FARMACOTHERAPIE Juni 2004
HUISARTSOPLEIDING VUMC
Algemene gegevens Dit onderwijsprogramma is ontwikkeld door de staf van de afdeling Huisartsopleiding van de Vrije Universiteit ten behoeve van de huisartsopleiding aan de VU. De stuurgroep HAIO-onderwijs van de afdeling heeft uiteindelijk de ontwerptekst vastgesteld. Nadere informatie kan verkregen worden bij de onderstaande personen die de ontwerptekst hebben samengesteld. De gegevens van dit programma worden aangeboden aan het Samenwerkings Verband Universitaire Huisartsopleidingen in Utrecht voor centrale archivering in de Centrale Onderwijs Bank. In geval anderen dan de Huisartsopleidingen van dit programma gebruik willen maken of, indien de uitgave voor andere doeleinden of in een ander verband wordt gebruikt, geldt het volgende: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het hoofd van de afdeling huisartsopleiding van de Vrije Universiteit. Programmamaker(s): Trefwoorden ICPC LHK
Erik Fokke, Wim Willems.
: : :
Datum en naam laatste wijzigingen: 6 juni 2004, Erik Fokke
Contactpersoon Telefoon
: Piet Schoonheim : 020-444.8235
Huisartsopleiding Afdeling HOVUmc Vrije Universiteit Overschiestraat 180 1062 XK Amsterdam
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
2
INHOUDSOPGAVE INLEIDING
.....................................................................................................................................................4
1 AANVANGSNIVEAU EN DOELSTELLINGEN .........................................................................................5 1.1 Aanvangsniveau........................................................................................................................................ 5 1.2 Doelstellingen ........................................................................................................................................... 5 2 METHODIEK .................................................................................................................................................5 2.1 Casuïstiek.................................................................................................................................................. 5 2.2 Opzoeken betrouwbare informatie over farmacotherapie................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.3 Rapporteren resultaten eigen ‘onderzoekjes’ 5 3 ORGANISATIE ..............................................................................................................................................6 3.1 Voorbereiding deelnemers........................................................................................................................ 6 3.2 Tijdschema................................................................................................................................................ 6 4 LITERATUUR ................................................................................................................................................6 4.1 Verplichte literatuur………………………………………………………………………………………6 4.2 Studiemateriaal......................................................................................................................................... 6 5 DOCENTINSTRUCTIE PER PROGRAMMA-ONDERDEEL EN VOORBEREIDING DOCENT ............7 5.1 Inhoud HAIO-deel .................................................................................................................................... 7 5.2 Voorbereiding docent ............................................................................................................................... 7 5.3 Docentinstructie........................................................................................................................................ 7 5.3.1 Voorbereiding: farmacotherapie...................................................................................................... 7 5.3.2 Casuïstiek. ....................................................................................................................................... 7 5.3.3 Vragen eigen onderzoekje en rapportage resultaten........................................................................ 7 5.3.4 Evaluatie.......................................................................................................................................... 7 6 VOORBEREIDING SECRETARIAAT..........................................................................................................8 6.1 Materiaal................................................................................................................................................... 8 6.2 Kopiëren ................................................................................................................................................... 8 7
SAMENVATTING OWP FARMACOTHERAPIE........................................................................................8
BIJLAGE 1
LIJST MET AANDACHTSPUNTEN VOOR LEERGESPREK MET OPLEIDER...................9
BIJLAGE 2
LIJST MET VRAGEN EN OPDRACHTEN VOOR EIGEN ONDERZOEKJE HAIO'S
BIJLAGE 3A
CASUÏSTIEK FARMACOTHERAPIE ....................................................................................12
BIJLAGE 3B
ANTWOORDEN CASUÏSTIEK FARMACOTHERAPIE.......................................................21
BIJLAGE 4
TOP-10 DIAGNOSES VOORSCHRIJFGEDRAG HUISARTS ..............................................30
BIJLAGE 5
TOP-10 VOORGESCHREVEN GENEESMIDDELEN DOOR HUISARTSEN (2002).........31
BIJLAGE 6
NUTTIGE WEBSITES OM ZELF BETROUWBARE INFORMATIE OP TE ZOEKEN ......32
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
10
3
INLEIDING Farmacotherapie is theoretisch aan de orde geweest in de opleiding tot basisarts. Praktische ervaring in het omgaan met geneesmiddelen en het voorschrijven van geneesmiddelen doet men in de basisopleiding echter weinig op. De huisarts eindigt veel van zijn consulten met het uitschrijven van een recept. Veel van de eenvoudige huisartsgeneeskundige receptuur komt men niet tegen in het ziekenhuis, waar de basisarts het grootste deel van de praktische opleiding (co-schappen) heeft gevolgd. Ervaring met farmacotherapie voor alledaagse problemen doet met doorgaans dan ook in het geheel niet op. Het is daarom zinvol aan het begin van de opleiding tot huisarts en ook bij aanvang van de module huisartsgeneeskunde voor HAIO’s enkele relevante punten met betrekking tot receptuur en farmacotherapie aan te bieden. Tevens is het van groot praktisch belang parate kennis te verwerven over relevante interacties en bijwerkingen van de meest voorgeschreven medicijnen in de eerste lijn.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
4
1
AANVANGSNIVEAU EN DOELSTELLINGEN
1.1
Aanvangsniveau Receptuur en farmacotherapie is bij een ieder in het basiscurriculum aan de orde geweest, hoofdzakelijk echter theoretisch. Tijdens het Alco-schap heeft men kortdurend geoefend in het schrijven van recepten. Het hierop volgende praktische deel van de opleiding speelt zich vrijwel volledig in de kliniek van het ziekenhuis af, waar maar weinig recepten worden uitgeschreven door de co-assistent. Veel ervaring in het schrijven van recepten heeft de basisarts dan ook in het algemeen niet. De HAIO zal zich in meer of mindere mate vertrouwd voelen op het gebied van de praktische farmacotherapie, afhankelijk van de opgedane werkervaring na het beëindigen van de studie. In dit programma wordt uitgegaan van de kennis van de basisarts.
