. Ook in dit luik worden vele gezinsgerelateerde beleidsinitiatieven
131
geformuleerd. Enkele willekeurig gekozen voorbeelden uit een lange lijst: bij media komt het wegwerken van de
132
digitale kloof aan bod, bij milieubewust handelen de verbetering van de luchtkwaliteit. In het luik onderwijs stellen we
133
dat elk kind recht heeft op een vrije schoolkeuze, maken we werk van een leerzorgkader dat vertrekt vanuit de
134
onderwijs- en zorgbehoeften van leerlingen en nemen we verschillende initiatieven om de kostprijs van onderwijs te V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 7 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
135
beperken. Binnen het luik Justitie nemen we initiatieven om rechtszekerheid te bieden aan gezinnen en stellen we
136
maatregelen voor om te komen tot een modern erfrecht en familiaal vermogensrecht.
137 138
Positief confederalisme
139 140
We kiezen voor positief confederalisme. Dankzij CD&V is eind 2013 een nieuwe belangrijke fase in de
141
staatshervorming verwezenlijkt. Op 19 december 2013 keurde het federale parlement de laatste wetteksten goed.
142
Ruim 20 miljard euro gaat over naar de gemeenschappen en gewesten. De Vlaamse begroting wordt zo groter dan die
143
van de federale overheid. De Copernicaanse omwenteling is een feit. Vanaf midden 2014 kan de Vlaamse regering
144
beslissen over de toekomst van de gezinsbijslagen, over het beleid inzake ouderenzorg, over het doelgroepenbeleid
145
op de arbeidsmarkt. Door de 6de staatshervorming kan de Vlaamse overheid een beleid voeren dat meer op maat van
146
de Vlaming is, van de wieg tot zijn oude dag.
147 148
Een ander opvallend onderdeel van deze staatshervorming is de veel grotere mate van belastingautonomie voor
149
de gewesten. In de toekomst zal van elke vier euro aan personenbelasting, één euro rechtstreeks naar de Vlaamse
150
overheid gaan. Bovendien zal die overheid ook zelf kunnen beslissen over belastingvoordelen voor wonen en bouwen,
151
energiebesparing, monumenten, enz.
152 153
de
Kortom: de 6
staatshervorming biedt Vlaanderen, Brussel en Wallonië indrukwekkende kansen om een nog de
154
beter beleid te voeren. Met de 6
staatshervorming is het werk niet af. De wetteksten zijn gestemd, maar de
155
uitvoering ervan zal nog heel wat deskundigheid en energie vergen. Onder leiding van Kris Peeters heeft Vlaanderen
156
een Groenboek uitgewerkt dat voor alle nieuwe bevoegdheden beleidskeuzes bevat. Nu is het tijd om duidelijkheid te
157
geven: wat kan u de komende jaren verwachten? Door snel duidelijkheid te scheppen, vermijden we onzekerheid.
158 159
Vertrouwen is de motor van de economie. CD&V zal eerder aangegane verbintenissen respecteren. De overgang
160
naar een nieuw systeem zal gepaard gaan met een redelijke overgangsperiode. Maar tegelijk zullen we doortastend
161
veranderen wat beter en goedkoper kan. Voor ons is de uitrol van de 6
162
prioriteit op het institutionele vlak. We hebben geen boodschap aan ellenlange discussies over wat nog meer of
163
anders zou kunnen verhuizen. We willen beleid voeren, met meer impact dan ooit tevoren.
de
staatshervorming de komende jaren de
164 165
CD&V kiest voor het positief confederaal model dat – conform het subsidiariteitsbeginsel – het zwaartepunt bij de
166
deelstaten legt. Die deelstaten vertrouwen bewust bevoegdheden toe aan het federale/confederale en het Europese
167
niveau, omdat ze uitgaan van een hedendaags, modern staatsmodel dat alle Vlamingen en Brusselaars ten goede
168
komt. CD&V is voorstander van een samenwerking tussen de beleidsniveaus die leidt tot oplossingen en die de
169
bevoegdheidsverdeling respecteert. Het federale niveau ondersteunt het beleid van de deelstaten waar dat mogelijk
170
en nodig is. De deelstaten nemen voor hun eigen bevoegdheden rechtstreeks deel aan de Europese besluitvorming en
171
werken mee aan de verwezenlijking van de Europese doelstellingen. Vlaanderen blijft onverkort haar
172
gemeenschapsbevoegdheden in Brussel uitoefenen waarbij het streeft naar het naleven van de Brusselnorm en, waar
173
nodig, een Brusseltoets. Het streeft naar samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en vult de nieuwe
174
bevoegdheden zo in dat de Brusselaar optimaal kan kiezen voor het Vlaamse aanbod. Een aantal bevoegdheden die
175
federaal blijven, o.m. justitie, veiligheid, fiscaliteit en sociale zekerheid, zijn zeer belangrijk voor de Vlaming. CD&V wil
176
die doeltreffend behartigd zien. Vooral wil de partij de betaling van pensioenen en gezondheidszorg in een
177
vergrijzende samenleving gevrijwaard weten.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 8 van 120 178
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Naast de uitvoering van de 6
de
staatshervorming in Vlaanderen, evalueren we in de vernieuwde Senaat de
179
staatsstructuur en de verdeling van de bevoegdheden. Discussies over een nieuwe staatshervorming zijn in de
180
toekomst mogelijk in deze hervormde Senaat, waar 50 van de 60 senatoren eveneens parlementslid zijn van de
181
deelstaten (29 Nederlandstaligen tegenover 21 Franstaligen). CD&V wenst in de schoot van de vernieuwde Senaat een
182
Kenniscentrum voor de staatshervorming op te richten. Dit kenniscentrum moet alle bestaande expertise over de
183
staatshervorming bundelen, in samenwerking met de academische wereld en het middenveld. Meer gezamenlijk
184
technisch en wetenschappelijk overleg, en vervolgens politiek beraad, kan enkel leiden tot betere samenwerking en
185
tot het voorkomen van crisissen.
186 187
De bevoegdheden van de deelstaten zijn aanzienlijk toegenomen. Tegelijk zijn er nog verouderde afspraken tussen
188
de federale overheid en de deelstaten voor de besluitvorming en deelneming aan ministerraden van de EU. Die
189
moeten we bij voorrang grondig herzien. Het huidige ‘Samenwerkingsakkoord EU’ dateert van 1994. We moeten het
190
aanpassen aan het institutioneel hervormde België en aan de hervormingen van de jongste twintig jaar in Europa,
191
waaronder het Verdrag van Lissabon. In te veel Europese vergaderingen zijn vandaag federale ministers en
192
diplomaten aanwezig voor materies die niet tot hun bevoegdheden behoren. Het nieuwe ‘Samenwerkingsakkoord EU’
193
zal de 6 staatshervorming in rekening moeten brengen. De nieuwe Vlaamse bevoegdheden voor arbeidsmarktbeleid,
194
gezondheidszorg, ondernemerschap en energiebeleid zijn onderhandelingsmateries rond de Europese tafel.
195
Vlaanderen wil in die domeinen gehoord te worden. Vlaanderen zal ook haar rol in de economische diplomatie
196
opeisen, de buitenlandse handel versterken en buitenlandse investeringen aantrekken.
de
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 9 van 120
197
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Cluster 1. Participatie aan de samenleving vergroten
198 199
1.1.
Onderwijs
200 201
Een sterke en innovatieve economie is onhaalbaar zonder goed onderwijs. Het is dus niet meer dan logisch dat we
202
heel wat aandacht besteden aan onderwijs in bouwsteen 5 van ons 3D-plan. Maar onderwijs is natuurlijk niet ‘alleen’
203
maar een hoeksteen van het sociaaleconomisch beleid. Dat is de reden waarom we de punten uit ons 3D-plan
204
hieronder hernemen en nog wat verder uitdiepen.
205 206
We hebben sterk onderwijs in Vlaanderen. We zijn terecht trots op de kwaliteitsvolle inhoud die onze kinderen
207
algemeen vormt en voorbereidt op leven en werk. We zijn trots op onze vrijheid van onderwijs die het grote
208
engagement van schoolteams aanwakkert en verklaart. We zijn trots op onze professionele leerkrachten die de beste
209
garantie zijn voor de voorbereiding van jongeren op een volwaardige rol in de wereld van morgen. Onderwijs biedt
210
elke leerling de gelegenheid om zich te ontplooien en om zijn verantwoordelijkheid op te nemen in een
211
geglobaliseerde en hoogtechnologische samenleving die snel en voortdurend verandert.
212 213
Leerkrachten, directies en schoolbesturen vinden in de sterkte van ons onderwijs de kracht om die verandering
214
ook op school een plaats te geven. Onderwijsverandering groeit van onderuit. Dat we sterk onderwijs hebben, blijkt
215
uit recente resultaten van internationaal vergelijkend onderzoek (zoals PISA). Diezelfde resultaten geven ook aan dat
216
het behoud van onze internationale toppositie niet vanzelfsprekend is. De vergelijking met andere landen en met de
217
eigen resultaten uit 2003 noopt tot alertheid. De ‘hidden champions’ van morgen, zitten vandaag nog op de
218
schoolbanken. We willen elke leerling de kans geven het beste uit zichzelf te halen en hem of haar voorbereiden op
219
hoger onderwijs of een kwaliteitsvolle baan.
220 221
Die taak vindt CD&V te belangrijk om aan anderen over te laten. We hebben zelf een plan klaar met oplossingen
222
voor alle facetten van het onderwijs. We willen onze leerlingen, leerkrachten, directies en schoolbesturen sterker
223
maken. Dat zal ons toelaten om onze topkwaliteit te behouden en verbeterpunten als ongekwalificeerde uitstroom
224
aan te pakken. Onderwijs is ook een hoeksteen van ons 3D-plan. Sterk onderwijs is immers noodzakelijk voor een
225
innovatieve, economische groeipool. Ons menselijk kapitaal is onze enige echte hernieuwbare energie in Vlaanderen.
226
Het doel van onderwijs is uiteraard veel breder dan investeren in menselijk kapitaal voor onze economie. Meer dan
227
ooit hangt de toekomst van Vlaanderen, van welvaart en welzijn, af van de manier waarop we omgaan met alle
228
talenten.
229 230
Onderwijs biedt kansen tot ontmoeting en dialoog. CD&V wil deze kansen aangrijpen om zin- en betekenisgeving
231
in het leven ook binnen onderwijs een plaats te geven. Jonge mensen moeten kansen krijgen om samen met
232
medeleerlingen en leerkrachten op zoek te gaan naar antwoorden op fundamentele vragen in het leven. Mens
233
worden is medemens worden. Onderwijs biedt kansen om de waardigheid van elke persoon te vergroten. CD&V is
234
ervan overtuigd dat ons onderwijs meer dan ooit zal gekenmerkt worden door het geloof dat – dankzij het
235
engagement van alle onderwijsactoren – al onze leerlingen, cursisten en studenten hun talenten op een hoog niveau
236
tot ontwikkeling kunnen brengen. Elke mens is uniek en wordt in zijn eigenheid gerespecteerd. Elk kind telt. Elk talent
237
telt. Onderwijs moet voor ieder van ons een recht zijn. Onderwijs biedt elk individu de gelegenheid om zichzelf te
238
ontplooien en als vrije mens verantwoordelijkheid op te nemen in de samenleving.
239 240
CD&V vertrekt vanuit een basishouding van vertrouwen in mensen en organisaties die verantwoordelijkheid
241
opnemen, die autonoom beslissen hoe ze onderwijs organiseren en aanbieden. Zijn staan in voor het doeltreffend V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 10 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
242
aanwenden van de beschikbare middelen en het optimaal inzetten van het personeel en leggen daar ten aanzien van
243
de samenleving en de overheid verantwoording over af. CD&V wenst scholen, bestuurders, directies, leerkrachten,
244
ouders en kinderen te ondersteunen en te versterken om nog beter te kunnen omgaan met een onderwijs in
245
beweging. CD&V vindt het hoog tijd voor een ommekeer in het onderwijsbeleid, op weg naar een minder sturende en
246
betuttelende overheid, naar meer vertrouwen in onderwijsmensen en onderwijsinstellingen en naar meer respect
247
voor hun autonomie en pedagogische vrijheid.
248 249
Om zijn onderwijsvoorstellen voor de komende jaren te realiseren, rekent CD&V op een breed partnerschap van
250
overheid, onderwijsactoren, middenveld en alle krachten uit de samenleving die zich willen engageren. Warme,
251
krachtige scholen en onderwijsinstellingen die kunnen rekenen op sterke leerkrachten en docenten om leerlingen,
252
cursisten en studenten een kwaliteitsvolle en vertrouwde onderwijs- en leefplek te garanderen waar ze zich goed
253
voelen en waar ze maximale kansen krijgen: dat is en blijft ons doel.
254
1.1.1. De leerling centraal
255 256 257
Voor CD&V staat de leerling centraal. Elk kind is uniek. Zowel de individuele kenmerken van kinderen als de
258
context waarin ze opgroeien, zijn van invloed op hun ontwikkeling. Het is vanzelfsprekend dat in het onderwijs alle
259
jongeren gelijke kansen krijgen met het oog op de ontwikkeling van hun talenten en van hun latere actieve
260
participatie aan de samenleving. Zeker nu moeten we deze uitdaging opnemen, nu de diversiteit in onze samenleving
261
steeds groter wordt en het multiculturele karakter ervan een feit is. Alle kinderen moeten de kans krijgen om zich op
262
school ten volle te ontwikkelen.
263 264
De overtuiging dat we alle leerlingen op hun hoogste niveau kunnen brengen, is het uitgangspunt voor sterk
265
onderwijs. We vertrekken van de mogelijkheden van iedere leerling en werken drempels weg. Leerlingen kunnen
266
rekenen op een sterke begeleiding en ondersteuning, ook onderweg naar het hoger onderwijs en/of de arbeidsmarkt.
267
1.1.1.1.
268
Participatie aan onderwijs verhogen
269 270
CD&V wil…
271
De vrije schoolkeuze van ouders en leerlingen blijven verdedigen. In regio’s met capaciteitsproblemen nemen we
272
initiatieven om die schoolkeuze te laten samengaan met optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle
273
leerlingen;
274
Een nieuwe decretale grondslag leggen voor een onderwijs dat alle jongeren, ongeacht hun sociaal-economische
275
status, gelijke kansen geeft op een succesvolle schoolloopbaan en het recht op een vrije schoolkeuze. Recente
276
initiatieven waarbij via een complex inschrijvingssysteem werd getracht om binnen onze scholen een sociale mix
277
van leerlingen te realiseren, blijken namelijk niet tot de gewenste resultaten te leiden. We moeten vaststellen dat
278
het systeem ook te ondoorzichtig is en ouders zich erdoor beperkt voelen in hun recht op vrije schoolkeuze. Voor
279
de nieuwe grondslag die we beogen, gaan we in gesprek met ouders en directies, baseren we ons ook op de
280
lopende evaluatie van het huidige systeem en de inzichten van deskundigen;
281
282 283
Dat onderwijs vanaf drie jaar een recht voor ieder kind en een plicht voor iedere ouder is. De deelname aan kleuteronderwijs willen we voor elk kind garanderen;
Dat elk kind moet kunnen deelnemen aan alle activiteiten die door de school ingericht worden (bv. reizen tijdens
284
schoolvakanties). Met de onderwijspartners en ouderverenigingen gaan we actief op zoek naar mogelijkheden
285
om de kostprijs in het secundair onderwijs te milderen en financiële drempels om te participeren aan
286
activiteiten of om te kiezen voor een dure studierichting, weg te nemen. In het bijzonder voor gezinnen in V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 11 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
287
armoede en gezinnen met lage of vervangingsinkomens, moeten we een kosteloos secundair onderwijs
288
realiseren, op basis van voldoende werkingsmiddelen voor scholen en van schooltoelagen die de schoolkosten
289
voldoende dekken;
290
291 292
ook krijgt;
293 294
Zorgen voor een automatische toekenning van school- en studietoelagen, zodat iedereen die er recht op heeft ze Studiefinanciering voorzien in het volwassenenonderwijs en het hoger beroepsonderwijs om de financiële drempels te verlagen;
De laagdrempeligheid van het hoger onderwijs, ook wat het inschrijvingsgeld betreft, behouden. Via het
295
aanmoedigingsfonds in het hoger onderwijs stimuleren we instellingen om initiatieven te nemen die
296
ondervertegenwoordigde en moeilijker bereikbare doelgroepen aantrekken en ondersteunen;
297
298 299
Een bijzondere leertoelage voor jongeren en studenten uit kansengroepen die willen studeren in het buitenland in het leven roepen;
Het Nederlandstalige karakter van het door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs,
300
in het bijzonder in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, versterken. Een plaats in een Nederlandstalige school
301
voor Nederlandstaligen of voor wie uit de Nederlandstalige opvang komt, blijft een topprioriteit. Dit gaat hand in
302
hand met het aantrekkelijk houden van Nederlandstalige scholen voor alle kinderen met anderstalige
303
achtergronden.
304
1.1.1.2.
305
Leertrajecten van leerlingen optimaliseren: geen regressie naar de middelmaat
306 307
CD&V wil…
308
309 310
invulling van onderwijstijd en vakantie;
311 312
Doorheen het hele onderwijstraject zorgen voor een nauwgezet studiekeuzeproces waarin talenten en interesses van leerlingen doorslaggevend zijn;
313 314
Maatregelen die leerwinst garanderen en behouden. Samen met alle onderwijsactoren zoeken we een optimale
In het lager onderwijs een geïntegreerde benadering behouden, maar in de laatste jaren nog meer investeren in het ontdekken en ontwikkelen van talenten;
de
de
Voor het onderwijsaanbod in de 2 en 3 graad van het secundair onderwijs een aanbod maken dat waarmaakt
315
wat het belooft. Praktisch gerichte opleidingen leiden tot een baan op de arbeidsmarkt, abstracte opleidingen
316
garanderen doorstroomkansen in het hoger onderwijs die jonge mensen op weg zetten naar een passende baan.
317
Vandaag zijn te veel opleidingen doodlopende straten en dat willen we vermijden. Na deze hervorming van 2 en
318
3
319
verwarrende en onproductieve debatten over de bandbreedte van de eerste graad en gaan voor meer
320
differentiatie, meer verdieping voor de sterken en remediëring voor wie niet juist georiënteerd werd. In ons
321
onderwijsmodel is geen plaats voor regressie naar de middenmaat, omdat we alle talenten ten volle willen
322
ontwikkelen tot het hoogst haalbare niveau;
323
de
de
ste
graad en de uitrol in het onderwijsveld, zal de 1
graad in de praktijk als vanzelf volgen. We weren
Het aanwezige talent beter aanboren door het STEM-actieplan voort uit te voeren. In het stelsel van leren en
324
werken, bieden we leerlingen die daarvoor kiezen een gepast traject aan, op basis van een grondige screening.
325
Verschillen in statuut en verloning nemen we weg. Drempels voor scholen om te kiezen voor werkplekleren en
326
voor werkgevers om werkplekken aan te bieden, verdwijnen. Leren in bedrijven waar scholen en bedrijven elkaar
327
vinden, stimuleren we en ook hier nemen we drempels weg;
328
329 330
Domein- en campusscholen stimuleren omdat ze bijdragen aan de beoogde transparantie en een goede oriëntering en studiekeuze faciliteren;
Onder meer via doctoraatsprojecten inzetten op een doorgedreven synergie tussen onderzoek en bedrijfsleven.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 12 van 120 1.1.1.3.
331
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid Begeleiding van leerlingen verbeteren
332 333
CD&V wil...
334
Een beter functionerende leerlingenbegeleiding en alle overlappingen en versnippering in het aanbod aan
335
leerlingenbegeleiding wegwerken. De verantwoordelijkheden van ouders, school, CLB, de welzijns- en
336
gezondheidssector en andere actoren moeten beter sporen;
337
338 339
Voor de stap naar het hoger onderwijs vertrekken van een goede aanvangsdiagnostiek. Oriëntatie- en ijkingsproeven zijn belangrijke elementen voor een begeleidingstraject;
De kansen van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften optimaliseren, afstappen van een medisch
340
deficiëntiedenken en evolueren naar een sociaalcontextueel model, waar, zowel in het buitengewoon als in het
341
gewoon onderwijs, onderwijs- en zorgbehoeften primeren;
342
Het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften uitvoeren, zorgen voor
343
een voortzetting van competentieontwikkeling en voor een continue monitoring en zodat waar nodig kan
344
bijgestuurd worden;
345
346 347
Het geïntegreerd en inclusief onderwijs (GON/ION) optimaliseren, zodat meer kansen ontstaan voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften;
Het buitengewoon onderwijs en kinderen voor wie daar de beste ontwikkelingskansen liggen, een duidelijk
348
toekomstperspectief bieden. We gaan op weg naar een toekomst waar onderwijs- en zorgbehoeften primeren op
349
medische diagnose. We evolueren naar een leerzorgkader, vertrekkend vanuit de onderwijs- en zorgbehoeften
350
van leerlingen;
351
Inzetten op onderwijskansen voor tijdelijk en langdurig zieke kinderen, ook via de digitale weg;
352
Scholen en leerkrachtenteams uitdagen en kansen bieden. Omwille van gelijke onderwijskansen en om alle
353
leerlingen, ook de sterkeren, uit te dagen, is omgaan met diversiteit essentieel in het onderwijs.
354
Leerlingenkenmerken blijven mee bepalend voor de subsidiëring van het kleuter- en leerplichtonderwijs;
355
Schooluitval bestrijden door o.a. ‘time-outprojecten’ (leerlingen die grote moeilijkheden veroorzaken tijdelijk uit
356
de school halen en apart begeleiden) uit te breiden en het potentieel van samenwerking met sport- en jeugdclubs
357
te optimaliseren.
358
1.1.2. De leerkracht voorop
359 360 361
Onderwijs is nooit sterker dan de kwaliteit van zijn leerkrachten. Leerkrachten zijn mensen met een groot hart
362
voor kinderen en jongeren. Ze activeren de ontwikkeling en het leren. Ze stimuleren kinderen en jongeren om hun
363
talenten te ontwikkelen. Ze doen dat door hoge verwachtingen te stellen aan elk kind. Vakbekwame leerkrachten
364
bepalen de kwaliteit van ons onderwijs. Zij maken het verschil.
365
1.1.2.1.
366
De lerarenopleiding versterken
367 368
CD&V wil…
369
De lat hoog leggen: we hebben de beste leerkrachten nodig. Goede aanvangsdiagnostiek, begeleiding en
370
voorbereidende trajecten, laten toe om hun talenten optimaal te ontwikkelen en het vereiste hoge
371
kwaliteitsniveau te bereiken. Wie nog niet klaar is om in te stromen moet een voorbereidend traject op maat
372
kunnen volgen. De diverse trajecten ‘specifieke lerarenopleiding’ stroomlijnen we;
373
De instroom versterken en verruimen en ons daarbij onder andere laten inspireren door ‘Teach First UK’. We
374
trekken excellente talenten aan, leiden ze op en stellen ze te werk in scholen met een hoge populatie
375
indicatorleerlingen; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 13 van 120 376
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Dat elke school zich engageert om stagiairs kwaliteitsvol te begeleiden. Dat is een manier om meer
377
stagemogelijkheden op het terrein te garanderen. Het is van belang een performante stagecontext te creëren en
378
om ontvangende scholen nauw te betrekken bij stages;
379
Ook voor opleiders van nieuwe leerkrachten de lat hoog leggen. Daartoe willen we een set basiscompetenties
380
uitwerken
waaraan
beginnende
opleiders
381
professionaliseringstrajecten zijn nodig.
moeten
voldoen.
Ook
specifieke
opleidings-
en
382
1.1.2.2.
383
Leraars aantrekken met een verhaal buiten het onderwijs
384 385
CD&V wil…
386
Nieuwe maatregelen die het mogelijk maken dat personen uit andere sectoren dan het onderwijs, met sterke en
387
geschikte competenties, de stap naar het onderwijs zetten. Dat doet CD&V bv. met flexibele leerroutes en
388
opleidingstrajecten, het waarderen van elders verworven competenties en het voor langere periodes uitwisselen
389
– in samenwerking met sectoren en bedrijven – van personeelsleden.
390
1.1.2.3.
391
Ruimte voor een sterk HRM-beleid en een lerend netwerk
392 393
CD&V wil…
394
Scholen meer ruimte geven om een sterk HRM-beleid te voeren dat er ook voor zorgt dat beginnende
395
leerkrachten een aangepaste opdracht en een performante aanvangsbegeleiding krijgen. Het laat toe dat ervaren
396
leerkrachten nieuwe uitdagingen kunnen aangaan naast of in de plaats van hun lesopdracht. Taakbelasting wordt
397
bepalender voor hun opdracht;
398
Dat continue professionalisering en competentieontwikkeling voor elk personeelslid een recht is en blijft. Het
399
zorgt er voor dat ze beter kunnen omgaan met diversiteit en veranderingen. We dagen scholen uit om voor elke
400
leerkracht en hun team professionaliseringstrajecten samen te stellen. Scholen evalueren zowel het functioneren
401
van het schoolteam als van elke leerkracht. Zij moeten hiertoe een eigen beleid kunnen voeren;
402
Bestuurlijke schaalvergroting stimuleren, zodat directies opnieuw ruimte krijgen om zich op hun core business
403
toe te leggen en een krachtig beleid te ontwikkelen dat meer werkzekerheid biedt aan jonge leerkrachten, betere
404
vervangingsmogelijkheden creëert of een pool van seniorleerkrachten mogelijk maakt die jonge leerkrachten
405
begeleidt;
406
407 408
Scholen meer ruimte geven voor overleg tussen leerkrachten, voor de versterking van onderlinge coaching en voor meer mogelijkheden om na te gaan hoe ze functioneren in de klas;
Scholen die investeren in teamvorming, loopbaanbegeleiding, co-teaching en het verspreiden van goede
409
praktijken ondersteunen. Het vasthouden in het onderwijs van startende leraars is absoluut noodzakelijk voor het
410
terugdringen van het lerarentekort. CD&V wil daarom meer werkzekerheid voor startende leraars, meer
411
begeleiding en meer mogelijkheden om on-the-job te leren;
412
‘Good
practices’
van
scholen
die
een
human
resources-beleid
voeren,
met
aandacht
voor
413
professionaliseringsinitiatieven, maar ook voor teamvorming, intervisie, loopbaanbegeleiding en co-teaching,
414
ondersteunen en verspreiden over het hele onderwijsveld;
415
Om leerkrachten, directies en besturen te versterken, een lerend netwerk ontwikkelen in elke regio waar
416
managers en leiders elkaar ontmoeten en van elkaar leren. Welzijnsorganisaties, gezondheidsinstellingen,
417
bedrijven, onderwijsinstellingen maken er deel van uit. Samen gaan zij op zoek naar de manier waarop zij de
418
uitdagingen van deze samenleving kunnen aanpakken.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 14 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1.1.2.4.
419
Goed bestuurde scholen
420 421
CD&V wil…
422
Sterke leiders aan het hoofd van elke school. Een school leiden vraagt veel inzet en veel competenties. Wij zijn
423
ervan overtuigd dat ook voor directeurs opleidingen en professionaliseringsmogelijkheden dienen te worden
424
ontwikkeld. Tegenover hun zware verantwoordelijkheid moet ook een gepast loon staan. We zetten in op een
425
betere verloning voor schooldirecteurs;
426
427 428
Voor het contractueel MVD-personeel, het onderhoudspersoneel en de busbegeleiding inzetten op vorming en het verbeteren van het statuut van de busbegeleiders (CAO X);
Zoals vastgelegd in ‘CAO III basiseducatie’ personeelsleden van de centra voor basiseducatie meer aansluiting
429
doen vinden bij andere onderwijssectoren. Ze krijgen uitzicht op een langdurige opdracht, met behoud van loon,
430
prestatie- en verlofregeling;
431
In het hoger onderwijs CAO III uitvoeren en de loopbaan van het wetenschappelijk personeel verbeteren: o
432 433
Onderzoekers genieten – ongeacht hun statuut – van gelijkwaardige voordelen rond verloning, mandaatverlenging of verlofregeling;
o
434 435
De publicatiedruk wordt onderzocht en de resultaten van het onderzoek worden besproken met de sociale partners;
436
o
We stimuleren de beroepsmobiliteit;
437
o
We nemen maatregelen die planlast en werkdruk verminderen.
438
1.1.3. Leren en leerinhoud: verandering stimuleert
439 440 441
Onderwijs staat open voor de wereld en voor de snelle veranderingen die zich voordoen. CD&V gaat voor breed
442
leren: “Learning to learn, learning to do, learning to live together and learning to be”. Ons onderwijs van de toekomst
443
is innovatie- en ontwikkelingsgericht. Jongeren leren hoe ze zich aanpassen aan nieuwe situaties en omgevingen en
444
steeds evoluerende kennis.
445 446
Out-of-the-box-denken op school stimuleren we. Het onderwijs van de toekomst is innovatie- en
447
ontwikkelingsgericht. Jonge mensen leren niet alleen problemen oplossen, maar ontwikkelen een breed gamma aan
448
leerstrategieën, leerhoudingen en leervaardigheden die hen in staat stellen hun leven in handen te nemen. Ons
449
onderwijs moet kinderen en jongeren voorbereiden om actief deel te nemen aan snel veranderende omgevingen en
450
om goed te kunnen omgaan met de steeds evoluerende kennis;
451 452
CD&V wil…
453
454 455
De eindtermen evalueren, toetsen aan de behoeften van morgen en scholen meer vrijheid geven bij het invullen van hun curriculum;
Een brede vorming waarmaken waarin talen en cultuur, wetenschap en techniek, creativiteit en
456
ondernemerschap, mens en samenleving, een plaats hebben. Naast de cognitieve ontwikkeling hebben ook de
457
sociale, persoonlijke, artistieke, lichamelijke en morele ontwikkeling hun belang in het onderwijs;
458
459 460
arbeidsmarkt. Leren is immers een rode draad die van in de kindertijd tot ver in het beroepsleven doorloopt;
461 462 463
De verschillende onderwijsniveaus beter op elkaar afstemmen en zorgen ook voor betere afstemming op de Een duidelijke visie en eenduidige terminologie ontwikkelen voor alle vormen van werkplekleren, waaronder stages. Alle vormen van werkplekleren krijgen een plaats in een wettelijk kader en een overzichtelijk aanbod;
Ondernemingen aanmoedigen om materiaal ter beschikking te stellen van leerlingen in en buiten scholen waardoor ook stages zinvoller worden. In elke opleiding is werkplekleren aanwezig, bv. door alternerend leren, V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 15 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
464
stages en kennismakingen met beroepen in het kader van studiekeuze. Overheid, sectoren en bedrijven hebben
465
als opdracht om dit mee mogelijk te maken;
466
Om op alle opleidingsniveaus werkplekleren mogelijk te maken, in het hoger onderwijs en in beroepsopleidingen:
467
een erkennings- en ondersteuningsregeling voor ondernemingen, systemen van begeleiding van leerlingen en
468
werkzoekenden op de werkplek en een duidelijke regiefunctie;
469
Ondernemingszin en ondernemerschap stimuleren, met een leerlijn van kleuter- tot hoger onderwijs en door
470
partners van de school in de klas te halen om ondernemerschap te bevorderen, onder andere op die ogenblikken
471
dat leerkrachten op bedrijfsstage zijn;
472
De taaldrempel op school verlagen en een goede kennis van het Nederlands verwezenlijken bij alle kinderen.
473
Leerlingen van wie het Nederlands niet de gebruikelijke taal is, krijgen een aanvullend taalaanbod. Ouders met
474
een andere thuistaal moedigen we aan om Nederlands te leren;
475
Het taalvoordeel dat we als Vlamingen traditioneel hebben niet laten verloren gaan. De kwaliteitslat voor het
476
onderwijs in vreemde talen leggen we hoog. Minstens twee vreemde talen zijn in het secundair onderwijs
477
vanzelfsprekend, functionele drietaligheid op 18 jaar is het doel. In het basisonderwijs starten we pilootprojecten
478
Content and Language Integrated Learning (CLIL). We moedigen basisscholen aan om, gelet op de mogelijkheden
479
waarover ze beschikken, een eigen vreemde taalaanpak te ontwikkelen;
480
Samenwerkingsverbanden met andere scholen of organisaties in binnen- en buitenland stimuleren, om een
481
grotere leerlingenmobiliteit mogelijk te maken. Ook stages in het buitenland, in het bijzonder voor leerlingen uit
482
technische en arbeidsmarktgerichte studierichtingen, moet gestimuleerd worden. Via uitwisselingsprogramma’s
483
van ‘native speakers’ krijgen ook leerkrachten meer mobiliteitskansen;
484
Alle HBO5-, bachelor- en masterstudenten stimuleren tot een stage of opleiding van minimum drie maanden in
485
een ander taalgebied in binnen- of buitenland. We leveren een bijzondere inspanning om dit ook voor studenten
486
uit kansarme gezinnen mogelijk te maken, bv. via een buitenlandbonus op hun studietoelage.
487
1.1.4. De leeromgeving: engagement als voorwaarde voor sterk onderwijs
488 489 490
Iedere Vlaamse school is een warme en veilige plek die het leer- en leefproces stimuleert. Leerlingen krijgen
491
kansen om competenties te verwerven in het deeltijds kunstonderwijs, door werkplekleren of door een engagement
492
in het gemeenschapsleven. De brede school van morgen blijft verbonden met haar lokale en regionale omgeving,
493
maar ook met Europa en de wereld.
494 495
CD&V wil…
496
Dat de school van de toekomst kan rekenen op moderne infrastructuur en een goede didactische en ICT-
497
uitrusting. In ons 3D-plan voorzien we daartoe ook de nodige middelen. We verbeteren en versoepelen de
498
regelgeving voor een duurzamer en toegankelijkere scholenbouw. CD&V engageert zich om zo vlug als mogelijk
499
een denktank op te richten van beleidsverantwoordelijken, onderwijsactoren en financiële experts die
500
oplossingen en financieringsmogelijkheden aanreikt en een langetermijnaanpak mee vorm geeft. Gelet op de
501
omvang van de noden en de beperkte middelen is een enkele wonderformule op het stuk van infrastructuur niet
502
realistisch. Daarom voorzien we overheidsmiddelen en PPS-formules die ontspruiten uit de lokale realiteit. We
503
willen de mogelijkheden verkennen van formules zoals de volkslening aan scholenbouw, de mogelijkheid van
504
crowd funding en de fiscale aftrek voor giften aan scholen. Voor (nijverheids)technische en beroepsgerichte
505
opleidingen in het secundair onderwijs voorzien we middelen voor didactische uitrusting;
506
Dat
nieuwe
schoolinfrastructuurprojecten
in
een
campusgedachte
tot
stand
komen.
Ook
507
gemeenschapsvoorzieningen van andere sectoren (bv. welzijn, cultuur, sport) hebben er een plaats.
508
Infrastructuur kan zo optimaal ingezet, benut en herbestemd worden. Bestaande schoolgebouwen stemmen we V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 16 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
509
af op de in de buurt aanwezige infrastructuur. Dit mondt uit in een wisselwerking waar de school haar
510
infrastructuur ter beschikking stelt van de buurt en de buurt haar infrastructuur deelt met de school. Ook de
511
herbestemming van bestaande (leegstaande) panden moet bijdragen tot het lenigen van de noden;
512
In de gedachte van een ‘brede school’, leer- en leefervaringen bij elkaar brengen, in een omgeving die een brede
513
ontwikkeling van iedere leerling bevordert. We betrekken anderstalige en sociaal zwakkere leerlingen zoveel
514
mogelijk bij het vrijetijdsnetwerk waar ze hun talenten kunnen ontwikkelen en hun Nederlands kunnen oefenen.
515
Een ‘brede school’ laat ook toe om in de schoolloopbaan een sociale gemeenschapsdienst, ander vrijwilligerswerk
516
of een bedrijfsstage gelinkt aan de opleiding te stimuleren;
517
Onderzoeken waar kinderopvang en school kunnen samengesmolten worden tot een 'Kidibool' (kinderdagverblijf-
518
ibo-school), die van de geboorte tot zes jaar een geïntegreerd onderwijs- en zorgtraject combineert tot ‘edu-
519
care’;
520
Samen met de Vlaamse gemeenten en andere aanbieders, het deeltijds kunstonderwijs creativiteit en artistieke
521
competenties blijvend laten ontwikkelen bij kinderen en (jong)volwassenen. We garanderen de nabijheid en
522
toegankelijkheid en stimuleren een nauwe samenwerking met het leerplichtonderwijs en vrijetijdsactoren. Bij de
523
landschaps- en structuurhertekening verzekeren we in elk geval de lokale verankering en de nabijheid. We
524
bewaren de betaalbaarheid en werken drempels verder weg, in het bijzonder voor de (nu nog)
525
ondervertegenwoordigde groepen. We stimuleren een nauwe samenwerking met het leerplichtonderwijs en
526
verzekeren een nog betere aansluiting met de vrijetijdsactoren om te komen tot een nog sterkere lokale
527
verankering van het deeltijds kunstonderwijs;
528
Dat de evaluatie van het volwassenenonderwijs er in ieder geval toe leidt dat nog meer mensen toegang krijgen
529
tot levenslang en levensbreed leren. De verlenging van de consortia volwassenenonderwijs tot 2016 biedt de
530
overheid de kans om zich samen met de onderwijspartners verder te buigen over hoe regionale samenwerking in
531
de toekomst vorm kan worden gegeven. We kiezen voor schaalvergroting en voor harmonisering van de
532
regelgeving die bijdraagt tot een hogere participatie en tot de kwaliteit van volwassenenonderwijs en
533
basiseducatie;
534
535 536
In nauw overleg met de koepelorganisaties werken we een hedendaags kader uit voor de werking en financiering van internaten;
Een geïntegreerd EVC-beleid uitwerken, over alle beleidsdomeinen heen en afgestemd met alle
537
onderwijsinstellingen. Dit kan niet langer wachten. De erkenning van elders verworven competenties en
538
kwalificaties maakt ook het informeel leren beter zichtbaar en valoriseert het.
539
1.1.5. Het vertrouwen in scholen, onderwijsinstellingen en besturen die hun
540
verantwoordelijkheid opnemen, versterken
541 542 543
CD&V geeft zijn vertrouwen aan en werkt samen met sterke school- en instellingbesturen, die autonomie hebben
544
over en verantwoordelijkheid nemen voor de manier waarop ze onderwijs organiseren en aanbieden. Ze staan in voor
545
het doeltreffend aanwenden van de beschikbare middelen en het optimaal inzetten van het personeel en leggen daar
546
ten aanzien van de samenleving en de overheid verantwoording over af.
547 548
CD&V wil…
549
De subsidiariteit ten volle laten spelen en de school teruggeven aan leerlingen, leerkrachten en directie. We
550
willen deregulering, een sterke, niet-verstikkende kwaliteitsbewaking en een daling van de administratieve
551
werklast voor leerkrachten en directie. Dit vereist een grotere terughoudendheid van de overheid en minder
552
decreten, besluiten en omzendbrieven. De aanbevelingen uit recent wetenschappelijk onderzoek kunnen daar de
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 17 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
553
basis voor vormen. Bij het begin van de volgende legislatuur wil CD&V samen met de onderwijsactoren zich
554
buigen over de bestaande regelgeving, vooral met het doel tot vereenvoudiging te komen;
555
Zijn vertrouwen bevestigen in schoolbesturen die hun verantwoordelijkheid opnemen. De kwaliteit van
556
onderwijs is onlosmakelijk verbonden met de manier waarop scholen worden bestuurd. Essentieel is dat
557
schoolbesturen kunnen blijven rekenen op de deskundige inzet van vrijwilligers die tevens ‘vertegenwoordigers’
558
zijn van de sociaal-culturele omgeving waarin de school zich bevindt. Scholen moeten kunnen blijven beschikken
559
over de nodige personele en financiële middelen om hun opdrachten uit te voeren, zonder dat hiervoor
560
overbodige, nieuwe regeltjes worden opgelegd;
561
Dat de evaluatie van de werkingsmiddelen van het basis- en secundair onderwijs ertoe leidt dat alle scholen over
562
voldoende middelen beschikken om iedere leerling realiteitsbetrokken en rijk onderwijs te garanderen. Ook hier
563
werken we het verschil weg tussen kleuter- en basisonderwijs;
564
In het basis- en secundair onderwijs een bestuurlijke schaalvergroting stimuleren die schoolbesturen toelaat om
565
de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. Ook bij nieuwe bestuursmodellen garanderen we een sterke lokale
566
inbedding van het openbare basisonderwijs. De herkenbaarheid van de individuele school moet daarbij behouden
567
blijven. Zeker voor het basisonderwijs blijven we inzetten op de nabijheid van scholen, zowel in de steden als in
568
minder dicht bevolkte gebieden;
569
Dat, in afwachting van de rapportering door de Expertengroep die zich buigt over het openbaar onderwijs, het
570
openbare gewoon basisonderwijs sterk lokaal ingebed blijft. Het gemeentelijke bestuursniveau is uitermate goed
571
geplaatst om dit als aanbieder vorm te geven. Maar ook initiatieven van andere officiële onderwijsverstrekkers
572
kunnen daartoe bijdragen;
573
Zijn vertrouwen bevestigen in de onderwijskoepels en garanderen dat ze over overheidsmiddelen kunnen blijven
574
beschikken om hun schoolbesturen, scholen en schoolteams zowel administratief, juridisch, als inhoudelijk en
575
pedagogisch te begeleiden en te ondersteunen;
576
Op alle niveaus investeren in overleg met de onderwijspartners, in het bijzonder met partners die een grote
577
representativiteit hebben: met koepels en het GO!, met representatieve vakorganisaties, met scholieren- en
578
studentenkoepels, -verenigingen en met ouderverenigingenkoepels;
579
Achter de principes van het Kwaliteitsdecreet van 2009 blijven staan, maar bij de toepassing ervan de eigen
580
verantwoordelijkheid van scholen een belangrijkere plaats geven. We willen de klemtoon meer leggen op
581
kwaliteitsbeleid dat scholen zelf ontwikkelen. De onderwijsinspectie concentreert zich op het beleidsplan van de
582
school waarin de realisatie van de reglementair verplichte doelstellingen een plaats krijgt;
583
In het hoger onderwijs verder bouwen op de taakverdeling tussen instellingen en associaties, zoals vastgelegd in
584
het Integratiedecreet. Met het invoeren van een instellingsreview – via het nieuw accreditatiestelsel voor het
585
hoger onderwijs – hebben we een belangrijke evolutie ingezet in de kwaliteitszorg. Bij positieve evaluatie van
586
deze instellingsreview zetten we een volgende stap, waarbij de verantwoordelijkheid en verantwoording voor de
587
kwaliteit van de opleidingen bij de instellingen komen te liggen;
588
De evaluatie van het financieringssysteem van het hoger onderwijs afronden. Instellingen krijgen de ruimte om
589
autonoom verantwoordelijkheid op te nemen om in een kwalitatief evenwicht onderwijs, onderzoek en
590
maatschappelijke dienstverlening te ontwikkelen. We actualiseren puntengewichten en laten zo toe dat
591
instellingen voldoende worden gehonoreerd voor het aanbieden van waardevolle en toekomstgerichte
592
opleidingen;
593
Op basis van het HBO5-decreet en de conclusies van de ambtelijke werkgroep het hoger beroepsonderwijs – via
594
een samenwerking tussen hogescholen, centra voor volwassenenonderwijs en de opleidingsverstrekkers VDAB en
595
Syntra – uitbouwen tot een volwaardig onderdeel van het hoger onderwijs. We hebben in het bijzonder oog
596
voor de arbeidsmarktgerichtheid van de opleidingen, waarin leren en werken zijn geïntegreerd. Bovendien willen
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 18 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
597
we werken aan een doordachte regionale inbedding die de sociaal-economische relevantie van de opleidingen
598
verhoogt en ervoor zorgt dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs vergroot.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 19 van 120
1.2.
599
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Welzijn bevorderen
600 601 602
Onze visie op sociale bescherming, zowel op Vlaams als op federaal niveau, vindt u terug in ons 3D-plan. Dit luik vult het 3D-plan aan.
603
1.2.1. Een welzijnsgerichte samenleving
604 605 606
CD&V wil…
607
608 609
Investeren in een welzijnsgerichte samenleving, waarbij vermaatschappelijking van de zorg, participatie van gebruikers en vrijwilligerswerk een belangrijke plaats krijgen;
Dat de Huizen van het Kind centraal komen te staan in de ondersteuning van alle gezinnen. Een Huis van het Kind
610
moet een lokaal netwerk en samenwerkingsverband zijn dat alle organisaties die ouders en kinderen
611
ondersteunen, bundelt. Op maat van de lokale behoeften en mogelijkheden, wordt een zo breed mogelijk
612
ondersteunend aanbod voor (aanstaande) gezinnen met kinderen aangeboden. Een Huis van het Kind integreert
613
opvoedingsondersteuning, preventieve gezondheidszorg voor kinderen en ontmoeting. Door voor alle gezinnen
614
een aanbod creëren, wordt de toegankelijkheid voor de meest kwetsbare gezinnen verhoogd. Ook alleenstaande
615
ouders moeten hier een antwoord op hun specifieke vragen kunnen vinden (bv. de impact van de scheiding op
616
kinderen, de moeilijkheden in een nieuw samengesteld gezin, de uitwerking van een ouderschapsplan);
617
Bedrijven aanmoedigen om in de schoolvakanties kinderopvang aan te bieden voor kinderen tot 12 jaar;
618
Verder inzetten op vernieuwing van de jeugdhulp naar een integrale aanpak. Wij gaan voor een jeugdhulp die
619
dichter bij kinderen en jongeren staat. Door intersectorale samenwerking en een vereenvoudigde jeugdhulp
620
willen we sneller hulp bieden in acute en problematische leefsituaties. Om dit te realiseren, werken we een
621
‘actieplan jeugdhulp’ uit met een kwantitatief en kwalitatief groeipad;
622
Een gezinsbeleid dat zich richt op het ondersteunen van partnerrelaties. Een brede informatiecampagne moet
623
het maatschappelijk belang van relaties duidelijk maken, kan het taboe rond relatieproblemen doorbreken en
624
moet de weg wijzen naar het beschikbaar aanbod. Sensibiliseren en de weg wijzen, vraagt ook een voldoende en
625
betaalbaar aanbod van relatiebegeleiding;
626
Werk maken van de verdere uitbouw van het eerstelijnswelzijnswerk. Dit om antwoord te bieden op élke
627
welzijnsvraag, in eerste instantie die van de meest kwetsbare leden van de samenleving. We engageren ons om te
628
groeien
629
samenlevingsopbouw, algemeen welzijnswerk, OCMW en armoedeverenigingen. Hierbij hebben we oog voor de
630
diversiteit in de samenleving;
631
naar
een
gebiedsdekkend
aanbod.
We
stimuleren
samenwerkingsverbanden
tussen
Een langetermijnbeleid rond dementie. Het aantal mensen met dementie zal in Vlaanderen tegen 2020 met ca.
632
30% toenemen. Aangezien dementie niet enkel de persoon zelf treft, maar ook de naasten die voor de zorg
633
instaan en de professionele hulpverleners, is er nood aan een beleid dat voor de verschillende fases en vormen
634
van dementie begeleiding op maat voorziet. Prioriteiten zijn de expertiseversterking rond dementie van
635
basiszorgverleners (bijscholing, supervisie, inzet van referentiepersoon dementie in de thuiszorg) en de integratie
636
van dementiezorg in de basiszorg van de diverse woonzorgvoorzieningen. Hierbij hebben we aandacht hebben
637
voor vroegtijdige zorgplanning, ethische aspecten in de zorg, en begeleiding en specificiteit van diverse
638
doelgroepen (bv. personen met een verstandelijke beperking, jonge mensen met dementie, gekleurde
639
dementiezorg). We vertrekken vanuit de waarde en mogelijkheden van mensen met dementie en communiceren
640
taboedoorbrekend;
641 642
De palliatieve zorg (palliatieve support teams in ziekenhuizen en woonzorgcentra, thuiszorgequipes, palliatieve netwerken) verder uitbouwen. Palliatieve zorg voorkomt en verlicht het lijden in de laatste levensfase. We zetten
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 20 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
643
in op vroegtijdige zorgplanning. Patiënten en hun naasten worden beter geïnformeerd over hun rechten: bv. op
644
het palliatief zorgforfait, de mogelijkheden van de patiëntenrechtenwet, het aanbod van palliatieve zorg;
645
De leemten in de euthanasiewet aanpakken: o
646 647
We willen in de wet garanties inbouwen dat de tweede arts die een second opinion geeft effectief onafhankelijk is van de eerste, behandelende arts;
648
o
We willen bovendien dat het tweede advies bindend wordt;
649
o
Tot slot stellen we voor dat de controlecommissie niet langer door het parlement wordt samengesteld,
650
maar dat de samenstelling wordt gedepolitiseerd, bv. via voordrachten door de Orde van Geneesheren
651
en door de universiteiten; o
652 653
Overigens moet voor CD&V euthanasie een uitzondering op de strafwet blijven en kan het nooit als een gewone medische behandeling worden beschouwd;
o
654
Tot slot is het geweten van de arts ook voor hem een mensenrecht en kan de arts niet worden
655
gedwongen om mee te werken aan euthanasie. Hierbij moet het pluralisme van de instellingen
656
gevrijwaard worden;
657
Werk maken van de kwalitatieve en kwantitatieve uitbouw van de pleegzorg. Sinds 1 januari 2014 is pleegzorg
658
voor kinderen en jongeren bij uithuisplaatsing de eerst te overwegen optie. Essentieel is dat alle
659
belanghebbenden (het pleegkind, de pleeggast, de pleeggezinnen en de gezinnen van oorsprong) inspraak en
660
begeleiding op maat krijgen. Het pleeggezin wordt ondersteund met een betere begeleiding en geniet van een
661
uniform vergoedingssyteem en andere voordelen. We onderzoeken een specifieke regeling voor pleegouders,
662
wanneer sprake is van langdurige opvang. Zo denken we aan een recht op ouderschapsverlof;
663
664 665
daarnaast een kwalitatieve en kwantitatieve uitbouw van de pleegzorg;
666 667
De rechtspositie van pleegouders verduidelijken (bv. betrokkenheid bij procedures, omgangsrecht), met Werk maken van een actueel en vernieuwd concept voor binnenlandse adoptie en verder werken aan een kwalitatief beleid inzake inter-landelijke adoptie. Hierbij vertrekken we steeds van het belang van het kind;
Streven naar een geweldloze samenleving. De inhoudelijke uitbouw en profilering van 1712, de hulplijn voor
668
geweld, misbruik en kindermishandeling, is een speerpunt. We maken werk van een gemandateerde voorziening
669
voor misbruik van volwassenen in gezagsrelaties. Het aanklampend hulpaanbod voor alle vormen van geweld
670
moet versterkt worden;
671
Inzetten op preventie en vroegdetectie van uiterst complexe psychosociale problemen bij jongeren. Waar nodig
672
zetten we in op zorg op maat. Deze zorg krijgt gestalte door een doorgedreven samenwerking tussen jeugdhulp,
673
psychiatrie, onderwijs en justitie;
674
IJveren voor een goede opvang van alle verkeersslachtoffers in Vlaanderen, hun omgeving en de nabestaanden.
