februari 2014 J.W.K. Bams, M.J.G. Hijnekamp, M.G.A. Ligtvoet-Janssen, T. Nienhuis ©Tympaan Instituut
Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
SSamenvatting Inleiding De overheid wil dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Zelfredzaam waar kan, professionele hulp waar nodig. Op 1 januari 2013 is daarom het scheiden van wonen en zorg ingevoerd. Dit raakt senioren, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking (LG’ers en VG’ers), mensen in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en hun mantelzorgers. Maar wat vinden de mensen er zelf van? Wat zijn volgens hen voorwaarden om zelfstandig wonen te realiseren? Dit rapport beschrijft de resultaten van een enquête onder de verschillende cliëntgroepen en mantelzorgers, een groepsgesprek onder senioren en een interview met vertegenwoordigers van VG’ers.
Zelfstandigheid belangrijk De meeste groepen willen zelfstandig wonen, ook als meer zorg nodig is. Er zijn wel zorgen over de veranderingen in de zorg, vooral over de mogelijkheid om in een instelling/woonvorm te komen als dat nodig is, over betaalbaarheid van zorg en ondersteuning en de last voor de omgeving. Mensen die op de hoogte zijn van de veranderingen hebben vaker nagedacht over alternatieven voor meer zorg en ondersteuning. Desondanks is er een aanzienlijke groep die daar tot nu toe niet bij stil staat.
Voorzieningen van belang Een goed voorzieningenniveau is belangrijk om zelfstandig te wonen. Overwegend zijn alle cliëntgroepen tevreden over de nabijheid van voorzieningen in de woonomgeving, zoals huisarts, apotheek en winkels voor dagelijkse benodigdheden. Over de ontmoetingsfunctie is men te spreken. Deze zou versterkt moeten worden om onderlinge contacten tussen en begrip voor mensen in de buurt te verbeteren. Vooral bij VG’ers spelen problemen met acceptatie in de wijk.
Naast inzet mantelzorg behoefte aan ondersteuning beroepskrachten Mantelzorgers spelen een belangrijke rol in de ondersteuning. Als zorg nodig zou zijn, wordt er vooral een beroep op partner en kinderen gedaan (als die er tenminste zijn). Mensen in de buurt zouden het minst ingeschakeld worden. Met de veranderingen in de zorg is de verwachting dat het beroep op mantelzorg toeneemt. Daarbij is overbelasting van de mantelzorg een aandachtspunt. Negen op de tien mantelzorgers in dit onderzoek maken zich zorgen of ze de zorg vol kunnen houden. Degene die zorg en ondersteuning nodig hebben, willen geen last worden voor hun omgeving. Zo wonen kinderen vaak ver weg en zijn druk met werk en eigen gezin. Vooral als kinderen gelijktijdig ook voor anderen zorgen, wordt gevreesd voor overbelasting van de kinderen. Daarnaast willen mensen niet alleen afhankelijk zijn van mantelzorg, zeker niet voor verpleging en verzorging. Daarom blijft ondersteuning door beroepskrachten nodig. Bij voorkeur één vast en veilig aanspreekpunt die problemen signaleert en oppakt of die helpt om het netwerk uit te breiden, waardoor mantelzorgers de zorg kunnen delen. Hoewel vrijwilligers in theorie ook een rol kunnen spelen in de zorg en ondersteuning, blijkt dat hier in de praktijk relatief weinig gebruik van wordt gemaakt.
Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Kennis over doelgroepen Om als gemeente de juiste zorg en ondersteuning te kunnen bieden moeten zij kennis hebben over de verschillende groepen. Als die kennis ontbreekt, kunnen gemeenten deze kennis in huis halen via mensen met ervaringen met de doelgroep bij het Wmo-loket of inzet van ervaringsdeskundigen. Vooral met VG’ers hebben gemeenten nog onvoldoende ervaring.
Aanbevelingen Senioren willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Dit sluit goed aan bij de plannen van de overheid met de zorg en ondersteuning. Cliënten en mantelzorgers kunnen daar zelf op anticiperen, bijvoorbeeld door het aanpassen van hun woning, samen met lotgenoten zoeken naar creatieve oplossingen en in gesprek met de gemeente aangeven wat wel/niet haalbaar is. Gemeenten, zorg- en welzijnorganisaties en woningcorporaties kunnen een voorwaardenscheppende rol spelen. Bijvoorbeeld door informatie over de veranderingen, voorlichting over woningaanpassing, stimuleren van mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid, versterken van de ontmoetingsfunctie in wijken en het faciliteren van initiatieven vanuit de doelgroepen zelf. Kortom: samen werken aan toekomstbestendige zorg en ondersteuning!
2 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Inhoud 1Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding Vraagstelling Aanpak Leeswijzer
blz
1 1 1 3
2Veranderingen in wet- en regelgeving 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Niet iedereen goed geïnformeerd Behoefte aan lokale informatie op maat Zorgen over veranderingen Ook optimisme over zelfstandig wonen Senioren en mantelzorgers denken het meest na over alternatieven
5 5 6 8 8
3Wonen en woonomgeving 3.1 3.2 3.3
Woningen niet geschikt voor (meer) zorg Tevreden met buurtvoorzieningen Behoefte aan kinderen en familie in de buurt
11 11 12
4Sociale contacten 4.1 4.2 4.3
GGZ-cliënten minst tevreden over contacten De rol van sociale media in onderhouden contact Onvervulde behoefte aan bezoek vrijwilligers
Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
13 13 14
5Ondersteuning 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Partner en kinderen belangrijkste hulpbron Vrienden/kennissen vaker ingeschakeld dan familie Weinig beroep op mensen uit de buurt Behoefte aan ondersteuning uitbreiding netwerk Problemen niet opgelost bij minder hulp of zorg Behoefte aan bemiddeling door beroepskrachten
15 17 18 19 19 20
6Voorwaarden zelfstandig wonen 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Duidelijke en eenduidige regelgeving Wijksteunpunten voor senioren Vaste hulpverlener/aanspreekpunt Deskundigheid over VG’ers Bejegening Grenzen aan beroep op mantelzorg Begrip voor VG’ers en GGZ-cliënten Andere voorwaarden
23 24 24 24 25 25 26 26
7Eigen kracht 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Tijdig maatregelen treffen Aangeven wat nodig is Elkaar helpen Grenzen stellen als mantelzorger Jezelf gezond houden
27 27 27 28 28
8Conclusies en aanbevelingen 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
Behoefte aan zelfstandig wonen Ontmoetingsfunctie in de wijk versterken Mantelzorg ‘met mate’ Hulp en zorg door beroepskrachten Juiste zorg en ondersteuning Aanbevelingen
2 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
29 29 30 31 31 31
1Inleiding 1.1
Aanleiding In 2013 is gestart met het scheiden van wonen en zorg. Dit betekent onder andere dat bij een ‘lichte zorgvraag’ verblijf in een instelling niet meer uit de AWBZ wordt gefinancierd. Zorgvragers blijven daardoor vaker met ondersteuning in hun eigen woning wonen of huren een appartement in een instelling. De overheid gaat ervan uit dat mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben eerst zo veel mogelijk een beroep doen op hun sociale contacten - familie, vrienden, kennissen en buren - voor ondersteuning. Als dat niet mogelijk is, zorgt de gemeente voor zorg en ondersteuning door zorgvrijwilligers en beroepskrachten. In de zomer van 2013 heeft het Tympaan Instituut bij verschillende groepen (potentiële) zorgvragers en mantelzorgers gepolst wat zij vinden van de veranderingen. De grootste groep die geraakt wordt door de veranderingen zijn senioren. Daarnaast betreft het ook mensen met een lichamelijke beperking (LG’ers), mensen met een verstandelijke beperking (VG’ers) en mensen in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en hun mantelzorgers. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de regioverkenningen 1 in Zuid-Holland.
1.2
Vraagstelling Om zelfstandig wonen mogelijk te maken moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Het is van belang om die voorwaarden in kaart te brengen vanuit het perspectief van de doelgroepen. Wat zijn volgens de mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben senioren, LG’ers, VG’ers en GGZ-cliënten - voorwaarden om zolang mogelijk zelfstandig te blijven wonen? Dat is de centrale vraag van dit onderzoek. Deze vraag is uitgewerkt in verschillende deelvragen: 1 Wat zijn de wensen en behoeften van de verschillende groepen aan wonen en zorg? 2 Wat is volgens hen nodig om zolang mogelijk zelfstandig te blijven wonen? 3 Welke rol kunnen zijzelf en mensen uit hun omgeving daarin spelen? Wat zijn goede voorbeelden die zelfstandig wonen mogelijk maken?
1.3
Aanpak Literatuurstudie De gevolgen van het scheiden van wonen en zorg, mogelijke maatregelen om wonen en zorg in de wijk te verbinden en goede voorbeelden zijn via literatuurstudie in kaart gebracht. De uitgebreide resultaten hiervan staan in de Blik op: verbinden van wonen en zorg (LigtvoetJanssen, Nienhuis 2013).
1
De regioverkenningen zijn onderdeel van een jaarlijkse beleidscyclus waarin ondersteuning van het Tympaan Instituut en JSO wordt vormgegeven.
Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Groepsgesprek Vervolgens heeft een verkennend groepsgesprek met senioren van het Seniorenpanel ZuidHolland plaatsgevonden. Wat vinden senioren van de veranderingen? Welke kansen bieden de veranderingen en wat zijn (mogelijke) knelpunten? Hiervoor zijn alle senioren uit het Seniorenpanel aangeschreven. Vanwege het grote aantal aanmeldingen voor het gesprek, is een selectie gemaakt van senioren naar regio, geslacht en leeftijd. Dit om te zorgen voor een zo groot mogelijke diversiteit in het groepsgesprek. Aan het groepsgesprek hebben zestien senioren deelgenomen. Het gaat om acht mannen en acht vrouwen, verdeeld over verschillende leeftijdsgroepen.
Vragenlijst Op basis van de literatuurstudie en het groepsgesprek is een vragenlijst opgesteld voor senioren, LG’ers, GGZ-cliënten en mantelzorgers. Daarin wordt geïnventariseerd hoe zij denken over zelfstandig wonen, wat daarin voor hen belangrijk is en welke knelpunten zij voorzien. In alle vier de vragenlijsten komen de volgende onderdelen aan bod: • wet- en regelgeving; • wonen en woonomgeving; • sociale contacten; • ondersteuning. Per onderdeel zijn voor de verschillende doelgroepen zo veel mogelijk vergelijkbare vragen gesteld, op enkele punten wijken vragen af. Bijna alle vragen zijn gesloten (voorgedrukte antwoordmogelijkheden), er is één open vraag. De vragenlijsten zijn in de zomer van 2013 uitgezet bij de panels die het Tympaan Instituut beheert, namelijk het Senioren-, GGZ- en Mantelzorgpanel. Ook zijn de vragenlijsten verspreid onder het LG-panel en E-panel van Zorgbelang. In tabel 1 staat het aantal mensen, naar leeftijd en groep, die een vragenlijst hebben ingevuld. Tabel 1 Respons vragenlijst groep
45-65 jaar
65-75 jaar
75-plus
onbekend
0
28
274
232
13
547
17
64
31
8
9
129
0
21
22
5
5
53
mantelzorgers
10
96
91
31
39
267
totaal
27
209
418
276
66
senioren ggz lg
1
2
3 4
tot 45 jaar
totaal 1 2 3 4
996
Dit zijn 478 senioren uit het Seniorenpanel en 69 uit het E-panel. In totaal zijn alle 747 leden van het Seniorenpanel benaderd, de respons vanuit het Seniorenpanel is dus 64%. Het is niet bekend hoeveel senioren uit het E-panel zijn aangeschreven. Dit zijn 99 GGZ-cliënten uit het GGZ-panel en 30 uit het E-panel. In totaal zijn alle 283 leden van het GGZ-panel benaderd, de respons vanuit het GGZ-panel is dus 35%. Het is niet bekend hoeveel GGZ-cliënten uit het E-panel zij aangeschreven. Dit zijn deelnemers aan het LG-panel. Het is niet bekend hoeveel deelnemers het LG-panel in totaal heeft. Dit zijn 219 mantelzorgers uit het Mantelzorgpanel en 48 uit het E-panel. In totaal zijn alle 513 leden van het Mantelzorgpanel benaderd, de respons vanuit het Mantelzorgpanel is dus 43%. Het is niet bekend hoeveel mantelzorgers uit het E-panel zijn aangeschreven.
Meer dan de helft is vrouw. Per groep verschilt dit: 56% bij senioren, 66% bij GGZ-cliënten, 52% bij LG’ers en 71% bij mantelzorgers. De resultaten van de vragenlijsten zijn geanalyseerd via zogenaamde ‘rechte tellingen’. Deze geven aan hoeveel mensen een bepaald antwoord op een vraag hebben gegeven. Soms zijn nadere analyses uitgevoerd, vooral op de gegevens van senioren. Bij de andere doel2 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
groepen zijn de groepen niet altijd groot genoeg om nadere analyses, zoals uitsplitsingen naar leeftijd, te maken.
Interview vertegenwoordigers VG’ers Tot slot heeft een interview plaatsgevonden met vertegenwoordigers van VG’ers over wat voor hen nodig is om zelfstandig te wonen en wat zij daarin zelf kunnen doen. Daaraan hebben drie mensen meegedaan, twee van hen hebben zelf een licht verstandelijke beperking. Een werkt bij de Landelijke Belangenvereniging voor en door mensen met een verstandelijke beperking (LCFB) en twee bij Zorgbelang Zuid-Holland. In het interview zijn niet alle onderwerpen aan bod gekomen die ook in de vragenlijsten besproken zijn.
1.4
Leeswijzer Dit rapport is geschreven voor gemeenten, zorg- en welzijnsinstellingen, woningcorporaties en cliëntorganisaties (zoals Wmo-adviesraden en belangenorganisaties). Het geeft een beeld van de voorwaarden voor zelfstandig wonen vanuit cliëntperspectief. Het rapport kan ondersteunen bij het formuleren van maatregelen om scheiden van wonen en zorg voor cliënten handen en voeten te geven. De hoofdstukken 2 tot en met 7 gaan in op de resultaten van de vragenlijst onder de verschillende doelgroepen. In hoofdstuk 2 komt de wet- en regelgeving aan bod, in hoofdstuk 3 wonen en woonomgeving, in hoofdstuk 4 sociale contacten en in hoofdstuk 5 ondersteuning. Hoofdstuk 6 gaat in op voorwaarden voor zelfstandig wonen en hoofdstuk 7 wat mensen daar zelf in kunnen doen. De hoofdstukken zijn aangevuld met informatie uit het groepsgesprek met senioren, het interview met vertegenwoordigers van VG’ers en de open vraag uit de vragenlijsten. Citaten zijn cursief gedrukt. Gegevens van senioren, GGZ-cliënten en LG’ers gaan over de persoon zelf. Deze groepen worden ook wel aangeduid als cliëntgroepen, ook al zijn deze mensen nog niet noodzakelijk cliënt van een instelling. Bij mantelzorgers gaan de resultaten soms over degene voor wie ze zorgen, soms over de behoefte aan ondersteuning van mantelzorgers zelf. Dit staat in het rapport duidelijk aangegeven. De resultaten worden gepresenteerd in tabellen en figuren. Daarbij is steeds aangegeven op hoeveel mensen een resultaat betrekking heeft (via de n=).
3 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
4 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
2Veranderingen in wet- en regelgeving 2.1
Niet iedereen goed geïnformeerd Binnen elke groep heeft, ten tijde van het onderzoek, minimaal 10% van de mensen nog niets vernomen van de veranderingen in wet- en regelgeving (figuur 1). Bij GGZ-cliënten is dit zelfs een kwart.
Figuur 1
Mate waarin de doelgroepen op de hoogte zijn van veranderingen in de langdurige zorg, in procenten
ggz (n=128) lg (n=52) mantelzorgers (n=260) senioren (n=535) 0
10
20 goed
30
40 enigszins
50
60
70
80
90
100
niet
Van de vier doelgroepen zijn mantelzorgers het beste geïnformeerd. Van hen geeft 28% aan goed op de hoogte te zijn van de veranderingen in de langdurige zorg. Bij senioren is de jongste leeftijdsgroep (tot 65 jaar) het beste geïnformeerd.
2.2
Behoefte aan lokale informatie op maat De verschillende groepen willen het liefst ‘dichtbij huis’ en toegespitst op de lokale situatie geïnformeerd worden over de veranderingen. Zo worden GGZ-cliënten, mantelzorgers en senioren het liefst geïnformeerd door een nieuwsbrief van de gemeente (tabel 2). Ook lokale huis-aan-huisbladen worden door alle groepen vaak genoemd.
5 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 2 Wijze waarop de doelgroepen geïnformeerd willen worden over veranderingen in de langdurige zorg, in procenten informatiebron
ggz (n=129)
lg (n=52)
landelijke en regionale kranten
30
33
35
50
lokale huis-aan-huisbladen
33
38
39
40
radio en televisie
40
42
37
43
website gemeente
21
29
15
18
andere websites, zoals die van mezzo
12
13
10
6
mantelzorgers (n=267)
senioren (n=547)
nieuwsbrieven gemeenten
49
18
59
54
informatiebijeenkomst gemeente
16
17
18
19
huidige hulp-/zorgaanbieder
32
44
38
23
LG’ers worden het liefst geïnformeerd door hun huidige zorg-/hulpverlener. Ook GGZcliënten willen graag door de huidige zorg-/hulpverlener geïnformeerd worden en mantelzorgers door de zorg-/hulpverlener van degene voor wie zij zorgen. Dat geeft aan dat het belangrijk is dat de informatie rekening houdt met wat de veranderingen voor de individuele cliënt inhouden. Tot slot zijn landelijke en regionale kranten, radio en televisie belangrijke media om mensen te informeren.
2.3
Zorgen over veranderingen Mensen uit alle cliëntgroepen willen het liefst zelfstandig blijven wonen, ook als meer zorg en ondersteuning nodig is. Ik wil heel graag zolang mogelijk op mezelf zijn. Ik vind het vreselijk afhankelijk van een ander te zijn. Ik vind het moeilijk om hulp te vragen en ben gewend zelf mijn eigen weg te gaan (senior). Maar er zijn bij alle groepen grote zorgen over de veranderingen in de zorg (tabel 3). Hoe gaat dat over zoveel jaar als ik zelf zorg nodig heb (senior)? Ook bij VG’ers roepen de plannen veel onrust op, volgens hun vertegenwoordigers. VG’ers kunnen de veranderingen niet goed overzien en kunnen in paniek raken bij het idee dat ze hun begeleiding kwijtraken.
