CORDAAN KWARTAAL #3 2015
Nuttige informatie voor iedereen die een relatie met Cordaan heeft.
Aandacht voor goede levenseindezorg
Voorwoord Deze Cordaan Kwartaal staat vrijwel geheel in het teken van palliatieve zorg. Op 10 oktober 2015 vindt de Internationale Dag van de Palliatieve Zorg plaats. Die is bedoeld om wereldwijd meer bekendheid te geven aan palliatieve zorg en de mogelijkheden in de laatste levensfase. Zorg en ondersteuning rond het levenseinde is van cruciaal belang. Daarom heeft de week van 10 tot en met 16 oktober binnen onze organisatie de palliatieve zorg als centraal thema. Door deze zorg vanuit verschillende invalshoeken te belichten in dit nummer brengen we het gesprek over dit onderwerp op gang. Niet alleen tussen medewerkers onderling, maar ook met verwanten en cliënten. Met goede en inspirerende voorbeelden, met ontwikkelingen en informatie op het gebied van palliatief(-terminale) zorg in bredere zin. We zetten mensen aan het denken over een andere manier van kijken naar goede levenseindezorg en reiken handvatten aan voor toepassing in de praktijk. Goede levenseindezorg is onderdeel van de reguliere zorg. Met zorg en aandacht en door ogen en oren te hebben voor het persoonlijke, kunnen we een belangrijke bijdrage leveren aan deze fase voor zowel de cliënt als voor zijn of haar familieleden. Eelco Damen en Henk Kouwenhoven Raad van Bestuur Cordaan
INHOUD Zorg voor elkaar
3
Bij palliatieve zorg staat aandacht voor het individu voorop
6
Tijd is goud waard in de laatste levensfase
8
Zorgconsulent palliatieve zorg
10
Vrijwilliger palliatieve terminale zorg bij Markant
12
Ondersteuning van geestelijk verzorgers en muziektherapeuten bij palliatieve terminale zorg
14
Wetenschappelijk onderzoek
16
Samen optrekken voor optimale palliatieve zorg
18
ZORG VOOR ELKAAR Deze nazomer zijn de wijkactiviteiten gestart die Cordaan organiseert onder de vlag van de campagne ‘Zorg voor elkaar’. Met veel creativiteit en enthousiasme versterken onze locaties en wijkteams in verschillende buurten de relaties tussen de cliënten en de overige bewoners. Waarom we dat doen én hoe dat uitpakt leest u voorin deze Cordaan Kwartaal.
Zorg voor elkaar
Een spetterende startmanifestatie in juni vormde het startmoment voor een wijkcampagne die vanaf september 2015 tot ver in 2016 doorloopt. Tijdens deze campagne ‘Zorg voor elkaar’ organiseert Cordaan in zo’n 25 wijken rond locaties allerlei wijkactiviteiten. Die activiteiten hebben tot doel om de buurtbewoners te verbinden met de Cordaan locaties en haar bewoners, met de cliënten die we in die wijk ambulant ondersteunen, maar ook met vrijwilligers en medewerkers uit die wijk. We zetten erop in om de buurtbewoners, mantelzorgers, vrienden en kennissen nader bij de zorg aan hun naasten te betrekken. Waarom kiezen we voor deze weg?
De langdurige zorg verandert ingrijpend. Om de zorg betaalbaar te houden wordt professionele zorg het vangnet; zo lang het nog kan moeten mensen met een zorgbehoefte zelfredzaam blijven. Daarna moeten ze vooral éérst een beroep doen op vrienden, familie en buren. Als het allemaal écht niet anders kan, wordt professionele (lees: collectief gefinancierde) zorg ingezet. WIJKCAMPAGNE Cordaan biedt zorg aan verschillende kwetsbare doelgroepen: ouderen, mensen met lichamelijke, verstandelijke of psychiatrische beperkingen of problemen. Overal in Groot Amsterdam hebben wij locaties waar cliënten wonen of regelmatig hun dag doorbrengen. In alle wijken leveren wijkteams Thuiszorg of ambulante bege– leiding aan thuiswonende cliënten. In die wijken wonen – naast de 20.000 cliënten de ruim 6.000 medewerkers en meer dan 2.000 vrijwilligers van Cordaan. Allemaal buurtbewoners. → →
| 03
Met onze wijkcampagne ‘Zorg voor elkaar’ willen we de samenwerking tussen weerbare en kwetsbare burgers stimuleren. Door activiteiten te organiseren die ontmoeting en gezelligheid opleveren. Die laten zien dat iedereen nog mogelijkheden heeft om mee te doen, om iets voor een ander te betekenen. Wederkerigheid is daarbij van belang. Als de verbindingen binnen een wijk sterker worden, wordt de ‘samenredzaamheid’ vergroot door meer onderlinge informele zorg en ondersteuning zoals vriendendiensten en burenhulp. CORNUIT HELPT Dan moeten de wijkbewoners elkaar natuurlijk wel weten te vinden en leren kennen. Voor het eerst de drempel over van dat verpleeghuis, die GGZ-locatie, die woonlocatie voor mensen met een beperking. Om die reden organiseren we rond ons 10-jarig jubileum vanuit onze locaties en wijkteams verschillende wijkactiviteiten. Cornuit, de vriendenstichting van Cordaan, maakt dit mede mogelijk met een flinke financiële bijdrage. We hopen dat de activiteiten de betrokkenheid van buurtbewoners bij elkaar zullen vergroten. Dat mensen elkaar eerder om hulp durven vragen. Dat wijkbewoners zich zullen melden als vrijwilligers. Dat eenzaamheid en isolement wordt verminderd, en dat goed voorbeeld doet volgen.
