Factsheet Indicator Signalering Kindermishandeling op de Spoedeisende Hulp
Samenvatting Achtergrond De omvang van kindermishandeling in Nederland is niet goed bekend, maar op basis van recent onderzoek zouden ten minste 100.000 tot zelfs 160.000 kinderen in Nederland ooit het slachtoffer zijn geweest van kindermishandeling. Tevens is bekend dat, ondanks het gebruik van oa het SPUTOVAMO formulier, in de ziekenhuizen nog steeds sprake is van een forse ondersignalering. Tot slot is uit de literatuur bekend dat een gestructureerde aanpak van belang is om vroegtijdig te kunnen signaleren. Een vroegtijdige signalering kan vervolgens de gevolgen voor het individuele kind, maar ook de daarmee gepaard gaande maatschappelijke lasten aanzienlijk verminderen.
Doel De indicator signalering kindermishandeling heeft tot doel de aanpak van kindermishandeling te structureren, daarmee een verbeterde vroegtijdige signalering van kindermishandeling op de SEH te bewerkstelligen met als gevolg een veiliger situatie voor kinderen van 0 tot en met 18 jaar.
Definitie Kindermishandeling betreft elke vorm van geweldpleging of verwaarlozing op fysiek, psychisch of seksueel gebied door toedoen of nalaten van personen met wie het kind in de leeftijd 0 tot en met 18 jaar in een afhankelijkheidsrelatie staat, waardoor schade voor het kind ontstaat of in de toekomst zou kunnen ontstaan.
Definities deelindicatoren, (operalisatie) en type indicator 1. Aanwezigheid protocol kindermishandeling (ja/nee). Structuurindicator. 2. Gebruik van een screeningsdocument voor kindermishandeling op de spoedeisende hulp (ja/nee). Structuurindicator. 3. Percentage ingevulde screeningsdocumenten (Teller: het aantal ingevulde screeningsdocumenten op de SEH Noemer: het totaal aantal kinderen tot en met 18 jaar op de SEH (n/N*100%)). Procesindicator. 4. Gebruik van een protocol “oudermeldingen” op de spoedeisende hulp (ja/nee). Structuurindicator.
In-/exclusiecriteria Kinderen van 0 tot en met 18 jaar ongeacht de aard van de klacht, ingeschreven en behandeld op de SEH.
Relatie tot kwaliteit De omvang van kindermishandeling in Nederland is niet goed bekend. Op basis van recent onderzoek onder middelbare scholieren in Nederland zouden ten minste 160.000 kinderen in Nederland ooit het slachtoffer zijn geweest van kindermishandeling en 15 procent van fysiek geweld binnenshuis 1. In een studie van de Leidse Universiteit wordt de omvang van kindermishandeling geschat op 107.200 gevallen, waarbij ruim 19.000 gevallen van fysieke kindermishandeling2. Bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) werden in 2005 11.340 meldingen gedaan 3. Vermoedelijk ligt het jaarlijkse aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van kindermishandeling op ten minste 40 per jaar4. Van de AMK meldingen komt slechts 4% uit de ziekenhuizen3. Met name de Spoedeisende Hulp (SEH) spelen een belangrijke rol bij de signalering van kindermishandeling. Er blijft echter, ondanks het gebruik van oa het SPUTOVAMO formulier, in de ziekenhuizen nog steeds sprake van een forse ondersignalering. Dit wordt bevestigd door onderzoek in het Sophia Kinderziekenhuis te Rotterdam, waarbij bleek dat bij 28% van de mishandelde kinderen die zich eerder op de SEH hadden gepresenteerd met letsel, dit letsel niet herkend was als gevolg van kindermishandeling5. SPUTOVAMO is een korte vragenlijst met 4-9 vragen, afhankelijk van de versie, die o.a. ingaat op de overeenkomst tussen letsel en anamnese en op de adequaatheid van het handelen van verzorgers. Ook is uit de literatuur bekend dat het aantal signaleringen en meldingen van kindermishandeling vanuit de ziekenhuizen toeneemt op het moment dat de ziekenhuizen dit onderwerp binnen de instelling beleidsmatig benaderen en gestructureerd aanpakken. Een gestructureerde aanpak is van belang om vroegtijdig te kunnen signaleren. Een vroegtijdige signalering kan vervolgens de gevolgen voor het individuele kind, maar ook de daarmee gepaard gaande maatschappelijke lasten aanzienlijk verminderen. In december 2007 is in het Medisch Centrum Haaglanden een trial van 3 maanden gestart waarbij nieuw was dat er niet alleen melding van kindermishandeling gedaan wordt als dit onomstotelijk is bewezen, maar dat er ook melding wordt gedaan bij een vermoeden van kindermishandeling. Tevens doen de verpleegkundigen van de SEH melding bij een vermoeden van mishandeling als een ouder een suïcidepoging heeft ondernomen of letsel heeft opgelopen ten gevolge van huiselijk geweld. De kinderen zelf hoeven dus niet direct het slachtoffer van mishandeling te zijn, zij kunnen verkeren in een situatie die onveilig is voor het kind of die ernstige schade kan toebrengen aan de ontwikkeling van het kind 7.
