Jaargang 21, nr. 4, december 2010
Uitgave van Fugro Ingenieursbureau B.V., Fugro-Inpark B.V. en Fugro Aerial Mapping B.V.
5
‑ Veel bochtjes draaien boven Ierland
6
‑ Hoge kwaliteit Trisoplast gegarandeerd door intensieve controle
8
‑ ‘De hele maatschappij is techniek’
10 ‑ Ondergrondse koelleiding maakt intrillen damwand spannend 11 ‑ Leidraad over doorlatendheids onderzoek komt eraan 12 ‑ Brandend zand en een laserstraal 13 ‑ ‘Oh wacht maar, ik haal Leo wel even’ 14 ‑ Elementaire deeltjes in Weenatunnel? 15 ‑ Schimmels Indische Buurt met bouw kundige oplossingen te lijf 17 ‑ Gemeente Zundert wil geen WION-zorgen 18 ‑ Het Nationale Park De Hoge Veluwe al 75 jaar mooi 19 ‑ Krachtverdeling in RI-palen volautomatisch in beeld 20 ‑ FLI-MAP-systeem tot op tienden van mm’s uitgelijnd via MonMos 21 ‑ Bijzondere bodemgesteldheid geeft problemen bij bouwen
Extra aandacht komt kwaliteit businesspark Amsterdam ten goede
23 ‑ Kijken onder de dijken gebeurt steeds vaker via geofysica 24 ‑ Kalender 2011
1
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Rieker Businesspark in Amsterdam-West staat op de kaart
Extra aandacht komt kwaliteit businesspark ten goede
T
ot een jaar of 20 geleden was de Riekerpolder een landelijk gebied in het westen van Amsterdam, net bui‑ ten de ring. Inmiddels is het een hoogwaardig businesspark met vestigingen van internationale bedrijven en een gloednieuw design hotel. In nauwe samen‑ werking met het Ontwikkelings‑ bedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) en de Dienst Ruimtelijke Ordening voerde Fugro hier tijdens de bouwfase vele jaren de engineering en het dagelijks beheer en onderhoud uit.
kelijke grondexploitatie is later aangevuld met een tweede deel, waardoor we wat meer natuur en water in het plan konden opnemen. Hierdoor kon ook de waterberging sluitend gemaakt worden.’
Groene As ‘Het gebied is redelijk goed be reikbaar met de auto en voor het openbaar vervoer zijn recentelijk haltes aangelegd’, vervolgt Opdam. ‘De bedrijven hebben zelf een private buslijn georganiseerd voor hun medewerkers. Verder loopt dwars door het businesspark een fietspad dat onderdeel is van het hoofdnet Fiets en van de Groene As: het Christoffel Plantijnpad. Het pad verbindt de Nieuwe Meer met de Sloterplas. Ook de faunapas sage onder de A4, die uitkomt in ons gebied, maakt hier trouwens deel van uit.’
De Amsterdamse Riekerpolder ligt in de Schipholzone, in de oksel van de A10 en de A4, langs de oude Sloterweg en vlak bij het natuurgebied Oeverlanden in de Nieuwe Meer. Nog niet zo lang geleden stonden hier boerderijen en graasden er koeien. Er stond één kantoorgebouw, dat van Nissan. In 1991 heeft de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) voor dit gebied het Masterplan Rieker polder opgesteld, samen met architectenbureau Perkins + Will. In 1994 heeft de gemeente het bestemmingsplan vastgesteld en is de ontwikkeling in gang gezet. In 1999 kregen de plannen hun definitieve vorm: een structuurplan met een programma van eisen. Het intensieve ruimtegebruik en de geplande menging van functies in het gebied stelden hoge eisen aan het projectmanagement. Daarom moesten tijdens de voorbereiding en de uitvoering de kwaliteit én de kosten van de inrichting streng worden bewaakt. Een taak die de gemeente toebedeelde aan Fugro.
Strategische ligging Kees Opdam (OGA) ‘Best trots’.
2
Rieker Businesspark, zoals het nu heet, heeft een strategische ligging
tussen Schiphol en de zuid-as en is mede daarom bestempeld als hoogwaardige werklocatie. Inmiddels is zo’n 90% (202.000 m2) van het geplande bouwvolume gerealiseerd, ondanks de moeilijke situatie op de kantorenmarkt. Projectleider ing. Kees Opdam (OGA) is dan ook niet ontevreden: ‘Onze missie luidt ‘Meerwaarde creëren voor de stad’ en dat is hier goed gelukt. We hebben hier toch een flink gebied – zo’n 170 ha – economisch rendabel gemaakt voor Amsterdam. Daar mogen we best trots op zijn. De oorspron
‘De meeste kavels zijn nu volge bouwd en de gebouwen zijn in gebruik genomen. Er komt in het middenterrein nog een onder grondse parkeergarage met een waterpartij erboven. Verder is een kavel verkocht, maar nog niet bebouwd en moet één kavel nog worden uitgegeven. Al met al niet slecht, als je de marktontwikke lingen van de afgelopen jaren bekijkt.’
Aandacht voor esthetiek Iris van der Helm is als ontwerper Openbare Ruimte bij de DRO betrokken bij de inrichting van dit gebied: ‘Vanwege de doelgroep – internationaal georiënteerde be drijven die graag dicht bij Schiphol zitten – streefde de gemeente naar een hoge kwaliteit en een bijzon dere uitstraling. Dat zie je terug in de inrichting en de materiaalkeuze van het gebied. Er staan vrij grote
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Werkvoorbereiding Vanaf 1999 is Fugro bij het project betrokken. Opdam: ‘Wij maken in het begin van een project als dit een grondexploitatie, op basis van de inkomsten uit de erfpacht die de ontwikkelaars betalen voor hun kavel. Men koopt de erfpacht betaling in één keer af voor 50 jaar. Daarmee creëer je aan het begin een spaarpot, waar je onder andere de komende vijf decennia de inrichting en het onderhoud van het gebied uit betaalt. Ik heb vervolgens Fugro ingehuurd voor drie dingen: technische werkvoor bereiding, toezicht en coördinatie en directievoering.’
Ontwerp gaat uit van ruime maten.
gebouwen, dus we zijn uitgegaan van ruime maten, brede trottoirs met flinke tegels, grote banken. Niet te veel poespas, gewoon strak en robuust. Zo hebben we gekozen voor grote gecorrodeerde straattegels en boomroosters van cortenstaal, die aansluiten bij de roodbruine kleur die dit gebied kenmerkt. Ook andere details zoals de antiparkeerpaaltjes zijn van dat materiaal gemaakt. Na enige tijd vertonen die objecten een karakteristieke bruinige roestkleur. Ook het werken met schanskorven, gevuld met natuursteen, valt op. Wij hebben die in de openbare ruimte toegepast, bijvoorbeeld bij de duikers, maar de particuliere ontwikkelaars hebben ze ook op de eigen kavels gebruikt, waardoor een mooi geheel is ontstaan.’ Van der Helm vervolgt: ‘Verder zijn de bomen specifiek voor dit gebied gekozen: stevige platanen die het goed doen in een laan. De invulling met korte heesterhagen past daar prima bij. De entree is zo een mooie groene poort geworden met in de middenberm en aan de zijkanten een rij platanen, omgeven met een stevige heester, de Chi nese kamperfoelie. Alleen op het Adam Smithplein zijn bomen met fijnere bladeren geplaatst. Ook is
daar de bestrating anders: natuur steen in gemengde tinten. Dat is mede gedaan voor de mensen die in de hoge kantoren werken: als ze naar buiten kijken, geeft het een mooi beeld. En als ze in hun pauze even buiten op het plein willen zitten of slenteren, valt er van dat mooie licht door het bladerdak... Samen met de kleinere maat van het bestratingsmateriaal is dat bedoeld om het plein wat intiemer te maken.’
Boy Busing van Fugro was project manager en trad op als coördinator voor de engineering en toezicht. Ook voerde hij zelf de directie voor herinrichtingprojecten en voor het dagelijks beheer en onderhoud: ‘Bij de eerste opdracht ging het om de technische werkvoorberei ding voor het bouwrijp maken; het functievrij maken van het gebied en klaarmaken voor herinrichting. Daarna kwam de inrichting van de openbare ruimte.’ Busing gaat verder: ‘Later volgde de voorbereiding van de uit voeringswerkzaamheden in de
openbare ruimte: watergangen, het wegprofiel, ontsluitingen van kantoren en aansluitingen op hun kavels, het parkeren, de verkeersafwikkeling, het openbare groen, pleinen, straatmeubilair en openbare verlichting. De ruime kennis en ervaring die Fugro in de loop der jaren heeft opgedaan met de Amsterdamse regelgeving en procedures, kwamen bij dit project goed van pas en leverden dan ook regelmatig tijdwinst op.’
Beheer en onderhoud ‘In het begin ging het vooral om het uitzetten van de bouwwegen en het coördineren van alle bouwwerk zaamheden, vertelt werkvoorbe reider William van Uem van Fugro. ‘Later kwam daar ook het dage lijkse toezicht en beheer van de openbare ruimte bij. Dat is eigenlijk de lastigste periode. Je hebt de bouwstromen van de verschillende projecten, die zich bovendien niet allemaal in dezelfde fase bevinden. Tegelijkertijd moet je het maaiveld ook al deels definitief gaan inrich ten. Dat betekent dus heel wat coördinatiewerk namens OGA met uiteenlopende partijen zoals het stadsdeel, de dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer, de beheerders van kabels en leidingen, politie en brandweer, de aannemers, etc.
William van Uem (Fugro, links), Kees Opdam (OGA, midden) en Boy Busing (Fugro, rechts) bij het design hotel in Businesspark Riekerpolder.
3
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Cortenstaal
Definitief ontwerp voor de inrichting van het maaiveld.
Boy Busing: ‘Ruime ervaring met Amsterdamse regelgeving’.
Ook het aanvragen van de beno digde vergunningen hoorde bij ons werk.’
stateerde schades werden meteen rapportages opgesteld, zo mogelijk ondersteund met foto’s.’
Handhaving BLVC-plan
Kwaliteitsprijs
Busing vult aan: ‘Als er zoveel partijen vrij dicht op elkaar actief zijn in een beperkt gebied, gaat er wel eens wat verkeerd of kapot. Dan is het voor de opdrachtge ver interessant te weten wie ze voor bepaalde schade moeten aanspreken. Speciaal hiervoor is een BLVC-plan opgesteld: Bereik baarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie. In die drukke perioden waren er permanent mensen van ons op de locatie aanwezig voor de handhaving van dat BLVC-plan: toezicht houden op de uitvoering, bouwers aanspre ken, en zorgen voor afstemming tussen de betrokken gemeentelijke diensten en bedrijven. Bij gecon
Opdam valt hem bij: ‘Op deze manier konden wij in enkele gevallen de schade verhalen op de veroorzaker. Maar misschien nog belangrijker: zo zorgden wij er onder andere voor dat de bedrijven die al gevestigd waren in het businesspark, zo min mogelijk overlast hadden van de bouw werkzaamheden. De positieve effecten van dit intensieve beheer op de openbare ruimte waren en zijn goed zichtbaar. Zó goed zelfs dat wij voor Rieker Businesspark in 2007 een prijs ontvingen van de Ondernemersvereniging Regio Amsterdam voor het best onder houden Amsterdamse bedrijventerrein.’
