Regels
1
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening Artikel 4 Maatschappelijk Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 5 Anti-dubbeltelregel Artikel 6 Algemene aanduidingsregels Artikel 7 Algemene afwijkingsregels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 8 Overgangsrecht Artikel 9 Slotregel
3 4 7 9 10 11 13 14 15 16 17 18 19
2
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
3
Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan: het Bestemmingsplan speeltuin aan de Kastanjelaan te Winschoten met identificatienummer NL.IMRO.1895.02BP5002-0102 van de gemeente Oldambt;
1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels ;
1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.6 bestaand bouwwerk: 1.
het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
2.
het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming;
1.7 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
4
1.8 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.9 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.10 bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
1.11 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.12 bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
1.13 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.14 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.15 dak: elke bovenbeëindiging van een gebouw;
1.16 gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
5
1.17 geluidsgevoelige functies bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder; 1.18 geluidsgevoelige gebouwen: gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.19 gebruiksmogelijkheden: de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
1.20 hogere grenswaarde: een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder; 1.21 maatschappelijke voorzieningen: educatieve,
sociaal-medische,
sociaal-culturele,
levensbeschouwelijke,
sport-
en
recreatieve
voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.22 overkapping: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte ruimte vormt en dat geheel of gedeeltelijk door ten hoogste één wand is omsloten; 1.23 peil: 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; 1.24 speeltoestel: bouwwerk c.q. inrichting bestemd voor vermaak of ontspanning c.q. bedoeld voor kinderen om mee te spelen, zoals een schommel, glijbaan, klimrek, wipwap of zandbak; 1.25 speeltuin: een terrein bedoeld voor speeldoeleinden, waarbij speeltoestellen en andere speelvoorzieningen aanwezig zijn;
6
1.26 speelvoorzieningen: voorzieningen ten dienste van sport en spel; 1.27 verbeelding: de digitale, dan wel analoge, verbeelding van het bestemmingsplan met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
1.28 voorkeursgrenswaarde: de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder.
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a.
de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
b.
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
c.
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 m wordt overschreden;
d.
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
e.
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
7
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
8
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
9
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijnbestemd voor gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels 3.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de bouwhoogte van gebouwen bij een platte afdekking bedraagt niet meer dan 4 m en bij een afdekking met een kap niet meer dan 6 m.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte binnen het bouwvlak bedraagt niet meer dan 9 m en buiten het bouwvlak niet meeer dan 6 m; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m; c.
in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de bouwhoogte van reclamemasten ten hoogste 6 m.
10
Artikel 4 Maatschappelijk 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
een speeltuin;
b.
parkeervoorzieningen;
c.
groenvoorzieningen;
d.
waterlopen;
met de daarbij behorende: e.
gebouwen;
f.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels 4.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.
de gebouwen en overkappingen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen gelden de volgende regels:
a.
de speeltoestellen zijn alleen toegestaan ter plaatse van de maatvoeringsvlakken;
b.
de bouwhoogte van speeltoestellen en andere speelvoorzieningen bedraagt niet meer dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte';
c.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
d.
de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
e.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 sub a, voor de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak tot een maximum van 100 m2.
11
4.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in elk geval gerekend:
a.
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor feesten en partijen, met uitzondering van kinderfeestjes.
12
Hoofdstuk 3 Algemene regels
13
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
14
Artikel 6 Algemene aanduidingsregels 6.1 Geluidzone - spoor a.
De ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - spoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor het tegengaan
van
een te hoge geluidsbelasting vanwege spoorweglawaai op
geluidsgevoelige gebouwen. b.
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een op grond van de basisbestemming toelaatbaar geluidsgevoelig gebouw of een uitbreiding van een geluidsgevoelig gebouw niet mag worden gebouwd.
c.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder b en toestaan dat nieuwe geluidsgevoelige gebouwen of uitbreidingen van geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd, mits de geluidsbelasting vanwege de spoorweg van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
d.
Het is verboden niet-geluidsgevoelige gebouwen te gebruiken als geluidsgevoelige gebouwen.
e.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder d en toestaan dat niet-geluidsgevoelige gebouwen worden gebruikt als geluidsgevoelig gebouw, mits de geluidsbelasting vanwege de spoorweg van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
15
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels 7.1 Algemene afwijkingsregels a.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 25 m mag bedragen, mits: 1. de noodzaak wordt aangetoond; 2. plaatsing op een bestaande mast of een bestaand bouwwerk niet mogelijk is; 3. de plaatsing aansluit bij bestaande verticale elementen en; 4. de beeldkwaliteit van de omgeving niet wordt verstoord.
7.2 Voorwaarden a.
De in lid 7.1 bedoelde afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het bebouwingsbeeld of de verkeersveiligheid.
16
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
17
Artikel 8 Overgangsrecht 8.1 Overgangsrecht bouwwerken a.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
b.
Het bevoegd gezag kan eenmalig van sub a afwijken en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
c.
Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik a.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c.
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
18
Artikel 9 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan speeltuin aan de Kastanjelaan te Winschoten van de gemeente Oldambt.
19
Colofon Opdrachtgever Gemeente Oldambt Contactpersoon Mevrouw L. Hut
Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs Projectleiding De heer P. Gorissen BügelHajema Adviseurs Projectnummer 195.00.05.05.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Vaart nz 48-50 Postbus 274 9400 AG Assen T 0592 316 206 F 0592 314 035 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort