Federatienieuws VOORZITTERSCOLUMN
Als dromen werkelijkheid worden
‘V
eel veranderingen vinden plaats óndanks verandermanagement’, sprak prof. dr. Homan op het MMV-Congres 2015. Goed bedoelde initiatieven van bovenaf blijken vaak net zo succesvol als de jaarlijkse goede voornemens van de gemiddelde Nederlander. Toch blijf ik geloven dat het anders kan. Vroeger wilde ik net als alle kinderen het liefst superheld worden, maar dan wel een in een witte jas. Deze kleinemeisjesdroom is sindsdien alleen maar groter geworden, terwijl ik mijn beeld van superhelden heb moeten relativeren. Nog steeds verwonder ik mij iedere dag over en geniet ik van mijn coschappen. Zo is er de bevlogenheid van artsen en zorgpersoneel, de betekenisvolle momenten met patiënten en de immer groeiende mogelijkheden om de gezondheid van mensen te bevorderen. Tegelijkertijd loop ik ook tegen de harde werkelijkheid aan: de hoge werkdruk, teleurstellingen, moeilijke beslissingen en de imperfecties van ons zorgsysteem. Deze ervaringen inspireren mij niet alleen om een goede arts te worden, maar ook om de bredere context van de gezondheidszorg met kritische blik te bezien én te proberen mijn steentje bij te dragen aan verandering. Een prachtig voorbeeld uit 2015 is ‘Het roer moet om’, een gezamenlijk initiatief van de huisartsen. Door de passie van artsen voor hun vak te bundelen met een visie voor de toekomst van de gezondheidszorg, werd dit een groot succes. Maar wat misschien net zo belangrijk is, en toch veel minder aandacht krijgt, zijn de ‘kleine’ veranderingen op de werkvloer. De verpleegkundige die haar mening geeft over de manier waarop met hygiëne op de zaal wordt
omgegaan. En de coassistent die aankaart dat de manier van overdracht veel efficiënter kan. Dit soort veranderingen komen vanuit de ervaringsdeskundigen die zich kritisch durven uit te spreken over de dagelijkse gang van zaken en anderen ertoe aanzetten de best mogelijke zorg te leveren. Dit vergt lef en leiderschap maar vooral enthousiasme en passie voor het leveren van uitstekende zorg. Op kerstavond, leg ik de laatste hand aan de plannen van De Geneeskundestudent voor het komende jaar. Waar anderen het als een opoffering zien, zie ik een droom die uitkomt. Ondanks de lange weg die ik nog te gaan heb, heb ik nu al het privilege mijn dromen voor de toekomst van de gezondheidszorg te mogen uitspreken én erop te acteren. Met een bestuur van ontzettend gemotiveerde geneeskundestudenten hebben we grootse ambities, maar we zouden nergens zijn zonder de bereidheid en het enthousiasme van de huidige generatie zorgprofessionals en medestudenten om samen die beweging in gang te zetten. Zo zetten we ons in voor vele actuele onderwerpen als: medisch leiderschap in het basiscurriculum, aanspreekgedrag , betere beroepskeuzebegeleiding en optimale studieomstandigheden, om ook als studenten de eerste stappen te zetten in het proces van verandering. Dus artsen en geneeskundestudenten, wat ik jullie zou willen meegeven voor 2016: blijf jezelf verwonderen, blijf elkaar uitdagen en inspireren om de gezondheidszorg een stapje verder te brengen. Wij, als De Geneeskundestudent en artsen van de toekomst, hopen op een jaar waarin onze dromen voor de gezondheidszorg en de opleiding werkelijkheid worden.
CLAUDIA VAN WOERKOM
Net zo belangrijk zijn de ‘kleine’ veranderingen op de werkvloer
Claudia van Woerkom Voorzitter De Geneeskundestudent
21 JANUARI 2016 | MEDISCH CONTACT 03 49
FEDERATIENIEUWS
COLUMN GERT VAN DIJK
Het dilemma van de laatstewilpil
D
In de samenleving speelt zich al decennia een discussie af over de ‘laatstewilpil’, vroeger ook wel de ‘Pil van Drion’ genoemd: middelen waarmee oude mensen die hun leven ‘voltooid’ achten een einde aan hun leven zouden kunnen maken.