Van der Helm vult aan: ‘Al met al is het een fraai gebied geworden en zijn we er goed in geslaagd één uitstraling te bereiken. Dat is mede een gevolg van de grote inspan ningen die de medewerkers van Fugro hebben gedaan, zowel in de ontwerp- als de beheerfase. Als ik bijvoorbeeld een speciale kolk nodig had voor bij het natuursteen, dan rustte Boy niet voor hij had uitgezocht waar we die konden vinden of wie dat kon maken. Vaak hoor je van een ingenieursbureau na een DO niets meer tot het concept-bestek op je bureau ligt, maar bij dit project koppelden de Fugro-medewerkers steeds hun werkzaamheden en vragen terug. Dit heeft enorm positieve gevolgen gehad voor het eindresultaat.’
William van Uem: ‘Heel wat coördinatiewerk’.
4
Beheer overdragen Opdam sluit af: ‘Inmiddels zit ons werk er zo’n beetje op. Naar verwachting dragen we het beheer van het businesspark nog dit jaar over aan het stadsdeel NieuwWest. Dan wordt het gebied ook bestuurlijk overgedragen van de gemeente naar het stadsdeel en richt ik me weer op een volgende klus. Ik kijk met tevredenheid terug op dit project: we hebben samen een wat vergeten hoekje van de stad functioneel en rendabel gemaakt en mooi ingericht.’
Cortenstaal, eigenlijk Cor-Ten staal en ook wel bekend als weervast staal, is een metaal legering bestaande uit ijzer waaraan koper, fosfor, silicium, nikkel en chroom zijn toege voegd. De sterkte is vergelijk baar met die van andere gelegeerde staalsoorten zoals roestvrij staal. Kenmerkend voor cortenstaal is enerzijds de bruin oranje roestkleur en anderzijds de lange levensduur. Dit komt doordat de eerste corrosielaag verder aantasting door roest tegenhoudt, waardoor schilderen overbodig is en onderhoud dus zeer beperkt nodig is.
De Groene As en het Christoffel Plantijnpad Het natuurgebied De Oeverlan den en de Sloterplas worden met elkaar verbonden door het Christoffel Plantijnpad, een fietsen wandelpad van 3 km lengte. Deze weg vormt een groene verbinding voor recreanten en dieren. Over en onder de weg zijn loopgoten en vier fauna passages aangelegd. Voor de aansluiting met de noordelijke Oeverlanden Nieuwe Meer is een faunapassage onder de A4 aangelegd. Het Plantijnpad maakt deel uit van de Groene As, die natuur gebieden tussen Amstelland en Spaarnwoude met elkaar verbindt. Hierdoor ontstaat een ecologische verbindingszone en een aantrekkelijk landschap dat geschikt is voor recreatie en voor dieren. De Groene As moet een belangrijke schakel worden in de ecologische hoofdstructuur van Noord-Holland.
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Ruim 3.000 km nationale weg gemeten voor geluidskaart
Veel bochtjes draaien boven Ierland Fugro BKS
H
et beheer van de natio nale wegen in Ierland valt onder de verant‑ woordelijkheid van de National Roads Authority. Voor het maken van een geluidskaart heeft deze wegbeheerder behoefte aan gedetailleerde en complete informatie over de omgeving van de wegen. Het FLI-MAP-systeem van Fugro biedt uitkomst.
Combinatie van puntenwolk en kartering. Fugro BKS
De NRA, lokaal ook wel bekend onder de Keltische naam An tÚdarás um Bóithre Náisiúnta, beheert 2.739 km primaire en 2.676 km secundaire wegen in Ierland. Zoals veel wegbeheerders is de NRA gebonden aan Europese regelgeving op het gebied van ge luidsmodellering. Zo bestaat er een wet uit 2002 die nationale lidstaten verplicht geluidskaarten te maken waaruit burgers de geluidsbelas ting op bepaalde locaties kunnen afleiden. De veroorzakers van geluidsoverlast zijn vaak bekend: treinen, vliegtuigen, auto’s en industrie bijvoorbeeld.
Terreinomstandigheden Voor een correcte geluidskaart is een aantal gegevens nodig: zo moet men natuurlijk weten wat nu precies de geluidssterkte is van de veroorzakende bron. Daarnaast is zo compleet mogelijke kennis van de omgeving vereist: de reikwijdte van geluid is namelijk afhankelijk van zaken als bebouwing, hoogte verschillen in het terrein, geluids wallen, etc. Het FLI-MAP-systeem wordt specifiek ingezet om de terreinomstandigheden compleet in beeld te krijgen.
Level of Detail 1 NRA heeft Fugro ingeschakeld om ca. 3.000 km weg in het hele land in te meten. Uit de puntenwolk van FLI-MAP wordt een beschrij ving afgeleid van het terrein. De opdrachtgever ontvangt een
Kartering van een wegdeel op diverse niveaus met hoogtelijnen.
terreinmodel, plus een model met daarin alle objecten op het maaiveld. Deze beide bestanden worden geleverd als grids, waarbij de celgrootte 1 m bedraagt. In aanvulling hierop zijn alle gebouwen binnen een straal van 500 m tot de weg gemodelleerd. Dit is niet gedetailleerd gebeurd, omdat het voor het modelleren van geluidspropagatie niet nodig is om zaken als schoorstenen en dakkapellen mee te nemen. Per gebouw wordt een gemiddelde dakhoogte bepaald. Binnen de
3D-citymodelling wordt dit ook wel Level of Detail 1 (LoD1) genoemd.
Dubbele kilometers Fugro kreeg van de NRA bijna twee jaar de tijd om de klus te klaren. Op dit moment is circa 2.500 km weg ingemeten. Aan bei de zijden wordt 500 m gemeten: in totaal dus een corridor van 1 km. Iedereen die wel eens in Ierland heeft gereden, weet dat de wegen er vaak erg bochtig zijn. Met een auto zijn deze wegen nog wel te volgen, maar met een helikopter of vliegtuig wordt dat een stuk
lastiger. Om deze reden moet de piloot (veel) meer vliegen dan het aantal wegkilometers. Een andere uitdaging vormt het weer: het westen van Ierland kent 353 dagen per jaar neerslag. Dit maakt het plannen van de vluchten bijzonder lastig. Desondanks zal het project ruim binnen de gestelde termijn worden afgerond.
Meer informatie: Maarten Bomers, 070 – 317 07 00,
[email protected]
5
Camiel van der Heiden
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Trisoplast wordt los aangebracht in een egale laag.
Fugro marktleider in kwaliteitsborging van minerale afdichtingen
Hoge kwaliteit Trisoplast gegarandeerd door intensieve controle
D
e afgelopen 25 jaar is het gebruik van bentoniet‑ houdende afdichtings lagen enorm toegenomen. Het Materiaalkundig Laboratorium van Fugro in Arnhem is vanaf het begin nauw betrokken geweest bij onderzoek en kwaliteits borging rondom dit type afdich‑ tingen. Het Fugro-laboratorium had ook een actieve rol bij de ontwikkeling van de procedures en protocollen voor onderzoek en controle.
Zo’n 20 jaar geleden heeft Triso plast Mineral Liners een mineraal isolatiemateriaal ontwikkeld voor bodemafdichting; Trisoplast®. Deze gepatenteerde minerale afdichting bestaat uit kleimineralen (ben
6
toniet) en polymeren, vermengd met een vulmateriaal, bijvoorbeeld zand.
Zelfherstellend vermogen Na jaren van onderzoek heeft het ministerie van VROM Trisoplast begin jaren ’90 geaccepteerd als ‘ten minste gelijkwaardig’ aan de standaardconstructie van zand bentoniet voor gebruik in dichte eindafwerkingen van vuilstorten. Bijzonder hieraan is dat een laag dikte van 70 mm in bovenafdich tingen en 90 mm in onderafdich tingen ‘gelijkwaardig’ is bevonden aan lagen van 250 mm, respec tievelijk 500 mm zandbentoniet. Dit grote verschil in laagdikte is te danken aan twee dingen. Ten eer
ste de hoge mate van plasticiteit en het karakteristieke zelfherstel lend vermogen, waardoor de laag veel flexibeler is dan de conventio nele afdichtingslagen. Ten tweede heeft Trisoplast een 10 tot 100 keer lagere doorlatendheidscoëfficiënt dan de standaardconstructie.
Lage doorlatendheids coëfficiënt Uitvoerig onderzoek toont aan dat de lage vloeistofdoorlatend heid van het materiaal voor zeker 100 jaar, maar waarschijnlijk veel langer, blijft functioneren. Het materiaal kent uiteenlopende toe passingen voor het tegengaan van milieuvervuiling. De meest voorko mende toepassing is als boven- en onderafdichting voor stortplaatsen.
Daarnaast wordt Trisoplast gebruikt als bodemafdichting van onder meer bedrijfsterreinen, tankparken, milieustraten, spaarbekkens, vervuilde grond en baggerslib depots. Ook zijn er toepassingen in de landschapsarchitectuur, bij de aanleg van bijvoorbeeld water wegen, poelen, dammen en vijvers voor zowel particuliere tuinen als golfbanen.
Onafhankelijke kwaliteits‑ controle In Nederland is Trisoplast Mineral Liners de belangrijkste marktpartij voor de productie en aanleg van minerale afdichtingslagen. Om de kwaliteit van het product en het installatieproces te waarborgen moet de kwaliteitscontrole worden
Fugro Info, nr. 4, december 2010
uitgevoerd door een onafhanke lijke, geaccrediteerde instelling. Trisoplast Mineral Liners heeft daartoe begin jaren ’90 verschil lende organisaties benaderd. Uit eindelijk bleek Fugro over de beste papieren te beschikken. Sindsdien worden de kwaliteitscontroles voor alle projecten in Nederland en voor verschillende projecten in omrin gende landen uitgevoerd vanuit het Materiaalkundig Laboratorium van Fugro.
Procesbeheersing
Als de grondstoffen voldoen, vindt een vooronderzoek in het laborato rium plaats, waarbij de water(on)doorlatendheid van verschillen de mengverhoudingen wordt be paald. Op basis van de resultaten van het vooronderzoek wordt het definitieve mengsel voor het werk gekozen en worden de toleranties vastgelegd.
Camiel van der Heiden
De kwaliteitsborging is gericht op procesbeheersing en (indien nodig) tijdige verbetering. Eerst worden de eigenschappen van de be oogde grondstoffen (vulmateriaal en bentoniet) bepaald en getoetst aan de algemene eisen.
Het aanbrengen van een Trisoplast-laag op een steile helling.
Veldlaboratorium Fugro levert laboranten, die vanuit een veldlaboratorium op het werk controles uitvoeren aan de grondstoffen, het mengsel en de al aangebrachte laag. De resul taten van de proeven in het werk
Lokale Fugro-labs
door een onafhankelijk, geaccre diteerd lab wordt uitgevoerd. In Nederland is Fugro marktleider op het gebied van kwaliteitsborging van minerale afdichtingen. Steeds vaker worden Fugro-laboranten uitgezonden om projecten te controleren in andere landen, waaronder Italië, Frankrijk, Enge land, Roemenië en Maleisië. Deze buitenlandse controles worden langzamerhand overgedragen aan lokale Fugro laboratoria. Zo is een contract gesloten tussen Fugro France en Trisoplast Frankrijk en er zijn contacten tot stand gekomen met het lab van Fugro in Dubai. Deze trend zal zich naar ver wachting voortzetten, gezien de ontwikkelingen op het gebied van milieubescherming. De mondiale dekking van de kwaliteitscontrole door Fugro maakt het voor Trisoplast Mineral Liners mogelijk zijn hoge kwaliteitseisen ook te garanderen in landen waar minder strenge regels gelden.