675
We zetten in op sensibilisering, goede samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus en het verder
676
ontwikkelen van expertise. Slachtoffers en hun omgeving moeten omringd worden met de beste zorgen;
677
Aandacht schenken aan de specifieke noden van patiënten met een zeldzame ziekte door het concretiseren van
678
de in het rapport ‘Aanbevelingen en voorstellen tot maatregelen voor een Belgisch Plan voor Zeldzame Ziekten’
679
geformuleerde beleidsaanbevelingen;
680 681
Patiëntenrechten garanderen: o
682 683
consultatie, medebeheer en medebeslissing; o
684 685
Een Handvest van de patiënt moet de collectieve patiëntenrechten vastleggen: informatie, advies, Patiënten moeten voldoende geïnformeerd en betrokken worden bij de elektronische uitwisseling van hun gezondheidsgegevens;
o
We verhogen de patiëntveiligheid door het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek naar de aard van
686
en het aantal medische incidenten, het uitwerken van een uniform registratiesysteem van (bijna)
687
medische ongevallen, aandacht voor patiëntveiligheid in de eerstelijnszorg, een verbetering van de V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 21 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
688
communicatie tussen de hulpverlener en het slachtoffer van een ongeval na medische incidenten en een
689
aangepaste financiering, o.a. gebaseerd op ‘pay for quality’;
690
o
Informatie over de kwaliteit van zorg moet transparant en openbaar zijn;
691
o
Patiënten moeten met klachten steeds terecht kunnen bij een volwaardige en onafhankelijke
692 693
ombudsdienst;
Een aangepast regelgevend kader uitwerken voor arbeidszorg als onbetaalde vorm van tewerkstelling voor
694
mensen die nood hebben aan en willen werken op maat, maar die niet meer of nog niet in het betaalde circuit
695
terecht kunnen;
696
De gezondheidskloof verkleinen: o
697
Vlaanderen realiseert haar gezondheidsdoelstellingen vanuit een focus op doelgroepen. Een integrale
698
aanpak is nodig, waarbij gelijktijdig wordt gewerkt aan de verbetering van de ongezonde woon-, leef- en
699
arbeidsomstandigheden die de oorzaken zijn van gezondheidsongelijkheid; o
700
We waken over de invoering van de verplichte en automatische toekenning van het recht op sociale
701
derdebetaler vanaf 2015. Dit in eerste instantie bij huisartsen en tandartsen en voor alle verstrekkingen
702
inzake raadplegingen en huisbezoeken; o
703 704
We
ondersteunen
de
vorming
van
laagdrempelige
en
multidisciplinaire
eerstelijnsgezondheidspraktijken; o
705
We investeren in toegankelijke en betaalbare geestelijke gezondheidszorg, door verdere implementatie
706
van eerstelijns psychologische functies op laagdrempelige plaatsen, door terugbetaling van prestaties
707
van klinische psychologen, klinische orthopedagogen en psychotherapeuten en door te investeren in de
708
uitbouw van zorgcircuits en zorgnetwerken voor kinderen, jongeren en volwassenen; o
709 710
expertise en blijven zoeken naar effectieve methodieken; o
711 712
Omwille van het belang van ‘cultuurgevoelige zorg’ bevorderen we de toegang van ‘derdelanders’ tot het welzijns- en zorgaanbod;
o
713 714 715
We zetten actief in op suïcidepreventie, op basis van een actieplan, waarbij we putten uit bestaande
We blijven inzetten op het versterken van de instroom in zorgopleidingen en –beroepen zodoende het tekort aan zorgpersoneel een halt toe te roepen;
Beleidsondersteunend wetenschappelijk onderzoek (Belgische gezondheidsenquête, voedselconsumptiepeiling)
716
versterken en qua tijdspad afstemmen op de verschillende actieplannen in uitvoering. Beschikken over recente en
717
betrouwbare onderzoeksgegevens is immers een absolute voorwaarde om aangepaste methodieken, voorlichting
718
en advies te kunnen verstrekken (bv. inzake tabaksgebruik, evenwichtig eten, meer beweging, bevorderen van
719
mentale gezondheid) voor alle leeftijdsgroepen en bij specifieke risicogroepen.
720
1.2.2. Mensen financieel versterken
721 722 723
CD&V wil…
724
725 726
waarborgen, maar een zo ruim mogelijke participatie aan het sociaal-economische leven bevorderen;
727 728
Dat de tegemoetkomingen voor personen met een handicap niet enkel een minimale bestaanszekerheid Het leefloon stapsgewijs verhogen tot de Europese armoededrempel. OCMW’s zetten in op het sociaaleconomisch activeren van rechthebbenden op een leefloon;
Het recht op een inkomensvervangende tegemoetkoming gekoppeld houden aan het gezinsinkomen. Het
729
systeem moet flexibeler worden opdat rekening kan worden gehouden met onderbrekingen en terugval in de
730
tewerkstelling;
731 732
Dat de Integratietegemoetkoming (IT) een individueel recht is dat niet gekoppeld is aan het gezinsinkomen. Tewerkstelling mag geen invloed hebben op bedrag van de IT. Een cumul van de IT met de Vlaamse V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 22 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
733
zorgverzekering en de toekomstige maximumfactuur in de thuiszorg moet, gelet op de verschillende
734
doelstellingen, mogelijk zijn;
735
In gezinnen waar beide partners invalide zijn, aan een van de partners een uitkering als gezinshoofd toekennen;
736
Dat patiënten een duidelijk en volledig overzicht krijgen van alle verstrekkingen die meegeteld worden in de
737
federale maximumfactuur voor kosten van geneeskundige verzorging. Voor chronisch zieken moet worden
738
nagegaan of de korf aan kosten die in aanmerking wordt genomen, kan worden uitgebreid in functie van hun
739
ziekte;
740
741
Na de erkenning van psychologen en psychotherapeuten, snel werk maken van de terugbetaling van psychotherapie;
742
Binnen Vlaanderen een maximumfactuur voor niet-medische zorgkosten in het leven roepen;
743
Dat iedereen toegang heeft tot betaalbare verzekeringen, inclusief personen met een chronische ziekte of
744
handicap. Bijpremies, bijzondere voorwaarden of weigeringen moeten redelijk zijn en objectief gemotiveerd
745
worden;
746
Werk maken van een onderbouwd gebruikersbijdrage- en verrekeningsbeleid. De voorzieningen ontvangen
747
subsidies van de Vlaamse of andere overheden, maar vragen vaak ook een financiële bijdrage van de gebruiker.
748
Deze gebruikersbijdrage is zowel een instrument om de financiering van zorg aan te vullen als een instrument om
749
het kostenbewustzijn bij de zorggebruiker te verhogen. Het vergroot het vraaggestuurd karakter van de zorg. Dit
750
gebruikersbijdrage- en verrekeningsbeleid vertrekt van de volgende principes: o
751 752
We vertrekken vanuit een actueel, blijvend overzicht van de geïnde gebruikersbijdragen en de kostprijs van verschillende welzijnsvoorzieningen;
o
753 754
Voor elk soort voorziening moet duidelijk worden bepaald welke kosten een gebruikersbijdrage al dan niet dekt;
o
755
We houden rekening met de draagkracht van de gebruiker, afhankelijk van het inkomen, de
756
gezinssamenstelling of de zorgintensiteit. De gebruikte inkomens- en gezinsdefinities worden op elkaar
757
afgestemd en er wordt voorzien in regelmatige herberekening op basis van de actuele situatie van de
758
gebruiker;
759
o
We doen maximaal een beroep op automatische gegevensstromen;
760
o
Voorzieningen die sociaaleconomisch zwakke gebruikers begeleiden of opvangen, mogen hiervan geen
761 762
financieel nadeel ondervinden;
Maatschappelijke dienstverlening toegankelijker maken:
763
o
Sociale rechten moeten automatisch worden toegekend waar mogelijk;
764
o
Onderbescherming pakken we aan door mensen bewust te maken van de maatschappelijke
765
dienstverlening en van subsidies en van specifieke voordelen waar zij recht op hebben maar geen
766
gebruik van maken.
767
o
We zetten in op (lokale) proactieve dienstverlening;
768
o
De rol van het OCMW en andere collectieve diensten versterken we, als lokaal belangrijk vangnet voor
769
mensen in armoede; o
770
Personen in armoede willen we beter ondersteunen door een optimale samenwerking tussen de
771
betrokken ondersteunende diensten. We streven naar één dossier dat voor rechtstreeks betrokken
772
hulpverleners toegankelijk is met een heldere, begrijpelijke kennisgeving aan de betrokken cliënten;
773 774
Dat een echtscheiding geen financieel drama is: o
Om tot meer objectieve en dus beter aanvaarde onderhoudsgelden te komen, moet de Commissie voor
775
Onderhoudsbijdragen een instrument ontwikkelen om de onderhoudsuitkering voor de ex-echtgenoot of
776
partner te berekenen op basis van objectieve en transparante criteria;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 23 van 120 o
777
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
De dienstverlening en werking van de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) werd recent
778
verbeterd. Dit door het verhogen van de inkomensgrenzen voor de toekenning van voorschotten en het
779
versterken van de invorderingsmechanismen door het toekennen van een voorrecht bij loonbeslag. We
780
volgen dit dossier verder op; o
781
We willen een modernisering van de aftrekbaarheid van betaalde onderhoudsuitkeringen in de
782
personenbelasting, zodat een einde gemaakt wordt aan de benadeling van gehuwden en wettelijk
783
samenwonenden ten opzichte van ouders die uit de echt gescheiden zijn;
784
785
Dat hulp- en adviesverlening in het kader van schulden zo vroeg en zo laagdrempelig mogelijk beschikbaar is. De regelgeving op de consumentenkredieten moet worden verstrengd;
786
Gezinsvriendelijke jobs opnemen als onderdeel van het sociaal overleg;
787
De mogelijkheid om – waar inpasbaar in de bedrijfsorganisatie – ouderschapsverlof met halve dagen op te
788 789
nemen, invoeren;
Bestaande verlofstelsels zo veel mogelijk flexibiliseren en aantrekkelijk maken opdat iedereen er gebruik van kan
790
maken, ook alleenstaande ouders. Zo moeten ouders de bestaande thematische verloven en het tijdskrediet
791
kunnen opnemen voor zorg van hun kinderen tot deze de leeftijd van 18 jaar bereiken. In het kader van de gelijke
792
verdeling van de zorgtaken stimuleren we een meer gelijke opname van bestaande verlofstelsels door beide
793
ouders;
794
Een veralgemening van de tweede pensioenpijler naar elke sector en elke beroepscategorie.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 24 van 120
1.3.
795
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Asiel, migratie & integratie
796 797
Wij allemaal vormen de samenleving: jong en oud, man en vrouw, hoogopgeleid en minder hoogopgeleid,
798
autochtoon en allochtoon, nieuwkomer en oudkomer. Dat impliceert dat iedereen die deel uitmaakt van de
799
samenleving recht heeft op steun van anderen wanneer dat nodig is, maar ook de plicht heeft bij te dragen wanneer
800
hij daartoe in staat is. In het migratiebeleid betekent dat concreet dat iedereen die op een rechtmatige manier in ons
801
land verblijft op gelijke basis wordt behandeld, met dezelfde rechten en plichten.
802 803
Migratie is een fenomeen van alle tijden. Moderne technologie en transportmogelijkheden maken echter dat
804
migratie vandaag een grotere impact heeft dan in het verleden. De uitdagingen die zich hier stellen zijn verbonden
805
met de fundamentele uitdagingen waarvoor België en de Europese Unie staan: demografische verandering, sociale
806
cohesie, interculturaliteit, het identiteitsvraagstuk, het behoud van de welvaartsstaat. In een regio zonder interne
807
grenscontroles is het verder uittekenen van een gemeenschappelijk Europees migratiebeleid een van de uitdagingen
808
voor de toekomst. België moet hier een voortrekkersrol spelen.
809 810
Door de impact van migratie kan en mag het asiel-, migratie- en integratiebeleid zich niet beperken tot de loutere
811
beslissing over wie we in België toelaten en laten verblijven en wie niet. Integendeel. Vanuit een duidelijke visie moet
812
een coherent beleid gevoerd te worden over bevoegdheden en beleidsniveaus heen. Naast een antwoord op het
813
eigenlijke migratiefenomeen, impliceert dit dat we bouwstenen aanreiken voor een succesvolle integratie en
814
participatie van nieuwkomers en oudkomers op alle maatschappelijke vlakken. Een succesvolle voltooiing van het
815
onderwijs en activering op de arbeidsmarkt spelen hierin een cruciale rol. Tenslotte moeten we ten alle tijde de
816
meerwaarde van diversiteit voor onze samenleving promoten.
817
1.3.1. Een correct & rechtvaardig asiel- en migratiebeleid
818 819 820
Via het eigenlijke asiel- en migratiebeleid bepalen we wie in ons land verblijfsrecht krijgt en wie niet. Een asiel- en
821
migratiebeleid is echter nooit ‘af’. Het uitgangspunt blijft hetzelfde: een correct en rechtvaardig asiel- en
822
migratiebeleid met snelle, duidelijke en kwaliteitsvolle procedures die de betrokkenen de rechtszekerheid bieden
823
waar ze recht op hebben.
824 825
CD&V wil…
826
Een gedegen monitoring en evaluatie van het asiel- en migratiebeleid, zodat snel aanpassingen kunnen worden
827
gedaan indien nodig. In dat kader kan men onder andere de uitbreiding onderzoeken van de bestaande lijst met
828
veilige landen van herkomst van asielzoekers;
829
830 831
Werk maken van een Europese harmonisatie van het asielbeleid, zodat elke asielzoeker overal in Europa een gelijke behandeling krijgt;
Opvang op maat in het opvangbeleid. Zo houden we rekening met de specifieke noden van asielzoekers. Verder
832
moet gezorgd worden voor een goed evenwicht tussen het aantal operationele collectieve opvangplaatsen en
833
individuele opvangplaatsen. Het belang van individuele opvang moet benadrukt worden. Het is precies in deze
834
kleinschalige opvang dat de zelfredzaamheid wordt bevorderd en waarin middenveldinitiatieven genomen
835
worden. Ook willen we een proefproject waarbij vanuit de individuele opvang wordt gewerkt aan de vrijwillige
836
terugkeer van afgewezen asielzoekers. Dit gebeurt op vrijwillige basis en in samenwerking met de Dienst
837
Vreemdelingenzaken (DVZ);
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 25 van 120 838
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Dat de mogelijkheid tot opsluiting van asielzoekers beperkt wordt tot uitzonderlijke gevallen. De opsluiting van
839
kwetsbare groepen, zoals kinderen en zwangere vrouwen, moet vermeden worden. We willen zorgen voor
840
gepaste alternatieven, bv. in de vorm van terugkeerwoningen;
841
Blijvend oog hebben voor zwakkere groepen onder migranten en vluchtelingen, zowel in binnen- als in
842
buitenland. Voor hen moet onderzocht worden of niet sneller kan worden overgegaan tot individuele opvang.
843
Tevens onderzoeken we of we voor alle schoolgaande kinderen in precair of onwettig verblijf het recht op een
844
gewone ziekte- en invaliditeitsverzekering kunnen garanderen, zoals dat vandaag voor niet-begeleide
845
minderjarige vreemdelingen het geval is;
846
De bescherming van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen versterken. Wanneer zij asiel aanvragen,
847
geven we hen toegang tot het bijzondere beschermingsstatuut. We zorgen voor een duidelijk, omvattend
848
werkkader om de kwaliteit en de professionaliteit van de voogden te verhogen en nemen bij het bereiken van de
849
meerderjarigheid maatregelen die het einde van de bescherming begeleiden. Ook aan de Europese niet-
850
begeleide, minderjarige vreemdelingen bieden we een kwaliteitsvol opvang- en begeleidingstraject;
851
De opvang van kinderen zonder papieren garanderen door voldoende opvangplaatsen en begeleiding, in o.a. de
852 853
Bijzondere Jeugdzorg.;
Dat België zich verder engageert in projecten inzake hervestiging of ‘resettlement’ waarbij vluchtelingen die hun
854
thuisland zijn ontvlucht en tijdelijk onderdak hebben gevonden in een ander, onveilig land, opnieuw worden
855
gevestigd in een derde land waar zij blijvende bescherming vinden. België moet hiertoe een structureel
856
resettlementprogramma invoeren, met concrete streefcijfers;
857
Een humaan, maar effectief terugkeerbeleid als evident onderdeel van een goed functionerend migratiebeleid.
858
CD&V blijft de kaart van de vrijwillige terugkeer trekken als het kan, maar speelt die van de gedwongen terugkeer
859
als het moet. Hoe dan ook streven we steeds naar een duurzame terugkeer, waarbij zij die uitgeprocedeerd zijn in
860
hun land van herkomst een toekomst kunnen uitbouwen en niet onmiddellijk een nieuwe migratiepoging
861
ondernemen. Inzake duurzaamheid krijgen gezinnen met kinderen bijzondere aandacht;
862
Vrijwillige terugkeer bij voorkeur laten organiseren door NGO’s met ervaring op het terrein. De overheid verleent
863 864
de nodige financiële steun en koppelt daar een resultaatsverbintenis inzake duurzame terugkeer aan;
De organisatie en uitvoering van gedwongen terugkeer, en de daarmee gepaard gaande opvang in gesloten
865 866
centra, volledig in handen van de overheid houden;
Een stabiele begeleiding van uitgeprocedeerde asielzoekers en andere mensen zonder papieren om duurzame
867
terugkeer mogelijk te maken. Zij worden in de open opvangstructuren opgevangen en krijgen zowel daar als bij
868
hun daadwerkelijke terugkeer begeleiding;
869
1
Een oplossing bieden aan vreemdelingen die niet repatrieerbaar zijn in de vorm van een al dan niet tijdelijke
870 871
verblijfsvergunning;
Voorkomen dat regularisatie als een extra migratiekanaal wordt gezien, o.m. door een effectief terugkeerbeleid.
872
Regularisatie moet opnieuw de uitzonderingsprocedure worden die het oorspronkelijk was, waarbij op
873
individuele basis een beslissing wordt genomen;
874
Dat het migratiebeleid afgestemd wordt op het ontwikkelingsbeleid, zonder een brain drain naar het Noorden te
875
veroorzaken. De brain drain moet omgezet worden in een brain gain door de herkomstlanden meer te betrekken.
876
Zo kunnen ook migrantenorganisaties mee vorm geven aan een ‘ontwikkelingssamenwerkingsbeleid';
877
Een procedure tot toekenning van het statuut van staatloze door het Commissariaat-Generaal voor de
878
Vluchtelingen en de Staatlozen opzetten, waarbij de erkenning als staatloze in principe ook leidt tot een (tijdelijk)
879
verblijfsrecht; 1
‘Niet-repatrieerbaren’ zijn vreemdelingen die geen toelating krijgen om in België te verblijven en tegelijkertijd niet naar hun land van herkomst of verblijf kunnen terugkeren, om redenen buiten hun wil om. V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 26 van 120 880
881 882
Dat de bestaande wetgeving omtrent migratie wordt gecoördineerd in een ‘Migratiewetboek’ met duidelijke bepalingen die voor iedereen begrijpelijk zijn;
883 884
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
De strijd tegen mensensmokkel en mensenhandel hoog op de agenda houden, met bijzondere aandacht voor de opvang en begeleiding van de slachtoffers;
Het beleid inzake economische migratie van derdelanders baseren op een evenwichtige benadering van
885
economische en humanitaire aspecten. In het belang van de ondernemingen en de betrokken werknemers moet
886
het beleid voldoen aan de principes van duidelijkheid, snelheid en rechtszekerheid. Het is van belang dat
887
grensoverschrijdende tewerkstelling vanuit het Vlaamse beleid op een doordachte en evenwichtige manier wordt
888
ondersteund. Dit in functie van een gunstig ondernemersklimaat en gunstige tewerkstellingsperspectieven.
889
1.3.2. Integratie & participatie als opstap naar volwaardige deelname aan de
890
samenleving
891 892 893
Daar waar het migratiebeleid ‘de poort’ regelt, zorgt het inburgering- en integratiebeleid voor een vlotte opname
894
van nieuwkomers en oudkomers in onze samenleving. Gezien de sterk gewijzigde samenstelling van onze bevolking
895
moet dit beleid veel meer aandacht krijgen. We willen migratie ‘activeren’. We streven naar integratie die vertrekt
896
vanuit wederzijds respect, integratie die de basis vormt om te luisteren naar en mee te gaan in het verhaal van de
897
ander, zodat we van elkaar kunnen leren. Een goede inburgering en integratie enerzijds en een daadwerkelijke
898
participatie anderzijds leveren het bewijs van een volwaardige deelname aan de samenleving. Enkel zo kan het
899
migratieverhaal in zijn geheel als positief ervaren worden en een breed draagvlak vinden in onze samenleving.
900 901
Kennis van het Nederlands blijft voor CD&V essentieel voor een volwaardige deelname aan het sociaal-
902
economische leven in Vlaanderen. De klemtoon op taalkennis mag evenwel niet ten koste gaan van de aandacht voor
903
sociaal-economische integratie als geheel. Een goede sociaal-economische integratie is dé grote uitdaging. Dit vereist
904
een inspanning van alle betrokkenen (o.m. in het onderwijs en op de arbeidsmarkt), een doorgedreven strijd tegen
905
discriminatie en het bevorderen van tolerantie en wederzijds respect.
906 907
Recent werd de integratie- en inburgeringsector grondig hervormd. Door de oprichting van de EVA Integratie en
908
Inburgering zal in de toekomst een meer uniforme uitvoering van het beleid mogelijk zijn. CD&V wil verder gaan op de
909
ingeslagen weg en constructief meewerken aan de uitbouw van het beleid van de EVA.
910 911
CD&V wil…
912
Blijvend focussen op een inburgerings- en integratiebeleid. De recente vernieuwing van de integratie- en
913
inburgeringsector wordt tegen eind 2017 geëvalueerd. Door kort op de bal te spelen, kunnen we waar nodig
914
inburgeringstrajecten optimaliseren;
915
Dat de overheid waakt over het aanbod van taal- en inburgeringscursussen, o.a. in het licht van de recente
916
optrekking van het niveau van A1 naar A2 voor verplichte inburgeraars. Het aanbod moet groot genoeg zijn om
917
aan de vraag te voldoen. Anderzijds moeten ook informele vormen van verwerving van taalkennis (bv. op het
918
werk of in de vrije tijd) gestimuleerd worden. Om zich te kunnen integreren is een goede kennis van het
919
Nederlands immers noodzakelijk, net zoals deelname aan het sociaal-culturele leven;
920
Ouders verplichten om hun kinderen vanaf de leeftijd van drie jaar naar het kleuteronderwijs te brengen en
921
inzetten op maatregelen die daartoe bijdragen, alsook op projecten die ouderparticipatie en taalontwikkeling
922
vóór de leeftijd van drie jaar bevorderen. Dit om taalachterstand reeds in een vroeg stadium te voorkomen;
923 924
De strijd tegen discriminatie en negatieve beeldvorming in alle domeinen fors opvoeren. Daarnaast worden bedrijven die meestappen in een systeem van ‘blinde sollicitaties’ aangemoedigd; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 27 van 120 925
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
De begeleiding die voor hoogopgeleide nieuwkomers is voorzien bij de procedure tot diplomagelijkschakeling
926
veralgemenen. Zo kan meer transparantie en zekerheid worden geboden over de verworven competenties en het
927
matchingproces versneld worden. De procedure tot erkenning van buitenlandse diploma’s neemt vanaf de
928
indiening van het volledige dossier maximaal vier maanden in beslag. Tevens waken we over de betaalbaarheid
929
van de procedure;
930
931 932
Opleidingsverstrekkers en werkgevers ondersteunen bij het ontwikkelen van een taalgericht vakonderwijs en het creëren van een taalrijke werkvloer waar anderstaligen de kans krijgen de taal te leren;
Een duidelijke sprong voorwaarts maken in de structurele verankering van welomschreven kansengroepen op de
933
arbeidsmarkt. We pleiten voor het gebruik van stimulerende en responsabiliserende maatregelen, zoals slimme
934
streefcijfers, aan de hand van concrete doelstellingen aangepast per sector en per regio. Dit veronderstelt
935
voorafgaande nulmetingen en constante monitoring, zodat tijdig kan worden bijgestuurd;
936
937 938
Dat de Vlaamse overheid zijn voorbeeldfunctie waarmaakt door een geactualiseerd en realistisch streefcijfer van personeelsleden uit etnisch-culturele minderheden;
Dat de federale overheid een nulmeting uitvoert via de methode van sociaal-economische monitoring. Op basis
939
hiervan wordt een gedragen en realistisch streefcijfer ingevoerd voor de federale overheid, inclusief een concreet
940
actieplan om dit cijfer te behalen;
941
942
Vasthouden aan een nultolerantiebeleid inzake discriminatie op de werkvloer, op de woonmarkt en in andere domeinen.
943
1.3.3. De diverse samenleving: eenheid in verscheidenheid
944 945 946
CD&V wil mensen bij elkaar brengen en met elkaar verbinden. Wij kiezen uitdrukkelijk niet voor polarisatie. Dat is
947
de enige manier om een warme, respectvolle samenleving op te bouwen waarin iedereen zijn plaats vindt. Het
948
wederzijds begrip en respect tussen mensen en bevolkingsgroepen moet vergroten, zowel in het onderwijs en op de
949
arbeidsmarkt als in het verenigingsleven en andere vrije tijdsbestedingen. Dit kan door actieve openheid te promoten
950
en te ondersteunen. De implicatie is dat we de bestaande interculturaliteit in onze samenleving erkennen.
951 952
CD&V wil…
953
Wederzijds respect tussen verschillende culturen en levensbeschouwingen promoten. We staan positief
954
tegenover verschillende religies en niet-confessionele levensbeschouwingen, voor zover zij een scheiding tussen
955
staat en levensbeschouwing aanvaarden en voor zover zij elke vorm van religieus of ideologisch geïnspireerd
956
geweld verwerpen. We erkennen de waarde die zij hebben voor onze samenleving. Zij moeten zich bijgevolg
957
kunnen manifesteren in organisaties en instellingen met een eigen identiteit en verdienen de bescherming van
958
onze democratische instellingen. Elke vorm van radicalisering wordt tegengegaan en aangepakt;
959
Het opvoeden van jongeren tot zelfbewuste, kritische en weerbare mensen tot doel van het onderwijs maken.
960
Scholen moeten radicaal kiezen voor gelijkheid tussen meisjes en jongens, voor individuele keuzevrijheid, voor
961
godsdienstvrijheid (incl. het recht om van geloofsovertuiging te veranderen), voor respect voor elkaars seksuele
962
geaardheid en voor de waarde van diversiteit. De emancipatie van alle jongeren is het einddoel van een
963
pedagogisch proces;
964
Geen algemeen verbod op religieuze en levensbeschouwelijke symbolen in het onderwijs en in de openbare
965
dienstverlening, met uitzondering van zij die gezagsfuncties uitoefenen (bv. rechters). Wel eisen we de
966
neutraliteit van de geleverde diensten, zodat iedereen die zich tot de overheid richt een gelijke behandeling krijgt.
967
Politiek verkozenen zijn per definitie niet neutraal en kunnen dus nooit onderworpen worpen aan een verbod;
968 969
Uitdrukkelijk aan iedere persoon van wie de eredienst of de filosofische opvatting erkend is, toelaten om op een openbare begraafplaats te worden begraven. Daarom wil CD&V aan elke gemeente vragen om binnen een V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 28 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
970
officiële begraafplaats percelen te voorzien voor overledenen met specifieke verlangens op grond van hun
971
eredienst of filosofische overtuiging;
972
De engagementsverklaring interculturaliseren, na evaluatie, uitbreiden tot de jeugd en sportsector;
973
Daarnaast verder werken aan de interculturalisering van de welzijns- en zorgsector, zowel wat de toegang tot
974
het aanbod betreft als aangaande het aantrekken van allochtone jongeren naar een baan of een opleiding in de
975
sector;
976
Een verscherpte strijd tegen discriminatie op de werkvloer door alle betrokkenen: overheid, werkgevers en
977
vakbonden. Er komen informatiecampagnes die slachtoffers en getuigen van discriminatie informeren over hun
978
rechten en sensibiliseren om hiervan melding te doen bij de bevoegde instanties. De proactieve aanpak van
979
discriminatie wordt een topprioriteit voor alle inspectiediensten. Het systeem van praktijktesten wordt daartoe
980
verfijnd.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 29 van 120
981
1.4.
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Cultuur
982 983
Vlaanderen is een Europese culturele topregio met een rijk erfgoed maar ook met hedendaagse kunst en
984
creatieve industrie als motor van innovatie en gemeenschapsvorming. De cultuursector in Vlaanderen bloeit, de
985
kwaliteit is hoog en de sector draagt ontegensprekelijk bij aan onze internationale uitstraling. Wereldwijd worden
986
onze culturele organisaties en kunstenaars geroemd om hun vakmanschap en toptalent. Het cultuurbeleid moet
987
kunstenaars versterken en een kwalitatief en divers kunstenlandschap garanderen. We moeten kunstenaars
988
omarmen, zonder hen te verstikken, door een beleid op maat aan te bieden via het nieuwe Kunstendecreet. Zij zijn
989
immers uitstekende ambassadeurs van een regio die innovatie, creativiteit en baanbrekend vakmanschap als een van
990
haar troeven wil uitspelen. Het brede publiek moet fier zijn op zo’n culturele toptalenten. Het internationaal
991
cultuurbeleid en de culturele diplomatie moeten in Vlaanderen verder ontwikkeld worden.
992 993
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat, ondanks volgehouden inspanningen, grote groepen in de
994
samenleving niet worden bereikt. Het cultuuraanbod bereikt voornamelijk een vrij homogene bevolkingslaag: vooral
995
de blanke, hoger opgeleide middenklasse vindt zijn weg in het aanbod, herkent zich in dat aanbod en participeert
996
eraan. Het is noodzakelijk dat ook andere bevolkingsgroepen van onze superdiverse samenleving gemakkelijker hun
997
weg vinden in het aanbod. Iedereen heeft recht op culturele ontplooiing. Cultuur kan maar gemeenschapsvormend
998
en identiteitsversterkend zijn als mensen gebruikmaken van dat recht. Het zijn niet altijd financiële drempels die de
999
weg versperren. Vaker gaat het om verschillen in interesse, mentaliteit, angst voor het onbekende en onvoldoende
1000
kennis. Etnisch-culturele en maatschappelijke diversiteit moeten als troef uitgespeeld worden.
1001 1002
Het artistieke moet inherent deel uitmaken van de leefwereld waarin kinderen en jongeren groot worden.
1003
Cultuureducatie begint vooral in het gezin. Wij hechten veel belang aan de intergenerationele cultuurbeleving. De
1004
kapstokken die werden gecreëerd in de beleidsnota’s ‘Groeien in Cultuur’ en ‘Doorgroeien in Cultuur’ moeten worden
1005
uitgewerkt.
1006 1007
De federale wetenschappelijke instellingen beschikken over rijke collecties en een uitzonderlijke knowhow. Om
1008
de troeven van deze instellingen te valoriseren, is nood aan modernisering, dynamisering en aan ontsluiting van voor
1009
Vlaanderen belangrijk erfgoed. CD&V is van oordeel dat de aansturing van deze instellingen moet worden
1010
geoptimaliseerd. We stellen voor hen te responsabiliseren en te verzelfstandigen als autonome instellingen (als
1011
stichting, instelling van openbaar nut of nv van publiek recht) met een eigen raad van bestuur waarin de federale
1012
overheid en de gemeenschappen vertegenwoordigd zijn. Ook in de federale culturele instellingen moeten de
1013
gemeenschappen volwaardig deel uitmaken van het bestuur. We gebruiken de mogelijkheden van het nieuwe
1014
culturele samenwerkingsakkoord met de Franse Gemeenschap om, samen met de federale overheid, het beleid van
1015
deze instellingen te bepalen. Vlaanderen blijft ook cultureel sterk aanwezig in haar hoofdstad, Brussel. Instellingen als
1016
Ancienne Belgique, KVS, Beursschouwburg, Kaaitheater en Bronks zijn belangrijke Vlaamse cultuurhuizen.
1017
Vernieuwende ontwikkelingen van en door deze huizen, en door alle andere gesteunde initiatieven in Brussel, moeten
1018
dit nog verder versterken.
1019 1020
Het belang van sociaal-cultureel werk in Vlaanderen en Brussel kan niet onderschat worden. Verenigingen,
1021
bewegingen en vormingsinstellingen brengen mensen bij elkaar en werken op een actieve en creatieve manier aan
1022
gemeenschapsvorming en zelfontplooiing. Vrijwilligers hebben een cruciale plaats. Zij vormen het cement van onze
1023
samenleving. Ons rijke verenigingsleven staat echter onder druk door maatschappelijke verschuivingen. Het
1024
participatiegedrag van de Vlaming veranderde ingrijpend. Het sociaal-cultureel volwassenenwerk heeft zichzelf de
1025
voorbije jaren moeten heruitvinden en staat voor een permanente uitdaging van herwaardering en legitimering van V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 30 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1026
het beleidsveld. Door in te zetten en in te spelen op deze tendensen kan de sector versterkt uit dit proces komen. Het
1027
sociaal-cultureel werk moet zijn voortrekkersrol als bruggenbouwer in de samenleving bevestigen. Diversiteit moet
1028
zichtbaar zijn. Het sociaal-cultureel werk heeft de opdracht aan vier functies te werken: cultuur, educatie,
1029
gemeenschapsvorming en maatschappelijke activering. Vanuit haar educatieve functie draagt het sociaal-cultureel
1030
werk bij tot een breed maatschappelijk draagvlak voor duurzame ontwikkeling. De sector staat voor aanzienlijke
1031
uitdagingen. Verenigingen moeten aansluiting vinden bij diversiteit en jongere generaties en moeten tegelijk omgaan
1032
met vergrijzing. Vormingsinstellingen moeten een nieuw evenwicht vinden tussen een sterk op het individu gericht
1033
aanbod en de samenlevingsopbouwdoelstelling van het educatief werk. De volkshogescholen moeten hun
1034
programma’s afstemmen op de lacunes in het vormingsaanbod. De bewegingen tenslotte werken thematisch rond
1035
actuele tendensen, waarbij ze de bevolking mobiliseren voor een betere samenleving.
1036 1037
Cultuur in Vlaanderen wordt niet alleen gemaakt door professionele kunstenaars, maar ook door vele
1038
amateurkunstenaars. Er moeten meer bruggen geslagen worden tussen amateurkunsten en andere sectoren zoals
1039
jeugd, onderwijs en professionele kunsten. Dit kan o.a. via het deeltijds kunstonderwijs, maar ook via cocreaties,
1040
coproducties, door specifieke ondersteuning en toeleiding van semiprofessionele amateurkunstenaars naar de
1041
professionele kunstensector en door een coherent internationaal stimuleringsbeleid.
1042 1043
Ons erfgoed vormt, als getuige van ons verleden, de basis van onze gemeenschappelijke identiteit. Er is nood aan
1044
een globaal erfgoedbeleid. De versnippering tussen onroerend en roerend erfgoed is niet goed voor de lokale
1045
besturen en de erfgoedactoren. Een coherente beleidsvisie moet de volledige erfgoedketen samenbrengen.
1046
Erfgoedbescherming heeft maar zin als er ook ontsluiting en, indien nodig, herbestemming is. De erfgoedsector moet
1047
alle kansen krijgen zich te ontwikkelen. Onze rijke erfgoedcollecties hebben recht op musea die correct gesubsidieerd
1048
worden. Er is ook nood aan een successieregeling voor verzamelaars en een garantieregeling bij langdurige bruikleen
1049
van collecties. Het depotbeleid en het ondernemerschap in de erfgoedsector moeten gestimuleerd worden. De
1050
digitalisering van ons erfgoed, zowel met het oog op bewaring als op ontsluiting, zal gerichte investeringen vragen.
1051
Bescherming blijft de beste garantie tegen het verdwijnen van erfgoed. Een extra inspanning is nodig. Dit kan, naast
1052
individuele beschermingsbesluiten, door een hechtere samenwerking en integratie met ruimtelijke ordening. Vorig
1053
jaar werd het nieuwe Onroerend Erfgoeddecreet goedgekeurd. Dit decreet maakt een meer geïntegreerde werking
1054
mogelijk.
1055 1056
Het kerkelijk patrimonium staat onder druk. Naar aanleiding van de herbestemming van kerkgebouwen moeten
1057
we bijzondere aandacht besteden aan het roerend patrimonium (schilderijen en beeldhouwwerken, kerkelijk
1058
meubilair, gebruiksvoorwerpen en textiel). Het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) moet een open
1059
depotfunctie krijgen. In dat depot moet het waardevolle patrimonium in goede omstandigheden bewaard en
1060
geïnventariseerd worden. Van daaruit kan het een nieuwe toekomst krijgen. Op termijn willen we komen tot een
1061
landelijk museum voor religieuze kunst.
1062 1063
Inzake de nieuwe Europese regeling voor staatssteun wensen we meer respect voor subsidiariteit en voor
1064
culturele subsidies. Vlaamse kunstenaars moeten ondersteund worden om de mogelijkheden die het nieuwe EU-
1065
programma ‘Creative Europe’ biedt, te benutten.
1066 1067
Digitale communicatie is de dominante vorm van communicatie geworden. Het cultuurbeleid moet deze trend
1068
omarmen en richtinggevend optreden. Nieuwe inhoud is veel sneller dan vroeger erfgoed en de niet-lineaire
1069
ontsluiting van waardevolle inhoud vraagt om handvaten en kennisdeling.
1070
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 31 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1071
Er moet gewerkt worden aan samenwerking tussen de cultuursector en de markt. De Culturele Creatieve Sectoren
1072
(CCS) leveren een belangrijke economische toegevoegde waarde en worden dan ook terecht gepromoot. We vragen
1073
aandacht voor de onafhankelijke boekhandel en wijkbioscoop, die binnen een economische marktwerking, een grote
1074
meerwaarde bieden op het vlak van spreiding en culturele diversiteit. Ook ondernemerschap in de non-profitsector
1075
verdient ondersteuning. Dit mag uiteraard niet leiden tot een ‘economisering’ van de hele cultuursector en een
1076
verschraling van het aanbod.
1077 1078 1079
De dialoog over de deelsectoren van cultuur heen, op gang gebracht in het Cultuurforum 2020, moet worden voortgezet.
1080 1081
Het Cultuurpact van 1973 werd afgesloten in een samenleving die er totaal anders uitzag dan die van vandaag. We
1082
moeten nadenken over een actualisering van de afspraken m.b.t. de garanties op inspraak en non-discriminatie van
1083
ideologische en filosofische stromingen in onze samenleving.
1084 1085
CD&V wil…
1086
Via het nieuwe Kunstendecreet de professionele kunstensector een beter kader bieden om kunst te creëren, te
1087
ontsluiten en te beheren. De belangrijkste toetssteen voor ondersteuning blijft de kwaliteit van de creatie,
1088
reflectie, presentatie of participatie. Vooral participatie moet uitgebouwd worden. Het kader is er, de concrete
1089
uitvoering is de uitdaging. We besteden ook aandacht aan jongeren die creatief bezig zijn in de ruimte tussen
1090
amateurs en professionelen, zodat ze een sprong kunnen maken in hun carrière;
1091
Nog meer inzetten op internationalisering. We voeren een slagkrachtig en gefocust internationaal cultuurbeleid,
1092
enerzijds in overeenstemming met de culturele diplomatie, het merkbeleid Vlaanderen en toerisme via ‘Flanders,
1093
State of the Art’, en anderzijds vanuit de kracht en internationale uitstraling van onze kunstenaars en producties;
1094
De UiTpas in heel Vlaanderen uitrollen zodat we de veelheid aan kortings-, voordeel-, klanten- en kansenpassen
1095
terugbrengen tot één geautomatiseerd systeem. Mensen in armoede kunnen zo op een niet-stigmatiserende
1096
manier participeren. Er moet daarbij voldoende aandacht gaan naar communicatie, een voldoende breed en
1097
divers aanbod (ook van amateurkunsten) en de nodige engagementen voor toeleiding om mensen op weg te
1098
helpen;
1099
Het e-cultuurbeleid verderzetten, met medewerking van andere beleidsdomeinen. Het Vlaamse e-boekplatform
1100
operationaliseren we zodat een divers aanbod aan e-boeken beschikbaar is. Het Vlaams Instituut voor Archivering
1101
(VIAA) krijgt de middelen en decretale opdrachten om dé instelling inzake digitaal erfgoed te worden. In ruil voor
1102
de investering van publieke middelen, zorgt VIAA ervoor dat het beheerde materiaal breed en educatief ontsloten
1103
wordt. Ook de overheid moet informatie die zij beheert, ontsluiten en de door haar gefinancierde organisaties
1104
stimuleren de verworven informatie zo veel als mogelijk vrij toegankelijk te maken. De komende jaren moet de
1105
Vlaamse overheid ter zake een open accesbeleid ontwikkelen.
1106
Werken aan een geïntegreerd diversiteitsbeleid en versterking van culturele competenties. De conceptnota’s
1107
inzake cultuureducatie worden geconcretiseerd. We geven prioriteit aan cultuureducatie in gezinsverband en
1108
muzische vorming in het (basis)onderwijs;
1109
Blijven investeren in het eigen cultuurpatrimonium. De grondige renovatie van het Koninklijk Museum voor
1110
Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) wordt afgerond. Een inhaalbeweging is nodig voor de vernieuwing van het
1111
Kasteel van Gaasbeek en de stedelijke operagebouwen in Gent en Antwerpen;
1112
Uitvoering geven aan het nieuwe Onroerend Erfgoeddecreet. We houden ons hierbij aan de volgende principes:
1113
o
Het overheidsinstrumentarium is er voor het erfgoed, het erfgoed is er niet voor de regelgeving;
1114
o
Wat het hoofdstuk archeologie betreft, willen we een permanente evaluatie die zowel de
1115
betaalbaarheid, de effectiviteit en de archeologische resultaten opvolgt en tegen elkaar afweegt. Wat V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 32 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1116
het monitoren van de resultaten betreft, waken we erover dat de wetenschappelijke omzetting en
1117
uitdieping van opgravingsresultaten voldoende gebeurt. Archeologie dient immers niet om voorwerpen
1118
uit de grond te halen maar om onze kennis over de mens in het verleden uit te breiden. Gedacht kan
1119
worden aan een specifiek fonds voor synthetiserend onderzoek op basis van Vlaamse
1120
opgravingsresultaten; o
1121
Eigenaars en gebruikers van erfgoed zijn op hun manier ook erfgoedexperts en in die zin rechtstreekse
1122
partners. Ze verdienen valorisering en stimulering. Ze moeten actief betrokken worden bij de
1123
bescherming en het management van erfgoed; o
1124
Meer lokale betrokkenheid is nodig om erfgoed beter te valoriseren. De opwaardering van lokale
1125
besturen is daar een sterk instrument voor. Voor de meeste gemeenten liggen er opportuniteiten op het
1126
vlak van intergemeentelijke samenwerking; o
1127
Door lokaal beleid te voeren vanuit het hele erfgoedveld (onroerend, immaterieel en cultureel erfgoed)
1128
wordt een link gelegd tussen gebruik, bestemming, ontsluiting en educatie, waardoor alle vormen van
1129
erfgoed elkaar versterken; o
1130
Een meedenkende en proactieve administratie is noodzakelijk om het draagvlak voor erfgoedbeleid in
1131
Vlaanderen te vergroten. Teveel erfgoed blijft tientallen jaren leeg staan na meermaalse weigeringen
1132
van ontwikkelingsvoorstellen;
1133
Een impulsbeleid voor toekomstplannen met religieuze gebouwen, in functie van een duurzaam maatschappelijk
1134
of cultureel project. Steeds meer religieus onroerend erfgoed komt leeg te staan. Tegelijk kent o.m. de
1135
vrijetijdssector een groot tekort aan ruimtes. In overleg met de gemeenschap, kerkbesturen, bisdommen en
1136
lokale besturen moeten keuzes gemaakt worden rond herbevestiging, nevenbestemming, herbestemming of,
1137
indien nodig, afbraak. Niet elke kerk of elk klooster kan beschermd of herbestemd worden. Ook declassering mag
1138
geen taboe zijn;
1139
De sociaal-culturele sector versterken zodat ze kan blijven zorgen voor ontmoeting, ontspanning,
1140
gemeenschapsvorming, zelfontplooiing, sociale innovatie en creatief denkvermogen. In het kader van het
1141
diversiteitsbeleid krijgen migrantenfederaties extra ondersteuning;
1142
Een muziekfonds, naar analogie met de goed functionerende fondsen voor film (VAF), literatuur (VFL) en het
1143
recente voor media en games (GAF). Doel van het fonds is het verbeteren van de concurrentiële positie van
1144
muziek uit Vlaanderen. Dit fonds moet ook instaan voor internationale ondersteuning en export van muziek. In de
1145
vorm van een publiekprivate samenwerking en met de sector als medeactor geven we de Vlaamse muzieksector
1146
extra impulsen via projectondersteuning, specifiek bedoeld voor creatie, productie en exploitatie van muziek uit
1147
Vlaanderen. Dit zonder onderscheid naar genre;
1148
Participatie aan het culturele aanbod monitoren en interpreteren aan de hand van de Participatiesurvey;
1149
Structureel overleg tussen Vlaamse en federale overheid over cultuurgelinkte federale bevoegdheden zoals
1150
auteursrechten, sociale en fiscale statuten voor auteurs, kunstenaars en vrijwilligers, btw, enz.;
1151
De culturele samenwerking met Nederland en met de Franse Gemeenschap uitdiepen;
1152
Streven naar een gedifferentieerd cultuurbeleid, gebaseerd op het subsidiariteitsprincipe, door heldere
1153
afspraken met lokale en provinciale overheden. We monitoren de gevolgen van de interne staatshervorming en
1154
van het Planlastdecreet inzake inspraak, ondersteuning van het verenigingsleven, lokale dienstverlening en
1155
infrastructuurbeleid;
1156
de
Ten volle gebruik maken van de nieuwe bevoegdheden uit de 6 staatshervorming en in Vlaanderen een beleid
1157
ontwikkelen omtrent de gereglementeerde boekenprijs en het in betaling geven van topstukken bij het betalen
1158
van successierechten;
1159
Een beleid ontwikkelen dat vrijwilligers in de culturele sector ondersteunt en versterkt;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 33 van 120 1160
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Een samenwerking op poten zetten tussen CultuurInvest, de fondsen VAF en VFL, de steunpunten, het
1161
departement CJSM en het Agentschap Ondernemen. Dit kadert o.m. in het Europese programma ‘Creative
1162
Europe’;
1163
Het geïntegreerd letterenbeleid verder ontwikkelen, met meer armslag voor duurzame initiatieven. We willen
1164
een breed gedragen leesbevorderingsbeleid, met een actieplan vanuit Cultuur, Onderwijs, Welzijn en Sociale
1165
Zaken. We voeren een gereglementeerde boekenprijs in om de boekensector ademruimte te geven om te blijven
1166
investeren in een rijk en divers boekenaanbod;
1167
Een permanente opvolging en regelmatige evaluatie van de auteurswetgeving door de Europese, federale en
1168
Vlaamse overheden. Dit is zowel in het belang van de gebruikers als van de rechthebbenden. Concreet ijveren we
1169
voor de vrijstelling van leenvergoeding voor uitleningen voor amateurkunstenorganisaties, binnen het ‘KB
1170
leenrecht’, in het kader van hun educatieve en culturele opdracht. In Europa ijveren we voor een gelijkschakeling
1171
van het btw-tarief voor gedrukte en digitale cultuurproducten;
1172
Streven naar een inclusieve samenleving waar informatie voor iedereen toegankelijk is. De federale overheid 2
1173
moet zo snel als mogelijk werk maken van de implementatie van het WIPO-verdrag (juni 2013) in onze nationale
1174
wetgeving. Dit verdrag zet noodzakelijke stappen in het toegankelijk maken van informatie voor mensen met een
1175
leesbeperking, zoals online distributie en grensoverschrijdend leenverkeer;
1176
Ondernemerschap in de culturele en creatieve sectoren stimuleren. Hierover kan u meer lezen in bouwsteen 1
1177
van ons 3D-plan.
2
WIPO is de Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 34 van 120
1.5.
1178
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Jeugd
1179 1180
Meer dan twee miljoen Vlamingen zijn jonger dan 30 jaar. Kinderen en jongeren hebben eigen standpunten en
1181
visies die gehoord moeten worden in het publieke debat en het beleid. Dit gebeurt o.m. via de Vlaamse Jeugdraad.
1182
Alle overheden moeten kinderen en jongeren actief betrekken bij hun beleid, hen erover informeren en garanties
1183
inbouwen opdat kinderen en jongeren hun rechten gewaarborgd weten en hun stem gehoord wordt.
1184 1185
De gemeentelijke en provinciale jeugdbeleidsplannen en het Vlaamse jeugdbeleidsplan leveren behoorlijke
1186
resultaten voor de Vlaamse kinderen, jongeren en de jeugdsector. Maar alles kan beter. Kinderen en jongeren moeten
1187
de samenleving mee vorm geven en er zich thuis voelen. Vlaanderen heeft een rijke traditie in jong engagement. Vele
1188
jonge vrijwilligers zetten zich belangeloos in om zinvolle vrijetijdsbesteding te organiseren voor anderen. Jammer
1189
genoeg wordt dit engagement soms bemoeilijkt door wet- en regelgeving. CD&V vindt het belangrijk dat de overheid
1190
jongeren kansen geeft: om als jeugdbeweging kinderen en jongeren te bereiken of als jeugdhuis leuke activiteiten te
1191
organiseren op cultureel, sportief, media- of sociaal vlak. Op kamp gaan en fuiven organiseren blijven voor ons
1192
bijzondere aandachtspunten.
1193 1194
Kinderen en jongeren hebben nood aan fysieke ruimte. Er moet voldoende publieke ruimte zijn die toegankelijk
1195
en aantrekkelijk is voor iedereen; plekken die uitnodigen om te spelen en te bewegen. We moeten er voor zorgen dat
1196
kinderen en jongeren kunnen spelen in een groene omgeving op het platteland en in de stad.
1197 1198
CD&V wil…
1199
1200 1201
Bossen, parken en pleinen maximaal toegankelijk maken. De Vlaamse overheid stimuleert het gezamenlijk gebruik van school-, sport- en spelinfrastructuur door sport- en jeugdverenigingen;
De inspraak van kinderen en jongeren in het lokale jeugdbeleid stimuleren via de verspreiding van good practices.
1202
We monitoren de gevolgen van het gewijzigde Lokale Jeugddecreet inzake ondersteuning van jeugdwerk, lokale
1203
dienstverlening, infrastructuurbeleid en lokaal jeugdbeleid voor kinderen en jongeren in maatschappelijk
1204
kwetsbare situaties;
1205
1206 1207
mogelijkheid om een charter af te sluiten voor fuif- en kampvriendelijke gemeenten;
1208 1209
1212
Het btw-vrijstellingsplafond voor verenigingen optrekken naar 25.000 euro per jaar, zodat het jeugdwerk buiten het toepassingsgebied van de btw-regelgeving valt en er heel wat administratieve verplichtingen wegvallen;
1210 1211
Een concreet en positief beleid, in overleg met de jeugdsector, voor kampen en fuiven. We onderzoeken de
Dat de vzw- en andere relevante wetgeving op een eenvoudige en transparante manier wordt toegelicht aan de jonge bestuurders van jeugdorganisaties;
Voluit blijven kiezen voor een categoriaal jeugd- en kinderrechtenbeleid. De minister van Jeugd is de pleitbezorger van dat beleid.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 35 van 120
1.6.
1213
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Sport
1214 1215
Alle Vlamingen hun leven lang laten bewegen en sporten op een gezonde manier. Dat is de uitdaging.