1.2
Doelstellingen Algemene doelstellingen De HAIO kent de basisprincipes van het voorschrijven van geneesmiddelen en is in staat adequate recepten te schrijven bij de meest voorkomende aandoeningen in de huisartspraktijk. Daarnaast is het van groot praktisch belang parate kennis te verwerven over alle relevante bijwerkingen en interacties van de meest voorgeschreven geneesmiddelen in de eerste lijn. Concrete doelstellingen De HAIO kent de farmacotherapie bij enkele veel voorkomende eenvoudige huisartsgeneeskundige aandoeningen (bijlage 3a en bijlage 5, overzicht van de top-10 van diagnoses) en kan deze geneesmiddelen op de juiste manier voorschrijven met behulp van het Farmacotherapeutisch Kompas. De HAIO kent bijwerkingen, contra-indicaties en geneesmiddeleninteracties van groepen geneesmiddelen die worden voorgeschreven bij veel voorkomende huisartsgeneeskundige aandoeningen (bijlage 5 – top 10 meest voorgeschreven medicijnen in de eerste lijn). De HAIO leert waar hij betrouwbare informatie over farmacotherapie kan opzoeken (bijlage 6). De HAIO’s zoeken in de week vooraf aan de terugkomdag (TKD) zelf de antwoorden op een aantal vragen (bijlage 2) ten aanzien het voorschrijfgedrag van huisartsen in het algemeen en in de eigen praktijk in het bijzonder. Een leergesprek met de opleider over de farmacotherapie in diens praktijk kan bij de beantwoording waarschijnlijk verhelderend werken (bijlage 1).
2
METHODIEK
2.1
Casuïstiek De reeds als huiswerk gemaakte casuïstiek vragen (bijlage 3a) worden in de groep besproken, voor zover er vragen zijn. Na afloop deelt de HAB de antwoorden ‘casuïstiek’ uit aan de HAIO’s (bijlage 3b).
2.2
Opzoeken betrouwbare informatie over farmacotherapie Dit is geen apart onderdeel op de terugkomdag, maar onderdeel van het onderdeel ‘casuïstiek’. De meeste informatie noodzakelijk voor goed voorschrijven is te vinden in het Farmacotherapeutisch Kompas en in de NHG-Standaarden. Daarnaast is er op het Internet goede informatie te vinden via een aantal sites (bijlage 6). De NHG-Standaarden en het Farmacotherapeutisch Kompas staan tegenwoordig trouwens ook op het internet (bijlage 6 voor de URL’s).
2.3
Rapporteren resultaten eigen ‘onderzoekjes’ In de week vooraf aan de TKD zoeken de HAIO’s zelf antwoorden op een aantal vragen (bijlage 2) ten aanzien het voorschrijfgedrag van huisartsen in het algemeen en in de eigen praktijk in het bijzonder. In bijlage 2 staan voorbeelden van vraagstellingen die bruikbaar zijn. Er is ook de mogelijkheid zelf een vraag te formuleren en deze voor te leggen aan bijvoorbeeld een apotheker. Deze vragen moeten minimaal 2 weken vooraf aan de TKD verdeeld zijn onder de HAIO’s.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
5
Op de terugkomdag wisselen de HAIO’s de gevonden antwoorden met elkaar uit. Het is een idee om per vraagstelling twee HAIO’s aan te wijzen. Men kan zo antwoorden vergelijken en er achter komen dat voor bepaalde onderwerpen meerdere wegen naar Rome leiden
3
ORGANISATIE
3.1
Voorbereiding deelnemers schriftelijke voorbereiding op de programmaonderdelen casuïstiek (bijlagen 3a); beeld vormen van de inleidende hoofdstukken en de verdere opzet van het Farmacotherapeutisch Kompas. Beeld vormen van de waarde van een aantal internetsites, zoals die van de NHG-Standaarden en die van het Geneesmiddelenbulletin (bijlage 5) teneinde zelf betrouwbare informatie te kunnen vergaren over goed farmacotherapeutisch handelen. In de week vooraf aan de TKD zoekt elke HAIO zelf antwoorden op een van de vragen over het voorschrijfgedrag van huisartsen in het algemeen of in de eigen praktijk in het bijzonder. In bijlage 2 staan een aantal voorbeelden van vraagstellingen die bruikbaar zijn. Per HAIO één vraag. Er is ook de mogelijkheid om zelf een vraag te formuleren. De HAB dient ervoor te zorgen dat elke HAIO weet op welke vraag zij/hij een antwoord moet zien te vinden. De uitkomsten worden plenair besproken op de TKD.
3.2
Tijdschema Tijdschema
Programma
Tijdsduur (in minuten) 75
0-75
Casuïstiek
75-90
pauze
15
90-165
Uitwisselen informatie over eigen onderzoekje
75
165-180
Evaluatie
15
Materiaal Casuïstiek (bijlage 3a) antwoorden (bijlage 3b) Bij de beantwoording kan zo nodig gebruik worden gemaakt van de URL’s genoemd in bijlage 6. Vragen bijlage 2 (deze moeten 2 weken vooraf aan de TKD verdeeld zijn onder de HAIO’s) Eventueel met evaluatieformulieren
4. LITERATUUR EN STUDIEMATERIAAL 4.1
4.2
Verplichte literatuur Doorlezen inleidende hoofdstukken Farmacotherapeutisch Kompas. Bekijken websites genoemd in bijlage 6. Zelfstudie Voor zelfstudie is er een programma beschikbaar, dat via Internet is te raadplegen: www.hovumc.nl; Zoek naar ‘Farmacotherapie’. Dit programma bevat eveneens een 50-tal toetsvragen.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
6
5
DOCENTINSTRUCTIE PER PROGRAMMA-ONDERDEEL EN VOORBEREIDING DOCENT
5.1
Inhoud HAIO-deel Inleiding en hoofdstuk 1, 2, 3 en 4, bijlage 1, 2, 3a, 4, 5 en 6.
5.2
Voorbereiding docent Voorbereiding voor casuïstiek: deze zelf maken en controleren met de ‘goede’ antwoorden uit bijlage 3b. Zelf kijken naar Farmacotherapeutisch Kompas op Internet en bezoeken van de sites van het Geneesmiddelenbulletin en de NHG-Standaarden, wanneer de HAB hiermee zelf nog niet bekend is.