Trisoplast wordt inmiddels in een groeiend aantal landen binnen en buiten Europa toegepast. Trisoplast Mineral Liners staat erop dat ook daar de kwaliteitsborging
Meer informatie: Shaun O’Hagan, 026 – 364 36 43,
[email protected]
worden gebruikt om de kwaliteit in verschillende processtappen te beoordelen, vóór de volgende stap begint. Bij afwijkingen worden in dezelfde processtap correctieve maatregelen genomen waardoor uiteindelijk een nul-fout-situatie ontstaat.
Internationale vraag
Niels Huneker
In Nederland is milieubescherming al decennia vanzelfsprekend. Vuilstorten en andere potentiële bronnen van vervuiling worden op verantwoorde wijze geïsoleerd. Bouwstoffen die verontreinigingen bevatten, mogen alleen onder strikte voorwaarden worden toegepast. Bodem, grondwater en lucht moeten immers worden beschermd tegen verontreiniging. Dit inzicht groeit wereldwijd en daarmee neemt ook de vraag toe naar effectieve, duurzame afdichtingsystemen.
Verdichtingscontrole door middel van nucleaire metingen.
7
Fugro Info, nr. 4, december 2010
OPINIE Betonvereniging pleit voor hogere kwaliteit door meer technische vakbekwaamheid
‘De hele maatschappij is techniek’
H
et belangrijkste thema in de bouw is momenteel kwaliteit en de borging daarvan.’ Dick Stoelhorst, directeur van de Betonvereni‑ ging, windt er geen doekjes om: ‘Kwaliteit heeft twee belangrijke aspecten: de vakbekwaamheid van de medewerkers en de ver‑ snippering van het bouwproces. Onze vereniging pleit voor een principiële discussie op dat ge‑ bied. Maar tegelijkertijd werken wij aan praktische oplossingen voor onze leden.’ De Betonvereniging, in 1927 opgericht door overheid en bedrijfsleven, is het platform voor personen en organisaties, die ken nis over het materiaal beton met elkaar willen delen. Ir. Dick Stoelhorst is er sinds 1989 directeur; daarvóór studeerde hij ooit civiele techniek in Delft en werkte hij geruime tijd in tech nische en managementfuncties bij verschillende overheden en aannemers. ‘Het reguliere onderwijs besteedt al jaren steeds minder aandacht aan de vakinhoudelijke kant van de techniek, zowel in praktische als theoretische zin’, aldus Stoelhorst. ‘Ik doel dan op onderwerpen zoals mechanica, materiaalkennis en uitvoeringstechnieken. Je ziet dat over de hele breedte van het onderwijs: van vmbo- tot en met universitair niveau. Het heeft te maken met de output-gerelateerde financiering: hoe meer leerlingen en studenten een diploma halen, des te meer geld ontvangt een on derwijsinstelling uit Den Haag. Dat werkt niet kwaliteitbevorderend. Ook in het voortgezet onderwijs (havo, vwo) sneeuwen de exacte
Dick Stoelhorst: ‘Meer vakinhoudelijke kennis nodig’.
vakken onder. Zo is langzamer hand een situatie ontstaan waarin technische vakken en het belang van techniek voor de samenleving te weinig aandacht krijgen. Hoewel
‘Haal er op tijd een betrouw‑ bare deskundige bij’ 8
de laatste jaren wel een zekere kentering zichtbaar is, lijdt de tech niek nog onder een onverdiend negatief imago. Wij pleiten, samen met clubs als KIVI NIRIA en NLingenieurs, dan ook voor een principiële discussie over hoe we verandering gaan brengen in deze – ook maatschappelijk – onge
wenste situatie. De pendel is ge woon te ver doorgeslagen: 20 jaar geleden beschikten technici over veel kennis, maar nauwelijks vaar digheden om daarover te commu niceren. Inmiddels zitten we aan de andere zijde van het spectrum: de sociale en communicatieve vaardigheden zijn enorm toegeno
Fugro Info, nr. 4, december 2010
men, maar helaas ten koste van de technische kennis.’
Meer aandacht voor techniek ‘Je zou denken dat we het tij mee hebben, want de maatschappij leunt steeds sterker op techniek, in al haar facetten. Maar het gaat niet vanzelf; er is veel vakinhoudelijke kennis nodig. Als we dat niet snel oppakken, worden we ingehaald door landen als China en India. Tot nu toe verdween veel productie die kant op, maar ik voorspel dat de opkomende economieën bin nenkort ook onze hoogopgeleide mensen gaan aantrekken. Onze regering roept al enige jaren dat we moeten investeren in de kenniseconomie, maar om eerlijk te zijn: ik zie de overheid nog niet veel bijdragen. Het bedrijfsleven moet het zelf regelen en daar zijn wij inmiddels druk mee bezig. Wij organiseren bijvoor beeld al heel lang vakinhoudelijke op leidingen die jaarlijks inmiddels ruim 1.500 cursisten uit de sector trekken, waarvan zo’n 300 uit de construc tieve hoek.’
Staal het Constructeursregister opgericht. Dit kwaliteitssysteem is gebaseerd op een onafhankelijke toetsing van de kennis en kunde van ontwerpers en constructeurs. De strenge controle waarborgt de kwaliteit van de registerconstruc teurs en registerontwerpers; niet iedereen komt in aanmerking voor registratie. Inmiddels bestaan er ook plannen voor een register voor geotechnici.’
Organisatie van het bouwproces ‘Het belang van een betrouwbare deskundige is groot, in het licht van de ontwikkeling die ik hiervoor schetste. De bouwbranche is enorm versnipperd; je hebt te maken met veel specialisten die elk een heel klein onderdeel uit voeren van het totale proces. Het bouwproces bestaat dan vooral uit veel geregel om alles binnen
‘Wij leveren voor onze leden een forse prestatie om hun dagelijkse werk mogelijk te maken’
Constructeursregister ‘Technische opleidingen zijn rela tief duur, onder andere door het laboratorium-onderwijs en de vele contactmomenten tussen leerling en docent. Binnen de ontwikke lingen in het onderwijs – grote en vooral brede scholen, gecombi neerd met de output-financiering – leidde dit tot een kleiner aanbod van opleidingen en minder studen ten techniek. Bovendien is steeds meer nadruk komen te liggen op management van processen en minder op kennis van inhoudelijke en uitvoeringszaken. Dan wordt het in de bouwpraktijk steeds belangrijker dat je weet wanneer je ergens een expert bij moet halen. En dat je er zeker van kunt zijn, dat die expert ook echt een deskun dige is. Daarom hebben wij samen met de Vereniging Bouwen met
de randvoorwaarden van tijd en geld op te lijnen en op elkaar te laten aansluiten. Op de raakvlak ken van verschillende disciplines en werkzaamheden is dat moeilijk beheersbaar. Daar ontstaan dan ook de risico’s. Zeker in situaties waar de prijs nog te dominant aan wezig is als beslissingscriterium bij aanbestedingen, zoals in de utiliteits- en woningbouw helaas vaak het geval is.’
Meer in één hand ‘De kern van de oplossing ligt in betere organisatie van het bouwproces; als je dat meer in één hand kunt krijgen, beperk je de risico’s. De Betonvereniging heeft het zogenoemde Blauwe Boekje samengesteld, met een blauw druk voor een goede procesin richting gericht op constructieve veiligheid. Iets soortgelijks vind je in de Gedragscode Construc
tieve Veiligheid van Neprom. Maar voor de optimale afstem ming tussende uitvoerders zou er bij een aannemer eigenlijk een vaste ontwerpcoördinator op een project moeten zitten, met kennis van constructieve veiligheid. Elk bouwproces kent kritische punten: ‘Hoe ondersteun je een vloer?’, ‘Wanneer moet je een damwand bouwen?’, ‘Kan die grote kraan op 3 m van de bouwput komen?’ Als je op die cruciale momenten zelf de kennis niet in huis hebt, maar ook geen geld of tijd reserveert om een expert in te huren, zoek je problemen op. Wat er voorviel met het parkeerdek in Bos en Lommer is daar een voorbeeld van, maar er gebeurt veel meer.’
Vakbekwaamheid is de sleutel ‘De oplossing voor het versnip perde bouwproces ligt in hogere vakbekwaamheid. Zowel in het vergroten van de constructieve kennis van medewerkers, als in het kweken van het besef van de eigen grenzen. Want als je weet wat je
niet weet, weet je ook op welk mo ment je een betrouwbare deskun dige moet inhuren. Bijvoorbeeld een registerconstructeur. Of een registergeotechnicus, van Fugro misschien.’
Betonvereniging De Betonvereniging is opgericht in 1927 door overheid en bedrijfsleven als organisatie voor het opdoen van kennis, het gemeenschappelijk onderkennen van kennisvragen en het bevorderen van het ontwikkelen van nieuwe kennis over beton. Door haar activiteiten ondersteunt de Betonvereniging haar leden met kennis die zij bij hun dagelijkse beroepsuitoefening nodig hebben. De Betonvereniging geeft technische publicaties uit, organiseert cursussen, examens, lezingen, studiedagen, symposia en congressen, en geeft voorlichting op een zeer breed terrein.
9
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Medewerkers Fugro houden het hoofd koel bij monitoring
Ondergrondse koelleiding maakt intrillen damwand spannend
De complete detail-engineering van het nieuwbouwproject wordt uitgevoerd onder verantwoordelijk heid van Engiplast. Het gaat daar bij o.a. om het funderingsontwerp van de tanks, de pijpleiding installaties en het opstellen van de benodigde bestekken.
Stalen leiding onder 100 bar De nieuwe tanks komen in een bouwput van 150 x 250 m, met daaromheen een 3 m hoge boven grondse keermuur. Deze damwand dient als kering van vloeistof als een tank lek zou slaan. Probleem hierbij is een grote koelwaterleiding van een andere partij, die over zo’n 150 m langs de damwand ligt, op 2 m afstand en 2,5 m onder de grond. Deze 40 jaar oude stalen buis, met een doorsnee van 140 cm, is aan de binnenzijde bedekt met cement en staat onder een druk van 100 bar. Er zijn strenge eisen gesteld aan de maximale tril lingen, zettingen en verdraaiingen voor deze leiding. Engiplast heeft daarom Fugro gevraagd tijdens het werk (van september tot december 2010) continu zowel trillings- als
10
deformatiemetingen uit te voeren. Omdat deformatiemetingen alleen na (en niet tijdens) het intrillen van de damwandplanken kunnen worden uitgevoerd, gebruiken de Fugro-medewerkers die interval len voor landmeetkundig uitzet- en controlewerk.
Trillingsrisicoanalyse Vóór de uitvoering heeft Fugro onder andere een trillingsrisico analyse opgesteld. Op basis van de berekende invloedsgebieden en verwachte trillingsintensiteiten worden hierin de risico’s aange geven en voorstellen gedaan voor een meetprotocol, de uitvoerings wijze en de alternatieven (trillings reducerende maatregelen) bij overschrijding.