1216
Sportprestaties zijn voor CD&V ondergeschikt aan de gezondheidsbevorderende aspecten van sportbeoefening.
1217
Meer dan een derde van de Vlaamse bevolking lijdt aan overgewicht. De voornaamste oorzaak is het gebrek aan
1218
fysieke activiteit. Bijna 10% van alle medische kosten zijn te wijten aan fysieke inactiviteit. Beweging en sport moeten
1219
een belangrijke rol spelen in het preventief gezondheidsbeleid. Gezond sporten betekent ook medisch verantwoord
1220
sporten. Het sportbeleid moet dus ook aandacht besteden aan gezondheidspromotie via de sport en de nadruk leggen
1221
op het fysische en psychische welzijn van de sportbeoefenaar.
1222 1223
Om te sporten heb je ruimte nodig. De belangrijkste opdracht van een goed sportbeleid is voorzien in voldoende
1224
kwalitatieve ruimte om te bewegen, te sporten en sportevenementen te organiseren. Een bijsturing van het Vlaamse
1225
sportinfrastructuurbeleid is nodig. In het volgebouwde Vlaanderen is het niet evident om bijkomende
1226
sportinfrastructuur te voorzien. Er is nood aan een globaal sportinfrastructuurbeleid, gebaseerd op
1227
complementariteit, subsidiariteit en duurzaamheid. Daarnaast moeten publieke ruimte en leefomgeving uitnodigen
1228
tot bewegen, moet de groene ruimte zoveel mogelijk open gesteld worden voor recreatie en natuurgebonden sporten
1229
en moet onderzocht worden hoe schoolsport- en bedrijfsportinfrastructuur buiten de kantooruren kunnen gebruikt
1230
worden.
1231 1232
1,5 miljoen van de 6 miljoen Vlamingen is lid van een sportvereniging. Het aanbod aan klassieke sportclubs bereikt
1233
onvoldoende allochtonen, occasionele sporters en zij die niet geïnteresseerd zijn in competitiesport. We moeten extra
1234
inspanningen leveren om sportaanbod op maat voor iedereen te realiseren. Dus ook voor moeilijker bereikbare
1235
doelgroepen zoals allochtonen, senioren, mensen met een beperking, mensen in armoede of werklozen.
1236 1237
Sportverenigingen bieden de beste garantie op regelmatige, aangepaste en kwaliteitsvolle sportbeoefening, zowel
1238
voor de recreatieve als voor de competitieve sporter. Ze bieden ontspanning en sociaal contact. Bovendien maken
1239
sportclubs jongeren vertrouwd met waarden als fair play, solidariteit, teamgeest, respect voor spelregels en
1240
medemens, zelfstandigheid, persoonlijk engagement en inzet voor anderen, leren omgaan met winst en verlies. Een
1241
sportvereniging is een remedie tegen de individualisering van de maatschappij. Sportclubondersteuning is thans een
1242
basisopdracht voor sportfederaties en een kerntaak van de lokale besturen. De 19.000 sportclubs in Vlaanderen
1243
drijven op de inzet van 300.000 vrijwilligers. Een samenleving die niet kan rekenen op de inzet van vrijwilligers is
1244
ondenkbaar, onleefbaar en onbetaalbaar. Een sportbeleid voeren zonder vrijwilligers is onmogelijk. Het
1245
vrijwilligersengagement staat echter onder druk: toenemende concurrentie, de overheid die meer eisen oplegt, de
1246
commercialisering en juridisering, de hogere eisen die sporters zelf stellen. Willen we dat sportclubs hun
1247
maatschappelijke rol blijven vervullen, dan dringt een sterke ondersteuning van sportverenigingen en vrijwilligers zich
1248
op.
1249 1250
CD&V wil dat alle kinderen en jongeren kansen krijgen om te bewegen, te sporten en te spelen. Elk kind heeft
1251
nood aan beweging, zowel tijdens de schooldag als erna. Daarnaast willen we kinderen reeds op jonge leeftijd kennis
1252
laten maken met sport(clubs). De ervaring leert immers dat het moeilijker is om op latere leeftijd in te stappen.
1253
Daarom dienen sportverenigingen die zich bijzonder toeleggen op de jeugd en op multisporten extra aangemoedigd te
1254
worden.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 36 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid 3
1255
Het G-sportbeleid moet verder uitgebouwd worden: het G-Steunpunt Sport moet alle kansen krijgen om haar rol
1256
ten volle waar te maken zodat meer mensen met een beperking kunnen sporten. De provincies moeten hun nieuwe
1257
opdracht inzake G-sport ter harte nemen. Verder moet gestreefd worden naar aansluiting van sporters met een
1258
beperking bij de sportfederaties. Voor een aantal sporttakken is integratie van G-sporters in een reguliere
1259
sportfederatie immers zeker een realistische optie.
1260 1261
Door de ongelijkheid in het topsportbeleid van de sportfederaties, wensen wij een centrale strategische
1262
aansturing van het topsportbeleid via een Topsportsteunpunt. Zeker voor individuele sporten is dit nodig. Talent en
1263
kansen op sponsoring gaan verloren door een gebrek aan begeleiding op maat.
1264 1265
Europa kan niet lijdzaam toezien op de financiële uitwassen in de profsport. Daarom zet CD&V maximaal in op
1266
jeugdopleiding en op solidariteit in de profsporten. Sport is maatschappelijk zeer belangrijk. De lokale verankering en
1267
belangen van de trouwe fans moeten dan ook gerespecteerd worden.
1268 1269
Ook de sportsector dient haar rol op te nemen in de bewaring, ontsluiting en archivering van het erfgoed van de
1270
sport, meer concreet voor het Sportimonium, het Centrum Ronde van Vlaanderen en het Wielermuseum in Roeselare.
1271 1272
CD&V wil…
1273
Dat de overheid sportpromotiecampagnes voert om de bevolking aan te zetten tot sporten en bewegen. Dit kan
1274
via gerichte acties of via het faciliteren van sportevenementen. Zo willen we onderzoeken hoe artsenpraktijken
1275
en bedrijven gestimuleerd kunnen worden om bewegingscoaches in dienst nemen;
1276
Een globaal strategisch plan voor sportinfrastructuur in Vlaanderen opmaken. Alle beschikbare infrastructuur
1277
moet in kaart gebracht worden en alle overheden moeten afspraken maken over wie welke infrastructuur zal
1278
bouwen, verbouwen, renoveren en uitbaten. Daarbij moet bekeken worden hoe sportinfrastructuur in bezit van
1279
vzw’s en scholen kan ingeschakeld worden. Voor CD&V is het duidelijk dat de provincies hun
1280
verantwoordelijkheid moeten nemen inzake bovenlokale infrastructuur, met prioriteit voor de zwembaden.
1281
Zwemmen maakt deel uit van de onderwijseindtermen, senioren kunnen tot op hoge leeftijd blijven zwemmen en
1282
de gezondheidsbevorderende effecten zijn bewezen. De Vlaamse overheid moet verder gaan in de uitbouw van
1283
de topsportinfrastructuur. De gemaakte afspraken moeten uitgevoerd worden in de driehoek Gent-Antwerpen-
1284
Leuven;
1285
Dat het sportbeleid sportclubs ondersteunt om zich te handhaven in een gewijzigde omgeving. Een duidelijkere
1286
taakverdeling inzake de begeleidingsopdracht voor sportclubs is nodig. Wat doet de sportfederatie? Wat doet de
1287
lokale sportdienst? Sportfederaties moeten het eerste aanspreekpunt blijven voor de sportclubs. De begeleiding
1288
van sportclubs is hun kernopdracht. Er bestaat echter een erg grote verscheidenheid in die ondersteuning. CD&V
1289
wil een audit van alle sportfederaties. Met de resultaten zal rekening worden gehouden bij de evaluatie van het
1290
decreet: op basis van enkele criteria en taken kan men een label halen en worden de sportfederaties gerangschikt
1291
en de subsidies toegekend. De taken voor de sportfederaties moeten niet grondig gewijzigd worden, wel
1292
geoptimaliseerd. Vooral de financiële uitvoerbaarheid van het decreet verdient aandacht. Thans worden nieuwe
1293
erkenningen betaald door de reeds erkende federaties die nooit zeker zijn hoeveel subsidies zij zullen ontvangen
1294
van de Vlaamse Gemeenschap. Andere aandachtspunten voor het nieuwe sportfederatiedecreet zijn:
1295
o
Voldoende aandacht en financiële ondersteuning geven aan de recreatieve sporter;
1296
o
Stimuli voorzien voor professionalisering van sportfederaties (bv. nadruk op bedrijfsmatige werking,
1297
versterking van de federatiebesturen) en voor fusies van en samenwerking tussen sportfederaties. Een 3
Het beleid specifiek gericht op sportparticipatie van personen met een handicap.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 37 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1298
verplichte samenwerking voor administratieve opdrachten bij kleine sportfederaties en voor het
1299
uitbouwen van een aanbod aan multidisciplinair sporten, behoort tot de mogelijkheden; o
1300 1301
De opdracht van de VSF moet gericht worden op ondersteuning van sportfederaties, zodat zij op hun beurt clubs kunnen ondersteunen;
o
1302 1303
De overgangsperiode voor de Vlaamse voetbalbond loopt af. Ook zij moeten zich inschrijven in het Federatiedecreet;
o
1304
Herdefiniëring van de rol van de sportclub met respect voor de kernopdracht van de club en met nadruk
1305
op de begeleiding van sportclubs bij de beleidskeuzes die ze maken, vooral bij het uitwerken van een
1306
sportaanbod op maat (bv. gedifferentieerde lidgelden, flexibele verzekeringsformules, aanbod aan
1307
competitie, jeugdopleiding, enz.);
1308
o
Sportactiviteiten voor jongeren moeten kunnen blijven rekenen op extra subsidiëring;
1309
o
Plaats voor organisatie van sportkampen;
1310
Dat goed opgeleide sportbegeleiders correct vergoed kunnen worden. Kwalitatieve begeleiding van sporters is
1311
essentieel om op een gezonde en verantwoorde manier levenslang aan sport te kunnen doen.. De aanbevelingen
1312
van de VUB-studie over de semi-agorale sportbegeleiders moeten prioritair gerealiseerd worden. Belangrijke
1313
randvoorwaarde is daarbij dat het betaalbaar en hanteerbaar blijft voor de sportclubs;
1314
Dat profclubs inzetten op goed bestuur, investeren in jeugdopleiding en nog meer focussen op sociale projecten.
1315
Profclubs kunnen rekenen op ondersteuning door de overheid. Daar mag iets tegenover staan. Een specifiek
1316
statuut voor sportclubs kan worden uitgewerkt, in overleg met de clubs. CD&V wil dat er maatregelen komen om
1317
de supporters nauwer te betrekken bij het beheer van hun geliefde club. De overheid engageert zich voor veilige
1318
en moderne multifunctionele stadions door de vernieuwing van infrastructuur organisatorisch en
1319
stedenbouwkundig te faciliteren. Het nationaal stadion kan er maar komen als aan de voorwaarden is voldaan die
1320
door de Vlaamse regering werden vastgelegd inzake mobiliteit, taalgebruik, ruimtelijke ordening en veiligheid
1321
Tevens moet er een duurzame oplossing komen voor de organisatie van de internationale topatletiekmeeting
1322
Memorial Ivo Van Damme;
1323
In het topsportbeleid vertrekken vanuit de vereisten van de topsport en niet exclusief vanuit de plannen van de
1324
sportfederaties. Het topsportbeleid heeft nood aan duidelijke, juiste en transparante criteria en doelstellingen om
1325
in
1326
tewerkstellingscontracten, diploma’s). De concentratie van deze bevoegdheid in één loket bij Bloso is
1327
lovenswaardig, maar objectivering is wenselijk. Het succesvolle project ‘Atletiek Vlaanderen’ moet alle kansen
1328
krijgen om haar werking verder te zetten omdat het een sleutelfunctie vervult in de doorgroei van beloftevolle
1329
atleten naar de internationale top;
1330
1331 1332
aanmerking
te
komen
voor
toegang
tot
bepaalde
ondersteuning
en
faciliteiten
(subsidies,
Dat schoolgaande kinderen en jongeren minstens drie uur lichamelijke opvoeding per week krijgen, in kwalitatieve infrastructuur die buiten de schooluren kan gebruikt worden door sportclubs;
1333
Bij de uitrol van het project ‘Multimove voor kleuters’ zich vooral richten op recreatieve sportclubs en lokale sportdiensten en investeren in de opleiding van sportbegeleiders;
1334
De opleiding van jonge spelers door een opleidingsvergoeding aanmoedigen;
1335
Onderzoeken of het mogelijk is alle tewerkstellingsstatuten in de sportsector te verankeren (bv. topsportstatuten
1336
bij Bloso, tewerkstelling via Topsport Vlaanderen, mensen met semi-agorale contracten). Het Vlabus-
1337
tewerkstellingsdecreet is een goede aanzet. Middelen moeten meer ten goede komen van federaties die instaan
1338
voor de opleiding en begeleiding van jonge talenten;
1339
1340 1341 1342
Dat Vlaanderen zijn voortrekkersrol inzake gezond en ethisch sporten voortzet. Het antidopingbeleid moet voortgezet worden met speciale aandacht voor de fitnesscentra;
Het plafond voor btw-vrijstelling voor vzw’s optrekken worden tot 25.000 euro. Er moet daarbij een duidelijk fiscaal onderscheid gemaakt worden tussen activiteiten van vrijwilligers en commerciële activiteiten; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 38 van 120 1343
1344
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
De begeleiding van professionele sporters na hun actieve sportloopbaan verankeren via een beperkte verhoging van de rsz-bijdrage van de werkgevers naar analogie met de bepalingen in de CAO over outplacement.
1345 1346
1.7.
1347
Media
1348 1349
Het ecosysteem in de mediasector staat onder druk. Zenders en distributeurs nemen elkaars rollen, vroeger
1350
duidelijk gescheiden, over in hun strijd om de mediaconsument. Bovendien wil die mediaconsument ook meer
1351
inspraak. Concreet: zenders brengen hun producten rechtstreeks bij de consument via internet of apps. Distributeurs
1352
maken eigen programma’s of richten zelf zenders op. De consument wil kiezen wanneer en via welk platform hij
1353
programma’s bekijkt of beluisterd. CD&V blijft erop drukken dat de overheid maatregelen moet nemen om een
1354
pluriform en evenwichtig medialandschap te garanderen. We bewaken behoedzaam mediaconcentraties en verticale
1355
integratie en cross-mediale acties in de markt. Alle Vlamingen moeten immers gewaarborgde en betaalbare toegang
1356
hebben tot een divers en kwaliteitsvol aanbod aan diverse media, waarin technologische innovaties en nieuwe
1357
mediatoepassingen
1358
mediaconcentratie. De basisdienstverlening aan de gebruiker is prioritair. Het Vlaamse mediabeleid moet zowel de
1359
audiovisuele sector als de mediagebruiker ten goede komen.
worden
geïntegreerd.
Samenwerking
tussen
mediabedrijven
mag
niet
leiden
tot
1360 1361
We ondersteunen productie en export binnen de Vlaamse audiovisuele sector. Investeren in kwalitatieve
1362
producties van eigen bodem is immers het beste verweermiddel tegen buitenlandse concurrentie en over-the-
1363
topcontent (bv. Netflix, Google TV, Apple TV). Met kwalitatieve audiovisuele producties zetten we Vlaanderen
1364
bovendien op de kaart als creatieve regio, gekenmerkt door baanbrekend vakmanschap.
1365 1366
Mediawijsheid en digitale geletterdheid zijn essentieel: elke mediagebruiker moet over de juiste vaardigheden
1367
beschikken om optimaal gebruik te kunnen maken van nieuwe mediatechnologieën, zowel als consument als als
1368
producent.
1369 1370
We verzekeren dat de openbare omroep haar opdracht vervult inzake informatie, cultuur, educatie en
1371
ontspanning. Zij krijgt de nodige beheersautonomie en middelen om haar rol op een efficiënte en effectieve manier te
1372
spelen op alle mediaplatformen, o.a. via samenwerking met andere Vlaamse mediabedrijven.
1373 1374
Er zit nog groeimarge op de internet- en breedbandpenetratie en het internetgebruik van de Vlaming. We willen
1375
het gebruik van toepassingen als e-government, e-media, e-cultuur, e-gezondheid en e-learning bij alle
1376
bevolkingsgroepen blijven stimuleren. De netneutraliteit moet wettelijk verankerd worden als garantie voor een open
1377
internet, zodat internetinfrastructuurpartijen geen onderscheid maken bij het doorgeven van informatie.
1378 1379
CD&V wil…
1380
Onderzoeken of de Europese en Vlaamse mediaregelgeving moet aangepast worden aan het nieuwe
1381
medialandschap. Zo kan gedacht worden aan kwaliteitscriteria en cross-ownership-beperkingen voor distributeurs
1382
en zenders. Europese integratie van de media- en telecomregulering moet oog hebben voor de culturele
1383
diversiteit en de marktspelers in kleinere lidstaten;
1384
Alvorens een nieuwe beheersovereenkomst met de VRT te sluiten, de openbare opdracht van de VRT in een
1385
gewijzigd medialandschap evalueren. We voeren een benchmarking uit met de openbare omroepen in andere
1386
Europese landen. Daarbij gaat de aandacht onder meer naar de culturele opdracht, pluriformiteit, kwaliteit van de
1387
informatieverstrekking in de globale programmering, doelgroepenbereik (bv. jongeren, nieuwe Vlamingen), de V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 39 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1388
opdracht inzake technologische vernieuwing en zorg voor een open, respectvol en verdraagzaam Vlaanderen. In
1389
een globaliserend en concurrentieel medialandschap moet de publieke opdracht van de openbare omroep
1390
nauwkeurig en doordacht gedefinieerd worden. T.a.v. de commerciële sector en de geschreven pers mag immers
1391
geen concurrentievervalsing ontstaan inzake innovatie, onlineaanbod en reclamewerving. Samenwerking met
1392
andere Vlaamse mediabedrijven (o.a. de regionale televisieomroepen en de kleinere mediaspelers) moet
1393
concreter geformuleerd worden zodat ze ook geëvalueerd kan worden. We zien er ook op toe dat de openbare
1394
omroep zijn specifieke en diversiteitbevorderende rol in het muzikale landschap blijft spelen;
1395
Een fair radiolandschap creëren, zodat alle erkende radiozenders maximaal beluisterbaar zijn in hun
1396
zendgebied. Lokale radiozenders zijn verbindend. We nemen een daadkrachtige houding aan tegenover storingen
1397
van Vlaamse radio-omroepen door (piraat)radio’s uit binnen- en buitenland. We onderzoeken of er ruimte is voor
1398
een vierde, landelijke private radiozender zonder erkende lokale radio’s te verdringen. Private radiozenders die
1399
een extra inspanning leveren voor de Vlaamse muziekindustrie krijgen een stimulans van de Vlaamse overheid;
1400
De gevolgen van het nieuwe decretale kader voor de regionale televisieomroepen monitoren op economische
1401
leefbaarheid. We zorgen er voor dat deze omroepen op alle digitale platformen aanwezig kunnen zijn en over
1402
voldoende technische bandbreedte beschikken om als volwaardig tv-medium te worden beschouwd. De beperkte
1403
overheidssubsidie evalueren we, in functie van de decretale opdracht inzake regionale nieuwsgaring,
1404
ondertiteling, audiodescriptie, digitalisering en onlinestrategie;
1405
De digitale kloof wegwerken. Ook kwetsbare doelgroepen moeten voldoende mediatoegang hebben en
1406
mediageletterd zijn. CD&V wil een correcte en eigentijdse invulling van de universele diensten, opdat iedereen
1407
kan deelnemen aan de maatschappij, ongeacht inkomen en woonplaats. Een regelmatige bedeling van
1408
geadresseerde post en breedbandinternetaansluiting tegen een correct tarief maken hier deel van uit.
1409
Mediagebruikers moeten bovendien de nodige vaardigheden verwerven om met nieuwe (sociale) media om te
1410
gaan. Het Kenniscentrum Mediawijsheid moet de ruimte krijgen om een gecoördineerd beleid te voeren in
1411
samenwerking met de betrokken partners en met andere beleidsdomeinen zoals onderwijs en welzijn;
1412
1413 1414
De bestaande Regulator voor de Media versterken om meer aandacht te besteden aan genderstereotypering in de media;
De federale steun aan de geschreven pers evalueren. We onderzoeken hoe mediasubsidies en ondersteuning van
1415
papieren kranten meer mediumneutraal en toekomstgericht kunnen worden georganiseerd, ten gunste van
1416
kwalitatieve journalistiek. Opleiding, innovatie en mediawijsheid zijn belangrijke Vlaamse steunmiddelen voor de
1417
pers en dus moet bekeken worden hoe deze subsidiemiddelen meer ten goede komen van de sector. Thans gaat
1418
een groot deel van het media-innovatiebudget naar wetenschappelijk onderzoek;
1419
De Vlaamse audiovisuele sector nog beter promoten in het buitenland. Flanders Investment and Trade (FIT) moet
1420
in samenwerking met Medianet Vlaanderen de Vlaamse media-industrie (facilitaire bedrijven, technische
1421
leveranciers, audiovisuele productontwikkelaars, enz.) ondersteunen in haar buitenlandse groei;
1422
Dat innovatie een hefboom is voor een kwalitatief sterk en lokaal verankerd medialandschap. Daarom moet de
1423
werking van het Media Innovatie Centrum (MiX) aangepast worden. Het budget moet terechtkomen bij kleine
1424
startende innovatieve ondernemingen i.p.v. bij de universitaire onderzoeksinstellingen. De administratieve
1425
doorlooptijd moet verminderen en de administratieve last tot een minimum worden beperkt. We onderzoeken
1426
ook hoe de afdeling onderzoek en innovatie kan geïntegreerd worden in het MiX;
1427
1428 1429
de
In uitvoering van de 6
staatshervorming de samenwerking tussen de telecom- en mediaregulatoren en de
betrokken parlementen versterken;
In het auteursrecht bepalingen opnemen om het intellectuele eigendomsrecht voor individuele journalisten te
1430
regelen, ook voor de geaggregeerde media. Als over-the-topspelers (bv. YouTube) de broadcastfunctie
1431
overnemen omdat zij meer kijkers bereiken dan reguliere tv-zenders, moet de overheid een aangepast model
1432
uitwerken voor de sociale return-on-investment. We zullen er op toezien dat auteurs en uitvoerders voor hun V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 40 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1433
prestaties in de media correct worden vergoed, met vrijwaring van de rechten die hen wettelijk toekomen en het
1434
beteugelen van piraterij;
1435
IJveren voor een gelijkschakeling van het btw-tarief voor gedrukte en digitale mediaproducten;
1436
Het Vlaams Audiovisueel Fonds (inclusief het Mediafonds en het Gamefonds) en ‘Screen Flanders’ alle kansen
1437
geven om hun werking uit te bouwen zodat kwalitatieve films, tv-series, documentaires, games, enz. kunnen
1438
geproduceerd en geëxporteerd worden;
1439
De aanpassing van het freelancejournalistenstatuut via bv. een gelijkaardig statuut als dat van de kunstenaars
1440
onderzoeken, alsook de oprichting van een Medialoket (naar het voorbeeld van het succesvolle Kunstenloket)
1441
waar individuele journalisten en mediabedrijven terecht kunnen voor administratieve bijstand;
1442
De MediAcademie alle kansen geven om opleidingen aan te bieden op maat van alle mediasectoren. Het budget
1443
voor het Fonds Pascal Decroos verhogen we zodat ook bredere redactionele projecten een beurs kunnen
1444
aanvragen;
1445
1446 1447
Een actieve monitoring van een pluriform en evenwichtig medialandschap op het vlak van het redactionele en journalistieke aanbod. Dit is nodig na de concentratiebeweging in de geschreven pers;
De inspanningen inzake ondertiteling en audiodescriptie verderzetten via specifieke subsidies zodat zoveel
1448
mogelijk programma’s van de Vlaamse en regionale televisieomroepen toegankelijk zijn voor doven,
1449
slechthorenden en blinden.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 41 van 120
1450
1.8.
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Toerisme
1451 1452
De toeristische sector is in Vlaanderen en Brussel de op één na grootste economische groeisector. Zij staat in voor
1453
ruim 5% van de bruto toegevoegde waarde. Het gaat bovendien om een arbeidsintensieve sector met niet-
1454
delokaliseerbare jobs die goed zijn voor 6 à 7 % van de totale tewerkstelling in ons land. Daarbovenop genereert de
1455
sector veel werkgelegenheid voor mensen die het traditioneel moeilijk hebben op de arbeidsmarkt.
1456 1457
De toeristische sector is als hefboomindustrie evenwel niet binnen één beleidsdomein te vatten: mobiliteit,
1458
onderwijs, ruimtelijke ordening, milieu, cultuur, erfgoed, tewerkstelling, fiscaliteit, innovatie, hebben allen een impact
1459
op de toeristische sector. De sector moet op een maatschappelijk verantwoorde en duurzame manier kunnen groeien.
1460
Toerisme en vakantie zijn geëvolueerd tot basisbehoeftes. Iedereen heeft recht op vakantie en iedereen moet op een
1461
volwaardige en door henzelf gekozen wijze kunnen participeren aan het toerisme. CD&V wil verder werken aan een
1462
kwalitatieve toeristische productontwikkeling voor de Kust, de Kunststeden en de Vlaamse regio’s, in samenwerking
1463
met de private sector en met bijzondere aandacht voor strategische planning, marketing, communicatie en distributie.
1464
De Vlaamse, Waalse en Brusselse toeristische diensten moeten op een constructieve manier samenwerken om zoveel
1465
mogelijk toeristen naar ons land te halen. Brussel speelt een onmisbare rol als motor voor het promotiebeleid van
1466
Vlaanderen.
1467 1468
Cultuurtoerisme moet verder uitgebouwd worden door een volgehouden samenwerking tussen de
1469
departementen Cultuur en Toerisme. Ons erfgoed is immers onze belangrijkste toeristische troef, zo bewijzen
1470
stijgende overnachtingscijfers in de kunststeden. Maar ook de bloeiende kunsten- en festivalsector is een interessant
1471
toeristisch product. Denken we maar aan Tomorrowland, Dranouter, de Gentse Feesten, Pukkelpop of Rock Werchter.
1472
Ze verdienen om die reden ondersteuning. Vlaanderen moet een gecoördineerd beleid voeren voor congres- en
1473
evenemententoerisme. Daarnaast moet er ook een volwaardig aanbod zijn voor toeristen die de natuur of culinaire
1474
cultuur opzoeken. Plattelandstoerisme, water- en cruisetoerisme, fiets- en wandeltoerisme winnen steeds meer
1475
terrein, meer toeristen ontvluchten grote steden en gaan op zoek naar authenticiteit en geschiedenis.
1476 1477
De overheid moet zorgen voor een voldoende groot en kwalitatief aanbod aan sociaal toerisme in eigen land, in
1478
het kader van een coherent ‘Toerisme voor Allen’-beleid, blijven investeren in een kwalitatief aanbod voor gezinnen,
1479
families, groep- en jeugdvakanties en in een aanbod voor bijzondere doelgroepen. Immers, 270.000 Vlaamse kinderen
1480
leven in 2013 in een gezin dat zich geen week vakantie kan veroorloven. Nochtans is wetenschappelijk bewezen dat
1481
vakantie, onder welke vorm ook, bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen en jonge mensen. Het sociaal toerisme
1482
biedt unieke mogelijkheden voor groepstoerisme. Initiatieven zoals het Steunpunt Vakantieparticipatie en lokale
1483
vakantiemakelaars voor doelgroepen zijn uniek in de toeleiding van mensen in armoede naar vakantie en recreatie.
1484
Een bijzondere productlijn wordt ongetwijfeld de zorgvakanties, gezien de veroudering van de bevolking.
1485 1486
Toerisme is de grootste economische groeisector in de Europese Unie. Europa is wereldwijd de belangrijkste
1487
toeristische bestemming. Maar het Europese toerismebeleid is niet voldoende uitgebouwd. Bij het uitbouwen van
1488
een Europees beleid inzake toerisme streven we naar een uniforme graad van consumentenbescherming,
1489
onafhankelijk van de lidstaat of het kanaal waarlangs het toeristisch product wordt aangeboden. CD&V wil in Europa
1490
werken aan de harmonisering van nationale wetgevingen die concurrentieverstorend of remmend werken voor de
1491
toeristische industrie en aan de coördinatie van de Europese toerismeagentschappen om de EU een bekender gezicht
1492
te geven in de wereld. Een doorgedreven coördinatie van het EU-toerismebeleid moet er toe leiden dat toeristen uit
1493
derde landen verschillende EU-landen bezoeken.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 42 van 120 1494
CD&V wil…
1495
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Een technische evaluatie van de uitvoering, in functie van een herziening van het Logiesdecreet, zodat alle
1496
commerciële logiesvormen voldoen aan brandveiligheidsvoorwaarden en kunnen ingedeeld worden op basis van
1497
comfortcriteria. Ook voor nieuwe accommodatievormen, zoals zorghotels, worden aangepaste kwaliteitslabels
1498
gemaakt. Een uitbreiding van de logiespremie kan worden onderzocht, zodat via gerichte ondersteuning van de
1499
commerciële logiessector een divers aanbod aan verblijfsmogelijkheden blijft bestaan. CD&V wil dat Vlaanderen
1500
toetreedt tot het Europese project ‘Hotel Stars Union’, in samenwerking met de horecafederaties;
1501
Dat Toerisme Vlaanderen in het buitenland blijft inzetten op de promotie van Vlaanderen en de Vlaamse
1502
toeristische bestemmingen en alle logiesvormen die voldoen aan het Logiesdecreet. Vzw Logeren in Vlaanderen
1503
moet, met ondersteuning van Toerisme Vlaanderen, werken aan de promotie van het binnenlands toerisme en
1504
een betere samenwerking tussen de toeristische diensten van provincies en kunststeden. Promotie voor o.a. de
1505
‘Vlaanderen Vakantielandcheque’ is een prioriteit. In uitvoering van de 6
1506
samenwerkingsakkoord met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gesloten over de promotie van Brussel als
1507
toeristische bestemming;
1508
de
staatshervorming wordt een
Een globaal beleid inzake internationale promotie en reputatieontwikkeling van Vlaanderen (‘Flanders State of
1509
the Art’) ontwikkelen. Toerisme Vlaanderen moet uitgebouwd worden tot dé internationale marketingorganisatie
1510
van de Vlaamse overheid. Op die manier kunnen we Vlaanderen niet alleen promoten als interessante regio voor
1511
toeristen, maar ook voor zij die in de sector willen investeren. Toerisme Vlaanderen moet ook een coördinerende
1512
rol spelen in het uitbouwen van een coherent beleid om internationale topevenementen en congressen naar
1513
Vlaanderen te halen;
1514
Ondersteunende maatregelen nemen voor de economische versterking van de toeristische sector, in overleg
1515
met de vertegenwoordigers van de sectoren. Zo denken we aan maatregelen om de horeca te ondersteunen.
1516
Deze zijn onderdeel van ons 3D-plan;
1517
Het toerismebeleid richten op de kwaliteitsverbetering van de toeristische beleving en dienstverlening: o
1518 1519
impulsprogramma’s voor de Kust, de Kunststeden en de Vlaamse regio’s ) volgens thema’s bepaald door
1520
Toerisme Vlaanderen, in overleg met de sector; o
1521 1522
Het project Kwaliteitsradar van Horeca Vlaanderen en Toerisme Vlaanderen om horecapersoneel beter op te leiden tot volwaardige toeristische onthaalmedewerkers, ondersteunen;
o
1523 1524 1525
Een impulsprogramma opzetten voor toeristische investeringen in gans Vlaanderen (naast de bestaande
Een
investeringsprogramma
voor
congrestoerisme,
naar
analogie
met
de
inhaaloperatie
jeugdverblijfinfrastructuur;
Zich in Europa engageren tot minimale regelgeving om het rechtmatig gebruik van boeking- en evaluatiesites te
1526
bevorderen, om brandveiligheidsvoorwaarden in toeristische logies te bepalen, om tot een betere afstemming
1527
van de mobiliteitswetgeving in de lidstaten te komen en de ongelijke fiscale behandeling van de verschillende
1528
collectieve vervoersmodi inzake BTW, accijnzen, formaliteiten, infrastructuurlasten, enz. weg te werken. CD&V
1529
wil bovendien dat de Europese Commissie acties onderneemt inzake het milderen van visaverplichtingen, een
1530
eengemaakt luchtruim en een wereldwijde promotiecampagne ontwikkelt om Europa en haar hoofdstad Brussel
1531
te promoten als toeristische bestemming. De richtlijn Pakketreizen is in herziening. Wij pleiten voor een
1532
aanpassing die de consumentenrechten verzoent met de groeikansen voor de toeristische industrie. Ook een
1533
harmonisering van de btw-tarieven en de exploitatievoorwaarden voor toeristische producten kan een stimulans
1534
betekenen voor de toeristisch sector in Vlaanderen;
1535
Toeristische participatie bij alle bevolkingsgroepen verhogen, o.a. via het Steunpunt Vakantieparticipatie, het
1536
uitgebreide aanbod voor jongeren en volwassenen van de sector sociaal toerisme en het aangepaste aanbod voor
1537
senioren. Bij de uitrol van de UiTpas moet deze ook gekoppeld worden aan toeristische initiatieven;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 43 van 120 1538
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Investeren in de Kust als kwalitatieve toeristische bestemming door middel van seizoensverbreding, een grotere
1539
aantrekkelijkheid voor jongeren, vernieuwing van de kusttram, investeringen in een kwalitatieve hotelsector en
1540
een divers logiesaanbod;
1541
1542 1543
De Vlaamse gastronomie moet een aandachtspunt zijn bij alle buitenlandse handelsmissies;
1544 1545
De expats en buitenlandse studenten die in Vlaanderen en Brussel verblijven meer inzetten als culturele en toeristische ambassadeurs voor Vlaanderen en Brussel via een specifieke campagne;
1546 1547
Blijven investeren in de promotie van onze rijke eet- en tafelcultuur in het buitenland via gecoördineerde acties.
De regionale luchthaven Brugge-Oostende als een citytripluchthaven uitbouwen die zich meer toespitst op passagiersvluchten. In alle luchthavens moet een kwalitatief toeristisch onthaal uitgebouwd worden;
Streven naar duurzaamheid van de projecten rond de herdenking van de Eerste Wereldoorlog, ook na de
1548
herdenkingsactiviteiten, waarmee de huidige en toekomstige generaties bewust worden gemaakt voor thema’s
1549
als verdraagzaamheid en internationale verstandhouding. Tegelijkertijd moet onderzocht worden welk nieuw,
1550
groot toeristisch evenement uitgebouwd zal worden na 2018 (bv. 450 jaar geleden overleed Pieter Brueghel de
1551
Oude).
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 44 van 120
1552
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Cluster 2. Samenleving & overheid: goed bestuur
1553 1554
2.1.
Justitie
1555 1556
Binnen de welvaartsdriehoek die CD&V voorstelt, vormt een kordaat en rechtvaardig justitiebeleid een belangrijk
1557
element van de dimensie ‘maatschappelijke onderbouw’. Die maatschappelijke onderbouw moet leiden tot
1558
vertrouwen en rechtszekerheid door onder meer de snelheid en voorspelbaarheid van Justitie, stabiliteit in de
1559
wetgeving en de toepassing ervan. De sociale dimensie dient tot uiting te komen in een toegankelijke, open en
1560
menselijke Justitie, waar gemeenschapsvorming, met oog voor preventie, welzijn en re-integratie voorop staan.
1561
Tenslotte dient Justitie een voorbeeld te worden van een goed georganiseerde, transparante en efficiënte
1562
overheidsdienst, met vertrouwen in en waardering van alle actoren, waarbij professionaliteit, integriteit en geordend
1563
kostenbeheer samen gaan. Zo geeft Justitie ook de economische dimensie van de welvaartsdriehoek vorm.
1564 1565
Concreet CD&V schuift twee grote prioriteiten naar voor op het vlak van Justitie. We willen, ten eerste, het
1566
vertrouwen in de rechtstaat herstellen. Dit doen we door Justitie te moderniseren, zowel in haar werking als in de
1567
regelgeving. We moeten antwoorden geven op maat van de hedendaagse samenleving. We zorgen voor meer
1568
transparantie en afhandeling van zaken binnen een redelijke termijn. Ook de strafuitvoering is hierin cruciaal. De
1569
tweede prioriteit ligt op het vlak van gemeenschapsvorming. Justitie moet meer dan vandaag inzetten op preventie,
1570
re-integratie in de samenleving en welzijnaspecten. Dit vraagt een nauwe samenwerking tussen verschillende
1571
beleidsniveaus en justitiële en welzijnspartners.
1572 1573
Het vertrouwen van de burger in Justitie is te laag. Justitie vervult nochtans een cruciale rol in de samenleving.
1574
Justitie moet zorgen voor een veilige, rechtvaardige samenleving en respect voor ieders rechten en vrijheden. Het
1575
verhogen van het vertrouwen van de bevolking in Justitie is een topprioriteit. Ons recht moet stabiel en duurzaam
1576
zijn. Ons recht moet zekerheid bieden. Symboolwetgeving die de kwaliteit van het recht en de samenhang tussen
1577
rechtsregels in het gedrang brengt, moet vermeden worden.
1578 1579
Justitie moet toegankelijk, open en menselijk zijn en de samenhang in de samenleving bevorderen. Een eerste
1580
stap is transparante communicatie en informatie over de eigen werking. Justitie moet beter communiceren, in de
1581
eerste plaats naar de rechtszoekende toe, maar ook met stakeholders en intern. Daarnaast moeten geschillen sneller
1582
afgehandeld worden. Maar we moeten ook verder kijken. Een rechterlijke uitspraak biedt een juridische oplossing
1583
voor een conflict, maar te vaak blijft het probleem in de relatie tussen partijen bestaan. CD&V pleit daarom voor het
1584
doorbreken van de ‘procescultuur’. We zetten in op verschillende vormen van alternatieve geschillenoplossing, op
1585
preventie en op bemiddeling. Personen krijgen meer verantwoordelijkheid bij het zoeken naar een oplossing voor hun
1586
conflict, zodat een meer duurzame oplossing kan worden gevonden die de verstoorde relatie herstelt. De rechtbank
1587
moet de laatste uitweg zijn.
1588 1589
Onze
maatschappij
wordt
steeds
complexer.
De
technologische
vooruitgang
brengt
nieuwe
1590
criminaliteitsfenomenen met zich mee. Criminaliteit, hoe klein ook, mag nooit als ‘normaal’ worden beschouwd.
1591
Justitie mag de feiten niet achterna hollen en moet over voldoende middelen beschikken om misdrijven te kunnen
1592
vervolgen, politiediensten te kunnen uitrusten en gespecialiseerde magistraten te kunnen inzetten. Strafwetgeving en
1593
strafprocedures moeten coherenter. Het gebrek aan middelen voor Justitie mag niet leiden tot het ondoordacht
1594
invoeren van administratieve sancties die onvoldoende tegemoet komen aan de rechten van alle partijen. Het
1595
strafuitvoeringsbeleid moet bijdragen tot een veiligere samenleving en de oorzaken van criminaliteit en recidive
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 45 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1596
bestrijden. Straffen moeten niet alleen bestraffen, maar ook betekenisvol worden ingevuld. Re-integratie in de
1597
samenleving is immers het doel.
1598 1599
Gezondheidszorg, hulp- en dienstverlening voor gedetineerden en geïnterneerden moeten worden uitgebreid.
1600
Jeugdcriminaliteit moet met respect voor de kwetsbare positie van de minderjarige en in overleg tussen alle
1601
beleidsniveaus worden aangepakt. Capaciteitstekorten en specifieke problemen in de gevangenissen, in de
1602
jeugdbescherming en in psychosociale forensische zorg moeten verder worden weggewerkt. Justitie en
1603
welzijnspartners werken steeds nauwer samen om kwetsbare personen naar de hulpverlening te leiden. De 6
1604
staatshervorming hevelt de justitiehuizen over naar de gemeenschappen. Zij worden een evenwaardige partner van
1605
Justitie. Structureel overleg tussen alle spelers is dan ook noodzakelijk.
de
1606 1607
Om aan de verschillende doelstellingen te kunnen voldoen, is een grondige modernisering van Justitie nodig. Het
1608
wetgevend kader voor een nieuwe invulling van de arrondissementen is er nu. Bedoeling is personeel en middelen
1609
efficiënter te kunnen inzetten, de toegankelijkheid voor de burger te vergroten en specialisatie mogelijk te maken. De
1610
volgende minister van Justitie moet, in samenspraak met alle betrokken actoren, werk maken van de concrete
1611
uitvoering. Statistische en cijfermatige analyses, in een publiek toegankelijk geïntegreerd registratiesysteem, binnen
1612
een centrale onderzoeks- en documentatiedienst (in afstemming met het NIS, waarbij ook de bestaande registraties
1613
bij andere actoren worden verwerkt), moeten de performantie van Justitie op een vergelijkende manier in beeld
1614
brengen. De vandaag te verspreide en diverse werkprocessen dienen te worden geüniformiseerd. Op deze manier
1615
kan, aan de hand van duidelijke, kwantificeerbare doelstellingen een planmatige aanpak vorm krijgen, met periodieke
1616
evaluaties, teneinde een efficiënte Justitie werkelijk te realiseren.
1617 1618
Gezinnen vormen de bouwstenen van onze maatschappij. De manier waarop ons familiaal leven is georganiseerd,
1619
is fundamenteel veranderd. Het traditionele kerngezin leeft samen met andere types huishoudens: alleenstaanden,
1620
stiefgezinnen en hersamengestelde gezinnen. Heel wat kinderen groeien op in een pleeggezin. CD&V wilt zorgen voor
1621
een juridisch dat kader dat rechtszekerheid biedt in alle situaties. Alle gezinnen verdienen onze steun, in goede en in
1622
slechte tijden. De balans tussen rechten en plichten moet daarbij wel in evenwicht blijven.
1623
2.1.1. Het vertrouwen in Justitie versterken
1624 1625 1626
CD&V wil…
1627
Justitie absolute prioriteit geven en zo het vertrouwen herwinnen. De federale en Vlaamse regeringen krijgen in
1628
komende legislatuur de sleutels in handen om de vernieuwingen te finaliseren. In overleg met Justitie moeten zij
1629
hier vol voor gaan;
1630
Een langetermijnbeleid voor Justitie, opgenomen in een meerjarenplanning, die alle actoren onderschrijven. Dat
1631
beleid moet wetenschappelijk onderbouwd zijn en, door toetsing aan meetbare parameters en indicatoren,
1632
voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd worden. Door het verzamelen van betrouwbare statistieken over de
1633
werking van Justitie, zal de overheid in staat zijn om cijfermatige doelstellingen na te streven en vervolgens ook
1634
aan effectmeting kunnen doen;
1635
1636 1637
magistraten te installeren, rechtbanken beter te informeren en bepaalde werkprocessen bij te sturen;
1638 1639 1640
Actief inzetten op integriteitsbeleid door een verplichte permanente vorming en een performant tuchtkader voor De slagkracht van de Hoge Raad voor de Justitie versterken door de audit-, controle- en monitoringfunctie ervan te verbeteren. Zo wordt de doorlichting van rechtbanken meer performant;
De aanstelling van een Vlaamse minister van Justitie die gebruik kan maken van het injunctierecht om misdrijven die betrekking hebben op Vlaamse regelgeving te doen onderzoeken en vervolgen. Zo maken we de handhaving V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 46 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1641
van de Vlaamse regelgeving effectiever. Daarnaast moeten gemeenschappen en gewesten voor hun
1642
bevoegdheden als volwaardige partner beschouwd worden bij het opstellen van het globaal veiligheidsplan en
1643
het uitwerken van het integraal veiligheidsbeleid;
1644
De samenwerking tussen de federale overheid en de gemeenschappen en de gemeenschappen onderling
1645
verbeteren. In het licht van de overgedragen bevoegdheden (bv. justitiehuizen, jeugdsanctierecht) en gedeelde
1646
verantwoordelijkheden is goed overleg noodzakelijk. De Interministeriële Conferentie Justitiehuizen en de
1647
Interministeriële Conferentie Strafrechtelijk en Veiligheidsbeleid dienen hierbij actieve fora te worden;
1648
Het vertrouwen bevestigen in de efficiëntie, dienstverlening, integriteit en maatschappelijke kruispuntfunctie van
1649
advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen, deskundigen, tolken en andere gerechtelijke openbare
1650
dienstverleners:
1651
o
De rol van de advocaat als bemiddelaar en eerstelijnsraadgever dient te worden versterkt;
1652
o
De recente vernieuwing van de wetgeving op de gerechtsdeurwaarders dient hun opdracht als
1653
objectieve, toegankelijke en territoriaal nabije actor van Justitie te valoriseren; o
1654
De dienstverlenende vertrouwensopdracht van de notaris, als onafhankelijke waarborg voor
1655
rechtszekerheid, wordt verder omkaderd. Dit in het bijzonder op het vlak van de publiciteitsregeling
1656
inzake onroerende goederen; o
1657 1658
Gerechtelijke dienstverleners worden gewaardeerd door een correcte en tijdige vergoeding;
Wetgeving duidelijker, overzichtelijker en begrijpelijker maken. Onduidelijke en veelvuldige wetswijzigingen
1659
leiden tot verwarring en onbegrip. Regels kunnen maar correct worden toegepast als ze duidelijk zijn. Het gebruik
1660
van allesomvattende programmawetten moet tot een absoluut minimum worden beperkt en op termijn door de
1661
grondwet worden bemoeilijkt. Bij elke regelgevende wijziging, op elk bestuursniveau, moeten wijzigingen aan de
1662
oorspronkelijke tekst duidelijk worden weergegeven. Daarnaast moet de overheid ook steeds een
1663
gecoördineerde versie voorzien;
1664
Een betere wisselwerking tussen het nationale en het Europese niveau. De regel van de subsidiariteit moet
1665
worden nageleefd en het Europees optreden met betrekking tot Justitie moet vooral inspelen op
1666
grensoverschrijdende problematieken;
1667
Een aangepaste Justitie voor Brussel als hoofdstad van Europa, met grotere aandacht voor de rol van Justitie in
1668
de internationale competitiviteit van ons land (bv. in opvolging van de vernieuwde arbitragemogelijkheden, maar
1669
eveneens op het vlak van procesrecht en stabiliteit van onze wetgeving). De kwaliteit van onze rechtspraak moet
1670
vergeleken worden met het buitenland en worden afgetoetst aan de bezorgdheden van economische actoren op
1671
het vlak van de rechtszekerheid. Omkadering wordt voorzien met het oog op het aantrekken van meer Europese
1672
justitiële diensten.
1673
2.1.2. Modernisering van Justitie
1674 1675 1676
CD&V wil...
1677
1678 1679
Een performante FOD Justitie, die beter communiceert, zichzelf kritisch evalueert en meer inzet op expertise dan louter op mankracht, zowel bij het management van Justitie als bij het beleidsvoorbereidend werk;
De vernieuwing van het gerechtelijk landschap zo implementeren dat Justitie efficiënter en eenvoudiger wordt
1680
voor de burger. Hierbij staan toegankelijkheid, nabijheid en behandeling binnen een redelijke termijn centraal.
1681
Basisdienstverlening willen we blijven aanbieden op de huidige zittingsplaatsen. Een zaakverdelingsreglement
1682
wordt opgemaakt;
1683
Een eenheidsloket met verwijsfunctie opzetten in de rechtbanken. Zo komen we tot laagdrempeligheid en
1684
toegankelijkheid. Ook de doorverwijsfunctie (incl. naar alternatieve vormen van conflictbehandeling) van de
1685
justitiehuizen moet worden versterkt; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 47 van 120 1686
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Op arrondissementeel niveau eenheidsrechtbanken creëren. Binnen deze eenheidsrechtbank blijven
1687
verschillende gespecialiseerde kamers bestaan. Lekenrechters voor handels-, arbeids- en sociaal recht behouden
1688
we;
1689
Gespecialiseerde behandeling van zaken van administratief recht, arbeids- en sociaal recht, sport- en milieurecht.
1690
Deze gespecialiseerde behandeling mag echter niet leiden tot versnippering. De algemene rechtswaarborgen voor
1691
burger en ondernemer blijven uiteraard onverminderd van tel;
1692
Een beter beheer en een betere dienstverlening bij de rechtbanken. Justitie moet daarvoor de nodige middelen
1693
krijgen. CD&V wil van Justitie een verantwoordelijke, moderne organisatie maken. Het beheer moet in handen
1694
zijn van speciaal daartoe opgeleide managers die verantwoording afleggen over de besteding van de middelen,
1695
overeenkomstig een financieel meerjarenplan;
1696
Het vaststellen van personeelskaders en benoemingen van magistraten en gerechtspersoneel koppelen aan de
1697
resultaten van een objectieve werklastmeting. Hierbij spelen we in op de toenemende vergrijzing binnen de
1698
magistratuur. Tegelijk moet de uitstroom van magistraten deels opgevangen worden door de inzet van
1699
referendarissen en parketjuristen. Hun kader moet opgevuld en uitgebreid worden zodat magistraten efficiënter
1700
kunnen ingezet worden;
1701
1702 1703
voor ambtenaren en ondersteunend personeel;
1704 1705
Een performant personeelsbeheer, met een adequaat sociaal statuut voor magistraten en een modern HR-beleid Alternatieve conflictoplossing integreren in de opleiding van juristen, advocaten en magistraten. De rechtbanken leggen we op met alle andere actoren samen te werken om bemiddeling te stimuleren;
Een professionele ondersteuning van magistraten door enerzijds betere service vanuit centrale diensten in
1706
Brussel (incl. IT) en anderzijds via bijkomende opleidingen en bijstand door gedetacheerde ambtenaren of
1707
deskundigen uit de privésector. Zo spelen we in op de toegenomen complexiteit van het recht;
1708
Een verdere en adequate uitvoering van de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel, met
1709
prioriteit voor een vervolgingsbeleid op maat. Dit zowel door het parket van Brussel als door het nieuw
1710
opgerichte parket van Halle-Vilvoorde. De oprichting van een Nederlandstalige rechtbank in Brussel moet
1711
resulteren in verbeterd en versterkt management, met bijzondere aandacht voor slachtofferonthaal. De
1712
implementatie van de hervorming binnen het personeelskader en de infrastructuur van het gerechtelijk
1713
arrondissement Brussel, een zelfstandig veiligheids- en recherchebeleid in de politiezones binnen beide parketten
1714
met een performante overlegcultuur binnen het Coördinatiecomité en de correcte toepassing van de
1715
taalwetgeving in gerechtszaken, dienen voluit te worden geïmplementeerd;
1716
De overdracht van bevoegdheden naar de gemeenschappen aangrijpen om te evolueren naar een
1717
welzijnsgerichte Justitie. De huidige overlegstructuren worden ondergebracht in een structureel overlegplatform.
1718
Tussen overheden, staande en zetelende magistratuur worden afspraken gemaakt, zonder aan de individuele
1719
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te raken, over samenwerking, uitvoering van het beleid en de in te
1720
zetten middelen. In deze samenwerking wordt rekening gehouden met de lokale noden en behoeften;
1721
De justitiehuizen voor de gemeenschappen invullen als de structurele verbindingsfunctie tussen Justitie en
1722
welzijn. Zij staan, in functie van de lokale noden, rechtbanken en parketten bij door adviesverlening en
1723
doorverwijzing naar de hulpverlening;
1724 1725
Een masterplan voor de Gebouweninfrastructuur Justitie (met bijzondere aandacht voor de veiligheidsaspecten, de implementatie van de gerechtelijke modernisering en de vernieuwing op de Poelaertcampus te Brussel).
