Faunabeheereenheid Noord-Holland Rapportage uitvoering Faunabeheerplan 2006
Deelplannen
KNOBBELZWANEN GANZEN en SMIENTEN MEERKOETEN en EKSTERS DAMHERTEN REEËN VOSSEN WILDSOORTEN
Mei 2007
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006
Inhoudsopgave Voorwoord......................................................................................................................................... 3 Inleiding ............................................................................................................................................ 4 Continuiteit van het Faunabeheerplan................................................................................................. 5 1 Uitvoering van het deelplan voor de diersoort knobbelzwaan........................................................... 5 Het gebruik van de ontheffing ............................................................................................................ 6 Schade ............................................................................................................................................... 6 2 Uitvoering van het deelplan voor ganzen en smienten,..................................................................... 6 Uitvoering van het Beleidskader Faunabeheer voor overwinterende ganzen en smienten..................... 6 Het gebruik van de ontheffing ............................................................................................................ 7 Schade ............................................................................................................................................... 7 Uitvoering van het Faunabeheerplan overzomerende ganzen. ............................................................. 7 Het gebruik van de ontheffing ............................................................................................................ 8 Schade ............................................................................................................................................... 8 3 Uitvoering van het Faunabeheerplan meerkoeten en eksters............................................................. 8 Meerkoeten ........................................................................................................................................ 8 Het gebruik van de ontheffing ............................................................................................................ 9 Schade ............................................................................................................................................... 9 Ekster. ............................................................................................................................................... 9 Het gebruik van de ontheffing ............................................................................................................ 9 Schade ............................................................................................................................................... 9 4 Uitvoering van het deelplan voor de diersoort damhert .................................................................... 9 Het gebruik van de ontheffing .......................................................................................................... 10 Aantal van de populatie.................................................................................................................... 10 Schade ............................................................................................................................................. 10 5 Uitvoering van het deelplan voor de diersoort ree .......................................................................... 11 Het gebruik van de ontheffing .......................................................................................................... 11 Populatie beheer............................................................................................................................... 11 Schade ............................................................................................................................................. 12 6 Uitvoering van het deelplan voor de diersoort vos.......................................................................... 12 Het gebruik van de ontheffing .......................................................................................................... 12 Schade ............................................................................................................................................. 13 7 Uitvoering van het Faunabeheerplan Wildsoorten. ......................................................................... 14 Wilde eend....................................................................................................................................... 15 Het gebruik van de ontheffing .......................................................................................................... 15 Schade ............................................................................................................................................. 15 Fazant. ............................................................................................................................................. 15 Schade ............................................................................................................................................. 15 Haas................................................................................................................................................. 15 Het gebruik van de ontheffing .......................................................................................................... 15 Schade ............................................................................................................................................. 16 Konijn.............................................................................................................................................. 16 Het gebruik van de ontheffing .......................................................................................................... 16 Schade ............................................................................................................................................. 16 Houtduif .......................................................................................................................................... 16 Schade ............................................................................................................................................. 16 Patrijs .............................................................................................................................................. 16 8 Overzicht van de totaal schade, per diersoort in Noord-Holland. .................................................... 16 9 Ontvangen aanbevelingen.............................................................................................................. 18
2
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006
Voorwoord. Voor u ligt het jaarverslag over 2006 van de provinciale Faunabeheereenheid Noord-Holland. (FBE). De FBE is een samenwerkingsverband van alle organisaties die in de provincie verantwoordelijkheid hebben voor de uitvoering van het faunabeheer. In het bestuur zijn vertegenwoordigd: De terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties (TBO’s), Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschap Noord-Holland, NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, Gemeentewaterleidingen Amsterdam, Goois Natuurreservaat en Federatie Particulier Grondbezit, de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging en LTONoord Op grond van de Flora en Faunawet heeft de FBE tot taak: het beheer van diersoorten en het bestrijden van schade. Dit doet de FBE op basis van door haar opgestelde faunabeheerplannen (FBP), die na goedkeuring door het provinciale bestuur, de basis vormen voor de te verlenen ontheffingen, waarmee de FBE mede invulling geeft aan het provinciale faunabeleid. Het beheer van soorten is de in de wet eerstgenoemde taak van de FBE Bij dit beheer is het uitgangspunt van een duurzame instandhouding van de soort leidend. Daarnaast is de FBE verantwoordelijk voor een planmatige en efficiënte schadebestrijding. In het FBP is getracht een evenwicht te vinden tussen deze belangen en zijn de maatregelen aangegeven om de beleidsdoelen te realiseren. Het positieve advies van het Faunafonds en de goedkeuring van het college van Gedeputeerde Staten sterken de FBE in de gedachte dat we met het FBP op de goede weg zijn. Dat neemt niet weg dat we aan het eind van de looptijd van het plan kritisch zullen zijn en waar mogelijk en nodig verbeteringen zullen aanbrengen in het plan. De samenwerking in het bestuur van de FBE is van dien aard dat, zonder dat de vertegenwoordigende positie namens achterbannen uit het oog wordt verloren, er sprake is van collegiale samenwerking. Gradaties in de uitvoering van het Faunabeheerplan zullen ongetwijfeld blijven bestaan. De taak die door verschillende partijen wordt uitgevoerd laat zien dat voorkeur wordt gegeven aan een planmatig natuurbeheer. Ook in 2006 is veel energie gestoken in bezwaar en beroep procedures. Inmiddels is door bestuurlijke en ambtelijke inspanning sprake van een constructief overleg. De provincie heeft het beleid op onderdelen opnieuw geformuleerd echter, de daarvoor benodigde ontheffingen gebaseerd op het nieuwe beleid en het FBP bleven uit. Hiermee is de uitvoering van het FBP in 2006 belemmerd met als gevolg dat de landbouwschade in omvang is toegenomen. Het functioneren van de FBE’s wordt door diverse organisaties en partijen gevolgd. Evaluatie van het FBP vindt in 2007 plaats. De uitkomst hiervan wordt door de FBE in het FBP 2008-2013 verwerkt. Verbeterpunten worden ter harte genomen.