Deformatiemetingen De stalen koelleiding is op zeven plaatsen blootgegraven; twee plek ken buiten het invloedsgebied van de werkzaamheden en vijf daarbin nen. Om de deformatiemetingen te kunnen uitvoeren heeft Fugro op deze vijf punten op de koelleiding een verticale stalen buis aange bracht, die tot boven het maaiveld uitsteekt. Het team van Fugromedewerkers meet meteen na het intrillen van enkele damwand planken de deformaties van deze punten. Hierbij wordt gekeken naar de absolute zakking per punt, maar ook naar de onderlinge verschil len, om zo mogelijke rotatie van de buis te kunnen vaststellen.
Zettingen vielen mee Om de drie à vier geïnstalleerde damwandplanken werd een her halingsmeting uitgevoerd. Al snel bleek dat de toetswaarde voor de deformaties niet werd overschre den. Aan het eind van het instal
C.J. Winkel
V
esta Terminal Flushing is een onderdeel van Mercu‑ ria Energy Asset Manage‑ ment en biedt logistieke diensten aan rondom vervoer, verwerking en opslag van brandstoffen. Het huidige tankpark met 167.000 m3 opslagcapaciteit voor oliepro‑ ducten en biobrandstoffen in Vlissingen wordt uitgebreid met tien nieuwe tanks. Fugro houdt tijdens de bouwwerkzaam heden een oogje in het zeil. Een nabijgelegen grote leiding voor koelwater maakt het de bouwers namelijk niet gemakkelijk.
Tussentijdse deformatiemetingen.
latiewerk waren de deformaties nét iets groter dan de waarschuwings waarde. De maximaal toegestane waarde van 40 mm is niet gehaald.
Trillingsmetingen Vóór de installatie van de dam wand zijn meetinstrumenten voor de trillingsmetingen naast de leiding geplaatst, en aan twee objecten in de buurt. Langs de leiding werden de metingen uitge voerd met vier vibro-conussen die trillingen in de ondergrond meten. De vrij harde ondergrond op deze
locatie en het gebruik van de oude damwandprofielen leidde al snel tot trillingen die risicovol konden zijn voor de oude leiding. Continue en nauwkeurige monitoring was dus vereist. Tijdens de uitvoering hield een meettechnicus van Fugro de trillingswaarden daarom continu in de gaten.
Tweede protocol Het eerste deel van de bouw werkzaamheden vond plaats op enige afstand van en haaks op de koelleiding en leverde vrijwel geen
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Maar zelfs met inzet van deze maatregelen kwamen de trillingen boven de grenswaarden. Daarom is toen een tweede protocol vastgesteld, waarbij de overschrij dingen van de trillingen werden geaccepteerd. Afgesproken is de zettingen scherper in de gaten te houden en de leiding achteraf te controleren. Dit houdt in dat de leiding tijdelijk buiten bedrijf gezet wordt, inwendig wordt ontdaan
C.J. Winkel
problemen op. Maar toen men de leiding tot op korte afstand naderde, kwamen al snel de eerste indicaties dat de trillingen over de grenswaarden heen gingen. Het eerste protocol voorzag in het gebruik van trillingsreduce rende maatregelen: inwateren, een zwaarder trilblok en voorboren.
Meer informatie Deformatiemetingen: Jack Schalk, 076 – 543 18 68,
[email protected]
Installatie van de damwanden naast de deformatie en het trillingsmeetpunt.
van aangroei en dat de cementlaag wordt geïnspecteerd. Op deze wijze is een werkbare uitvoerings methode gevonden die voor alle
partijen acceptabel was. Ondanks overschrijdingen van grenswaar den voor trillingen is geen schade aan de leiding ontstaan.
Trillingsmetingen: Albert-Jan Snethlage, 070 – 311 11 69,
[email protected]
Doorlatendheid bodem belangrijk voor ontwerp infiltratie- of drainagesystemen
Leidraad over doorlatendheids onderzoek komt eraan
Het wordt steeds belangrijker iets te weten over de doorlatendheid van de bodem. Bij alle nieuwbouw moeten tegenwoordig immers de mogelijkheden tot bergen en infiltreren van hemelwater worden onderzocht. Daarnaast wordt bij wateroverlast steeds vaker drainage toegepast. En bij het dimensioneren van infiltratie- of drainagesystemen is de doorla tendheid van de bodem een be langrijk uitgangspunt. Het correct
meten van de doorlatendheid stelt eisen aan het meetsysteem, de meet- en uitwerkingsmethode én de meetspecialist. De leidraad beschrijft methoden om tijdens de ontwerp- en planfase in stedelijk gebied de verzadigde doorlatendheid van de bodem van 0 tot 4 m diep te bepalen. De module is vooral bedoeld om ge meenteambtenaren te ondersteu nen bij het op de markt zetten van doorlatendheidsonderzoek en bij de beoordeling van de resultaten van uitgevoerde onderzoeken. Aanvullende informatie volgt zodra de module eind 2010 wordt uitgebracht. Meer informatie: Olaf Duizendstra, 026 – 369 84 44,
[email protected]
Jos Boesveld
I
n opdracht van de koepel‑ organisatie voor de riole‑ ringszorg, Stichting RIONED, hebben Fugro, Econsultancy en penvoerder Breijn gewerkt aan een leidraad, die inzicht geeft in het begrip doorlatendheid en de werking van doorlatendheids‑ proeven. Ook bevat dit voorstel een strategie om doorlatend‑ heidsonderzoek uit te voeren.
In-situ doorlatendheidsmeting via de constant flow-methode.
11
Fugro Info, nr. 4, december 2010
LiDAR in de Algerijnse woestijn
Brandend zand en een laserstraal
O
Dwars door een onbewoond woestijngebied met zandduinen van meer dan 100 m.
GR5-gaspijpleiding Het franse gasexploratie en -ex ploitatiebedrijf Sofregaz (voorheen onderdeel van Gaz de France, tegenwoordig lid van de Maire Tecnimont-groep) legt in het zuiden van Algerije de zogeheten GR5gaspijpleiding aan. Omdat Fugro al eerder succesvolle LiDAR-pro jecten heeft uitgevoerd in Frankrijk en Algerije, kreeg het van Sofregaz
Fugro Aerial Mapping
Vanuit de binnenlanden is een pijpleiding richting kust de meest voor de hand liggende transport wijze. Daarvandaan kunnen schepen worden ingezet of kan de pijpleiding worden aangesloten op het internationale netwerk van gasleidingen. Daarvoor zal eerst de meest optimale leidingroute moeten worden bepaald, waarvoor gedetailleerde terreininformatie nodig is. Nu is dit meestal geen onoverkomelijk probleem, maar in sommige landen kom je toch meer uitdagingen tegen dan, zeg maar, tussen Uithuizen en Groningen. Zo moest in Algerije een leiding van meer dan 700 km lang worden aangelegd, dwars door de zand duinen van de Sahara.
Fugro Aerial Mapping
m ook in de toekomst verzekerd te blijven van voldoende aanvoer van aardgas zoekt men overal ter wereld naarstig naar nieuwe gasbronnen. Omdat de meest voor de hand liggende locaties al in ontginning zijn, gebeurt de exploratie in steeds verder afgelegen gebieden. Bij een gas‑ vondst moet dan wel een flinke infrastructuur worden aange‑ legd voor het transport naar de bewoonde wereld. En daar ligt vaak een rol voor Fugro.
Foto’s van het leidingtraject, genomen vanuit het vliegtuig.
12
de opdracht een strook van ruim 700 km lang en circa 4 km breed in kaart te brengen met behulp van het FLI-MAP-systeem.
Woestijnperikelen In dit uitgestrekte woestijngebied is zelfs iets eenvoudigs als het plaatsen van GPS-ontvangers een uitdaging. Op sommige locaties van het traject ligt het dichtst bijzijnde dorp 80 km verderop; een afstand die in deze woestijn slechts met moeite binnen een dag is af te leggen. Daarbovenop komen dan de risico’s van op de grond werken in zo’n afgelegen woestijngebied. Hitte en zand gaan niet goed samen met gevoelige instrumenten, schorpioenenbeten en gewapende bandieten maken het er voor mensen ook niet veiliger op. Daarom kon het project pas van start gaan na een zorgvuldige planning van het veldteam. Toen alle vergunningen en de goedkeu
ring van de veiligheidsmaatregelen binnen waren, mobiliseerde Fugro vanuit Nederland een vliegtuig, waar het eigen FLI-MAP-systeem werd ingebouwd. Door verschil lende parallelle lijnen te vliegen op een hoogte van 950 m was het hele gebied van ruim 2.500 km² binnen acht operationele vlieg dagen ingemeten.
DTM en fotomozaïek Op basis van de ingewonnen FLIMAP-data heeft Fugro een zeer nauwkeurig digitaal terreinmodel en een fotomozaïek met een pixel resolutie van 15 cm vervaardigd. Ook zijn de voor de olie- en gas industrie belangrijke infrastructuur objecten in het terrein gekarteerd, zodat er een goede basis is om een veilige en efficiënte route te ontwerpen. Meer informatie: Suri Bayirli, 070 – 317 07 12,
[email protected]
Fugro Info, nr. 4, december 2010
ACHTER DE SCHERMEN Over blow-outs, vuistbijlen en vliegtuigbommen
‘Oh wacht maar, ik haal Leo wel even’
Z
FIBV
‘Vooral vroeger was het pionieren. Je kwam iedere keer opnieuw voor bijzondere situaties te staan, waar bij je vooral je gezonde verstand moest gebruiken’, kijkt Allard terug. ‘Tegenwoordig is het alle maal een stuk veiliger omdat we beter weten wat er in de bodem zit.’ Anekdotes heeft hij genoeg: ‘Bij Shell Pernis was het een keer spectaculair. We boorden tussen twee opslagtanks van een miljoen liter benzine elk door een veenlaag op 19 m diepte, toen we een blowout kregen. Eerst blies het vrijko mende veengas een kolom water van 19 m als een geiser de lucht in. En een moment later volgde
FIBV
o’n 25 jaar geleden begon Allard Beckeringh als boorassistent bij Fugro en is inmiddels boormeester voor het kantoor Groningen. Meestal rijdt hij samen met zijn boorassistent Tomek Maciolek in hun 22-tons GINAF-truck door de noordelijke provincies van ons land. Maar als het zo uitkomt worden ze ook ingezet op andere klussen. Allard heeft in zijn lange carrière heel wat bij‑ zondere dingen meegemaakt.
Allard Beckeringh: ‘Leopard-tank kreeg ons wel los’.
onze puls, die 12 m hoog werd weggeschoten. Dat ding weegt zo’n 80 kilo en viel vlak naast mijn voeten in het gras. Je begrijpt dat we toen eerst maar eens even koffie zijn gaan drinken.’