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 48 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2.1.3. Het recht op toegang tot de rechter waarborgen
1726 1727 1728
CD&V wil…
1729
De rechtsbijstandsverzekering veralgemenen en toegankelijker maken. Dit moet leiden tot een daling van de
1730
kostprijs van de juridische tweedelijnsbijstand en een betere toegang tot de rechter. Onderhandelingen zullen
1731
erdoor gestimuleerd worden;
1732
Een betere, uniforme en heldere communicatie van Justitie met de rechtzoekende en de andere actoren rond
1733 1734
Justitie;
De juridische tweedelijnsbijstand (‘pro deo’) grondig moderniseren om de toegankelijkheid en de betaalbaarheid
1735
van het systeem te verbeteren. Overheid en advocatuur moeten voldoende middelen inzetten om de bijstand van
1736
een pro deo-advocaat tijdig en correct te vergoeden. De overheid moet een percentage kunnen bepalen dat de
1737
betrokkene zelf dient te betalen, als een soort remgeld. De toegang tot het pro deo-systeem mag niet beperkt zijn
1738
tot de allerarmsten. Systemen uit onze buurlanden kunnen een bron van inspiratie zijn. Het pro deo-systeem
1739
moet gesynchroniseerd worden met de procedure van kosteloze rechtsbijstand ;
1740
4
Justitie meer autofinancierend maken door enerzijds een modernisering van de forfaitaire rolrechten (door ze bv.
1741
af te stemmen op de waarde van de vordering) en anderzijds een verbeterde terugvordering van onverschuldigd
1742
betaalde pro deo-rechtbijstand door de staat. De modernisering van de rolrechten mag evenwel de
1743
toegankelijkheid van Justitie voor particulieren niet bemoeilijken;
1744
Justitie zowel voor de overheid als de burger betaalbaar houden. Daarbij moet een ruimere tenlastelegging
1745 1746
komen van nodeloze kosten aan diegene die ze veroorzaakt;
Een betalingsbevel voor handelsschulden, zodat invorderingen tussen ondernemingen rechtbanken niet meer
1747
nodeloos belasten en de administratieve kosten omlaag kunnen. Voor consumenten moet evenwel een ander
1748
systeem worden uitgedacht, dat meer rekening houdt met de sociale dimensie van schuldbeheer;
1749
De recente wetgeving inzake de ‘groepsvordering’ voor consumenten evalueren met het oog op een mogelijke
1750 1751
uitbreiding van het toepassingsgebied inzake massale schade (bv. bij calamiteiten, energiedisputen);
Het opgestarte proces van de informatisering en digitalisering van Justitie versneld uitvoeren. Zo komen we tot
1752
een
snellere,
efficiëntere
en
goedkopere
procesgang.
Voor
burgers
en
ondernemingen
is
het
1753
gebruiksvriendelijker. Zo kan iemand bv. op elektronische wijze verzoekschriften indienen of van op afstand
1754
inzage krijgen in het elektronisch strafdossier.
1755
2.1.4. Een vernieuwd, performant straf(proces)recht
1756 1757 1758
CD&V wil…
1759
In de Kamer een specifieke subcommissie voor de hervorming van het strafrecht en strafprocesrecht oprichten.
1760
Deze commissie bespreekt een nieuw Strafwetboek en een nieuw Wetboek van Strafvordering. Het opstellen van
1761
beide wetboeken moet worden voorbereid binnen een multidisciplinair samengestelde commissie, met
1762
betrokkenheid van de deelstaten;
1763
Een nieuw Strafwetboek met volgende doelstellingen:
1764
o
Nieuwe criminaliteitsfenomenen opnemen;
1765
o
Verouderde bepalingen en concepten laten vallen of de strafbaarstelling aanpassen;
1766
o
De differentiëring van straffen en alternatieve straffen een prominente plaats geven. Wetenschappelijke
1767
inzichten worden meegenomen;
4
D.i. het niet moeten betalen van rolrechten, gratis bijstand van een gerechtsdeurwaarder, etc.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 49 van 120 o
1768
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
De huidige sancties herijken. Enerzijds moet de verhouding in strafmaat tussen verschillende misdrijven
1769
correcter worden. Anderzijds moeten niet voor alle misdrijven verzachtende omstandigheden toegepast
1770
worden om disproportionele straffen of procedures te vermijden; o
1771
Overdreven strafbaarstellingen en strafverzwarende omstandigheden, vaak het gevolg van
1772
steekvlampolitiek, evalueren. Zij leiden er immers toe dat het basismisdrijf bijna niet meer moet worden
1773
toegepast en men tot bijzonder hoge, louter theoretische, straffen komt; o
1774
De rechtszekerheid voor partijen in het strafproces verbeteren. Partijen krijgen een beter zicht op een
1775
beperkte vork van sancties die het gevolg zijn van een misdrijf. Dit is in het voordeel van zowel dader als
1776
slachtoffer; o
1777
Voorzien in meer verschillende sanctiemogelijkheden. Een rechter moet over voldoende alternatieven
1778
beschikken. Daarnaast moet het huidige gamma aan alternatieve maatregelen (bv. elektronisch toezicht,
1779
de autonome werkstraf, begeleiding, behandeling of vorming in kader van vervroegde vrijlating) worden
1780
versterkt. Een gevoel van straffeloosheid is uit den boze;
1781
Een nieuw Wetboek van Strafvordering. Waar mogelijk worden de procedures vereenvoudigd, met het oog op
1782
een vlottere en snellere rechtsgang en om het risico op procedurefouten en verjaring te verkleinen. Er moet
1783
hierbij een eenduidige visie aangehouden worden op de rol en de rechtswaarborgen van de diverse partijen in
1784
het strafproces. Zo is de magistratuur de hoeder van het algemeen belang. Het slachtoffer kan dan weer, door
1785
middel van de burgerlijke vordering binnen of naast het strafproces, de geleden schade doen vergoeden. Het
1786
slachtoffer moet een respectvolle plaats krijgen binnen de procedure, zonder dat hij zich hierbij moet uitspreken
1787
over de strafmaat of een beslissende rol krijgt in de strafuitvoering;
1788
De snelrechtprocedure bij eenvoudige misdrijven meer toepassen. Dit veronderstelt een snelrechtkamer in elke
1789
rechtbank en een uitgebreidere dagvaarding door het Openbaar Ministerie, met een duidelijke omschrijving van
1790
de feiten en de tenlasteleggingen. Het is noodzakelijk een vlotte toegang tot het strafdossier hieraan te koppelen.
1791
Zo kan de zaak meteen op de inleidende zitting behandeld worden en worden parket en rechtbanken ontlast;
1792
1793 1794
Het afsplitsen van burgerlijke belangen van een strafproces vereenvoudigen. Zo kunnen we tot een snellere afhandeling van de strafzaak komen;
Re-integratie en recidivebeperking tot einddoel van alle straffen maken. Een gevangenisstraf is hier niet altijd
1795
voor geschikt en hoort de laatste oplossing te zijn. De tussenkomst van Justitie moet worden aangegrepen om de
1796
problemen van de rechtszoekende aan te pakken en hem motiveren om zich te laten bijstaan door hulpverlening.
1797
Inzichten verworven in diverse projecten inzake cliëntenoverleg tussen Justitie en Welzijn, moeten geëvalueerd
1798
en geïmplementeerd worden. Good practices zoals de drugsbehandelingskamer moeten algemeen worden
1799
uitgerold;
1800
1801 1802
vermindert de kans op hervallen;
1803 1804
Meer aandacht en middelen voor de behandeling van seksuele delinquenten. Een zo snel mogelijke behandeling Een langetermijnbeleid op het vlak van strafuitvoering, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en gekoppeld aan effectmeting;
Investeren in vernieuwing en uitbreiding van de gevangenisinfrastructuur. Een actualisering van het Masterplan
1805
Gevangenissen van de regering is nodig, onder andere via de bouw van nieuwe klassieke gevangenissen en via
1806
projecten die een andere vorm van detentie nastreven (bv. kleinschalige open- of halfopen projecten). Ook de
1807
aankoop van meer enkelbanden voor elektronisch toezicht wordt voorzien;
1808
Niet enkel investeren in capaciteit, maar ook in inhoud. Justitiehuizen, psychosociale diensten, begeleiding, hulp-
1809
en dienstverlening en gezondheidszorg moeten samenwerken en voldoende middelen krijgen om de
1810
strafuitvoering betekenisvol in te vullen. Hulpverlening, gezondheidszorg en strafuitvoering worden beter op
1811
elkaar afgestemd, met het oog op re-integratie van de dader. Een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt
1812
tussen taken van hulpverlening enerzijds en opvolging, controle en rapportering in het kader van de V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 50 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
1813
strafuitvoering door onder meer justitiehuizen anderzijds. Vanuit onze keuze voor complementariteit tussen een
1814
herstelgerichte, een welzijnsgerichte en een justitiële benadering, dienen deze bevoegdheden onderdeel te
1815
worden van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het is cruciaal dat zowel Welzijn als Justitie
1816
zich duidelijk positioneren ten aanzien van alle partijen. De verschillende rol van beide moet duidelijk zijn;
1817
Dat de zorg voor slachtoffers, in het bijzonder ook voor verkeersslachtoffers, een belangrijk aandachtspunt blijft
1818
en verder wordt uitgebreid. Via informatiecampagnes vergroten we de maatschappelijke bewustwording en
1819
zorgen we voor een betere bekendmaking van het hulpverleningsaanbod;
1820
1821
Iedere vorm van fysiek, seksueel of psychisch geweld – inclusief het dreigen met geweld – dat de veiligheid of het welzijn van een kind, jongere of volwassene in gevaar brengt, een halt toeroepen: o
1822
Een verbetering van de strafrechtelijke opvolging van seksuele misdrijven. Daarvoor is een totaalpakket
1823
nodig waarbij politie, parket en rechters zorgen voor een correcte afhandeling van elk feit van seksueel
1824
geweld. De resultaten van het forensisch onderzoek (dat gebeurt aan de hand van de ‘Seksuele Agressie
1825
Set’ of S.A.S.) moeten onmiddellijk geanalyseerd en stipt ingegeven worden in de desbetreffende
1826
databanken, zodat daders sneller kunnen geïdentificeerd worden; o
1827
Het audiovisueel verhoor als standaard voor slachtoffers van (groeps)verkrachtingen. Zo krijgen
1828
slachtoffers te maken met opgeleide ondervragers en hoeven ze hun getuigenis niet meer te herhalen in
1829
de verdere procedure. Meer politiemensen moeten de opleiding volgen om het verhoor te kunnen
1830
afnemen; o
1831 1832
We bekijken hoe we omgaan met HIV-tests bij slachtoffers en vermoedelijke daders van (groeps)verkrachtingen;
o
1833
Een totaalaanpak van intrafamiliaal geweld, kinder- en oudermishandeling, eergerelateerd geweld,
1834
genitale verminking, stalking en andere vormen van geweld, van preventie tot remediëring. Het
1835
Nationaal Actieplan Partnergeweld, met duidelijke richtlijnen voor de samenwerking tussen justitie,
1836
politie- en hulpdiensten, wordt voortgezet. Hierbij wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van
1837
signaaldetectoren om tijdig te kunnen ingrijpen. We voorzien voldoende crisisopvangplaatsen en
1838
hulpverlening voor slachtoffers en daders en instrumenten voor de gepaste toepassing van tijdelijke
1839
uithuisplaatsing van de dader. Het aanbod moet ook vrijwillig kunnen gevolgd worden. Dit veronderstelt
1840
een voldoende en structureel verankerd aanbod; o
1841
De hulplijn 1712 uitbouwen tot een aanspreekpunt voor alle vormen van geweld en misbruik. Een
1842
duidelijk herkenbaar en voldoende bekend gemaakt oproepnummer, samen met een online hulpaanbod
1843
en een informatieve website, vormen de speerpunten. De hulplijn moet permanent toegankelijk zijn; o
1844 1845 1846
Aangifte doen is een onontbeerlijke stap om een onderzoek te voeren. Het is dan ook van het grootste belang om het brede publiek te sensibiliseren;
Het recht op de bescherming van het privéleven beschermen. Daartoe wil CD&V dat politie en parket inbreuken
1847
op de privacywetgeving, zoals de onrechtmatige verkrijging en verwerking van persoonsgegevens, aanpakken.
1848
Daarbij moet ook streng toegezien worden op de correcte aanwending van onderzoeksmethodes door politie- en
1849
inlichtingendiensten. Elke internetgebruiker geniet het recht om ‘vergeten’ te worden, waarbij men de
1850
mogelijkheid heeft om persoonlijke gegevens beschikbaar via internetpagina’s te laten wissen;
1851
Een strenge aanpak van alle vormen van misbruik of bedrog gepleegd via het internet.
1852
2.1.5. Rechtszekerheid bieden aan gezinnen
1853 1854 1855
CD&V wil…
1856
1857
Rechtszekerheid voor elke duurzame affectieve relatie, zeker wanneer deze onder druk komt te staan door een onverwacht crisismoment zoals het verbreken van de relatie of een overlijden, of bij armoede; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 51 van 120 1858
1859 1860
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Rechtszekerheid voor affectieve zorgrelaties die ontstaan tussen kinderen en hun stiefouders in nieuw samengestelde gezinnen;
Bemiddeling meer naar voren schuiven bij familiale conflicten. Hoe vroeger in hun conflict partijen gebruik maken
1861
van bemiddeling, hoe groter de kans op slagen. Ouders die uit elkaar gaan, moedigen we aan om een
1862
ouderschapsplan te stellen. Ook de rechter moet een meer bemiddelende rol spelen;
1863
Een statuut voor de meemoeder in het leven roepen;
1864
De adoptieprocedure voor holebi’s vereenvoudigen. Meemoeders moeten voor de erkenning van hun eigen kind
1865 1866
geen klassieke adoptieprocedure ondergaan;
1867 1868
Een wettelijke regeling voor draagmoederschap in het leven roepen. Commercieel draagmoederschap wordt verboden;
1869
Het mogelijk maken dat elk levenloos geboren kind, ongeacht de zwangerschapsduur, kan worden geregistreerd en een naam kan krijgen, zonder dat hier rechtsgevolgen aan gekoppeld worden.
1870
2.1.6. Een modern erfrecht en familiaal vermogensrecht
1871 1872 1873
CD&V wil…
1874
Meer inspelen op nieuwe gezinsvormen en meer rekening houden met de concrete omstandigheden van de
1875
erflater en de eventuele wens van een grootouder om de kleinkinderen te bevoordelen. Daartoe wil CD&V een
1876
evenwicht zoeken tussen het dwingend erfrechtelijk voorbehouden deel voor de kinderen en de langstlevende
1877
echtgenoot enerzijds, en een verruiming van het beschikbaar gedeelte waarvoor een testament kan opgesteld
1878
worden anderzijds. Deze modernisering mag evenwel geen afbreuk doen aan de familiale solidariteit, om
1879
erfenisruzies te vermijden. Een overlijden mag geen bron zijn van familieconflicten;
1880
Het voorbehouden deel van de langstlevende echtgenoot uitbreiden naar de wettelijk samenwonende partner;
1881
Dat de reserve van de kinderen kan worden beperkt tot de helft van de nalatenschap in alle gevallen. Zo kan
1882
desgevallend ingespeeld worden op de wensen van de erflater. De hierdoor toegenomen beschikkingsvrijheid
1883
mag echter niet ten koste gaan van de verantwoordelijkheden tussen ouders en kinderen. De lasten mogen niet
1884
doorgeschoven worden naar de samenleving, de familiale solidariteit primeert;
1885
Een modernisering van de successie- en schenkingsrechten. Ook zij moeten aangepast worden aan nieuwe
1886
gezinsvormen. De familiale solidariteit geldt als centraal principe. Het vermogen moet sneller economisch
1887
aanwendbaar zijn voor de volgende generatie;
1888
Dat in het huwelijkscontract ook vorm gegeven wordt aan de solidariteit bij eventuele beëindiging van de relatie.
1889
Zo willen we de mogelijkheid creëren om een zorgtijdovereenkomst op te nemen in het huwelijkscontract. Dat is
1890
een clausule met een compensatieregeling bij echtscheiding voor de partner die zijn of haar loopbaan
1891
terugschroefde omwille van de gezinszorgen. Bij afwezigheid van een huwelijkscontract moet de wet bepalen hoe
1892
aan de solidariteit bij de beëindiging van het huwelijk vorm wordt gegeven. Dit gebeurt onder de vorm van een
1893
forfaitaire vergoeding die door de rechter kan worden toegekend, onverminderd eventueel onderhoudsgeld en
1894
de regeling inzake pensioen.
1895
2.1.7. De zorg voor jongeren versterken
1896 1897 1898
CD&V wil…
1899
Kinderen, op een kind- en jongerenvriendelijke wijze, meer inspraak geven in juridische procedures die hen
1900
raken. Het hoor- en spreekrecht voor minderjarigen moet uniform worden gemaakt (bv. in het kader van
1901
jeugdhulpverlening en de familierechtbank);
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 52 van 120 1902
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Dat Vlaanderen optimaal inspeelt op de overdracht van het jeugdsanctierecht. Vlaanderen wordt onder meer
1903
bevoegd voor de maatregelen ten aanzien van minderjarigen die een misdrijf pleegden, voor de plaatsing in
1904
gesloten instellingen en het beleid in deze instellingen;
1905
Een gedifferentieerd aanbod uitwerken dat een geïndividualiseerd antwoord op elke overtreding of misdrijf
1906
mogelijk maakt en indien nodig aansluitend op de jeugdhulp kan worden ingezet. Dat aanbod moet kaderen
1907
binnen een brede, integrale aanpak van jeugddelinquentie en zijn oorzaken. Het aanbod dient wetenschappelijk
1908
geëvalueerd en bijgestuurd te worden;
1909
Bij het opleggen van in de tijd beperkte maatregelen rekening houden met de ernst van de feiten en de
1910
maturiteit van de minderjarige. De proportionaliteit tussen het misdrijf en de maatregel moet behouden blijven.
1911
Elke opgelegde maatregel moet tot doel hebben de minderjarige en zijn opvoedingsverantwoordelijken
1912
verantwoordelijkheid te doen opnemen voor het gedrag. Daarnaast moeten de maatregelen de re-integratie van
1913
de minderjarige bevorderen;
1914
Dat de opgelegde maatregel duidelijk te onderscheiden is van elke maatregel die een reactie is op de
1915
problematische leefsituatie waarin de jongere verkeert. Onder strikte voorwaarden en op een wijze die voor de
1916
minderjarige duidelijk is, worden bruggen gecreëerd tussen beide types maatregelen;
1917
1918 1919
Bij voorkeur maatregels opleggen die het herstel beogen van de maatschappelijke schade en de schade van het slachtoffer. Dit in goed overleg tussen alle betrokkenen;
De maatregel tot opsluiting in een gesloten residentiële voorziening, zoals de open of gesloten afdelingen van de
1920
gemeenschapsinstellingen, enkel opleggen indien dit voor de veiligheid van de maatschappij of de minderjarige
1921
noodzakelijk is. De jeugdrechter is gehouden tot een bijzondere motiveringsplicht;
1922
1923
De federale detentiecentra die overgeheveld worden naar de gemeenschappen integreren in de werking van de gemeenschapsinstellingen: o
1924
We doen wetenschappelijk onderzoek naar de kenmerken en de zorgnood van jongeren die in een
1925
gemeenschapsinstelling (GI) verblijven. Op basis van de resultaten van dit onderzoek werken we
1926
richtlijnen voor ‘vroegdetectie’ uit met als doel opname in een GI te vermijden, bepalen we welke
1927
professionele competenties nodig zijn voor een aangepaste pedagogische, psychologische en
1928
psychiatrische begeleiding en gaan we na of het huidig professioneel kader binnen de GI dient te worden
1929
aangepast; o
1930
De plaatsing in een GI moet een tijdelijke maatregel blijven. We investeren daarom in een nazorgtraject,
1931
waarbij de actoren uit jeugdhulp en gezondheidszorg samenwerken. Rehabilitatie en herstel dienen zo
1932
veel mogelijk te worden begeleid vanuit het reguliere zorgaanbod; o
1933
We verhogen de capaciteit van de gemeenschapsinstellingen en besloten voorzieningen voor meisjes die
1934
in een problematische opvoedingssituatie verkeren of een misdrijf plegen en nood hebben aan een
1935
beveiligde opvang;
1936
De strafrechtelijke bekwaamheid op 18 jaar en de uithandengeving vanaf 16 jaar behouden. Aan
1937
jongvolwassenen tussen 18 jaar en 23 jaar die een misdrijf plegen, kan de rechtbank in bijzondere
1938
omstandigheden een maatregel uit het jeugdsanctierecht opleggen. Hiertoe wordt een bijzonder strafrecht voor
1939
uit handen gegeven jongeren en jongvolwassenen uitgewerkt. De benedengrens van 12 jaar voor het
1940
jeugdsanctierecht stemt overeen met de internationale richtlijnen en blijft behouden;
1941
1942 1943
Dat een minderjarige met een psychiatrische problematiek recht heeft op behandeling en opname in een psychiatrische voorziening, indien dit noodzakelijk is;
Bijzondere aandacht hebben voor de rechtsbescherming van jongeren. Hun kwetsbaarheid noopt daartoe.
1944
Jongeren hebben recht op dezelfde rechtswaarborgen als volwassenen tijdens het strafonderzoek. Het niveau van
1945
rechtsbescherming wordt aangepast aan de mate waarin de minderjarige van zijn vrijheid wordt beroofd.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 53 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2.1.8. De rechtspositie van geïnterneerden versterken
1946 1947 1948
CD&V wil…
1949
De forensische expertise een prominentere plaats geven in het strafrecht. Dit door een opwaardering van de
1950
gerechtsdeskundigen, met een correcte verloning. Expertise inzake diagnostiek en risicotaxatie binnen
1951
gevangenisdiensten en bij justitiehuizen moet worden uitgebouwd. Ook willen we de oprichting van een
1952
gespecialiseerd centrum voor observatie en diagnosestelling bij daders;
1953
Een graduele beoordeling van (on)toerekeningsvatbaarheid instellen. De vraag naar toerekeningsvatbaarheid is
1954
thans een juridische zwart-witvraag. Vanuit medisch oogpunt kan ze echter geen eenduidig antwoord krijgen en
1955
staat ze haaks op de praktijk in de geestelijke gezondheidszorg waar men met gradaties werkt. Hieraan gekoppeld
1956
wenst CD&V de mogelijkheid tot het opleggen van een combinatie van straf en maatregel in te voeren;
1957
De klemtoon bij internering leggen op de zorg voor de persoon. Dit vereist dat, eens de internering is
1958
uitgesproken, een zorgtraject op maat van de geïnterneerde wordt uitgewerkt vanuit een gedeelde
1959
verantwoordelijkheid van federale overheid en gemeenschappen. Alle overheden moeten voldoende middelen
1960
ter beschikking stellen om een geschikte opvang, begeleiding en behandeling voor elke geïnterneerde te voorzien;
1961
Van de internering in theorie en in praktijk geen eeuwigdurende maatregel – tot de betrokkene ‘genezen’ is of
1962
‘terug in staat om te functioneren in de maatschappij’ – maken. Dit moet geregeld aan de rechter worden
1963
voorgelegd. Aan personen van wie de geestestoestand onomkeerbaar is, bieden we de zorg die ze als mens
1964
verdienen;
1965
Geïnterneerden in gespecialiseerde instellingen opsluiten en daar de nodige zorg verlenen. Het kan niet dat zij,
1966
zonder behandeling en zonder toekomstperspectief, in normale gevangenissen worden opgesloten. Plaatsgebrek
1967
in de reguliere zorg en instellingen voor sociaal verweer mogen geen excuus zijn. De nieuwe wet op de
1968
internering zou de plaatsing van geïnterneerden in gevangenissen voortaan onmogelijk moeten maken;
1969
De kwaliteit van de behandeling en zorg in de forensische psychiatrische centra garanderen. Na de
1970
ingebruikname van de forensische psychiatrische centra in Gent en Antwerpen investeren we verder in dergelijke
1971
centra, zodat het aantal bedden voor de zorg van geïnterneerden fors wordt opgetrokken;
1972
Het wettelijk kader en de opvangcapaciteit voor geïnterneerden dringend aanpakken. De nodige budgettaire
1973
middelen moeten worden voorzien. De zorg voor deze specifieke groep van geesteszieken mag niet
1974
stiefmoederlijk worden behandeld.
1975
2.1.9. Een moderne burgerlijke stand
1976 1977 1978
CD&V wil…
1979
Akten digitaal opstellen en bewaren in een centraal digitaal register;
1980
De data doen lopen, niet de burgers. Dit door meer rechtstreekse gegevensuitwisseling tussen overheden en een
1981
plaatsonafhankelijke dienstverlening waarbij basisverrichtingen kunnen volbracht worden bij een dienst
1982
burgerlijke stand en bevolking van een andere gemeente;
1983
Verouderde wetgeving verder aanpassen aan de mogelijkheden die de ICT ons biedt;
1984
Digitale gegevensuitwisseling van de burgerlijke stand met ziekenhuizen, vroedvrouwen en dokters voorzien,
1985
zodat deze via de ‘E-birth’ en ‘E-Death’-toepassingen de burgerlijke stand makkelijker op de hoogte kunnen
1986
brengen van een geboorte of overlijden en waardoor de gegevens op een vlottere wijze kunnen worden
1987
verwerkt.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 54 van 120
2.2.
1988
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Veiligheid
1989 1990
Een veilige leefomgeving is een van de belangrijkste voorwaarden om als mens een toekomst uit te kunnen
1991
bouwen. Het garanderen van die veiligheid is een kerntaak van de overheid. Nochtans is veiligheid al lang geen zaak
1992
meer van politie en justitie alleen. CD&V stond en staat voor een geïntegreerde aanpak waarbij burgers, middenveld,
1993
preventiediensten, politie en Justitie elkaar versterken. Een goed veiligheidsbeleid is immers niet enkel reactief en
1994
repressief, maar gaat ook uit van preventie. Onveiligheid voorkomen en een adequate aanpak wanneer zich
1995
problemen stellen, gaan hand in hand. Nabije politie- en hulpdiensten zijn cruciaal. Zo’n ketengerichte aanpak vereist
1996
ook modern uitgeruste politiediensten.
1997 1998
De strijd tegen grenscriminaliteit blijft een belangrijk punt. Een goede samenwerking met de buurlanden, Frankrijk
1999
in het bijzonder, is essentieel. Ook voor de veiligheid in Brussel en op het openbaar vervoer moeten verder
2000
inspanningen geleverd worden. De verhoogde zichtbaarheid van de politie in onze hoofdstad en op het openbaar
2001
vervoer leverde al positieve resultaten op.
2002 2003
Ook aan de aanpak van overlast en antisociaal gedrag, zoals sluikstorten, zwerfvuil en geluidsoverlast moet
2004
voldoende aandacht besteed worden. De gemeentelijke administratieve sancties vormen een goed middel om
2005
overlast die in de gewone rechtsgang vaak onbestraft blijft, effectief te bestrijden. Terughoudendheid en een
2006
doordachte aanpak zijn evenwel nodig. Voor CD&V mogen zij nooit het strafrecht vervangen en moeten ze zoveel als
2007
mogelijk preventief en responsabiliserend gebruikt worden.
2008 2009 2010
Tot slot zal ook de hervorming van de civiele veiligheid de komende jaren op het terrein vorm krijgen. Daarbij moet uiteraard het waarborgen van eenieders veiligheid steeds het uitgangspunt blijven.
2011
2.2.1. Veiligheidsbeleid
2012 2013 2014
CD&V wil…
2015
De ketengerichte benadering versterken door voortdurend overleg en samenwerking te stimuleren tussen alle
2016
actoren, over alle bestuursniveaus heen. Preventie is het uitgangspunt. Projecten van sociale ontwikkeling,
2017
welzijnswerk, drugpreventie en ruimtelijke ordening dragen bij tot een integraal veiligheidsbeleid. Dit vereist
2018
openheid en medewerking van alle betrokkenen: de politieman of -vrouw moet denken aan sociale
2019
ontwikkelingsprojecten, terwijl de welzijnswerker aandacht moet hebben voor criminogene factoren;
2020
De selectie, rekrutering en opleiding van politiemensen integreren in één proces en richten op
2021
gemeenschapsgerichte politiezorg. Dit geldt in het bijzonder voor de leidinggevenden. Hun integriteit en
2022
managementkwaliteiten verdienen bijzondere aandacht. Het opleidingsaanbod van de politiescholen moet
2023
geüniformiseerd
2024
onderwijsinstellingen. Politiescholen moeten uitgroeien tot kennis- en expertisecentra die de professionaliteit en
2025
socialisatie van politieambtenaren onderbouwen;
2026
worden.
Bovendien
moet
meer
aansluiting
worden
gezocht
bij
de
reguliere
Een veiligheidsbeleid dicht bij de mensen. De rol van de wijkpolitie moet worden versterkt met het oog op
2027
conflictpreventie. Hij of zij moet het aanspreekpunt zijn voor burgers en andere diensten die samen onze wijken
2028
leefbaar en veilig houden;
2029
De administratieve taken van de politie meer door administratief personeel laten doen, zodat de politie zich op
2030
haar operationele taken kan focussen. In het geheel van het kerntakendebat bij de politie moet bijzondere
2031
aandacht geschonken worden aan de principes van de gemeenschapsgerichte politiezorg. Evenwel moet men
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 55 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2032
voor ogen houden dat het contact van de politie met de burger vaak gebeurt naar aanleiding van de
2033
administratieve afhandeling van een dossier. Het helemaal afstoten is dan ook een slecht idee.
2034
2035 2036
Dat wijkagenten en andere veiligheidsdiensten (bv. gemeenschapswachten) beter samenwerken en meer gecoördineerde acties opzetten. Minstens moeten zij hun acties op elkaar afstemmen;
Meer aandacht voor conflictpreventie. Om het uit de hand lopen van conflicten te vermijden, stimuleren we het
2037
opnemen van een engagement als buurtbemiddelaar en breiden we de bevoegdheden van de vrederechter uit
2038
tot ‘beschermrechter’ die voorlopige maatregelen kan opleggen. Zo zou hij bv. een verbod kunnen uitspreken om
2039
zich in een straal van een kilometer rond de gezinswoning te begeven. Wie de maatregelen van de
2040
beschermrechter schendt, kan voor de strafrechter worden vervolgd. In dit kader wordt bij de parketten een
2041
gespecialiseerde pool van magistraten gevormd, waarop politiemensen op ieder moment van de dag beroep
2042
kunnen doen bij dreigend geweld;
2043
2044 2045
Initiatieven zoals buurtinformatienetwerken (BIN’s), winkelinformatienetwerken (WIN’s) en andere ‘antennes’ van lokale coördinatie aanmoedigen en sterker laten begeleiden door de lokale politie;
Politiediensten een flexibel kader geven dat technische evoluties toelaat in het vaststellen en opsporen van
2046
criminaliteit. Nieuwe ontwikkelingen op het vlak van bv. camerabewaking moeten sneller en binnen een
2047
rechtszeker kader kunnen worden ingezet;
2048
2049 2050
Dat politiediensten voldoende aandacht hebben voor slachtofferbejegening en klantvriendelijkheid. Wie slachtoffer wordt van een misdrijf verdient een adequate behandeling en een vriendelijk onthaal;
Oneigenlijke politietaken ook door publieke of private veiligheidsdiensten laten uitvoeren. We zorgen voor
2051
betere samenwerking tussen politie en andere overheidsdiensten, in het bijzonder diegene die belast zijn met
2052
taken van zekerheid, veiligheid en bescherming (bv. op het openbaar vervoer). Mits een correcte democratische
2053
controle op de uitvoering van hun taken (bv. door het Comité P), kunnen private veiligheidsdiensten bepaalde
2054
taken van de politie overnemen. Hiervoor moet steeds een overeenkomst worden afgesloten met de
2055
politiediensten. Zij blijven immers toezicht houden op de uitvoering van deze taken;
2056
De informatiehuishouding van de politiediensten verder optimaliseren. De federale en lokale politie moeten
2057
overschakelen op één informaticasysteem en de werking van de Arrondissementele Informatiekruispunten
2058
(AIK’s) moeten worden verbeterd, zodat de informatiedoorstroming tussen lokale en federale politie
2059
geoptimaliseerd wordt;
2060
De toepassing van de GAS-wetgeving na twee jaar evalueren en ze indien nodig bijsturen om de gemeentelijke
2061
administratieve sancties als lokaal overlastinstrument te versterken. Voor CD&V zijn de uitgangspunten van een
2062
verstandig GAS-beleid:
2063
o
GAS worden best gebruikt tegen overlast die niet door een wet of decreet wordt bestraft. De GAS mogen
2064
geen alternatief strafrecht vormen en daarom kunnen gemengde administratieve sancties (die ook door
2065
de strafwet gesanctioneerd kunnen worden) enkel worden ingevoerd wanneer de lokale
2066
omstandigheden hiertoe noodzaken, omdat die bepaalde overlast door de gewone rechtsgang in de
2067
praktijk vaak onbestraft blijft;
2068
o
2069
preventie op de eerste plaats. Een beperkte en doordachte toepassing van GAS is noodzakelijk. CD&V
2070 2071
GAS mogen niet ten koste gaan van inspanningen tot preventie en responsabilisering. Ook hier komt wenst hier duidelijkheid en transparantie;
o
Vooral ten aanzien van minderjarigen, pleiten we voor alternatieve sancties met een duidelijk
2072
begeleidingstraject. Wij willen GAS daarbij niet gebruiken voor ‘overlast’ die verbonden is aan hun
2073
jeugdige leeftijd, gekenmerkt door lerend groeien;
2074 2075
o
De gemeentelijke reglementen die GAS invoeren, moeten uitgaan van reële overlastsituaties en opgesteld worden in overleg met verschillende doelgroepen in de gemeente. Bovendien moeten ze met
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 56 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2076
terughoudendheid ingevoerd te worden. De toezichthoudende overheid kan hier een controlerende rol
2077
in spelen, met respect voor de gemeentelijke autonomie; o
2078 2079
De GAS-wet is een uitnodiging tot dialoog met overtreders. Daarom geven we de voorkeur aan bemiddeling en alternatieve sancties zoals gemeenschapsdienst, eerder dan aan financiële sancties;
o
2080
Personen die de bevoegdheid krijgen toebedeeld voor het registreren van overtredingen in het kader
2081
van de GAS-wetgeving, alsook zij die optreden als sanctionerend ambtenaar, moeten hiervoor een
2082
verplichte bijzondere scholing of opleiding volgen die ondermeer de klemtoon legt op dialoog en
2083
onderhandelingstechnieken; o
2084
Tot slot moet gewaakt worden over de rechtszekerheid en rechtsbescherming voor de burgers. Zij
2085
moeten kunnen voorzien waarvoor zij kunnen worden gestraft en de mogelijkheid hebben om de
2086
rechtswaarborgen die ten aanzien van andere sancties bestaan ook ten aanzien van GAS te laten gelden.
2087
Dit vereist o.a. dat de gemeente haar GAS-regelgeving duidelijk kenbaar en toegankelijk maakt;
2088
Specifieke aandacht voor de veiligheid in Brussel, waarbij de samensmelting tot één politiezone gestimuleerd de
2089
wordt. Het Brussels gewestelijk veiligheidsplan dat moet uitgewerkt worden ten gevolge van de 6
2090
staatshervorming, moet daarnaast prioritair aandacht geven aan de nabijheidspolitie, prioritaire veiligheidszones,
2091
een adequaat vervolgingsbeleid en uitwisseling en afstemming van gegevens en informatie tussen alle overheden
2092
(zoals in het op te richten gewestelijk platform voor videoveiligheid);
2093
Internationale samenwerking versterken. Dit kan door bilaterale akkoorden met onze buurlanden, zodat niet
2094
alleen gemengde patrouilles in de grensstreken mogelijk zijn, maar ook verder kan gewerkt worden aan veilige
2095
grensregio’s;
2096
2097
Op Europees vlak de strijd tegen grensoverschrijdende criminaliteitsfenomenen (drugs- en wapentrafiek, mensenhandel e.d.) versterken.
2098
2.2.2. Drugsbeleid
2099 2100 2101
CD&V wil…
2102
Een beleid dat duidelijk “nee” zegt tegen illegale drugs en ontradend is voor legale drugs als alcohol en tabak.
2103
Een legalisering van cannabisproductie en -gebruik is voor CD&V uitgesloten. Preventie moet zich richten op alle
2104
verslavende middelen, legaal en illegaal;
2105
Dat als zich toch een verslavingsprobleem stelt, elke verslaafde recht heeft op een opvangplaats en aangepaste
2106
behandeling. Dat vergt voldoende capaciteit in de gespecialiseerde drughulpverlening en een drugbeleid in
2107
andere zorginstellingen (bv. in centra voor geestelijke gezondheidszorg, psychiatrische afdelingen van
2108
ziekenhuizen, OCMW’s, centra voor algemeen welzijnswerk, initiatieven voor bijzondere jeugdzorg). Een
2109
behandeling is meer dan loutere ontwenning. Ook sociale begeleiding is belangrijk. Daarbij moet steeds de nodige
2110
aandacht gaan naar het gezin van de verslaafde. Zij zijn net zo goed slachtoffer: psychologisch, sociaal en
2111
financieel. Ook de werkgever en de school kunnen hierbij betrokken worden;
2112
Dat bij crimineel gedrag Justitie optreedt;
2113
Een nieuw decreet uitwerken waarin de aanpak van middelengebruik en verslavingsproblemen allesomvattend
2114
wordt uitgewerkt, gelet op de overheveling van revalidatiecentra voor drugverslaafden naar Vlaanderen,
2115
Aandacht moet gaan naar preventie, ‘vroeginterventie’, hulpverlening, harm reduction en maatschappelijke
2116
integratie.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 57 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2.2.3. Civiele veiligheid
2117 2118 2119
CD&V wil…
2120
De hervorming van de civiele veiligheid voortzetten met bijzondere aandacht voor de opdracht van de
2121
brandweerdiensten voor de Dringende Medische Hulp. Deze component moet een volwaardige plaats krijgen
2122
binnen de hervorming en op zo’n manier georganiseerd worden dat ook vrijwilligers een belangrijke rol kunnen
2123
blijven opnemen;
2124
Dat men bij de invoering van het nieuwe statuut voldoende oog heeft voor de specifieke omstandigheden van de
2125
vrijwilligers. Zij moeten voldoende tijd krijgen om aan de nieuwe voorwaarden van inzetbaarheid te voldoen
2126
(opleiding, fysieke proeven, etc.);
2127
2128 2129
Overleg tussen werkgevers, werknemers en overheid voeren om maatregelen uit te werken die het beschikbaar stellen van werknemers als vrijwilligers bij brandweerdiensten stimuleren;
De hervorming van de civiele veiligheid binnen een financieel haalbaar kader laten gebeuren. Zo moeten
2130
bijkomende inspanningen die gemeenten moeten doen om de kostprijs van de zone te dragen, geleidelijk worden
2131
ingevoerd;
2132
2133 2134
De civiele bescherming beter laten samenwerken met de brandweerdiensten, o.a. op het vlak van materieel en specialisatie, om een efficiëntere inzet van middelen mogelijk te maken;
Het noodoproepsysteem snel op punt stellen. Daartoe moeten duidelijke afspraken gemaakt worden met de nv
2135
ASTRID teneinde de vastgestelde tekortkomingen weg te werken. Alle nodige stappen moeten gezet worden om
2136
de meertalige noodoproepencentrales waar te maken.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 58 van 120
2.3.
2137
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Binnenlands bestuur: krachtig & dichtbij
2138 2139
Gemeenten en provincies zijn besturen dicht bij de mensen. Zij zijn het best geplaatst om de noden en
2140
bekommernissen die bij de bevolking leven, op te pikken en te voorzien in gepaste antwoorden. Vanuit die overtuiging
2141
heeft CD&V altijd gekozen voor lokale besturen als politiek basisniveau. Zij moeten, nog meer dan nu, ruimte krijgen
2142
om in autonomie op de echte noden van de mensen in te spelen en nauwer betrokken worden bij de uittekening van
2143
het Vlaamse en federale beleid. Het uitgangspunt blijft voor CD&V het subsidiariteitsbeginsel: taken moeten
2144
uitgevoerd worden door het bestuursniveau dat deze, in het belang van een optimale dienstverlening aan de
2145
bevolking, op de meest efficiënte klantvriendelijke manier kan uitoefenen en liefst zo dicht mogelijk bij de burger.
2146 2147
Om als lokaal bestuur een antwoord te kunnen bieden op de verwachtingen die bij de burger leven, is
2148
bestuurskracht nodig. Voor taken die de draagkracht van lokale besturen te boven gaan, pleiten we voor
2149
intergemeentelijke en interbestuurlijke samenwerking. Binnen die samenwerking moet ruimte zijn voor inbreng van
2150
private partners. Lokale besturen die op eigen initiatief willen fuseren met buurgemeenten moeten dat kunnen doen.
2151 2152
Om een optimale dienstverlening te kunnen bieden, moeten lokale besturen beschikken over financiële middelen.
2153
Die worden in hoofdzaak gegenereerd via de eigen fiscaliteit. Daarbij is van belang dat iedereen die van gemeentelijke
2154
diensten en infrastructuur gebruikt maakt een correcte bijdrage levert Daarnaast dienen lokale besturen en provincies
2155
te kunnen rekenen op een structurele basisfinanciering vanuit de Vlaamse overheid. Een actualisering van de
2156
verdelingscriteria van de verschillende fondsen dringt zich op. De slagkracht en transparantie van deze fondsen
2157
kunnen er maar wel bij varen.
2158 2159
Tot slot moeten lokale en provinciale besturen een aan de huidige noden aangepast personeelsbeleid kunnen
2160
voeren. Elk personeelslid moet gelijk behandeld worden en gelijke rechten hebben. Daarom dient onderzocht te
2161
worden binnen welke randvoorwaarden er geëvolueerd kan worden naar een enkel statuut voor personeelsleden van
2162
lokale besturen. Zo kunnen verschillen tussen contractuele en statutaire personeelsleden worden uitgevlakt. Vaak zijn
2163
ze immers niet meer te verantwoorden.
2164 2165
CD&V wil…
2166
Een aanpassing van de Gemeente-, Steden- en Plattelandsfondsen. De bestaande instrumenten moeten
2167
geïntegreerd worden. Enkel zo is de broodnodige structurele herfinanciering van lokale besturen mogelijk. De
2168
verdeling van de middelen moet gebeuren op basis van objectieve en geactualiseerde criteria. Tevens moet
2169
onderzocht worden op welke manier geleidelijk kan afgestapt worden van het grote aandeel dat voorafnames
2170
door lokale besturen momenteel innemen in het Gemeentefonds;
2171
De herverdeling van middelen uit het Gemeentefonds laten gebeuren door het bedrag van de jaarlijkse
2172
indexering van het fonds te verdelen over lokale besturen op grond van een gelijk basisbedrag per inwoner. We
2173
houden daarbij de jaarlijkse groeivoet van 3,5% aan;
2174
2175 2176
recente studies die de studies waar de huidige lijst op werd gebaseerd, vervangen;
2177 2178
2181
De verschillende subsidiestromen vanuit de Vlaamse overheid richting gemeenten en OCMW’s bundelen in plaats van de tientallen verschillende regelingen;
2179 2180
De lijst van groot- en centrumsteden die een beroep kunnen doen op het Stedenfonds actualiseren op basis van
Een permanent voorschottensysteem voor de personenbelasting invoeren. Hierdoor zullen lokale besturen niet langer afhankelijk zijn van het ritme van de inkohieringen door de federale overheid;
Dat gemeenten die vrijwillig beslissen te fuseren dit ook kunnen doen. Sommige gemeenten hebben een beperkt aantal inwoners en kunnen er vrijwillig voor opteren om te fuseren met een of meer buurgemeenten teneinde V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 59 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2182
hun bestuurskracht te verhogen. Wij willen echter geen nieuwe, verplichte en algemene fusieoperatie, noch
2183
expliciet, noch impliciet;
2184
Wettelijke belemmeringen die een volledige integratie van gemeente en OCMW in de weg staan, wegnemen.
2185
Voor sommige gemeenten en OCMW’s gaan de belangrijke stappen die de voorbije jaren werden gezet en die een
2186
doorgedreven samenwerking mogelijk maken, nog niet ver genoeg;
2187
Een indexering van de premies voor gesubsidieerde contractuelen (gesco’s). De subsidiëring die lokale besturen
2188
krijgen voor de 29.174 gesco’s die aan de slag zijn, werd jarenlang niet aangepast. Hierdoor moeten lokale
2189
besturen een steeds groter aandeel van de kost van deze personeelsleden dragen;
2190
Het behoud van het Belfortprincipe, op basis waarvan de federale en de Vlaamse overheid geen taken mogen
2191
toewijzen aan gemeenten en provincies zonder overleg of zonder dat in de financiering van deze nieuwe taken is
2192
voorzien. Dit vereist een becijferde impactanalyse van elke maatregel op de gemeenten en provincies. Zo krijgen
2193
lokale en provinciale besturen een duidelijker zicht op de gevolgen van de maatregelen die door de hogere
2194
overheden worden genomen;
2195
Een aanpassing van de intergemeentelijke samenwerking, zodat de gemeenten de keuze krijgen om, met respect
2196
voor Europese regelgeving ter zake, al dan niet met een private partner in intergemeentelijk verband samen te
2197
werken en meervoudige doelstellingen kunnen nagestreefd worden. In deze nieuwe vorm van intergemeentelijke
2198
samenwerking kunnen ook provincies en middenveld een rol krijgen. Daarnaast moet de beperking van het
2199
aandeel van de provincies in de intergemeentelijke samenwerking worden opgeheven en de geldende
2200
cumulatiebeperkingen versoepeld worden;
2201
Een decreet op de interbestuurlijke samenwerking. Zo’n decreet is nodig om een aantal maatschappelijke
2202
problemen en noden waarop geen afdoend antwoord kan worden gegeven door één bestuursniveau alleen, aan
2203
te pakken. Samenwerken is noodzakelijk geworden, in het bijzonder voor de verwezenlijking van taken van
2204
gemengd belang. Dit zijn taken waarbij een er een duidelijke inhoudelijke samenhang is tussen de behartiging van
2205
een bovenlokale taak door de provincie en de behartiging van het gemeentelijk belang door de gemeenten;
2206
Een evaluatie en actualisering van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Dit om in te spelen op
2207
evoluties die hebben plaatsgevonden sinds de invoering van de huidige regelgeving. De regelgeving moet o.a.
2208
worden aangepast aan de veranderde tijdsgeest omtrent het bewaren van as, de lijkbezorging van behoeftigen en
2209
de periode van grafrust.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 60 van 120
2.4.
2210
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Werking van de overheid
2211 2212
De overheid moet efficiënt en effectief zijn en met beperkte middelen een hoogstaande dienstverlening
2213
aanbieden. Ze moet slagkrachtig en dienstbaar zijn, ingaan op de problemen van mensen zonder altijd in hun plaats te
2214
treden. Dat is onze betrachting voor elk bestuursniveau. We hoeden er ons voor eenheidsworst te creëren. Wat
2215
beheersmatig werkt op het ene niveau, werkt daarom niet automatisch op het andere niveau. Wat telt is goed
2216
bestuur en een goede samenwerking tussen verschillende beleidsniveaus, vanuit respect voor ieders bevoegdheden
2217
en verantwoordelijkheden.
2218
2.4.1. Geïntegreerde dienstverlening, transparant beleid en kwaliteitsvolle regelgeving
2219 2220 2221
CD&V wil…
2222
Dat de behoeften, noden en verwachtingen van burgers, bedrijven en verenigingen ten aanzien van de overheid
2223
steeds het uitgangspunt zijn. De overheid maakt duidelijk wat ze wil bereiken, in plaats van louter op te sommen
2224
wat ze doet;
2225
De meerwaarde in termen van kwaliteit en onafhankelijkheid van de vrije beroepen (medische, bouwkundige,
2226
economische, juridische) bij sleutelgebeurtenissen in het maatschappelijke verkeer gewaardeerd weten. We
2227
willen hun rol als ondernemende partner van de overheid in de interacties met burgers en bedrijven valoriseren,
2228
met het oog op een kwaliteitsvolle en efficiënte dienstverlening, en we erkennen hen als overlegpartner;
2229
Zorgen
voor
kwaliteitsvolle
regelgeving
door
instrumenten
als
de
‘regelgevingsagenda’
en
de
2230
reguleringsimpactanalyse te verfijnen. We creëren een cultuur van transparantie en hebben oog voor de inbreng
2231
van stakeholders in elke fase van de besluitvorming. Binnen die context zorgen we voor een goede samenwerking
2232
met het middenveld;
2233
Afspraken met alle overheden maken rond standaarden en definities om gegevens op een beveiligde manier te
2234
delen. Over alle overheidsniveaus heen vragen we gegevens slechts eenmaal op bij burgers, bedrijven en
2235
verenigingen: only once is het principe;
2236
2237 2238
inclusief ouderen, kleurenblinden en personen met een handicap;
2239 2240
Dat websites en digitale documenten van overheidsinstanties maximaal toegankelijk zijn voor alle gebruikers, Streven naar volledige digitalisering van gegevensstromen tussen overheden. Verantwoordingsstukken van burgers, bedrijven en verenigingen moeten ook in digitale vorm aanvaard worden;
Dat overheden hun initiatieven om een elektronisch facturatiesysteem uit te bouwen versterken. Op die manier
2241
kunnen alle inkomende en uitgaande facturen volledig elektronisch afgehandeld worden. Voor een
2242
veralgemeende of verplichte invoering houden we rekening met evoluties op de markt zodat het voor kleine en
2243
middelgrote ondernemingen niet de facto onmogelijk wordt om leverancier te worden. De tijdige betaling van
2244
facturen wordt een vaste kwaliteitsparameter voor de werking van elke dienst. De cijfers worden publiek en
2245
permanent ter beschikking gesteld;
2246
Verder werk maken van de automatische toekenning van tegemoetkomingen aan wie daar recht op heeft;
2247
Gegevens die door de overheid worden gegenereerd en beheerd meer als open data ter beschikking stellen van
2248 2249
burgers, bedrijven en verenigingen;
Dat het rijksregisternummer vrij bruikbaar wordt. De machtigingen die daarvoor aan de privacycommissie
2250
gevraagd moeten worden, vallen weg. Zo kunnen bedrijven die dit afspreken met werknemers of klanten
2251
gebruikmaken van deze veilige identificatiesleutel. Het rijksregister wordt een gratis overheidsdienst. Zijn werking
2252
wordt gemoderniseerd zodat applicaties die erop gebouwd zijn, stabieler worden;
2253 2254
Dat overheden transparant zijn over hun werking door boordtabellen met kerngegevens (bv. personeelaantallen, ICT-projecten, budgetten, betalingstermijnen van facturen) online te publiceren; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 61 van 120 2255
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Het belang van het klassieke, hiërarchische organisatiemodel relativeren. Net als andere organisaties hebben
2256
overheidsorganisaties sterk wisselende behoeften en opereren ze in een snel veranderende samenleving.
2257
Leidinggevenden creëren een resultaatgerichte cultuur van vertrouwen en worden daarin ondersteund door
2258
trajecten van leiderschapsontwikkeling. Tijdelijke noden of projecten vangen we op met projectteams, bestaande
2259
uit leden van verschillende instellingen. Deze teams krijgen daartoe specifieke opleiding en kunnen een beroep
2260
doen op centraal beschikbare kennis en advies.