5.3
Docentinstructie
5.3.1 Voorbereiding: farmacotherapie A. Let er goed op dat minimaal 2 weken voorafgaande aan de terugkomdag voor HAIO’s niet alleen dit OWP wordt uitgedeeld, maar ook een exemplaar van het Farmacotherapeutisch Kompas. B. Zorg ervoor dat elke HAIO één vraag krijgt toegespeeld uit bijlage 2, om hierop in de week voorafgaande aan TKD zelf een antwoord te kunnen vinden. C. Wijs de HAIO’s op het maken van het huiswerk thuis (de casuïstiek, bijlage 3a). Dit is van voor een efficiënte bespreking op de terugkomdag. Het is bovendien nuttig als voorbereiding op het zelfstandig spreekuur doen. D. Wijs de HAIO erop dat de casussen geschikt zijn om - na invulling - te bespreken met de opleider. Het is niet alleen een leerdoel voor de HAIO, het is ook nuttig voor de onderlinge afstemming van de prescriptie. 5.3.2 Casuïstiek. Er worden een groot aantal casussen gegeven en het is waarschijnlijk onmogelijk om deze allemaal te behandelen in een uur. Daarom is het aan te raden alleen die casussen te nemen, waarbij nog vragen leven onder de HAIO’s. Valkuil: vermijdt een (te) lange discussie over de diagnose, en/of over keuzes van therapieën. Diepgang en het ingaan op bepaalde klachten, komt in een later stadium tijdens de opleiding wel aan de orde. Aandachtspunten bij de bespreking Laat de HAIO's ieder voor zich noteren waarover nog geleerd moet worden. Onderwijsmateriaal - Casuïstiek farmacotherapie (bijlage 3a) - Antwoorden casuïstiek (bijlage 3b) 5.3.3 Vragen voor eigen onderzoekje en rapportage resultaten Verdeel minimaal 2 weken voorafgaande aan de TKD de vragen uit bijlage 2 onder de HAIO’s. Het is een idee om per vraagstelling twee HAIO’s aan te wijzen. Men kan zo antwoorden vergelijken en er achter komen dat voor bepaalde onderwerpen meerdere wegen naar Rome leiden. Dit is een leuk en levendig onderdeel op de TKD. De HAIO’s worden op eenvoudige wijze direct aan het werk gezet om zelf antwoorden te zoeken te zoeken op vragen die leven. Er is ook de mogelijkheid voor de HAIO’s om zelf een vraag te formuleren en hierop een antwoord te zoeken. Daarbij leren de HAIO’s direct om van elkaar te leren en elkaar te bevragen op de waarde van zelf gevonden informatie. Onderwijsmateriaal - Vragen farmacotherapie (bijlage 4a) - Antwoorden farmacotherapie (bijlage 4b) 5.3.4 Evaluatie. Doe een kort rondje wat men graag wil onthouden van hetgeen men heeft opgestoken op de TKD. Laat iedereen - indien van toepassing - de evaluatieformulieren over dit programma invullen.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
7
6
VOORBEREIDING SECRETARIAAT
6.1
Materiaal Zorg dat de HAIO’s minimaal 2 weken voorafgaande aan de terugkomdag een exemplaar krijgen van het Farmacotherapeutisch Kompas . Let er op dat de HAB’s ervoor zorgen dat - minimaal 2 weken voorafgaand aan de TKD - de HAIO’s weten welk van de vragen uit bijlage 2 zij verwacht worden te kunnen beantwoorden op de TKD.
6.2
Kopiëren Bijlage 3b (12 keer).
7
SAMENVATTING FARMACOTHERAPIE Farmacotherapie is theoretisch aan de orde geweest in de opleiding tot basisarts. Praktische ervaring in het omgaan met geneesmiddelen en het voorschrijven van geneesmiddelen doet men in de basisopleiding echter weinig op. De huisarts eindigt veel van zijn consulten met het uitschrijven van een recept. Veel van de eenvoudige huisartsgeneeskundige receptuur komt men niet tegen in het ziekenhuis, waar de basisarts het grootste deel van de praktische opleiding (co-schappen) heeft gevolgd. In het begin van de opleiding tot huisarts is het dan ook zinvol om in het kort nog enkele relevante punten met betrekking tot receptuur en farmacotherapie aan te bieden. Dit wordt geoefend aan de hand van onder meer het Farmacotherapeutisch Kompas . Daarbij is het goed dat de HAIO leert om zelfstandig onafhankelijke en up-to-date informatie te vinden op het gebied van de farmacotherapie.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
8
BIJLAGE 1
LIJST MET AANDACHTSPUNTEN VOOR LEERGESPREK MET OPLEIDER
1. Naslagwerken • Welke farmacotherapeutische naslagwerken denk je te gebruiken in de praktijk en welke gebruikt jouw opleider? • Welke zijn het duidelijkst en waarom?
2. Voorschrijfgedrag • Hoe is jouw eigen voorschrijfgedrag, in de zin van : - prijsbewust? - in overleg met de patiënt of eigen keuze? - welke factoren bepalen, welk geneesmiddel uit een bepaalde groep (bv. antibiotica) je voorschrijft? (Pas ervoor op dat de discussie niet gaat over welk antibioticum je voorschrijft, maar over de factoren die je keuze bepalen). • Waarover geef je informatie aan de patiënt als je iets voorschrijft (therapiemotivatie) ?
3. Samenwerking apotheker • • • •
Heb je ervaring in het samenwerken met apothekers ? Welke voordelen voor de huisarts kunnen er aan samenwerking met de apotheker zitten ? Heeft samenwerking ook bezwaren voor jou ? Zo ja, welke ? Ga je deelnemen aan een FTO-overleg? Doet je opleider dat?
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
9
BIJLAGE 2
LIJST MET VRAGEN EN OPDRACHTEN VOOR EIGEN ONDERZOEKJE HAIO’S
Vraag 1. Heb je enig idee wat je in één week uitgeeft aan medicatievoorschriften? Opdracht: Noteer één week lang precies welke recepten je hebt uitgeschreven (ook herhalingen): a. diagnose; b. geneesmiddel (generiek); c. hoeveelheden; d. herhaling;
Vraag 2 (NB: Deze vraag is alleen geschikt voor HAIO’s die met een HIS werken) Noteer hoeveel interactiemeldingen je krijgt in één week. a. wat doe je ermee? b. welke klik je weg? c. welke zie je nog staan?
Vraag 3. Houdt één week bij hoe vaak de apotheek de praktijk belt met opmerkingen over recepten. Schakel hierbij ook de assistente(s) in en je opleider. Maak een lijstje van de contactredenen.
Vraag 4 (NB: Voor deze vraag is het noodzakelijk om een afspraak te maken met de apotheker) Vraag de apotheker welke interacties tussen veel voorgeschreven geneesmiddelen voor de apotheek relevant zijn. Laat hem of haar de 10 belangrijkste noemen. Vergelijk de lijst met de 10 meest voorgeschreven medicijnen door huisartsen. Zijn er conclusies te trekken?
Vraag 5 (NB: Voor deze vraag is het noodzakelijk om een afspraak te maken met de apotheker) Vraag de apotheker welke de grootste irritaties zijn in de apotheek over het voorschrijfgedrag en de receptuur van huisartsen. (Delicaat onderwerp, dus wees diplomatiek, maar zorg dat je wel wat te horen krijgt.)