6 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 3 Mate waarin de doelgroepen het (enigszins) eens zijn met uitspraken over veranderingen in de langdurige zorg, in procenten uitspraken veranderingen zorg
ggz
lg
mantelzorgers
senioren
optimistisch over zelfstandig blijven 1 wonen
62
49
11
64
liever verhuizen naar instelling/ 2 woonvorm
34
35
-
29
geen problemen vragen onder3 steuning aan sociale contacten
42
58
53
53
vertrouwen in krijgen ondersteuning 4 sociale contacten
47
48
54
55
liever geholpen door beroeps5 krachten
90
79
87
85
bang last te worden voor omgeving
82
87
-
82
zorgen over betaalbaarheid zorg/ 7 begeleiding
90
90
90
89
zorgen over mogelijkheden verblijf 8 instelling/woonvorm
80
94
88
86
65
58
-
47
6
9
bang voor eenzaamheid 1
2 3 4 5 6 7 8 9
GGZ (n=128), LG (n=51), mantelzorg (n=246), senioren (n=530). Bij mantelzorgers is gevraagd in hoeverre zij optimistisch zijn over mogelijkheden van degene voor wie ze zorgen. GGZ (n=127), LG (n=51), senioren (n=513). Deze vraag is niet gesteld aan mantelzorgers. GGZ (n=127), LG (n=52), mantelzorgers (n=247), senioren (n=531). GGZ (n=127), LG (n=52), mantelzorgers (n=246), senioren (n=523). GGZ (n=127), LG (n=51), mantelzorgers (n=249), senioren (n=531). GGZ (n=126), LG (n=52), senioren (n=528). Deze vraag is niet gesteld aan mantelzorgers. GGZ (n=127), LG (n=51) mantelzorgers (n=243), senioren (n=530). GGZ (n=122), LG (n=52), mantelzorgers (n=240), senioren (n=517). GGZ (n=125), LG (n=52), senioren (n=522). Deze vraag is niet gesteld aan mantelzorgers.
Mensen vragen zich vooral af of ze nog wel in een instelling of woonvorm komen als dat nodig is, of zorg en begeleiding betaalbaar blijft en ze zijn bang om een last te worden voor hun omgeving. Voor een enkel keertje durf ik iemand iets te vragen. Maar zodra de hulp structureel nodig is, doe ik dat principieel niet (senior). Daarnaast is er, het sterkst bij GGZcliënten, angst om eenzaam te worden. Men wordt het liefst geholpen door beroepskrachten. GGZ-cliënten zijn het meest terughoudend in het vragen van ondersteuning aan hun sociale contacten. Mensen uit alle doelgroepen vinden dat het kabinet de mogelijkheden om zelfstandig te blijven wonen moet faciliteren. Zij begrijpen niet dat het kabinet enerzijds insteekt op zelfstandig wonen en anderzijds voorzieningen die dat mogelijk moeten maken wegbezuinigt. Ook vinden ze dat het kabinet te makkelijk denkt over het beroep op mantelzorgers. Er wordt heel makkelijk vanuit gegaan dat de partner kan zorgen. Maar wij hebben twee ouders van bijna 90 voor wie mijn man mantelzorger is. Daarbij moet hij ook mijn mantelzorger zijn vanwege mijn ziekte. Hij is zelf hartpatiënt. Ik durf hem bijna niets te vragen, omdat hij het al zo druk heeft buiten zijn baan met de verzorging van mijn moeder en schoonvader. Bij het Wmo-loket zeggen ze ‘u krijgt geen hulp, schakel uw man maar in’. Maar dat kan hij er niet ook bij hebben (LG’er).
7 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
2.4
Ook optimisme over zelfstandig wonen Ondanks de zorgen is er bij de cliëntgroepen ook optimisme over de mogelijkheden om zelfstandig te blijven wonen, vooral bij senioren en GGZ-cliënten (tabel 2). Oudere senioren van 80-plus zijn vaker optimistisch over hun mogelijkheden dan jongere senioren. Mantelzorgers delen het optimisme over zelfstandig (blijven) wonen niet. Zij denken dat degene voor wie zij zorgen niet zelfstandig kan blijven wonen als er minder zorg door beroepskrachten wordt verleend. Ik ben bang, dat mensen die als mantelzorger helpen niet nog meer kunnen doen. Dat wat de overheid wil dat familieleden, buren en vrijwilligers meer gaan doen, niet haalbaar is en dat dit ten koste van mensen in instellingen en de gehandicaptenzorg zal gaan en dat de overheid hier geen boodschap aan heeft. Dit vind ik in en in treurig. De belasting van mantelzorgers is een knelpunt. Iets meer dan de helft van de mantelzorgers merkt nu al dat er een groter beroep op hen wordt gedaan, omdat er minder uren begeleiding, ondersteuning of zorg geïndiceerd worden. Meer dan negen op de tien mantelzorgers denkt niet dat ze meer tijd aan mantelzorg kunnen besteden dan ze nu al doen. Ook maken negen op de tien mantelzorgers zich (enigszins) zorgen of ze de zorg emotioneel en lichamelijk vol kunnen houden.
2.5
Senioren en mantelzorgers denken het meest na over alternatieven Een aanzienlijk deel van de verschillende doelgroepen heeft nog niet nagedacht over een alternatief als (meer) zorg nodig is of het mantelzorgen niet meer gaat (tabel 4). Senioren en mantelzorgers staan hier het meest bij stil, LG’ers het minst. Senioren en mantelzorgers die hebben nagedacht over alternatieven waren opvallend vaker geïnformeerd over veranderingen in de zorg. Tabel 4 Mate waarin de doelgroepen hebben nagedacht over alternatieven als (meer) zorg of hulp nodig is, in procenten alternatieven aanpassen woning andere zelfstandige woning woongroep/kleinschalig wonen
ggz (n=129) -
1
lg (n=53) -
1
mantelzorgers (n=267)
senioren (n=547)
-
1
41
-
1
25 26
13
19
1
1
26
-
1
-
-
begeleid wonen
17
11
-
1
beschermd wonen
23
8
-
1
-
1
1
2
-
1
-
1
wonen op een zorgboerderij
-
inzet sociale contacten
23
13
15
18
inzet vrijwilligersorganisatie
26
21
17
24
anders
23
15
15
11
niet
34
43
24
21
1
Deze vraag is niet gesteld aan deze groep
8 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Senioren zoeken oplossingen vooral in het aanpassen van hun huidige woning of verhuizen naar een andere zelfstandige woning. Ook denken senioren, mantelzorgers en GGZ-cliënten na over wonen in een woongroep/kleinschalig wonen voor senioren of beschermd wonen. Door de verschillende groepen wordt de inzet van vrijwilligers eveneens als alternatief gezien als meer hulp of zorg nodig is.
9 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
10 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
3Wonen en woonomgeving 3.1
Woningen niet geschikt voor (meer) zorg Vooral senioren en LG’ers vinden dat hun woning ongeschikt is om in te blijven wonen als meer zorg of begeleiding nodig is (figuur 2) 2. Bij circa een derde van deze groepen is de woning wel geschikt te maken. Bij GGZ-cliënten speelt het probleem van ongeschiktheid van de woning minder.
Figuur 2
Geschiktheid huidige woning als meer hulp of zorg nodig is, in procenten
ggz (n=119)
lg (n=52)
senioren (n=533)
0
10
20
30
geschikt
40 ongeschikt
50
60
70
80
90
100
onbekend
De senioren die naar eigen zeggen in een geschikte woning wonen, zijn vaak ouder (80plus), goed op de hoogte van veranderingen in zorg en positief over mogelijkheden om zelfstandig te blijven wonen.
3.2
Tevreden met buurtvoorzieningen Een goed voorzieningenniveau is belangrijk om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Ongeveer acht à negen op de tien senioren, GGZ-cliënten en LG’ers zijn tevreden over de apotheek, de huisarts en winkels voor dagelijkse benodigdheden. Het minst tevreden zijn al deze groepen over een ontmoetingsplek voor bijvoorbeeld een kopje koffie of warme maaltijd en een bibliotheek in de buurt. Als voorzieningen niet in de buurt zijn, kunnen mobiele voorzieningen (zoals een SRV) een uitkomst bieden.
2
Deze vraag is niet gesteld aan mantelzorgers. 11
Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Oudere senioren (70-plus) zijn vaker ontevreden over de nabijheid van winkels dan de groep jongere ouderen. Jongere senioren zijn vaker ontevreden over de nabijheid van een ontmoetingsplek.
