fase 3
Spreken in zinnen Stap 12 en hoger Hindernisbaan De therapeut wordt geblindoekt en gaat aan de ene kant van de kamer staan. Het kind mag stoelen en voorwerpen in de kamer verplaatsen. Daarna moet hij de therapeut naar de overkant leiden door aanwijzingen te geven (stapje naar voren, nu twee stappen opzij, beetje draaien, etc.), waarbij de therapeut hopelijk zo weinig mogelijk stoelen raakt. Raadsels Bedenk om beurten een raadseltje voor de ander waarin je tenminste 2 dingen over het voorwerp moet vertellen bijvoorbeeld: “Het staat in de hoek en je kunt er afval in gooien”, “Het heeft een staart en het blaft”. Bij dit spel verdien je geen muntje voor het goede antwoord, maar voor een goed raadseltje. Voor jonge kinderen is het niet makkelijk raadsels te bedenken. Je kunt ouders vragen er thuis eens mee te oefenen, zodat het kind wat makkelijker op ideeën komt. Kinderen die al kunnen lezen, kunnen thuis enkele raadsels opschrijven en voorlezen in de therapie. Het is makkelijker om raadsels te verzinnen over zichtbare voorwerpen, bijvoorbeeld dingen die je in de kamer ziet. Je kunt ook een serie plaatjes neerleggen (van dieren of verschillende voorwerpen) en om beurten een raadsel bedenken over één van de plaatjes. Hengelspel In Fase 2 staat het hengelspel beschreven met losse woordjes. Als kinderen al kunnen lezen kan je allebei enkele zinnen op strookjes papier schrijven. Vouw ze op, doe er een paperclip aan en gooi ze in de vissenkom. Wie een zin opvist leest hem voor. Ik-zie-ik-zie-wat-jij-niet-ziet Dit spelletje is eenvoudig omdat er gebruik gemaakt wordt van een “standaardzin” die telkens terugkomt. Zo hoeven kinderen niet zelf te bedenken wat ze gaan zeggen. Ik ga op reis en ik neem mee … Ook dit spelletje maakt gemaakt van een “standaardzin”. Er zijn verschillende varianten van het spel. De meest bekend is dat je alle voorwerpen van vorige spelers herhaalt. Dat is moeilijk voor kinderen in deze fase. Een andere variant is dat elke speler iets bedenkt uit een bepaalde categorie (welk eten zou je meenemen? Welk speelgoed?) of met een bepaalde beginletter.
© Behandelprogramma “Spreekt voor zich” voor kinderen met selectief mutisme. www.spreektvoorzich.nl
fase 3
Spreken in zinnen Stap 12 en hoger Kwartet Ook in dit spel komen steeds dezelfde zinnen terug: “Heb jij, van de ….?”, “Mag ik van jou de ….?” Wie-is-het? Veel kinderen kennen dit spel of hebben het thuis of op school. Variant: Je kunt ook om beurten een voorwerp in je hoofd nemen dat de ander moet raden. Kies een voorwerp uit de kamer of van een grote plaat of tekening. Stel vragen waarop de ander “Ja”, “Nee”, of “Ik weet het niet” kan antwoorden bijvoorbeeld: “Is het een dier?”, ”Is het rood?”, “Kan je het eten?” Zinnen lezen (voor kinderen in groep 3 of hoger) Zoek de zin Schrijf een eenvoudige zin op een strook papier. Knip de woorden van elkaar. Vouw elk stukje papier dubbel en doe ze in een grabbelton of verstop ze in de kamer. Het kind gaat grabbelen of zoeken, leest elk woord voor en legt het op tafel. Als alle woorden gevonden zijn gaat het kind puzzelen. Welke zin komt er tevoorschijn? Je kunt het moeilijker maken door 2 zinnen door elkaar te doen. Gekke zinnen Maak een aantal kaartjes of briefjes van verschillende kleuren. Schrijf op de kaartjes van eenzelfde kleur, woorden uit eenzelfde categorie. Zorg voor een stapel kaartjes met lidwoorden (de, het, een), een stapeltje kaartjes met personen of dieren (baby, olifant, opa), kaartjes met werkwoorden in de 3e persoonsvorm (”huppelt”, “vliegt”, “zingt”), kaartjes met voorzetsels (naar, op, in, onder, etc.) en kaartjes met plaatsen (het zwembad, de tuin, school). Leg de kaartjes op stapeltjes en trek van elk stapeltje een kaartje. Lees ze voor en leg ze op een rijtje zodat er een gekke zin ontstaat: “De baby huppelt naar het zwembad”, “De olifant vliegt in de tuin”). Het kind leest de zin voor. Soms klopt het niet (het olifant). Kan het kind een ander kaartje pakken en de zin goed maken? Pim-pam-pet of quiz: In Fase 2 speelde u spelletjes waarin u een vraag voorlas aan het kind, zoals de quiz met “Ja”, “Nee”, of “Ik weet het niet” vragen of Pim-pam-pet met vragen zoals: “Wat zie je in de dierentuin?”. In deze fase kan het kind de vragen voorlezen of misschien (samen met de ouder) nieuwe vragen voor u bedenken.