2261
2.4.2. Efficiënte inzet van getalenteerde en competente medewerkers
2262 2263 2264
CD&V wil…
2265
2266 2267
Zorgen voor transparante en eenduidige planning van personeelsinzet en rapportering hierover, gelet op de beperkte financiële middelen;
Inzetten op doorgedreven competentie- en talentmanagement opdat overheden de juiste competenties en de
2268
meest geschikte medewerkers in huis hebben. We maken werk van kwaliteitsvolle selectieprocedures, een
2269
duurzaam vormingsbeleid en een loopbaanbeleid dat mobiliteit tussen entiteiten en bestuursniveaus faciliteert.
2270
We streven naar een personeelsbestand dat de diversiteit van de samenleving weerspiegelt (bv. geslacht,
2271
afkomst, leeftijd, arbeidshandicap) en evalueren periodiek de streefcijfers opdat ze realistisch en uitdagend
2272
blijven;
2273
2274 2275
Eerder of elders verworven competenties erkennen en valoriseren zodat ze toegang bieden tot het openbaar ambt, naast de mogelijkheid om aan te werven op basis van behaalde diploma’s;
Dat de rechtspositie ondergeschikt is aan het personeels- en loopbaanbeleid dat we willen voeren. We streven
2276
naar een coherent arbeidsstatuut en werken de verschillen in rechtsposities van statutairen en contractuelen
2277
weg. Een volwaardig statuut voor eenieder: dat is het doel;
2278
Een duurzaam sociaal klimaat scheppen. Verbetering van het reglementair kader, het ‘syndicaal statuut’, gebeurt
2279
in samenspraak met alle overheden die hieronder ressorteren. We streven naar gezamenlijke oplossingen zonder
2280
dat dit sectorspecifieke initiatieven of aanpak onmogelijk maakt;
2281
Een wettelijk kader creëren dat een tweede pensioenpijler voor contractuele medewerkers mogelijk maakt. Dit
2282
wettelijk kader laat elk overheidsniveau toe een eigen systeem uit te bouwen. Elk overheidsniveau maakt hier
2283
werk van zodra mogelijk.
2284
2.4.3. De Vlaamse overheid als open en wendbare organisatie
2285 2286 2287
CD&V wil…
2288
Zonder de voordelen van hervorming Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) af te bouwen, het belang benadrukken van
2289
een globale afweging van het beleid. Dat moet weerspiegelen in de organisatie- en governancestructuur. De BBB-
2290
hervorming werd gekenmerkt door verzelfstandiging en responsabilisering. Dit had als voordeel dat entiteiten
2291
konden focussen op een excellente dienstverlening. De maatschappelijke verwachtingen leggen meer nadruk op
2292
een integrale benadering van dienstverlening. We hervormen niet om te hervormen, maar zorgen dat elke stap
2293
een stap in de richting van een meer open en meer wendbare organisatie is. De belangrijke overdrachten in het
2294
kader van de 6 staatshervorming zullen als katalysator gebruikt worden;
2295
de
Zorgen dat er netto geen entiteiten bijkomen. Een eerste stap daartoe is een regelmatige evaluatie. Is het
2296
verderzetten van een bepaalde dienstverlening bv. nog nodig in functie van gewijzigde maatschappelijke noden
2297
en verwachtingen? Daarnaast creëren we een kader om bijkomende taken en dienstverlening te integreren in de
2298
bestaande organisatiestructuur: door het toevoegen van opdrachten aan een bestaande entiteit, door entiteiten
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 62 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2299
te fuseren of groeperen, maar ook door entiteiten af te schaffen. Dat de burger hiervan geen nadeel in de
2300
dienstverlening mag ondervinden en draagvlak bij de medewerkers noodzakelijk is, zijn de uitgangspunten;
2301
Een nauwe samenwerking tussen overheidsmanagers. Een open en wendbare organisatie vereist dat. De grotere
2302
nadruk op transversale projecten en programma’s noodzaken een versterking van de overkoepelende
2303
governancestructuur. De aanpak van de verkokering in delen van de Vlaamse administratie is cruciaal;
2304
De samenwerking en afstemming tussen overheidsmanagers en administratie enerzijds en ministers en hun
2305
medewerkers anderzijds intensifiëren en meer geïntegreerd laten verlopen. We verkiezen een dynamisch
2306
interactiemodel boven een passief samenwerkingsmodel;
2307
De beheers- en managementovereenkomsten, jaarlijkse ondernemingsplannen en bijhorende rapportering
2308
hervormen. Zij zijn cruciaal voor de afstemming tussen politieke beleidsprioriteiten en organisatiedoelstellingen.
2309
Evenwel zorgen ze voor een zekere planlast. We hervormen deze instrumenten opdat minder de nadruk wordt
2310
gelegd op het document an sich en op de formele procedure, en het meer gebruikt kan worden om dialoog en
2311
afstemming tussen administratie en politiek te vergemakkelijken;
2312
Dat de Vlaamse overheid verder werk maakt van een modern personeelsbeleid in functie van de noden en eisen
2313
van de dienstverlening. Met de 6
2314
personeelsbeleid weggenomen;
2315
de
staatshervorming zijn belangrijke obstakels voor het voeren van een eigen
Bij het uittekenen van dit personeelsbeleid zorgen voor een breed draagvlak. Dit door dialoog met
2316
beleidsverantwoordelijken, lijnmanagement, vakorganisaties en personeel. De verschillende invalshoeken worden
2317
gebruikt om het personeelsbeleid te verrijken.
2318
2.4.4. Het federale niveau: kiezen voor een innovatieve en moderne overheid
2319 2320 2321
CD&V wil…
2322
Bij elkaar horende opdrachten zoveel mogelijk samenbrengen. Soms kan dit door het aantal diensten en
2323
instellingen te verminderen, soms door ze af te slanken tot hun kerntaken en ondersteunende taken elders onder
2324
te brengen;
2325
In de federale overheid, en zeker in de sociale zekerheid, evolueren naar een landschap waarbij eenzelfde proces
2326
slechts door één instelling wordt uitgevoerd. Overlap van dezelfde of gelijkaardige taken tussen instellingen moet
2327
vermeden worden;
2328
2329 2330
Instellingen van openbaar nut, zoals bv. federale wetenschappelijke instellingen, samenbrengen, zonder hun eigenheid en kennis verloren te doen gaan, wanneer zij niet over voldoende schaalgrootte beschikken;
Dat ondersteunende taken zoveel mogelijk gedeeld worden. Waar de bestaande horizontale diensten (Budget &
2331
Beheerscontrole, Personeel & Organisatie, Kanselarij van de Eerste Minister, FedICT) een regelgevende of
2332
adviserende bevoegdheid hebben, komen ze in één gemeenschappelijke FOD terecht. De operationele en
2333
ondersteunende taken (bv. schoonmaak, personeelsadministratie, weddeberekening, selectie en rekrutering,
2334
gebouwenbeheer, opdrachtencentrale, druk- en scanactiviteiten, restaurants) komen terecht in telkens één
2335
ondersteunend agentschap dat aangestuurd wordt door de interne klanten zelf. Dit op basis van een
2336
dienstenportfolio en service level agreements. Waar mogelijk en gewenst, breidt de klantenbasis zich uit tot alle
2337
federale instellingen. Het facilitair agentschap zal bv. een geïntegreerde meerjarenplanning opmaken van de
2338
gebouwen en ruimtes die in eigen bezit zijn en worden gehuurd. Zo kunnen synergieën tussen diensten tot stand
2339
komen, benomen vierkante meters drastisch gereduceerd worden en de ecologische voetafdruk van de diensten
2340
verkleind worden. De ingenomen ruimte wordt een vaste kwaliteitsparameter voor de werking van elke dienst.
2341
De cijfers worden publiek en permanent ter beschikking gesteld;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 63 van 120 2342
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Onder de functionele voogdij van de Eerste Minister en de hiërarchische voogdij van het Auditcomité van de
2343
Federale Overheid (ACFO), een centrale interne auditdienst voor de federale administratie creëren. Dubbele
2344
taakzetting met het Rekenhof en de Inspectie van Financiën wordt uiteraard vermeden;
2345
De antennes van verschillende Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (OISZ) in dezelfde steden
2346
samenbrengen in één ‘multi-OISZ-centrum’ per stad. Federale ambtenaren brengen we naar zitdagen in
2347
gemeentehuizen en we zorgen voor een basiskennis over federale dienstverlening bij gemeenten die dat wensen;
2348
2349 2350
Een wettelijk kader uitwerken waardoor de diensten van de federale overheid beroep kunnen doen op uitzendarbeid;
2351
Een leeftijdsbewust personeelsbeleid en welzijnsbeleid voeren, met bijzondere aandacht voor pesten op het werk;
2352
Technieken van werklastmeting invoeren om de besprekingen rond personeelsaantallen te objectiveren;
2353
Personeelstevredenheidmetingen doen evolueren naar jaarlijkse engagements- en fierheidsmetingen;
2354
De ‘a priori’-controle van de Inspectie van Financiën omvormen tot een systeem met verruimde
2355
managementautonomie en een ‘a posteriori’-controle. Dit in functie van de maturiteit en de kwaliteit van de
2356
bestuursovereenkomsten en van de vooruitgang van de federale overheidsorganisaties op gebied van interne
2357
controle en auditing;
2358
Het federaal aankoopbeleid uitbouwen. Dit door middel van: o
2359 2360
Een strategisch portfoliobeheer van de groepscontracten, op niveau van de overlegorganen van topambtenaren;
2361
o
Het inrichten van prijzenbureaus (of prijsobservatoria) die systematisch de markten onderzoeken;
2362
o
Modulaire bestekken voor groepsaankopen die zowel de behoeften van kleine verspreide kopers als
2363
grote gecentraliseerde kopers integreren; o
2364 2365
Het invoeren van een motivatieplicht wanneer voor gelijkaardige producten of diensten diensten niet wordt aangekocht via groepscontracten;
2366
o
De invoering van het systeem van de ‘leading dienst’ bij het afsluiten van groepscontracten;
2367
o
Het volledig elektronisch afhandelen van alle overheidsopdrachten door de exploitatie van data in
2368
verschillende modules van de applicatie e-procurement. Er wordt over gewaakt dat specifieke kennis
2369
inzake
2370
onderhandelingsteam minstens voor de helft uit externen bestaat. Dit om te vermijden dat diensten
2371
teveel bestaande contracten voortzetten;
2372
IT-consultancy,
dienstverlening
en
producten
wordt
gecentraliseerd
en
dat
het
In een tweede generatie van het Optifed-efficiëntieprogramma de inspanningen van de eerste generatie
2373
voortzetten en nieuwe, dienstoverschrijdende, mogelijkheden tot verbetering identificeren. We dagen de
2374
topambtenaren uit in hun zoektocht naar die mogelijkheden en kostenreductie. In overleg met de andere
2375
bestuurlijke niveaus wordt gezocht naar bestuuroverschrijdende verbeteropportuniteiten. Een groot deel van de
2376
uitgespaarde middelen moeten opnieuw geïnvesteerd kunnen worden in de efficiënte werking;
2377
2378 2379
Dat elke dienst van de federale overheid een customer relationship management uitbouwt en relevante gebruikersgroepen betrekt bij het ontwikkelen van, beslissen over en evalueren van hun dienstverlening;
De invoering van bestuursovereenkomsten verder uitrollen in de Federale Overheidsdiensten en de procedure
2380
ervoor vereenvoudigen bij de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid. De bestuursovereenkomsten wijden
2381
bijzondere aandacht aan de verbetering van de competenties op vier domeinen: digitalisering, verbetering van de
2382
klantgerichtheid, versterking van het projectmanagement en resultaatgericht leiderschap, gebaseerd op
2383
vertrouwen.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 64 van 120
2.5.
2384
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Vlaanderen & Brussel
2385 2386
Het Vlaamse Brusselbeleid kreeg de voorbije regeerperiodes vorm via specifieke instrumenten, zoals de
2387
‘Brusselnorm’ en de ‘Brusseltoets’. Daarnaast werden initiatieven op het gebied van taalpromotie, onderwijs, welzijns-
2388
en gezondheidszorg en kinderopvang genomen. De opening van Muntpunt als belevingsbibliotheek en
2389
informatiecentrum, of het Huis van de Gezondheid, zijn daar mooie voorbeelden van. De Vlaamse Gemeenschap
2390
investeert jaarlijks ongeveer 700 miljoen euro in haar hoofdstad. Tevens kwam samenwerking tot stand tussen
2391
Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in heel concrete,gewestelijke dossiers (bv. op het gebied van het
2392
uitwisselen van vacatures, mobiliteit, havenbeleid, leefmilieu).
2393 2394
CD&V wil de band tussen Brussel en Vlaanderen verder versterken. Brussel is belangrijk voor Vlaanderen.
2395
Vlaanderen is belangrijk voor Brussel. Het is dan ook van groot belang Vlaanderen en Brussel positief naar elkaar
2396
kijken. Een positieve toekomstvisie van Vlaanderen op Brussel kan daar een bijdrage toe leveren, samen met
2397
intensere, wederzijdse contacten tussen politieke en ambtelijke verantwoordelijken voor het Brusselbeleid en het
2398
middenveld. Ons uitgangspunt is de verbondenheid tussen Vlaanderen en Brussel. De Brusselse Vlamingen en alle
2399
Brusselaars die ervoor kiezen, maken integraal deel uit van de Vlaamse Gemeenschap. Vlaanderen moet zijn
2400
bevoegdheden maximaal uitoefenen in Brussel en een belangrijke beleidspartner zijn in en voor Brussel.
2401 2402
De Vlaamse regering voerde ook een actief beleid ter ondersteuning en versterking van het Nederlandstalig
2403
karakter van de Vlaamse Rand. Het Nederlandstalige karakter van de Vlaamse Rand wordt nauwlettend bewaakt. We
2404
zien toe op de naleving van de taalwetgeving in het algemeen en de strikte toepassing van de faciliteiten in het
2405
bijzonder. Tegelijk wordt een onthaal- en communicatiebeleid naar anderstaligen gevoerd. Een voortgezet beleid
2406
gericht op de versterking van het Nederlandstalig karakter van de Vlaamse Rand rond Brussel is nodig. Tegelijkertijd is
2407
een versterkt onthaal- en integratiebeleid, gericht op anderstaligen, nodig. Het moet voor Vlamingen mogelijk zijn in
2408
de Rand te blijven wonen of te komen wonen. Inzake het ruimtelijk ordeningsbeleid moeten flankerende maatregelen
2409
worden genomen die ervoor zorgen dat open ruimte bewaard wordt en dat geen overloopgebied met Brussel
2410
ontstaat.
2411
2.5.1. Een sterke band met Brussel, onze hoofdstad
2412 2413 2414
CD&V wil…
2415
2416 2417
De instrumenten voor het Vlaams Brusselbeleid verder versterken. De Brusselnorm en de Brusseltoets worden opnieuw in het Vlaams regeerakkoord ingeschreven;
Voor
een
kwalitatief
hoogstaand
aanbod
van
scholen,
welzijns-
en
gezondheidszorginstellingen,
2418
gezinsvoorzieningen (o.a. kinderopvang), gemeenschapscentra en cultuurhuizen, jeugd en sport de nodige
2419
financiële middelen voorzien. Het Brusselfonds moet betrokken worden bij het ontwikkelen van een globale,
2420
geïntegreerde langetermijnvisie;
2421
Samenwerking tussen alle actoren van het Vlaams beleid in Brussel intensifiëren en structureel maken. Het
2422
Brusselbeleid moet een overlegd en een geïntegreerd beleid zijn. Alle actoren moeten betrokken worden bij het
2423
ontwikkelen van een globale visie, ook op lange termijn, en bij een geïntegreerde aanpak op het terrein. Dat biedt
2424
de beste garanties voor een efficiënt, doordacht beleid. De samenwerking tussen overheden mag niet uitsluitend
2425
projectmatig gebeuren. De Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie moeten, op grond
2426
van het ambtelijk voorbereide kerntakendebat, klare afspraken hanteren over de eigen rol en opdracht, met als
2427
doelstelling een echt partnerschap. De ‘Taskforce Brussel’, bestaande uit vertegenwoordigers van alle
2428
departementen van de Vlaamse Gemeenschap en ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, onder V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 65 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2429
leiding van de secretaris-generaal van de Vlaamse Gemeenschap, moet blijven bestaan. Op die manier kan de
2430
uitvoering van het beleid op het terrein opgevolgd worden en indien nodig bijgestuurd. De vele
2431
middenveldorganisaties die in Brussel actief zijn, worden bij het beleid betrokken;
2432
In het Vlaams Brusselbeleid bijzondere aandacht besteden aan de specifieke noden in Brussel. De Vlaamse
2433
overheid moet zo ruim mogelijk gebruik maken van haar gemeenschapsbevoegdheden in Brussel. De kennis en
2434
het gebruik van het Nederlands moeten via een taalpromotiebeleid verder aangemoedigd worden. Er moet
2435
rekening gehouden worden met de specifieke context en met de specifieke noden van het Nederlandstalig
2436
onderwijs en de Nederlandstalige kinderopvang in Brussel. Inzake de gezondheidsvoorzieningen moeten de
2437
inspanningen worden verder gezet, met het oog op een gecoördineerd gezondheidszorgbeleid voor het
2438
tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
2439
Gebruik maken van de mogelijkheden van Brussel om Vlaanderen internationaal te profileren. Brussel heeft
2440
internationale bekendheid en een zeer hoge concentratie internationale journalisten en opiniemakers. Dit
2441
potentieel moet aangewend worden voor een actieve communicatie van de Vlaamse overheid;
2442
2443
De samenwerking tussen Vlaanderen en Brussel in concrete dossiers van gewestmateries, betreft verder zetten. Vlaanderen en Brussel moeten meer dan ooit een sociaal-economische belangengemeenschap vormen.
2444
2.5.2. Een actief beleid in de Vlaamse Rand rond Brussel
2445 2446 2447
CD&V wil…
2448
Een gecoördineerd en inclusief beleid om het Nederlandstalig karakter van de Vlaamse Rand te versterken. Het
2449
beleid van de Vlaamse regering moet verder gezet worden – uiteraard binnen de grondwettelijke en
2450
europeesrechtelijke mogelijkheden – met als uitgangspunt het respect voor het territorialiteitsbeginsel en de
2451
daaraan gekoppelde voorrangsstatus van het Nederlands in het Nederlandse taalgebied, inclusief de
2452
faciliteitengemeenten. De stipte naleving van de taalwetgeving en de uitvoering van een beleid dat het
2453
Nederlandstalig karakter van de Rand ondersteunt en versterkt, zijn prioritaire beleidsdoelstellingen. Vlaanderen
2454
ratificeert het Minderhedenverdrag niet;
2455
Alle actoren van het Randbeleid (bv. Vlaamse regering, vzw De Rand, gemeenschapscentra, provincie, sociaal-
2456
culturele verenigingen) inschakelen in een globaal en geïntegreerd beleid voor inwoners van de Vlaamse Rand.
2457
Dit beleid ondersteunt en versterkt de Vlaamse aanwezigheid. Door dagelijkse berichtgeving over lokaal sociaal-
2458
cultureel leven, levert RingTV een belangrijke bijdrage tot de samenlevingsopbouw. Ook zij worden ingeschakeld
2459
in het totaalbeleid voor de Vlaamse Rand;
2460
In het geïntegreerd beleid voor inwoners van de Vlaamse Rand de inspanningen verderzetten op het vlak van
2461
onderwijs, arbeidsbemiddeling en trajectbegeleiding van werkzoekenden, taalonderwijs, versterking van aanbod
2462
van welzijns- en gezondheidszorgvoorzieningen;
2463
Een open onthaal- en communicatiebeleid naar anderstaligen voeren. De integratie van anderstaligen in het
2464
gemeenschapsleven in de Rand rond Brussel wordt aangemoedigd via vzw De Rand en gemeenschapscentra. Er
2465
wordt nauw samengewerkt met plaatselijke verenigingen die daarvoor extra ondersteuning krijgen.
2466
Imagoversterkende initiatieven naar mensen uit de internationale gemeenschap zijn noodzakelijk;
2467
Sociale verdringing door initiatieven voor betaalbaar wonen tegengaan. Dit is een absolute noodzaak. Ook de
2468
gemeenten spelen hier een grote rol. Het ‘Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel’ en de definitieve vaststelling
2469
van het GRUP ‘Afbakening VSGB en aan aansluitende open ruimtegebieden’ worden opgevolgd binnen het
2470
Coördinatieplatform VSGB. Het flankerend beleid zet in op een positieve ondersteuning van het Nederlandstalige
2471
karakter van de Vlaamse Rand en op versterking van de leefbaarheid op het vlak van mobiliteit, economie en
2472
werk, wonen en huisvesting, welzijn, onderwijs en jeugd, open ruimte, geluidshinder, ontvangst en integratie en
2473
toerisme.; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 66 van 120 2474
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Het START-project verderzetten. Bijzondere aandacht dient hierbij te gaan naar een goed evenwicht tussen
2475
economische groei, tewerkstelling en de leefbaarheid van de luchthavenregio en de stads- en dorpskernen.
2476
Daartoe dient er bij economische ontwikkeling, zoals o.a. de ontwikkeling van bedrijventerreinen, rekening te
2477
worden gehouden met mobiliteit en ruimtelijke draagkracht van het gebied. Het aanbieden van oplossingen voor
2478
de problemen inzake mobiliteit en verkeer in de regio vormen een essentieel onderdeel van het START-project.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 67 van 120
2479
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Cluster 3. Duurzame ontwikkeling
2480
3.1.
2481
Duurzame ontwikkeling vanuit de basis
2482 2483
Duurzame ontwikkeling is een van de christendemocratische basisprincipes, gebaseerd op het beginsel van het
2484
rentmeesterschap. De kerngedachte is dat we de wereld niet bezitten, maar slechts in beheer hebben gekregen. We
2485
zijn het onszelf verplicht hem in goede staat door te geven aan onze kinderen. Het is een integrale beleidsdoelstelling,
2486
over alle domeinen heen. Daarom verankerden we het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling bij de
2487
Kanselarij van de Eerste Minister, en was op Vlaams niveau de minister-president bevoegd. We verwijzen naar elders
2488
voor de maatregelen die we willen nemen in de specifieke beleidsdomeinen.
2489 2490
CD&V heeft de afgelopen jaren structureel vorm gegeven aan het beleid voor duurzame ontwikkeling. De Vlaamse
2491
en federale regeringen tekenden elk een langetermijnvisie uit. Ze hebben een voorbeeldrol opgenomen om hun eigen
2492
organisaties te verduurzamen, met o.a. interne milieuzorg en projecten voor duurzame voeding.
2493 2494
CD&V vraagt bijzondere aandacht voor sociaal rechtvaardige duurzaamheid. Duurzame ontwikkeling wordt
2495
immers nog te vaak door een leefmilieubril bekeken, terwijl ook economische en sociale dimensies er deel van
2496
uitmaken. Het ligt niet voor iedereen voor de hand levensgewoonten te veranderen. Een rechtvaardige transitie
2497
bekomen we pas door iedereen voldoende sterk te maken om zich verder te ontplooien.
2498 2499
CD&V wil...
2500
De voorbeeldfunctie van alle overheidsadministraties structureel verankeren door interne milieuzorgsystemen
2501
en consequente duurzaamheidscriteria bij aankoop en gedrag (bv. verplaatsingen, gebouwen, materialen,
2502
voeding);
2503
Samenwerking tussen de federale staat en de gewesten op het vlak van duurzame ontwikkeling, door een
2504
interfederale adviesraad en afspraken voor gemeenschappelijke standaarden. Zo blijft het voor de consument
2505
efficiënt en duidelijk;
2506
2507 2508
Duidelijke afspraken over de vertegenwoordiging op internationale fora en over de gemeenschappelijke strategie;
Sustainable deals tussen overheden, middenveldorganisaties en ondernemingen. Duurzame ontwikkeling is
2509
immers een verantwoordelijkheid van iedereen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen en het concept
2510
‘shared value’ moeten verder doordringen als basishouding in de bedrijfsvoering. Samenwerkingsverbanden en
2511
partnerschappen tussen middenveldorganisaties, bedrijven en overheden zijn essentieel. Cruciaal zijn open
2512
communicatie en overleg met alle belanghebbenden over ecologie, arbeidsomstandigheden en maatschappelijke
2513
betrokkenheid;
2514
Een brede inbedding van duurzame ontwikkeling in de samenleving promoten door een verstandige uitbouw van
2515
demonstratieprojecten, steunpunten en kenniscentra. Daarvoor zijn duidelijke taakafspraken tussen de
2516
verschillende overheidsniveaus nodig. We geven steun en ruimte aan initiatieven van onderuit, zowel van
2517
individuele burgers en spontane buurtinitiatieven als van het georganiseerde middenveld. Het duurzaamst zijn
2518
initiatieven met een duidelijk kader en langetermijnperspectief. We laten ruimte voor innovatie en inspiratie.
2519
Vernieuwende bedrijfs- en woonconcepten buiten het traditionele denkkader mogen niet geblokkeerd worden
2520
door te strikte, contraproductieve randvoorwaarden;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 68 van 120 2521
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Niet enkel de focus leggen op pioniers, maar tijdig achterom kijken naar achterblijvers. Niet-geïnteresseerden
2522
moeten warm gemaakt worden met goede voorbeelden en financiële prikkels. Voor kwetsbare groepen in de
2523
samenleving voorzien we in een goedkopere prijs voor de meest duurzame consumptiekeuzes;
2524
Overheidssteunmaatregelen koppelen aan sociale en economische duurzaamheidscriteria. Aan de andere zijde
2525
verschuiven we overheidsinkomsten (tax shift) van lasten op arbeid naar belastingen op producten die slecht zijn
2526
voor de gezondheid of het leefmilieu.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 69 van 120
3.2.
2527
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Mobiliteit: STOP & DRIVE
2528 2529
Iedereen verplaatst zich om naar school of het werk te gaan, om te winkelen, op bezoek te gaan, te reizen of te
2530
ontspannen. Daarnaast worden tal van goederen naar en van hun bestemming gebracht. Bij ongewijzigd beleid zal het
2531
personen- en vrachtvervoer in België blijven stijgen en de gemiddelde snelheid dalen, vooral in de spits. Rationele,
2532
meer verantwoorde keuzes over hoe en wanneer we ons verplaatsen zijn noodzakelijk.
2533 2534
“Nabijheid is de beste mobiliteit” is ons eerste uitgangspunt: kleine verplaatsingen vragen het minste moeite. Het
2535
blijft natuurlijk de taak van de overheid te investeren in infrastructuur zodat de mobiliteit niet tot stilstand komt.
2536
Verplaatsingen moeten kunnen gebeuren op een vlotte, kwaliteitsvolle en veilige manier. Ketenmobiliteit krijgt een
2537
belangrijke rol: de verschillende vervoersmodi moeten soepel op elkaar zijn afgestemd. Antwoorden op logistieke
2538
uitdagingen kwamen al uitvoerig aan bod in ons 3D-plan.
2539 2540
CD&V heeft in 2001 het STOP-principe geïntroduceerd. Ondertussen is het een van de pijlers van het Vlaamse en
2541
Brusselse mobiliteitsbeleid. Het stelt een rangorde voor het verplaatsingsgedrag in: eerst Stappen en Trappen, dan
2542
Openbaar vervoer en tenslotte Persoonlijk gemotoriseerd vervoer. We houden het STOP-principe aan bij
2543
infrastructuuringrepen en bij mobiliteitsturende maatregelen. We voegen daar de ‘DRIVE’-check aan toe:
2544
Duurzaam: op het moment dat we kiezen voor een verplaatsing en een bepaalde vervoerswijze moeten de
2545
gevolgen van onze beslissing op het vlak van files en vervuiling sterker. Iedereen draagt verantwoordelijkheid.
2546
Gedragsturing via financiële prikkels, duidelijke beleidskeuzes en het gebruik van nieuwe technologie zijn
2547
noodzakelijk, zowel om ons te kunnen blijven verplaatsen, als om de kwaliteit van onze leefomgeving te
2548
vrijwaren. Nieuwe financiële instrumenten zijn onvermijdelijk om het toenemend fileleed tegen te gaan en
2549
bepaalde verplaatsingen voorrang te geven op andere;
2550
Respectvol: van de overheid tegenover de weggebruikers en van de weggebruikers tegenover elkaar. Waar
2551
mensen samen iets doen, staan ze bovendien sterker: van voetgangersrijen naar school tot carpooling voor woon-
2552
werkverkeer en initiatieven voor buurtlevering;
2553
2554 2555
Intelligent: technologie, slimme inrichting van de weg, doordachte afstemming van de verschillende vervoerswijzen op elkaar en diepgaander ongevallenonderzoek dragen bij tot een duurzame en veilige mobiliteit;
Veilig: een prioriteit voor alle beleidsniveaus. In 2030 mogen er niet meer dan 133 verkeersdoden vallen in het
2556
verkeer. De eindvisie is nul slachtoffers, ‘Vision Zero’. Het aantal zwaargewonden moet onder de 1.000 per jaar.
2557
Op dit vlak maken de homogene bevoegdheidspakketten inzake rijopleiding, educatie, sensibilisering, normering,
2558
toezicht en handhaving die Vlaanderen dankzij de 6
2559
verkeersveiligheidsbeleid mogelijk;
2560
de
staatshervorming in handen krijgt, een coherent
Evenwichtig: de vrijheid om zich te kunnen verplaatsen biedt kansen tot individuele ontplooiing, maar het
2561
verkeer is bij uitstek ook een collectief goed en een belangrijke uitgavenpost voor de samenleving. De middelen
2562
die aan de samenleving en aan de individuele verkeersgebruikers gevraagd worden, moeten transparant en zo
2563
eerlijk mogelijk worden besteed.
2564
3.2.1. Stappers en trappers
2565 2566 2567
CD&V wil…
2568
Duurzaam
2569
2570
Inzetten op een doordachte ruimtelijke ordening en huisvesting. Nabijheid stimuleert verplaatsingen te voet of per fiets;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 70 van 120 2571
2572 2573
Onderzoeken of een uitbreiding van de meeneembaarheid van registratierechten kan helpen om de drempel te verlagen om te verhuizen in functie van de werkplek;
2574 2575
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Een functioneel fietsroutenetwerk van fietssnelwegen en fietsroutes uitbouwen. Dit betreft o.m. fietsenstallingen, intermodaliteit, fietstunnels, fietsbruggen en fietsdeelsystemen;
Bestaande trage wegen (her)waarderen en nieuwe openen.
2576 2577
Respectvol
2578
Toegankelijke en kwaliteitsvolle infrastructuur voor voetgangers en fietsers als continu aandachtspunt;
2579
Sensibiliseringscampagnes waarin we oog vragen voor en van voetgangers en fietsers.
2580 2581
Intelligent
2582
2583 2584
Verkeers- en mobiliteitseducatie in scholen in de basisvorming van elke leerling. Dit niet alleen in het lager maar ook in het secundair onderwijs;
2585
De elektrische fiets inzetten als aantrekkelijk alternatief voor o.a. woon-werkverkeer door verder te investeren in de plaatsing van elektrische laadpalen.
2586 2587
Veilig
2588
2589
Zien en gezien worden stimuleren: voldoende afgescheiden fiets- en voetpaden, verlichte oversteekplaatsen, fluorescerend of retroreflecterend materiaal, aandacht voor de dodehoekproblematiek bij vrachtwagens;
2590
Een fietsroutenetwerk met ‘ongelijkgrondse’ kruisingen waar nodig;
2591
Op kruispunten het principe ‘alle fietsers tegelijk groen’ mogelijk maken: alle fietsers kunnen er tegelijk
2592 2593
oversteken zonder in conflict te komen met gemotoriseerd verkeer;
2594
Doelgroepgerichte cursussen om zich veilig in het verkeer te begeven, stimuleren voor jong en oud (bv. cursussen elektrisch fietsen voor senioren en defensief rijden voor motorrijders);
2595
Aandacht voor de kwetsbare groepen onder de zwakke weggebruikers, met name kinderen en senioren;
2596
Werk maken van doorgedreven onderzoek naar de reële oorzaken van ongevallen met zwakke weggebruikers.
2597 2598
Evenwichtig
2599
Een groter en evenwichtiger aandeel van voetgangers en fietsers in de mix van weggebruikers;
2600
De fietsvergoeding veralgemenen en een vergoeding voor zakelijke fietskilometers.
2601
3.2.2. Openbaar vervoer
2602 2603 2604
De organisatie van het openbaar vervoer moet vertrekken vanuit de reiziger. Het openbaar vervoer moet
2605
kwaliteitsvol, kostenefficiënt, stipt en betrouwbaar zijn. Het vraagt bijzonder respect voor de noden van de
2606
verschillende leeftijdsgroepen en minder mobiele mensen.
2607 2608
CD&V wil…
2609
Duurzaam
2610
2611
Onze openbaarvervoersmaatschappijen voorbereiden op de toekomst: o
De NMBS de opdracht geven zich om te vormen tot een klantvriendelijk, kwalitatief en financieel gezond
2612
overheidsbedrijf, voorbereid op de liberalisering van het binnenlands reizigersvervoer die Europa voor
2613
ogen heeft. Ook De Lijn en MIVB moeten zich continu verbeteren. We nemen hiertoe alle wettelijke
2614
maatregelen. Uitgangspunt vormt het garanderen van een kwaliteitsvol openbaar vervoer voor de
2615
reiziger; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 71 van 120 o
2616 2617
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Strategische partnerschappen met privé-investeerders onderzoeken voor sommige activiteiten, zoals het goederenvervoer of internationaal reizigersvervoer;
o
2618
Het samenwerkingsakkoord dat de infrastructuurinvesteringen voor het spoor vastlegt tot 2025 houdt
2619
maximaal rekening met de Vlaamse spoorstrategie en pakt belangrijke bottlenecks, zoals de Brusselse
2620
Noord-Zuidas, op een verstandige manier aan. De lokale treinbediening in Brussel wordt daarbij
2621
gegarandeerd, mede door het Gewestelijk Expresnet en het ermee gepaard gaande aanbod waar
2622
mogelijk al onmiddellijk in te voeren;
2623
Eén geïntegreerd, intermodaal langetermijnvervoerplan, na nauw overleg met alle ondernemingen voor
2624
openbaar vervoer. De verschillende vormen van openbaar vervoer worden meer op elkaar afgestemd, zodat
2625
overstappen vlot en logisch verloopt. Het spoornet vormt daarbij de ruggengraat. De gewesten betrekken we bij
2626
opmaak en opvolging van investeringsplannen en beheerscontracten;
2627
Milieuvriendelijke openbare voertuigen en een voortrekkersrol in innovatieve duurzame projecten;
2628
Touringcars als integraal deel van het collectief personenvervoer. Zij kunnen bijdragen tot een duurzame, veilige
2629
en comfortabele mobiliteit. De regels inzake snelheidslimieten op autosnelwegen en het inhaalverbod worden
2630
voor deze groep voertuigen herbekeken.
2631 2632
Respectvol
2633
2634 2635
De dramatische stiptheidscijfers van de NMBS verbeteren, onder meer door een nieuw vervoersplan en nieuwe structuur. Respect voor de reiziger betekent betrouwbaar en stipt openbaar vervoer;
2636
Correcte, volledige, snelle en duidelijke communicatie via digitale borden aan alle haltes, zeker bij vertragingen en incidenten;
2637
De capaciteit tijdens piekmomenten vergroten, zodat iedereen op een comfortabele manier kan reizen;
2638
Nieuw rollend materieel met voldoende zitcapaciteit (bv. dubbeldekstreinen en dubbelgelede bussen);
2639
Een betere spreiding van de reizigers gedurende de dag door een gedifferentieerd, sturend tarievenbeleid;
2640
De capaciteit van het netwerk, stations en parkings afstemmen op een vraaggestuurd aanbod;
2641
Een verdere verbetering van de toegankelijkheid en bereikbaarheid van stations, perrons, haltes en voertuigen
2642 2643
voor minder mobiele personen;
2644
Verder investeren in aangepast en betaalbaar deur-tot-deur-vervoer en centrale aanspreekpunten voor personen met een mobiele beperking die geen gebruik kunnen maken van het openbaar halte-tot-haltevervoer.
2645 2646
Intelligent
2647
2648 2649
diensten);
2650 2651
De Diabolotoeslag evalueren: ze is contraproductief en werkt ontradend om met de trein naar de luchthaven te reizen;
2652 2653
Werk maken van een volledige tarief- en ticketintegratie tussen trein, tram, metro en bus (inclusief aanvullende
De hoofdhaltes van het openbaar vervoer verder ombouwen tot mobiliteitsknooppunten met vlotte overstapmogelijkheden die goed bereikbaar zijn met alle manieren van zich verplaatsen;
Ketenmobiliteit alle ruimte geven. De verschillende vormen van openbaar vervoer moeten beter op elkaar
2654
worden afgestemd. Bijzondere aandacht gaat naar het voor- en natraject, o.a. door voldoende fietsenstallingen,
2655
plaats voor plooifietsen, gratis of betaalbare parkeergelegenheid en aansluitingsmogelijkheden op ander
2656
openbaar vervoer;
2657
Nieuwe technologieën voor informatieverstrekking en verkoop uitrollen, bv. via smartphones en tablets;
2658
Verder inzetten op de mogelijkheden van slimme techniek ter verbetering van de doorstroming van het openbaar
2659
vervoer (bv. door beïnvloeding van verkeerslichten, slimme busbanen en wegwerken van knelpunten);
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 72 van 120 2660
2661 2662
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Dat maatschappelijke kosten-batenanalyses, over alle vervoerswijzen heen, het meest optimale vervoersmiddel voor cruciale trajecten bepalen;
De afwerking van de geïntegreerde voorstadnetten rond Antwerpen, Gent en Brussel.
2663 2664
Veilig
2665
Verder investeren in veilig openbaar vervoer;
2666
Een verzorgde uitstraling en een kwaliteitsvolle omgeving van mobiliteitsknooppunten. We verminderen het
2667 2668
onveiligheidsgevoel in stations, aan haltes en op treinen;
Agressie ten opzichte van openbaar vervoerspersoneel streng aanpakken.
2669 2670
Evenwichtig
2671
2672 2673
Een evenwicht tussen stad en platteland, tussen piek- en daluren, tussen vraag en aanbod en tussen tariefbepaling en inspraak;
Geen afbouw op het platteland, maar een efficiënte invulling van het begrip basismobiliteit: o
2674 2675
in dunner bevolkte regio’s en op minder drukke momenten; o
2676 2677 2678
Privécollectieve systemen zoals gesubsidieerde collectieve taxi’s en shuttlediensten met pendelbussen Langs de grote verkeersassen snelle buslijnen die dorpskernen, treinstations en industrieterreinen van ochtend tot avond met de stadscentra verbinden;
De dienstverlening voldoende uitbreiden zowel naar tijdstip als naar plaats. Het inleggen van latere treinen en
2679
bussen ’s avonds en vroegere ’s morgens zijn een taak van openbare dienst. Bij de verdere organisatie van ons
2680
openbaar vervoersnetwerk maken we werk van een betere intra-, interprovinciale en grensoverschrijdende
2681
ontsluiting;
2682
2683 2684
het aanbod te versterken. We waken er evenwel over dat het openbaar vervoer betaalbaar blijft voor iedereen;
2685 2686
Reizigerstreinen stimuleren door de infrastructuurvergoeding die operatoren aan infrastructuurbeheerder Infrabel moeten betalen, te drukken. Meer treinkilometers realiseren, wordt dan niet langer ontmoedigd;
2687 2688
Het ‘gratis-beleid’ verlaten voor een rechtvaardig tarievenbeleid, waardoor we extra middelen genereren om
Meer evenwicht in de inspraak van en de financiering door Vlaanderen wat betreft de investeringen in en de organisatie van het spoorvervoer;
Dat onze lokale besturen de vinger aan de pols houden, hun belangrijke rol in het signaleren van knelpunten
2689
blijven invullen en oplossingen voor het lokale openbaar vervoersnetwerk aandragen. De nieuwe gemeentelijke
2690
begeleidingscommissies moeten hierin een belangrijke aansturende rol spelen.
2691
3.2.3. Persoonlijk gemotoriseerd vervoer
2692 2693 2694
CD&V wil…
2695
Duurzaam
2696
Investeren in slimme mobiliteitstechnieken voor betere doorstroming, zoals digitale communicatie om bij files
2697
alternatieven aan te moedigen of mobiele filedetectie- en beveiligingssystemen bij werven van grote
2698
wegenwerken;
2699
2700 2701
het wegverkeer te bevorderen;
2702 2703 2704
De resterende missing links wegwerken en de nodige infrastructuurmaatregelen nemen om de doorstroming van De tussen Wallonië, Brussel en Vlaanderen overeengekomen kilometerheffing voor vrachtwagens (>3,5 ton) invoeren in 2016. Daardoor zullen buitenlandse vervoerders mee bijdragen in het onderhoud van onze wegen;
De resultaten van het proefproject rekeningrijden voor personenwagens in de GEN-zone grondig bestuderen. De economische en sociale impact zijn hierbij cruciaal: V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 73 van 120 o
2705 2706
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Als we rekeningrijden voor personenwagens invoeren, schaffen we in ruil de Belasting op de Inverkeerstelling (BIV) en de jaarlijkse verkeersbelasting af;
o
2707 2708
Het tarief moet afhankelijk zijn van tijdstip, plaats, milieuprestaties van het voertuig en van beschikbare alternatieven;
2709
o
Ongewilde effecten van sluipverkeer vermijden we maximaal;
2710
o
Rekeningrijden wordt dan een belangrijk instrument om verkeer beter te spreiden. Bovendien zal het
2711
een positief effect hebben op het verminderen van het aantal verliesuren op de weg en op de
2712
luchtkwaliteit; o
2713
De inkomsten zetten we in voor de uitbouw van duurzame alternatieven (o.a. openbaar vervoer).
2714
Rekeningrijden kan immers alleen een sociaal gedragen maatregel zijn indien er voldoende alternatieven
2715
zijn;
2716
Het mobiliteitsbudget als alternatief voor het dominante gebruik van de wagen voor woon-werkverkeer en voor
2717
dienstverplaatsingen invoeren. Het geeft concreet invulling aan de meer duurzame keuze voor multimodaliteit.
2718
De bedrijfswagen is dan slechts één optie in een totaalpakket van verschillende meer duurzame
2719
verplaatsingswijzen dat een werkgever aanbiedt;
2720
Autodelen en carpoolen aanmoedigen;
2721
Bedrijven overtuigen van het nut van bedrijfsvervoerplannen voor duurzaam woon-werkverkeer via het
2722 2723
Pendelfonds en mobiliteitsadviseurs;
2724 2725
Het intergewestelijk overleg om tot meer Brusselse stadsrandparkings te komen in de buurt van de ring en haltes voor openbaar vervoer voortzetten;
Om onze wegen verder te ontlasten streven naar een maximaal draagvlak binnen het sociaal overleg voor
2726
flexibele arbeidsvormen zoals telewerken, de vierdaagse werkweek zonder arbeidsduurvermindering en
2727
glijdende arbeidstijden;
2728
Milieuvriendelijke nieuwe motortechnologieën promoten via de fiscaliteit. Aardgas-, elektrische en
2729
waterstofvoertuigen krijgen een duidelijke en voordelige fiscaliteit tegenover de conventionele brandstoffen. Ze
2730
worden ondersteund door de overheid, o.a. door er zelf gebruik van te maken en door de plaatsing van
2731
elektrische laadpalen en aardgastankstations te vergemakkelijken;
2732
Ook de motor en elektrische scooter erkennen als optie in het terugdringen van de files. We hebben aandacht
2733
voor de motor, o.a. door aangepaste weginfrastructuur (bv. vangrails voorzien van vangplanken, betere
2734
wegmarkeringen, motorparkings) en we voorzien een netwerk van laadpalen voor de elektrische scooter.
2735 2736
Respectvol
2737
Hoffelijkheid in het verkeer. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid opnemen;
2738
Blijvende sensibilisering in beide richtingen in verband met de kwetsbare weggebruikers: voetgangers, fietsers en
2739 2740
motorrijders;
2741 2742
Dat in een begripvolle maatschappij geen plaats is voor verkeersagressie. Dit wordt aandachtig opgevolgd, streng veroordeeld en bestraft;
2743
Respect voor het leven van de andere weggebruikers. We moeten allen ambassadeurs worden van een verkeersveilig Vlaanderen en ons hier persoonlijk voor engageren.
2744 2745
Intelligent
2746
Geloven in de rol van moderne technologie in de organisatie van een vlotte doorstroming (Dynamisch
2747
Verkeersmanagement) en voor grotere veiligheid in nieuwe wagens (bv. intelligente snelheidsassistentie of ISA,
2748
alcoholslot, automatisch afstand houden, outside airbag als bescherming van de zwakke weggebruikers, enz.);
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 74 van 120 2749
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Een efficiënt incidentmanagement, met o.a. de aanstelling van een centrale incidentcoördinator die
2750
verantwoordelijkheid krijgt, over de verschillende bestuursniveaus heen, voor de afwikkeling van incidenten met
2751
een impact op verkeersstromen op het autosnelwegennet;
2752
2753
Een grondige vereenvoudiging van de wegcode, zodat het verkeersreglement voor iedereen begrijpbaar wordt. De federale overheid pleegt daarvoor nauw overleg met de gewesten.
2754 2755
Veilig
2756
Een rijopleiding in stappen gebaseerd op ervaring en waarin, naast de basisvaardigheden (bv. kennis
2757
verkeersregels, praktisch besturen van het voertuig), ook de juiste attitudes en sociaal verkeersgedrag van tel zijn.
2758
Vaardigheden zoals risico-inschatting en gevaarherkenning moeten onderdeel van de rijopleiding worden;
2759
Levenslang leren en sensibilisering stimuleren als beste garantie voor een succesvolle loopbaan als
2760
verkeersdeelnemer. Het veilig verkeersgedrag beïnvloeden we door kennis bij te brengen, praktische kunde in te
2761
oefenen en de juiste attitudes aan te leren. We sensibiliseren weggebruikers over de ingrijpende gevolgen van
2762
verkeersongevallen door getuigenissen in scholen, bedrijven, verenigingen en door doelgroepgerichte
2763
verkeersvorming aan te bieden.
2764
In navolging van onze buurlanden het rijbewijs met punten invoeren. Het systeem is rechtvaardig (veelvuldige
2765
verkeersovertreders worden strenger gestraft), vergevingsgezind (na verloop van tijd worden overtredingen en
2766
bijhorende punten gewist), werkt preventief (potentieel verlies van punten houdt een sterke beloning in om de
2767
regels te respecteren) en bevat een lerend element (het volgen van een veiligheidscursus vermindert het
2768
puntenaantal);
2769
Meer en efficiënter controleren. Verkeersveiligheid als zevende basisfunctionaliteit van de politie is nog teveel
2770
dode letter. We moeten de streefcijfers van de federale Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid inzake het
2771
aantal controles halen: een op drie bestuurders op alcohol, 40 miljoen voertuigen op snelheid en een op drie
2772
bestuurders op gordeldracht. Een efficiëntere inzet van de politiecapaciteit tijdens en buiten de BOB-campagne,
2773
waarbij controles gericht zijn naar risicomomenten (’s nachts, in het weekend) en risicoplaatsen is nodig. We gaan
2774
op zoek naar een aangepast BOB-concept dat oudere bestuurders aanspreekt. Tot slot moeten politiecontroles
2775
onderdeel zijn van een geïntegreerde sensibiliseringstrategie: sensibilisering en handhaving, controle en
2776
vervolging, gaan hand in hand;
2777
Verder investeren in de veiligheid en de kwaliteit van onze wegen met aandacht voor de vergevingsgezindheid
2778
van de weg (o.a. door inzet op kreukelpalen, motorfietsvriendelijke vangrails, aangepaste betere
2779
wegmarkeringen). Tegen 2015 is het volledige autowegennet structureel vernieuwd en in goede conditie. Tegen
2780
2020 is hetzelfde gebeurd voor de gewestwegen;
2781
Naast infrastructuurverbeteringen ook de leesbaarheid en de geloofwaardigheid van de weg verbeteren. We
2782
maken komaf met de wildgroei aan verkeersborden op onze wegen, o.a. door 70km/u als algemene regel op de
2783
gewestwegen in te voeren;
2784
Adequate signalisatie bij wegenwerken zodat deze veiliger worden;
2785
Bedrijven ertoe bewegen ongevallen op de weg mee te betrekken in de preventie van arbeidsongevallen;
2786
Grondige ongevallenanalyse als basis voor een onderbouwd doelgericht beleid.
2787 2788
Evenwichtig
2789
Dat verkeersregels niet als pestmaatregelen en verkeersboetes niet als middel om de staatskas te spijzen worden
2790
gezien. Het opnieuw investeren van de opbrengsten van verkeersboetes in initiatieven ter verbetering van de
2791
verkeersveiligheid vergroot het draagvlak voor het beleid;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 75 van 120 2792
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Dat de overheid zacht is waar het kan, maar hard waar het moet. Zacht door in te zetten op preventie,
2793
sensibilisering en opvang van verkeersslachtoffers en hun na- of naastbestaanden. Hard via doorgedreven
2794
controles op alcohol, drugs en snelheid en een strenge handhaving en vervolging. Wegpiraten moeten eruit;
2795
2796 2797 2798
Alternatieven stimuleren, zoals het bereikbaar maken van uitgangsplekken met openbaar vervoer op maat of betaalbare taxi’s;
De netto meerontvangsten van de kilometerheffing voor vrachtwagens investeren in projecten voor betere wegeninfrastructuur.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 76 van 120
2799
3.3.
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Wonen op maat
2800 2801
Wonen, goed wonen, is veel meer dan een dak boven het hoofd hebben. Het gaat over leven, leren, slapen,
2802
werken en zich ontspannen. Goed wonen is een basis voor de persoonlijke ontwikkeling van elke mens. Beschikken
2803
over een degelijke woning is niet alleen een basisbehoefte, het is ook een grondwettelijk recht.
2804 2805
Tegen 2030 zullen er ca. 6,6 miljoen Vlamingen zijn, ruim 375.000 meer dan in 2010. Er zullen meer dan 300.000
2806
extra woningen nodig zijn. In Brussel is de toename van de bevolking en woonbehoefte de komende jaren nog
2807
sterker. Ook de Vlaamse Rand rond Brussel zal dit voelen. De bijkomende woningen dienen er te komen door
2808
inspanningen in alle segmenten van de woningmarkt. Bouw en koop van een woning moeten mogelijk en betaalbaar
2809
blijven. Het aanbod aan sociale woningen zal verder omhoog moeten, vooral voor kleine huishoudens.
2810 2811
De gemiddelde gezinsgrootte neemt af. Buiten de steden is de vergrijzing het meest uitgesproken en is de vraag
2812
naar kleinere wooneenheden groter dan het aanbod. In de steden zal de vraag naar gezinswoningen meer en meer
2813
het aanbod overschrijden. Het is een positieve evolutie dat jonge gezinnen opnieuw kiezen om hun leven in de stad op
2814
te bouwen, maar dat moet verankerd worden door in te zetten op aantrekkelijk wonen in de stad: woningen compact
2815
en meer boven elkaar gestapeld, met voldoende groen en een toegankelijke open ruimte.
2816 2817
75% van de Vlamingen is eigenaar van hun woning, maar gezinnen, al dan niet met jonge kinderen, ervaren de
2818
droom van een eigen huis als een zware financiële opgave, zeker als er geen steun in de rug is van de (groot)ouders.