Doel van de indicator Met behulp van deze set indicatoren wordt uiteindelijk het doel van een gestructureerde aanpak van kindermishandeling nagestreefd en daarmee een verbeterde vroegtijdige signalering van kindermishandeling op de SEH met als gevolg een veiliger situatie voor kinderen van 0 tot en met 18 jaar. In eerste instantie zullen we ons echter richten op goed vormgegeven protocollering van signaleren kindermishandeling.
Definitie kindermishandeling: ‘Elke vorm van geweldpleging of verwaarlozing op fysiek, psychisch of seksueel gebied door toedoen of nalaten van personen met wie het kind in een afhankelijkheidsrelatie staat, waardoor schade voor het kind ontstaat of in de toekomst zou kunnen ontstaan’.
Operalisatie Hoofdindicator: is er in het ziekenhuis structureel aandacht voor het vroegtijdig signaleren van kindermishandeling? Structureel aandacht is uitgesplitst in enkele deelindicatoren: 1. Wordt er op de SEH een op schrift vastgelegd protocol kindermishandeling gehanteerd welke voldoet aan de volgende minimale competenties? • Er is in het ziekenhuis een multidisciplinair team kindermishandeling actief. • Het op de SEH aanwezig personeel is geschoold in signalering kindermishandeling. - Ja, aan beide - Ja, aan A wel, B niet - Ja, aan A niet, B wel - Nee 2. Hanteert de SEH een screeningsinstrument, zoals bv het SPUTOVAMO formulier of een afgeleide daarvan, om kindermishandeling te signaleren? Ja/nee. 3. Wat is het aantal ingevulde screeningsdocumenten op de SEH, in verhouding tot het totaal aantal kinderen tot en met 18 jaar op de SEH? T: het aantal ingevulde screeningsdocumenten op de SEH. N: het aantal kinderen tot en met 18 jaar op de SEH. Percentage ingevulde screeningsdocumenten = n/N*100% 4. Wordt er op de SEH een protocol gehanteerd mbt tot het melden van kinderen van slachtoffers van huiselijk geweld / suïcide poging / automutilatie / overmatig alcohol- en of drugsgebruik? De zgn “oudermeldingen”. Ja/nee.
In- en exclusiecriteria Inclusie: kinderen van 0 tot en met 18 jaar ongeacht de aard van de klacht, ingeschreven en behandeld op de SEH.
Type indicator Structuur indicator: deelindicator 1, 2, 4. Proces indicator: deelindicator 3.
Kwaliteitsdomein Veiligheid
Organisatorisch verband Het organisatorisch verband voor de indicatoren hebben specifiek betrekking op de SEH en het ziekenhuis in het algemeen.
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg De artsen en verpleegkundigen werkzaam op de SEH worden veel meer dan zij zich realiseren geconfronteerd met letsel ten gevolge van kindermishandeling5. Een gestructureerde aanpak van kindermishandeling is van belang om vroegtijdig te kunnen signaleren. Een vroegtijdige signalering kan vervolgens de gevolgen voor het individuele kind, maar ook de daarmee gepaard gaande maatschappelijke lasten aanzienlijk verminderen. De ziekenhuizen hebben de verplichting van de Kwaliteitswet zorginstellingen om verantwoorde zorg te leveren. Voor de signalering van kindermishandeling op SEH afdelingen dan wel ziekenhuizen bestaat nog geen formeel vastgestelde kwaliteitsnorm of richtlijn voor verantwoorde zorg.
Wel is er in het veld brede consensus over de invulling van genoemde onderwerpen. Daarnaast is inmiddels door de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde een indicator “Signalering kindermishandeling” ontwikkeld en opgenomen in de basisset indicatoren 2010 van de Inspectie.
