Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording a.
Een persoonsgebonden budget kan alleen worden toegekend indien een individuele voorziening is geïndiceerd. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
b.
Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien: de aanvrager niet in staat is om een persoonsgebonden budget te beheren en er ook geen (bij voorkeur wettelijke) vertegenwoordiger in zijn directe omgeving is die deze taak kan overnemen; eerder misbruik is gemaakt van deze vorm van verstrekking van een individuele voorziening. het een vervoersvoorziening betreft waar een collectief vervoerssysteem in kan voorzien.
c.
De budgethouder legt ieder jaar verantwoording af over het gekregen voorschot van het persoonsgebonden budget van die periode. Controle over deze verantwoording kan steekproefsgewijs (deze steekproef zal in ieder geval minimaal 15% van de pgb houders bevatten) of bij gerede twijfel plaats vinden door de gemeente.
d.
Het deel van het toegekende persoonsgebonden budget dat niet wordt besteed aan de geïndiceerde dienst of voorziening, wordt niet uitgekeerd, wordt verrekend of dient te worden terugbetaald aan de gemeente.
Verwijderd: 15-01-2010
28-11-2011
1
Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel, besparingsbedrag en klanttarief collectief vervoer Artikel 2. omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel a.
Vaststelling en inning van de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden vindt plaats door het Centraal Administratie Kantoor (CAK)
b.
De hoogte van de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden in natura wordt vastgesteld op basis van het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner twee jaar voorafgaande het lopende kalenderjaar. De gegevens over het verzamelinkomen worden overgenomen van de definitieve aanslag inkomstenbelasting van de Belastingdienst. Wanneer de definitieve belastingaanslag over 2007 nog niet is vastgesteld, wordt voor de berekening van de eigen bijdrage het belastbaar inkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner gebruikt;
c.
De aanvrager ontvangt iedere 4 weken een factuur van het CAK met de te betalen eigen bijdrage. Op de eerste factuur wordt ook het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van de eventuele partner vermeld waarop de berekening van de eigen bijdrage gebaseerd is. Wanneer de aanvrager ook in het kader van de AWBZ een eigen bijdrage moet betalen, houdt het CAK bij vaststelling daarvan rekening met de eigen bijdrage die reeds voor hulp bij het huishouden in het kader van de Wmo is geheven.
De eigen bijdrage of het eigen aandeel kan nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening of dienst. De eigen bijdrage wordt gevraagd bij hulp bij het huishouden en woningaanpassingen. Voor voorzieningen die in bruikleen worden verstrekt en voor rolstoelen wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel gevraagd. Artikel 3. Maximaal 39 perioden van vier weken a. Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende 39 periodes van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 2 vastgesteld bedrag in mindering gebracht. De minimaal te betalen eigen bijdrage per vier weken is niet minder dan € 17,60 voor eenpersoonshuishoudens (bij een inkomen van € 22.222 voor een eenpersoonshuishouden, jonger dan 65 jaar; bij een inkomen van € 15.256 voor een eenpersoonshuishouden, ouder dan 65 jaar)en Verwijderd: 15-01-2010
28-11-2011
2
€ 25,20 voor meerpersoonshuishoudens (bij een inkomen van € 27.222 voor een meerpersoonshuishouden, jonger dan 65 jaar; € 21.058 bij een meerpersoonshuishouden, ouder dan 65 jaar). b. In afwijking op het hiervoor af gestelde wordt voor hulp bij het huishouden een eigen bijdrage opgelegd voor de periode dat de hulp is geïndiceerd en wordt afgenomen. Artikel 4 Besparingsbijdrage Indien een besparingsbijdrage wordt geheven vervalt de eigen bijdrage. a. Als er een voorziening in eigendom wordt verstrekt en het gaat om een algemeen gebruikelijke voorziening, wordt van de gehandicapte een besparingsbedrag als eigen inbreng gevraagd. De besparingsbijdrage voor een voorziening van een kind tot 12 jaar zal eenmalig worden opgelegd. De hoogte van de besparingsbijdrage is te zien in de tabel hierna: Product een fiets in bijzondere uitvoering voor een kind tussen de 4 en 12 jaar Een fiets in bijzondere uitvoering voor personen boven de 12 jaar Scootmobiel boven de 12 km/u
Eigen inbreng € 100,€ 250,€ 250,-
b. Art. tarief collectief vervoer Het tarief voor het collectief vervoer bedraagt €0,50 per zone. Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden Artikel 5 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget bij hulp in het huishouden Er geldt een bedrag wat 75% behelst van het zorg in natura bedrag. De bedragen in de tabel zijn de persoonsgebonden budgetten per jaar voor hulp bij het huishouden. Klasse (gem. aantal uren) HH* Klasse 1 (1) € 920,Klasse 2 (3) € 2 760,Klasse 3 (5,5) € 5 050,Klasse 4 (8,5) € 7 800,Klasse 5 (11,5) € 10 560,Klasse 6 (14,5) € 13 310,Klasse 7 € 17,65 x het aantal uren * de bedragen zijn 75% van €23,50 maal het aantal uren maal 52. 5.2 Verwijderd: 15-01-2010
28-11-2011
3
De bedragen van klasse 1 wordt jaarlijks overgemaakt. De bedragen van klasse 2 en klasse 3 zullen 2 keer per jaar als voorschot worden uitbetaald. De bedragen vanaf klasse 4 zullen eens per kwartaal worden overgemaakt. 5.3 Aangezien dit een nieuwe situatie behelst, geldt hierbij een overgangsregeling van een half jaar. Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen Artikel 6 De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als de tegenwaarde van de door de gemeente geaccepteerde offerte. Er geldt hierbij een maximum bedrag van € 65 000,- Dit is exclusief de leges. 6.1 Zoals in de beleidsregels staat, geldt voor een het afschrijven van een aanpassing hetzelfde schema als gehanteerd wordt bij het terugbetalen van de meerwaarde. Na 10 jaar is de aanpassing afgeschreven. 6.2 In artikel 15 a wordt de financiële tegemoetkoming in verhuiskosten genoemd. Dit is: € 2750,- voor een huishouden zonder kinderen €4000,- voor een huishouden met kinderen 6.3 Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van de woning genoemd in artikel 21 van de verordening bedraagt € 5000,6.4 Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij woningaanpassingen van woonwagens en woonschepen die niet aan de eisen voldoen zoals die in de verordening staan bedraagt €10 000,-. 6.5 De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor woningsanering bedraagt, wanneer het gaat om het vervangen van zachte door harde vloerbedekking, maximaal € 30,- per strekkende meter. Voor woningsanering gelden de volgende afschrijvingstermijnen: - is een artikel nieuwer dan 2 jaar: 100% vergoeding - is een artikel 2-4 jaar oud: 75% vergoeding - is een artikel 4-6 jaar oud: 50% vergoeding - is een artikel 6-8 jaar oud; 25% van de werkelijk gemaakte kosten 28-11-2011
Verwijderd: 15-01-2010
4
- is een artikel 8 jaar of ouder:
geen vergoeding.