Drs. H. de Jong Voorzitter Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland
3
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006 Inleiding Het jaarverslag is opgesteld om te voldoen aan het gestelde in de Flora- en Faunawet, waarin is aangegeven dat de FBE jaarlijks aan GS verslag uitbrengt van de wijze waarop gebruik is gemaakt van de door de provincie verstrekte ontheffingen en van de uitvoering van het Faunabeheerplan. De FBE heeft, gezien het feit dat dit het eerste faunabeheerplan is, waarmee ervaring moet worden opgedaan, gemeend dat het verslag, in navolging van het verslag van 2005, een evaluerend karakter moet krijgen. Het FBP is het uitvoeringsplan van het vastgestelde beleid. De evaluatie zal dan ook primair betrekking hebben op deze uitvoering: Is uitgevoerd wat in het voornemen lag? Heeft de uitvoering geleid tot het gewenste beleidsresultaat? Als er indicaties zijn dat het beleid niet wordt gerealiseerd, dan moet worden bezien of de uitvoeringsinspanning dient te worden vergroot, of aan de andere kant moet worden aangepast ter verbetering van de efficiëntie. Wanneer echter het beleidsresultaat snel in zicht komt, kan worden besloten om de uitvoeringsintensiteit te verminderen. Als eerste wordt in het verslag het gebruik van de ontheffingen in beeld gebracht. Dit wordt gedaan door het geven van een overzicht van: In welke gebieden zijn machtigingen aangevraagd en verstrekt. De verstrekte (en geweigerde) machtigingen. Het gebruik van de machtiging. Daarnaast wordt het resultaat van de uitvoering nagegaan: Is de landbouwschade verminderd? Is de schade aan natuur ( bv. grondbroeders) teruggelopen? ( te meten aan broedsucces en/of populatieomvang) Is de gunstige staat van instandhouding van de schadetoebrengende soort verzekerd? Onderdeel van de rapportage is ook een beschouwing over de eventuele gewenste aanpassingen van het beleid. Wanneer dit aan de orde is worden daartoe voorstellen gedaan. In de tabellen van het Faunafonds treft u de schadebedragen in een reeks van jaren. Het Faunafonds heeft de taxaties die vóór 2004 werden uitgedrukt al € 115 per ha. omgerekend naar de huidige norm van € 250 per schadegeval. De schadetabellen van 2000 tot 2006 moeten dan ook worden bezien als een reeks van jaren waarin gerekend is met het criterium € 250 per schadegeval. Een onbekende en niet te voorspellen factor is die van “tolerantie” bij grondgebruikers jegens schadeveroorzakende diersoorten. Het bestuur van de Faunabeheereenheid is ervan overtuigd dat met het uitvoeren van het Faunabeheerplan, grondgebruikers meer tolerantie tonen in de wetenschap dat ingrijpen kan zodra de noodzaak blijkt.
4
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006
Continuiteit van het Faunabeheerplan Het Faunabeheerplan staat een wijze van beheer voor waarbij diersoorten worden beheerd in relatie met schadelijke gevolgen in de maatschappij en het ecosysteem. De benodigde ontheffingen om het faunabeheerplan te realiseren zijn door Gedeputeerde Staten afgegeven waarbij bepalend is geweest dat de tekst van de ontheffing zich verhoudt tot het provinciaal beleid en het op basis van dit beleid door Gedeputeerde Staten goedgekeurde Faunabeheerplan. Het Faunabeheerplan is een toekomstgericht plan waarbij doelen worden nagestreefd en behaald dienen te worden binnen het dynamische kader van de natuurlijke omgeving. Om dit te kunnen bewerkstelligen is een continuïteit van beleid en tengevolge daarvan het beheer, een eerste vereiste. De FBE betreurt het dan ook zeer, zonder de uitspraken van de rechters te betwisten, dat deze eerste vereiste, aanvankelijk aanwezig in 2005, is onderbroken door genoemde uitspraken. Daardoor heeft de planmatige uitvoering in 2006 onvoldoende gestalte heeft gekregen. ontheffing.
Maanden in 2005 1
2
3
4
5
Maanden in 2006 6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Ree Damhert Vos Knobbelzwaan *Overgangsbeleid Meerkoet Overz. ganzen Haas Konijn Wilde eend Ekster Fazant **Overw. Gans
* Overgangsbeleid ganzen en smienten is vervangen door het **Beleidskader Faunabeheer overwinteren de ganzen en smienten. Ontvangst Ontheffing Regulier gebruik ontheffing Niet in Abtskolk de Putten en niet in onbekende postcode gebieden
Uitspraak rechtbank. Geen gebruik van ontheffing mogelijk. Wel ter bescherming van de fauna. Niet ter bescherming van vee.
1 Uitvoering van het deelplan voor de diersoort knobbelzwaan De opdracht aan de Faunabeheereenheid is het aantal knobbelzwanen terug te dringen en de landbouwschade te verminderen. In het Faunabeheerplan is gekozen voor een tweesporen aanpak. Enerzijds een actieve inzet ter voorkoming van schade en anderzijds een planmatige aanpak ter vermindering van het aantal zwanen. Het streven is om het aantal knobbelzwanen te beperken tot ca 2500. als ijkpunt hiervoor is de midwintertelling in januari, gekozen. Om dit doel te bereiken was voor 2005 een afschotquotum bepaald (van 1250 dieren) dat is verdeeld onder de in aanmerking komende Wildbeheereenheden (WBE’s). Nestverstorende maatregelen werden gepland om het aantal uitkomende eieren te beperken (tot ca 500). In 2005 is dit grotendeels gelukt. Verwacht werd dat met vervolg acties in het kader van verjagen met ondersteunend afschot een dergelijk afschotquotum niet meer nodig zou zijn. Dit heeft niet zo mogen zijn. In februari 2006 schorste de voorzieningenrechter de ontheffing en pas in november 2006 ontving de FBE weer ontheffing om het beheer weer op te pakken. De periode van onderbreking (ca. 9 maanden) heeft het resultaat wat in 2005 is behaald deels teniet gedaan. De schade aan de landbouw is in 2006 bijna verdubbeld.