© Behandelprogramma “Spreekt voor zich” voor kinderen met selectief mutisme. www.spreektvoorzich.nl
fase 3
Spreken in zinnen Stap 12 en hoger Picto lezen (voor kinderen die nog niet goed kunnen lezen) Picto lezen Er zijn boekjes met picto zinnen om voor te lezen. Zodra het kind de pictogrammen kent, kunt u om beurten een zin lezen. Misschien kunt u ook nieuwe zinnen maken door samen nieuwe plaatjes te tekenen, uit te knippen of te printen. Zoek de zin Dit spelletje werd hierboven beschreven. In plaats van een zin met woordjes, knipt u een picto-zin in stukjes en speelt het spelletje. U moet waarschijnlijk helpen puzzelen want dat is nog te moeilijk voor jonge kinderen. Gek verhaal Kies een aantal plaatjes van voorwerpen, locaties en dieren of personen. Zoek ze op internet, knip ze uit een tijdschrift of gebruik vertel-kaarten uit didactisch materiaal. Leg alle plaatjes op tafel. Kies eerst een hoofdpersoon en leg die vooraan. Maak daarachter een rij van plaatjes waarbij je samen een verhaal verzint. Om beurten kiest u een plaatje, legt het in de rij en maakt er een korte zin bij. Het kind kan eenvoudige zinnen maken. U kunt af en toe zorgen voor een grappige wending zodat het een gek verhaal wordt. Variant: met kinderen die al goed kunnen schrijven, kunt u een gek verhaal schrijven. Neem elk een blaadje waarop u een begin-zin geschreven heeft. Ieder bedenkt een zin die aansluit op de beginzin op zijn eigen blaadje. Daarna vouwt elk het blaadje zo om dat de beginzin naar achter gevouwen is en alleen de laatste zin zichtbaar is. Wissel de blaadjes. U schrijft nu een zin onder die van het kind en het kind bedenkt een zin die aansluit op die van u. Daarna vouwt u het blaadje weer wat verder om zodat alleen de laatste zin zichtbaar is. Wissel de blaadjes enkele keren, zodat er een verhaaltje ontstaat. Hoe gekker het verhaaltje wordt hoe leuker het is om daarna de verhalen aan elkaar voor te lezen. Dit vraagt veel van de fantasie van het kind. Het kan makkelijk zijn als de ouder meedoet en het kind helpt. Moppen en raadsels Vraag het kind thuis, samen met zijn ouders, broers, zusjes of andere familieleden een goede mop op te schrijven of enkele raadsels voor de therapeut te verzinnen. De volgende keer leest het kind de mop of de raadsels voor. Dit kan verrassende situaties opleveren. Zo kwam Lienke met een mop over een man die niet kon praten en Maaike bedacht samen met haar vader het raadsel “Ork, ork, ork, soep eet je met een …”. De therapeut trapte hier natuurlijk in en Maaike vond dit zo grappig dat ze het raadsel ook aan verschillende andere mensen voorlas en uiteindelijk ook aan haar juf.