Vraag 6 Wat is de LAREB? Bezoek de website en zoek uit welke bijwerkingen van geneesmiddelen huisartsen moeten melden. Vraag je eigen huisarts of hij ooit een bijwerking gemeld heeft.
Vraag 7 Zoek uit wat de rol en de plaats is van het Geneesmiddelenbulletin en door wie zij betaald wordt.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
10
Vraag 8 De meeste receptuur in een huisartsenpraktijk is herhaalreceptuur. Houdt in je opleidingspraktijk één week lang alle herhaalreceptuur bij. Maak hier een lijst van, onderverdeeld naar tracti (gebruik daarvoor bijvoorbeeld de volgorde van de tracti in het Farmacotherapeutisch Kompas). Schakel voor deze opdracht je opleider en de assistente(s) in, anders krijg je het niet goed voor elkaar.
Vraag 9 (NB: Voor deze vraag is het noodzakelijk om een afspraak te maken met de apotheker) Welke afspraken bestaan er tussen de apotheek en je opleider. Vraag dit aan je opleider en ook aan de apotheker! Wat merk je op aan deze afspraken?
Vraag 10 Houd 2 dagen je receptuur bij en zoek uit wat de kostprijs is van de recepten die je hebt voorgeschreven. Prijzen staan in farmacotherapeutisch Kompas.
Vraag 11 (NB: Voor deze vraag is het noodzakelijk om een afspraak te maken met de apotheker) Dit is een vrije opdracht. Formuleer zelf een vraag die je de apotheker zou willen stellen. Bedenk in hoeverre het antwoord erop van belang is voor de andere HAIO’s.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
11
BIJLAGE 3A CASUÏSTIEK FARMACOTHERAPIE
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
12
CASUS 1 a. Vrouw, 34 jaar, heeft sinds gisteravond een pijnlijke, frequente mictie; geen koorts; eenmaal eerder gehad. Nitriet test: neg. Ongekleurd sediment: 20 leuko's p.g.v. + bacteriën. Wat is uw behandeling? Schrijf een recept. Welke informatie geeft u aan de patiënt? b. Wat zou u aan de patiënte van 1a. voorschrijven als zij tien weken zwanger was? Schrijf een recept c. En wat als zij 30 weken zwanger was? Schrijf recept.
CASUS 2 Meisje, 14 jaar, komt met een pijnlijke keel en hals; 38° C temperatuur; bij onderzoek ziet u rood ontstoken tonsillen met wit beslag en u voelt lymfeklier pakketten in de hals. Welke farmacotherapeutische overwegingen hebt u? Schrijf een recept voor deze patiënte. Welke informatie geeft u aan patiënte?
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
R/
R/
CASUS 3 Man, 29 jaar, komt met verkoudheidsklachten en hoofdpijn, die erger worden bij vooroverbuigen. De klachten bestaan drie dagen. Geen koorts. Bij onderzoek vindt u een verstopte neus en kloppijn op de sinus frontalis en maxillaris rechts. Hij gaat op vakantie met het vliegtuig en wil een ‘paardenmiddel’. Welke diagnostische overwegingen hebt u? Schrijf een recept voor deze patiënt. Welke informatie geeft u over (het gebruik van) de medicatie. A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 4 Avonddienst: ongeruste ouder met een baby van zes maanden, die sinds drie dagen wat hangerig is, sinds vanmiddag temperatuur 40,8° C. U vindt bij het kind geen afwijkingen bij fysisch-diagnostisch onderzoek. Schrijf een recept paracetamol zetpillen.
R/
R/
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
13
CASUS 5 Man, 28 jaar, komt met als klacht sinds twee dagen bestaande afscheiding uit de pisbuis en een irritatie bij plassen. De eerste portie urine bevat veel leukocyten. De man is op doorreis. Het laboratorium is reeds gesloten. Wat is uw behandeling? Schrijf een recept. A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 6 Vrouw, 36 jaar, komt met klachten over stinkende afscheiding. In speculo schuimende fluor. Fysiologisch zoutpreparaat: positief op trichomonas. Schrijf een recept. Welke informatie geeft u bij dit recept?
R/
R/
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 7 Meisje, 15 jaar, komt met de vraag of u iets heeft voor de pijn één dag voor en tijdens haar menstruatie. Schrijf een recept. Welke informatie geeft u haar hierbij? A.A.Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 8 Vrouw, 24 jaar, komt met jeuk en kleine bultjes. Bij onderzoek vindt u typische scabiesgangetjes. Schrijf een recept. Welke toelichting/advies geeft u hierbij?
R/
R/
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
14
CASUS 9 Man, 25 jaar, komt opnieuw met maagklachten sinds drie dagen bestaand. Hij is hiervoor afgelopen twee jaar regelmatig bij u geweest. De klachten zijn: misselijk gevoel, overgeven, zuurbranden, pijn in epi-gastrio met een onduidelijk verband met de maaltijden. Een eerder gemaakte maagfoto leverde geen bijzonderheden op (geen ulcus, geen hernia diafragma). U hebt aangedrongen het roken en alcoholgebruik te staken, en hebt zuurbindende medicatie voorgeschreven met matig resultaat. De mogelijkheid van het bestaan van een refluxoesofagitis sluit u niet uit. Voordat u endoscopisch onderzoek laat plaatsvinden wilt u nog een poging doen ‘symptomatisch’ te behandelen. Schrijf een recept voor deze patiënt. Welke informatie geeft u (over het gebruik van) het door u gekozen middel? A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 10 Man, 42 jaar, komt met een schimmelinfectie aan de linkervoet tussen de tweede en derde teen. Hij heeft dit al geruime tijd, maar de laatste week is het verergerd en sterk jeukend. Schrijf een recept en geef informatie over het geneesmiddelgebruik.
R/
R/
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 11 Vrouw, 32 jaar, drie weken geleden bevallen van haar eerste kind; vraagt een zalf of iets anders voor kloofjes rondom de tepels, waar ze sinds een paar dagen last van heeft. Als u farmacotherapie geïndiceerd acht, schrijf een recept en geef informatie over het geneesmiddelgebruik. A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 12 U wordt gebeld met het verzoek om de morning after pil (MAP). Na een toelichting op dit verzoek, informatie van uw kant over werkzaamheid en handelen van verschillende vormen van morning after anticonceptie, wordt besloten tot een recept. Schrijf een recept. Welke informatie over wijze van gebruik en follow-up geeft u? A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
R/
R/
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
15
CASUS 13 Baby, twee maanden, met ‘luier-eczeem’. Geen tekenen van infectie. Schrijf een recept en geef informatie over het geneesmiddelgebruik.