3.3
Behoefte aan kinderen en familie in de buurt Een belangrijke reden voor alle groepen om te verhuizen zodra meer zorg of ondersteuning nodig is, is dat kinderen, familie of vrienden te ver weg wonen (tabel 5). In de buurt wonen is, volgens senioren, nodig om bij te springen bij het bieden van kleine praktische zorg. Ook speelt bij alle groepen behoefte aan gemeenschappelijke voorzieningen/activiteiten en de afstand tot dagelijkse voorzieningen (waaronder ook voorzieningen voor ontmoeting) een rol. Tabel 5 Redenen om te verhuizen als meer hulp of zorg nodig is, in procenten redenen om te verhuizen
ggz
lg
mantelzorgers
1
senioren
-
23
15
18
23
6
24
8
niet veilig voelen in woonomgeving
26
10
32
8
5
niet geaccepteerd voelen in buurt
18
-
-
-
kind(eren), familie of vrienden/ 6 kennissen wonen te ver weg
31
37
52
34
behoefte aan gemeenschappelijke voorzieningen/activiteiten in een wooncomplex, 7 bijvoorbeeld voor ontmoeting
42
23
22
25
woning is te duur geworden
38
39
30
17
voorzieningen, zoals winkels, wmo-loket, openbaar vervoer, buurthuis, bibliotheek en 9 betaalbare eetgelegenheid, zijn te ver weg
28
25
28
23
zorgvoorzieningen zoals huisarts, gezond10 heidscentrum en apotheek zijn te ver weg
17
23
19
15
woning niet geschikt en ook niet geschikt te 2 maken 3
niet veilig voelen in woning
4
8
1
Bij mantelzorgers is gevraagd naar redenen om te verhuizen van degene voor wie ze zorgen. LG (n=49), mantelzorgers (n=240), senioren (n=523). Deze vraag is niet gesteld aan GGZ-cliënten. 3 GGZ (n=127), LG (n=50), mantelzorgers (n=233), senioren (n=518). 4 GGZ (n=127), LG (n=49), mantelzorgers (n=236), senioren (n=512). 5 GGZ (n=126). Deze vraag is niet gesteld aan de overige groepen. 6 GGZ (n=126), LG (n=50), mantelzorgers (n=238), senioren (n=520). 7 GGZ (n=126), LG (n=51), mantelzorgers (n=236), senioren (n=523). 8 GGZ (n=126), LG (n=51), mantelzorgers (n=236), senioren (n=517). 9 GGZ (n=126), LG (n=52), mantelzorgers (n=238), senioren (n=528). 10 GGZ (n=124), LG (n=52), mantelzorgers (n=233), senioren (n=526). 2
Daarnaast verschillen de redenen om te verhuizen per groep. De hoge kosten voor de woning zijn voor GGZ-cliënten en LG’ers een reden, terwijl dit bij senioren minder speelt. Gebrek aan veiligheid in de woning en woonomgeving wordt vooral door GGZ-cliënten en mantelzorgers genoemd, terwijl dit voor ouderen en LG’ers nauwelijks een reden voor verhuizen is.
12 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
4Sociale contacten 4.1
GGZ-cliënten minst tevreden over contacten GGZ-cliënten zijn het minst tevreden over hun sociale contacten, vooral over contact met mensen uit de buurt (tabel 6). Het meest tevreden zijn zij over het contact met vrienden/kennissen. Senioren zijn over al hun sociale contacten redelijk tevreden. Senioren die somber zijn over hun mogelijkheden om zelfstandig te wonen, zijn vaker ontevreden over hun sociale contacten dan senioren die positief zijn. LG’ers zijn overwegend ook tevreden, behalve over contacten met de buurt. Tabel 6 Mate waarin de doelgroepen zeer of enigszins tevreden zijn over hun sociale contacten, in procenten1 sociale contacten kind(eren)
2
3
familie
4
vrienden/kennissen
5
mensen uit de buurt 1 2 3 4 5
ggz
lg
senioren
88
95
94
78
82
86
91
86
94
73
77
86
Degene voor wie dit ‘niet van toepassing’ is, is buiten beschouwing gelaten. GGZ (n=78), LG (n=41), senioren (n=557). GGZ (n=110), LG (n=44), senioren (n=441). GGZ (n=116), LG (n=49), senioren (n=495). GGZ (n=109), LG (n=48), senioren (n=474).
Mantelzorgen bemoeilijkt het onderhouden van sociale contacten. 84% van de mantelzorgers is bang dat zij door de veranderingen in de zorg zoveel ‘moet’ mantelzorgen dat ze zelf geen sociale contacten meer kunnen onderhouden (n=246). Vooral contacten met vrienden/kennissen komen onder druk te staan.
4.2
De rol van sociale media in onderhouden contacten Voor het onderhouden van contacten maakt minimaal twee derde van alle groepen gebruik van computer, tablet of smartphone, bijvoorbeeld voor e-mail, Facebook, Twitter of Skype. Bij senioren is dit zelfs 80% en bij LG’ers 90%. Bij senioren geldt wel: hoe ouder, hoe minder gebruik wordt gemaakt van sociale media. Een enkeling maakt geen gebruik van sociale media, maar zou dat wel willen. Circa een op de tien GGZ-cliënten, mantelzorgers en senioren maakt geen gebruik van computers, tablet of smartphone, omdat ze er weinig van begrijpen.
13 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
4.3
Onvervulde behoefte aan bezoek vrijwilligers Vrijwilligersorganisaties, zoals De Zonnebloem, de kerk, Humanitas of maatjes/buddy’s, hebben gezelschapsdiensten. Een vrijwilliger gaat bij iemand op bezoek om een kopje koffie te drinken of met iemand ergens naartoe te gaan. Bij alle groepen heeft een deel van de mensen behoefte aan bezoek en krijgt dit niet (figuur 3). Dat is vooral het geval bij GGZ-cliënten en mantelzorgers. Bij alle groepen krijgt ongeveer zeven op de tien geen bezoek en heeft daar ook geen behoefte aan.
Figuur 3
Behoefte aan bezoek door iemand van een vrijwilligersorganisatie, in procenten
ggz (n=119) lg (n=51) mantelzorgers (n=239) senioren (n=522) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
krijgt bezoek en vindt dat prettig
krijgt bezoek maar geen behoefte
krijgt geen bezoek maar wel behoefte
krijgt geen bezoek en geen behoefte
14 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
100%
5Ondersteuning Aan alle doelgroepen is gevraagd of zij een beroep zouden doen op hun sociale contacten als zij hulp nodig (zouden) hebben. Dat kan gaan om huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging, verpleging, praktische hulp, administratieve hulp en emotionele hulp 3. Tussen de verschillende vormen van hulp zijn grote verschillen te zien, zoals blijkt uit de figuren 4 tot en met 8.
5.1
Partner en kinderen belangrijkste hulpbron Alle doelgroepen zouden voor nagenoeg alle vormen van hulp het meest een beroep doen op de partner, mits die er (nog) is (figuur 4). GGZ-cliënten en LG’ers geven relatief vaak aan geen partner te hebben. Mantelzorgers doen iets minder vaak beroep op hun partner voor alle vormen van hulp.
Figuur 4
Percentage dat altijd of soms een beroep wil doen op de partner voor ondersteuning1
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ggz
lg
mantelzorgers
huishoudelijke hulp
persoonlijke verzorging
verpleging
praktische hulp
administratieve hulp
emotionele hulp
senioren
1
huishoudelijke hulp: GGZ (n=59), LG (n=33), mantelzorgers (n=69), senioren (n=326) persoonlijke verzorging: GGZ (n=56), LG (n=34), senioren (n=323) verpleging: LG (n=33), senioren (n=335) praktische hulp: GGZ (n=57), LG (n=33), mantelzorgers (n=70), senioren (n=327) administratieve hulp: GGZ (n=54), LG (n=33), mantelzorgers (n=66), senioren (n=322) emotionele hulp: GGZ (n=61), LG (n=34) mantelzorgers (n=75), senioren (n=331)
3
Bij GGZ-cliënten en mantelzorgers is niet gevraagd naar verpleging, bij mantelzorgers ook niet naar persoonlijke verzorging. 15
Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Op kinderen (als die er zijn) zou ook relatief vaak een beroep worden gedaan, hoewel minder vaak dan op de partner (figuur 5). Zij hebben hun handen meer dan vol om hun eigen zaken in goede banen te leiden, laat staan dagelijkse zorg aan hun ouders te besteden (senior). Mijn kinderen hebben partners die ook een vader en moeder hebben. Hoe gaat dat dan? Moeten zij voor hun ouders en schoonouders zorgen (senior)? GGZ-cliënten en LG’ers hebben relatief vaak aangegeven dat er geen kinderen zijn. Voor persoonlijke verzorging en verpleging zou veel minder een beroep gedaan worden op de kinderen. LG’ers zouden hiervan nog het meest gebruikmaken, senioren het minst.
Figuur 5
Percentage dat altijd of soms een beroep wil doen op kind(eren) voor ondersteuning1
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ggz
1
lg
mantelzorgers
senioren
huishoudelijke hulp
persoonlijke verzorging
verpleging
praktische hulp
administratieve hulp
emotionele hulp
huishoudelijke hulp: GGZ (n=71), LG (n=40), mantelzorgers (n=72), senioren (n=429) persoonlijke verzorging: GGZ (n=70), LG (n=40), senioren (n=417) verpleging: LG (n=40), senioren (n=428) praktische hulp GGZ (n=70), LG (n=39), mantelzorgers (n=77), senioren (n=435) administratieve hulp: GGZ (n=68), LG (n=39), mantelzorgers (n=73), senioren (n=437) emotionele hulp: GGZ (n=75), LG (n=40) mantelzorgers (n=77), senioren (n=446)
De senioren zonder partner of kinderen zouden in de volgende gevallen vaker hulp van familie en vrienden/kennissen inschakelen. Als er geen partner is, zou vaker een beroep op familie worden gedaan voor huishoudelijke en praktische hulp en op vrienden/kennissen voor emotionele hulp. Als er geen kinderen zijn, zou vaker een beroep op vrienden/kennissen worden gedaan voor praktische en administratieve hulp. Verder valt op dat de senioren met partner juist vaker een beroep op kinderen zouden doen voor persoonlijke verzorging, verpleging en emotionele hulp. Bij mantelzorgers zouden degene met een partner of kind in sommige gevallen juist vaker een beroep op anderen doen voor steun. Dit lijkt in eerste instanties anders dan bij senioren, maar daarbij is het van belang dat mantelzorgers juist vaak voor hun partner en/of kind zorgen. Mantelzorgers met een partner zouden vaker een beroep op kinderen doen voor huishoudelijke hulp en op familie voor emotionele hulp. Mantelzorgers met een kind zouden vaker een beroep op de partner doen voor huishoudelijke hulp en praktische hulp.