© Behandelprogramma “Spreekt voor zich” voor kinderen met selectief mutisme. www.spreektvoorzich.nl
fase 3
Spreken in zinnen Stap 12 en hoger Goocheltrucs Leer het kind een eenvoudig goocheltrucje aan of vraag ouder en kind of ze thuis een trucje kunnen oefenen. De volgende keer vertoont het kind het trucje. Uiteraard vereist dit enkele zinnen zoals: “hocus pocus … ik wou dat …” of “trek maar een kaart”. Op internet kunt u gemakkelijk eenvoudige trucjes voor kinderen vinden, zoals hier: http://home.planet.nl/~graa3633/,
http://www.sprookjes.nu/toverles/toveren.htm. Goocheltrucs zijn niet alleen leuk, maar leren een kind ook dat je een aantal keer moet oefenen voordat je iets nieuws kan. Als het kind de truc goed kan uitvoeren, kan hij deze ook vertonen aan buren of familie. Vaak is dit een leuke manier om contact te leggen, waardering te krijgen en je trots te voelen. Uitleggen Vraag het kind een spelletje of stuk speelgoed van thuis mee te nemen. Speel het samen, maar vraag eerst of hij kan uitleggen hoe het moet of hoe het werkt. Sommige kinderen vinden het ook leuk om een computerspelletje uit te leggen of de site van hun school te laten zien. Vaak staan er foto’s op de site waarover ze wat kunnen vertellen. Gesprekje Gesprekjes zijn makkelijker te voeren aan de hand van foto’s. Vraag het kind foto’s van thuis mee te nemen (van de familie, hun huis, de vakantie of een feestje). Zo kan het kind vertellen wat hij met zijn kinderfeestje gedaan heeft of hoe de vakantie was. Je kunt ook vragen of ouder en kind samen thuis een filmpje willen maken (bijv. met mobiele telefoon). Laat de ouder filmen en het kind je iets laten zien, bijvoorbeeld hoe zijn kamer eruit ziet of welke cadeautjes hij gekregen heeft. De volgende keer bekijken jullie samen het filmpje. Fantasiespel Niet alle kinderen hebben evenveel fantasie. Maar voor kinderen die het leuk vinden, kan fantasiespel een makkelijke manier zijn om in zinnen te spreken. Je kan samen een verhaal maken in de poppenkast, spelen met een poppenhuis, ridderkasteel of playmobiel en een verhaal bedenken. Je kan ook winkeltje spelen, een hut bouwen onder een tafel of taartjes bakken in een zandtafel. Sommige situaties lenen zich er ook voor om sociale gesprekjes te oefenen (gedag zeggen, iets kopen, bedanken, zeggen dat iemand op moet houden of dat je iets niet wil).
© Behandelprogramma “Spreekt voor zich” voor kinderen met selectief mutisme. www.spreektvoorzich.nl
fase 3
Spelen buiten de kamer Stap 12 en hoger In de vorige fases hingen we het niet-storen bordje op de deur en bleven in de kamer met de deur dicht. Om te voorkomen dat de therapiekamer gaat behoren tot de “selecte” situaties waarin het kind spreekt spelen we in deze fase ook buiten de kamer. Rollenspel Nu het bordje “niet storen” niet meer op de deur hangt, kan er iemand binnen komen. Dan moet je misschien iemand begroeten of je naam zeggen. Deze vaardigheden kan je in een rollenspel oefenen. Je kunt ook situaties uitspelen die het kind vaak mee zal maken bijvoorbeeld: verjaardagsvisite, boodschappen doen of opbellen. Probeer plezier te maken in het spel zodat de nadruk niet teveel komt te liggen op “wat moet je zeggen?” Fouten maken mag. Laat poppen of knuffels meedoen en zorg voor wat humor. Verlies in de “supermarkt” je portemonnee of vergeet het cadeautje voor “de jarige”. Het kind kan de pop helpen of de kassajuffrouw zijn. Gebruik de ruimte buiten de kamer bij het spel (bijvoorbeeld om vanaf de gang “binnen te komen” of maak de supermarkt of het politiebureau op de gang of in een andere kamer. In deze fase speel je de situaties uit maar gaat ze nog niet echt opzoeken. Je kan met behulp van het werkblad “Het dappere daden bord” het kind echter wel uitdagen om samen met ouders eens op te letten hoe dapper het eigenlijk al is. Veel kinderen durven al kleine dingen te doen of te zeggen buitenshuis. Het vergroot hen eigenwaarde en zelfvertrouwen als deze dappere dingen genoteerd worden op hun werkblad.