5
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006
Het gebruik van de ontheffing Knobbelzwaan
Afschot quotum
Aantal Aantal Gedode Gedode behandelde behandelde juveniele adulte nesten eieren 1250 407 1963 1829 600 NVT 431 405
Totaal 2005 Totaal 2006 2005 geen leeftijdsverdeling van 177 zwanen. 2006 geen leeftijdsverdeling van 66 zwanen. in de tabel is aangegeven welke maatregelen zijn getroffen.
De WBE’s in Noord-Holland hebben ca. 5872 knobbelzwanen geteld ( januari 2006). Gezien het feit dat er geen 100% gebiedsdekkende telling heeft plaatsgevonden, moeten deze aantallen als een ondergrens worden beschouwd. De voorjaarstelling (april 2006) geeft een aantal van 4647. Er zijn geen tellingen voorhanden die inzicht geven in het aantal in Noord-Holland aanwezige broedparen. Uit de opgave van de uitgevoerde activiteiten kan worden geschat dat het aantal broedparen met ca 200 is afgenomen en dat de voorjaarsstand ca 600 paren bedroeg. Door het gebrek aan maatregelen aan nesten en legsels is de aanwas van de populatie niet belemmerd. Het afschot wat wel gerealiseerd is (januari, november en december 2006) ligt relatief hoog bij de adulte groep. De FBE verwacht dan ook dat de effectiviteit van dit afschot hoog is en dat het aantal broedparen in 2007 niet veel groter zal zijn dan in het voorjaar van 2006. Schade KNOBBELZWAAN Ref.jaar '96 4.687
getaxeerd bedrag in €
meldingsjaar 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
89.039
104.921
89.877
48.747
29.903
16.702
30.834
Zoals uit de tabel blijkt is de uitbetaalde schade drastisch afgenomen tot en met 2005 maar door het uitblijven van voldoende maatregelen in 2006 weer aanzienlijk gestegen. Conform de doelstelling in het FBP zal de schade verder moeten worden teruggebracht. De FBE meent dat een gerichte schadebestrijding hiervoor het belangrijkste middel is. Daarnaast zal het terugdringen van de populatieomvang plaatsvinden door het wegnemen van volwassen vogels voordat zij tot broeden over gaan. 2 Uitvoering van het deelplan voor ganzen en smienten, Uitvoering van het Beleidskader Faunabeheer voor overwinterende ganzen en smienten. Op 23 december 2005 is de ontheffing (overgangsbeleid) ontvangen voor de periode 1 oktober 2005 tot 1 april 2006 mede op basis van de aanwijzing van foerageergebieden waarbij meteen het overgangsbeleid verweven werd met het definitieve beleid. Alleen in januari is deze ontheffing gebruikt. In oktober 2006 is de ontheffing op basis van het Beleidskader Faunabeheer ontvangen en is het beheer tot 31 december conform dit rijksbeleid uitgevoerd. Dit houdt in dat van de oorspronkelijke zes maanden waarin dit beleid voorziet, er slechts vier maanden effectief gebruik is kunnen maken van een ontheffing.
6
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006
Het gebruik van de ontheffing Overwinterende ganzen en smienten
smient
Totaal overgangsbeleid 2004/2005 Beleidskader Faunabeheer 2006
kolgans
735 4465
Grauwe gans Onbeschermde ganzen 93 1020 712 1099 3288 zie overzomeraars
Het late (laatste week oktober 2006) inzetten van de ontheffing heeft, als het gaat om aantallen van gedode dieren, een behoorlijke betekenis gehad. Het verjagen met afschot heeft tot doel de ganzen en smienten naar de foerageergebieden te dirigeren waar zij met rust worden gelaten. Het zwaartepunt van het afschot lag bij de overwinterende grauwe ganzen. De smienten, reeds eind september aanwezig, zijn in een aantal polders intensief verjaagd, eveneens met het doel deze naar de foerageergebieden te dirigeren. Op open water zijn de smienten met rust gelaten. Schade GRAUWE GANS Ref.jaar '96 9.489
meldingsjaar getaxeerd bedrag in €
KOLGANS Ref.jaar ''96
meldingsjaar
17.096
2000 44.633
2001 113.933
2002 155.243
2003 224.090
2004 301.185
2005 310.323
2006 317.576
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
getaxeerd bedrag in €
17.676
51.641
38.087
39.441
45.886
52.002
59.953
meldingsjaar getaxeerd bedrag in€
2000 1.371
2001 1.323
2002 323
2003 950
2004 860
2005 639
2006 -
2004 27.418
2005 15.645
RIETGANS Ref. jaar '96
ROTGANS Ref. jaar '96
SMIENT Ref. jaar '96 165.168
meldingsjaar getaxeerd bedrag in €
Gegevens 33.669
meldingsjaar getaxeerd bedrag in €
Totaal overwinterende ganzen en smienten Totaal getaxeerde bedragen
Ref. jaar 1996 191.753
2000 34.357
2001 23.720
2002 24.417
2003 19.962
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
157.270
237.530
202.142
220.819
285.196
245.453
206.084
meldingsjaar 2000 254.619
2001 438.784
2002 419.515
2003 509.717
2004 653.089
2005 635.835
2006 599.258
Uitvoering van het Faunabeheerplan overzomerende ganzen. Gedurende het gehele traject is er sprake geweest van “schorsing“ van de ontheffing. Zowel het nemen van aanwasbeperkende maatregelen (nesten zoeken en eieren behandelen) als verjagen met ondersteunend afschot heeft niet kunnen gebeuren. Ongenoegen over het niet kunnen beschikken over het gebruik van een ontheffing was groot en verdere uitleg over het niet kunnen beschikken vond geen begrip. Na het verstrekken van een nieuwe ontheffing als “beslissing op bezwaar” is er na het verstrijken van de zes weken termijn enkele dagen gebruik gemaakt van de ontheffing. Echter, de rechter verlengde in de daarop volgende uitspraak de schorsing met nog eens zes weken. Het afschot in de onderstaande tabel is dan ook in hoofdzaak gerealiseerd met de zgn. Schiphol ontheffing in het kader van de veiligheid van het luchtverkeer. Daarnaast heeft het afschieten van ganzen zich uitsluitend geconcentreerd op de onbeschermde verwilderde boerengans en de nijlgans en ook op de Landelijke Vrijgestelde Canadese gans.