Mogelijkheden tot verbetering Door een gestructureerd scholingsprogramma, continue aandacht voor het probleem, ook op niveau van de Raad van Bestuur, en een screeningsinstrument voor alle kinderen van 0 tot en met 18 jaar zal er meer gesignaleerd worden. Dit is uiteraard van direct belang voor het individuele kind. Daarnaast is een goede registratie van belang om inzicht te krijgen of het gevoerde beleid effect heeft. De registratie is, mits geautomatiseerd, eenvoudig uit te voeren op de SEH, waarna direct de gegevens tot de gevraagde managementdata verwerkt kunnen worden.
Validiteit Bij elk kind behoort na gegaan te worden of er mogelijk sprake is van kindermishandeling, nu of in het verleden. Door de medewerkers van de SEH te scholen en door het gebruik van een screeningsinstrument, zal de signalering van kindermishandeling toenemen.
Betrouwbaarheid Registratie van de aan- of afwezigheid van beleid en het gebruik van een screeningsinstrument is eenduidig. Het screeningsinstrument zelf, het SPUTOVAMO formulier, is op dit moment onderwerp van studie voor wat betreft de validiteit6.
Discriminerend vermogen De beschreven (deel)indicatoren meten te samen welke aandacht kindermishandeling binnen een ziekenhuis geniet. Registratie is eenduidig. Derhalve is een vergelijk van ziekenhuizen onderling makkelijk toe te passen.
Minimale bias / beschrijving relevante case-mix Kindermishandeling is een gegeven wat in alle lagen van de bevolking voorkomt. Weliswaar zijn er risico gezinnen, maar het is niet aannemelijk dat dit dusdanig verschilt binnen de zorgregio van een ziekenhuis vergeleken met de regio van een ander ziekenhuis.
Registreerbaarheid / haalbaarheid registratie / tijdsinvestering Om te kunnen registreren hoeveel kinderen van 0 tot en met 18 jaar de SEH hebben bezocht, bij hoeveel er een SPUTOVAMO formulier is ingevuld en bij hoeveel kinderen dit afwijkend was, is een geautomatiseerd systeem nodig. Veelal zal dit kunnen worden gedestilleerd van het bestaande ziekenhuis informatie systeem. Een toenemend gebruik van het elektronisch patiëntendossier zal de registratie in de komende jaren zeker ten goede komen.
Bron Administratie Spoedeisende Hulp.
Meetfrequentie De meetfrequentie voor de structuurindicatoren zal eens per jaar zijn. De verzameling van gegevens van deelindicator 3 zal echter continue moeten gebeuren over de periode van een heel jaar. Voor tellingen zullen echter 2 willekeurige maanden in een jaar aangehouden worden.
Meetperiode Wordt voor het invullen van de formulieren aangehouden de situatie per 1 januari 2011. Voor de deelindicator percentage ingevulde screeningsdocumenten wordt de maand januari 2011 als meetperiode aangehouden.
Rapportage frequentie Jaarlijks zal gerapporteerd worden waarna er een landelijk overzicht gemaakt zal kunnen worden.
Ongewenste effecten Geen
Referenties 1.
2.
3. 4. 5. 6. 7.
Lamers-Winkelman, F.; Slot, N.W.; Bijl, B. en Vijlbrief, A.C. Scholieren over mishandeling; resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet onderwijs. 1-111. 2007. Amsterdam, PI Research, Vrije Universiteit Amsterdam, faculteit der Psychologie en Pedagogiek, WODC. van IJzendoorn, M.H.; Prinzie, P.; Euser, E.M.; Groeneveld, M.G.; Brilleslijper-Kater, S.N.; van Noortvan der Linden, A.M.T.; Bakermans-Kranenburg, M.J.; Juffer, F.; Mesman, J.; Klein Velderman, M. en San Martin Beuk, M. Kindermishandeling in Nederland Anno 2005: de Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM-2005). 1-177. 2007. Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie. NIZW Jeugd, Expertisecentrum Kindermishandeling. Adviezen en meldingen over kindermishandeling in 2005. 2006. Utrecht, NIZW. Kuyvenhoven, M.M.; Hekkink, C.F. and Voorn, T.B. [Deaths due to abuse for the age group 0-18 years; an estimate of 40 cases in 1996 based on a survey of family practitioners and pediatricians]. Ned.Tijdschr.geneeskd. 1998;142:2515-8. Nootenboom S. Signalering gemist. Triage 2004:5-7. van der Putte, E.M.; CHAIN-ER “Signalering kindermishandeling op de Utrechtse Spoed Eisende Hulp: effectief?”, ZonMW, UMCU. Persberichten Medisch Centrum Haaglanden, juni 2008