16 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
5.2
Vrienden/kennissen vaker ingeschakeld dan familie Voor huishoudelijke, praktische en emotionele hulp zouden alle groepen vaker een beroep doen op vrienden/kennissen dan op familie (figuur 6). Voor verpleging, persoonlijke verzorging en administratieve hulp wordt minder vaak een beroep gedaan op vrienden/kennissen.
Figuur 6
Percentage dat altijd of soms een beroep wil doen op vrienden/kenissen voor ondersteuning1
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ggz
1
lg
mantelzorgers
senioren
huishoudelijke hulp
persoonlijke verzorging
verpleging
praktische hulp
administratieve hulp
emotionele hulp
huishoudelijke hulp: GGZ (n=110), LG (n=47), mantelzorgers (n=91), senioren (n=478) persoonlijke verzorging: GGZ (n=107), LG (n=47), senioren (n=475) verpleging: LG (n=44), senioren (n=488) praktische hulp: GGZ (n=113), LG (n=47), mantelzorgers (n=95), senioren (n=494) administratieve hulp: GGZ (n=102), LG (n=47), mantelzorgers (n=94), senioren (n=484) emotionele hulp: GGZ (n=117), LG (n=48), mantelzorgers (n=98), senioren (n=508)
Het meest zou familie ingeschakeld worden voor emotionele steun (het luisterende oor), het minst voor persoonlijke verzorging (figuur 7). GGZ-cliënten zouden voor alle vormen van hulp het meest een beroep op familie doen. Met ondersteuning van familie, goede huisarts en sociale contacten is het makkelijk. Mensen opbellen als het echt nodig is: moeder, vader of zus (GGZ-cliënt).
17 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 7
Percentage dat altijd of soms een beroep wil doen op familie voor ondersteuning1
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ggz
1
5.3
lg
mantelzorgers
senioren
huishoudelijke hulp
persoonlijke verzorging
verpleging
praktische hulp
administratieve hulp
emotionele hulp
huishoudelijke hulp: GGZ (n=93), LG (n=43), mantelzorgers (n=80), senioren (n=387) persoonlijke verzorging: GGZ (n=90), LG (n=43), senioren (n=410) verpleging: LG (n=42), senioren (n=412) praktische hulp: GGZ (n=95), LG (n=42), mantelzorgers (n=86), senioren (n=410) administratieve hulp: GGZ (n=90), LG (n=42), mantelzorgers (n=83), senioren (n=403) emotionele hulp: GGZ (n=99), LG (n=44) mantelzorgers (n=91), senioren (n=445)
Weinig beroep op mensen uit de buurt Op mensen uit de buurt zouden alle groepen het minst snel een beroep doen (figuur 8). Als ze worden ingeschakeld, is dat vooral voor huishoudelijke of praktische hulp.
Figuur 8
Percentage dat altijd of soms een beroep wil doen op mensen uit de buurt voor ondersteuning1
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ggz
lg
mantelzorgers
senioren
huishoudelijke hulp
persoonlijke verzorging
verpleging
praktische hulp
administratieve hulp
emotionele hulp
18 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
1
5.4
huishoudelijke hulp: GGZ (n=106), LG (n=48), mantelzorgers (n=92), senioren (n=493) persoonlijke verzorging: GGZ (n=104), LG (n=45), senioren (n=479) verpleging: LG (n=45), senioren (n=492) praktische hulp: GGZ (n=107), LG (n=46), mantelzorgers (n=93), senioren (n=496) administratieve hulp: GGZ (n=99), LG (n=45), mantelzorgers (n=90), senioren (n=476) emotionele hulp: GGZ (n=111), LG (n=48) mantelzorgers (n=97), senioren (n=500)
Behoefte aan ondersteuning uitbreiding netwerk Circa acht op de tien mantelzorgers willen graag ondersteuning bij de uitbreiding van hun sociale netwerk en contacten, zodat zij de zorg meer kunnen delen (n=206). Zij krijgen het liefst ondersteuning van een beroepskracht (40%). Een deel van de mantelzorgers (11%) wil geen ondersteuning, omdat degene voor wie zij zorgen dat niet wil. Andere vormen van ondersteuning waar mantelzorgers behoefte aan hebben zijn vooral dagopvang/dagbesteding voor degene voor wie zij zorgen (27%) en vrijwillige thuiszorg (24%) (n=267). Aan vrijwillige oppas en websites zoals handjehelpen.nl is het minste behoefte (11%). Circa zes op de tien GGZ-cliënten 4 heeft behoefte aan ondersteuning bij uitbreiding van hun sociale netwerk (n=107). Zij willen daarbij vooral geholpen worden door beroepskrachten (19%) en ervaringsdeskundigen (14%).
5.5
Problemen niet opgelost bij minder hulp of zorg Al eerder is wet- en regelgeving veranderd, waardoor sommige mensen minder hulp of ondersteuning kregen. De manier waarop mensen daar toen mee om zijn gegaan, kan een indicatie geven hoe ze met de huidige verandering omgaan. Vooral mantelzorgers hebben eerder te maken gehad met vermindering van hulp of zorg (53%), bij senioren kwam dit het minst vaak voor (19%). In tabel 7 is aangegeven hoe ze dat destijds opgelost hebben.
5
Dit is niet gevraagd aan senioren en LG’ers. 19
Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 7 Toegepaste oplossingen als men eerder te maken heeft gehad met een vermindering van hulp of zorg, naar doelgroep, in procenten ggz-cliënten (n=129)
lg (n=19)
10
10
5
5
familie, vrienden of buren zijn meer gaan doen
mantelzorgers (n=267)
senioren (n=547)
vrijwilligersorganisatie ingeschakeld
2
2
3
1
particuliere hulp ingeschakeld tegen betaling
7
10
6
8
hulp gevraagd bij het wmo-loket
6
8
8
6
11
6
4
1
1
8
4
1
1
-
samen met beroepskracht naar oplossing gezocht diensten als personenalarmering, maaltijden aan huis, videofoon en regiotaxi
-
1
-
diensten als hulp bij thuisadministratie, gesprekken met ervaringsdeskundigen, maatjesproject/buddyzorg, samen eropuit
2
-
-
12
16
12
niet opgelost 1
1
5
Dit is niet gevraagd aan deze groep.
Vooral bij GGZ-cliënten, LG’ers en mantelzorgers is het probleem destijds niet opgelost. De top 3 van meest genoemde oplossingen verschilt per groep. Bij GGZ-cliënten en LG’ers zijn familie, vrienden of buren vooral meer gaan doen. LG’ers en senioren hebben (daarnaast) vooral particuliere hulp ingeschakeld tegen betaling. GGZ-cliënten hebben vooral samen met een beroepskracht naar oplossingen gezocht. Mantelzorgers zochten hulp bij het Wmo-loket en hebben meer diensten ingezet (zoals maaltijden aan huis). Alle groepen hebben nauwelijks vrijwilligersorganisaties ingeschakeld voor hulp.
5.6
Behoefte aan bemiddeling door beroepskrachten Binnen alle groepen geven mensen aan dat zij bij voorkeur samen met een beroepskracht naar oplossingen zoeken als (meer) hulp of zorg nodig is (figuur 9). Bijvoorbeeld samen met iemand van een welzijnsorganisatie, het Wmo-loket, MEE of het ouderenwerk. GGZ-cliënten zoeken het liefst samen met een GGZ-steunpunt of ervaringsdeskundigen naar een oplossing. Bij psychiatrische problematiek zijn echt beroepskrachten nodig. Andere haken af in verband met onvoorspelbaar gedrag: psychotische belevenissen/leefwereld (GGZ-cliënt). Particuliere hulp wordt, behalve door senioren, niet zo vaak genoemd. Dat komt vooral omdat mensen er de middelen niet voor hebben.
20 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 9
Percentage dat gebruik zou maken van een vrijwilligersorganisatie als (meer) hulp of zorg nodig is
ggz (n=127) lg (n=50) mantelzorgers (n=233)* senioren (n=530) 0%
10%
20%
30%
gebruik
40%
50%
60%
geen gebruik, wil niet
70%
80%
90%
100%
onbekend
* Bij mantelzorgers kan het in deze figuur bij het antwoord ‘nee, wil niet’ gaan om de mantelzorger die niet wil of degene voor wie ze zorgen die het niet wil. Het is vaker de verzorgde die niet wil dan de mantelzorger.
Hoewel een deel van de doelgroepen gebruik zou maken van vrijwilligersorganisaties, willen relatief veel mensen (vooral LG’ers en GGZ-cliënten) dit soort hulp niet (figuur 10). Als ouder van een kind met zware meervoudige beperkingen is het een utopie om te denken dat zorg kan worden geleverd door een vrijwilliger of familie die niet in de zorg is opgeleid. In het verleden hebben we dit geprobeerd, maar dat is op niets uitgelopen. Onze dochter moet je kennen om haar goed te kunnen verzorgen en haar behoeften weten (mantelzorger).