7
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006 Al met al is de schade in één jaar tijd met ca. 61% toegenomen. Het gebruik van de ontheffing totaal
Afschot quotum
Grauwe gans
2005 10000 2006 NVT *inclusief Schipholontheffing
5429 *741
Kolgans
34 -
Brand gans
Canadese gans
175 -
Boeren gans
743 195
Nijlgans
458 2458
nesten
508 1902
6265 -
eieren
34985 -
Schade OVERZ. GRAUWE GANS
meldingsjaar
Ref. jaar '96
2000
2001
2002
2003
2004
2.489 getaxeerd bedrag in €
OVERZ. KOLGANS Ref. jaar '96
meldingsjaar 2000
2001
2002
2003
2005
2006
47.997
154.844
2004
getaxeerd bedrag in €
OVERZ. BRANDGANS
2005
2006
313
4.566
meldingsjaar
Ref. jaar '96
2000
2001
2002
2003
2004
2005
getaxeerd bedrag in €
2006 4.340
CANADAGANS
meldingsjaar
Ref. jaar '96 getaxeerd bedrag in €
NIJLGANS
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
124
3.330
4.911
8.896
8.055
14.358
3.980
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
3.683
3.857
7.168
1.330
309
516
2.400
2001
2002
2003
2004
2005
2006
925
1.327
1.002
149
2003
2004
2005
2006
meldingsjaar
Ref. jaar '96 getaxeerd bedrag in €
BOERENGANS
meldingsjaar
Ref. jaar '96
2000 getaxeerd bedrag in €
OVERZ. GANS Ref. jaar '96
meldingsjaar 2000 getaxeerd bedrag in €
Totaal overzomerende ganzen Totaal getaxeerde bedragen
39.719
Ref. jaar 1996
meldingsjaar 2000
2.489
43.526
2001 76.463
2001 83.650
2002 22.956
2002 35.035
28.710
2003 39.861
32.201
2004 41.892
47.792
2005 111.978
10.863
2006 181.142
3 Uitvoering van het Faunabeheerplan meerkoeten en eksters. Meerkoeten De uitvoering van het Faunabeheerplan kenmerkt zich door aanvragen voor kortstondig en perceel gericht gebruik van de ontheffing. Groepen meerkoeten blijken zich makkelijk te laten verdrijven. Met
8
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006 name in maart en april wanneer het gras weer gaat groeien naar de “eerste snede” kan het uiteendrijven met afschot, mits herhaald, effectief zijn. In deze periode valt de groep ook van nature uiteen omdat meerkoeten terugkeren naar broedgebieden. Deze periode kondigt zich aan wanneer de plaatsgebonden meerkoeten zich territoriaal gaan gedragen. Een hergroepering blijft uit en de terugkerende meerkoeten vormen steeds kleinere groepen die in april ook oplossen om plaats te maken voor territoriale exemplaren. Het gebruik van de ontheffing Meerkoet Totaal 2005 Totaal 2006
afschot 918 774
Schade MEERKOET
meldingsjaar
Ref jaar '96 9.359 getaxeerd bedrag in €
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
11.903
36.670
€ 76.138
15.465
4.978
3.703
2.714
Ekster. Het gebruik van de ontheffing datum 2005 2006
Aantal gedode eksters *9 Geen ontheffing
*Deze eksters zijn allen gevangen met de vangkooi in een geregistreerde eendenkooi gedurende de broedtijd.
Schade EKSTER Ref. jaar '96
meldingsjaar 2000 getaxeerd bedrag in €
2001
2002
2003 355
2004
2005
2006
48
847
Onder de jachtwet is er een beleid geweest van: geen vergoedingen om de eenvoudige reden dat de vogel jaarrond bejaagbaar was en de grondgebruiker hiermee alle mogelijkheden voorhanden had om de schade te voorkomen. Een schadehistorie (voor 2003)is dus niet opgebouwd. Met name fruitteelt staat bekend om de gevoeligheid voor eksterschade. In een boomgaard zijn echter meer vogelsoorten die schade aanrichten. In de regel vergoedt het Faunafonds dan ook de schade die door de groep ”zangvogels” wordt veroorzaakt. Het schadeaandeel van een enkele soort, zoals de ekster, is voor een taxateur blijkbaar moeilijk uit te splitsen. De door eksters aangerichte schade is dan ook grotendeels begrepen in de voor de gehele vogelgroep (zangvogels) getaxeerde schade. Door het besef bij de schadelijdende partij, dat zonder schadehistorie (cijfermatige onderbouwing voor de aanvraag van een ontheffing) het voor GS zeer moeilijk is om ontheffing te verstrekken, ontstaat een schadehistorie. De ontwikkeling daarvan zal mede van belang zijn voor het evalueren van het FBP. 4 Uitvoering van het deelplan voor de diersoort damhert De gebieden in Noord-Holland waar damherten voorkomen zijn de duinen en binnenduinrand van Zuid-Kennemerland met als kerngebied het Amsterdams Waterleidingduin (AWD). Het betreft één populatie. De dieren zijn nakomelingen van illegaal losgelaten hertenkampdieren. De populatie breidt zich uit naar terreinen van andere organisaties in Noord- en Zuid-Holland (waar de soort niet altijd past in de Flora en fauna doelstelling van het gebied). Ook is er uittreding van
9
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006 damherten naar cultuurgrond. Binnen de bebouwde kom van gemeenten zijn damherten een ongewenste en gevaarlijke verschijning geworden. In hun streven naar eigen leefgebied zijn het voornamelijk jonge mannelijke damherten die uitbreken. Hoewel de jachthouder (gemeente Amsterdam) volledig op de hoogte is van de ontwikkeling lijkt het standpunt om tot 2009 geen beleidswijziging toe te passen onwrikbaar. Het gebruik van de ontheffing damhert
Dood na aanrijding ♀
N-H 2005 Z-H 2005 N-H 2006 Z-H 2006
♂ 9 9 4
aantal dood gevonden damherten ♀ ♂ 2 12 8 2 10 6
Verjaag Inspanning Op openbare weg 47+ 9*
Aantal uitgebroken naar o.a. openbare weg 286 196 (71) op de weg
aantal geschoten hert ♂ 2 2 12 2