Minder gevaarlijk, maar wel interes sant is dat Allard tijdens het boren wel eens archeologische vondsten doet, zoals vuistbijlen of Goudse pijpen. Soms wordt het werk dan stilgelegd en komen er archeologen bij. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de stad Groningen toen Allard en zijn collega op een nederzetting uit 2.300 v. Chr. stuitten. Ook in het buitenland gebeurt er van alles. Tussen Denemarken en Zweden werd Allard bij windkracht 11 van een onderzoeksplatform geëvacueerd. ‘Een sleepboot ging tegen dat platform aanliggen en met 6 m hoge golven moesten we een geschikt moment uitzoeken om over te springen. De adrenaline spoot door mijn lichaam.’ In En geland, 40 km van Londen, zocht hij naar vliegtuigbommen uit WO
II. ‘Die Duitse piloten waren ook niet allemaal helden. Ze zagen het afweergeschut bij Londen, dropten snel hun bommen en keerden terug: mission completed… Nee, daar boorden we niet. Dat ging met een sondeerwagen’, lacht hij. ‘Maar er gebeuren ook grap pige dingen, hoor. We moesten een keer boren op het militaire oefenterrein ’t Harde op de Veluwe toen onze vrachtwagen hele maal wegzakte in het zand. Eerst probeerden we hem met een ber gingstruck los te trekken, maar dat lukte niet. Toen zei de militair die ons begeleidde: ‘Oh wacht maar, ik haal Leo wel even.’ We hadden geen idee waar hij het over had, tot hij terugkwam met een enorme Leopard-tank. Ja, die kreeg ons natuurlijk snel los.’
13
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Traditionele verplaatsingsopnemers te groot voor tunnel
Elementaire deeltjes in Weenatunnel?
H
Onder het Kruisplein in de Maas stad, tegenover het station en naast concertgebouw De Doelen, komt de parkeergarage Kruisplein. Het gaat om een 20 m diepe parkeergarage van vijf lagen, met plaats voor 760 auto’s. Bij het plan hoort ook een ondergrondse straat vanaf de Weenatunnel, die aansluit op zowel de nieuwe garage als een bestaande garage onder het Schouwburgplein. Het Kruisplein wordt als verbinding tussen binnenstad en station één van de belangrijkste pleinen van het centrum. In het bestek voor de bouw van de parkeergarage schrijft de op drachtgever voor dat de onderlinge verplaatsingen van de tunnelmoten van de nabijgelegen Weenatunnel moeten worden gemeten. Fugro voert de monitoring uit in opdracht van de hoofdaannemer BESIX en meet hierbij o.a. de verplaatsingen in x-, y- en z-richting over de voe gen tussen de tunnelmoten.
Jacco van der Kemp
et gebied rondom het Centraal Station in Rotterdam is volop in beweging. Behalve een nieuw stationsgebouw, kantoorgebou‑ wen, nieuwe verkeerstunnels en een ondergronds metro‑ station komt er ook een grote ondergrondse parkeergarage. Vanwege de dichte bebouwing in het gebied en de nabijheid van andere ondergrondse infrastruc‑ tuur wil de opdrachtgever exact weten welke invloed de bouw‑ werkzaamheden hebben op de omgeving.
Meetsysteem CERN in Weenatunnel bij het Centraal Station van Rotterdam.
verderop gelegen metrostation Rotterdam CS. Ook daar worden de onderlinge verplaatsingen van de moten van de metrotunnel nauwgelet in de gaten gehou den. Dit gebeurt met traditionele verplaatsingsopnemers, waarbij één sensor per meetrichting noodzakelijk is om de verplaatsin gen op een mechanische manier te meten. Deze opnemers kunnen tot op honderdsten van millimeters nauwkeurig verplaatsingen meten, maar hebben als nadeel dat de
Ook moten metrotunnel gemeten Fugro voert ook de monitoring uit voor de verbouwing van het 100 m
14
Schematisatie van het RASNIK-systeem.
meetopstelling vrij omvangrijk is. Dit heeft weer als gevolg dat een relatief grote afscherming nodig is om het systeem te beschermen. In de Weenatunnel zou een dergelijk systeem problemen opleveren met verkeerspassages en het perio dieke schoonmaakwerk aan de tunnel.
Meetsysteem CERN Een innovatief optisch meetsys teem van Sensiflex, oorspronkelijk ontworpen om de stabiliteit van de
meetopstelling in de deeltjesver sneller van CERN in Genève te meten, bood hier uitkomst. Dit RASNIK-systeem bestaat uit een lichtbron (LED), een masker, een lens en een pixelsensor. Op één tunnelmoot wordt de lichtbron gemonteerd, met een diffuser die het licht door het masker verspreidt. Op de andere moot is de lens gemonteerd die het licht projecteert op de pixelsensor. De pixelsensor is verbonden met een mini-pc met speciale software,
Fugro Info, nr. 4, december 2010
die het patroon van het gepro jecteerde masker analyseert. Uit de geometrische details van dit patroon, zoals de grootte van de puntjes in het masker en de onderlinge afstand ertussen, kun nen beeldanalyse-algoritmen de coördinaten van de vaste punten achterhalen. Zo kan dit systeem tot op de micrometer nauwkeurig meten in drie dimensies.
Tot op de µm nauwkeurig Voordat het RASNIK-systeem in de Weenatunnel is geïnstalleerd is het twee maanden uitvoerig getest parallel aan het bestaande meet
systeem met traditionele verplaat singsopnemers in de metrotunnel van Rotterdam CS. Vergelijking van de resultaten toonde aan dat deze nauwkeurig overeenkwamen. Het grote voordeel van het RASNIKsysteem is het zeer compacte for maat. De opstelling in de Weena tunnel heeft – inclusief waterdichte bescherming – een afmeting van circa 40 x 30 x 10 cm. Afhankelijk van het vereiste meetbereik zijn nog kleinere afmetingen mogelijk.
Data direct toegankelijk
netspanning. Via een zogeheten PowerLAN zijn de systemen ver bonden met een centrale laptop, die de data verzamelt en via het UMTS-netwerk direct doorstuurt naar een database-server. Uiteindelijk is de data in grafiek- en tabelvorm via de internetapplicatie Argus zichtbaar voor de aannemer en de opdrachtgever. De metingen worden nu eenmaal per kwartier automatisch uitgevoerd, maar veel hogere meetfrequenties zijn eenvoudig in te stellen.
Na installatie in de Weenatunnel zijn de systemen voorzien van
Andere toepassingen Momenteel bekijkt Fugro andere toepassingsgebieden van het RASNIK-systeem, zoals renovatie of onderhoud van kunstwerken. Met het systeem kan de doorbui ging van een brugdek gemeten worden om bijvoorbeeld het gevolg van de aanstorting van een brugdek of de gevolgen van (aan passingen van) de verkeersstroom te zien. Wordt vervolgd, dus. Meer informatie: Jacco van der Kemp, 070 – 311 14 46,
[email protected]
Grondwatertechnische oplossing blijkt niet haalbaar
Schimmels Indische Buurt met bouwkundige oplossingen te lijf
I
In oude woningen met een houten vloer en kruipruimten is vaak sprake van vochtoverlast. Bij een hoge grondwaterstand wordt de kruipruimte te vochtig, wat leidt tot schimmelvorming en een onge zond leefklimaat in de woning. Wanneer ook de houten vloer en de balken te vochtig worden, kan dit tot zwamaantasting leiden. Niet alle schimmels tasten het hout aan, maar zwammen wel. Deze zwammen moeten tijdig worden bestreden, omdat anders een hou
Jos Creemers, SHR
n de Indische Buurt in Am‑ sterdam is veel vochtoverlast in de woningen, met als ge‑ volg vochtproblemen en schade aan de constructie. Samen met woningbouwvereniging de Alliantie en SHR Hout Research heeft Fugro een onderzoek uit‑ gevoerd naar de voorkomende problemen en oorzaken van de vochtoverlast en schimmelaan‑ tasting. Over agressieve zwam‑ men en dampremmende folies.
Vruchtlichamen van een huiszwam.
15
Fugro Info, nr. 4, december 2010
ten vloer zó wordt aangetast, dat deze moet worden vervangen.
Zwamaantasting In de meeste gevallen wordt alleen het symptoom, de zwamaantas ting, bestreden. Maar als de oor zaak van de vochtige kruipruimte niet wordt verholpen, kan de zwam snel weer terugkomen. Zwammen zijn zeer agressief en kunnen overslaan van woning naar woning. Hierdoor kunnen hele bouwblok ken en straten worden aangetast. Daarom is een grondig onderzoek naar de oorzaak van de vochtige kruipruimten noodzakelijk.
De Indische Buurt in AmsterdamOost dateert van het begin van de 20ste eeuw en heeft dus veel hui zen met houten balken en vloeren. Hier zijn al langere tijd grote vocht problemen. In een gecombineerd geohydrologisch en bouwkundig onderzoek zijn enige tijd geleden de omvang én de oorzaak van het probleem vastgesteld. Aanslui tend zijn maatregelen tegen de vochtoverlast en zwamaantasting voorgesteld. Hierbij heeft SHR Hout Research het onderzoek naar de zwamaantasting uitgevoerd en Fugro het onderzoek naar de oor zaak van de vochtproblemen. De geohydrologische situatie op de projectlocatie is vastgesteld door het hoogfrequent monitoren van grondwaterstand en re search in archiefgegevens, zoals langjarige meetgegevens van Waternet. Daarnaast hebben een Fugro-specialist op het gebied van wateroverlast en een SHRdeskundige op het gebied van zwamaantasting een aantal wonin gen van de Alliantie geïnspecteerd. Door dit gecombineerde onder zoek konden de oorzaken en de meest doeltreffende maatregelen goed in kaart worden gebracht.
Onderzoeksresultaten Het onderzoek wees uit dat de grondwaterstand in delen van het
16
Jos Creemers, SHR
Indische Buurt Amsterdam
Natte houten vloer bij een kruipruimteluik met aantasting van poriënzwam.
onderzoeksgebied kan stijgen tot in de kruipruimte. Dit wordt voor namelijk veroorzaakt door een laag maaiveldniveau in combinatie met een hoog peil van oppervlakte water. Drainage in het gebied kan de grondwaterstand niet voldoen de verlagen, doordat de drainage onder vrij verval moet lozen op het oppervlaktewaterpeil. En dat is juist zo hoog. De woninginspecties wezen uit dat de overlast al langer aanwe zig is, gezien de eerder uitge voerde reparaties en de genomen maatregelen. Deze oplossingen bleken echter in veel gevallen niet effectief, omdat niets is gedaan aan de bron van de overlast; het
vocht. Tevens bleek dat in veel kruipruimten veel rommel lag en de ventilatie gebrekkig was. In een deel van de geïnspecteerde woningen zijn reeds aantastingen door zwam waargenomen, waar onder poriënzwam, kelderzwam en huiszwam.
Maatregelen Voor deze problemen zijn twee oplossingsrichtingen denkbaar. Ten eerste bouwtechnische maatregelen, zoals het dampdicht maken van de begane grondvloer, het aanbrengen van folies, het ver hogen van de kruipruimtebodem en het aanbrengen van ventilatie. Daarnaast zijn grondwatertechni sche maatregelen mogelijk, zoals
het aanleggen van drainage. Een verlaging van het opper vlaktewaterpeil en het algemeen verlagen van de grondwaterstand in het gebied via drainage is niet wenselijk, vanwege de kans op ongelijke zettingen en funderings schade. Daarom is gekozen voor bouwkundige maatregelen. Fugro en SHR hebben per woning de optimale maatregelen aangegeven. Aansluitend wordt, ook per wo ning, gekeken welke maatregelen kunnen worden uitgevoerd.
