Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2014 Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Advisering en samenhangende afstemming............................................. 2
Artikel 1.
Verplicht advies .............................................................................................................................2
Hoofdstuk 2
Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget .......................... 2
Artikel 2.1
Hoofdstuk 3 Artikel 3.1
Hoofdstuk 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3
Hoofdstuk 5 Artikel 5.1
Hoofdstuk 6 Artikel 6.1 Artikel 6.2
Hoofdstuk 7 Artikel 7.1
Regels rond verstrekking en verantwoording .......................................................................2
Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage ............................. 3 Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel ......................................................................3
Woonvoorzieningen met betrekking tot het huishouden ..................... 3 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget huishoudelijke hulp en thuisondersteuning .......................................................................................................................3 Tarieven huishoudelijke hulp en thuisondersteuning in natura .........................................4 Tarieven persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp en thuisondersteuning4
Overige woonvoorzieningen .................................................................. 4 Hoogte van de financiële tegemoetkoming ............................................................................4
Lokale vervoersvoorzieningen ................................................................ 5 Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen ...................................................5 Financiële tegemoetkoming kosten van vervoer ...................................................................5
Slotbepaling ............................................................................................. 5 Citeertitel en inwerkingtreding .................................................................................................5
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2014 Burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem; Gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning de hierbij behorende regels en gelet op het bepaalde in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2013 (hierna: Verordening); b es l u i t e n : vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2014. Hoofdstuk 1 Advisering en samenhangende afstemming Artikel 1.
Verplicht advies
Het bedrag waarboven ingevolge artikel 3. 4, lid 2 onder a van de Verordening advies gevraagd moet worden, bedraagt € 20.420,--. Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Artikel 2.1
Regels rond verstrekking en verantwoording
1. Een persoonsgebonden budget kan alleen worden toegekend indien een individuele aanvraag is geïndiceerd. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien: a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget; b. er een algemene Wmo-voorziening als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de Verordening beschikbaar en passend wordt geacht, zoals bijvoorbeeld een collectief vervoerssysteem. 3. De periode waarvoor een persoonsgebonden budget (voor aanschaf en onderhoud) voor een individuele voorziening tenminste wordt toegekend, bedraagt voor: a. Een scootmobiel: zeven jaar; b. Een rolstoel: vijf of zeven jaar, afhankelijk van het type voorziening; c. Een tillift: vijf jaar; d. Een badlift: vijf jaar; e. Douche- en toilethulpmiddelen: vijf jaar. 5. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als een forfaitair bedrag. Dit bedrag bedraagt maximaal € 2.431,-- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
2
6. De verantwoording van een persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steeksproefsgewijs plaats, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar. Hoofdstuk 3 Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage Artikel 3.1
Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel
1. Het bedrag dat ongehuwde personen, die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt, aan eigen bijdrage dienen te betalen, bedraagt € 19,00 per vier weken. Van het meerinkomen boven € 23.295,-- dient over dit meerinkomen op jaarbasis 15 procent aan eigen bijdrage te worden betaald. 2. Het bedrag dat ongehuwde personen, die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, aan eigen bijdrage dienen te betalen, bedraagt € 19,00 per vier weken. Van het meerinkomen boven € 16.456,-- dient over dit meerinkomen op jaarbasis 15 procent aan eigen bijdrage te worden betaald. 3. Het bedrag dat gehuwde personen, die een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd niet hebben bereikt, aan eigen bijdrage dienen te betalen, bedraagt € 27,20 per vier weken. Van het gezamenlijk meerinkomen boven € 29.174,-- dient over dit meerinkomen op jaarbasis 15 procent aan eigen bijdrage te worden betaald. 4. Het bedrag dat gehuwde personen, die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, aan eigen bijdrage dienen te betalen, bedraagt € 27,20 per vier weken. Van het gezamenlijk meerinkomen boven € 22.957,-- dient over dit meerinkomen op jaarbasis 15 procent aan eigen bijdrage te worden betaald. 5. De eigen bijdrage kan nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening of de huishoudelijke hulp/thuisondersteuning. 6. Voor rolstoelen wordt geen eigen bijdrage gevraagd. 7. Zoals genoemd in het landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt bij het bepalen van de eigen bijdrage en het eigen aandeel op grond van de Wmo met een extra 8% van het heffingsvrije vermogen rekening gehouden. Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen met betrekking tot het huishouden Artikel 4.1
Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget huishoudelijke hulp en thuisondersteuning
De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van huishoudelijke hulp en thuisondersteuning als volgt plaats: 1. Voor huishoudelijke hulp en thuisondersteuning wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld dat overeenkomt met 90 procent van het goedkoopste tarief waarvoor de gemeente Doetinchem huishoudelijke hulp en thuisondersteuning inkoopt. 2. Van het resterende bedrag (10 procent) wordt door de gemeente Doetinchem de administratieve ondersteuning door de Sociale Verzekering bekostigd.