De beheerder van het AWD rapporteert het volgende: Verdringing van reeën door damherten. Monitoring zal moeten uitwijzen of de verdringing van reeën door damherten doorzet. Alle naar de openbare weg uitgetreden damherten zijn van het mannelijk geslacht en het overgrote deel behoort tot de jeugdklasse. De groepsgrote van uitgetreden damherten varieert van enkele stuks tot (meerdere malen) ca. 40 stuks. Het populatiebeheer van jachthouders buiten het AWD is mede gericht op het voorkomen van een situatie zoals in het AWD is ontstaan. Door het uitblijven van beheersafschot in het AWD is het zwaartepunt voor het treffen van deze beheermaatregelen bij beheerders van aangrenzende terreinen terecht gekomen. Een ongewenste situatie, die zich laat vertalen door en hoger afschot buiten het AWD.
Aantal van de populatie Waren dit in 2004 ca. 900 dieren, in 2005 (april telling) is de populatie uitgegroeid tot ca. 1400 dieren. De april telling in 2006 sluit af met 1867 dieren in het gehele gebied waarvan 1742 in het AWD. Schade Schade aan de Flora zal het gevolg zijn naast schade aan de landbouw. Omliggende gemeenten, politie en burgers vragen steeds frequenter aan personeel van TBO`s om de herten terug te jagen om erger te voorkomen. Zo zijn er vier schriftelijk klachten ingediend en hebben politie, beheerders en burgers, 65 keer naar de telefoon gegrepen om melding te doen van ongewenste situaties. Uittreden van damherten uit het kerngebied AWD, waar geen populatiebeheer wordt toegepast heeft geleid tot een abnormaal grote inspanning om damherten terug te jagen vanaf bollen- en akkerland. Het gemis aan populatiebeheer is hier debet aan. Damherten geven nu eenmaal toe aan de drang om buiten het gebied te treden als de populatie toeneemt. Tot op heden is schade bij agrariërs afgekocht. De hoogte van de afkoopsom is de FBE niet bekend. De beheerder van het AWD rapporteert het volgende: Het aantal verkeersongelukken met herten neemt toe. Klachten van landbouwers nemen toe. Klachten van burgers die damherten in de tuin aantreffen. Aantal autoaanrijdingen met damherten neemt toe. Schade aan fauna is gebleken uit het verdrijven van reeën door damherten.
10
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006 5 Uitvoering van het deelplan voor de diersoort ree De gebieden in Noord-Holland waar reeën voorkomen zijn het beboste gedeelte van de Wieringermeer, de duinen en binnenduinrand van Zuid-Kennemerland, de Vechtvallei, het Vechtplassengebied en het aangrenzende Gooi. Er is in Noord-Holland voor reeën geen verbindingszone tussen de onderlinge leefgebieden. De populatie in de Wieringermeer is een geïsoleerde populatie. Uitwisseling vanuit Zuid-Kennemerland is er met reeën in de Zuid-Hollandse duinen. De reeën in Noord-Holland vormen met de reeën in het Zuid-Hollandse duin boven Katwijk, gezamenlijk een populatie. Ook dit is een geïsoleerde populatie. De reeën in de Vechtvallei en het Gooi hebben wel verbindingen met populaties in Utrecht. Het gebruik van de ontheffing Populatie beheer In de Wieringermeer bleek uit de voorjaarstelling een bestand van 74 reeën en het Faunabeheerplan vermeldt een ondergrens van 78 reeën. De ontheffing is gebruikt om, in geval van onnodig lijden van reeën, in te kunnen grijpen. In het populatiegebied waar Zuid-Kennemerland deel van uitmaakt is ontheffing gebruikt voor populatiebeheer in Noord- en Zuid-Holland. Het AWD staat geen populatiebeheer toe. Dit leidt tot een grote inspanning om uittredende reeën terug te jagen ter voorkoming van landbouwschade en verkeersonveilige situaties. Populatiebeheer in de gebieden die aan de AWD grenzen wordt hierdoor bemoeilijkt. In de Vechtvallei en het Gooi is de situatie complex te noemen door versnippering door wegen en stedelijke bebouwing. Populatiebeheer wordt op het terrein van GNR niet toegepast. Geteld of geschat wordt de populatie daar niet. Naast de doodsoorzaak als gevolg van aanrijding is er ook sprake van “opjagen” door loslopende honden. Dit laatste heeft een effect dat moeilijk in te schatten is. Het is niet ondenkbeeldig dat loslopende honden indirect de oorzaak zijn van aanrijdingen. Het afschot in het kader van populatiebeheer in het overige gebied is gelijk verdeeld tussen beide geslachten. Kanttekening:Van de dood gevonden reeën is het niet altijd mogelijk het geslacht te achterhalen. Meldingen komen vaak van ondeskundige personen. Daarnaast is stroperij een factor van betekenis. Niet alleen door professionele stropers maar ook lieden die een aangereden ree in de kofferbak van de auto meenemen. Dierenambulances, hoe goed bedoeld ook in hun streven, zijn voor de FBE een onduidelijke factor. Samenstelling van rapportageformulieren, behorende bij het gebruik van de ontheffing voor het uitvoeren van de maatregelen FBP Ree. Ontheffing 6 (2005). REE 2005
GNR Gooi en Vecht Wieringermeer Zuid Kennemerland Z-H Holl. Duin totaal
aantal dood gevonden ♀ 6 21 3 12
aantal dood gevonden ♂ 7 1 2 8
42
18
REE 2006
aantal dood gevonden♀ Aanrijd. Gevond. 4 GNR 5 Gooi en Vecht 3 Wieringermeer Zuid Kennemerland 22 Z-H Holl. Duin totaal 34
aantal dood gevonden ♂ Aanrijd. Gevond. 8 3 2 20 33
aantal dood gevonden onbekend geslacht 11 7 5 18 aantal dood gevonden onb. Geslacht Aanrijd. Gevond.