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 14 Man, 32 jaar, vertelt dat hij wat ‘grieperig’ is geweest vorige week. Hij is wel weer in orde, maar ondervindt nog hinder van een hardnekkig hoest (met weinig, kleurloos slijm), waartegen hij iets wil hebben. Op grond van anamnese, onderzoek en vroegere gegevens is uw conclusie: ‘hinderlijk hoesten na virale luchtweginfectie bij overigens gezonde man’. U voldoet aan zijn verzoek om een recept. Schrijf een recept. A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
R/
R/
CASUS 15 Bij een man, 27 jaar, stelt u een acute nattende otitis externa vast. U maakt de gehoorgang schoon en doet er een tampon in. Schrijf een recept voor de oordruppels.
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 16 Mevr.. H, 26 jaar, werkt in de huishouding. Zij klaagt over branderige ogen, veel knipperen, veel tranen. Op grond van onderzoek en anamnese is uw conclusie ‘lichte conjunctivitis e.c.i.’). U besluit te voldoen aan haar verzoek om een medicijn. Schrijf een recept en geef informatie over het gebruik. A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
R/
R/
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
16
CASUS 17 Na vijf dagen komt zij terug. Het is niet verbeterd, integendeel. Na onderzoek is uw tweede conclusie: ‘'etterende conjunctivitis’. Schrijf opnieuw een recept.
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 18 Meneer K, 39 jaar, die een café heeft, schilderde zijn schuurtje gisteren. 's Avonds kreeg hij jeuk en roodheid aan de handen, en vandaag is het nog erger. Omdat hij zegt er 'gek van te worden;, terwijl hij als kleine ondernemer de zaak toch draaiende moet houden, besluit u hem medicamenteus te behandelen. Schrijf een recept. A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
R/
R/
CASUS 19 Een vrouw van 20 jaar wil de anticonceptiepil gebruiken. Zij is u bekend van eerdere klachten omtrent haar acne vulgaris. Schrijf een recept. A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 20 Een man met een insuline afhankelijk diabetes mellitus verzoekt u voor een droge kriebelhoest om een middel tegen de hoest waar geen suiker inzit. U honoreert het verzoek met een recept. A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
R/
R/
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
17
CASUS 21 U stelt bij een zwangere vrouw een vaginale schimmelinfectie vast. Zij wil graag van haar klacht af. U schrijft voor haar een recept uit.
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 22 Een man van 60 jaar, die een bètablokker en antistolling (Marcoumar) gebruikt na een myocardinfarct vraagt u om advies voor pijnstilling in verband met een aanstaande kiesextractie. Wat zijn uw farmacotherapeutische overwegingen? A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
R/
R/
CASUS 23 Een vrouw, die borstvoeding geeft, heeft sinds een aantal uren koorts (39,2°) en pijn in een borst. De betreffende borst voelt gespannen en is plaatselijk rood en warm. Wat zijn uw farmacotherapeutische overwegingen? A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
CASUS 24 Bij een man van 40 jaar met in de anamnese astmatische bronchitis en een ulcus duodeni stelt u vast dat zijn klachten op "spit" berusten. Zijn vraag was om pijnstilling. U honoreert die met een recept.
R/
R/
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
18
CASUS 25 Bij een man van 45 jaar is er duidelijk sprake van een recidief acute jichtaanval. Hij had nog een pot met allopurinol tabletten in huis, waar hij weer mee begonnen is. Hij verrekt van de pijn en smeekt u bijna hem van de pijn af te helpen.
CASUS 26 Bij een meisje van 4 jaar met een bekende overgevoeligheid voor feneticilline meent u op grond van uw fysische diagnostiek dat er sprake is van bronchopneumonie. Schrijf een recept.
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
R/
R/
CASUS 27 De klachten bij een 40-jarige vrouw lijken op grond van uw onderzoek het beste te verklaren als afkomstig te zijn van een uretersteentje. De aanval van hevige pijn is wat aan het zakken. Wat adviseert u, schrijf eventueel een recept.
CASUS 28 Een 35-jarige vrouw krijgt antistolling in verband met een recent trombosebeen. Zij gaat binnenkort op vakantie. Het is wel eens voorgekomen dat ze tijdens de vakantie een migraine aanval krijgt. Ze vraagt uw advies om een geneesmiddel dat ze zonodig kan innemen. Schrijf een recept en geef toelichting.
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
R/
R/
CASUS 29
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
19
Man, 43 jaar, CARA-patiënt met een onderhoudsdosering van salbutamol (Ventolin) ‘Diskus’ 200 mcg/dosis 2 dd 1 en voor de nacht 400 mcg en een corticosteroïd preparaat (Becotide rotacaps 400 mcg 2 dd 1 inhalatie). Sinds 1 dag is er sprake van toenemend hoesten en kortademigheid en piepen. Hij geeft wat gekleurd sputum op; er is geen koorts. Het afgelopen jaar heeft hij drie keer een exacerbatie van zijn CARA doorgemaakt goed reagerend op antibiotica en een stootkuur. Bij onderzoek hoort u piepen en brommen over alle velden. De medicatie is bijna op. Schrijf een recept, wijzig eventueel de medicatie.
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802 R/
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
20
BIJLAGE 3B
ANTWOORDEN CASUÏSTIEK FARMACOTHERAPIE
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
21
CASUS 1
CASUS 2
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
1a: R/ Nitrofurantoïne 100 mg tabl dtd no 14 S 2 dd 1 tab. of: R/ Trimetoprim 300 mg tabl dtd no 3 S 1 dd 1 tab 1b of 1c: R/ amoxicilline 375 mg caps dtd no 21 S 3 dd 1 caps.
R/carbasalaat calcium 600 mg pulv dtd no 20 S 3-6 d.d. 1 poeder (oplossen in water en gorgelen, daarna doorslikken)
Commentaar 1a: Het betreft hier volgens de criteria van de Standaard een ongecompliceerde onderste urineweginfectie. Gewenste diagnostiek en behandeling en follow-up staan beschreven in de NHG Standaard Acute urineweginfectie De behandeling van ongecompliceerde urineweginfecties: lang, kort of met één dosis te behandelen? Zonder klachten geen nacontrole. Bij blijvende klachten tweede middel. Commentaar 1b en 1c: Sulfapreparaten niet laat, nitrofurantoïne niet vroeg in zwangerschap. Het verstandigst is voor de hele zwangerschap als eerste keus amoxicilline aan te houden. Controle kweek in dit geval na afloop aanbevelenswaardig.