2819
Ook voor jonge alleenstaanden is eigendom vaak een onbereikbaar ideaal. Sinds de vastgoed- en bankencrisis worden
2820
hypotheekleningen ook heel wat strenger behandeld.
2821 2822
de
Door de 6
staatshervorming wordt het woon- en huurbeleid integraal een Vlaamse bevoegdheid. Belangrijke
2823
instrumenten zoals de belastingverminderingen voor de eigen woning (de zgn. woonbonus) en de private woninghuur
2824
worden overgeheveld. Grote uitdagingen met succes aanpakken, kan alleen wanneer een samenhangend beleid
2825
gevoerd wordt. In die zin kan het belang van de staatshervorming voor een krachtig en toekomstgericht Vlaams
2826
woonbeleid niet genoeg beklemtoond worden.
2827 2828
De eerste woning van jonge mensen is meestal in huur. Afhankelijk van de beschikbare middelen volgt al dan niet
2829
snel de aankoop van een eigen woning. Voor de ouder wordende bevolking zijn dan weer aangepaste woningen nodig
2830
om ook op hogere leeftijd zelfstandig en kwaliteitsvol te kunnen blijven wonen. Waar geen enkele twijfel mag over
2831
bestaan, is de blijvende klemtoon op de ondersteuning van eigendomsverwerving. Het is de vorm van wonen waarin
2832
de bewoners zelf het meest initiatief nemen voor een goed onderhoud en energiezuinigheid. Inspelend op de noden
2833
en beschikbare ruimte in Vlaanderen, moet de woonondersteuning meer gefocust worden op de aankoop van
2834
bestaande en kleinere woningen, op renovatie en op verduurzaming. De woonmaatschappijen hebben een bijzondere
2835
opdracht om deze eigendomsverwerving mogelijk te maken. De sociale leningen en de leningen van de erkende
2836
kredietmaatschappijen zorgen ervoor dat ook bescheiden inkomens een eigendom kunnen verwerven
2837 2838
We worden geconfronteerd met een verschraling van het aanbod op de private huurmarkt. Steeds minder
2839
mensen vinden het de moeite te investeren in woningen met als doel deze te verhuren op de private markt. Die
2840
evolutie moet absoluut gekeerd worden. Er moet ook voor een evenwichtige huurreglementering gezorgd worden,
2841
waarbij rechten en plichten van zowel huurder als verhuurder in evenwicht zijn. Ook de werking van de sociale
2842
verhuurkantoren moet versterkt worden.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 77 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2843
Het vergroten van het aanbod aan woningen blijft een absoute prioriteit. Dat is immers de beste garantie om de
2844
prijs onder controle te houden en de betaalbaarheid te garanderen. Indien we niet inzetten op het verhogen van het
2845
aanbod in alle segmenten van de woningmarkt, dan zijn een aantal specifieke maatregelen (bv. de huursubsidies) een
2846
maat voor niets.
2847
3.3.1. Betaalbaarheid van een eigen woning (in eigendom of huur)
2848 2849 2850
Een woning bouwen of kopen is voor de meeste mensen de grootste investering die ze in hun leven doen. Het
2851
beleid om de betaalbaarheid van het wonen te garanderen, moet verder gezet worden, zij het met enkele eigentijdse
2852
accenten. Tegelijkertijd moeten maatregelen uitgewerkt worden om het huren van een woning of appartement
2853
betaalbaar te houden.
2854 2855
CD&V wil…
2856
2857
De formule van de woonbonus, de fiscale aftrek voor aflossingen van kapitaal en rente van hypothecaire leningen, herbekijken op basis van volgende uitgangspunten: o
2858 2859
De woonbonus voor bestaande leningen bevestigen we. Engagementen uit het verleden voor bestaande aflossingen zetten we voort via een evenwaardige Vlaamse steunmaatregel;
o
2860
Nieuwe eigendomsverwerving wordt door de woonbonus blijvend ondersteund, zowel nieuwbouw,
2861
aankoop als renovatieprojecten. Wel gaan we voor een grotere steun voor aankoop en renovatie van
2862
bestaande woningen. Ook ‘vervangbouw’ geniet de volle steun van de nieuwe woonbonus;
2863
o
De fiscale steunmaatregelen bij nieuwe aankoop beperken we strikt tot de enige en eigen woning;
2864
o
Energiezuinigheid en duurzaam materiaalgebruik worden bij renovatie gekoppeld aan de woonbonus,
2865
o.a. via randvoorwaarden op het E-peil; o
2866 2867 2868
Door de versterkte stimulans voor renovatie, geven we zuurstof aan de vernieuwing van het verouderde patrimonium tot meer compacte en energiezuinige woningen;
Sociale huisvestingsmaatschappijen volop laten inzetten op het realiseren van bescheiden woningen of
2869
starterswoningen. Dergelijke woningen zijn bestemd voor gezinnen die niet in aanmerking komen voor een
2870
sociale woning, maar ook niet over de middelen beschikken voor een woning op de private markt. Later, wanneer
2871
ze een spaarpotje bijeen hebben, kunnen ze uitkijken naar een andere woning. De eerste woning komt terug vrij
2872
voor een ander jong gezin. Als ze gekocht was, gebeurt dit via een voorkooprecht van de sociale
2873
huisvestingsmaatschappij, tegen gereguleerde prijs. Tegen 2019 dienen 6.000 starterswoningen gerealiseerd én
2874
verhuurd te zijn;
2875
Bewoners van sociale huurwoningen en -appartementen aanmoedigen om zelf mee verantwoordelijkheid op te
2876
nemen voor het onderhoud van de gemeenschappelijke delen van het woonproject en van de omgeving waarin
2877
ze wonen;
2878
Het systeem van huursubsidies en huurpremies als tussenkomst in de huur door de laagste inkomens houden en
2879
koppelen aan striktere inkomensvoorwaarden. We werken dit op zo’n manier uit dat de tussenkomst in de huur
2880
daadwerkelijk wordt besteed aan het betalen van de huur en dat ze niet resulteert in een verhoging van de
2881
huurprijs. Op deze manier wordt het privéaanbod mee ingeschakeld om de sociale huurmarkt uit te breiden en de
2882
achterstand weg te werken. Tegelijkertijd blijven we bij het doelpubliek inzetten op het bekend maken van
2883
tussenkomsten in de betaling van de huurprijs. Zij die er het grootste voordeel bij hebben, zijn immers vaak het
2884
minst goed ingelicht. Aan de huursubsidie verbinden we kwaliteitsvoorwaarden voor de huurwoning (bv.
2885
energie, sanitair, vochtbeheersing), strenger dan de minimale wooneisen. Een puntensysteem kan het bedrag van
2886
huursubsidie nog verhogen. Anderzijds, om misbruiken tegen te gaan, voorzien we niet in een tussenkomst in de
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 78 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2887
huur van een nieuwe huurwoning wanneer men een woning verlaat die bij aanvang van de huur over een geldig
2888
conformiteitsattest beschikte;
2889
Formules van ‘geïntegreerd samenwonen’ zoals co-housing in al zijn vormen in het burgerlijk, administratief (incl.
2890
ruimtelijke ordening), fiscaal en bancair recht vergemakkelijken. We onderzoeken welke hinderpalen de realisatie
2891
van zulke projecten in de weg staan. We gaan voor minstens één voorbeeldproject per provincie om de
2892
problemen vanuit een praktijktest te verhelpen. De coöperatie is een ideaal instrument om zulke woonprojecten
2893
te realiseren: collectief bouwen, democratisch aandeelhouderschap en nadruk op maatschappelijke meerwaarde,
2894
passen binnen deze filosofie;
2895
Formules zoals erfpacht en community land trust stimuleren, waarbij het grondaandeel niet moet betaald
2896
worden, maar gepacht wordt voor een jaarlijks fiscaal aftrekbare vergoeding. De prijs van de grond neemt bij het
2897
verwerven van een eigen woning immers een steeds groter aandeel in;
2898
De ‘verzekering gewaarborgd wonen’ automatisch toekennen bij het afsluiten van een hypothecair woonkrediet
2899
en nagaan in hoeverre het huidige grensbedrag op de vastgoedwaarde voor deze verzekering dient aangepast te
2900
worden aan de stijgende vastgoedprijzen;
2901
Speciale aandacht voor de betaalbaarheid van wonen in Vlaams-Brabant, inzonderheid in de Vlaamse Rand rond
2902
Brussel. De lokale besturen in de Vlaamse Rand ondersteunen we bij het nemen van maatregelen die jonge
2903
gezinnen toelaten om in eigen streek te blijven wonen. De huisvestingsmaatschappijen in Vlaams-Brabant zetten
2904
we aan tot en ondersteunen we in het versneld realiseren van starterswoningen;
2905
2906
Een nieuwe, juridisch sluitende regeling rond wonen in eigen streek uitwerken, rekening houdend met de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof ter zake.
2907
3.3.2. Het aanbod vergroten
2908
3.3.2.1.
2909
Sociaal woonaanbod
2910 2911
CD&V wil...
2912
Een vergroting van het aanbod aan sociale huur- en koopwoningen. Steden en gemeenten stimuleren we om de
2913
doelstellingen van het grond- en pandenbeleid te halen. Elke gemeente moet de nodige initiatieven nemen als
2914
regisseur van het woonbeleid, in samenwerking met de huisvestingsmaatschappijen. We gaan voor intense
2915
samenwerking en overleg met en tussen openbare en private sector. Via duidelijke afspraken komen we tot
2916
gemengde publiekprivate projecten, projecten die zowel bestaan uit private koopwoningen als sociale
2917
huurwoningen en sociale koopwoningen;
2918
2919 2920
woonaanbod te realiseren;
2921 2922
Dat private initiatiefnemers aangemoedigd worden om op vrijwillige basis in hun projecten ook een sociaal Leegstand van sociale woningen tot een absoluut minimum beperken. Het is enkel toelaatbaar in geval van renovatie;
De procedures voor de realisatie van sociale woningen – in koop en in huur – drastisch inkorten en
2923
vereenvoudigen, zowel voor de uitbreiding als voor de renovatie van het bestand. Het nieuwe procedurebesluit
2924
monitoren we voortdurend op zijn efficiëntie en we onderzoeken of de vier voorziene stappen in het besluit
2925
absoluut noodzakelijk zijn;
2926
Bij de bouw van gemeenschapsvoorzieningen, zoals scholen en culturele centra, streven naar de integratie van
2927
woongelegenheden. Een project als ‘Wonen boven de school’ in Brasschaat is een goed voorbeeld. De renovatie
2928
van het schoolgebouw werd gekoppeld aan een nieuwbouwproject met op de gelijkvloerse verdieping klassen en
2929
op de eerste verdieping appartementen. Deze gebouwen ontwerpen we richting multifunctioneel gebruik. Een
2930
school of kantoorgebouw moet later tot woongelegenheden kunnen omgebouwd worden en nog later eventueel
2931
evolueren naar serviceflats of een RVT. V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 79 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
2932
3.3.2.2.
2933
Huurmarkt
2934 2935
Een vergroting van het aanbod op de private huurmarkt door werk te maken van een gezonder evenwicht
2936
tussen de rechten en plichten van huurders en verhuurders. Dikwijls beschikken private verhuurders niet over de
2937
veerkracht om conflicten als huurachterstal en huurschade te dragen of de woning blijvend te verbeteren en
2938
haken ze af. Innoverende samenwerkingsovereenkomsten met sociale verhuurkantoren nemen de drempels weg
2939
die eigenaars tegenhouden om te verhuren en bieden hen de nodige garanties tegen de risico’s van verhuren. Het
2940
aanbod aan woningen verhuurd via sociale verhuurkantoren (SVK’s) moet tegen 2019 met 50% verhoogd zijn tot
2941
een totaal van 9.000. De nog resterende blinde vlekken in Vlaanderen zonder SVK moeten worden ingevuld;
2942
2943 2944
Vermindering van successierechten voor een huurwoning, indien ze gedurende ten minste negen jaar verder verhuurd wordt;
Een Vlaamse huurcodex, in overleg met organisaties van huurders en verhuurders, die zowel bepalingen voor
2945
private als voor sociale huur bevat. De krachtlijnen voor de verhoudingen tussen huurder en verhuurder, zowel
2946
voor sociale als voor private huur, worden bij decreet vastgelegd. Dit betekent dat voor sociale huur
2947
inkomensvoorwaarden, huurwaarborgen, toewijzingscriteria, voorrangsregelingen, redenen tot uithuiszetting e.d.
2948
niet langer bij besluit kunnen bepaald worden;
2949
2950 2951
In eerste instantie de invoering van kortlopende huurcontracten, vooral voor starters op de woningmarkt, op punt stellen;
De eigendomsvoorwaarden in de sociale huursector evalueren en harmoniseren. Zo moeten de voorwaarden
2952
om in aanmerking te komen voor een sociale assistentiewoning en een sociale huurwoning gelijkgeschakeld
2953
worden;
2954
3.3.2.3.
2955
Een betere marktwerking
2956 2957
2958 2959
Maximaal inzetten op zuinig ruimtegebruik voor nieuwe ontwikkelingen, met voorkeur voor inbreiding en compactere woonvormen met gedeelde voorzieningen;
Ouderen die achterblijven in een te grote woning – soms ook nog eens ver van het stads- of dorpscentrum
2960
verwijderd – aanmoedigen vrijwillig een kleinere woning of appartement te betrekken. Dit lukt alleen als de
2961
nieuwe woning van alle comfort voorzien is, dichtbij de verschillende voorzieningen ligt en indien de oude woning
2962
aan gunstige fiscale voorwaarden kan ‘ingeruild’ worden voor de nieuwe woning. Daarmee samenhangend moet
2963
het eenvoudiger worden om een bestaande (grote) woning te verbouwen tot twee (kleinere) woningen en
2964
nadien opnieuw naar een eengezinswoning te brengen;
2965
2966 2967
Onderzoeken of een uitbreiding van de meeneembaarheid van registratierechten kan helpen om de drempel te verlagen om te verhuizen in functie van de werkplek;
Intergenerationeel
samenwonen
zoals
zorgwonen
opnemen
in
nieuwe
huisvestingsprojecten
en
2968
stadsontwikkelingsplannen. De nog resterende administratieve hinderpalen die deze nieuwe woonvormen in de
2969
weg staan (bv. wat de toekenning van aparte huisnummers betreft) werken we weg;
2970
Een woonbeleid voor zorggroepen ontwikkelen. Uit de bestaande projecten wonen-welzijn komt een visie voort
2971
over de samenwerking tussen welzijn en sociale huisvesting. We stimuleren initiatieven voor de bouw van
2972
aangepaste huisvesting en alternatieve woonvormen voor zorgdoelgroepen, meestal in combinatie met een
2973
garantie op zorg. Binnen het beleid voor sociale woningen wordt voldoende aandacht besteed aan de welzijns- en
2974
zorgdoelgroepen, door te voorzien in een voldoende toegankelijk aanbod aan sociale woningen voor
2975
welzijnsdoelgroepen. Drempels worden weggehaald. De premiestelsels voor het aanpassen van de woning binnen
2976
het woonbeleid en het welzijnsbeleid worden afgestemd op elkaar; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 80 van 120 2977
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Kerken, kloosters, leegstaande hoeves, scholen en bedrijfsruimtes die niet langer gebruikt worden, omvormen tot
2978
woongelegenheden. Het zijn uitgelezen plaatsen voor nieuwe woonvormen met meer collectieve voorzieningen
2979
(bv. gezamenlijke tuin, speelzaal, energieopwekking). Daarbij is een gedifferentieerd kader noodzakelijk
2980
afhankelijk van de bestemming en de ligging van het betrokken gebouw.
2981
3.3.3. Een belangrijke rol voor woonmaatschappijen
2982 2983 2984
Kandidaat-huurders en -kopers van een sociale woning hebben recht op een optimale dienstverlening. De sociale
2985
huisvestingsmaatschappijen vervullen daarbij een eersterangsrol. We moeten sociale huisvestingsmaatschappijen
2986
aanmoedigen te evolueren tot woonmaatschappijen die zowel huur-, koop- als kredietactiviteiten ontplooien, evenals
2987
activiteiten van sociale verhuurkantoren. Zo kunnen ze mensen die een sociale woning zoeken beter bijstaan.
2988 2989
CD&V wil...
2990
2991 2992
die buiten het sociale huuraanbod vallen naar een betaalbare woning op de private markt begeleid worden;
2993 2994
Aansporen tot samenwerkingsakkoorden tussen woonmaatschappijen en sociale verhuurkantoren zodat mensen Dat de gemeenten (of een samenwerkingsverband tussen gemeenten) een uniek woonloket organiseren in samenwerking met de woonmaatschappijen;
De organisatie van het toezicht op de woonmaatschappijen organiseren zoals het toezicht op de lokale en
2995
provinciale besturen: een accuraat klachtentoezicht dat enkel optreedt wanneer een klacht werd geformuleerd.
2996
Controle mag geen doel op zich vormen;
2997
Het nieuwe financieringssysteem (FS3) in samenwerking met de huisvestingsmaatschappijen evalueren en waar
2998
nodig bijsturen om een sluitende financiering van de sociale huisvestingsprojecten te garanderen. De
2999
zogenaamde gesubsidieerde sociale correctie mag enkel gebruikt worden als een financieel sluitend element voor
3000
huisvestingsmaatschappijen met lagere huurinkomsten, ingevolge de aanwezigheid van een groot aantal
3001
huurders met een laag inkomen;
3002
Sociale fraude in de sociale huisvestingssector verder bestrijden. Een steeds weerkerend fenomeen betreft de
3003
gebrekkige controle op het woningbezit in het buitenland. In samenwerking met de federale regering moeten
3004
afspraken gemaakt worden met derde landen om een efficiëntie controle te kunnen uitoefenen op eigendommen
3005
in het buitenland.
3006
3.3.4. Kwaliteit & duurzaamheid
3007 3008 3009
CD&V wil...
3010
Een verstrengde aanpak van leegstand en verkrotting zodat woningen zo vlug mogelijk weer als volwaardige
3011
woongelegenheden aangeboden kunnen worden. Het moet mogelijk zijn leegstaande en verkrotte woningen te
3012
onteigenen. Sociale huisvestingsmaatschappijen moedigen we aan om hun voorkooprecht op deze panden uit te
3013
oefenen. We hebben aandacht voor het bestrijden van leegstand boven winkels. Een goede mix van commerciële
3014
functies en woonfuncties moet het doel zijn. De overheid moet meer instrumenten gebruiken om eigenaars van
3015
dergelijke panden tot renovatie te dwingen. Zo wordt ook speculatie tegengegaan;
3016
Het sociaal beheersrecht als instrument optimaliseren. Het dient om leegstaande of verwaarloosde woningen die
3017
niet op de woonmarkt komen door een andere beheerder dan de eigenaar als kwalitatieve woningen terug op de
3018
markt te laten brengen. We willen het sociaal beheersrecht exclusief toewijzen aan de sociale
3019
huisvestingsmaatschappijen. Zij hebben kennis van renovatie, zicht op de doelgroepen en ervaring met het
3020
verhuren van woningen. Het is geen kerntaak voor steden of gemeenten;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 81 van 120 3021
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Renovatiehuurovereenkomsten voor huurwoningen die aan renovatie toe zijn. Hierbij gaan de bewoners van de
3022
woning zelf over tot renovatiewerkzaamheden in ruil voor verminderde huurprijs. Het systeem moet zowel in
3023
private als in sociale huur kunnen toegepast worden. Het vraagt aanpassingen aan de Vlaamse Wooncode zodat
3024
deze huurwoningen niet bestraft wordt wegens het initieel niet voldoen aan de geldende kwaliteitseisen. Niet-
3025
gesubsidieerde renovatiewerkzaamheden aan huurwoningen moeten kunnen doorgerekend worden in de
3026
huurprijs;
3027
Een concrete, gedetailleerde jaarplanning met de nodige budgettaire middelen om tegen 2020 in elke sociale
3028
woning basisenergievoorziening te hebben: dakisolatie, dubbel glas en een verwarmingsysteem met hoog
3029
rendement.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 82 van 120
3.4.
3030
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Verstandig omgaan met energie
3031 3032
Ons energiebeleid moet een gezonde balans nastreven tussen energiezekerheid, duurzaamheid en
3033
betaalbaarheid. We staan achter de omslag naar een koolstofarme energieproductie volgens het ambitieuze
3034
Europese traject tot 2050. Dat vraagt evenwel doordachte keuzes die op een maatschappelijk draagvlak kunnen
3035
rekenen. De kosten voor de gewone consument moeten daarom redelijk blijven en onze bedrijven moeten de
3036
concurrentie krachtig kunnen aangaan.
3037 3038
België heeft in dit kader nood aan een breed energiepact dat voor duidelijkheid en stabiliteit zorgt, met een
3039
perspectief van minstens twintig jaar. Het houdt keuzes in voor onze toekomstige elektriciteitsproductie,
3040
energietransport en energiebehoeften. Producenten en leveranciers van energie, netbeheerders en eindverbruikers
3041
moeten allemaal achter deze consensus staan. Kernelementen van het energiepact zijn:
3042
Nadruk op energiebesparing. Investeringen die onze gebouwen en bedrijven energie-efficiënter maken, zorgen
3043
voor een lagere energiefactuur en dragen bij tot lokale werkgelegenheid. De overheidssteun moet vereenvoudigd
3044
worden tot één krachtig instrument waarmee iedereen over de streep getrokken wordt. De warmtebehoefte van
3045
onze woningen en het brandstofverbruik van onze voertuigen zijn de prioriteit. De renovatiegraad van onze
3046
woningen moet tegen 2020 minstens worden verdubbeld;
3047
Bevoorradingszekerheid van elektriciteit als basisvereiste. Voldoende eigen basisvermogen, modern netbeheer
3048
en betere verbindingen met het buitenland zijn cruciale schakels. Tegelijk moeten vraagsturing en lokale
3049
energieverbanden alle kansen krijgen om piekverbruik op te vangen;
3050
Een voortrekkersrol voor een goed geoliede internationale energiemarkt. Als klein land in het hart van Europa
3051
en quasi zonder eigen energiegrondstoffen hebben we alle belang bij een echt gelijk speelveld voor
3052
energieproducenten en gebruikers;
3053
Groei van de productie van hernieuwbare energie op een kosteneffectieve manier. Hernieuwbare energie is
3054
geen doel op zich, maar helpt om de klimaatdoelstellingen te realiseren en draagt bij aan onze
3055
energieonafhankelijkheid. Ook restwarmte en warmte uit de ondergrond worden maximaal gevaloriseerd.
3056
Innovatie is belangrijk om nieuwe technieken zo snel mogelijk zonder subsidies in de markt te krijgen;
3057
Betaalbare energie. Een goede marktwerking en aftopping van nevenkosten moet de totaalprijs betaalbaar
3058
houden. Energiearmoede bekampen we aan de bron door structurele energiebesparingen via extra steun en
3059
doelgerichte acties. De beste manier blijft immers energie-efficiëntie. En zo is de cirkel rond.
3060
3.4.1. Besparen op energieverbruik
3061
3.4.1.1.
3062
Een ‘energie+pakket’ voor iedereen
3063 3064
CD&V wil...
3065
Alle subsidies voor energiebesparende investeringen in gebouwen samenvoegen in één vereenvoudigd en
3066
krachtig premiestelsel. De fiscale aftrek voor dakisolatie, de renovatiepremie en de verbeteringspremie gaan in
3067
de premie op. Het is een premie op maat naargelang de doelgroep: zowel gezinswoningen als andere gebouwen,
3068
zowel pioniers als sociale doelgroepen. Eandis of Infrax worden het unieke loket voor elke premieaanvraag;
3069
3070 3071 3072
Een bonuspremie voor gecombineerde maatregelen en totaalrenovaties zodat halfslachtige oplossingen worden vermeden;
Een veralgemening van het verlaagd btw-tarief voor herbouw na sloop, als onderdeel van de tax shift ten voordele van arbeidsintensieve sectoren. Deze piste is verder uitgediept in ons 3D-plan;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 83 van 120 3073
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Energieleningen nauwer afstemmen op de energiepremie, zodat het woonloket (zie r.2992) kan functioneren als
3074
uniek loket voor leningen en premies. De energiepremie wordt rechtstreeks afgetrokken van het te ontlenen
3075
bedrag;
3076
Het energieprestatiecertificaat (EPC) dat vandaag louter informatief en sensibiliserend is, omvormen tot een
3077
kwaliteitsvol en slagkrachtig beleidsinstrument. Energiedeskundigen willen we ook meer betrekken bij de
3078
uitvoering van energiebesparende werken.
3079
3.4.1.2.
3080
De kracht van lokale initiatieven
3081 3082
CD&V wil...
3083
Burgers zelf initiatief laten nemen. Publieksparticipatie en coöperatieve vennootschappen moeten omwonenden
3084
de mogelijkheid bieden om lokale duurzame energie-initiatieven (bv. zonnecellen, windmolens, gezamenlijke
3085
warmtekrachtkoppeling, warmtenetten) mee te financieren en te delen in de opbrengst. Dit kan het
3086
spanningsveld verminderen tussen het algemeen belang en de gevoeligheden van omwonenden voor bv.
3087
windenergieprojecten;
3088
Laagdrempelige sensibilisering- en informatieacties, op maat van doelgroepen. Lokale energiewinkels (energie-
3089
en woonloketten, klantenkantoren van netbeheerders, lokale entiteiten, provinciale steunpunten) stroomlijnen
3090
we om ook de individuele verantwoordelijkheid voor energieverbruik een rol te laten spelen;
3091
3092
Een kennisplatform voor lokale duurzame energie-initiatieven en een demoproject voor volledig zelfvoorzienende woonwijken en bedrijvenparken.
3093
3.4.1.3.
3094
Waakzaamheid voor energiearmoede
3095 3096
CD&V wil...
3097
Energiearmoede verminderen aan de bron door een lager verbruik: verhoogde energiepremies, sociale dak- en
3098
spouwmuurisolatiewerken, gratis energie- en waterscans voor kwetsbare groepen en in de sociale huisvesting
3099
investeringen in energiezuinige gebouwen;
3100
3101 3102
Meer isolatie door minder isolement. Groepsaankopen via verenigingen en buurtinitiatieven stimuleren we als bewustmakingsinstrument, omdat zij het best minder energiebewuste gebruikers bereiken;
3103
Nieuwe financieringsvormen via energiediensten met lage investeringskost promoten bij moeilijk te overtuigen woningeigenaars (ouderen, verhuurders, huizen in mede-eigendom).
3104
3.4.1.4.
3105
Energie-efficiëntie in bedrijven
3106 3107
CD&V wil...
3108
KMO’s motiveren op maat met sectorspecifieke sensibiliseringsacties en premies voor advies en investeringen;
3109
Derdebetalersystemen met energiedienstenbedrijven (ESCO’s) faciliteren;
3110
Netwerken tussen bedrijven ondersteunen. Peterschapsprojecten helpen bedrijven door te leren van anderen om
3111
energie-efficiënter te werken;
3112
Inzetten op nieuwe energiebeleidsovereenkomsten met de energie-intensieve industrie;
3113
Dat de overheid zelf een voorbeeld en een voorloper voor energiezuinige renovaties en energiezorg is.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 84 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
3.4.2. Energiezekerheid
3114
3.4.2.1.
3115
Energiepact en energiediplomatie
3116 3117
CD&V wil...
3118
Een breed gedragen Belgisch energiepact dat bevoorradingszekerheid voor elektriciteit garandeert voor de
3119
komende twintig jaar. Er is consensus nodig over de steun voor hernieuwbare energie en de uitrol van nieuwe
3120
stroomnetten, over energiebesparingen en vraagsturing, over eisen op milieuvlak en keuzes in de energiemix.
3121
Federale overheid en gewesten stemmen op elkaar af en zorgen voor een structureel overleg met producenten,
3122
leveranciers, netbeheerders, middenveld en grote en kleine verbruikers. Het pact leidt tot een stabiel traject voor
3123
investeringen in energie dat jaarlijks geactualiseerd wordt;
3124
Een performante energiediplomatie. België is te klein om de steeds grotere pieken en dalen van elektriciteit uit
3125
zon en wind zelf op te vangen, en te compact om alle hernieuwbare energie in eigen land te produceren. Meer
3126
harmonisering in het subsidiebeleid voor groene stroom in een Europees kader is nodig, evenals bijkomende
3127
interconnecties met Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Piekcentrales moeten een internationale
3128
aanpak krijgen. Moderne Nederlandse gascentrales net over de grens moeten rechtstreeks kunnen ‘verknopen’ in
3129
het Belgische net;
3130
Een realistisch traject richting kernuitstap. De huidige generatie kernenergie in België is een eindig verhaal. Het
3131
meerjarig investeringsbeleid moet ervoor zorgen dat alternatieve basiscapaciteit beschikbaar is tegen de verdere
3132
kernuitstap in 2022-2025. Maar België is kwetsbaar op het vlak van stroomzekerheid en hangt bv. ook sterk af van
3133
beslissingen in buurlanden. Niemand is gebaat bij een verhuis van onze energie-intensieve industrie, nota bene bij
3134
de meest energie-efficiënte ter wereld, naar regio’s met minder strenge eisen. De beslissing van de verdere
3135
kernuitstap moet deel uitmaken van het Energiepact dat we willen opmaken voor de komende twintig jaar. We
3136
bouwen voort op zorgvuldige en realistische afwegingen. Tegen ten laatste 2018 moet er zicht zijn op een
3137
betrouwbaar alternatief basisvermogen als absolute voorwaarde voor een volledige kernuitstap tegen 2025.
3138
Zonder zulk alternatief blijft een deel van onze nucleaire capaciteit open als overgangstechnologie.
3139
3.4.2.2.
3140
Beleidsinstrumenten voor energiezekerheid
3141 3142
CD&V wil...
3143
Het onbenutte potentieel van vraagsturing benutten. De energie-intensieve bedrijven hebben de grootste
3144
hefboom in handen om dure piekcentrales overbodig te maken die maar enkele uren per jaar moeten draaien.
3145
Kleine bedrijven kunnen hun krachten bundelen via aggregatoren die prijsverminderingen bedingen in ruil voor
3146
minder afname op piekmomenten en bewust aanschakelen op daluren;
3147
Via de tarieven van het hoogspanningsnet investeringen belonen die verzadiging op de landsgrenzen tegengaan;
3148
Dat centrales die gesloten worden en niet in de strategische reserve van Elia worden opgenomen, na één jaar
3149 3150
beschikbaar komen voor andere energie-investeerders;
3151 3152
Een gelijk speelveld voor de stroomproducenten binnen de groothandelszone, bv. qua injectietarieven, om investeringen in ons land aan te moedigen;
Dat producenten van hernieuwbare stroom – naarmate hun aandeel toeneemt – bijdragen aan de
3153
stroomzekerheid. Brandstofgebonden centrales, met name deze op basis van geïmporteerde biomassa,
3154
moduleren mee in functie van de pieken en dalen in vraag en aanbod. Voor windmolens en grote zonneparken
3155
streven we naar een gelijkvormige aanpak met de buurlanden wanneer het gaat over uitschakelen bij overaanbod
3156
en negatieve prijzen. Het is fair de injectietarieven dan ook op gelijke voet te brengen met de buurlanden.
3157
Kleinschalige installaties moedigen we via aangepaste nettarieven aan hun pieken en dalen zo veel mogelijk zelf
3158
af te vlakken, bv. via batterijen naast PV-cellen; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 85 van 120 3159
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
De mogelijkheden van steenkoolgas en schaliegas ernstig in overweging nemen, op basis van wetenschappelijke
3160
gegevens en niet op basis van emoties. Voor gezondheid, veiligheid en drinkwaterwinning moeten strikte
3161
randvoorwaarden gelden. Gas speelt een cruciale rol om de koolstofvoetafdruk te beperken. Met gas uit eigen
3162
bodem kunnen we daadwerkelijk toezien op een verantwoorde ontginning;
3163
Dat het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) een topspeler op wereldniveau blijft. De ontwikkeling van Myrrha
3164
zorgt voor nieuwe medische toepassingen en essentiële materialen, bv. voor hybride wagens. Tegelijk houdt het
3165
een vinger aan de pols voor de vierde generatie nucleaire elektriciteitsproductie die intrinsiek veilig is en nucleair
3166
afval significant vermindert;
3167
3168
Mogelijke opportuniteiten voor opslag van elektriciteit in Vlaanderen onderzoeken, zoals in warmte of de techniek van power-to-gas. Waterstof uit stroom kan profiteren van onze sterke scheikundige verankering.
3169
3.4.3. Een doordachte weg naar meer duurzame energie
3170
3.4.3.1.
3171
Routekaart naar meer hernieuwbare energie
3172 3173
CD&V wil...
3174
Een routekaart voor de verdere uitbouw van hernieuwbare energie tot 2030, binnen de contouren van het
3175
energiepact. Doel is een stabiel beleid dat investeerders garanties biedt op rentabiliteit en tegelijk de kosten van
3176
de ondersteuning onder controle houdt. De meest kostenefficiënte technieken krijgen voorrang;
3177
3178 3179
Zo zorgen we voor de beste locatiekeuzes in functie van netkosten en draagvlak bij de omwonenden;
3180 3181
Een duidelijk ruimtelijk beleidskader voor de inplanting van grootschalige installaties voor hernieuwbare energie. De inkomsten van de nucleaire rente structureel gebruiken voor de steun aan hernieuwbare energie op zee en andere factoren die voor verschil zorgen in de energiekost met de buurlanden;
3182
Onderzoek en ontwikkeling steunen die ervoor zorgt dat nieuwe energietechnologie op een kostenniveau komt dat ze geen subsidie meer nodig heeft. Het Vlaams Energiebedrijf speelt mee de rol van kapitaalverschaffer.
3183
3.4.3.2.
3184
Steun voor hernieuwbare energie scherp houden
3185 3186
CD&V wil...
3187
In 2020 op een zo kostenefficiënt mogelijke manier een aandeel van 10,5% hernieuwbare energie op Vlaams en
3188
13% op Belgisch niveau. We houden de lijn aan van subsidies die beperkt zijn tot wat nodig is om installaties
3189
rendabel te maken;
3190
De ondersteuning voor nieuwe installaties laten evolueren van een exploitatiesteun naar een investeringsteun,
3191
met name voor kapitaalsintensieve technieken zonder brandstof. Dat moet voor vlottere integratie in de globale
3192
stroommarkt zorgen;
3193
Warmtekrachtkoppeling (WKK) als bewezen efficiënte technologie verder ontplooien;
3194
Technieken die geen steun meer nodig hebben (bv. fotovoltaïsche zonnepanelen, warmtepompen) een duw in
3195 3196
de rug geven door actieve communicatie en correcte waardering in de energieprestatieberichtgeving;
3197
Exploitatiesteun voor windenergie afhankelijk maken van de effectieve windopbrengst door een rendementsbepaling na drie jaar exploitatie;
3198
Biogas en lokale biomassastromen ook voor hun rol in de materialenkringloop honoreren;
3199
Diepe geothermie uitrollen op basis van de resultaten van de proefprojecten in de Kempen en Limburg;
3200
Restwarmte en warmte uit de ondergrond valoriseren. Warmtenetten moeten uitgroeien tot volwaardig
3201
alternatief voor aardgas binnen het takenpakket van de distributienetbeheerders;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 86 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
3.4.4. Kostenbeheersing in de energieketen
3202
3.4.4.1.
3203
Faire doorrekening van alle energiebijdragen
3204 3205
CD&V wil...
3206
Alle kosten in één energiefactuur nog steeds laten innen door de leverancier, maar wel opgesplitst in drie aparte
3207
blokken, volgens de veroorzaker: de zuivere energiekost van de leverancier, de zuivere nettarieven en de door de
3208
overheid opgelegde bijdragen (REG-beleid, opkoopplicht groene stroom, sociale maatregelen enz.);
3209
Een uniforme Vlaamse bijdrage voor de sociale en ecologische verplichtingen, zodat grote verschillen in
3210
Vlaanderen uitgebalanceerd worden. Deze solidarisering organiseren we in een eerste stap binnen de
3211
werkmaatschappijen Eandis en Infrax en dit tegen 2016. Vanaf 2016 groeperen we alle nieuwe verplichtingen in
3212
een uniforme Vlaamse bijdrage. Regelmatige aftoetsing met de buurlanden is nodig om uitschieters weg te
3213
werken;
3214
De kost van de distributienetten terug billijk verdelen tussen alle gebruikers. De zwaarte van de aansluiting heeft
3215
een grotere impact op de netkosten dan het verbruik, terwijl ze momenteel bijna volledig via de verbruikte kWh
3216
worden verrekend. De netkosten verrekenen we daarom via de zwaarte van de aansluiting (vermogen) i.p.v. via
3217
het verbruik (kWh). Wie slechts af en toe het net gebruikt, draagt dan correcter bij voor de investeringen in het
3218
net. Wie kiest voor een lichtere aansluiting, beperkt automatisch zijn piekverbruik en betaalt minder. Een
3219
kostenloze basisaansluiting op het net is een mogelijk alternatief voor de huidige regeling met gratis kWh. Hoe
3220
meer bewoners per aansluitpunt, hoe groter de gratis basisaansluiting;
3221
Een energienorm die garandeert dat nevenkosten op energie niet hoger liggen dan het gemiddelde in de
3222
buurlanden. Als de maatschappelijke kosten de norm overschrijden, zullen de meerkosten verminderd worden of
3223
uit de algemene middelen betaald. Deze maatregel is eveneens uitgewerkt in ons 3D-plan.
3224
3.4.4.2.
3225
Kostenefficiënt netbeheer
3226 3227
CD&V wil...
3228
Een stroomlijning van de werking van de distributienetbeheerders van gas en elektriciteit binnen de
3229
werkmaatschappijen Eandis en Infrax en zoeken naar verdere integratie met andere nutsdiensten, zoals kabel en
3230
warmtenetten. Zulke synergieën sparen kosten en hinder en verbeteren de dienstverlening;
3231
3232 3233
Twee grote distributienetwerkmaatschappijen behouden. Ze stimuleren elkaar tot efficiëntie. De duurtijd wordt wel voor iedereen gesynchroniseerd naar 2019 zodat een eerlijke mededinging ontstaat tussen de gemeenten;
Afstappen van de verplichte aansluitbaarheidsgraad van 95% van alle woningen op een aardgas- of warmtenet
3234
tegen 2020. De kosten en baten moeten beter afgewogen worden. Waar een aardgasnet te duur is, zou de
3235
installatie van een warmtepomp via een hoger gratis aansluitingsvermogen op het elektriciteitsnet een betere
3236
compensatie zijn;
3237
Slimme meters enkel uitrollen bij gebruikersgroepen waarvoor de kosten-batenanalyse gunstig is, zoals nieuwe
3238
woningen en grote verbruikers. Voor eigenaars van zonnepanelen vervangen ze de terugdraaiende teller. Een
3239
opmeting van de werkelijke stroom van en naar het net is een evenwichtigere oplossing dan de forfaitaire
3240
netvergoeding.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 87 van 120 3.4.4.3.
3241
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid Bewuste eindverbruikers
3242 3243
CD&V wil...
3244
3245
Een krachtige en transparante binnenlandse energiemarkt met nog vlottere marktprocessen via gecentraliseerd databeheer (o.a. Atrias);
3246
De V-test als eenvoudig vergelijkingspunt voor de consumenten verder verfijnen;
3247
Alle middelen en mogelijkheden voor VREG en CREG om als onafhankelijke scheidsrechter voor de marktwerking
3248
op te treden. Uit efficiëntieoogpunt delen de vier Belgische energieregulatoren zo veel mogelijk elkaars expertise
3249
in een gezonde samenwerking;
3250
3251 3252
Een kWh-tarief met variabele uurprijzen beperken tot vrijwillige pioniers die voorzien zijn van domotica en slimme huishoudapparaten;
In de vangnetregeling voor wanbetalers voldoende stimulansen behouden om terug volwaardig naar de normale
3253
leveranciersmarkt te komen. De begeleider moet aan wanbetalers die hun afbetalingsplan goed opvolgen,
3254
aanbieden om naar de goedkoopste marktleverancier over te stappen.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 88 van 120
3.5.
3255
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Klimaatbeleid
3256 3257
Om de klimaatopwarming binnen de perken te houden, is wereldwijd een drastische omslag nodig naar een
3258
koolstofarme samenleving. De Europese Unie heeft het voortouw genomen met haar traject om tegen 2050 de
3259
emissies met minstens 80% te verminderen. Het is niet alleen om klimaatredenen dat de EU het voorbeeld geeft. Het
3260
is ook een economische noodzaak, omwille van de schaarse eigen fossiele energievoorraad en om aan de spits te
3261
blijven in de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Tenslotte is het een morele plicht van solidariteit omdat de
3262
ergste gevolgen van de klimaatwijziging terecht dreigen te komen bij de toekomstige generaties en in landen met
3263
nauwelijks eigen broeikasgasuitstoot.
3264 3265
Het traject van de EU loopt over een interne CO2-reductie met minstens 20% in 2020 en 40% in 2030. De
3266
klimaatproblematiek is echter een wereldprobleem. De inspanningen van de EU alleen, met slechts ca. 10% van de
3267
wereldwijde broeikasgasemissie, zijn niet doorslaggevend om het tij te keren. We kiezen voor een evenwichtige
3268
verdeling van de reductiedoelstellingen tussen handelsblokken op wereldvlak, lidstaten binnen Europa en gewesten
3269
binnen België. Die moet rekening houden met de mogelijkheden tot reductie die elk niveau en iedere betrokkene
3270
heeft.
3271 3272
In eigen land moeten we een strak tempo aanhouden om tegen 2020 de beoogde energiebesparing,
3273
hernieuwbare energie en CO2-reductie te realiseren. We stappen mee in de ambitieuze Europese doelstellingen en
3274
bewaken dat die rekening houden met de competitiviteit van onze bedrijven. Voor de broeikasgasuitstoot buiten de
3275
emissiehandel werd al een hele weg afgelegd. De uitdaging blijft groot, vooral op vlak van verkeer en gebouwen. De
3276
klimaatzorg vraagt beleidsoverschrijdende inspanningen en moet deel uitmaken van elk beleidsdomein. In de vorige
3277
hoofdstukken gaven we daarover al concrete voorstellen.
3278 3279
We nemen ook maatregelen om voorbereid te zijn op de gevolgen van de klimaatwijziging. Dat vraagt bewuste
3280
keuzes op vlak van waterbeheer, ruimtelijke ordening en bouwen in functie van extreme temperaturen of waterstand.
3281
Ook daar formuleren we elders voorstellen.
3282 3283
Tot slot leveren we een redelijke bijdrage aan de internationale klimaatfinanciering zodat de meest kwetsbare
3284
landen geholpen worden om weerbaar te worden tegen de gevolgen van de klimaatuitersten (bv. overstromingen,
3285
orkanen, droogtes).
3286 3287
CD&V wil…
3288
Zo spoedig mogelijk een billijke overeenkomst over de verdeling van de Belgische klimaatinspanningen tussen
3289
de drie gewesten en de federale overheid: de CO2-reductie, de doelstellingen voor hernieuwbare energie, de
3290
opbrengsten van de emissiehandel en de bijdragen voor internationale klimaatfinanciering komen daarin aan
3291
bod. We streven naar een akkoord waarbij iedere overheid voldoende ambitie aan de dag legt;
3292
Prioriteit geven aan interne maatregelen om de afgesproken doelstellingen te behalen. Flexibiliteitsmechanismen
3293
via de aankoop van emissierechten zijn slechts een aanvullende optie. Minstens de helft van de inspanningen
3294
moet door eigen broeikasgasreducties gerealiseerd worden. Bijkomende kostenefficiënte, interne maatregelen
3295
zijn prioritair. Energiebesparing is een prioritaire interne richtlijn, over alle domeinen heen;
3296
Net als bij het energiepact, ook voor het klimaatplan periodiek een actualisering met bijsturingen per
3297
beleidsector, zodat de ambities op koers blijven richting 2020. Zo volgen we de actuele technieken en wijzigingen
3298
in kosten en baten. Het plan moet gedragen blijven door alle betrokkenen: breed overleg is cruciaal;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 89 van 120 3299
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
De inkomsten uit het Europese emissiehandel volledig aanwenden voor de financiering van het klimaatbeleid.
3300
Zoals decretaal bepaald gebruiken we het Vlaams klimaatfonds voor cofinanciering van reductiemaatregelen
3301
volgens de prioriteiten van het klimaatplan, compensatie van indirecte koolstoflekkage, aankoop van aanvullende
3302
uitstootrechten en internationale klimaatfinanciering;
3303
3304 3305
en transparante rapportering gebeurt;
3306 3307
Dat aanvullende aankoop van uitstootrechten enkel via contracten met strikte voorwaarden qua duurzaamheid Initiatieven om de CO2-prijs te verrekenen in de prijs van consumptiegoederen steunen, op voorwaarde dat het in Europees verband gebeurt, en niet onze eigen concurrentiekracht ondermijnt;
Het gebruik van biobrandstoffen afgeleid van teelten die rechtstreeks of onrechtstreeks in concurrentie treden
3308
met productiemiddelen voor voedsel, plafonneren op 5% van de vraag naar brandstof in het transport. Dit op
3309
voorwaarde dat een dergelijk plafond Europees wordt afgesproken, en niet alleen in België of in Vlaanderen;
3310
De eigenheid van lokale initiatieven die de klimaattransitie van onder uit doen groeien, respecteren. Denken we
3311
maar aan klimaatneutrale gemeenten en steden en burgemeesterconvenanten. Zowel spontane initiatieven als
3312
het georganiseerde middenveld zijn partners in dit verhaal. We bevorderen liever waardevolle initiatieven aan de
3313
basis, dan financiële maatregelen of dwingende wetten en regels te moeten toepassen. Engagement en
3314
voldoende bewegingsvrijheid gaan hand in hand;
3315
3316 3317
Het Kyotofonds afschaffen. Burgers en bedrijven betalen niet langer voor het aankopen van emissierechten via de elektriciteitsfactuur;
Dat de federale overheid een flankerend beleid voert ten aanzien van de gewesten. De brandstoffiscaliteit, het
3318
spoorwegenbeleid en het productbeleid dragen op efficiënte wijze bij tot het bereiken van de Europese
3319
klimaatdoelstellingen.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 90 van 120
3.6.
3320
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Duurzaam voedsel
3321 3322
De Vlaamse voedingssector is onlosmakelijk verbonden met de Vlaamse landbouw. Onze landbouw wordt
3323
gekenmerkt door een zeer hoge productiviteit, hoge voedselveiligheidsstandaarden, kwaliteitsniveau en
3324
vakmanschap. De consument hecht belang aan de kwaliteit van zijn voedsel. In Europa gaat de aandacht daarbij niet
3325
alleen naar de kwaliteit van het eindproduct, maar van het hele productieproces. De kenmerken die de kritische
3326
consument verwacht op zijn bord: lokaal, authentiek, betrouwbaar (trustworthy), traceerbaar en ethisch (‘LATTE’).
3327
Langs de andere kant verwacht de consument ook goedkope voeding en is er een trend naar kant- en-klaarmaaltijden.
3328 3329
De agrovoedingssector sector wordt geconfronteerd met hoge maatschappelijke verwachtingen naar
3330
duurzaamheid toe. De sector levert grote inspanningen om aan de eisen van de consumenten te beantwoorden. Wij
3331
gaan daarom uit van een overheid die een gezond evenwicht bewaakt tussen de verwachtingen van de consument en
3332
haalbaarheid in de producentketen. Normen voor de kwaliteit en veiligheid van voedsel moeten gebaseerd zijn op
3333
wetenschappelijk onderzoek. Bijkomende ‘bovenwettelijke’ maatschappelijke eisen aan de voedselproductie vertalen
3334
zich in een verhoogde vergoeding voor de producent.
3335
3.6.1. Veilig en betrouwbaar voedsel
3336 3337 3338
CD&V wil...
3339
3340
Meer transparantie van de voedselketens van producent tot consument, gepaard gaande met realistische autocontrolesystemen;
3341
Een strenge aanpak van fraude via doorgedreven traceringsystemen;
3342
Investeren in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe vaccins en beschermingsmiddelen;
3343
Een verantwoord antibioticagebruik in de veeteelt, bij voorkeur met initiatieven van de sector zelf om het
3344
gebruik terug te dringen;
3345
Correcte diagnose en gerichte behandeling bij ziekten van plant en dier;
3346
Investeren in kennis en opleiding.
3347
3.6.2. Gezonde voeding
3348 3349 3350
CD&V wil...
3351
Promotie van gezonde en gevarieerde voedingspatronen;
3352
Een beleid van preventie en waarschuwing voor de gevolgen van onder andere een teveel aan verzadigde
3353 3354
vetzuren, zuiveren suiker en zout;
3355
Normering van bestanddelen die schadelijk (kunnen) zijn voor de gezondheid, zoals transvetzuren. Dit gebeurt het efficiëntst via Europese harmonisatie.
3356
3.6.3. Een kleinere kloof tussen boer en consument
3357 3358 3359
CD&V wil...
3360
Landbouwbedrijven beter inbedden in de samenleving door inspanningen op het vlak van Landbouweducatie. Via
3361
initiatieven zoals opendeurdagen, bezoekdagen en samenwerkingen met buurtbewoners, worden consumenten
3362
en boeren dichter bij elkaar gebracht. Ook de educatieve beleving van land- en tuinbouw door kinderen en
3363
jongeren is belangrijk, vermits de meesten hierover geen eigen ervaringen meer hebben. Het middenveld heeft V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 91 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
3364
hier een belangrijke rol te spelen. Inzake informatie over land- en tuinbouw naar het brede publiek heeft het
3365
Vlaams Informatiecentrum voor Land- en Tuinbouw een belangrijke rol te spelen;
3366
Verbredingsinitiatieven (bv. korte keten, lokale voedselkringen, hoeve- en streekproducten, plattelandsklassen,
3367
hoevetoerisme) allen kansen geven en actief promoten als deel van een duurzaam productiepatroon. Land- en
3368
tuinbouwers moeten trachten nabij en herkenbaar te blijven;
3369
3370 3371
Structurele begeleiding voor hoevewinkels zodat de opstart vergemakkelijkt wordt en bijkomend advies en begeleiding inzake wetgeving en vermarkting;
Ruimte voor andere bedrijfsmodellen die gericht zijn op een rechtstreekse band met de consument. Denken we
3372
maar aan stadslandbouw, volkstuintjes, tuinieren op kot en Community Supported Agriculture (CSA). Ook
3373
boerenmarkten, voedselteams, groentenabonnementen e.d. verkleinen de afstand en creëren respect voor het
3374
vele werk dat goede voedselkwaliteit vraagt. Bovendien liggen hier opportuniteiten voor jonge startende land- en
3375
tuinbouwers.
3376
3.6.4. Beperking van voedselverliezen
3377 3378 3379
CD&V wil...
3380
3381 3382
Brede sensibilisering van producent tot consument, in het bijzonder voor voedselverliezen bij distributie en consument, o.a. door betere bewustmaking rond houdbaarheidslabels;
3383
Onderzoek en promotie van het hergebruik van reststromen. Eerste voorkeur is gebruik in voedselbanken, vervolgens dierenvoeder, en tenslotte vergisting voor energie en compost.
3384
3.6.5. Maatschappelijk-ecologische bezorgdheden
3385 3386 3387
CD&V wil...
3388
Verdere inspanningen in de richting van ecologische verduurzaming van de landbouw- en voedingsector. Het is
3389
door schaaleffecten dat de professionele landbouw betaalbare voedselprijzen kan handhaven bij strengere
3390
milieueisen (bv. emissiearme stallen, energie-efficiëntie, eisen inzake hygiëne en bewaring, mestverwerking);
3391
Het
sluiten
van
de
nutriëntenkringloop
via
innovatieve
recuperatietechnologie
om
de
lokale
3392
nutriëntenoverschotten en dure verwerking trachten om te buigen tot een opportuniteit (bv. via vergisting,
3393
vergassing, verbranding);
3394
Dat landbouw bijdraagt tot natuurontwikkeling en natuurbeheer, via beheersovereenkomsten en
3395
ecosysteemdiensten. Dit op vrijwillige basis zowel als professioneel. Natuurelementen in agrarisch gebied moeten
3396
een specifiek statuut krijgen;
3397
Bijdragen aan de klimaateisen door efficiënter energieverbruik en omschakeling naar groenere energievormen;
3398
Dat genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) in landbouw op een rationele manier worden bekeken. Er zijn
3399
momenteel geen ggo-gewassen die in aanmerking komen voor teelt in Vlaanderen. Wél werden al co-
3400
existentieregels uitgewerkt die vermenging met niet-ggo-organismen moeten tegengaan. Vlaanderen en Europa
3401
moeten zich ervoor hoeden een blinde vlek in de wereld te worden voor nieuwe technologieën die om louter
3402
principiële redenen geen enkele kans zouden krijgen;
3403
Geïntegreerde gewasbescherming voor alle gewassen doorvoeren, in het bijzonder voor kleinere teelten en
3404
producties
die
daarvoor
3405
dierengeneesmiddelen.
V1.5. | DO 17/04/2014
extra
middelen
nodig
hebben.
Dezelfde
Maxime Penen |
[email protected]
bekommernis
geldt
voor
de
Blz. 92 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
3.6.6. Duurzame visvangst
3406 3407 3408
CD&V wil...
3409
In samenspraak met de andere Noordzeelanden een strategie ontwikkelen voor duurzame visserij. Alleen door
3410
toe te spitsen op kwaliteitsproducten tegen een degelijke verloning kan onze lokale visserij overleven tegenover
3411
de import uit het buitenland. Via investeringssteun zetten we in op het verhogen van de selectiviteit bij de vangst.
3412
We gaan voor gerichte bevissing zonder beschadiging van het mariene ecosysteem. Bijvangsten moeten
3413
intelligent vermarkt worden. De aanlandingplicht, zowel aan boord als op land, moet gefaciliteerd worden (bv.
3414
begeleiden van vissers, onderzoek en ondersteuning). We hebben nood aan productie- en marketingplannen voor
3415
minder bekende vissoorten en vragen ondersteuning voor de eisen bij het vissen in Natura2000-gebieden;
3416
De ontwikkeling van eigen, lokale visteelt in aquacultuur via het Vlaams Platform Aquacultuur.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 93 van 120
3.7.
3417
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Dierenwelzijn
3418 3419
Dieren mogen niet nutteloos omkomen, verminkt worden, letsels ondergaan of in omstandigheden gehouden
3420
worden die tot gestoord gedrag leiden. Dit geldt voor alle dieren: gezelschapsdieren zowel als landbouwdieren, wilde
3421
dieren, sierdieren en proefdieren. Bepaalde dieren worden geteeld met een economisch doel. Slachten is daar een
3422
onvermijdelijk onderdeel van. Ook dit moet echter gebeuren met het nodige respect. Nodeloos lijden moet vermeden
3423
worden. De overdracht van de bevoegdheid dierenwelzijn naar Vlaanderen biedt een opportuniteit om dit
3424
maatschappelijk belangrijke onderwerp op een meer efficiënte en gerichte manier aan te pakken. Bij de overdracht
3425
moeten de nodige financiële en personele middelen worden ingezet. Op het vlak van de handhaving van problemen
3426
bij gezelschapsdieren moet volgens CD&V een trendbreuk gerealiseerd worden.
3427 3428
CD&V wil...
3429
Een voorgezet traject naar verplichte sterilisatie van alle katten, met erkende fokkers als enige uitzondering. Dit
3430
is de enige effectieve manier om ongecontroleerde wildgroei van zwerfkatten tegen te gaan. Ze staan bloot aan
3431
allerlei ziekten, overstelpen dierenasielen en ook voor het inheemse vogelbestand vormen ze een bedreiging. Het
3432
zwerfkattenbeleid VST (vangen, steriliseren en terugplaatsen) moet verder onderbouwd, gestimuleerd en
3433
ondersteund worden en uitgebreid naar alle steden en gemeenten;
3434
Een strikt erkenningsbeleid voor de fokkerij van rasdieren om broodfok tegen te gaan. De invoer en het
3435
verhandelen van honden en katten uit het buitenland moeten voldoen aan de Belgische voorwaarden en
3436
gecontroleerd worden. Illegale invoer moet streng bestraft worden;
3437
3438 3439
Voldoende mensen en middelen voor toezicht op gezelschapsdieren, met name bij semiprofessionele fokkers en bij (vaak goedbedoelende) liefhebbers met onhoudbare aantallen dieren in huis;
de
Na de 6
staatshervorming Dierenwelzijn inkantelen bij het Departement Landbouw en Visserij. Voor het
3440
fokkerijbeleid en voor voedselproducerende dieren wordt zo, via homogene bevoegdheidspakketten, een
3441
krachtig beleid mogelijk. Het beleidsdomein landbouw is ook het enige Vlaamse beleidsdomein dat expertise
3442
i.v.m. dierenwelzijn heeft opgebouwd, o.a. door diverse studies en onderzoek van het ILVO. Er moet evenwel een
3443
duidelijke scheiding blijven tussen de regelgeving en de controles op voedselproducerende en niet-
3444
voedselproducerende dieren. Bepaalde bevoegdheden kunnen na evaluatie geïntegreerd worden in de
3445
milieuwetgeving en het milieutoezicht (bv. laboratoria met proefdieren en vestigingen met exotische dieren);
3446
Dierenwelzijn als expliciete bevoegdheid van een Vlaamse minister die ook de bevoegdheid landbouw krijgt;
3447
Via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds blijven investeren in dierenwelzijn in de veehouderij;
3448
De knelpunten wegnemen om het op Europees niveau aangegane engagement om de chirurgische castratie van
3449 3450
biggen te bannen tegen 2018 daadwerkelijk mogelijk te maken;
3451 3452
Voldoende overleg met de sector, in het bijzonder over regelgeving voor het welzijn van landbouwdieren die verder gaat dan het Europese kader. Enkel zo is een succesvol en efficiënt beleid mogelijk;
Dat voldoende inspanningen worden geleverd om mensen die dieren als gezelschapsdier willen houden, te wijzen
3453
op de verantwoordelijkheden die dat met zich meebrengt en te sensibiliseren om voldoende aandacht te hebben
3454
voor dierenwelzijnsaspecten;
3455
Alternatieve onderzoeksmethoden die dierproeven beperken, wettelijk erkennen. We hebben liever proeven op
3456
dieren onder eigen toezicht, dan dat ze uitbesteed worden naar regio’s zonder regels. Een grote transparantie bij
3457
het uitvoeren van experimenten is daarom nodig. Geplande dierproeven op primaten moeten telkens voorgelegd
3458
worden aan een ethische commissie;
3459 3460
Geen verbod op ritueel slachten, vanuit het respect voor de vrijheid van godsdienst. Wel zijn we voorstander van een absoluut verbod op thuis slachten en een strenge controle daarop. De georganiseerde moslimgemeenschap
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 94 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
3461
moet mee haar verantwoordelijkheid opnemen. We blijven in dialoog met de verschillende geloofsovertuigingen
3462
om onverdoofd slachten maximaal te beperken en alternatieven via giften te stimuleren;
3463 3464
We ondersteunen de werking en uitbouw van een netwerk van kwaliteitsvolle asielen naar het voorbeeld van de ‘Stichting Paarden in Nood’ voor de paardensector.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 95 van 120
3465
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Cluster 4. Leefomgeving
3466 3467
De uitdagingen in Vlaanderen zijn immens. Onze regio is niet alleen dichtbevolkt, maar ook sterk geïndustrialiseerd
3468
en een drukke logistieke draaischijf in West-Europa. Ondanks deze moeilijke context verbeterden onze afvalcijfers, en
3469
onze lucht- en waterkwaliteit de afgelopen tien jaar. Als christendemocraten staan we voor een volhardend beleid,
3470
waarbij we niet voortgaan op slogans en snelle, broze winst najagen, maar op een gefundeerde basis aan de toekomst
3471
werken. We gaan niet als avonturiers te werk, maar als rentmeesters die zorgzaam en verantwoordelijk met de wereld
3472
omspringen, om hem in goede staat aan onze kinderen en de toekomstige generaties door te geven.
3473
4.1.
3474
Milieubewust handelen
3475 3476
Vooruitgang op lange termijn overtuigt mensen om duurzame keuzes te maken. Brutale ingrepen zijn minder
3477
duurzaam dan overleg. Een goede afweging tussen (technische) haalbaarheid, betaalbaarheid en (maatschappelijke)
3478
aanvaardbaarheid is nodig. Op die drie pijlers steunt voor ons een doordacht milieubeleid. Milieu- en
3479
natuurbescherming moeten een zaak zijn van en voor iedereen, en niet van de overheid alleen. Wij willen ruimte
3480
geven aan wie zich wil inzetten voor een gezonde leefomgeving en een kwaliteitsvolle natuur. Een overheid moet hen
3481
versterken maar ook loslaten en vertrouwen. Doelstellingen inzake waterkwaliteit, wateroverlast, natuur en bodem
3482
willen we zo veel mogelijk integreren in één project.
3483 3484
Op die manier willen we:
3485
3486 3487
koploper blijven inzake sorteren en nuttige toepassing;
3488 3489
Doorgaan met een materialenbeleid waar afval grondstof is voor nieuwe producten (kringloopeconomie) en Zoveel mogelijk mensen in contact brengen met de natuur. Meer beleving kan het respect en de maatschappelijke waardering alleen maar vergroten. Meedenken doet meewerken;
De biodiversiteit versterken met een sluitend Natura2000-programma. Zo moeten tegen 2020 minstens zestien
3490
Europees beschermde habitattypes in een gunstige of verbeterde staat van instandhouding zijn. Het traject naar
3491
een gunstige staat van instandhouding moet streven naar vooruitgang voor ecologie en economie;
3492
Blijven investeren in waterzuivering en rioleringen. Wateroverlast bestrijden we met structurele ingrepen.
3493
Veilige, gezonde en natuurlijk functionerende watersystemen moeten natuur, landbouw, industrie, scheepvaart
3494
en recreatie een stap vooruit helpen. Drinkwater moet voor iedereen tegen een billijke prijs beschikbaar blijven;
3495
Werken aan een nieuw gebiedsgericht, stimulerend en handhaafbaar mestbeleid;
3496
Doorzetten met de bodemsanering. De aanpak van brownfields (verwaarloosde en industrieel vervuilde gronden)
3497 3498
schept kansen om de schaarse open ruimte in Vlaanderen te hergebruiken;
De luchtkwaliteit verder verbeteren door hotspots aan te pakken, vooral in grote agglomeraties.
3499
4.1.1. Materiaalkringen sluiten
3500 3501 3502
CD&V wil...
3503
De kringloopeconomie stimuleren met een voortdurend geactualiseerd Vlaams Materialenprogramma als
3504
instrument. Nog meer bouwafval, biomassa, metalen e.d. kunnen nuttig hergebruikt worden. Daarvoor zetten we
3505
steunmaatregelen uit het economische beleid in;
3506
Een gezonde samenwerking in afval- en materialenbeheer tussen gemeenten of intercommunales, privéophalers
3507
en -verwerkers. Elk heeft zijn rol, elk heeft zijn meerwaarde. Er moet plaats zijn voor sociale tewerkstelling,
3508
zonder aan concurrentievervalsing te doen. Uitgangspunt is een kostenefficiënte recuperatie van materialen; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 96 van 120 3509
3510 3511
Verspilling en afval voorkomen door verdere sensibilisering en afspraken met producenten. We spreken hen aan op hun verantwoordelijkheid. Samenwerking tussen de drie gewesten vergroot het succes;
3514 3515
Impulsen om materialen terug te winnen uit oude stortplaatsen (landfill mining) en maximale recuperatie van waardevolle metalen uit apparaten (de moderne stadsmijn of urban mining);
3512 3513
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Het verbruik van primaire grondstoffen verder terugschroeven door het ecodesignconcept te verspreiden, onder meer via opleidingen architectuur en productontwikkeling in hogescholen en universiteiten;
De verbrandingscapaciteit blijven afstemmen op de Vlaamse restafvalproductie. Groene stroom en groene
3516
warmte via verbranding van restafval zijn zinvol en blijven ondersteund. De steun mag geen oorzaak zijn van
3517
grote nieuwe afvalstromen;
3518
3519
De strijd tegen zwerfvuil opvoeren door de pakkans te verhogen en effectieve sancties op te leggen. De haalbaarheid en milieu-impact van statiegeld op plasticflessen, wegwerpflesjes en drankblikjes wordt onderzocht.
3520
4.1.2. Wateroverlast en erosie tegengaan
3521 3522 3523
CD&V wil...
3524
3525
Wateroverlast aanpakken door een combinatie van preventie, protectie en paraatheid (PPP). De volgorde ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ blijft het uitgangsprincipe: o
3526
We zorgen voor maximale buffering, vertraagde afvoer en infiltratie en beperken verharding via
3527
stedenbouwkundige voorschriften en de watertoets. Kandidaat-kopers moeten kennis hebben van
3528
mogelijke waterproblemen en zich kunnen beschermen door waterrobuust te bouwen; o
3529
Waar brongerichte maatregelen onvoldoende zijn, voorzien we overstromingsgebieden of nieuwe
3530
waterinfrastructuur. Stuwen, pompstations, dijken e.d. moeten goed onderhouden worden. Door ze aan
3531
te sturen met intelligente systemen wordt ingespeeld op hoogwatervoorspellingen; o
3532
Bij overstromingsgevaar moet een professioneel crisisbeheer met adequate voorspellings- en
3533
alarmeringsystemen in werking treden. Paraatheid vereist goed uitgeruste interventiediensten en goed
3534
voorbereide burgers;
3535
Om waterpieken op te vangen in verstedelijkt gebied, zoeken naar innovatieve oplossingen. We richten
3536
openbare ruimtes als parken en speeltuinen zo in dat ze in crisistijden ook kunnen instaan voor tijdelijke
3537
waterberging;
3538
Landbouwers en gemeenten inschakelen om in erosiegevoelige gebieden planmatig en doelgericht erosie te
3539
voorkomen via vrijwillige overeenkomsten. Voor de meest erosiegevoelige regio’s werden recent nieuwe
3540
maatregelen op maat uitgewerkt;
3541
De goede samenwerking m.b.t. rivieren over de gewestgrenzen heen, voortzetten.
3542
4.1.3. Zuiver water en betaalbaar drinkwater
3543 3544 3545
CD&V wil...
3546
Het investeringstempo aanhouden om een goede waterkwaliteit in onze waterlopen te behalen, gebaseerd op
3547
de Kaderrichtlijn Water. We blijven steden en gemeenten financieel ondersteunen bij de uitbouw en renovatie
3548
van hun rioleringen;
3549
3550 3551
De planning van alle betrokken overheidsinstanties nog beter op elkaar afstemmen, met nieuwe instrumenten als het GIPOD. Aanleg in fasen moet verder mogelijk worden om zo de hinder in tijd en ruimte meer te beperken;
De kostenefficiëntie van collectieve waterzuivering scherp afwegen tegenover alternatieven. In dichte
3552
stadskernen moeten we definitief gemengd gebied durven afbakenen als bij heraanleg de milieuwinst van een
3553
duur gescheiden stelsel beperkt is; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 97 van 120 3554
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
De mestproblematiek gebiedsgericht aanpakken, met aangepaste maatregelen in probleemregio’s, onder
3555
begeleiding van waterkwaliteitsgroepen en bedrijfsbegeleiders van de Mestbank. Een nieuwe derogatie is dan
3556
correct;
3557
In regio’s met dreigend drink- of grondwatertekort een onderbouwd herstelbeleid voeren via heffingen en
3558
duidelijke randvoorwaarden in de vergunningen om rationeel watergebruik te stimuleren. Een voldoende lange
3559
exploitatieduur moet bedrijven rechtszekerheid garanderen. Innovaties voor waterhergebruik en -besparing
3560
verdienen verdere ondersteuning;
3561
3562 3563
efficiëntie en effectiviteit;
3564 3565
Verdere samenwerking tussen drinkwatermaatschappijen en rioolbeheerders stimuleren. Dat verhoogt de Een financieringsperspectief op lange termijn voor de watersector. Water moet immers betaalbaar blijven voor iedereen. De meest kwetsbare groepen hebben recht op extra bescherming;
3566
Drinkwatervoorziening een zaak van openbaar belang houden. Veilig, gezond en voldoende drinkwater is levensbelangrijk voor elk van ons.
3567 3568
4.1.4. Bescherming van de bodem
3569 3570
CD&V wil...
3571
3572
Het Stookolietankfonds in werking laten treden en op kruissnelheid laten doorgaan met saneringen. Het wordt gefinancierd via de prijs van de stookolie voor verwarming;
3573
Alle saneringen van verontreinigingen in kwetsbare buurten tegen ten laatste 2019 in uitvoering hebben;
3574
De herontwikkeling van brownfields door privé-initiatieven blijven ondersteunen;
3575
Niet rendabel saneerbare terreinen, blackfields, met overheidsmiddelen saneren. Dit vraagt maatwerk. De
3576 3577
terreinen met een acuut risico en waar de nieuwe bestemming al van vastligt, hebben voorrang;
3578
Wat betreft oppervlaktedelfstoffen actief inzetten op alternatieven. Voor de ontginning vertrekken we van het principe van zelfvoorziening. We zorgen steeds voor een kwalitatieve nabestemming.
3579 3580
4.1.5. Een breed draagvlak voor milieuzorg
3581 3582
CD&V wil...
3583
Iedereen mee op de kar. De uitdagingen blijven groot genoeg om de aandacht voor ons leefmilieu niet te laten
3584
verslappen. We werken de financiële en sociale drempels weg om ook de meest kwetsbare groepen te stimuleren
3585
om andere, duurzame keuzes te maken;
3586
Milieuzorg Op School (MOS) meer op de praktijk richten. Milieubewuster leven leert men al doende;
3587
De milieuadministraties laten voorop gaan in klantvriendelijkheid.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 98 van 120
4.2.
3588
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Kwaliteitsvol groen voor iedereen
3589
4.2.1. Groenbeleving
3590 3591 3592
CD&V wil...
3593
3594 3595
de draagkracht zou kunnen overschrijden;
3596 3597
Streven naar maximale toegankelijkheid van de groene omgeving, met alleen een verbod waar de vrije toegang Kansen geven aan experimenten die nieuwe doelgroepen in contact brengen met groen, bv. jongeren, personen met een handicap, bedrijfsleven en zorgbehoevenden;
De beperkte mogelijkheden voor groen in verstedelijkt gebied maximaal uitbuiten. Zones voor aantrekkelijk en
3598
kwaliteitsvol groen, bereikbaar op fietsafstand vanaf de stadskernen (zgn. stadsrandbossen) zijn een prioriteit in
3599
het aankoopbeleid. Parken of groene pleinen willen we op wandelafstand. Kleinschalig groen onder de vorm van
3600
straatgroen (bomen, perken, gevelgroen), groendaken, stadslandbouw en zelfs ravotzones op braakgrond onder
3601
de hoede van buurtbewoners worden aangemoedigd;
3602
Groenblauwe netwerken als brug tussen stedelijk en landelijk gebied. Zij zijn ruimte voor ontspanning, toerisme,
3603
lokale economie, sociale en educatieve projecten. Daarnaast zijn ze nuttig in het kader van waterbeheersing en
3604
natuurverbinding.
3605
4.2.2. Bescherming van kwetsbare natuur
3606 3607 3608
CD&V wil...
3609
Een financieringssysteem voor de inrichting en het beheer van waardevolle natuur en bos dat alle beheerders,
3610
individu dan wel vereniging, gelijkwaardig behandelt. Gelijke engagementen betekenen gelijke verloning. Een
3611
monitoringsysteem moet afspraken, uitvoering en resultaten volgen op Vlaams niveau, per gebied en per terrein;
3612
De instandhoudingsdoelen en een goede biodiversiteit realiseren door participatie en een geïntegreerde aanpak.
3613
Overheden en terreinbeherende verenigingen moeten hun terreinen maximaal inzetten om de Europese
3614
taakstelling te realiseren: sterkste schouders, zwaarste lasten;
3615
3616
Gebieden die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de instandhoudingsdoelen, zijn een prioriteit bij het aankoopbeleid van groenterreinen, naast stadsrandbossen;
3617
Daarbovenop nog 20 000 ha natuurgebied onder gepast beheer brengen, bij voorkeur door overleg met derden;
3618
Langdurige en resultaatgerichte beheersteun promoten als een budgetvriendelijk en maatschappelijk gedragen
3619
alternatief voor aankoopbeleid. De oppervlakte in effectief duurzaam beheer is de beste maatstaf voor het succes
3620
van het brede natuurbeleid;
3621
3622 3623 3624
De waardevolste ruimtelijk bedreigde bossen en de grote aaneengesloten boscomplexen in agrarisch gebied omzetten naar bosgebied;
Een intergewestelijke aanpak voor natuurgebieden die zich over de gewestgrenzen uitstrekken, zoals het project OZON voor de ontsnippering van het Zoniënwoud. Natuur stopt immers niet aan grenzen.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 99 van 120
4.3.
3625
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Hinder beperken
3626 3627
In Vlaanderen wonen en werken we op een kleine oppervlakte. Hinder is daardoor een van de moeilijkst aan te
3628
pakken milieuproblemen. Vooral luchtkwaliteit en geluid liggen gevoelig. Strikte milieuvoorwaarden in de
3629
vergunningen en toezicht zijn belangrijke instrumenten om emissies te reduceren. Stilaan botsen we echter op de
3630
limieten van technisch en economisch verantwoorde haalbaarheid. Hoe langer hoe meer vormt oordeelkundige
3631
ruimtelijke ordening een essentieel en complementair instrument om hinder te beperken. Leefmilieu en ruimtelijke
3632
ordening grijpen meer en meer op elkaar in. We hebben alle stappen gezet om de milieu- en stedenbouwkundige
3633
vergunningen te bundelen in de omgevingsvergunning. Daardoor ontstaat een geïntegreerde visie, een eenduidige
3634
inspraakprocedure en meer rechtzekere afwikkeling van de procedure. Zoals in bouwsteen 4 van het 3D-plan
3635
besproken, moet dit tot snellere investeringsbeslissingen leiden, cruciaal om Vlaanderen als innovatieve groeipool
3636
vooruit te helpen. Een efficiënte uitrol van de omgevingsvergunning zal een belangrijke taak zijn voor de volgende
3637
legislatuur. Daarbovenop zijn er nog andere kansen om het omgevingsbeleid beter te stroomlijnen, o.a. door ook
3638
handhaving en administratie mee te laten evolueren met deze geïntegreerde werkwijze.
3639 3640
Het verkeer is vaak bron van hinder in Vlaanderen. Alleen een mix van maatregelen kan een effectieve omslag
3641
teweegbrengen. Naast de verschillende maatregelen voor een duurzamere mobiliteit, zoals elders toegelicht, willen
3642
we in het bijzonder strengere emissienormen voor wagens en geluidsbeperkende maatregelen in het bijzonder naar
3643
voren schuiven.
3644
4.3.1. Lucht- en geluidshinder verder terugdringen
3645 3646 3647
CD&V wil...
3648
De autofiscaliteit nog nadrukkelijker laten afhangen van de uitstoot van CO2, stikstofoxiden en fijn stof. De fiscale
3649
behandeling van leasewagens moet vervuilende types dieselwagens ontraden. Bij de uitwerking van een slimme
3650
kilometerheffing moet in de tarieven dus ook rekening gehouden worden met de milieukenmerken van het
3651
voertuig;
3652
3653 3654
Een nieuwe testcyclus voor voertuigen die de realiteit op de weg beter benadert en de emissies correcter in beeld brengt;
Strenge productnormen en toezicht om de uitstoot van schadelijke stoffen buitenshuis en binnenshuis te
3655
beperken: bv. houtkachels met betere naverbranding, beperking van het gebruik van vluchtige organische stoffen,
3656
behandeling van meubels met milieuvriendelijke producten;
3657
3658 3659
steden om maximaal resultaat te halen;
3660 3661
In stedelijke gebieden met grote luchtvervuiling lage emissiezones wettelijk mogelijk maken. De meest vervuilende personen- en vrachtwagens moeten kunnen geweerd worden op basis van nummerplaatherkenning;
3662 3663
Het Vlaams Luchtkwaliteitsplan onverkort uitvoeren. De actieplannen worden op maat gesneden van regio’s en
Geluidshinder van gewestwegen aanpakken via dynamische borden die bv. ’s nachts snelheidsverlagingen opleggen;
Bij nieuwe woonontwikkelingen meer rekening houden met bestaande geluidsbelasting. Bij herbestemming van
3664
geluidsbelaste gebieden tot woongebied (via een RUP) moet de initiatiefnemer zelf in milderende maatregelen
3665
voorzien;
3666
Voor de vluchten rond Zaventem zorgen voor een evenwichtige geografische spreiding met het oog op de
3667
gezondheid van de burgers en economische aspecten zoals tewerkstelling. Het respect voor de internationale
3668
veiligheidsregels is het uitgangspunt.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 100 van 120 3669
3670
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Zorgen voor makkelijk hanteerbare methodieken voor klantvriendelijk klachtenbeheer. Efficiënt oplossen van klachten haalt de lont uit het kruitvat. Het verruimt het draagvlak voor een doordacht leefmilieubeleid.
3671
4.3.2. Eenvoudigere procedures en toezicht voor leefmilieu en ruimtelijke ordening
3672 3673 3674 3675
In bouwsteen 4 van het 3D-plan wezen we op de wetgevende initiatieven van de Vlaamse regering om investeringsprojecten sneller te doen verwezenlijkt worden.
3676 3677
CD&V wil...
3678
De omgevingsvergunning operationeel uitrollen begin 2015. Ze integreert leefmilieu en stedenbouw in één
3679
procedure en één beslissing. Burgers en ondernemen krijgen sneller duidelijkheid en rechtszekerheid over hun
3680
plannen: o
3681 3682
Eén geïntegreerd advies. De Vlaamse adviesinstanties spreken met één stem. Vergunningvragers krijgen duidelijkere standpunten van de overheid;
3683
o
De kans op procedurefouten verkleint op die manier;
3684
o
Transparantere participatie door één geïntegreerd openbaar onderzoek: omwonenden en betrokkenen
3685
kunnen op een eenduidige manier kennis nemen en reageren; o
3686 3687
De lokale besturen proactief en intensief ondersteuning bieden in hun nieuwe taken en verantwoordelijkheden;
3688
o
Een permanente vergunning met evaluatiemomenten;
3689
o
De vereenvoudiging staat de realisatie van Europese en Vlaamse milieudoelstellingen niet in de weg;
3690
Bij de implementatie van de omgevingsvergunning de kans grijpen om: o
3691 3692
de
Ook de sociaal-economische vergunning, die dankzij de 6 staatshervorming gewestmaterie wordt, te integreren in de omgevingsvergunning;
o
3693 3694
Een omgevingsattest te creëren dat duidelijkheid verschaft over de vergunningstoestand (en regularisatiemogelijkheden) van bestaande gebouwen;
o
3695
De handhaving te richten op de belangrijkste overtredingen, die niet geregulariseerd kunnen worden. De
3696
klemtoon ligt op impact (een illegale lozing in een beek is erger dan dezelfde in de Schelde), omvang (een
3697
zonevreemd gebouw is erger dan een fout dakvenster) en recent karakter (door snel ingrijpen vermijden
3698
we nieuwe verontreinigingen);
3699
De Beste Beschikbare Technieken (BBT) als leidraad houden om onze bedrijven inzake milieuprestaties aan de
3700
top te brengen, met regelmatige evaluaties in de omgevingsvergunning. In nauw overleg met de betrokken
3701
sectoren werken we actief mee aan de opmaak van Europese BBT’s en zetten we prioritair in op hun
3702
implementatie. We willen geen gold plating: de uitwerking van BBT’s op Vlaams niveau starten we dus pas als er
3703
een typisch Vlaamse noodzaak is, zoals het niet halen van Europese milieukwaliteitsdoelen;
3704
3705 3706
Het decreet ‘complexe projecten’ uitbreiden tot een volledig en geïntegreerd proceduredecreet waar alle procedures baat bij hebben;
3707
Door in het voortraject van procedures meer te investeren in betere inspraak, de afhandeling van procedures versnellen en het draagvlak voor grote en kleine dossiers vergroten;
3708
Door verder te digitaliseren de administratieve last voor bedrijven, burgers en overheden doen dalen;
3709
De Raad voor Vergunningsbetwistingen integreren in het overkoepelend bestuursrechtscollege en zo tot een
3710
efficiënte en kwaliteitsvolle rechtspraak komen.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 101 van 120
4.4.
3711
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Verstandig ruimtegebruik
3712 3713
Er moeten inzake ruimtelijke ordening een aantal accentverschuivingen plaatsvinden om Vlaanderen voor te
3714
bereiden op de uitdagingen van de toekomst. Een rode draad is zuinig ruimtegebruik, evenwel zonder dat dit ten
3715
koste gaat van de leefbaarheid. Wonen en werken beter op elkaar afstemmen, vermindert de verkeersdruk. Het
3716
beleid voor de open ruimte moet uitgaan van visie en realiteit, draagvlak en wenselijkheid. De leefbaarheid van het
3717
platteland, voldoende ruimte voor veilige voedselproductie en kwalitatieve opwaardering van onze natuur zijn
3718
aandachtspunten.
3719
4.4.1. Zuinig omgaan met de beschikbare ruimte
3720 3721 3722
CD&V wil...
3723
Bij inbreidingsprojecten met slimme ingrepen erover waken dat de ruimtelijke beleving kwalitatief blijft en toch
3724
dichter op elkaar kan geleefd worden. (Her)gebruik van een leegstaand gebouw of een braakliggend terrein in
3725
een stads- of dorpskern vermijdt het aansnijden van open ruimte;
3726
Dat inbreiding niet betekent dat de laatste restjes groen of open ruimte in een buurt volgebouwd worden. De
3727
leefbaarheid van de woonwijk moet altijd op de eerste plaats komen bij het ontwikkelen van
3728
inbreidingsprojecten;
3729
De reglementering aanpassen om nieuwe vormen van collectief wonen mogelijk te maken;
3730
Inbreiding en hergebruik bij bedrijventerreinen ondersteunen. Onze veranderende industrie heeft aangepaste
3731
ruimte nodig. Vele nieuwe bedrijfstypes hoeven niet noodzakelijk op aparte KMO-zones gehuisvest te worden;
3732
Voor zware industrie de voorkeur geven aan herbenutting van blackfields en brownfields;
3733
Voor nieuwe ontwikkelingen, verkavelingen of bedrijvenzones, kiezen voor gebieden aansluitend bij bestaande
3734
kernen of bedrijventerrein, zodat de aantasting van de open ruimte beperkt blijft. Het beter benutten van de
3735
beschikbare ruimte in de stad of de dorpskern zal immers niet altijd volstaan om de behoefte aan nieuwe
3736
woningen en bedrijven op te vangen. Met deze bundelingsdoelstelling kan een versnippering en verspilling van
3737
open ruimte worden vermeden.
3738
4.4.2. Wonen en werken op elkaar afstemmen
3739 3740 3741
CD&V wil…
3742
De mobiliteitsproblemen tegengaan door tewerkstellingsplaatsen dichter bij woongebieden in te richten. In een
3743
diensteneconomie is dat perfect mogelijk. Verloningsimpulsen zoals het mobiliteitsbudget kunnen hier een rol in
3744
spelen, net als een slimme kilometerheffing en onderzoek naar een uitgebreide meeneembaarheid van
3745
registratierechten;
3746
Tewerkstelling zoveel mogelijk nabij grote openbaar vervoersknooppunten trachten te lokaliseren;
3747
De bestaande concentraties aan werkplaatsen beter ontsluiten met collectieve vervoersmodi (bv. de regio rond
3748 3749 3750
de luchthaven van Zaventem, de haven van Antwerpen);
Stevig investeren in leef- en woonkwaliteit in wooncentra dicht bij tewerkstellingspolen: o
Meer groenblauwe dooraderingen vergroten de ‘geluksfactor’: heropende waterlopen, zichtbare nieuwe
3751
waterstructuren (bv. in het kader van overstromingspreventie), inplanting van open rustplekken en
3752
groenelementen;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 102 van 120 o
3753
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Inzetten op kleinhandel in de binnensteden en een kernversterkend beleid voeren, conform de lijnen
3754
uitgezet via de Vlaamse Winkelnota 2.0 en het Investeringsfonds voor Handelskernversterking. De
3755
effecten van de winkelnota volgen we op en waar nodig sturen we bij;
3756
3757
Stimuli voor bedrijventerreinen met geïntegreerde functies zoals uitwisseling van warmte, een gekoppeld energiesysteem, parkmanagement, opvang en gebruik van regenwater.
3758
4.4.3. Een dynamisch open ruimtebeleid
3759 3760 3761
CD&V wil…
3762
Achter de ruimtebalans blijven staan, met volgende uitgangspunten: o
3763 3764
Een focus op een aantal prioritaire natuurdoelstellingen: instandhoudingsdoelen, stadsgroen en integraal waterbeheer;
3765
o
Gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke planning die vertrekt van de realiteit op het terrein;
3766
o
Quick wins door bestaande natuur(inrichting) een gepaste groene bestemming te geven (o.a. in de
3767
discussie over zonevreemde bossen); o
3768 3769
druk op landbouw kan verminderen; o
3770 3771 3772
Betere garanties dat gebieden bestemd als agrarisch gebied hun functie maximaal behouden, zodat de Een investeringsbeleid voor het buitengebied. De middelen moeten er zijn om bestemmingen ook effectief te realiseren en een billijk flankerend beleid te verankeren;
Een modernisering van onze planologische instrumenten, met het oog op uitvoeringsgerichtheid, juridische
3773
houdbaarheid en flexibiliteit. Vandaag worden te vaak nieuwe bestemmingen vastgelegd (of oude herbevestigd)
3774
terwijl die bestemmingen niets te maken hebben met de realiteit op het terrein. Bestemmingen moeten dichter
3775
op de realiteit geënt worden en omgekeerd. Vlaanderen is geen onaangeroerd kleurboek waarop planologen zich
3776
naar hartenlust kunnen uitleven. Er moet meer rekening gehouden worden met de historisch gegroeide
3777
ruimtelijke structuur. Als er een herbestemming gebeurt, moet die op korte termijn ook gerealiseerd worden. De
3778
nieuwe bestemming is maar een deel van het werk en geen doel op zich. Het is een middel om het doel te
3779
bereiken. Dit zal het draagvlak voor ruimtelijke planning merkbaar verhogen.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 103 van 120
4.5.
3780
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Stadsontwikkeling
3781 3782
Steden verdienen een beleid dat ze aantrekkelijk maakt. Uitdagingen op vlak van wonen en mobiliteit vinden
3783
antwoorden in de steden. Compacter wonen is bij uitstek een stedelijk iets. Diensten zijn er nabij en er bestaat een
3784
netwerk van collectieve voorzieningen waardoor verplaatsingen per wagen kunnen vermeden worden. Steden staan
3785
ook op vele andere thema’s in de spits van de samenleving. Ze zijn centra van werkgelegenheid, opleiding en cultuur
3786
en daardoor aantrekkelijk voor dynamische jongvolwassenen. Anderzijds loert vereenzaming er om de hoek en maken
3787
maatschappelijk kwetsbare groepen er een groter deel van de bevolking uit.
3788 3789
Een belangrijk uitgangspunt voor ons is de stedelijke overheid als regisseur: ze ondersteunt en treedt op waar
3790
nodig, maar laat het initiatief in eerste instantie aan de burger en het middenveld. Verder moeten onze keuzes steeds
3791
de grote actuele uitdagingen in het achterhoofd houden: de verwachte bevolkingsgroei , de nijpende noodzaak aan
3792
slim ruimtegebruik, de evolutie naar meer gemeenschappelijk gebruik inzake open ruimte, goederen en diensten in de
3793
stad. In steden bestaat een spanningsveld tussen de eigen dynamiek van buurten en wijken en het beleid van het
3794
stadsbestuur. Het zijn de schaalvoordelen van de stad die voor het grote aanbod aan cultuur, winkels, kennis,
3795
onderwijs en jobs zorgen. Maar vele stedelingen beschouwen hun eigen buurt ook als een kleine ‘leefgemeenschap’
3796
en willen scholen, parken, winkels, gezondheidsinstellingen en andere diensten in hun onmiddellijke omgeving. We
3797
willen beide uitgangspunten tot een synthese brengen. CD&V gaat uit van de basisopvatting van de stad als een
3798
geheel van ‘stadskernen’. Dit vertaalt zich in keuzes voor zowat alle beleidsdomeinen. De maatregelen voorgesteld in
3799
de andere hoofdstukken van dit programma zijn onverkort van toepassing op steden. In dit hoofdstuk willen we
3800
enkele typisch stedelijke elementen extra in de verf zetten.
3801 3802
Leven en werken in de stad wordt in belangrijke mate beïnvloed door andere gebruikers dan de inwoners zelf.
3803
Toeristen, klanten, werknemers en ondernemers dragen bij aan de kleur en de uitstraling van de stad. Ook al dragen
3804
ze niet allemaal rechtstreeks bij aan de financiering en politieke besluitvorming, steden moeten de belangen van deze
3805
groepen altijd voor ogen houden.
3806
4.5.1. Inspraak op stedelijke maat
3807 3808 3809
CD&V wil…
3810
Een meer projectmatig gebruik van de mogelijkheden van directe communicatie met de stadsbewoners, o.a. via
3811
sociale media. Nu blijft men nog te vaak steken in een steriele vraag en antwoord. Buurtcomités,
3812
belangengroepen en afzonderlijke burgers moeten meer inspraakplatformen krijgen, op maat van de
3813
stadskernen. Zo ontstaat in stedelijke context een moderne vorm van inspraak en dialoog van en met lokale
3814
gemeenschappen.
3815
4.5.2. Aantrekkelijke en betaalbare stedelijke woningen
3816 3817 3818
CD&V wil…
3819
Oude stadswijken tot dynamische woonomgevingen omvormen: bv. met verkeersluwe straten, groene
3820
binnenzones en een ruim aanbod aan lokale handel en diensten. Wooneenheden kunnen er compact en
3821
gevarieerd zijn met een creatieve onderlinge opeenstapeling. Gemeenschappelijke binnentuinen verhogen de
3822
woonkwaliteit en zorgen voor een goede toegankelijkheid;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 104 van 120 3823
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Dat bepaalde buurten binnen de stadsgrenzen tijdelijk een lagere onroerende voorheffing kunnen genieten dan
3824
andere, om achtergestelde buurten aantrekkelijker te maken. Deze ‘buurtkorting’ of ‘stadskorting’ wordt enkel
3825
toegekend aan woningen die als hoofdverblijfplaats worden gebruikt;
3826
3827 3828
warmtenetten, collectieve afvalbehandeling en waterbeheer;
3829 3830
Bij stadsrenovatieprojecten de bewoners die hun woning moesten verlaten voor de renovatie, voorrangsrecht geven om naar hun woningen terug te keren. Sociale verdringing mag niet plaatsvinden;
3831 3832
Bij nieuwe stadsontwikkelingsprojecten veel ambitieuzer inzetten op collectieve oplossingen, zoals
Waar passend in de stedenbouwkundige en ruimtelijke visie, kiezen voor architecturaal hoogstaande hoogbouwprojecten;
3833
Voldoende studentenhuisvesting voorzien, via masterplannen, zodat gezinswoningen en appartementen terug vrijkomen voor gezinnen.
3834
4.5.3. Stedelijke mobiliteit
3835 3836 3837
CD&V wil…
3838
Grotere delen van de stad teruggeven aan diverse vormen van duurzaam vervoer. Dit impliceert dat men het
3839
doorgaand gemotoriseerd verkeer uit de woonwijken weert, zonder uiteraard wijkontsluiting en verkeer op
3840
stedelijke hoofdassen onmogelijk te maken. Bestaande openbare fietsvoorzieningen zoals Velo en Villo worden
3841
uitgebreid;
3842
3843 3844
de stad met elkaar verbinden;
3845 3846
Stedelijke netwerken van openbaar vervoer optimaliseren. ‘Cirkellijnen’ op de stadsring moeten buitenwijken van Een chipsysteem voor het openbaar vervoer, zoals dat in vele steden in het buitenland bestaat. Dit om zwartrijden nog beter dan vandaag aan te pakken;
Rationeel autogebruik stimuleren. Ook in de stad heeft de auto nog een plaats in het geheel van manieren
3847
waarop mensen zich verplaatsen. We zetten verder in op autodelen. Park&Ride-zones aan de stadsrand
3848
verbinden, door snel en frequent openbaar vervoer, de parkings met het stadscentrum. De parkeerkost van deze
3849
Park&Rides laten we overeenstemmen met de kost van een ticket voor het openbaar vervoer. Het parkeerticket
3850
kan dan meteen gebruikt worden als ticket voor het openbaar vervoer en dit de hele dag lang;
3851
Een volwaardige plaats voor een doordacht, efficiënt en coherent parkeerbeleid binnen het mobiliteitsbeleid. In
3852
grote steden is het parkeeraanbod onvoldoende om aan de vraag te voldoen. We geven voorrang aan bewoners
3853
en kortparkeren. Het parkeeraanbod op de openbare weg dringen we verder terug, ten voordele van
3854
vervangingsparkings buiten de openbare weg. Denken we maar aan publieke en private parkings die buiten de
3855
traditionele werkuren opengesteld worden voor de buurt. Vrijgekomen ruimte wordt ten bate van de
3856
levenskwaliteit heringericht;
3857
Overlast door vrachtverkeer aanpakken via het PIEK-project. Gezonde winkelcentra in de binnenstad zijn cruciaal
3858
voor de aantrekkelijkheid van de stad. De goederenlevering moet dus efficiënt kunnen blijven verlopen. We laten
3859
laden en lossen toe buiten de spitsmomenten, op voorwaarde dat de belevering gebeurt met stillere voertuigen
3860
en met geluidsarm laad- en losmaterieel, en maken werk van stadsdistributiecentra;
3861 3862
De afwikkeling van de laatste kilometers in stedelijke omgeving verduurzamen. Dit via fietskoeriersdiensten, stille laad- en losactiviteiten, bundeling van stromen, gebruik van waterwegen en milieuvriendelijke voertuigen.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 105 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
4.5.4. Specifieke uitdagingen voor onderwijs
3863 3864 3865 3866
De grotere ongekwalificeerde schooluitval, grotere schoolachterstand en het lerarentekort zijn ook stedelijke onderwijsproblemen. Die worden besproken in het hoofdstuk onderwijs.
3867 3868
CD&V wil…
3869
3870
Buurtscholen promoten door projecten als ‘Samen naar school’ te stimuleren en uit te breiden. Dit project laat ouders toe kennis te maken met de buurtschool en brengt hen samen wanneer ze een inschrijving overwegen;
3871
4.5.5. De stedelijke arbeidsparadox doorbreken
3872 3873 3874
Hoewel grote steden in heel Europa en in Vlaanderen polen zijn van economische ontwikkeling, creativiteit,
3875
kennis, innovatie en jobmogelijkheden, zijn de werkloosheidscijfers er ook hoger dan elders. Zeker bij bepaalde
3876
groepen werkzoekenden blijft de werkloosheid onaanvaardbaar hoog, ook in periodes dat economie en arbeidsmarkt
3877
aantrekken.
3878 3879
CD&V wil...
3880
Werk maken van strategische partnerschappen op lokaal niveau. Dit vanuit de overtuiging dat maatwerk
3881
noodzakelijk is om op lokaal niveau de strategische doelstellingen van diverse spelers af te stemmen, in functie
3882
van een doeltreffend arbeidsmarktbeleid. Trekkers in deze strategische partnerschappen op lokaal niveau zijn
3883
VDAB en lokale overheden, zowel centrumsteden, grotere gemeenten als clusters van gemeenten. Met dergelijke
3884
partnerschappen kan ingespeeld worden op de noden die in de betrokken regio prioritair zijn zoals (bv.
3885
jeugdwerkloosheid);
3886
Stadsbesturen doen bijdragen aan het ondernemingsklimaat in hun stad. Door bv. in te zetten op
3887
administratieve vereenvoudiging, een aangepast belastingreglement, de inplanting en ontsluiting van
3888
bedrijventerreinen, maken ze hun stad aantrekkelijk voor ondernemers en bedrijven. Speciale aandacht gaat
3889
hierbij naar lokale tewerkstelling;
3890
De pleitbezorger van de sociale economie blijven. In eerste instantie promoten en ondersteunen we eigen
3891
initiatieven van burgers en middenveld. Stadsbesturen geven sociale economie een volwaardige plaats in het
3892
beleid door sociale clausules te integreren in het aankoopbeleid en lokale behoeften van inwoners te verbinden
3893
met het aanbod van de sociale economie. Indien dit niet volstaat, pleiten we er voor om vanuit stedelijke
3894
overheid en OCMW een bedrijf op te richten dat omzet realiseert en extra jobs creëert, in samenwerking met
3895
partners die al in de sociale economie actief zijn. Jongeren en werklozen kunnen hier ervaring opdoen met het
3896
oog op een latere integratie in de reguliere arbeidsmarkt;
3897
3898 3899 3900
Creatieve burgers ondersteunen die de leefbaarheid van de wijk bevorderen en door projecten (bv. vrijwilligerswerk, ruilhandel, alternatieve betaalmiddelen) bijdragen aan de lokale maatschappelijke ontwikkeling;
Dat
initiatieven
genomen
worden
om
groene
economische
activiteiten
te
ontwikkelen,
zoals
materialenrecuperatie.
3901 3902
4.5.6. Sport, cultuur & ontspanning als bindmiddel
3903 3904
Sport, ontspanning en cultuur spelen een belangrijke rol om de anonimiteit van de stad en de dreigende
3905
vereenzaming tegen te gaan. Ze zijn niet enkel gezond, maar brengen ook mensen bij elkaar. Goed ingerichte publieke
3906
ruimte, waar het aangenaam en veilig vertoeven is, verhoogt de leefbaarheid en de sociale samenhang.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 106 van 120 3907
CD&V wil...
3908
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Het tekort aan sport- en ontspanningsruimte in de steden aanpakken. Niet enkel voor competitiesport, maar
3909
ook en vooral voor de recreatieve sporter: sporthallen en openbare zwembaden, (speel)pleinen en groene
3910
ruimtes. o
3911 3912
Bij het vrijkomen van grote ruimtes (bv. oude opslagruimtes, rangeerstations) in de eerste plaats hieraan aandacht schenken;
o
3913
De schaarse bestaande open ruimtes bewaren en (her)inrichten, zodat ze als ontmoetings- en
3914
ontspanningsplaats kunnen fungeren. Dit impliceert ook het behouden en waar mogelijk uitbreiden van
3915
groene ruimtes; o
3916 3917
Begeleiden van initiatieven voor tijdelijke ravotzones op braakgrond (‘pocket-parks’) onder de hoede van buurtbewoners;
o
3918
Een deel van de nood kan geledigd worden door creatieve samenwerkingsverbanden met bv. scholen.
3919
Niets belet dat sporthallen van scholen na de lesuren beschikbaar zouden zijn voor sportclubs of andere
3920
organisaties, in ruil voor bv. onderhoudswerk; o
3921 3922 3923
Omgekeerd moeten sportclubs – profclubs incluis – hun infrastructuur maximaal openstellen voor scholen en verenigingen uit de buurt;
Inzetten op een hedendaags, modern, cultuuraanbod in elke stad; o
3924
In steden moet je méér doen. Steden moeten ruimtelijke ordening, cultuur, erfgoed en architectuur
3925
hoog op de agenda houden. De heropleving van bepaalde buurten gaat immers vaak hand in hand met
3926
investeringen in cultuur. Het kunstencentrum Wiels in Brussel en het MAS in Antwerpen zijn daarvan
3927
gekende en geslaagde voorbeelden; o
3928
CD&V wil nagaan in welke mate structurele samenwerkingen met het bedrijfsleven opgezet kunnen
3929
worden, zonder dat hierbij de expressievrijheid van organisaties die culturele infrastructuur gebruiken in
3930
het gedrang komt, noch het lokale (culturele) verenigingsleven onder druk komt te staan omdat
3931
bedrijven sponsoring slechts één maal kunnen spenderen;
3932
Integratie van publieke open ruimte in de stad en verbindingen tussen groene stadszones en de omliggende
3933
groene buitenranden via een zogenaamde lobbenstructuur en groenblauwe netwerken. Deze groene zones
3934
garanderen een gezondere en natuurlijke stadsomgeving en temperen extreme hitte. Ze zijn bovendien de ideale
3935
omgeving voor gezinnen, jeugdbewegingen en verenigingen om elkaar in de vrije tijd te ontmoeten.
3936
4.5.7. Diversiteit in de stad: mensen verbinden
3937 3938 3939
Onze steden kennen een toenemende diversiteit. Wij trekken uitdrukkelijk niet de kaart van de polarisatie. Dat dit
3940
niet de eenvoudigste keuze is, weten we. Maar het is de enige manier om een warme, respectvolle samenleving op te
3941
bouwen. Om dit te bereiken moeten we het respect tussen bevolkingsgroepen verhogen. Wij gaan voor een
3942
samenleving waarin elke gemeenschap respect heeft voor de eigenheid en geloofsovertuiging van andere
3943
gemeenschappen.
3944 3945
CD&V wil…
3946
Streven naar een grotere participatie van allochtonen aan het beleid. Dat geldt niet enkel voor het specifieke
3947
minderhedenbeleid, maar ook voor andere domeinen als sport, cultuur en jeugd. Een belangrijke plaats is hier
3948
weggelegd voor het middenveld;
3949 3950
Nog meer een beroep doen op aanspreekpunten in de verschillende gemeenschappen. Het is immers bewezen dat mensen die binnen een gemeenschap aanzien genieten een grotere invloed hebben dan mensen van
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 107 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
3951
buitenaf. Deze personen kunnen een brug vormen tussen overheid, allochtone gemeenschappen en autochtone
3952
gemeenschap;
3953
Nieuwkomers en oudkomers steunen bij hun integratie. Zij die echter naar hier komen door de regels te omzeilen
3954
of om misbruik te maken van ons sociaal systeem, zullen kordaat worden aangepakt. Steden beschikken over
3955
verschillende mogelijkheden. Deze zijn evenwel niet altijd gekend. Daarom moeten de betrokken
3956
stadsambtenaren hierover gesensibiliseerd en geïnformeerd worden;
3957
De werking van jeugdbewegingen en jeugdinitiatieven aanmoedigen, in het bijzonder in hun activiteiten voor het
3958
aantrekken en betrekken van kinderen uit allochtone en kansarme middens. Toelages en andere voordelen (bv.
3959
hulp qua lokalen en terreinen, voordelen aan leden) die helpen de doelstelling van sociale cohesie te realiseren,
3960
moeten verleend worden;
3961
3962
In het diversiteitsbeleid bijzondere aandacht besteden aan het genderaspect aangezien vrouwen met een migratieachtergrond vaak met extra drempels worden geconfronteerd.