7 19 26
1 5 9 15
aantal geschoten ♀
aantal geschoten ♂
19 3 9 2 33
17 1 15 1 34
aantal geschoten ♀
aantal geschoten ♂
1 vangschot* 3
5
15
20
19
25
Vangschot* gewond na aanrijding
11
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006 Bijzonderheden; Zuid-Holland ”Hollands Duin” is niet in het totaal opgenomen. Beheerder van het AWD meldt dat nagenoeg alle volwassen geiten twee kalveren krijgen. Ca. 80% van de kalveren haalt het eerste levensjaar niet. Op Europese schaal is dit een ongekend hoog sterftecijfer. In de voorgaande jaren is een duidelijke teruggang van reeën in het AWD geconstateerd. Het laatste jaar lijkt dit te stabiliseren. Monitoren zal moeten uitwijzen of de verdringing van reeën door damherten doorzet. Schade REE
meldingsjaar
Ref. jaar '96
2000 getaxeerd bedrag in €
2001
651
2002
2003
2004
2005
2006
-
4.026
-
Uittreden van reeën uit het kerngebied AWD, waar geen populatiebeheer wordt toegepast, heeft geleid tot een regelmatig terugkerende inspanning om reeën terug te jagen vanaf bollen- en akkerland en stedelijk gebied. Het gemis aan populatiebeheer, binnen het kerngebied AWD is hier debet aan. Verdringing door damherten is de voornaamste oorzaak dat reeën uittreden. Tot op heden is schade bij agrariërs afgekocht. De hoogte van de afkoopsom is de FBE niet bekend.
6 Uitvoering van het deelplan voor de diersoort vos In het Faunabeheerplan is een kaart opgenomen waarop aangegeven staat waar de maatregelen genomen kunnen worden. Vanaf de start van de uitvoering is een proces op gang gekomen van aansluiting bij dit deel van het Faunabeheerplan. In weidevogelgebieden zelf is de uitvoering snel opgepakt maar met name op nabijgelegen, particuliere eigendommen is het besef van een goed nabuurschap pas later ontstaan of ontbreekt zelfs nog. Op zichzelf is dit begrijpelijk, het gaat immers vaak om gronden die in het bezit zijn gekomen vanuit een historie waarbij natuurbeheer secundair was aan de doelstelling van de bezittende instelling maar door bestemming, toeval of bewogenheid wel als natuurterreinen beheerd worden. Het gebruik van de ontheffing Alleen in januari is de ontheffing te gebruiken geweest. De schorsing van de ontheffing is vervolgens tot het eind van het jaar (en daarna) van kracht gebleven. De vos is door uitblijven van planmatig beheer door de minister van LNV op de Landelijke vrijstellingslijst gezet. Het rijksbeleid heeft het voorgestane planmatige beheer verlaten tegen de wens van de uitvoerders en de belanghebbenden. De provincie heeft geen beslissing op bezwaar gemaakt door geen ontheffing uit te schrijven. Daarmee heeft GS geen gehoor gegeven aan de wens van beheerders om natuurdoelen planmatig tegen de vos te kunnen beschermen. Door geen ontheffing te kunnen gebruiken kan er ook geen sprake zijn van een planmatige uitvoering. Dit ondanks het streven van WBE’s het vrijstellingsbeleid conform de doelstelling in het FBP uit te voeren. Gebleken is dat acties die uitgevoerd werden in het donker met behulp van kunstlicht en geweer (januari 2005-februari 2006) effectief zijn geweest Uitvoerders die deze methode hebben toegepast zijn over de resultaten hiervan ook het meest tevreden. Ook is verontrusting van andere diersoorten in het veld aanzienlijk minder dan bij de methoden onder het regiem van de Landelijke Vrijstelling. Het geringe afschot in 2006 zal voor de te beschermen natuurdoelen onvoldoende zijn. VOS Totaal 2005 Totaal 2006
Gebruik machtiging 729
Waarneming geen afschot 221
Aantal Dood bouwen gevonden 76 123 12 36
Gedode Gedode ♀ ♂ 348 396 265
Onbekend geslacht 106
12
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006
Schade Landbouw huisdieren. Er is geen ontheffing voor ter bescherming van landbouwhuisdieren aan de FBE verstrekt. Onder het regiem van de Landelijke Vrijstelling wordt ook geen schadehistorie opgebouwd. Schade door vossen aangericht. * 1996 betreft door grondgebruikers gedane meldingen. VOS Ref. jaar '96
meldingsjaar Gewas getaxeerd bedrag [€] vos
Gegevens
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
1.832
-
-
210
-
-
Fauna. Het meten van predatiecijfers in het algemeen is een intensieve bezigheid. De ANV Waterland heeft met haar vrijwilligers hier werk van gemaakt. Uit de gegevens blijkt een aanzienlijke daling van de geconstateerde predatie.