Commentaar Het betreft hier een tonsillitis acuta, mogelijk een mononucleosis infectiosa. eventueel gorgelen met (fysiologisch) zoutwater. Symptomatische therapie bij voorkeur, dus in algemeen geen antibiotica behalve bij ernstige keelinfectie! Als er aanwijzingen zijn voor bacteriële infectie: valt te overwegen smalspectrum penicilline (feneticilline 4 x 250 mg/dag). NB: amoxicilline geeft bij mononucleosis infectiosa kans op fors exantheem. Zie ook NHG-Standaard Keelpijn, mei 1999.
CASUS 3
CASUS 4
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/Xylometazoline 0,1% da 10 ml S 4 maal daags 2 druppels in beide neusgaten na het stomen.
R/paracetamol 120 mg supp. dtd no 15 S 2-3 maal daags 1 zetpil
Commentaar: Meeste artsen zullen dit noemen: (beginnende) sinusitis maxillaris of verkoudheid met sinusklachten; meestal selflimiting; Beleid: pijnstilling; stomen, neus wassen met fysiologisch zout; neusdruppels (werkzaamheid niet duidelijk): Indien klachten na 1 week nog bestaan of bij ernstige klachten die langer dan vijf dagen bestaan eventueel vijfdaagse kuur amoxicilline 3 dd 375 mg, doxycycline 1 dd 100 mg (1e dag 200 mg) of cotrimoxazol 2 dd 960 mg Anticiperend op het vermijden van spijt achteraf zal in een dergelijke situatie toch vaak een recept voor blind behandelen met een antibioticum over tafel gaan. Ten onrechte: het gaat vrijwel altijd om een viraal infect. Zie ook NHG Standaard Sinusitis, 1996
Commentaar Koorts is niet iets wat primair bestreden moet worden, integendeel waarschijnlijk. Eventueel voor pijn, onrust of ouders: Zie ook NHG Standaard koorts bij kinderen.
CASUS 5
CASUS 6
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
22
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
R/ doxycycline 100 mg tab dtd no 14 S/ 2 dd 1 tab. (kuren afmaken). of R/ Azitromycine 500mg Dtd no. 3 S/ 1 dd 1 tablet
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
R/ metronidazol 500 mg tablet tab dtd no 4. S/ 4 tabletten in een dosis innemen, niet op de lege maag
en R/ ofloxacine 500 mg Dtd no 2 S/ 1 dd 2 tabl
Commentaar: Zeer waarschijnlijk een chlamydia-infectie, mogelijk ook een gonorroe of dubbel infectie of een niet-specifieke uretritis. M.b.t. tot de resistentie zijn er voortdurend veranderingen. Namen van geneesmiddel liever niet al te vast in het geheugen. Bacterioloog of SOA-poli consulteren, indien probleem zich niet regelmatig voordoet. Zie ook NHG-Standaard Urethritis bij mannen, april 1996 (wordt binnenkort herzien).
Commentaar: Trichomoniasis (over de aanwezigheid van andere microorganismen kan geen uitspraak worden gedaan, onderzoek daarnaar is aangewezen). Sexpartner meebehandelen; niet in zwangerschap; geen alcohol; Verder onderzoek (anamnese en kweek) op SOA's. Zie ook NHG-Standaard Fluor vaginalis, december 1996 (wordt binnenkort herzien).
CASUS 7
CASUS 8
A.A.Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/ Naproxen 250 mg tab dtd no 20 S/ begindosering 2 tab, daarna 3 dd 1 tab
R/Linimentum hexachloorcyclohexani FNA da 100 ml S/ gebruik volgens voorschrift. (bijsluiter meegeven) of: R/ Permetrine crème da 30 g S/ gebruik volgens voorschrift (bijsluiter meegeven)
Commentaar: Primaire dysmenorrhoea is de deftige omschrijving. Op het ogenblik gangbaar prostaglandinen-remmers. Eventueel als er ook ac vraag is: o a c pil; Geen pyrazolondervaten. Zie ook NHG Standaard Hormonale anticonceptie, september 2003.
Commentaar: voorschrift: 1's Avonds gehele lichaam wassen met warm water en zeep; 2.Insmeren met smeersel; behalve gezicht; 3.Volgende ochtend bijsmeren; 4.'s Avonds wassen en alle kleren verschonen en beddengoed wassen. Goed oppassen voor mond, ogen en oren. Resorptie is gevaarlijk. Tijdens zwangerschap: benzylbenzoaat 25% in lanette wascreme FNA eventueel verder SOA onderzoek ook bij partner. Aangifteplicht.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
23
CASUS 9
CASUS 10
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/ Antagel FNA da 2000 ml S/ 10-15 ml iedere dag 2 uur overdag of: R/ Ranitindine 150 mg tab dtd no 30 S/ 2 dd 1 tab (bij ontbijt en voor het slapen)
R/miconazol crème 30 gr. S/ 2 maal daags dun aanbrengen of R/ Lamisil crème dtd 30 gram S/ 2 dd aanbrengen
Commentaar: Als men het houdt op een 'gastritis' dan zijn er nog verschillende etiologische en farmacotherapeutische mogelijkheden. Als het om een reflux-oesofagitis zou gaan is een H2-receptor-antagonist het meest aangewezen. Als er sprake zou zijn van een helicobacter-gastritis zou een dubbelof triple-therapie te overwegen zijn. Vooralsnog is definitieve diagnostiek hier gebonden aan endoscopie en PA. Een proefbehandeling met een zuurbinder (maar dan strikter), een zuurremmend middel (H2 antagonist) of een bismuthpreparaat zijn alle te verdedigen. Het gebruik van de tijd zal diagnostisch zijn werk doen. Zie ook de NHG-Standaard Maagklachten, november 2003.
Commentaar: De klassieke middelen zijn obsoleet en ook minder patiëntvriendelijk dan de moderne imidazolen.
CASUS 11
CASUS 12
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/ levonorgestrel 750 ug tabl dtd no. 2. S/ eerste tablet zo snel mogelijk (bij voorkeur binnen 12 uur en niet later dan 72 uur), tweede tablet na 12-24 uur na inname eerste tablet.
R/xylocaine 3% in lanoline vaseline S/ uitwendig gebruiken
Commentaar: Geen goede onderzoeken gedaan; zeer vele tradities: - in de zon met borsten - receptuur zie boven - geen "uierzalf" vanwege mogelijk sensibiliserende inhoud - doorgaan met voeden; aanleg techniek nagaan; andere borstvolgorde gebruiken.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
Commentaar: De tabletten kunnen elk moment van de menstruatiecyclus worden ingenomen. Het wordt aangeraden na gebruik van de noodanticonceptie lokale anticonceptieve maatregelen te treffen totdat de volgende menstruatiecylus begint. Bij gebruik van de noodanticonceptie kan de reguliere hormonale anticonceptie worden voortgezet. Deze noodanticonceptie vervangt alle voorgaande methoden, zoals de 5x5 of de 2x2 methode. Deze worden dus niet meer voorgeschreven!