Meer informatie: Wouter Kooijman, 030 – 602 81 75,
[email protected]
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Fugro KLIC-Robot communiceert probleemloos met beheersoftware Oranjewoud
B
egin 2009 zocht de ge‑ meente Zundert met het oog op de naderende digitale fase van de Grondroer‑ dersregeling een solide partner voor het WION-beheer. Hoofd‑ doel van de exercitie: ontzorgen van de (kleine) gemeentelijke organisatie. Daarbij ging het zowel om de verantwoorde‑ lijkheid voor de complete en correcte afhandeling, als om de werkdruk. Al snel kwam Fugro in beeld.
Aansluiting op bestaand beheersysteem
Omdat Zundert de specifieke knowhow voor dit soort grootscha lige ICT-projecten niet in huis heeft, werd i-adviseur Marius Dronkers van de dienst Faciliteiten van de gemeente Roosendaal gevraagd het WION-proces te regisseren. Een korte rondgang in de omge ving bracht aan het licht dat Fugro buurgemeente Halderberge al jaren naar tevredenheid assisteerde op dit gebied.
De applicatie Fugro KLIC-Robot wordt aangesloten op een zogehe ten Toonbank, zodat probleemloos kan worden samengewerkt met de beheersoftware van Oranjewoud. Dat was duidelijk één van de voordelen van Fugro, omdat alle beheergegevens in één database worden bijgehouden. Fugro KLICRobot verzamelt de benodigde data, controleert of ze aan de eisen voldoen en het Kadaster raad pleegt deze gegevens ten behoeve van de grondroerder als deze een graafmelding heeft gedaan. Alles geheel automatisch.’
Dronkers: ‘Bij de aanbesteding van het project werd vier bedrijven ge vraagd een voorstel te maken. De beoordelingsmatrix bestond voor 30% uit de prijs en voor de rest uit zaken als knowhow, betrouwbaar heid, ervaring in gemeenteland en inhoudelijke of functionele meerwaarde. In januari 2010 viel de keuze op Fugro. Hiervoor was een aantal redenen. Ten eerste werkte Fugro reeds vóór de digitale fase met een op CADpakket Microstation gebaseerde applicatie die toen al efficiency winst opleverde: Fugro KLICRobot. Belangrijk daarbij was bo vendien dat Fugro WION-partner is van ingenieursbureau Oranjewoud, dat de ondergrondse eigendommen van de gemeente beheert.’
Dronkers legt uit: ‘Zundert is eigenaar van honderden kilometers hogedrukriool en vrijvervalriool, en een klein glasvezelnetwerk tussen de gebouwen van de gemeente, voor eigen gebruik. Om het onderhoud hiervan zo doelmatig mogelijk te plannen gebruikt Zundert GBI-software van Oran jewoud voor o.a. het bijhouden van de levensduur van riolen en wegen.
Wil van Zuijlen, coördinator Open bare Werken van de gemeente Zundert, geeft nog een ander pluspunt: ‘Het aardige is dat we in Zundert voor de gehele imple mentatie van Fugro KLIC-Robot geen Fugro-consultant over de vloer hebben gehad. Alles werd op afstand gedaan. We hoefden ons alleen maar druk te maken over ons eigen deel van de WIONwerkzaamheden. Namelijk het gereedmaken van de grafischadministratieve inventarisatie van alle relevante kabels en leidingen in het GBI en het overzetten van deze gegevens vanuit de GBI-toonbank naar het Fugro-rekencentrum.’
Marius Dronkers, gemeente Roosendaal
Gemeente Zundert wil geen WION-zorgen
Werkzaamheden in de Molenstraat in Zundert.
Ontzorgen in de praktijk Van Zuijlen vervolgt: ‘Op 1 juli 2010 werd de elektronische fase van de Wet WION operationeel. Toen werd duidelijk wat ontzorgen echt inhoudt. Op 1 en 2 juli namen de handmatige KLIC-meldingen al enigszins af. De week erop kwam er eigenlijk al geen KLIC-melding meer binnen. Nu, enige maanden later, hebben we onze medewerker die de helft van zijn werkweek kwijt was met KLIC-meldingen, ander en zinvoller werk kunnen geven. Zundert is volledig ontzorgd. De afhandeling gebeurt volautoma tisch in het Fugro-rekencentrum. Tegelijkertijd kunnen we eenvou dig bijhouden wie waar in het Zundertse aan het graven is.’ ‘Dat klopt’, beaamt Dronkers. ‘Een bijkomend voordeel van Fugro
KLIC-Robot is dat Zundert via een beschermde website kan inloggen op het systeem om te controleren of alles goed loopt. Ook kan men dan bekijken welke aannemer wanneer en waar heeft gegraven. Dat is handig als er schade is ont staan in de openbare ruimte, of als de plek niet is achtergelaten zoals het zou moeten. De gemeente kan dan de betrokkenen aanspreken en heeft het bewijs al uit Fugro KLIC-Robot kunnen halen. Want een WION-melding is een juridisch betrouwbaar document dat ook als basis voor een schadeclaim kan dienen.’ Meer informatie: Jan Hemmen, 06 54 38 15 35,
[email protected]
17
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Natuur, kunst en architectuur vormen drie-eenheid
Het Nationale Park De Hoge Veluwe al 75 jaar mooi
Fugro vindt het belangrijk het in stand houden en toegankelijk maken van culturele erfenissen te steunen en is daarom als sponsor betrokken bij de Stichting Het Na tionale Park De Hoge Veluwe. Op die manier kan Fugro een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de stichting: het beschermen van de verscheidenheid van land schapstypen, het behouden van cultuurhistorische waarden en be zoekers laten genieten van cultuur en natuur. De bezoekers kunnen terecht op 5.000 ha bos, heidevel den, zandverstuivingen en vennen,
18
Uitgestrekte zandverstuivingen lenen zich prima voor een fietstocht.
Bovendien organiseert de stichting in verband met haar 75-jarig jubileum tal van activiteiten. Zo zijn er in december jubileum wandelingen, een stiltesafari, uilenballenworkshops en (kinder) rondleidingen door het Jachthuis Sint Hubertus. Ook worden kerst sfeerwandelingen georganiseerd. Meer informatie over het park en de activiteiten is te vinden op www.hogeveluwe.nl.
NP De Hoge Veluwe
op eigen gelegenheid of onder leiding van een gids. In het centraal gelegen Kröller-Müller Museum is een collectie schilderijen te zien van onder andere Picasso, Mondriaan en Toorop. Met een grote beelden tuin en wisselende exposities van moderne kunst valt er hier altijd iets te beleven en te zien.
Jachthuis Sint Hubertus, naar ontwerp van H.P. Berlage.
NP De Hoge Veluwe
De Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe is 75 jaar geleden opgericht en zet zich in voor het behouden van het erfgoed en gedachtegoed van het echtpaar Kröller-Müller. Dat betekent het bewaren en versterken van de combinatie natuur, kunst en archi tectuur en de bezoekers hiervan laten genieten. Een belangrijke re den waarom mensen naar het park komen, is de beleving van de idylle van het ideale landschap. Bezoe kers ervaren het landschap als natuurlijk en waarderen de rust en de ongereptheid die het uitstraalt. In werkelijkheid wordt echter actief landschapsbeheer gevoerd om deze idylle vorm te geven.
Hans Drijer, NP De Hoge Veluwe
Z
werven door bos en heide, het Jachthuis van Berlage bewonderen, genieten van Picasso, Van Gogh en Mondriaan. Het kan allemaal in Het Nationale Park De Hoge Veluwe, dankzij de nalatenschap van het echtpaar Kröller-Müller. Fugro ondersteunt de instand‑ houding van culturele erfenis‑ sen en is daarom als sponsor betrokken bij de Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe.
Meer informatie: Elly van der Helm, 070 – 311 11 07,
[email protected]
Beeldentuin bij Museum Kröller-Müller; kunstwerk van Jean Dubuffet: Jardin d’email.
Fugro Info, nr. 4, december 2010
‘Amsterdam die grote stad, is gebouwd op palen...’
Krachtverdeling in RI-palen volautomatisch in beeld
Rüttel Injectie-palen – ook wel RIpalen genoemd – zijn H-profielen die trillend worden geplaatst met een groutinjectie langs de schacht. Het grout zorgt voor een extra ste vige verbinding tussen de ankers en de ondergrond. Dit paaltype was in het bestek voorgeschreven vanwege het stijve gedrag onder druk- en trekbelastingen, maar ook wegens de geringe invloed op de omgeving tijdens het installeren. Voorafgaand aan de installatie heeft Volker Staal en Funderingen aan Fugro opdracht gegeven een
Natte voeten Na volledige instrumentatie zijn de palen vanaf een traverse ingetrild
2.00
550.00
1.00
500.00
0.00
450.00
-1.00
Sensor 1
400.00
-2.00
Sensor 2
350.00
-3.00
300.00
-4.00
250.00
-5.00
200.00
-6.00
1
-7.00
Sensor 3
Waterniveau [m + NAP]
150.00
Sensor 4 Sensor 5 Sensor 6 Sensor 7 Sensor 8 Sensor 9 WS put
6/10/07
1/10/07
26/09/07
-12.00
21/09/07
-100.00
16/09/07
-11.00
6/09/07
GWS (P)
-50.00
11/09/07
-10.00
1/09/07
GWS (K)
0.00
27/08/07
-9.00
22/08/07
50.00
17/08/07
-8.00
7/08/07
100.00
2/08/07
Voor het monitoren van de zes profielen met een lengte van 17 tot 21 m was een intensieve voorbe reiding nodig. Het uitgangspunt was het afleveren van een stabiel en duurzaam meetsysteem, dat re kening hield met alle bouwactivitei ten voor het station. In de optimale condities van een eigen (Fugro-) loods zijn alle profielen voorbehan deld, d.w.z. voorzien van instru menten en waterdicht afgewerkt. Voor de instrumentatie zijn per paal op negen niveaus reksensoren met temperatuursensor aangebracht, waarna de bekabeling naar de bo venzijde van de paal is geleid. Na afwerking zijn de geïnstrumenteer de palen in een speciale trekbank gekalibreerd tot 700 kN.
Kracht [kN]
Solid state instrumentatie
Waterniveau tijdens leegpompen bouwput
600.00
12/08/07
meetprotocol op te stellen en de instrumentatie aan te brengen om de krachtverdeling bij zes RI-palen te monitoren.
28/07/07
V
oor de fundering van het nieuwe metrostation RAI-Europaplein in Amsterdam heeft Volker Staal en Funderingen zo’n 1.100 Rüt‑ tel Injectie-palen aangebracht. Omdat het hier ging om een paalsysteem dat nog niet eerder is toegepast in Nederland, werd Fugro gevraagd monitoring aan een aantal palen uit te voeren. ‘Want als die stad eens ommeviel, wie zou dat betalen?’
Tijd
Details tijdens het leegpompen van de bouwput.
in een 11 m diepe, nat ontgraven bouwput. Nadat alle RI-palen waren aangebracht – en voordat ca. 1 m onderwaterbeton werd gestort – is de bekabeling onder water gekoppeld en op maaiveld niveau aangesloten op een dataacquisitiesysteem. Gedurende het eerste jaar (in de meest interessan te fase) zijn alle sensoren om de 30 minuten volautomatisch gemeten en op afstand uitgelezen. Om een trend te kunnen vaststellen zijn de sensoren in het tweede jaar van het project tweemaal handmatig uitgelezen. Van de 54 aange
brachte sensoren is er gedurende de gehele monitoring slechts één uitgevallen tijdens het intrillen van de paal.