13
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006 In de onderstaande grafiek zien wij dat in (2005) Waterland de predatie is afgenomen met ca. 33% ten opzichte van de meting in 2004. In het gehele gebied is de ontheffing gebruikt waarbij het zwaartepunt van de acties in Waterland Oost heeft plaats gevonden.
Predatie in % Waterland 40
35
30
25
20
15
10
5
0 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
In 2006 is de ontheffing succesvol gebruikt in januari. Vervolgens is de ontheffing geschorst en is (in 2006) daar geen beslissing op bezwaar genomen. In plaats daarvan is de Landelijke Vrijstelling van kracht geworden. Dit instrument is weinig effectief gebleken als het gaat om het aantal gedode vossen. Werden er in 2005 nog 850 vossen geschoten, in 2006 waren dat er maar 265. Het resultaat is dan ook dat dit in de daling van de vossenpredatie zijn weerslag heeft. In 2006 is deze daling dan ook sterk in betekenis afgenomen. Het is te wensen dat het gebruik van het geweer in combinatie met kunstlicht gedurende de periode tussen zonsondergang en zonsopgang binnenkort weer gebruikt kan worden. Naar de mening van de FBE is deze vorm van vossenbeheer om uitvoering te geven aan het FBP de juiste manier. Natuurbeheer. Met de uitvoering van het deelplan vos is voor het eerst in Noord-Holland een keuze gemaakt om op een planmatige wijze, ten behoeven van een natuurdoelstelling een diersoort te beheren op een wijze die recht doet aan de te beheren soort zelf. De FBE werd geconfronteerd met verschillen in denkwijzen betreffende de benadering van de uitvoering. Het omschakelen van het oude vossenbestrijdings idee naar het uitvoeren van een vossenbeheermethode ten gunste van een natuurdoelstelling heeft de FBE veel tijd aan voorlichting gekost. Ook in kringen waarvan men zou mogen verwachten dat zij beter moeten weten werd in aanvang 2005 vaak gesproken over “vossenbestrijding”. Op zichzelf is dit te begrijpen omdat onder de voorgaande wetgeving de vos, louter en alleen omdat dit was toegestaan, bestreden mocht worden omdat algemeen werd aangenomen dat de vos schadelijk was. Dit bovenstaande maakte deel uit van het rapport 2005. Helaas zijn wij weer terug bij af. Met de vos op de vrijstellingslijst zijn wij weer terug naar de tijd van de jachtwet.
7 Uitvoering van het Faunabeheerplan Wildsoorten. Reeds genomen maatregelen Gedurende het jachtseizoen worden wildsoorten geschoten en daarmee de voorjaarsstand naar beneden gebracht. In een reeks van jaren zijn de cijfers daarvan bekend en de stand is redelijk stabiel te
14
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006 noemen. Het terugbrengen van een voorjaarsstand tot een niveau waarop een redelijke wildstand gehandhaafd blijft, voorkomt veel schade aan de landbouw en daarmee zal een aanspraak op het gebruik van een ontheffing verminderen. Wilde eend. Het gebruik van de ontheffing In november is de ontheffing voor wilde eenden in het bezit gekomen van de FBE. Er is geen gebruik van gemaakt omdat het jachtseizoen op de wilde eend “open“ was. Wilde Eend
Verjaging geen Gedode ♀ Gedode ♂ afschot 178 118 219 Geen ontheffing tot half november 2006
Gebruik machtiging
Totaal 2005 Totaal 2006
56
Schade De provinciale vrijstellingsverordening waarbij eenden verjaagd kunnen worden van winter- en zomergraan is aanleiding voor het Faunafonds om veelal geen schade uit te betalen. Gezien het geringe aantal meldingen van schadegevallen meent de FBE dat dit vrijstellingsbeleid een goede bijdrage aan het voorkomen van schade levert. De vrijstelling geldt niet voor groente- en tuinbouwgewas en bij gebrek aan een ontheffing kon dan ook niet adequaat worden opgetreden. De schade aan sla (€ 18.797) is, door het ontbreken van een ontheffing, dan ook niet te voorkomen geweest. WILDE EEND
meldingsjaar
Ref. jaar '96 17.405 getaxeerd bedrag in €
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
19.407
68.889
21.912
410
2.837
1.198
19.801
Fazant. Vanaf februari 2006 heeft de FBE geen ontheffing van de provincie mogen ontvangen. Schade In Noord-Holland zijn schademeldingen gering. De relatie tussen grondgebruiker en jager is meestal van dien aard dat onderlinge afspraken schade aan gewassen helpt voorkomen. Het bloembolgewas krokus is kwetsbaar voor vraat en pikschade. Schadebestrijding met ondersteunend afschot is niet mogelijk geweest. FAZANT
meldingsjaar
getaxeerd bedrag in €
2000
2001
2002
2003
2004
163
726
123
-
-
2005
2006 674
Haas. Een probleem dat zich voordoet bij hazen is dat deze terugkeren naar “huis” nadat zij eerst verjaagd zijn. Met name moerhazen, die in het perceel jongen hebben liggen, stellen alles in het werk om terug te keren. In een goed hazenjaar werpen moerhazen ca. vier maal jongen. Extra grote inspanning wordt verricht om de schade te voorkomen en te bestrijden. Het gebruik van de ontheffing In november is de ontheffing voor hazen in het bezit gekomen van de FBE. Er is geen gebruik van gemaakt omdat het jachtseizoen op hazen “open“ was. Haas Totaal 2005 Totaal 2006
Gebruik machtiging Gebruik machtiging met afschot zonder afschot 34 293
Gedode ♀
Gedode ♂ 45
24
Gedode hazen van onbekend geslacht 2
Geen ontheffing tot half november 2006
15
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006 Schade HAAS
meldingsjaar getaxeerd bedrag [€] haas
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
8.831
33.279
18.282
1.862
3.059
16.440
-
Konijn Ter bescherming van de landbouw geldt een landelijke vrijstelling om gedurende de dagperiode de schade te bestrijden. Hoewel er aanwijzingen zijn dat de stand van de konijnenpopulatie plaatselijk weer groter wordt, is er van een schadebeeld zoals in de jaren zeventig van de vorige eeuw geen sprake. Het opbouwen van een schadehistorie door het Faunafonds zal naar de mening van de FBE worden bemoeilijkt doordat de soort op de landelijke vrijstellingslijst staat. Om die reden vergoedt het Faunafonds immers geen schade. Het gebruik van de ontheffing Konijn Totaal 2005 Totaal 2006
Gebruik machtiging
Verjaging geen afschot
Afschot
7
31 Geen ontheffing ontvangen
Schade Vanwege het feit dat konijnen op de Landelijke Vrijstellingslijst zijn geplaatst wordt een tegemoetkoming in de schade in de regel niet gegeven. KONIJN
meldingsjaar 2000 getaxeerd bedrag in €
2001
2002
2003
2.497
-
851
2004
2005
2006 -
Houtduif Houtduiven zijn op de Landelijke Vrijstellingslijst geplaatst en kunnen zonder tussenkomst van een ontheffing van zonsopkomst tot zonsondergang gedood worden om te voorkomen dat zij gewasschade aanrichten. Gezien de mogelijkheden die de grondgebruiker ter beschikking staan heeft de FBE het tot op heden niet nodig gevonden om ontheffing voor houtduiven aan te vragen. Schade Vanwege het feit dat de houtduif op de Landelijke Vrijstellingslijst is geplaatst wordt een tegemoetkoming in de schade in de regel niet gegeven.