24
CASUS 13
CASUS 14
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/Tabulae codeini phospas 10 mg/20 mg tab dtd no 20. S 3 - 6 x 1 dd. of: R/ Codeïne fosfaat 10 mg tabl da 10 stuks. S/ 's Avonds 1 tablet
R/Lin. zinci oxydi oleos FNA da 30 gr S/ meerdere malen daags aanbrengen.
Commentaar: Bij roodheid: indifferent preparaat als Lanette crème I FNA, vaseline cetomacrogolcrème FNA of silicon crème FNA. Adviezen: geen plastic broek, veel bloot lopen, (stoffen) luiers goed naspoelen. Profylacties: zinkoxide 10% in lannette wascreme. Bij hardnekkige gevallen: gedurende 1 week HCA 0,5-1% 2 dd. Bij combinatie met candidabesmetting continueren met miconazol. Bijv. 2% in zinkoxide smeersel. Vraag naar welk(e) middel(en) zelf beproefd zijn.
Commentaar: Een codeïne-recept is geen opiumrecept, wanneer de tabletten minder dan 100 mg bevatten en het totaal per recept niet meer dan 300 mg bedraagt.
CASUS 15
CASUS 16
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/Otoguttae aluminii acetotartaria FNA da 10 ml S/ tampon vochtig houden.
R/ Oculoguttae zinci sulfatis 0,25% 10 ml FNA S/ om de 3 uur 1 druppel of: R/ Oculoguttae nafazolini 0,025%/0,05% 10 ml FNAS om de 3 uur 1 druppel
Commentaar: Bij intact trommelvlies reinigen, bij gezwollen gehooringang ontzwellen met tampon. De tampon wordt na 2 dagen verwijderd, waarna de gehoorgang weer wordt schoongemaakt. Daarna 1 week druppelen: 3 druppels 3 maal daags. Bij hevige jeuk: zure oordruppels met hydrocorison 1%. Bij >4 weken aanhoudende klachten: KOH-preparaat. Indien positief: R/Otoguttae clioquinoli 1% FNA 10 ml Zie ook Standaard Otitis externa, mei 1995.
Commentaar: Bovengenoemd antisepticum, decongestivum en adstringentium staan ter beschikking. Alle zijn 1 maand houdbaar.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
25
CASUS 17
CASUS 18
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/ Fusidinezuur ooggel da tube à 5 g S elke 4 uur 1 druppel in ooglidzak
R/Cremor HCA 1% FNA 30 g S/ 3 dd dun aanbrengen
Commentaar: NB. De meeste conjunctividen zijn viraal. Fucidinezuur ooggel geeft dan weinig zin.
Commentaar: Het gaat ongetwijfeld om een contactdermatitis. Een lokale behandeling met zwak-(klasse 1 of 2) werkend corticosteroïdpreparaat is aangewezen.
CASUS 19
CASUS 20
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/ iedere sub-fifty 1 fase pil van de 2e generatie; (NB:Marvelon is 3e generatie pil).
R/Codeïnefosfaat 20 mg tab dtd 10 S 4 maal daags 1 tab
Commentaar: De sub-fifty generatie AC pillen kan als neutraal m.b.t. acne beschouwd worden. Acne en anticonceptiva niet te snel aan elkaar koppelen via Diane 35, hoewel deze pil een uitkomst kan zijn voor vrouwen met acne.
Commentaar: Kennelijk leeft bij patiënt ten onrechte het idee dat hij geen suiker mag gebruiken. Als het om een belangrijke hoeveelheid zou gaan, moet dit nevenpunt mogelijk elders nog apart besproken worden. In promethazine-drank zit sacharose.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
26
CASUS 21
CASUS 22
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/ Clotrimazol Vaginale crème 20 g S/ crème voor de nacht in schede brengen
R/ paracetamol 500 mg / codeïne 10 mg tab dtd no 30 S/ om de 4 uur 1 tab
Commentaar: In eerste instantie: lokale behandeling, bij voorkeur een crème: intravaginaal, perineum en anaalstreek. Bij zwangerschap: cronazol, clotrimazol, miconazol.
Commentaar: Het is niet zo dat kiesextracties zonder meer door veel napijn gekenmerkt worden. In verband met de kans op nabloeding is het beste hier de antistolling tijdelijk te staken (overleggen met trombosedienst). Paracetamol (+ codeïne) kan overigens gecombineerd worden met antistolling. Zie ook: Farmacotherapeutisch Kompas, hoofdstuk XXII Middelen in de tandheelkunde. GeBu 1991, 25, nr 3 Pijnstillende middelen in de tandheelkunde.
CASUS 23
CASUS 24
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/ amoxicilline caps 500 mg caps dtd no 15 S/ 3 dd 1 caps
R/ paracetamol 500 mg tab dtd no 20 S/ om de 4 uur 1 tab
Commentaar: Waarschijnlijk betreft het hier een borstontsteking. Van specialistische zijde wordt soms een conservatief beleid voorgestaan: ijs, afkolven, incisietherapie na abcedering. In de huisartspraktijk is een vroeg gestarte antibiotische therapie goed verdedigbaar. Een goed eerste keuze middel is amoxicilline, dat gecombineerd kan worden bij borstvoeding. Na 24-48 uur hoort verbetering in te treden.