3
Artikel 4.2
Tarieven huishoudelijke hulp en thuisondersteuning in natura
1. De gemeente Doetinchem is ten aanzien van huishoudelijke hulp in natura met onderstaande aanbieders de volgende uurtarieven overeengekomen: 1. 2. 3. 4. 5.
Thuiszorg Service Nederland Zorgkompas Markenheem Vitaal Thuiszorg Tzorg
€ 20,78; € 20,30; € 21,35; € 18,50; € 21,23.
2. De gemeente Doetinchem is ten aanzien van thuisondersteuning in natura met onderstaande aanbieders de volgende uurtarieven overeengekomen: 1. Thuiszorg Service Nederland 2. Zorgkompas 3. Markenheem
€ 23,08; € 23,08; € 25,64;
3. De onder lid 1 en lid 2 van dit artikel genoemde uurtarieven kunnen jaarlijks wijzigen. Artikel 4.3
Tarieven persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp en thuisondersteuning
De uurtarieven voor het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp en thuisondersteuning bedragen ingevolge het bepaalde in de artikelen 4.1, lid 1 en 4.2, lid 1 juncto artikel 4.2, lid 2 €16,65 respectievelijk € 20,77. Hoofdstuk 5 Overige woonvoorzieningen Artikel 5.1
Hoogte van de financiële tegemoetkoming
1. De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. 2. Het in artikel 7.9 van de Verordening genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: afschrijving in zeven jaar. - In het eerste jaar is 100 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd; - In het tweede jaar is 85 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd; - In het derde jaar is 70 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd; - In het vierde jaar is 55 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd; - In het vijfde jaar is 40 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd; - In het zesde jaar is 25 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd; - In het zevende jaar is 10 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd. In alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.
4
4. De tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten als genoemd in artikel 7.3 lid 1 onder j bedraagt maximaal € 2.789,--. 5. Het bedrag dat als maximum wordt verstrekt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 7.5, leden 2 tot en met 5 van de Verordening bedraagt € 5.000,--. Hoofdstuk 6 Lokale vervoersvoorzieningen Artikel 6.1
Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening. Artikel 6.2
Financiële tegemoetkoming kosten van vervoer
1. De maximale hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen auto of taxi bedraagt maximaal € 1.055,-- per jaar; 2. De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor vervoer, voor de bewoners van een AWBZinstelling, bedraagt maximaal de helft van de vergoeding zoals genoemd in artikel 6.2 lid 1. Hoofdstuk 7 Slotbepaling Artikel 7.1
Citeertitel en inwerkingtreding
1. Dit artikel wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2014; 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014; 3. Bij de inwerkingtreding van het in lid 1 genoemde besluit vervalt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2013 met dien verstande dat aanvragen ingediend voor de in het tweede lid genoemde datum worden afgehandeld met inachtneming van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2013. Aldus vastgesteld te Doetinchem op …….. 2013 burgemeester en wethouders voornoemd,
secretaris,
burgemeester,
5