© Behandelprogramma “Spreekt voor zich” voor kinderen met selectief mutisme. www.spreektvoorzich.nl
fase 3
Non-verbaal spelen buiten de kamer Stap 12 en hoger Voor sommige kinderen is het al zo spannend om buiten de kamer te spelen dat je nonverbaal moet beginnen. De onderstaande spelletjes worden vaak leuker naarmate er meer mensen meedoen en lenen zich er dus goed voor om ouders, broertjes of zusjes bij te betrekken. De spelletjes vragen geen verbale reactie maar nodigen uit tot plezier buiten de kamer, waardoor veel kinderen er vanzelf bij gaan praten. Opdrachtenspel Schrijf een aantal opdrachtjes op kaartjes. Doe ze in de grabbelton of voorzie ze van een nummer en gooi met de dobbelsteen. Het kind voert het opdrachtje zelf (of met de ouder) uit en komt terug naar de therapiekamer om het antwoord te vertellen. Voor iedere opdracht verdient hij een munt. Hoeveel munten zitten er uiteindelijk in zijn schatkist? Voorbeelden van non-verbale opdrachtjes buiten de kamer zijn: haal een stripboek uit de wachtkamer; gooi deze envelop in het postvak waar de naam van je therapeut op staat; tel alle deuren in de gang; maak een glaasje limonade voor jezelf; meet hoeveel meter de gang ongeveer is (elke grote stap is ongeveer een meter); hoeveel stoelen staan er in de wachtkamer? Wedstrijdje op de gang Beschikt u over een lange gang? Doe er dan een wedstrijdje: wie is het eerst aan de overkant? Ga rennend, hinkelend of huppelend. Postbode Hang een aantal enveloppen op buiten de kamer. Voor jonge kinderen voorziet u iedere envelop van een kleur, voor oudere kinderen kunt u er een plaatsnaam op schrijven. In de therapiekamer richt u een postkantoor in. Er ligt een stapel brieven klaar. Elke speler is een postbode en krijgt een eigen stempel. De postbodes pakken een brief van de stapel, zetten er hun eigen stempel op en gaan op zoek naar de juiste brievenbus. Daarvoor zoeken ze de envelop buiten de kamer die dezelfde kleur heeft als er op het briefje staat of dezelfde plaatsnaam. De postbode stopt de brief erin, gaat terug naar de kamer en pakt een tweede brief om te stempelen en te bezorgen. Na ongeveer 5-10 minuten stopt de tijd en gaat u samen alle brievenbussen ophalen. Hoeveel brieven heeft iedere postbode bezorgd? U kunt ze herkennen aan de stempel.
© Behandelprogramma “Spreekt voor zich” voor kinderen met selectief mutisme. www.spreektvoorzich.nl
fase 3
Spelen buiten de kamer Stap 12 en hoger Foto-speurtocht Maak enkele foto’s van voorwerpen of details van voorwerpen buiten de kamer (een schilderij, bel naast de voordeur, plank van de speelgoedkast in de wachtkamer, etc.). Print ze uit en vraag het kind of hij weet waar hij dat eerder gezien heeft. Ga samen zoeken met de foto in de hand tot het kind de locatie gevonden heeft. Heeft de ouder een mobieltje waarmee het kind foto’s mag maken? Vraag dan kind en ouder om buiten de kamer een foto te maken, waarna de therapeut (met kind erbij) gaat zoeken.
© Behandelprogramma “Spreekt voor zich” voor kinderen met selectief mutisme. www.spreektvoorzich.nl
fase 3
Verbale spelletjes buiten de kamer Stap 12 en hoger Buiten spelen Speel eens samen buiten, in een andere ruimte of in de wachtkamer. Kies een spelletje waar het kind plezier in heeft en waarbij verbale communicatie nodig is. Het gaat erom te wennen aan spreken met u in situaties waar andere mensen aanwezig (kunnen) zijn. Het is niet nodig anderen erbij te betrekken. Het is juist belangrijk er niet op te letten en gewoon plezier te maken. Waar ligt de schat? (voor kinderen die kunnen lezen) Voor kinderen die kunnen lezen: Maak een route door de ruimte buiten de kamer. Schrijf de route op en vraag het kind telkens een aanwijzing te lezen (ga drie stappen vooruit, ga de trap af, bij de 2e deur links). Volg samen de aanwijzingen totdat u bij het eindpunt bent waar de schat ligt. Zorg voor iets lekkers, een leuke sticker, of een grapje. Voor kinderen die nog niet kunnen lezen: Geef de route aan met behulp van pijlen. Op iedere pijl plakt u een plaatje. Samen volgt u de route. Bij iedere pijl benoemt het kind het plaatje en vervolgt dan de weg totdat u bij het eindpunt bent. Speurtocht Geef een route buiten de kamer aan met behulp van pijlen. Bij iedere pijl leest het kind een vraag of leest u de vraag voor. De vragen kunnen gaan over iets wat het kind daar ziet of over iets heel anders. Als het kind het antwoord weet, mag het op zoek naar de volgende pijl totdat u bij het eindpunt bent. Opdrachtenspel Speel het opdrachtenspel dat hierboven beschreven staat. In plaats van dat het kind zelf de kamer uitgaat om iets te tellen en terugkeert naar de therapiekamer om het u te vertellen, gaat u nu samen de kamer uit. Neem de kaartjes mee. Lees de vraag voor of vraag het kind deze te lezen en te beantwoorden.
© Behandelprogramma “Spreekt voor zich” voor kinderen met selectief mutisme. www.spreektvoorzich.nl