Commentaar: Acetosal en carbasalaat-ca (prostaglandineremmers iha) als mogelijkheid voor pijnstilling bij "spit" zijn hier minder geschikt vanwege kans op provocatie astma-aanval. (M.n. bij niet atopisch astma) en bloedingskans tractus digestivus. Voor paracetamol geldt dat niet. Een kortdurend regime van enkele dagen met pijnstillers op vaste tijdstippen is goed te verdedigen. Spierontspanners in de vorm van benzodiazepinen worden wel voorgeschreven, over de aangetoonde werkzaamheid bestaat geen zekerheid. Zie ook onderwijsprogramma Bewegingsapparaat.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
27
CASUS 25
CASUS 26
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
Datum
R/ naproxen 250 mg tab dtd no 20 S 1e keer 3, na 8 uur 2, vervolgens 1 tab/ 8 uur
R/Erytromycine 50 mg/ml suspensie da 100 ml S 4 maal daags 4 ml
Commentaar: Urinezuurverlagende middelen zijn bij de behandeling van de acute aanval contra-geïndiceerd. Ze verlagen het urinezuurgehalte wel, maar remmen de ontsteking niet, integendeel de jicht kan verergeren, ondanks en dankzij het verlaagde urinezuurgehalte en ze kunnen zelfs mono-artritis provoceren tot poly-artritis. De volgende middelen blijken in het algemeen doeltreffende te zijn: Fenylbutazon, indometacine, oxyfenbutazon, naproxen, diclofenac, piroxicam en colchicine. Colchicine wordt of om de 2 uur 1 mg gegeven tot dat de gewrichtsklachten afnemen of tot er gastro-intestinale klachten ontstaan (misselijkheid, braken, diarree) of op een dosering van maximaal 6 mg per dag. Colchicine heeft een betrekkelijk diagnostische differentiatie-waarde tussen jicht en pseudo-jicht. Kristalonderzoek van de synovia geeft hier diagnostische zekerheid. Antiphlogistica worden gegeven gedurende 5 dagen, in elk geval nog 2 dagen nadat de artritis hersteld is. Bij ongecompliceerde jicht is er geen indicatie voor urinezuur-verlagende middelen, zoals probenicide, sulfinpyrazon of allopurinol. Indicaties hiervoor zijn: (1) aanwezigheid van tophi, aangetoond bij klinisch of radiologisch onderzoek; (2) de aanwezigheid van urinezuurstenen; (3) frequente jichtaanvallen. Zie ook NHG-Standaard Jicht, juni 2001
Commentaar: Tetracycline valt af als mogelijkheid op grond van leeftijd van patiënte en mogelijkheid van tandverkleuring.
CASUS 27
CASUS 28
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
R/ diclofenac 100 mg supp dtd no 6 S 2 dd 1 supp
Datum
R/ domperidon 60 mg supp dtd no 6 S bij begin van aanval gebruiken R/ Paracetamol 500-1000 mg tab dtd no 30 S/ beginnen met 2 tab
Commentaar: 1. Een nierkoliek gaat altijd weer over. 2. Indometacine of diclofenac im of supp is effectief gebleken. Komt ook aan de orde in programma ASH (over niersteenkoliek).
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
Commentaar: Voor de aanvalcouperende behandeling is gebleken dat het gebruik van anti-emetica en analgetica goed werkzaam is. Daarmee zijn de nadelen van ergotamine preparaten (rebound hoofdpijn, ergotisme, problemen bij perifere vaataandoeningen) te voorkomen. In dit geval is het gebruik van carbasalaat of acetylsalicylzuur, in verband met de antistolling niet zo gewenst. De combinatie metoclopramine (primperan supp 10-20 mg) en paracetamol 500-1000 mgr per keer is een goed alternatief. Zie ook NHG-Standaard Migraine, oktober 1999.
28
CASUS 29 A.A. Begelijder, huisarts Injectiestraat 13 2398 FJ SPUITDAM Tel.: 63802
Datum
R/ Prednison 30 mg tab dtd no 10 S 1 dd 1 tabl
Commentaar: Tijdens exacerbaties kunnen astmatici onvoldoende reageren op ß Sympatico-mimetica. Dit kan verklaard worden door een verminderde ß receptorfunctie of afname van de geïnhaleerde dosis ter plaatse door ventilatoire beperkingen. Corticosteroïden middels een stootkuur zijn dan meestal geïndiceerd. Afbouwschema’s zijn niet nodig, omdat zij geen voordeel bieden boven de genoemde dosering. Of er in dit geval een bacterieel infect speelt of dat er andere oorzaken van bronchusvernauwing spelen is niet zeker. Afhankelijk van de inschatting van de dokter dan eventueel antibiotica. Doorgaan met ß-Sympatico-mimetica en theofylline-preparaat. Zie ook NHG-Standaard behandeling van astma en COPD bij volwassenen.
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
29
BIJLAGE 4
TOP-10 DIAGNOSES VOORSCHRIJFGEDRAG HUISARTS
LINH Landelijk Informatie Netwerk Huisartsen Feiten en cijfers over huisartsenzorg in Nederland
Voorschrijven van geneesmiddelen - Huidige situatie Diagnoses Bij het overgrote deel van de voorschriften hebben de huisartsen een diagnose geregistreerd. De meest voorkomende diagnose is hypertensie zonder orgaanbeschadiging (tabel 1). In ruim 7% van de gevallen was dit de reden om voor te schrijven. Diabetes mellitus volgt met enige afstand. Tabel 1 Top-10 van diagnoses waarbij een geneesmiddel in de huisartspraktijk wordt voorgeschreven, 2002*) rangICPC Omschrijving % num mer 1
K86
Hypertensie zonder orgaanbeschadigingen
7,3%
2
T90
Diabetes mellitus
4,1%
3
W11
Anticonceptie: orale anticonceptie
4,0%
4
P06
Slapeloosheid/andere slaapstoornis
2,9%
5
R96
Astma
2,7%
6
P76
Depressie
2,2%
7
R97
Hooikoorts/allergische rhinitis
2,1%
8
S88
Contact eczeem/ander eczeem
2,0%
9
P01
Angstig/nerveus/gespannen gevoel
1,7%
10 T93 Vetstofwisselingsstoornissen 1,7% *) selectie van praktijken die meer dan 65% van de recepten codeerden met een ICPCcode (n=34) Laatste update op 6 oktober 2003
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
30
BIJLAGE 5
TOP-10 VOORGESCHREVEN GENEESMIDDELEN DOOR HUISARTSEN (2002)
LINH Landelijk Informatie Netwerk Huisartsen Feiten en cijfers over huisartsenzorg in Nederland
Geneesmiddel
aantal voorschriften per 1000 patienten
1. Diclofenac
126
2. OAC
124
3. Oxazepam
123
4. Temazepam
105
5. Metoprolol
96
6. Omeprazol
88
7. Salbutamol
88
8. Paracetamol
87
9. Acetylzalicylzuur
84
10. Paroxetine
79
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
31
BIJLAGE 6
Nuttige websites om zelf betrouwbare farmacotherapeutische informatie op te zoeken 1. Farmacotherapeutisch Kompas op Internet (heeft een aantal nuttige extra zoekfuncties) http://www.fk.cvz.nl/
2. Geneesmiddelenbuletin http://www.geneesmiddelenbulletin.nl/
3. Nederlands Huisartsen Genootschap (In de NHG-Standaarden staat betrouwbare en gangbare farmacotherapie) http://nhg.artsennet.nl/
4. College ter beoordeling van geneesmiddelen http://www.cbg-meb.nl/
5. US Food and Drug administration http://www.fda.gov/cder/
© 2004 Huisartsopleiding VUmc
32