Resultaten In de grafiek zijn de resultaten van één paal gepresenteerd. Hierbij is goed te zien hoe de trekkracht tijdens het leegpompen van de put wordt gemobiliseerd in het boven ste deel van de RI-paal (positie 1), waarna geleidelijk de gehele paalschacht op trek wordt belast. Na het droogpompen van de put is het effect van de dag/nachtvariatie van de temperatuur in de bouwput te meten.
FIBV
Tijdens het verloop van de gehele monitoring zijn de bouwfases zoals het aanbrengen van de afwerkvloer goed te onderscheiden. Ook is geconstateerd dat de palen na het aanbrengen van de opbouw als drukpalen functioneren. De moni toring in Amsterdam-Zuid heeft het gedrag van dit paaltype én het in zicht van het gedrag van paalgroe pen in het algemeen vergroot.
Meer informatie: Vincent Schuurmans, 070 – 311 14 46,
[email protected]
De leeggepompte bouwput met onderwaterbetonvloer.
19
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Over de nauwkeurigheid en andere voordelen van objectgebonden meten
FLI-MAP-systeem tot op tienden van mm’s uitgelijnd via MonMos
O
Bij het FLI-MAP-systeem draait het om snelle plaatsbepaling vanuit helikopters of vliegtuigen, via GPS gecombineerd met radar (LiDAR) en video- en fotobeelden. De FLIMAP-systemen zijn in principe los en worden naargelang de wensen van een opdrachtgever of de ver eisten van een project ingebouwd in een helikopter of een vliegtuig. Dit kan een eigen vliegtuig van Fugro of van de opdrachtgever zijn, maar ook een lokaal gehuurd vliegtuig. Vaak is bij een project haast gemoeid en moet een sys teem snel operationeel zijn. Dan moeten de risico’s op onbetrouw bare meetgegevens zo klein moge lijk zijn. Het MonMos-systeem van Fugro helpt daarbij.
FINP
pdrachtgevers stellen vaak strenge eisen aan de nauwkeurigheid van meetgegevens. Dit geldt ook bij metingen vanuit vliegtuigen of helikopters met het FLI-MAPsysteem. Daar speelt nog een extra moeilijkheid, omdat de GPS-ontvanger voor de plaats‑ bepaling zich op enkele meters van de camera’s bevindt. Voor de kalibratie van het meetsys‑ teem gebruikt Fugro het nieuwe MonMos-systeem, dat object‑ gebonden en zeer nauwkeurig meet.
MonMos juist in industriële omgeving inzetbaar en toepasbaar.
afgezien van het feit dat de heli kopter in verschillende richtingen beweegt. Hiervoor is dus een lokaal coördinatenstelsel nodig, plus exacte kennis over waar in dat stelsel zich de verschillende onder delen van het systeem bevinden.
Tienden van millimeters De gebruikte vliegtuigen of heli kopters zijn voorzien van allerlei sensoren op het dak of aan lange armen; ‘booms’ in het vakjargon. De gegevens voor de positionering komen binnen op de antennes en moeten via offsets worden gecombineerd met de data van de camera’s of de sensoren. Maar die instrumenten bevinden zich niet exact op dezelfde plek, nog
20
Om dit tot op tienden van milli meters nauwkeurig te bepalen ge bruikt Fugro het MonMos-systeem. Dit is een zeer nauwkeurige Total Station met een speciale afstands meter en spiegels, gecombineerd met specifieke software. Hiermee kan gemakkelijk een coördinaten systeem worden gedefinieerd op het te meten voorwerp. MonMos meet dus objectgebonden. Dit
in tegenstelling tot de normale methode, waarbij je referentiepun ten in de omgeving van een object inmeet en de positie van het object daaraan relateert.
Objectgebonden meten Groot voordeel van MonMos is dat het niet uitmaakt of het te meten object schuin staat of recht, stil staat, beweegt of drijft. Bovendien zitten de referentiepunten op het object, dus als het zich over een minuut of over een week op een andere plek bevindt, kun je nog steeds exact de positie bepalen van de te meten onderdelen. Ook hoeft het MonMos-systeem zelf niet horizontaal te staan; het mag zelfs schuin of op z’n kop hangen.
Dit systeem is dus bij uitstek geschikt voor bewegende om gevingen, zoals schepen, olieplat forms of vliegtuigen. Een groot voordeel als je, zoals bij FLI-MAP, gebruikmaakt van verschillende ‘dragers’ voor een meetsysteem en als hoge meetnauwkeurigheid essentieel is.
Toepassingen in industrie Voor FLI-MAP levert MonMos de extra zekerheid van zeer betrouwbare gegevens, plus het gemak van snel in- en uitbou wen en operationeel krijgen van systemen zonder ingewikkelde en tijdrovende kalibraties. Maar MonMos heeft ook andere voor delen.
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Zo kun je door de speciale soft ware, die is gekoppeld aan het meetinstrument, vaak al ter plekke uitspraken doen over de resultaten van de metingen. Bij het maken van constructies in de industrie is het bijvoorbeeld belangrijk snel te weten of flenzen goed haaks op leidingen staan, wat de afstand tussen twee flenzen of het snijpunt van twee lijnen is, en of leidingen exact in elkaars verlengde liggen. Met MonMos hoeven de meet gegevens niet eerst naar kantoor voor verdere bewerking;
de rapportage kan vaak meteen ter plekke plaatsvinden. Tot slot maakt de grote nauwkeurigheid MonMos bij uitstek geschikt voor het meten van kleinere objecten en afstanden.
Meer informatie: FLI-MAP: Robbert Hoddenbach, 070 – 317 07 22,
[email protected] MonMos: Marc Dalstra, 076 – 543 18 67,
[email protected]
R. Hoddenbach
Ter plekke rapporteren
Kalibratie met MonMos-systeem sneller en nog nauwkeuriger.
Grond Noord-Nederland voorbelast door 2 km landijs
Bijzondere bodemgesteldheid geeft problemen bij bouwen
I
n de afgelopen decennia zijn bij bouwputten in het noorden van het land veel problemen opgetreden, die kun‑ nen worden verklaard door de bijzondere bodemgesteldheid in de regio. Fugro heeft inmiddels ruime ervaring met de moge‑ lijke faalmechanismen, die kan worden gebruikt om eventuele problemen te minimaliseren.
Deze grondsoorten zijn in wezen extreem voorbelast, doordat er in een ver verleden gedurende lange perioden enorme gewichten aan landijs op hebben gelegen. Hierdoor is sprake van zeer dichte
FIBV
Onvoldoende knowhow bij ont werp en uitvoering, en verkeerde monitoring zijn factoren waardoor de faalkosten bij projecten sterk kunnen oplopen. Zeker in het noor den van ons land, waar bouwers te maken hebben met de bijzondere bodemopbouw met overgecon solideerde zandlagen, potklei en keileem.
Westerhaven in Groningen: hier bleken stempels noodzakelijk na de onverwachte ontspanning van een zandlaag.
21
Fugro Info, nr. 4, december 2010
grondsoorten, die bovendien tot op de dag van vandaag horizontaal zijn opgespannen.
Onverwachte problemen Hierdoor kan in dit gebied een aantal problemen onverwacht of extreem optreden. Bijvoorbeeld het op diepte krijgen van palen, ankers, grondkeringen of sonde ringen kan zeer moeilijk gaan door obstakels (in keileem), door grote kleef (in potklei en keileem) of door vastheid (in zand). Verder is er een grote variatie aan grondsoorten en kan grondbeweging optreden door zwel (in potklei), door verdringing of door grondverwijdering. Hier door kan op grote schaal paal breuk optreden. Ook kan een bouwer worden ge confronteerd met lage draagkracht en stijfheid door ontspanning van de bodem, als gevolg van het verwijderen van de bovenbelas ting (ontgraving), door trillingen of bij voorboren, voorspuiten of fluïderen. Tot slot hebben trillingen of grondbeweging door de harde grond ook een grotere invloed op de omgeving.
Onbekendheid met de faalmecha nismen en de bijna altijd unieke omstandigheden – zowel qua bodem en geometrie, als qua fundering, grondkering, bemaling en fasering – maken dat iedere bouwput hier eigenlijk kan worden beschouwd als een experiment. De onzekerheden moeten dan worden beheerst door de juiste keuzen vooraf, plus adequate monitoring. Fugro heeft bij diverse projecten geholpen om omvangrijke vraag stukken op te lossen, bijvoorbeeld bij de Rademarktkelder in Gronin gen. Voor deze drielaags parkeer kelder was 6 m droge en 6 m natte ontgraving nodig. De onderwaterbetonvloer werd voorzien van trekelementen: H-profielen met een lengte van circa 20 m. Fugro controleerde na de droge ontgraving of er ontspan
22
Ballast Nedam
Bouwput is experiment
De natte bouwput op de Rademarkt in Groningen.
ning was opgetreden. Dit bleek in eerste instantie niet het geval. Na het intrillen van de H-profielen was echter sprake van extreme afname van de conusweerstanden in het zand. Door de ontspanning was de drachtkracht van de trekelementen onvoldoende om de vloer te behoeden voor opdrijven. Daarom was een tijdelijke spannings bemaling noodzakelijk.
Normen niet in orde Om problemen te voorkomen is het van belang om de juiste keu
zen te maken. Dit is niet altijd een voudig, temeer omdat de normen soms zorgen voor extra proble men. Zo is de wettelijk toelaatbare draagkracht van potklei in 2006 onterecht fors verlaagd, van 3,5% naar 2,0%. Dit leidt tot onnodig zware funderingen en verhoogde kans op ophei-problemen.
Om duidelijkheid te verkrijgen zul len proefbelastingen noodzakelijk zijn. Fugro beschikt over diverse technieken om deze uit te voeren en te helpen om de risico’s van ontwerpen en de omgevings beïnvloeding te analyseren. Op basis hiervan kan worden bepaald welke parameters moeten worden gemonitord.
CUR-werkgroep Fugro maakt deel uit van een werkgroep die in CUR-verband zoekt naar oplossing voor de normeringsproblemen bij potklei.
Meer informatie: Onno Dijkstra, 050 – 541 24 32,
[email protected]
Fugro Info, nr. 4, december 2010
Geofysisch onderzoek levert 2D-profielen en zelfs 3D-beelden op
Kijken onder de dijken gebeurt steeds vaker via geofysica
T
ijdens de warme zomer van 2003 is bij Wilnis een veendijk doorgebroken. Onderzoek toonde aan dat veranderingen van het water‑ gehalte in het veen een van de hoofdoorzaken is geweest voor het bezwijken van de dijk. Deze onverwachte situatie dwong de verantwoordelijke autoriteiten hun toenmalige manier van toet‑ sen van veendijken te herzien.
FIBV
Tot het incident in Wilnis werd de stabiliteit van dijken alleen getoetst onder extreem natte omstandighe den, zoals hoogwater en extreme neerslag. Dijken werden veilig geacht tijdens extreme droogte. Bestaande meetmethodieken voor de bepaling van de stabiliteit van dit type dijken waren gebaseerd op specifieke puntmetingen en gaven een beperkt beeld van de situatie in de ondergrond.
Geofysische metingen
Dijkdoorbraak in Wilnis in 2003.