Figuur 10
Percentage dat gebruik zou maken van particuliere hulp als (meer) hulp of zorg nodig is
ggz (n=126) lg (n=52) mantelzorgers (n=235) senioren (n=532) 0% ja
10%
20%
nee, wil niet
30%
40%
50%
60%
nee, geen middelen voor
70%
80%
90%
100%
weet niet
21 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
22 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
6Voorwaarden zelfstandig wonen In het groepsgesprek met senioren is gekeken naar voorwaarden voor zelfstandig wonen. Welke oplossingen hebben senioren om zelfstandig wonen makkelijker te maken? De antwoorden zijn zeer divers. Deze oplossingen zijn via de lijst vervolgens voorgelegd aan een grote groep senioren (figuur 11). Bij de overige doelgroepen is informatie verkregen via de open vraag in de vragenlijsten en het interview met vertegenwoordigers van VG’ers. Deze informatie is in dit hoofdstuk opgenomen ter illustratie, om een beeld te geven van de voorwaarden voor zelfstandig wonen volgens de andere doelgroepen.
Figuur 11
Behoeften en wensen zelfstandig wonen van senioren
duidelijke en eenduidige regelgeving (n=533) hulp door één beroepskracht (n=534) werklozen inschakelen (n=520) sociale dienstplicht jongeren (n=516) verzorgingshuizen in warme landen (n=509) meer kleinschalig wonen (n=516) steunpunten in de wijk (n=523) gratis ov voor senioren (n=535) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% (zeer) eens
6.1
(zeer) oneens
Duidelijke en eenduidige regelgeving Senioren vinden het zeer belangrijk dat de regelgeving tussen gemeenten vergelijkbaar is, zodat het voor hulp en ondersteuning niet uitmaakt waar iemand woont (figuur 11). Er is nu bijvoorbeeld veel onduidelijkheid over het vervoer, omdat dit per gemeente is geregeld. Alle doelgroepen hebben behoefte aan duidelijke informatie over regelingen en ondersteuningsmogelijkheden. En het moet duidelijk zijn waar mensen terechtkunnen met hun vragen. (Betere) voorlichting over alle mogelijkheden (senior). Eén centraal orgaan, zodat je niet eindeloos hoeft te bellen, formulieren invullen (mantelzorger). Zou er niet een loket zijn waar alles tegelijk geregeld kan worden? (GGZ-cliënt). Het is prettig als iedereen weet waar hij welke hulp kan krijgen. Duidelijkheid hierin is volgens mij erg belangrijk (LG’er). 23 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
6.2
Wijksteunpunten voor senioren Senioren willen graag steunpunten/zorgposten/buurtconciërges/maaltijdvoorzieningen op wijkniveau organiseren (figuur 11). Deze kunnen een rol spelen in de kleine praktische wijkgerichte zorg, hulp in geval van nood, verstrekken van informatie, helpen bij het uitzoeken van zaken en tijdig signaleren van problemen. Wijkzorg lijkt mij de oplossing! Kleinschalig en daardoor kan men snel handelen en men kent de mensen (senior). Senioren vinden dat faciliteiten in verzorgingshuizen uitgebreid moeten worden naar de wijk. Daarbij is het belangrijk dat de zorg naar het eigen huis gebracht wordt in plaats van dat senioren de zorg zelf moeten halen.
6.3
Vaste hulpverlener/aanspreekpunt Alle doelgroepen willen graag dat hulp en zorg zo veel mogelijk door één vaste beroepskracht wordt gegeven. Aantal verzorgers zo klein mogelijk houden, dus geen acht verschillende gezichten op één dag (senior). Een vaste beroepskracht op vaste momenten biedt ritme, is een duidelijk aanspreekpunt voor vragen, kan (ontstaan of verergering) van problemen tijdig signaleren. Wat mijn grote zorg is, is als je dan hoort dat je misschien na een jaar een andere begeleider bij een andere zorgaanbieder krijgt. Ik weet niet of dat zo verstandig is. Je bouwt toch iets met iemand op. En na een jaar krijg je weer een ander. Met huishoudelijke hulp vind ik dat niet zo’n heel erge ramp, maar met persoonlijke begeleiding…(vertegenwoordiger VG’ers). Ook biedt een vaste persoon veiligheid, omdat mensen weten wie er aan de deur komt. Ik wil door professionele hulpverleners geholpen worden, want ik ben bang en weet niet wie ik in mijn huis haal! (senior). Het is belangrijk dat er een klik met de vaste hulp- of zorgverlener is. Er is toch een vertrouwensband. Ze kent mij goed, ze kent mijn familie. Je hoeft niet elke keer hetzelfde verhaal te vertellen. Je moet toch een klik hebben. Als die er niet is, moet je kunnen overstappen naar een ander (vertegenwoordiger VG’ers). Ook bij het Wmo-loket is er behoefte aan een vaste contactpersoon. Eén contactpersoon bij Wmo-loket of zorgaanbieder. Er zijn veel verschillende organisaties op dit gebied actief. Voor een leek is het een weinig transparant gebeuren. Het kost vaak veel tijd en energie voordat je bij de juiste persoon bent en weet wat de mogelijkheden zijn (mantelzorger).
6.4
Deskundigheid over VG’ers Gemeenten kunnen, volgens de VG-vertegenwoordigers, nog niet goed overzien wat zij moeten doen voor VG’ers. Ze weten te weinig van de doelgroep en wat die nodig heeft. VG’ers kunnen zelfredzaam lijken, waardoor ze makkelijk overschat worden. Natuurlijk redden mensen zich wel, maar dat betekent nog niet dat ze geen hulp nodig hebben (vertegenwoordiger VG’ers). Goede begeleiding is nodig om stabiel te zijn én te blijven. Als iemand stabiel is (dankzij de begeleiding), kan een gemeente niet concluderen dat er daarom geen hulp nodig is. Er zijn zorgen dat gemeenten hier niet goed doorheen prikken en zien wat iemand echt nodig heeft. Ze weten niet dat mensen zonder begeleiding in een zwart gat vallen. En dan zijn gemeenten ook verder van huis (vertegenwoordiger VG’ers).
24 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Om de deskundigheid bij gemeenten te vergroten, stellen VG-vertegenwoordigers voor dat zij iemand in dienst nemen voor het Wmo-loket die ervaring heeft met VG’ers. Die persoon kan dan een vast aanspreekpunt worden voor VG’ers. De huidige hulp vanuit het Wmoloket is niet ingesteld op VG’ers. Je krijgt elk jaar zo’n pak papier om in te vullen. Dat kun je onze mensen absoluut niet aandoen. Die raken daar van in de war. Dat mag echt wel de helft kleiner. Zo’n loket ook, je moet echt de tijd nemen en goed naar de mensen luisteren (vertegenwoordiger VG’ers). Ook zouden gemeenten meer gebruik kunnen maken van de ervaring van mensen uit de doelgroep zelf. Bijvoorbeeld via de steunpunten in de gemeenten, zoals de LFB aan het opzetten is. Gemeenten kunnen kijken of ze het goed doen of advies vragen van mensen uit de doelgroep zelf.
6.5
Bejegening Alle doelgroepen geven aan dat ze serieus genomen willen worden en dat ze als individu behandeld willen worden. Hieronder een greep uit enkele citaten: • Gemeenten zouden meer per individu beslissingen moeten nemen. Zodat je als vrager serieus genomen wordt. En niet ‘je moet dit of dat’ (senior). • Meer inlevingsvermogen/begrip van ambtenaren en instanties. Mantelzorgsteunpunten niet door laten gaan met programma's voor mantelzorgers, waarbij eigen verantwoordelijkheid en eigen initiatief wordt gepredikt. We moeten/doen al zoveel. Iedere mantelzorgsituatie is anders, daar meer op inspelen in plaats van een standaardaanpak! (mantelzorger). • Altijd de cliënt serieus nemen in zijn of haar beslissing (respectvol). En niet te snel willen gaan, omdat het voor hulpverleners makkelijker is om voor de cliënt beslissen! (GGZcliënt). Tegen de vrouw die achter de balie zat, moet je ook elke keer zeggen: ‘Ik zit een beetje moeilijk, ik heb een beperking’. En dan gaan ze je heel dom aan zitten kijken. Dan krijg je ineens een rare situatie. Ik heb het idee dat mensen niet goed weten hoe ze met ons om moeten gaan (vertegenwoordiger VG’ers).
6.6
Grenzen aan beroep op mantelzorg Hulp van ouders, vrienden en buren is belangrijk en onmisbaar. Vaak doen mantelzorgers al veel en daar zitten grenzen aan, zoals blijkt uit de verschillende reacties: Ik wil graag kwijt dat ik het gevaarlijk vind om mensen steeds meer terug te laten vallen op hun sociale netwerk. Er is al zo'n druk in maatschappij, je moet beiden werken voor de kosten. Als daar dan ook teveel druk op komt door hand- en spandiensten voor anderen, zullen er uiteindelijk nog meer mensen ziek worden en uitvallen en wordt het probleem slechts groter. De tijden van vroeger kunnen in deze maatschappij niet zomaar teruggeroepen worden. Daar is zoveel meer voor nodig! (GGZ-cliënt) Mijn ouders zijn ook al op leeftijd. En mijn ouders wonen niet helemaal bij mij in de buurt, die wonen niet in dezelfde plaats. Nu komen ze best nog wel vaak. Maar er komt een tijd dat mijn ouders niet meer auto kunnen rijden, dat ze niet meer langs kunnen komen (vertegenwoordiger VG’ers). De mantelzorger heeft ook nog verplichtingen en sociale contacten binnen zijn eigen woonplaats en moet die ook onderhouden! Ik ben zelf mantelzorger voor twee mensen, mijn moeder en mijn dochter. Ik kan mij niet in tienen delen! (mantelzorger). 25 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Mantelzorgers geven aan dat het belangrijk is om als werkgever rekening te houden met mantelzorg en meer (verlof)mogelijkheden te bieden om te mantelzorgen.