Gert van Dijk is ethicus bij de KNMG en het Erasmus MC @gert_van_dijk
ie discussie gaat volgens mij niet zozeer over het bestaan van dergelijke levenseindemiddelen – die zijn er immers wel – maar om de toegang ertoe. De vraag is dus: moeten bestaande middelen om het eigen leven te beëindigen – denk aan barbituraten – beschikbaar worden gesteld? En wie gaat deze verstrekken? Als we dat zouden overwegen dan zou dat volgens mij niet alleen kunnen gelden voor oude mensen, maar voor alle volwassenen. Als we immers alleen oude mensen toegang tot dergelijke levenseindemiddelen zouden geven, dan zou dat een impliciete bevestiging zijn dat het leven van oude mensen minder beschermwaardig is dan dat van jongeren. Het zou ook een negatief maatschappelijk signaal kunnen uitzenden over de waarde van een ouder mensenleven en ouderen onder druk kunnen zetten daadwerkelijk gebruik te maken van dergelijke middelen. Bovendien is iedere leeftijdsgrens arbitrair en riekt die al gauw naar leeftijdsdiscriminatie. En waarom zou alleen het leven van oude mensen ‘voltooid’ kunnen zijn? Wie levenseindemiddelen beschikbaar wil stellen zal dat volgens mij aan iedereen moeten doen. Op het eerste gezicht is dat een aantrekkelijk voorstel. Dergelijke middelen geven immers de garantie van een zelfgekozen levenseinde zonder dat er een risico bestaat dat het verzoek om de dood afgewezen wordt. Het is daarom ook goed te begrijpen dat er artsen zijn die voorstander zijn van een dergelijk voorstel. Geen belasting van de arts, zelfbeschikking in optima forma. De toegang tot levenseindemiddelen wordt wel eens vergeleken met een gat in de heg. Momenteel is er formeel alleen een klein gat in de heg, dat euthanasie heet. Alleen de arts kan daar toegang toe geven. Er is een beoordeling vooraf door een SCEN-arts en achteraf door een toetsingscommissie. Dat is niet voor niets. Opzettelijk levensbeëindigend handelen is strafbaar, geen normaal medisch handelen en moet dus ook op een andere wijze getoetst worden. De euthanasiewet is namelijk niet alleen bedoeld om euthanasie mogelijk te maken, maar ook om artsen rechtszekerheid te bieden
50 MEDISCH CONTACT 03 | 21 JANUARI 2016
en patiënten en de samenleving te beschermen tegen misbruik. Maken we het gat in de heg groter, of maken we naast het huidige gat nog een tweede gat, dan zullen er ook mensen sterven die op een andere manier geholpen hadden kunnen worden. Niet iedere doodswens is immers vrijwillig en weloverwogen. Integendeel. Veel vaker gaat het bij zelfdoding om een impuls, is er onterechte angst of liggen sociaal isolement, financiële problemen, middelenmisbruik, psychiatrische problemen of een recente persoonlijke crisis ten grondslag aan de doodswens. De huidige, strikte toegang tot levenseindemiddelen is zo bezien de prijs die betaald moet worden voor het feit dat er mensen bestaan die met andere vormen van zorg beter geholpen zijn dan met de dood. Eigenlijk is dat precies dezelfde reden waarom grootverpakkingen van paracetamol in 2013 uit de schappen zijn verdwenen: het gevaar op misbruik en suïcidepogingen is te groot. Zie hier het dilemma. Maken we het gat in de heg te klein, dan blijven er mensen in leven die ondraaglijk lijden en er geen belang meer bij hebben om verder te leven. Maken we het gat te groot, of maken we er naast de huidige euthanasiewet nog een tweede gat bij, dan zullen er onvermijdelijk mensen sterven voor wie er een betere weg was geweest dan de dood, maar die die weg niet zagen. In het ene geval geven we te weinig ruimte aan het zelfbeschikkingsrecht en laten we mensen onnodig lijden, in het andere geval beschermen we mensen te weinig tegen zichzelf en anderen. Eerlijk gezegd zie ik geen makkelijke uitweg uit dit dilemma. Maar het is wel van belang om duidelijk te hebben waar de discussie over de toegang tot levenseindemiddelen precies over gaat: hoe groot willen we het gat in de heg maken? En welke prijs zijn we bereid om daarvoor te betalen?
De columns op deze pagina zijn geschreven op persoonlijke titel. Reageren kan op knmg.nl/columns.
Zoek naar oplossing voor registratielast We kunnen niet meer zonder registraties, vindt de Federatie Medisch Specialisten. Gelijktijdig constateert de FMS dat door de forse toename de balans tussen de voordelen en de lasten van registreren verstoord raakt. De tijd voor een direct patiëntencontact komt daarmee in de knel. Keuzes maken en waar mogelijk slimmer registreren, dat is de uitdaging waar we in Nederland voor staan om het evenwicht te bewaren.
M
arcel Daniëls, bestuurslid van de Federatie Medisch Specialisten en cardioloog, stelde eerder al in een interview met Zorgvisie dat er sprake is van een ‘uitdijend heelal van indicatoren’. ‘De indicatorsets van Zichtbare Zorg, de kwaliteitsindicatoren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de vragen van zorgverzekeraars, en het groeiend aantal aandoeningsspecifieke registraties zijn een paar voorbeelden’, zegt Daniëls. ‘Elk voor zich goed te verdedigen, maar het klopt dat het uit de hand loopt en de tijd voor de patiënt beperkter wordt, zeker als je als medisch specialist aan meerdere registraties meedoet. Het probleem is bekend, nu moet er gewerkt worden aan een oplossing.’
Knopen doorhakken Daniëls herhaalt deze boodschap naar aanleiding van uitlatingen van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen bij onder andere de NOS vorige week. De patiëntenzorg lijdt onder de grote hoeveelheid papierwerk die ontstaat door de kwaliteitsregistraties, zegt de NVZ. Medisch specialisten gebruiken in de eerste plaats allerlei vormen van registraties om hun handelen en daarmee de zorg te verbeteren. Registraties worden daarnaast voor andere doeleinden gebruikt, bijvoorbeeld voor zorginkoop en keuze-informatie. De vraag is hoeveel registraties en indicatoren er nodig zijn. ‘Op dit moment ontbreekt hiervoor een kader; ik vind dat we moeten zoeken naar een beperking’, zegt Daniëls. ‘Dus geen vijftig items per aandoening maar alleen die onderdelen die iets zeggen over hoe we de behandeling verbeteren. Specialisten moeten daar ook zelf knopen over doorhakken.’
Investeren Daarnaast moet volgens Daniëls ook geld geïnvesteerd worden, want goede registraties kunnen juist geld opleveren. ‘Uit onderzoek is gebleken dat registraties bij bijvoorbeeld kankerzorg leiden tot een kwalitatief betere, maar ook doelmatigere zorg. Bijvoorbeeld als de ligduur in het ziekenhuis korter wordt, of als blijkt dat er betere alternatieven zijn voor een dure operatie’, licht Daniëls toe. ‘Als er meer wordt geïnvesteerd in het automatiseren van de kwaliteitsregistraties, zal een deel van de registratielast verminderen, zonder verlies van informatie.’
De weg kwijt door drank of drugs?
Kampt u als arts met een (beginnende) verslaving aan alcohol of drugs? Dan is dat niet alleen een bedreiging voor uw gezondheid en carrière, maar ook voor uw patiënten. Daarom is er nu ABS-artsen. Een laagdrempelig steunpunt, waar u hulp krijgt van professionals met specifieke expertise, ervaring en begrip voor uw situatie. Herkent u het probleem? Bel dan 0900 - 0168 of mail naar
[email protected]. Kijk voor meer info op www.knmg.nl/abs-artsen.
Steunpunt voor artsen met een verslavingsprobleem
21 JANUARI 2016 | MEDISCH CONTACT 03 51
FEDERATIENIEUWS
Artsenorganisaties: verkapte meldplicht kindermishandeling onaanvaardbaar
Artsenorganisaties zijn verbijsterd dat staatssecretaris Van Rijn een registratieplicht wil invoeren bij de aanpak van kindermishandeling en niets doet met de kritiek van artsenorganisaties. Deze verkapte meldplicht zal een averechts effect hebben, omdat het kind geheel uit beeld kan raken. Dat is niet in het belang van het kind. De voorgestelde wetswijziging kan daarom niet rekenen op steun van de artsen die dagelijks in de praktijk met deze kinderen en gezinnen te maken hebben.