6.6 Het maximale bedrag van de tegemoetkoming in tijdelijke huisvesting zal niet meer bedragen dan het sociale woningbouwniveau.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 7. Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura bij de gemeente gecontracteerde leverancier en wordt op declaratiebasis (half)jaarlijks verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt.
Scootmobiel 12 km/uur Scootmobiel boven 12 km/uur Driewielfiets volwassene Driewielfiets kind tot 12 jr. Elektrische driewielfiets Aangepaste fiets
Maximaal pgb-bedrag* bij standaarduitvoering in € 2363,31 2965,96
Maandelijks bedrag voor onderhoud/reparatie in € 184,34 231,35
1340,80 1230,33 3340,80 994,00
104,58 95,97 260,58 12,83
Duo fiets
1587,54
12,83
Artikel 8. Inkomensgrens auto De inkomensgrens zoals genoemd in artikel 26 van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrechtse Heuvelrug is de geldende bijstandsnorm zoals vastgesteld in januari of juli van dat jaar. De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als de tegenwaarde van de door de gemeente geaccepteerde offerte.
Verwijderd: 15-01-2010
28-11-2011
5
Artikel 9. Hoogte financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen
9.1 Wanneer uit de inkomenstoets zoals genoemd in artikel 2 van de Verordening blijkt dat het inkomen minder dan 1,5 keer het bijstandsniveau bedraagt kunnen de volgende bedragen verstrekt worden: een (eigen) auto taxi rolstoeltaxi
€ 0,28 per kilometer, met een maximum van €560,per jaar (2000 km) € 0,50 per kilometer, met een maximum van €1000,per jaar (2000 km) € 0,75 per kilometer, met een maximum van € 1500,per jaar (2000 km)
9.2 Wanneer uit de inkomenstoets zoals genoemd in artikel 2 van de Verordening blijkt dat het inkomen minder dan 1,5 keer het bijstandsniveau bedraagt worden de leges voor het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats vergoed worden. Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning Artikel 10. Persoonsgebonden budget voor rolstoelen 10.1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura bij de gemeente gecontracteerde leverancier en wordt (half)jaarlijks op declaratiebasis verhoogd met het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. Pgb-bedrag voor standaarduitvoering in euro’s* Handbewogen rolstoel rolstoel incidenteel gebruik Handbewogen rolstoel permanent gebruik,vast
28-11-2011
538,28
Jaarlijks bedrag voor onderhoud/reparatie in euro’s 41,98
1929,23
150,48 Verwijderd: 15-01-2010
6
frame Handbewogen rolstoel 1556,13 (semi) permanent gebruik Handbewogen rolstoel 1207,02 actief gebruik, vouwframe Handbewogen rolstoel 1566,00 actief gebruik, vast frame Elektrische rolstoel 4121,09 binnen Elektrische rolstoel 5792,27 buiten * bedragen per 1 januari 2010
121,38
94,15
122,15 321,45 451,80
10.2. De financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel bedraagt € 3000,- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar. De financiële tegemoetkoming voor een elektrische sportrolstoel bedraagt € 5000,- dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een elektrische sportrolstoel voor een periode van drie jaar. Zoals in de beleidsregels opgenomen geldt sponsoring van belangenorganisaties als mogelijkheid om deze financiële tegemoetkoming aan te vullen. Hoofdstuk 7. Slotbepalingen Artikel 11. Indexering De in dit besluit geldende bedragen kunnen jaarlijks door burgemeester en wethouders aangepast worden conform de ontwikkelingen van de consumenten prijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Nationaal Instituut voor budgetvoorlichting. In afwijking van het vorige lid wordt het tarief van de collectieve ritten aangepast aan de prijsontwikkeling. Artikel 12. samenhangende afstemming Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 34 van de Verordening voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning in dien van toepassing aandacht besteed aan: a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;
28-11-2011
Verwijderd: 15-01-2010
7
c. de woning en woonomgeving van de aanvrager d. de psychische en sociaal functioneren van de aanvrager; e. de sociale omstandigheden van de aanvrager Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten. Artikel 13. Citeertitel en inwerkingtreding Dit besluit wordt aangehaald als besluit maatschappelijke ondersteuning Utrechtse heuvelrug 2010
Verwijderd: 15-01-2010
28-11-2011
8