6.7
Begrip voor VG’ers en GGZ-cliënten De VG-vertegenwoordigers geven aan dat als de samenleving wil dat mensen meedoen, er vanuit de samenleving begrip moet zijn voor mensen met een beperking. Dat vraagt iets van iedereen. Bijvoorbeeld door een helpende hand te bieden als men ziet dat iemand er niet uitkomt of door begrip als mensen met een beperking in de wijk wonen. Dat iemand echt met degene gaat praten. Nou wat is er nu mis? Dat iemand gewoon een luisterend oor geeft. En dat je toch met degene in gesprek gaat. Want als je gaat afkappen, dan worden mensen boos of raken in paniek (vertegenwoordiger VG’ers).
6.8
Andere voorwaarden Andere voorwaarden die genoemd zijn om zelfstandig wonen mogelijk te maken zijn: • Geschikte woningen: meer aangepaste woningen, aanpassen van appartementencomplexen (automatische deuropeners, lift). • Betaalbaarheid van de hulp. Er zijn mensen die geen hulp durven te vragen, daar ze het niet •
•
kunnen betalen. Denk aan het eigen risico (GGZ-cliënt). Persoongebonden budget (PGB) behouden. Laat vooral het PGB niet verdwijnen of verminderen. PGB helpt me om voldoende zorg in te kunnen kopen die we zelf verkiezen (mantelzorger). Structureel en regelmatig toezicht vanuit de gemeente, bijvoorbeeld op het PGB.
26 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
7Eigen kracht Naast de vraag wat gemeenten en andere partijen kunnen doen is in het groepsgesprek met senioren en het interview met vertegenwoordigers van VG’ers ook gevraagd wat mensen zelf kunnen doen. Ook de antwoorden op de open vraag in de vragenlijsten geven hier informatie over.
7.1
Tijdig maatregelen treffen Je bent niet ineens oud dus denk er bijtijds over na (senior). Senioren kunnen zelf hun maatregelen nemen, bijvoorbeeld door te verhuizen naar een ander huis, hun huis aan te passen of met de computer leren omgaan (voor onder andere betalingen, boodschappen bestellen en contacten onderhouden). Het is belangrijk om dit tijdig te doen, zodat er tijd is om te wennen in een nieuwe omgeving of om contacten te leggen, voordat eventuele hulp nodig is. Ook kunnen senioren zelf tijdig vastleggen wat ze willen doen als hun situatie achteruitgaat. Wanneer ga je maatregelen treffen om het leven te leiden dat je wilt als je de regie verliest (senior)? Door tijdig maatregelen te treffen, kan men zelf nog invloed uitoefenen en/of afspraken maken wie wat gaat regelen. Als men dat niet doet, nemen anderen de beslissing voor hen.
7.2
Aangeven wat nodig is Het is belangrijk dat mensen tijdens de (keukentafel)gesprekken met gemeenten duidelijk aangeven wat hun situatie is en wat ze nodig hebben. Voor VG’ers is het belangrijk om duidelijk te maken waarom ze begeleiding nodig hebben en wat er gebeurt als ze die begeleiding niet zouden krijgen. Ook van senioren is bekend dat zij bij het stellen van de indicatie vooral laten zien wat goed gaat en niet waar ze hulp bij nodig hebben.
7.3
Elkaar helpen Het is niet altijd eenvoudig om hulp te vragen. Het wordt makkelijker als iemand die hulp of zorg nodig heeft ook zelf iets terug kan doen. Ik wil mensen ook laten zien wat ik kan doen. Dat heb ik zo geregeld met mijn buurvrouw. Als ik ziek ben, dan doet zij wel boodschappen. En een paar keer is zij met mij naar de huisartsenpost geweest. En toen was er iets met haar en vroeg ze ‘wil je me ernaartoe rijden’. Natuurlijk, dan kun je ook weer wat geven. Het is wederzijds vragen en dat is gewoon leuk (vertegenwoordiger VG’ers). Ook is een mogelijkheid om samen met lotgenoten te zoeken naar oplossingen. Bijvoorbeeld gezamenlijk woonruimte zoeken en hierover in gesprek te gaan met de gemeente en woningcorporatie. We hebben ook wel aangegeven dat we een beetje bij elkaar in de buurt willen wonen. Zodat we ook op elkaar kunnen terugvallen als er iets zou zijn. Bijvoorbeeld als je niet lekker bent, dat iemand boodschappen voor je kan doen. Dat zegt de regering ook
27 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
steeds. Je moet buren en vrienden hulp vragen. Op zich willen we dat wel. Maar ja, niet als we aan verschillende kanten in de gemeente wonen (vertegenwoordiger VG’ers).
7.4
Grenzen stellen als mantelzorger Om de mantelzorg vol te kunnen blijven houden, is het volgens mantelzorgers belangrijk dat zij ook goed voor zichzelf blijven zorgen. Dat betekent onder meer eigen grenzen stellen en af en toe ‘vrij’ te nemen. Bijvoorbeeld door zelf een uitstapje te maken of degene voor wie ze zorgen aan te moedigen om met De Zonnebloem weg te gaan (zolang dat fysiek en financieel gaat).
7.5
Jezelf gezond houden Mensen uit alle cliëntgroepen geven aan dat het belangrijk is dat mensen proberen om zelf gezond te leven. Dat is een eigen verantwoordelijkheid, instanties kunnen dit stimuleren. • Werken aan je conditie door sport en bewegen, gezond eten en het leven optimistisch bekijken. Dan kun je nog lang ‘uit de voeten’. Dit is mijn ervaring en van velen van mijn sportgenoten (senior). • Zorg dat mensen geestelijk en lichamelijk in goede conditie blijven, onder andere door gezond te eten, veel te bewegen en teveel drinken te vermijden. Geef daarover voorlichting en laat mensen van 75-plus (en anderen die door hun gebreken daartoe aanleiding geven) ten minste een keer per jaar door een arts of verpleegkundige controleren (LG’er). • Ben nog zeer zelfstandig en ben lid van drie verenigingen. Ik kan dat iedereen aanraden. Elke dag fiets ik zo'n 25 à 30 km. Met schaken houd ik mijn hersens actief en ben nog elke dag met van alles in de weer. Tot nu toe ben ik tevreden (GGZ-cliënt).
28 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
8Conclusies en aanbevelingen Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek naar voorwaarden voor zelfstandig wonen vanuit cliëntperspectief. Hiervoor zijn verschillende cliëntgroepen (senioren, GGZcliënten, LG’ers en VG’ers) en mantelzorgers bevraagd via een schriftelijke enquête, een groepsgesprek en interview. In totaal hebben circa 1.000 mensen aan dit onderzoek meegewerkt. In dit hoofdstuk staan de belangrijkste uitkomsten op een rij.
8.1
Behoefte aan zelfstandig wonen De meeste senioren, GGZ-cliënten, LG’ers en VG’ers willen als dat kan zelfstandig (blijven) wonen. Dat sluit goed aan bij de plannen van het kabinet. Er zijn wel zorgen over de veranderingen, vooral over de mogelijkheid om in een instelling/woonvorm te komen als dat nodig is, over betaalbaarheid van zorg en ondersteuning en de last voor de omgeving. Omdat het niet meer vanzelfsprekend is dat mensen in een instelling of woonvorm terechtkomen, is het nodig dat mensen zelf nagaan wat alternatieven zijn als (meer) zorg of ondersteuning nodig is. Daarvoor is het nodig dat mensen geïnformeerd zijn. De mensen die geïnformeerd zijn over veranderingen in de zorg, hebben vaker nagedacht over alternatieven. Ten tijde van dit onderzoek was slechts een klein deel van alle groepen goed geïnformeerd over de veranderingen in zorg en ondersteuning. Binnen de verschillende groepen heeft een groot deel (tussen de 20 en 40%) nog niet bij stilgestaan bij alternatieven. Dat zouden de mensen naar eigen zeggen wel moeten doen, zodat ze tijdig maatregelen kunnen nemen en daarmee zelf de regie over hun leven blijven houden. Senioren staan nog het meest stil bij alternatieven, er wordt vooral nagedacht over het aanpassen van de huidige woning. Die woning is nu nog vaak ongeschikt, maar is wel aan te passen.