ISTOCK
A
52 MEDISCH CONTACT 03 | 21 JANUARI 2016
rtsen waarschuwen er al langer voor dat een meld/registratieplicht onder andere het grote risico meebrengt dat ouders artsen gaan mijden. Verplichte registratie is schadelijk voor het vertrouwen in de hulpverlening. Deze druk op de vertrouwensrelatie tussen de arts en het gezin brengt het kind juist verder uit beeld. De hulpverlening bij kindermishandeling richt zich juist in grote mate op de ouders om hun problemen te verhelpen, zodat de kindermishandeling stopt. Als ouders geen hulp aanvaarden door een vertrouwensbreuk met de hulpverleners, is het kind daarvan de dupe. Het is belangrijk dat de gezinnen met problemen op de radar zijn en blijven bij de professionals die de hulp kunnen verlenen. Registratie zal de signalering en hulp belemmeren en de nu al bestaande ondersignalering versterken.
Geen steun veld Verschillende artsenorganisaties hebben zich verenigd in de strijd tegen kindermishandeling. Deze artsencoalitie werkte de afgelopen tijd in goed overleg met VWS en de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik aan het oplossen van knelpunten in de aanpak van kindermishandeling. Hierbij werd onder andere gekeken naar mogelijkheden om zonder meld/registratieplicht de informatie-uitwisseling tussen zorgprofessionals en andere professionals in de keten te verbeteren.
Door een registratieplicht verzwaar je de meldcode
Door constructief samen te werken, is steeds gezocht naar oplossingen die – passend bij de huidige meldcode – in de praktijk effectief en succesvol zouden zijn en die gedragen zouden worden door alle artsen die in hun dagelijkse praktijk met (vermoedens van) kindermishandeling te maken hebben. De artsenorganisaties vinden het onbegrijpelijk en zeer kwalijk dat die inzet nu terzijde is geschoven.
Ten slotte stimuleert het actieplan het laagdrempelig advies vragen aan de vertrouwensartsen van Veilig Thuis. De praktijk heeft namelijk geleerd dat het verhogen van het aantal adviesvragen leidt tot een stijging van het aantal terechte meldingen bij Veilig Thuis. Het verplicht stellen van registratie, verhoogt echter juist de drempel om in een vroeg stadium advies te vragen en hulp te verlenen.
Bezwaren De artsenorganisaties waarschuwen al langer dat de praktijk laat zien waarom een meldplicht een averechts effect heeft in de strijd tegen kindermishandeling. Ditzelfde geldt voor de voorgestelde aanpassing van de meldcode. Een registratievereiste is een verkapte meldplicht en absoluut niet in het belang van het kind.
De Artsencoalitie Kindermishandeling bestaat uit: ➔
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG)
➔ Landelijke
Huisartsen Vereniging (LHV)
➔
Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)
➔
Jeugdartsen Nederland (AJN)
➔
Vereniging Vertrouwensartsen Kindermishandeling (VVAK)
➔
Forensisch Medisch Genootschap (FMG)
➔
Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA)
➔
Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)
Preventieve hulpverlening in gevaar De voorgestelde registratieplicht heeft ook een averechts effect op het actieplan dat de artsencoalitie heeft ontwikkeld. Het actieplan zet juist in op laagdrempeligheid in signaleren en aanpakken van (vermoedens van) kindermishandeling en laagdrempeligheid in de samenwerking met de vertrouwensartsen van Veilig Thuis. Door een registratieplicht verzwaar je de meldcode zodanig, dat de laagdrempeligheid ervan in het gedrang komt. Ook wordt vroegsignalering van (dreigende) kindermishandeling in het actieplan gestimuleerd. De voorgestelde registratieplicht bij het niet kunnen uitsluiten van kindermishandeling maakt deze preventieve hulpverlening problematisch. Zeker gezien de zeer brede definitie van kindermishandeling die wij in Nederland hanteren kan de registratieplicht er toe leiden dat zorgelijke opvoedsituaties in grote aantallen aan Veilig Thuis worden voorgelegd en geregistreerd. Dit is onwenselijk en zal de aanpak van ernstige gevallen in gevaar brengen.
➔ InEen ➔
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
21 JANUARI 2016 | MEDISCH CONTACT 03 53
FEDERATIENIEUWS
Verbetering zorg kwetsbare ouderen met psychiatrische aandoeningen
Artsenfederatie KNMG Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst R.J. van der Gaag, voorzitter J.W. Hingst, algemeen directeur Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht Postbus 20051, 3502 LB Utrecht tel. 030 2823 800,
[email protected] knmg.nl
Het aantal kwetsbare ouderen met psychiatrische aandoeningen stijgt. De KNMG heeft daarom specifiek voor de zorg aan deze doelgroep knelpunten en verbetervoorstellen beschreven. De uitgave vormt een aanvulling op het KNMG-standpunt ‘Sterke medische zorg voor kwetsbare ouderen’.