Naar aanleiding van de dijkdoor braak bij Wilnis groeide de vraag naar innovatieve onderzoeks
methodieken om de stabiliteit van veenkaden te beoordelen,
waaronder geofysische metingen. Deze metingen geven een gebieds dekkend beeld van de ondergrond en kunnen dienen als indicator voor de concentratie grondwater in de bodem. Zo kan in extreme situaties, zoals zeer natte of zeer droge perio den, snel en overzichtelijk een beeld worden verkregen van de geohydro logische staat van het dijklichaam. Dit heeft onder andere invloed op de stabiliteit van het dijklichaam.
Serkan Elgün
Zwakke plekken
Het geofysisch meetinstrument EM31 gekoppeld met GPS in het veld.
Fugro heeft geofysische metingen recentelijk in een aantal projecten ingezet. Zo zijn voor het Hoog heemraadschap van Rijnland elek tromagnetische metingen gebruikt om inzicht te krijgen in afwijkingen of obstakels in de bodemopbouw van dijklichamen. Daarnaast is op
deze manier een aantal verzwakte plekken, zoals scheuren in de dijk, eenvoudig en snel opgespoord. Na interpretatie en analyse van de resultaten uit het geofysische onderzoek was het mogelijk om zeer gericht grondonderzoek uit te voeren op een aantal locaties van het dijktraject.
Dijkversterkingproject Ook zijn de geofysische metingen ingezet bij een dijkversterking project van Waterschap Hollandse Delta, waarbij een oude zand geul moet worden uitgekarteerd. Op een van de sondeerlocaties bevond zich een reeds ingezaaide akker, zodat geen zwaar sondeer materieel kon worden gebruikt. In overleg met het waterschap is daarom gekozen voor EM31-
23
Fugro Info, nr. 4, december 2010
L4-2
L4-1
L3-2
L3-1
L5-1
L2-4
L5-2
L3-5
L5-3
L5-4
L2-7
L5-5
L2-8
L5-6
L5-7
L5-8
L1-11
L5-10
L5-9
L1-12
L5-11
L1-13
L5-12
L1-14
L5-13
L1-15
L5-14
L1-16
L5-15
L1-17
L5-16
L1-18
L5-17
L1-19
L5-18
L1-20
L5-19
L2-23
L2-22
L2-21
L2-20
L2-19
L2-18
L2-17
L2-16
L2-15
L2-14
L2-13
L2-12
L2-11
L1-10
L1-9
L3-15
L3-14
L3-13
L3-12
L3-11
L3-10
L2-10
L2-9
L1-8
L1-7
L3-6
L1-5
L3-9
L3-8
L3-7
L3-6
L2-6
L2-5
L1-4
L1-3
L1-2
L1-1
L3-4
L3-3
L2-3
L2-2
L2-1
L4-8
L4-7
L4-6
L4-5
L4-4
L4-3
L1-21
L1-22
L1-23
L1-24
L1-25
L1-26
L1-27
L1-28
L1-30
L1-29
L1-37
L1-39
L1-41
L1-43
L1-44
L1-45
L1-47
L1-48
L1-49
L1-51
L1-52
L1-53
L1-54
L1-55
L5-54 L5-53
L1-56
L1-57
L5-55 L5-56
L1-58
L5-57
L1-59
L5-58
L1-60
L5-59
L1-61
L5-60
L1-62
L5-61
L1-63
L5-62
L1-64
L5-63
L2-67
L2-66
L2-65
L2-64
L2-63
L2-62
L2-61
L2-60
L2-59
L2-58
L2-57
L2-56
L2-55
L2-54
L2-53
L2-52
L2-51
L1-50
L3-59
L3-58
L3-57
L3-56
L3-55
L3-54
L3-53
L3-52
L3-51
L3-50
L2-50
L2-49
L2-48
L2-47
L1-46
L3-49
L3-48
L3-47
L3-46
L2-46
L2-45
L2-44
L2-43
L1-42
L3-45
L3-44
L3-43
L3-42
L2-42
L2-41
L1-40
L4-43
L4-42
L3-41
L3-40
L2-40
L2-39
L1-38
L4-41
L4-40
L3-39
L3-38
L2-38
L2-37
L1-36
L4-39
L4-38
L3-37
L3-36
L2-36
L1-35
L1-34
L1-33
L4-37
L4-36
L2-35
L2-34
L2-33
L1-32
L3-35
L3-34
L3-33
L3-32
L2-32
L1-31
L4-35
L4-34
L4-33
L4-32
L2-31
L2-30
L2-29
L3-31
L3-30
L3-29
L3-28
L2-28
L4-31
L4-30
L4-29
L4-28
L2-27
L2-26
L2-25
L3-27
L3-26
L3-25
L3-24
L2-24
L4-27
L4-26
L4-25
L4-24
L3-23
L3-22
L3-21
L3-20
L4-23
L4-22
L4-21
L4-20
L3-19
L3-18
L3-17
L3-16
L4-19
L4-18
L4-17
L4-16
L4-15
L4-14
L4-13
L4-12
L4-11
L4-10
L4-9
L4-52
L4-51
L4-50
L4-49
L4-48
L4-47
L4-46
L4-45
L4-44
L1-65
L5-64
L1-67
L1-66
L5-65
L5-66
L1-68
L5-67
L1-70
L1-69
L5-68
L5-69
L1-71
L5-70
L1-72
L5-71
L1-73
L5-72
L1-74
L5-73
L5-74
L5-75
L1-78
L1-77
L5-76
L5-77
L5-78
L5-79
L1-81
L5-80
L1-82
L5-81
L5-82
L2-87
L2-86
L2-85
L1-84
L5-83
L3-86
L3-85
L3-84
L2-84
L1-83
L4-87
L4-86
L4-85
L4-84
L3-83
L2-83
L2-82
L2-81
L1-80
L4-83
L3-82
L3-81
L3-80
L2-80
L1-79
L4-82
L4-81
L4-80
L2-79
L2-78
L2-77
L1-76
L3-79
L3-78
L3-77
L3-76
L2-76
L1-75
L4-79
L4-78
L4-77
L4-76
L2-75
L2-74
L2-73
L3-75
L3-74
L3-73
L3-72
L2-72
L4-75
L4-74
L4-73
L4-72
L2-71
L2-70
L2-69
L3-71
L3-70
L3-69
L3-68
L2-68
L4-71
L4-70
L4-69
L4-68
L3-67
L3-66
L3-65
L3-64
L4-67
L4-66
L4-65
L4-64
L3-63
L3-62
L3-61
L3-60
L4-63
L4-62
L4-61
L4-60
L4-59
L4-58
L4-57
L4-56
L4-55
L4-54
L4-53
L1-85
L5-84
L1-86
L5-85
L5-86
WSMBIT15.7
L5-52
L5-20
L5-21
L5-22
L5-23
L5-24
L5-25
L5-26
L5-27
L5-29
L5-28
L5-30
L5-31
L5-32
L5-33
L5-34
L5-35
L5-36
L5-37
L5-38
L5-39
L5-40
L5-41
L5-42
L5-43
L5-44
L5-45
L5-46
L5-47
L5-48
L5-49
L5-50
L5-51
k Krommedij WSMKR15.7
L6-27 L6-26 L6-25 L6-24 L6-23 L6-22 L6-21 L6-20 L6-19 L6-18
DKMKR15.5
L6-17 L6-16 L6-15 L6-14 L6-13 L6-12
L6-11 L6-10 L6-9 L6-8
Legenda DKMVL15.5
Redactie: mw. R. Lancel, ing. M. Pehlig, Ph. Reedijk, mw. A.J. van Vliet
15 - 40 40 - 60 60 - 80 80 - 100 100 - 120 120 - 140
EM31 metingen
140 - 160 160 - 180
Planstudie Spui West en Hellevoetsluis
180 - 200
1209-0017-001
200 - 220
0 4.5 9
18
27
36 Meters
EM31-metingen uitgewerkt in een GIS.
metingen. Dit is geofysische meetapparatuur met een dieptebereik van 5,5 m, waarmee het bodemmateriaal in de toplaag kan worden geïdentificeerd en de akker wordt gespaard.
2D-profielen en 3D-beelden Geofysisch onderzoek biedt op deze wijze een goede aanvulling op geotechnisch onder zoek. De factoren die de inzet bepalen van geotechnische of geofysische metingen, zijn verschillend van aard. Een sondering of boring zal een verticaal profiel op één punt opleveren met een hoge verticale resolutie. Geofysisch onderzoek levert een lagere resolutie op, maar
geeft wel 2D-profielen en zelfs 3D-beelden. Door deze unieke combinatie van innovatieve en bestaande onderzoeksmethodieken is Fugro in staat om de opdrachtgever niet alleen te voorzien van bruikbare meetgegevens, maar ook te adviseren over de maatregelen om de waterveiligheid te handhaven.
Delftse bedrijvendagen 8 februari 2011 Aula Congrescentrum TU Delft www.ddb.tudelft.nl
Fugro Ingenieursbureau B.V. Veurse Achterweg 10 Postbus 63, 2260 AB Leidschendam T 070 - 311 13 33 F 070 - 327 70 91 Vestigingen in: Amsterdam, Arnhem, Breda, Groningen, HardinxveldGiessendam, Leidschendam, Nieuwegein en Weert
Rinse Jansch, 070 – 311 14 46, [email protected]
Vestigingen in: Amsterdam, Arnhem, Breda, Drachten en Leidschendam
F
11 t/m 14 januari 2011 Ahoy Rotterdam www.infratech.nl
Fugro Info wordt verspreid onder relaties en medewerkers van de Fugro-Groep Nederland. Overname van (delen van) artikelen is toegestaan indien de bron wordt vermeld.
Fugro-Inpark B.V. Dillenburgsingel 69 Postbus 3000, 2260 DA Leidschendam T 070 - 317 07 00 F 070 - 317 07 50
ugro Ingenieursbureau, Fugro-Inpark en/of Fugro Aerial Mapping zijn in de komende periode vertegenwoordigd op de volgende congressen en beurzen:
InfraTech 2011
Eindredactie, vormgeving en productie: Maas Communicatie, Rotterdam.
Meer informatie: Jeroen Heikes, 030 – 602 81 75, [email protected]
Kalender 2011
24
Correspondentie-adres: Fugro-Inpark B.V., Postbus 3000, 2260 DA Leidschendam T 070 - 317 07 00 F 070 - 317 07 50 Fugro op Internet: www.fugro.nl of www.fugro-nederland.nl
L6-7 L6-6 L6-5 L6-4 L6-3 L6-2 L6-1
EM31
Fugro Info is een uitgave van Fugro Ingenieursbureau B.V., Fugro-Inpark B.V. en Fugro Aerial Mapping B.V.; alle onderdeel van Fugro N.V., een internationaal opererende groep ingenieursbureaus die gegevens over het aardoppervlak en de (zee)bodem verzamelen en interpreteren, met wereldwijd meer dan 13.000 medewerkers in meer dan 50 landen. Oplage: 5.000 exemplaren
Colofon
WSMAA15.7
Aardwetenschappelijke loopbaandag 11 februari 2011 VU Campus, Utrecht www.geovusie.nl
De Nederlandse Restauratiebeurs
14 t/m 16 april 2011 Brabanthallen, Den Bosch www.restauratiebeurs.nl
Fugro Aerial Mapping B.V. Dillenburgsingel 69 Postbus 3000, 2260 DA Leidschendam T 070 - 317 07 00 F 070 - 317 07 50