8.2
Ontmoetingsfunctie in de wijk versterken Voorzieningen in de wijk zijn belangrijk om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen. Over aanwezigheid van winkels, apotheek en huisarts in de buurt zijn alle cliëntgroepen overwegend tevreden. Dat geldt minder voor een ontmoetingsplek in de wijk. Circa 40 à 50% van de GGZ-cliënten, senioren en LG’ers is hier ontevreden over. Alle cliëntgroepen zijn wat betreft hun sociale contacten het minst tevreden over hun contacten met mensen uit de buurt. De ontmoetingsfunctie in de wijk wordt in de toekomst steeds belangrijker. Het versterken van de ontmoetingsfunctie kan bijdragen aan meer onderlinge contacten tussen mensen in de buurt en met lotgenoten. Ontmoeting is belangrijk voor:
29 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
•
•
•
Kwaliteit van leven. Door de veranderingen in de zorg is er bij alle cliëntgroepen, het sterkst bij GGZ-cliënten, angst om eenzaam te worden. Ontmoetingsplekken, voor bijvoorbeeld een kopje koffie of een maaltijd, kunnen helpen eenzaamheid te verminderen. Voor alle doelgroepen is gebrek aan gemeenschappelijke voorzieningen, onder andere voor ontmoeting, een belangrijke reden om te verhuizen. Onderlinge betrokkenheid en bereidheid om elkaar te ondersteunen. Inzet van mensen uit de buurt voor zorg en ondersteuning kan bijdragen aan het zelfstandig (blijven) wonen. Het zou het beste zijn als daar een wisselwerking in zit en mensen die zelf hulp krijgen op hun beurt iets terug kunnen doen (binnen hun mogelijkheden uiteraard). Nu zouden alle doelgroepen het minst snel een beroep doen op mensen in de buurt voor zorg en ondersteuning. Wederzijds begrip. Onbekend maakt onbemind en ontmoeting kan helpen om een beter beeld van mensen te krijgen en vooroordelen weg te nemen, bijvoorbeeld voor VG’ers.
Een nuancering is hier op zijn plaats. Niet iedereen heeft behoefte aan contacten met de buurt. Bovendien zijn er ook hier grenzen aan wat van mensen in de buurt verwacht mag worden.
8.3
Mantelzorg ‘met mate’ Bij het zelfstandig wonen hebben sommige mensen ondersteuning nodig. Volgens het kabinet hoort die in eerste instantie door het sociale netwerk geboden te worden. Mantelzorgers vervullen nu al een grote rol in de zorg en ondersteuning. Als zorg of ondersteuning nodig is/zou zijn, wordt er vooral een beroep op partner en kinderen gedaan als die er tenminste zijn en in de buurt wonen. Overige familie biedt daarnaast een luisterend oor, en vrienden/kennissen ook huishoudelijke en praktische hulp. Als mensen in de buurt worden ingeschakeld is dat vooral voor huishoudelijke en praktische hulp. Senioren zonder partner of kinderen zouden in sommige gevallen vaker hulp van familie en vrienden/kennissen inschakelen. Bij mantelzorgers zouden degene met een partner of kind voor bepaalde hulp juist vaker een beroep op anderen doen voor steun. Een kanttekening daarbij is dat mantelzorgers juist vaak voor hun partner en/of kind zorgen en steun dus elders zoeken. Mensen uit alle cliëntgroepen vinden dat er nu al (te) veel op mantelzorgers wordt afgewenteld. Er wordt onvoldoende rekening mee gehouden dat mantelzorgers niet alleen voor hun partner, maar soms ook voor (schoon)ouders of anderen zorgen. Daarnaast moet de zorg vaak gecombineerd worden met een baan. Daardoor blijft er weinig tijd over voor sociale contacten, vooral contact met vrienden/kennissen lijdt onder het zorgen. Mantelzorgers geven zelf aan dat ze zwaar belast zijn. Negen op de tien mantelzorgers in dit onderzoek maken zich zorgen of ze de zorg vol kunnen houden. Zij vrezen dat zij, door de veranderingen in de zorg, nog meer moeten gaan doen en vragen zich af of dit haalbaar is. Om de zorg vol te kunnen houden, heeft circa 80% van de mantelzorgers behoefte aan ondersteuning van een beroepskracht bij uitbreiding van hun netwerk om de zorg te delen. Ook aan dagopvang/dagbesteding en vrijwillige thuiszorg voor degenen voor wie ze zorgen is behoefte. Daarnaast is het belangrijk dat mantelzorgers zelf hun grenzen aangeven.
30 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
8.4
Hulp en zorg door beroepskrachten Hoewel mantelzorgers een belangrijke rol spelen in de zorg en ondersteuning, wil een meerderheid van de cliëntgroepen niet alleen afhankelijk zijn van mantelzorg. Dat geldt vooral voor verpleging en verzorging. Als zorg en ondersteuning wordt ingeschakeld, worden alle doelgroepen het liefst door (vaste) beroepskrachten geholpen. Een beroepskracht heeft de juiste deskundigheid, is een aanspreekpunt voor vragen en heeft een onmisbare rol in signalering van problematiek. Daarnaast biedt een vaste persoon veiligheid, omdat mensen weten wie er aan de deur komt. Vooral problematiek die specifieke deskundigheid vraagt, zoals bij GGZ-cliënten en mensen met meervoudige beperkingen, is ondersteuning door een beroepskracht van belang. GGZ-cliënten zijn het meest terughoudend in het vragen van ondersteuning aan hun contacten. Beroepkrachten kunnen helpen om dit netwerk uit te breiden. De houding van alle doelgroepen tegenover de inzet van vrijwilligers is ambivalent. Er lijkt een verschil te zijn tussen theorie en praktijk. Enerzijds geven de doelgroepen aan dat vrijwilligers een alternatief kunnen zijn als (meer) zorg en ondersteuning nodig is. Zo zouden ongeveer twee op de tien GGZ-cliënten en mantelzorgers graag bezoek krijgen van een vrijwilliger. Anderzijds hebben de verschillende doelgroepen nauwelijks een beroep gedaan op vrijwilligers toen eerder sprake was van vermindering van zorg en ondersteuning.
8.5
Juiste zorg en ondersteuning Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het vangnet aan zorg en ondersteuning. Het is belangrijk dat zij daarbij de juiste zorg en ondersteuning bieden. Om dat te kunnen doen, moeten gemeenten zicht hebben op en deskundigheid over de verschillende groepen. Vooral ten aanzien van VG’ers is de vraag of die kennis voldoende aanwezig is. Gemeenten kunnen de kennis in huis halen door mensen met ervaring met de doelgroep aan te stellen bij het Wmo-loket of door gebruik te maken van ervaringsdeskundigen. Ook is het belangrijk dat zij cliënten serieus nemen en luisteren naar hun verhaal. Cliënten kunnen helpen door duidelijk te maken wat zij wel en niet kunnen.
8.6
Aanbevelingen Om het zelfstandig wonen voor de verschillende doelgroepen te vergemakkelijken, worden de volgende aanbevelingen gedaan voor gemeenten, zorgaanbieders en woningcorporaties: • Informeer alle doelgroepen, in het bijzonder GGZ-cliënten, over de veranderingen, wat die voor hen betekenen en wat zij daarin zelf kunnen doen. Maak daarbij vooral gebruik van nieuwsbrieven vanuit de gemeenten, artikelen in lokale huis-aan-huis-bladen en informatie via de zorgaanbieders. • Zorg als zorgaanbieder dat mensen op de werkvloer goed geïnformeerd zijn over de veranderingen in de zorg. Zij zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor vragen. • Ondersteun mantelzorgers in de zorg en ondersteuning, bijvoorbeeld door het verstrekken van informatie en advies, emotionele ondersteuning en het bieden van respijtzorg. • Stimuleer dat werkgevers een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid voeren. Dat houdt in dat de combinatie werk en mantelzorg bespreekbaar is, dat verlofmogelijkheden bekend worden gemaakt en dat er oplossingen op maat gezocht worden.
31 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]
Geef voorlichting over de mogelijkheden om de eigen woning aan te passen. Vrijwilligers met verstand van zaken, zoals (oud)architecten, kunnen ingezet worden om samen met de bewoners de woning na te lopen op toegankelijkheid. Stimuleer het aanpassen van de eigen woning zo mogelijk via subsidies. Hou er bij het verstrekken van voorzieningen rekening mee dat er ook kosten verbonden kunnen zijn aan het installeren van de voorziening. Versterk de ontmoetingsfunctie in wijken. Maak daarbij gebruik van bestaande voorzieningen waar mensen al komen (zoals kerken en buurthuizen) en zoek naar combinaties. De sociale wijkteams kunnen ook een belangrijke rol in de ontmoetingsfunctie vervullen. Zij dragen bij aan het versterken van de sociale samenhang in een wijk. Daarnaast zijn zij belangrijk in de tijdige signalering en integrale aanpak van problemen, vormen zij een duidelijk aanspreekpunt voor vragen en kunnen ze helpen met versterking van het eigen netwerk. Maak als VG-sector gebruik van de ervaringen van de GGZ-sector wat betreft het vergroten van de deskundigheid van gemeenten. In de GGZ-sector wordt bijvoorbeeld in diverse gemeenten (zoals Delft) al gewerkt met GGZ-vertegenwoordigers in het Wmo-loket. Ga, bijvoorbeeld via onderzoek, na waarom vrijwilligersorganisaties onvoldoende ingeschakeld worden. Weten mensen vrijwilligersorganisaties niet te vinden, is er een onjuist beeld van de organisaties, sluiten zij onvoldoende aan op de behoeften van de hulpvragers, werken ze te aanbodgericht? Sta als gemeente en woningcorporaties open voor initiatieven en oplossingen vanuit de doelgroep zelf en faciliteer de mogelijkheden. De door het Tympaan Instituut ontwikkelde methode Burgermove kan bijdragen aan het versterken van de eigen kracht en stimuleert tot het nemen van initiatieven door de doelgroep 5. Burgermove brengt (kwetsbare) doelgroepen uit de samenleving bij elkaar, vraagt (beleids)aandacht voor ze en maakt ze bewust van hun wensen en mogelijkheden om deel te blijven nemen aan de samenleving.
•
• • •
•
•
•
5
Meer informatie over Burgermove is op te vragen bij het Tympaan Instituut.
32 Zelfstandig wonen - Tympaan Instituut -
[email protected]