3963
4.5.8. Samenwerking tussen Europese steden
3964 3965 3966
CD&V wil…
3967
3968 3969
Vlaamse steden aanmoedigen om interregionale samenwerking en netwerking op te zetten over de landsgrenzen heen. De ontwikkeling en dynamiek van een regio stopt niet aan de landsgrenzen;
Vlaamse steden aanmoedigen om deel te nemen aan Europese samenwerkingsverbanden voor steden.
3970
Uitwisseling van ideeën en successen zorgt voor win-winsituaties tussen steden die met vergelijkbare problemen
3971
en uitdagingen kampen.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 108 van 120
4.6.
3972
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Een leefbaar platteland
3973 3974
Een sterke stedelijke ontwikkeling is niet zonder gevolgen voor de ontwikkeling van het platteland en de dorpen.
3975
De stad waaiert ruimtelijk uit, maar mobiliseert ook veel activiteit naar de stadskern toe. Dit resulteert in
3976
randstedelijke druk op de open ruimte. Lintbebouwing doet de voeling met open ruimte en landbouw verloren gaan.
3977
Het sociaal-maatschappelijke aanbod in de stadsrand en de plattelandsdorpen verschraalt. Stedelijke ontwikkeling kan
3978
daarom niet los gezien worden van plattelandsontwikkeling.
3979 3980
We willen de open ruimte en het contact met de open ruimte maximaal vrijwaren. Contact met het open
3981
landschap komt de leefbaarheid ten goede. Daarnaast bevordert het de verbondenheid tussen stad en platteland. De
3982
sterke dynamiek en aantrekkingskracht van de stad moet breed gespreid worden om concentratie te vermijden en zo
3983
de leefbaarheid van stad en brede omgeving te garanderen. Naast aandacht voor de stadskernen vraagt dit
3984
gelijkwaardige aandacht voor de dorpen en hun ontwikkeling in de brede randstedelijke omgeving.
3985
4.6.1. Een veerkrachtig platteland
3986 3987 3988
CD&V wil...
3989
Meer middelen voor plattelandsgemeenten, zodat ze de open ruimte beter kunnen beschermen:
3990
o
Meer middelen voor het Plattelandsfonds en uitbreiding ervan naar meer gemeenten;
3991
o
Een meer objectieve verdeling van middelen binnen de fondsen;
3992
o
Een groei met 3,5% voor zowel het Provinciefonds, het Stedenfonds als het Gemeentefonds;
3993
Bereikbare basisdienstverlening op het platteland garanderen:
3994
o
Recht op openbaar vervoer ook voor de bewoners van buitengemeenten;
3995
o
Geen veralgemeende fusie en centralisatie van openbare diensten, maar behoud van de
3996 3997
buitengemeenten;
3998
Een bevoegde minister als trekker van een horizontale coördinatie van het plattelandsbeleid en van een versterkte werking van het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg;
3999
Aandacht en respect voor het verenigingsleven op het platteland;
4000
Aandacht voor de spreiding van sociale en economische voorzieningen binnen de stad en tussen stad en
4001
platteland. Aspecten van duurzaamheid en leefbaarheid kunnen via creatieve oplossingen gerespecteerd blijven,
4002
als ze mee opgebouwd zijn van onderuit in plaats van via een bovenaf opgelegde spreiding.
4003 4004
4.6.2. Inrichting van het buitengebied
4005 4006
CD&V wil...
4007
De beschikbare open ruimte behouden door in te zetten op verdichting van woongebieden en verder, in
4008
volgorde van prioriteit, op renovatie, inbreiding en kwalitatieve uitbreiding, zodanig dat gronden bestemd als
4009
open ruimte maximaal die functie kunnen behouden;
4010
4011 4012
Erkennen dat het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden in buitengemeenten onvermijdelijk is om de bevolkingsgroei in Vlaanderen op te vangen. We houden hier wel zuinig ruimtegebruik voor ogen;
Het contact met de open ruimte vrijwaren. Zicht op groen in al zijn verschijningsvormen, incl. landbouw, is
4013
gezond, verbetert de verstandhouding tussen stad en platteland en laat toe voeling te houden met de
4014
plattelandsactiviteiten;
4015
Bestaande instrumenten, zoals ruilverkaveling, natuurinrichting en landinrichting, blijven toepassen; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 109 van 120 4016
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Instrumenten uit de nieuwe ‘instrumentenkoffer’ inzetten en zo zorgen voor een flexibele en snelle uitvoering
4017
van goedgekeurde plannen, projecten en programma’s. De afbakening in het buitengebied moet rechtszekerheid
4018
bieden voor elk gezin, elke ondernemer en elke landbouwer over waar men kan wonen, werken en ondernemen
4019
en waar men natuur ten volle kan beleven;
4020
4021
De confrontatielogica tussen natuur en landbouw vermijden en mikken op respectvolle en kwalitatieve samenwerking: o
4022
De beheersovereenkomsten via de VLM voor het onderhoud van houtkanten, bermen, oeverzones en
4023
poelen actiever gebruiken voor de rijkdom van het platteland en om de biodiversiteit in landbouwzones
4024
kansen te geven. Duurzame beheerovereenkomsten mogen voor de hoofdgebruikers niet als bedreiging
4025
overkomen voor latere claims; o
4026 4027
Een billijke vergoeding voor eigenaars of gebruikers van afgebakende overstromingsgebieden en bredere oeverzones.
4028
4.6.3. Gezonde land- en tuinbouw in Vlaanderen
4029 4030 4031
In het 3D-plan lichtten we reeds het grote economische belang van de Vlaamse agrovoedingssector toe, zowel
4032
voor de eigen markt als voor de export. We doen er voorstellen die de sector weerbaarder en duurzamer maken.
4033
Innovatie, precisielandbouw en technieken om financiële risico’s van de grote prijsvolatiliteit beter af te dekken, zijn
4034
sleutelelementen.
4035 4036
Langs de andere kant wordt de sector geconfronteerd met hoge maatschappelijke verwachtingen naar
4037
duurzaamheid toe. De sector levert grote inspanningen om deze eisen te beantwoorden. Wij gaan uit van een
4038
overheid die een gezond evenwicht tussen producent en consument voor ogen houdt. Onze voorstellen hieromtrent
4039
staan daarom bewust in een apart hoofdstuk ‘duurzame voeding’.
4040 4041
Vlaanderen heeft bij de laatste Europese hervorming een regionale toepassing van de uitvoering van het
4042
landbouwbeleid kunnen bedingen. We kunnen dus eigen accenten leggen. De Vlaamse land- en tuinbouw is geschoeid
4043
op diversiteit en een waaier van verschillende bedrijfsstrategieën, van groot tot klein, van korte ketens tot
4044
bulkproductie voor de wereldmarkt. Het is deze eigenheid en dit maatwerk die de veerkracht van de sector bepalen.
4045
We willen ze dan ook bewaren. Weerbare en duurzame land- en tuinbouwbedrijven zijn de uitdaging voor de
4046
volgende regeerperiode. Door de 6
4047
beschikking om de toekomstkansen van de sector op maat te vrijwaren.
de
staatshervorming zijn er bovendien een aantal nieuwe instrumenten ter
4048
4.6.3.1.
4049
De mogelijkheden en wensen van de bedrijven zelf respecteren
4050 4051
CD&V wil...
4052
De keuzevrijheid van de landbouwer respecteren om te kiezen voor een op maat van het bedrijf afgestemde
4053
strategie: schaalvergroting,
4054
samenwerking met bedrijven in de keten, diversificatie naar niet-landbouwactiviteiten (bv. recreatie, groene
4055
zorg), stadslandbouw, werking onder specifieke kwaliteitslastenboeken (bv. biologische landbouw, beschermde
4056
oorsprongsbenamingen). Op Vlaams niveau zetten we in op al deze vormen van landbouw en werken we
4057
maatregelen op maat uit;
4058
korte keten, horizontale samenwerking met
collega-bedrijven, verticale
De marktmacht van de landbouwbedrijven versterken omdat landbouwbedrijven door hun beperkte schaal
4059
weinig impact hebben op het marktgebeuren. CD&V wil maximaal gebruik maken van de nieuwe mogelijkheden
4060
om producentenorganisaties op te richten; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 110 van 120 4061
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Productie onder een kwaliteitslabel gebruiken om meer toegevoegde waarde te creëren voor de land- en
4062
tuinbouwer. We spelen maximaal in op de mogelijkheden van Europese kwaliteitslabels (bv. BOB, BGA en GTS).
4063
Ook biologische landbouw als specifieke landbouwmethode geven we de nodige aandacht. De verdere uitvoering
4064
van het Strategisch Plan Biologische Landbouw, waarin nu ook een belangrijke rol is weggelegd voor de
4065
verwerkende sector en de distributiesector, is het kader waarbinnen de eerstvolgende jaren zal gewerkt worden;
4066
Investeren in logistieke platformen, met samenwerking tussen verschillende deelsectoren, om de vraagstukken
4067
van logistiek (seizoensgebonden, beperkte houdbaarheid, versheid) en mobiliteit (verspreide ligging) te
4068
beantwoorden.
4069
4.6.3.2.
4070
Toekomstkansen vrijwaren
4071 4072
CD&V wil...
4073
Voldoende aandacht voor de generatiewissel in land- en tuinbouw. Er zal daarom maximaal ingespeeld moeten
4074
worden op de mogelijkheden die zowel in Pijler I (specifieke inkomenssteun voor jongeren) als in Pijler II
4075
(vestigingssteun en starterssteun) worden geboden;
4076
Blijven inzetten op een versterkte export van de landbouw- en voedingsproducten, onder meer via VLAM en FIT.
4077
Het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV) moet een efficiënt en goed draaiend
4078
overheidsagentschap zijn, zodat certificaten voor uitvoer snel en correct afgeleverd worden;
4079
4080 4081
Voldoende landbouwgrond vrijwaren, waarbij de realisatie van de 750.000 ha agrarisch gebied het uitgangspunt blijft;
Een sterk overlegmodel met een gezaghebbende coördinator tussen diverse planningsprocessen (ruimtelijke
4082
ordening, natuur, water) op een en hetzelfde gebied. Hij moet het principe van zuinig ruimtegebruik, meer dan in
4083
het verleden het geval is geweest, in de praktijk omzetten;
4084
Flankerende maatregelen wanneer bedrijven niet langer voldoende toekomstperspectief kan geboden worden;
4085
De pachtwetgeving bijsturen op een manier die het aantrekkelijker maakt voor eigenaars om gronden tegen
4086 4087
aanvaardbare prijzen langdurig ter beschikking van pachters;
Een
Vlaams Landbouwrampenfonds
dat
op
een
efficiënte manier kan
ingrijpen
in
geval
van
4088
landbouwcalamiteiten. Een goede wisselwerking met maatregelen rond risicobeheer in het kader van PDPO III is
4089
daarbij essentieel.
4090
4.6.3.3.
4091
Sociale verantwoordelijkheid
4092 4093
CD&V wil...
4094
Een aantal sociale instrumenten die de voorbije jaren met succes zijn ingezet in de Vlaamse land- en tuinbouw
4095
versterken. Denken we maar aan Boeren op een Kruispunt, de vzw die landbouwers bijstaat wanneer bij
4096
moeilijkheden belangrijke keuzes moeten gemaakt worden in de bedrijfsvoering of de zorgboerderijen die de
4097
afgelopen jaren een groot succes bleken;
4098
Een preventiekenniscentrum rond arbeidsveiligheid uitbouwen dat het hoge aantal dodelijke ongevallen en
4099
ongevallen met letsel in de landbouwsector aanpakt.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 111 van 120
4100
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Cluster 5. Buitenland
4101
5.1.
4102
Buitenlands beleid
4103 4104
Onze voorstellen m.b.t. het Europees beleidsniveau vindt u in ons Europees verkiezingsprogramma.
4105 4106
Ons land is steeds meer afhankelijk van het buitenland. Over tewerkstelling, welvaart en welzijn in Vlaanderen en
4107
België wordt in toenemende mate buiten de landsgrenzen beslist. Export is cruciaal voor onze economie. Onze
4108
ondernemers opereren in een competitieve, internationale omgeving. De toevoer van grondstoffen en
4109
energiebevoorrading worden in belangrijke mate bepaald door stabiliteit en instabiliteit elders. Vlaanderen en België
4110
blijven niet gespaard van de effecten van wereldwijde migratiestromen, terroristische netwerken, mensenhandel en
4111
klimaatverandering. Er bestaat terecht ergernis over de armoedekloof en er is nood aan een meer rechtvaardige
4112
verdeling van rijkdommen. Redenen genoeg dus om aandacht te schenken aan wat er gebeurt buiten onze grenzen.
4113 4114
Het is belangrijk dat ons buitenlands beleid gebaseerd is op een goed begrip van onze belangen en waarden in
4115
Europa en de wereld. Het gaat hier over onze politieke, economische, sociale, culturele en veiligheidsbelangen, en
4116
over de belangen van Belgen en Vlamingen in het buitenland. Maar als we ijveren voor vrede, veiligheid, welvaart en
4117
vooruitgang, dan doen we dat niet alleen uit eigenbelang maar ook omwille van waarden die we koesteren en willen
4118
uitdragen in de wereld: solidariteit en respect voor menselijke waardigheid, mensenrechten, fundamentele vrijheden.
4119 4120
Ons buitenlands beleid moet worden gedragen door een diplomatie die bij uitstek gericht is op resultaten en
4121
vooruitgang inzake internationale samenwerking en inzet op haalbare compromissen en consensus, eerder dan op
4122
profilering en confrontatie. In diplomatie is de werkwijze minstens even belangrijk als het standpunt.
4123 4124
Essentieel is dat ons buitenlands beleid een goede afspiegeling is van de samenhang tussen de gelaagde
4125
bestuursniveaus binnen België. Zowel de deelstaten als de federale regering moeten hun belangen verdedigd zien in
4126
onze diplomatie.
4127 4128
CD&V wil...
4129
Een eigen Vlaams buitenlands beleid, met een sterke focus op de Europese Unie en onze buurlanden, met
4130
aandacht voor de promotie van onze export en het aantrekken van buitenlandse investeringen, met aandacht
4131
voor onze troeven in het buitenland waarbij ook passend gebruik gemaakt wordt van academische en culturele
4132
diplomatie, en met blijvende aandacht voor ontwikkelingssamenwerking in zuidelijk Afrika;
4133 4134
Het belang van een goede samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus blijven onderstrepen: o
Ons buitenlands beleid heeft alles te winnen bij meer overleg en coördinatie tussen de verschillende
4135
overheden van ons land. Dit geldt o.m. voor de Europese besluitvorming, voor de betrokkenheid bij het
4136
beleid van een hele reeks internationale organisaties, voor de economische diplomatie, het zetelbeleid,
4137
de herziening van het netwerk van diplomatieke en consulaire posten, de werking van deze posten en de
4138
ontwikkelingssamenwerking;
4139
o
Naast een dringende herziening van een aantal bestaande samenwerkingsakkoorden akkoorden, stelt
4140
CD&V een permanent mechanisme van overleg voor tussen de bevoegde administraties van de federale
4141
en deelstatelijke overheden op het gebied van buitenlands beleid en ontwikkelingsbeleid. Hieraan
4142
gekoppeld willen we een mechanisme voor het dagelijks beheer van de relaties tussen de verschillende
4143
bestuursniveaus dat op een vertrouwenwekkende manier en in een geest van samenwerking ervoor
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 112 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
4144
zorgt dat de gemeenschappelijke belangen van deze overheden en het algemeen belang van de burgers
4145
beter wordt gediend; o
4146
De economische diplomatie verdient bijzondere aandacht. CD&V ijvert voor samenwerking tussen de
4147
deelstaten die een exclusieve bevoegdheid hebben op het gebied van buitenlandse handel en het
4148
aantrekken van investeringen aan de ene kant, en de federale overheid aan de andere kant;
4149
De klemtoon leggen op een multilateraal buitenlands beleid in uitdijende samenwerkingsverbanden: o
4150
De eerste en belangrijkste hefboom van ons buitenlands beleid is de Europese Unie. We pleiten voor een
4151
‘geëuropeaniseerd’ buitenlands beleid in belangrijke domeinen (bv. op het gebied van mensenrechten of
4152
ontwapening) en voor de uitbouw van een sterke eigen Europese diplomatie; o
4153
Omwille van efficiëntie investeren in ruimere samenwerkingsverbanden, in de eerste plaats de trans-
4154
Atlantische betrekkingen. De samenwerking tussen de EU en de VS, gebaseerd op gemeenschappelijke
4155
waarden en belangen, heeft een sterk potentieel dat zo goed mogelijk moet worden gebruikt; o
4156
Door een bundeling van krachten kan de trans-Atlantische samenwerking op haar beurt een hefboom
4157
zijn voor ‘global governance’. Hier komen organisaties zoals de Verenigde Naties in beeld. Zij vragen om
4158
hervormingen waarmee de multilaterale benadering van wereldwijde uitdagingen kan worden versterkt.
4159
Als verdedigers van een efficiënt multilateralisme blijven we ons sterk engageren binnen de VN. Met
4160
onze kandidatuur voor de Raad voor de Mensenrechten (2016-2018) en voor de Veiligheidsraad (2019-
4161
2020) kunnen we dit engagement verder gestalte geven;
4162
Blijven inzetten op een ambitieus Afrikabeleid: o
4163
Ons land heeft om historische redenen een engagement en deskundigheid tegenover Centraal-Afrika.
4164
De meerwaarde wordt door de internationale gemeenschap erkend en door onszelf gekoesterd. Deze
4165
regio is voor het Afrikaanse continent en voor ons buitenlands beleid belangrijk genoeg om er een
4166
actuele en alomvattende beleidsstrategie voor uit te werken. Dit met aandacht voor de feitelijke en
4167
dreigende regionale conflicten, de nood aan humanitaire bijstand, duurzame pacificatie en securisering
4168
van de samenleving, democratisering, mensenrechten en ontwikkeling; o
4169
Omwille van de concentratie van middelen en de continuïteit van het beleid, dient de Vlaamse
4170
internationale samenwerking vooral gericht te blijven op een beperkt aantal landen in zuidelijk Afrika.
4171
Deze regio heeft te kampen met grote noden, maar beschikt ook over een groot potentieel dat in de
4172
komende jaren verder zal ontwikkelen; o
4173
Voor CD&V is het belangrijk dat we de toegang tot buitenlandse markten voor onze bedrijven blijven
4174
faciliteren. Afrika is wat dat betreft de volgende groeimarkt. Langzaam maar zeker vinden Vlaamse
4175
ondernemers de weg naar Afrikaanse markten. Onze export naar Afrika is de afgelopen jaren fors
4176
toegenomen. Op dat pad moeten we verder gaan. Daarom stellen we voor in de komende jaren het
4177
netwerk van Flanders Investment & Trade nog te versterken;
4178 4179
Bijzondere aandacht schenken aan de Arabische revoluties: o
Ons buitenlands beleid moet actief inspelen op de belangen en waarden die een rol spelen in de
4180
ontwikkelingen en in de manier waarop we met deze ontwikkelingen omgaan: menselijke waardigheid,
4181
democratie, rechtsstaat, fundamentele vrijheden en mensenrechten zijn maatstaven die ons beleid
4182
bepalen. We hebben uiteraard ook belang bij stabiliteit in onze omgeving, in landen en regio’s waarmee
4183
dialoog en samenwerking mogelijk zijn, bij buren en gesprekspartners waarmee wij universele waarden
4184
delen, bij zekere economische relaties en betrouwbare handelspartners, bij beheersing en
4185
beheersbaarheid van veiligheidsrisico’s van buitenaf en van migratiestromen;
4186 4187
o
We willen hier een aparte klemtoon leggen: zowel de mate waarin het beginsel van de scheiding tussen kerk en staat wordt nageleefd, als de mate waarin religieuze minderheden worden beschermd, zullen
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 113 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
4188
bepalend zijn voor het welslagen van deze revoluties op langere termijn en vragen om dringende
4189
initiatieven van de internationale gemeenschap;
4190
De mensenrechten blijven naar voor schuiven als prioriteit van ons buitenlands beleid: o
4191 4192
We pleiten voor een actief mensenrechtenbeleid met onze waarden als belangrijkste leidraad, de EU als belangrijkste hefboom en het middenveld en het onderwijs als belangrijkste partners;
o
4193
Belangrijkste aandachtspunten zijn het respect voor de fysieke integriteit van elke persoon, de
4194
verdediging van specifieke rechten van vrouwen en kinderen, de bevordering van het recht op
4195
behoorlijke arbeidsomstandigheden, de strijd tegen alle vormen van discriminatie en voor
4196
fundamentele vrijheden en de strijd tegen straffeloosheid bij ernstige schendingen van internationaal
4197
humanitair recht; o
4198
We
leggen
de
klemtoon
op
de
relevantie
van
mensenrechten
op
het
gebied
van
4199
ontwikkelingssamenwerking, maar evenzeer op het gebied van internationale economie en handel (bv.
4200
door in handels- en investeringsakkoorden clausules op te nemen voor de bescherming van
4201
mensenrechten, arbeidsrechten en leefmilieu). Dit in Europees en internationaal verband zodat we onze
4202
eigen bedrijven geen concurrentieel nadeel opleggen; o
4203
Internationale organisaties zoals de VN vormen een geschikt forum om actief beleid te voeren. We
4204
vermeldden reeds onze kandidatuur voor een zetel in de VN-Mensenrechtenraad en willen ook focussen
4205
op mensenrechten in het kader van het Belgisch voorzitterschap van de Raad van Europa (van november
4206
2014 tot mei 2015);
4207
Focussen op ontwapening: o
4208
We onderschrijven nadrukkelijk alle geloofwaardige en doelgerichte inspanningen om tot een effectieve
4209
en evenwichtige ontwapening in de wereld te komen, zowel op nucleair als op conventioneel gebied.
4210
Ook op gebied van ontwapening en wapenbeheersing pleiten we voor activering van de EU als hefboom
4211
van ons beleid; o
4212
We hechten veel belang aan de non-proliferatie van massavernietigingswapens. In de eerste plaats
4213
heeft onze zorg betrekking op de dreiging van verdere en onbeheersbare verspreiding van kernwapens
4214
of -materiaal. Maar de burgeroorlog in Syrië heeft aangetoond dat ook de strijd tegen chemische non-
4215
proliferatie meer is dan een hypothetische oefening; o
4216
We blijven ijveren voor internationale initiatieven met het oog op een verbod op wapensystemen met
4217
een willekeurig bereik of een buitensporig effect op burgers. We gaan de strijd aan met clustermunitie,
4218
wapens met verarmd uranium en met zgn. antihanteerbaarheidsmechanismen; o
4219
We steunen alle inspanningen die ertoe bijdragen dat het nieuwe VN-verdrag waarmee de internationale
4220
handel in conventionele wapens wordt geregeld en de toevoer van wapens naar conflictregio’s aan
4221
banden wordt gelegd, zo snel mogelijk in werking treedt en door zoveel mogelijk landen wordt
4222
onderschreven en toegepast. In samenhang hiermee pleiten we voor het opvoeren van de strijd tegen
4223
ongecontroleerde verspreiding van lichte en kleine wapens, door de traceerbaarheid van illegale wapens
4224
in conflictzones te verbeteren; o
4225
Ook in de strijd tegen antipersoonsmijnen en clustermunitie blijven we ons inzetten voor een zo
4226
effectief, universeel mogelijke toepassing van de verdragen inzake verbod op deze wapens. Overigens
4227
mogen in dit verband ook de jarenlange inspanningen worden vermeld die het Belgisch leger in het
4228
kader van de VN-operatie UNIFIL doet met ontmijningsopdrachten in Libanon;
4229
Een ambitieus zetelbeleid. Brussel is, met de zetels van EU en NAVO, een van de grootste centra van
4230
internationale diplomatie en besluitvorming. De uitstraling en aantrekkingskracht die hiermee samenhangen,
4231
brengen enorme voordelen en mogelijkheden met zich mee, naast verplichtingen en verantwoordelijkheden. Het
4232
zetelbeleid verdient de nodige aandacht van alle bevoegde overheden. Overleg en samenwerking tussen de
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 114 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
4233
overheden is ook hier belangrijk. Het zetelbeleid biedt unieke kansen om het imago van Vlaanderen, België en
4234
Brussel te versterken, ten aanzien van de internationale organisaties, de diplomatieke gemeenschap, de
4235
internationale belangengroepen en de internationale pers;
4236
Rekening houden met Vlamingen in het buitenland: o
4237
Vlaanderen is bij uitstek een internationale regio, en niet alleen omwille van de export. Meer dan
4238
300.000 Vlamingen die permanent of tijdelijk wonen, leven en werken in het buitenland, tonen hoe
4239
relatief grenzen zijn in de wereld van vandaag. We hebben oog voor de specifieke belangen die zij als
4240
Vlamingen in het buitenland hebben, en willen hun betrokkenheid bij het beleid in ons land versterken; o
4241
We zijn voorstander van de uitbreiding van hun stemrecht naar de regionale en Europese verkiezingen.
4242
We pleiten ten behoeve van Vlaamse kiezers in het buitenland voor een snelle invoering van een
4243
systeem van e-voting; o
4244
Bijzonder aandachtspunt is de behoefte aan Nederlandstalig onderwijs voor onze kinderen in het
4245
buitenland, via Nederlandse scholen. In de mate dat deze scholen mogelijkheden bieden, dient er in
4246
overleg en in samenwerking met de Nederlandse overheid over gewaakt te worden dat een kwaliteitsvol
4247
aanbod van Nederlandstalig onderwijs in het buitenland blijft bestaan.
4248
Het instrumentarium van ons buitenlands beleid versterken: o
4249
Om de kwaliteit van ons buitenlands beleid te versterken, pleiten we voor verdere inspanningen om de
4250
werking en samenwerking van de betrokken departementen te verbeteren en zo nodig te hervormen.
4251
Dit geldt onder meer voor de herziening van het diplomatiek en consulair postennetwerk op federaal
4252
niveau. Dit netwerk moet permanent en soepel worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en
4253
uitdagingen in de wereld, rekening houdend met de nood aan goede dienstverlening voor onze burgers,
4254
kostenefficiëntie, coördinatie in Europees verband en de behartiging van de belangen van de deelstaten; o
4255
Ook op Vlaams niveau dient het netwerk van vertegenwoordigers in het buitenland voortdurend te
4256
worden geëvalueerd en aangepast om bereik en werking te optimaliseren. Meer concreet denken we
4257
aan een betere benutting van ons buitenlands netwerk door een dagdagelijkse, wederzijdse
4258
informatiedoorstroming, de evaluatie van het postennetwerk van de vertegenwoordigers van de
4259
Vlaamse Regering, het versterken van personeelsmobiliteit om bijkomende expertise in onze
4260
vertegenwoordigingen te brengen en het uitbreiden van ons netwerk van handelsvertegenwoordigers in
4261
belangrijke groeimarkten zoals Afrika;
4262
Een performant gezinsbeleid voor onze diplomaten. Maatschappelijke veranderingen, zoals de evolutie naar
4263
tweeïnkomensgezinnen, vragen om maatregelen waarmee de diplomatieke loopbaan aantrekkelijk wordt
4264
gehouden voor de diplomaten en hun gezin. We pleiten voor maatregelen die diplomaten en hun partner meer
4265
ontplooiingskansen geven op professioneel en familiaal gebied en voor hun kinderen betere mogelijkheden
4266
scheppen qua onderwijs en opvang.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 115 van 120
5.2.
4267
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Defensie
4268 4269
De machtsverhoudingen in de wereld zijn de laatste decennia sterk veranderd en verschuiven nog steeds.
4270
Dreigingen zijn veelvuldig en reëel. De voorspelbaarheid van ontwikkelingen en van het effect van dreigingen is er niet
4271
kleiner op geworden, integendeel. Internationaal terrorisme, proliferatie van massavernietigingswapens,
4272
cyberaanvallen, falende staten of conflicten die regionale instabiliteit veroorzaken met mogelijke weerslag in ons land
4273
of in Europa: de behoefte aan veiligheid is groot. Meer dan ooit is de bescherming van onze burgers een
4274
beleidsprioriteit. Zorgen voor hun veiligheid is een uitdaging die in het licht van de globalisering nadrukkelijker dan
4275
voorheen een internationaal karakter gekregen heeft. Defensiebeleid moet onverminderd aandacht blijven schenken
4276
aan en uitgerust zijn voor civiele opdrachten in eigen land, bv. bij natuurrampen. Echter is defensie meer en meer
4277
internationaal veiligheidsbeleid.
4278 4279
We houden vast aan een gedimensioneerd en efficiënt leger dat zich concentreert op zijn kerntaak: militaire
4280
operaties van diverse aard. Ten aanzien van het Belgische leger blijven we voorstander van een beleid dat de
4281
personeelsstructuur en -kosten onder controle houdt, dat blijft inzetten op veilige uitrusting en een veilige
4282
werkomgeving van het personeel, en dat het personeelsstatuut zoveel mogelijk in functie stelt van de operationaliteit
4283
van het leger. CD&V staat voor een beleid dat defensie de nodige middelen geeft om haar kerntaken naar behoren te
4284
vervullen en dat sterk investeert in Europese en internationale samenwerking op het gebied van defensie.
4285 4286
CD&V wil…
4287
Een verder doorgedreven samenwerking op Europees niveau: o
4288
Binnen Europa nemen de defensiebudgetten sinds het einde van de Koude Oorlog gestaag af. Deze
4289
tendens vindt haar rechtvaardiging in het vredesdividend en in besparingsinspanningen die het gevolg
4290
zijn van de economische crisis. In Europa hebben legers zich in die context ingespannen om aangepast te
4291
raken aan de nieuwe realiteit op het vlak van de internationale veiligheidssituatie. Op sommige andere
4292
plaatsen in de wereld zijn defensiebudgetten drastisch toegenomen. Europa moet in de toekomst op
4293
voldoende militaire capaciteit kunnen blijven rekenen indien het geloofwaardig wil blijven op de
4294
internationale scène; o
4295
CD&V pleit daarom voor de totstandkoming van een verbintenis op Europees niveau waarin de
4296
deelnemende landen zich engageren hun defensiebudgetten niet meer verder te laten dalen dan hun
4297
begrotingen in een onderling af te spreken nabijgelegen referentiejaar. Dit sluit geen stijging van
4298
defensiebudgetten in een of meer van de deelnemende landen uit. Op die manier kan Europa zich als het
4299
ware verzekeren van een veiligheidsgordel en vermijden dat de langetermijnvisie op gebied van defensie
4300
op een bepaald ogenblik onder druk zou komen te staan;
4301 4302
Als loyale en geloofwaardige partner meewerken aan een solidaire en dynamische NAVO: o
De NAVO is het belangrijkste instrument van ons internationaal defensiebeleid. België heeft alle belang
4303
bij de solidariteit en de veiligheidsgaranties die de NAVO te bieden heeft. Daarom hoort ons land zich
4304
binnen de NAVO op te stellen als een loyale en geloofwaardige partner die de aangegane verbintenissen
4305
nakomt i.v.m. de inzetbaarheid van soldaten, de investering in modern materieel, de bijdrage tot de
4306
begroting, de deelname aan operaties;
4307
o
De NAVO staat voor solidariteit en samenwerking in de verdediging en afschrikking tegen aanvallen, voor
4308
het gebruik van politieke, civiele en militaire middelen om crisissen te bezweren die kunnen bedreigen
4309
en voor samenwerking met derde landen en andere organisaties. Deze basiselementen van de NAVO-
4310
strategie onderschrijven we volledig;
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 116 van 120 o
4311
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
CD&V hecht er belang aan dat de NAVO dynamisch inspeelt op nieuwe uitdagingen (bv. cyberaanvallen)
4312
die in aantal en bereik belangrijker worden. We zijn er ook voor gewonnen dat de NAVO actiever en
4313
beter wordt uitgerust voor ondersteunende of veiligheidstaken in de humanitaire bijstand, weliswaar
4314
binnen de perken van haar militaire mogelijkheden;
4315
Een Europese defensiesamenwerking met nog meer toegevoegde waarde: o
4316
De Unie heeft een rol te spelen in het tot stand brengen en bewaken van vrede en stabiliteit, niet alleen
4317
in Europa maar ook daarbuiten. De veiligheid van de Europese burgers ligt minder in de
4318
verdedigbaarheid van het eigen grondgebied dan in het aanpakken van crisissen buiten Europa, nog voor
4319
zij broeihaarden worden van internationaal terrorisme, illegale trafieken, oncontroleerbare migratie en
4320
religieus extremisme. Daar komen nog uitdagingen bij, zoals de reeds vermelde cyberveiligheid en het
4321
verzekeren van onze energievoorziening; o
4322
De bescherming van onze burgers is gebaat bij vrede en stabiliteit in de aangrenzende regio’s en
4323
wereldwijd, maar het is ons ook te doen om solidariteit met zwakkeren en slachtoffers van conflict en
4324
geweld in de wereld. Een sterker veiligheids- en defensiebeleid op Europees niveau is belangrijk voor de
4325
ambities in verband met de rol van ‘global actor’ die de Unie hoort te spelen. Om deze rol krachtiger te
4326
maken, moet Europa ook op gebied van defensie iets te betekenen hebben. De Unie heeft in de wereld
4327
een bijzonder potentieel op het gebied van diplomatie en bemiddeling, maar zonder ‘stok achter de
4328
deur’ ontbreekt het haar diplomatie aan geloofwaardigheid en impact; o
4329
Op gebied van veiligheid en defensie pleiten we voor meer en betere samenwerking binnen de EU,
4330
tussen de EU en de NAVO, tussen de EU en de VN en tussen de EU en regionale organisaties. In EU- en
4331
NAVO-verband huldigen we het principe van gedeelde soevereiniteit en steunen we nadrukkelijk de
4332
actieve betrokkenheid van ons land. We vinden het belangrijk dat ons land een actieve en betrouwbare
4333
partner is in de EU (o.m. in Mali), de NAVO (o.m. in Libië) en de VN (o.m. in Libanon). Even belangrijk
4334
vinden we dat ons land slechts deelneemt aan operaties die gelegitimeerd zijn door de VN – ten minste
4335
indien het internationaal recht dit vereist – en dat de regering het parlement zoals in het verleden tijdig
4336
en correct informeert over deelname aan operaties. We zijn ook voorstander van het principe van
4337
‘pooling and sharing’: geconfronteerd met de paradox van dalende defensiebudgetten en toenemende
4338
veiligheidsuitdagingen moeten militaire middelen tussen strijdkrachten in EU- en NAVO-verband zoveel
4339
mogelijk gebundeld en gedeeld worden; o
4340
We onderschrijven de principiële beslissing op Europees niveau om op Europese schaal meer te
4341
investeren in nieuwe militaire capaciteiten (zoals bv. ‘Remotely Piloted Aircraft Systems’) en om in het
4342
belang van defensiecapaciteiten en strategische autonomie een meer geïntegreerde, duurzame,
4343
innovatieve en competitieve Europese defensie-industrie tot stand te brengen (waarbij naast eenmaking
4344
van de markt ook bijzondere aandacht wordt geschonken aan samenwerking op gebied van onderzoek
4345
en ontwikkeling en aan de toegang van KMO’s tot de Europese defensiemarkt); o
4346
Ten slotte leggen we nog twee klemtonen in verband met de methode van het Europees veiligheids- en
4347
defensiebeleid. Ten eerste steunen we een omvattende benadering die rekening houdt met alle
4348
aspecten van de uitdagingen die moeten worden aangepakt en waarin defensie- en veiligheidsacties
4349
worden
4350
handelsbeleid, gerechtelijke samenwerking en financiële ondersteuning. Ten tweede hechten we belang
4351
aan duurzaamheid en kwaliteit van het Europese optreden als ‘global actor’: betrokken landen, regio’s
4352
en organisaties dienen zo te worden ondersteund dat zij later zelf in staat zijn om nieuwe crisissen te
4353
voorkomen of op te lossen en de weg inslaan van universele waarden die door de Unie worden beleden;
4354
ondernomen
in
samenhang
met
diplomatieke
initiatieven,
ontwikkelingsprojecten,
Samenwerking in bilateraal en Benelux-verband. Succesvolle samenwerkingsverbanden in bilateraal verband,
4355
zoals de samenwerking met Frankrijk in verband met de opleiding van gevechts- en helikopterpiloten of de
4356
maritieme samenwerking met Nederland, dienen volgehouden en waar nodig zelfs uitgebreid te worden. V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 117 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
4357
Daarnaast pleiten we voor verdere uitbreiding van de Benelux-samenwerking op gebied van defensie, niet alleen
4358
omwille van de verdiensten van deze samenwerking maar ook omdat we voorstander zijn van regionale
4359
samenwerking zoals de VISEGRAD-, NORDEFCO- of BALTICDEFCO-samenwerking ter versterking van de Europese
4360
defensie.
4361 4362
5.3.
4363
Ontwikkelingssamenwerking
4364 4365
De strijd tegen armoede en ongelijkheid, geweld en uitsluiting, respect voor de menselijke waardigheid en voor de
4366
mensenrechten zijn globale uitdagingen die onze aandacht verdienen. Maar ook een aantal grensoverschrijdende
4367
problemen zoals milieu, klimaatverandering, grondstof-, energie- en voedselschaarste, oorlog en geweld,
4368
migratiestromen en vluchtelingen, bedreigen en beperken ontwikkeling overal ter wereld.
4369 4370
Heel wat landen in het Zuiden hebben het steeds moeilijker om aansluiting te vinden in onze globaliserende
4371
wereld. Globalisering is positief, maar moet voor christendemocraten vertrekken vanuit specifieke waarden: de
4372
menselijke waardigheid, mensenrechten, vrijheid en verantwoordelijkheid, gelijkheid en rechtvaardigheid, solidariteit
4373
en subsidiariteit en mondiaal goed bestuur.
4374 4375
Continuïteit, coherentie en complementariteit in het beleid zijn de drie kernprincipes van CD&V. Zowel in het
4376
beleid als in de uitvoering ervan moeten de drie C’s bewaakt worden. Voor een duurzame ontwikkeling in het Zuiden
4377
is een volgehouden engagement en voorspelbaarheid cruciaal. Een engagement dat genomen moet worden door een
4378
veelheid aan spelers, zowel in het Noorden als in het Zuiden: federale en regionale overheden, internationale
4379
organisaties en niet-gouvernementele actoren (NGA’s). Elk van deze spelers heeft een eigen expertise,
4380
verantwoordelijkheid en een toegevoegde waarde op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. Coherentie en
4381
complementariteit tussen het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van al deze spelers is essentieel om een territoriale
4382
en een sectorale focus te bewaken.
4383
5.3.1. Goed bestuur
4384 4385 4386
CD&V wil...
4387
Budgettaire voorspelbaarheid. Zeker in tijden van beperkte budgetten zijn goed bestuur en doelmatigheid
4388
essentieel om ontwikkelingssamenwerkingsbeleid te garanderen. De norm om 0,7% van de begroting voor
4389
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid
4390
ontwikkelingsdoelstellingen te bereiken. Het blijft belangrijk deze norm te behalen en niet blindelings te besparen
4391
in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Om de 0,7% norm te halen, moeten de globale inspanningen van alle
4392
overheden op het vlak van ontwikkelingssamenwerking vastgelegd worden op lange termijn. CD&V wil deze
4393
afspraken vastleggen in een meerjarenbegroting. Daarnaast moet een horizontale begroting opgemaakt worden,
4394
waardoor
4395
overheidsdiensten en departementen samengebracht worden;
4396
alle
voor
begrotingsuitgaven
in
te
het
behouden,
kader
is
een
praktische
ontwikkelingssamenwerking
leidraad
van
de
om
onze
verschillende
Innovatieve financieringsinstrumenten. Nieuwe financiële hefbomen zullen noodzakelijk zijn om een sociale en
4397
duurzame wereld na te streven. Daarom moet gezocht worden naar alternatieve financiering, zoals een financiële
4398
transactietaks;
4399 4400
De instrumenten om coherentie en complementariteit te garanderen versterken. Dit op federaal en Vlaams niveau en tussen de federale en de Vlaamse Overheid. Ontwikkelingssamenwerking moet strategisch aanwezig
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 118 van 120
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
4401
zijn in elk beleidsdomein. Coherentie houdt ook in dat de spelers beroep doen op elkaar om een inschatting te
4402
maken van de verschillende investeringen op het terrein;
4403
Ook binnen het Europese en multilaterale kader coherentie en complementariteit naar voren schuiven. De post-
4404
2015 ontwikkelingsagenda moet het internationaal referentiekader worden voor ontwikkelingssamenwerking
4405
gericht op duurzaamheid, waardig werk, sociale bescherming en gendergelijkheid, met bijzondere aandacht voor
4406
preventie van geweld op vrouwen en meisjes en voor gelijke kansen op vlak van onderwijs, tewerkstelling en
4407
politieke besluitvorming. Op Europees niveau kunnen coherentie en complementariteit gerealiseerd worden door
4408
meer gezamenlijke programma’s op te zetten.
4409
5.3.2. De officiële instrumenten
4410 4411 4412
CD&V wil...
4413
Aan de Belgische Technische Coöperatie (BTC), als uitvoeringsorgaan voor de gouvernementele internationale
4414
samenwerking, de nodige middelen en een grotere autonomie verlenen om haar opdrachten efficiënt en
4415
doeltreffend te kunnen uitvoeren. De werking van deze instelling kan nog verbeteren door een vermindering van
4416
de administratieve last. Met het oog hierop wordt het beheerscontract herzien zodat de projectcyclus korter
4417
wordt zonder in te boeten op kwaliteit en goed bestuur;
4418
Dat de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO) werkt maakt van investeringen met
4419
een focus op ontwikkelingsrendement. We opteren daarom voor een flexibele hantering van de financiële
4420
rendementseis. Hiertoe kan een fonds worden opgericht dat ondernemingen financiert die van de
4421
rendementsverwachting worden vrijgesteld. Er dient werk te worden gemaakt van een evaluatie-instrument dat
4422
niet alleen de kwantitatieve kortetermijneffecten (output) van de interventies meet, maar dat ook toelaat inzicht
4423
te verwerven in de ontwikkelingsrelevantie op lange termijn. BIO neemt een proactieve houding aan in
4424
communicatie en overleg met de andere actoren binnen de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
4425
5.3.3. Inhoudelijke prioriteiten in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid
4426 4427 4428
In al haar initiatieven streeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking naar duurzame en inclusieve ontwikkeling
4429
in het Zuiden en integreert ze op transversale wijze aandacht voor mensenrechten, armoede en ongelijkheid, de
4430
genderproblematiek en de rechten van het kind.
4431 4432
CD&V wil...
4433
Dat staatsopbouw en maatschappijopbouw hand in hand gaan. Het uitbouwen van solide democratische
4434
politieke, juridische en sociale structuren in het Zuiden is een voorwaarde voor duurzame en inclusieve
4435
ontwikkeling. Bijzondere aandacht moet gaan naar de uitbouw van een sterk middenveld;
4436
Voedselzekerheid en landbouw. Voedselzekerheid is de rode draad die doorheen verschillende mondiale
4437
uitdagingen. Honger, infectieziekten, natuurrampen, klimaatsverandering, bevolkingsgroei en watertekort
4438
houden verband met een gebrek aan voedselzekerheid, hetzij als oorzaak hetzij als gevolg. De meerderheid van
4439
de mensen in het Zuiden is nog steeds afhankelijk van landbouw. Inzetten op een duurzame landbouw in het
4440
Zuiden is een must. Dit betekent o.m. toegang tot (micro)kredieten, het beschikbaar maken van technologieën,
4441
landbouwers opleiden die technologieën inzetten en het versterken van landbouwcoöperatieven. Ons land heeft
4442
een enorme expertise inzake landbouwonderzoek en -management. Deze kennis moeten we inzetten in de
4443
partnerlanden. Ook moet ingezet worden op landbouwvoorlichting als instrument voor productieverhogingen. In
4444
al deze domeinen is de actieve betrokkenheid van representatieve en democratische boerenorganisaties een
4445
belangrijk basisprincipe; V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 119 van 120 4446
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
Weerbaarheid voor klimaatverandering. We kunnen er niet omheen dat ons klimaat verandert.
4447
Ontwikkelingssamenwerking moet erop gericht zijn het Zuiden weerbaar te maken voor de effecten die dat heeft
4448
op landbouw, gezondheid en natuurlijke rijkdommen. Dit houdt in dat men bij de ondersteuning van
4449
programma’s aftoetst wat de impact op klimaat is en of de meest optimale aanpak voor het milieu gevolgd wordt;
4450
Lokale economische ontwikkeling. Ons ontwikkelingssamenwerkingsbeleid moet streven naar een lokaal
4451
verankerde economische ontwikkeling met een duidelijk groeiperspectief o.a. via microfinanciering, het delen van
4452
kennis
4453
ondernemersorganisaties. Ook een duurzame en eerlijke wereldhandel, herverdeling en rechtvaardigheid door
4454
een sociaalgecorrigeerde markteconomie, zijn belangrijk. Bovendien moeten grote en multinationale bedrijven
4455
transparant en accuraat rapporteren over de impact van hun activiteiten op de samenleving en het leefmilieu in
4456
het Zuiden.
4457
en
knowhow
en
het
versterken
van
representatieve
en
democratische
boeren-
en
Dat natuurlijke rijkdommen naar behoren beheerd worden. België moet een voortrekkersrol binnen de EU
4458
spelen om een wetgevend kader te ontwikkelen dat illegaal ontgonnen natuurlijke rijkdommen, vaak uit
4459
conflictgebieden, uit de toeleveringsketens haalt;
4460
Toegankelijk en kwalitatief onderwijs. Onderwijs heeft een hefboomeffect op voedselzekerheid, economische en
4461
democratische ontwikkeling, beheersing van de opwarming van het klimaat en genderrechtvaardigheid. Vanuit
4462
onze expertise moet onderwijs centraal gesteld worden in het ontwikkelingsbeleid. Bijzondere aandacht gaat uit
4463
naar meisjes en naar basisonderwijs voor alle kinderen;
4464
Dat gezondheid werkelijk een basisrecht is. Kwalitatieve en toegankelijke basis- en reproductieve
4465
gezondheidszorg zijn een speerpunt in onze ontwikkelingssamenwerking. Meer investeringen in goed opgeleid
4466
medisch personeel en infrastructuur moeten een kwalitatief gezondheidsbeleid in het Zuiden mogelijk maken.
4467
Ook het beschikbaar en betaalbaar maken van essentiële en kwaliteitsvolle medicijnen is een
4468
verantwoordelijkheid die het Noorden moet opnemen. De ontwikkeling van een universele ziekteverzekering,
4469
waarin mutualiteiten en overheden een cruciale rol spelen, hoort bij een globaal gezondheidsbeleid. De
4470
betaalbaarheid hiervan wordt gegarandeerd door onderlinge solidariteit, rechtvaardige fiscaliteit, loonbeleid en
4471
indien nodig internationale solidariteit;
4472
Sociale bescherming en waardig werk. Er is nood aan het uitbouwen en duurzaam maken van sociale
4473
bescherming (sociale verzekering, sociale bijstand) en het garanderen van waardig werk (werkomstandigheden en
4474
minimuminkomens). Dit is een opdracht waar zowel overheden als sociale bewegingen (bv. mutualiteiten) en
4475
economische actoren in Noorden en Zuiden hun verantwoordelijkheid moeten opnemen;
4476
Gendergelijkheid. Vrouwen zijn cruciaal in de bestrijding van armoede en het promoten van duurzame
4477
ontwikkeling. Daarom willen we blijven inzetten op gelijke toegang voor mannen en vrouwen tot onderwijs, werk,
4478
financieel-economische
4479
ontwikkelingsbeleid is van essentieel belang om deze doelstellingen te bereiken. Daarnaast willen we een
4480
daadkrachtig Belgisch engagement in de internationale strijd tegen seksueel geweld en genitale verminking.
4481
Concreet willen we een hervestigingsprogramma dat gericht is op slachtoffers van seksueel geweld als
4482
oorlogswapen. België kan op die manier een voortrekkersrol spelen in de bescherming van een van de meest
4483
kwetsbare groepen vluchtelingen. Ten slotte moet in de politieke dialoog met de partnerlanden aandacht besteed
4484
worden aan de strijd tegen genitale verminking en aan hun inspanningen en die van het lokale middenveld;
4485
middelen
en
participatie
in
besluitvorming.
Gendermainstreaming
in
ons
Draagvlakversterking in het Noorden. Sensibilisering voor de ontwikkelingsproblematiek en voor de uitdagingen,
4486
bewustmaking van de onderlinge afhankelijkheid tussen Noord en Zuid en de mobilisatie zijn cruciaal voor een
4487
breed gedragen ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Onderwijs is een instrument om dat draagvlak uit te
4488
bouwen. De media moeten relevante en kwaliteitsvolle informatie naar het grote publiek brengen. Het
4489
middenveld als gespecialiseerde actor speelt een centrale rol, niet alleen in de ontwikkelingseducatie zelf, maar
4490
ook in de informatiedoorstroming naar scholen en media. V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]
Blz. 120 van 120 4491
Verkiezingsprogramma (deel 2): Maatschappelijke zekerheid
5.3.4. Vertrekken van de kracht van sociale bewegingen
4492 4493
Sociale bewegingen (niet-gouvernementele actoren) zijn essentieel voor een duurzame ontwikkeling, zowel in het
4494
Noorden als in het Zuiden. In het Noorden spelen sociale bewegingen en middenveldorganisaties een belangrijke rol
4495
in het sensibiliseren van de bevolking en het creëren van solidariteit. Ze treden ook complementair op aan het
4496
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de federale en de Vlaamse overheid door het hun partners in het Zuiden
4497
mogelijk te maken initiatieven op te zetten. Dit zorg voor directe verbondenheid tussen Noord en Zuid. We moeten
4498
daarom hun autonomie blijven garanderen. Door hen te ondersteunen en hun administratieve lasten te verlagen,
4499
kunnen we hun resultaat in het Zuiden verbeteren. Een betere samenwerking tussen alle spelers op het terrein moet
4500
leiden tot meer coherentie en complementariteit, efficiëntie en schaalvoordelen.
4501 4502
In ons ontwikkelingssamenwerkingsbeleid moeten we ook 100% inzetten op de ontwikkeling van sociale
4503
bewegingen en het middenveld in het Zuiden. Het consolideren van democratische instellingen kan enkel wanneer
4504
ook een onafhankelijke sociale tegenmacht bestaat. Sociale bewegingen en middenveldorganisaties in het Zuiden zijn
4505
een sociaal opvangnet voor problemen, zoals ouderenzorg en jongerenwerking, en kunnen overheden in het Zuiden
4506
ondersteunen in hun verantwoordelijkheden.
4507 4508
Er zijn een hoop nieuwe spelers op het veld die aantrekkelijk zijn omwille van hun directe banden met het Zuiden
4509
en hun laagdrempelige werkvormen. Gezien de specifieke meerwaarde van deze actoren moeten hun initiatieven
4510
verder ondersteund worden. In functie van de efficiëntie en het belang van het Zuiden moet de samenwerking tussen
4511
de zgn. vierdepijlerorganisaties versterkt worden. Gespecialiseerde actoren moeten ook aangemoedigd worden om
4512
een belangrijke rol te spelen in de ondersteuning van de vierde pijler. Bij een eerste erkenning voor het uitschrijven
4513
van fiscale attesten geldt slechts een periode voor twee jaar. Ze moeten voor minstens vier jaar geldig zijn zodat de
4514
administratieve lasten verminderen.
V1.5. | DO 17/04/2014
Maxime Penen |
[email protected]