Federatie Medisch Specialisten F.H.G. de Grave, algemeen voorzitter B.J. Heesen, directeur tel. 030 2823 650
[email protected] demedischspecialist.nl
FEDERATIEPARTNERS
K
wetsbare ouderen met psychiatrische problematiek vragen om specifieke zorg. In de uitgave ‘Verbetering zorg kwetsbare ouderen met psychiatrische aandoeningen’ wordt ingegaan op specifieke knelpunten in de coördinatie van zorg, de lokalisatie van zorgvoorzieningen, de omgang met gedragsproblemen die horen bij deze specifieke groep ouderen en financiering. Ook wordt ingegaan op de benodigde kennis over zorg aan ouderen met een combinatie van psychiatrische en andere aandoeningen. Vertegenwoordigers van de huisartsgeneeskunde en van de specialismen ouderengeneeskunde, psychiatrie, geriatrie en neurologie hebben de knelpunten uit de praktijk geanalyseerd en dragen in dit rapport mogelijke oplossingen aan. Deze verbetervoorstellen zoomen in op zorg aan kwetsbare ouderen met psychiatrische problematiek in vier specifieke situaties: • thuis; • opname in een ziekenhuis; • opname in een ggz-instelling; • opname in een verpleeghuis.
Oplossingsrichtingen Enkele oplossingsrichtingen die in deze uitgave worden behandeld, zijn het verbeteren van de coördinatie van zorg en de afstemming tussen alle betrokken medici en andere betrokken zorgverleners, zoals verpleegkundigen en POH’s. Deze worden bevorderd door multidisciplinaire samenwerking in netwerken of teams waarin de zorgverleners
54 MEDISCH CONTACT 03 | 21 JANUARI 2016
uit de verschillende instellingen betrokken zijn. Hierbij wordt gesproken over integrale bekostiging van de zorg, zonder schotten tussen instellingen en ziektebeelden. Een andere oplossingsrichting is het verbeteren van de basale kennis van de zorg, diagnostiek en behandeling van psychiatrische aandoeningen en van de complexe zorg voor kwetsbare ouderen door middel van scholing en stages. Ten slotte wordt ingegaan op de verbetering van lokalisering van zorgfaciliteiten. Als zorginstellingen dicht bij elkaar worden gesitueerd, stimuleert dit zorgverleners om elkaar bij de zorg voor een patiënt te betrekken. Ook wordt zo de drempel verlaagd om bij de diagnostiek en behandeling van elkaars faciliteiten en expertise gebruik te maken.
Addendum bij het standpunt ‘Sterke medische zorg voor kwetsbare ouderen’ Dit addendum bij het standpunt ‘Sterke medische zorg voor kwetsbare ouderen’ beoogt een bijdrage te leveren aan de verbetering van zorg voor kwetsbare ouderen met psychiatrische problematiek. De oplossingsrichtingen zijn bruikbaar als stip op de horizon, als discussiemateriaal ter reflectie binnen de zorginstelling op de eigen koers en het oplossen van knelpunten in de praktijk. Voor zorgaanbieders die reeds actief aan de slag zijn met de implementatie van verbetervoorstellen uit het ‘Standpunt sterke medische zorg voor kwetsbare ouderen’ is deze uitgave een waardevolle aanvulling om mee te nemen in de implementatie.
De Geneeskundestudent C. van Woerkom, voorzitter tel. 030 28 23 827
[email protected] degeneeskundestudent.nl KAMG Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid R.A.C.L. Héman, voorzitter R. Duzijn, directeur tel. 030 3033 662
[email protected], kamg.nl LAD Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband C. Keijzer, voorzitter C. van den Brekel, directeur tel. 030 6702 702
[email protected], lad.nl LHV Landelijke Huisartsen Vereniging N.A. Kalsbeek, voorzitter L. Hennink, algemeen directeur tel. 030 2823 723
[email protected], lhv.nl NVAB Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde G.B.S. Penders, voorzitter C. van Vliet, directeur tel. 030 2040 620
[email protected] nvab-online.nl NVVG Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde D. Erdogan, vice-voorzitter S. van der Burg-Vermeulen, directeur tel. 030 6868 764
[email protected], nvvg.nl Verenso Specialisten in ouderengeneeskunde N.M. Nieuwenhuizen, voorzitter F.J. Roos, directeur tel. 030 2823 481
[email protected], verenso.nl