Patrijs De FBE heeft het tot op heden niet nodig gevonden om ontheffing voor patrijzen aan te vragen. De FBE is niet verzocht om het gebruik van een ontheffing voor het verontrusten noch het doden van patrijzen. Het Faunafonds heeft geen melding van schade, aangericht door patrijzen, ontvangen.
8 Overzicht van de totaal schade, per diersoort in Noord-Holland. Het betreft hier het totaal overzicht van soorten. Ook de soorten waarvoor een landelijke- en provinciale vrijstelling geldt en waarvoor GS ontheffing heeft verleend. Een opvallende post is die voor zangvogels. De schade die door deze verzameling van soorten (m.u.v. spreeuwen maar met inbegrip van eksters) wordt aangericht wordt doorgaans door het Faunafonds vergoed. De schade wordt aangericht aan appels, peren en kleinfruit (bessen e.d.).
16
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006
Faunaschade per diersoort in Noord-Holland gesorteerd per meldingsjaar getaxeerd bedrag [€]
meldingsjaar
diersoort
2000
2001
aalscholver bergeend
2002
2003
248
-
3.288
3.405
boerengans e.d.
2004
2005
-
-
925
1.327
2006
1.002
149
1.812
2.726
3.764
2.095
7.838
8.428
12.485
canadagans
124
3.330
4.911
8.896
8.055
14.358
3.980
das
188
619
163
726
123
-
-
brandgans
135
ekster
355
fazant grauwe gans
48
847 674
44.633
113.933
155.243
224.090
301.185
310.323
317.576
haas
8.831
33.279
18.282
1.862
3.059
16.440
-
holenduif
2.755
1.755
331
-
houtduif
2.244
60.855
11.143
-
-
18
93
272
5.198
2.844
8.719
3.245
-
-
kauw kleine rietgans
-
kleine zwaan
1.354
knobbelzwaan
89.039
104.921
89.877
48.747
29.903
16.702
30.834
17.676
51.641
38.087
39.441
45.886
52.002
59.953
2.497
-
851
11.903
36.670
76.138
15.465
4.978
3.703
2.714
kokmeeuw
50
kolgans konijn meerkoet mees
4.871
-
-
1.103
meeuw
-
merel
147
nijlgans
3.683
3.857
7.168
1.330
overige bejaagbaar
562
2.970
-
-
overige onbejaagbaar
102
74
1.021
1.356
-
39.719
76.463
22.956
overige vogelwet
309
516
2.400
32.201
47.792
10.863
47.997
154.844
313
4.566
overz. brandgans
4.340
overz. gans
28.710
overz. grauwe gans overz. kolgans patrijs
-
ree
651
rietgans roek rotgans scholekster
1.371
1.323
323
368
323
104
33.669
34.357
23.720
417
smient
-
4.026
-
950
860
639
-
24.417
19.962
27.418
15.645
245.453
206.084
-
157.270
237.530
spreeuw
300
202.142
220.819
322
285.196
322
veldmuis
5.784
3.528
vos
1.832
waterhoen
1.446
wilde eend
19.407
wilde zwaan
68.889
344
13.128
-
-
609
-
180
210
-
21.912
410
2.837
747
1.938
2.095
1.198
zangvogels
2.684
zwarte kraai
Eindtotaal
1.610
€
446.151
10.846
€
861.828
1.085
€
688.442
€
19.801 2.060
woelrat
zwaan
-
507
-
-
33.563
17.638
-
-
-
-
5.933
1.841
3.169
-
636.410
€
768.453
€
841.579
€
868.846
17
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland Jaarverslag 2006
9 Ontvangen aanbevelingen De Faunabeheereenheid is verschillende keren benaderd door personen en organisaties die van mening zijn dat het Faunabeheerplan aanpassing ter verbetering behoeft. Het betreft organisaties als WBE’s en een Agrarische Natuur Vereniging. Ook is de FBE verzocht om zich in te zetten om meer partijen te betrekken in de uitvoering van het Faunabeheerplan. Het gaat dan niet om de reeds in de FBE georganiseerde jachthouders maar om particulieren, bedrijven en gemeenten die met hun terrein aangrenzend zijn met jachthouders waar het FBP wordt uitgevoerd of zelf met overlast te kampen hebben. Het betreft de diersoorten vossen, hazen, damherten en reeën . Het bestuur van de Faunabeheereenheid zal, in het kader van het evalueren van het FBP, deze aanbevelingen bij de evaluatie betrekken.
18