PLEINFESTIVAL KASTANJEHOF De Kastanjehof trapte begin september af met een festival op het Kastanjeplein. Buurtbewoners en cliënten konden bewegen met de Edwin van der Sar Foundation, er was een springkussen voor de kinderen. Er waren optredens van showgroepen en muzikanten, informatiekraampjes, een rommelmarkt en hapjes. BUURTFESTIJN HOFTUIN VAN LIMMIKHOF De Amsterdam Outsider Art Gallery, de Van Limmikhof en de Kunstwerkplaats organiseerden een artistiek buurtfestijn. Zij zetten kunst in om de buurtbewoners en de cliënten van Cordaan met elkaar te verbinden. In de tot groene stadsoase omgetoverde Hoftuin gaven kunstenaars met een verstandelijke beperking schilderworkshops, er waren optredens van dichters, muzikanten en bands. Met straattheater werden de bezoekers aan de kraampjes (met kunst van De Draad en de Kunstwerkplaats, met proeverijen of met informatie) verrast en vermaakt. Het festijn werd afgesloten met een expositie van de mooiste schilderijen uit de workshops in de Amsterdam Outsider Art Gallery.
KWARTETSPEL Tijdens de Startmanifestatie in juni hebben medewerkers, cliënten, vrijwilligers en verwanten inspiratie op kunnen doen voor de wijkactiviteiten. Daar is ook het Cordaan Kwartetspel gelanceerd. Het kwartetten loopt als een rode draad door de wijkcampagne. Maar de locaties en wijkteams zelf hebben ook de leukste en meest creatieve ideeën. Ze zoeken sponsors en vragen subsidie aan. In iedere wijk is de uitwerking van de campagne heel eigen, afwisselend en uniek.
| 04
BURENDAG De Bazelhof en De Geuzenhoek koppelden de campagne aan Burendag om de verbinding met de buurt te versterken, o.a. door de aanwezigen aan een gezamenlijk schilderij te laten werken. Daarnaast muziek, marktkraampjes, poffertjes en een springkussen bij De Bazelhof, een kleurrijke mix van Surinaamse hapjes en een band, Marokkaanse bruidsmode, Turkse broodjes, henna schilderen en schminken bij De Geuzenhoek. Stadsdeelvoorzitter Achmed Baâdoud hield een toespraak over het gekozen thema ‘Jouw vrijheid, mijn vrijheid’. In Zuidoost boden Parkhof, het wijkteam Thuiszorg, de Snelleveldstraat en de Sleeuwijkstraat de buren een muzikaal feest in Reigersbos, met o.a. Wimpie en de Domino’s, de GGZ-band Natural High en tal van andere muzikanten. Onder de titel ‘Cordaan goes Kwaku’ konden cliënten, buurtbewoners en hun kinderen genieten van de optredens, schminken, knutselen en kwartetten. De komende maanden vinden regelmatig in verschillende wijken dit soort verbindende activiteiten plaats. Let op de aankondigingen, want hier krijgt ‘Zorg voor elkaar’ betekenis! ←
| 05
Bij palliatieve zorg staat aandacht voor het individu voorop
De centrale cliëntenraad van Cordaan (CCC) is blij dat binnen de organisatie de zorg in de laatste fase van het leven nadrukkelijk op de agenda staat. Er is zelfs een werkgroep Palliatieve Zorg binnen de CCC, waarin de cliënten vanuit alle sectoren vertegenwoordigd zijn. Deze werkgroep pleit er pro-actief voor om het beleid voor palliatieve zorg sectoroverstijgend vorm te geven. Veel aspecten zijn ‘Cordaanbreed’ van belang. Die kunnen niet per sector anders uitpakken. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van geestelijke verzorging.
Peter Bakker (Verzorging en verpleging), Kees Laurijsen (Thuiszorg) en Connie Bremer (VGZ/GGZ) vormen samen met CCC-voorzitter Adrienne van Wildenberg de werkgroep Palliatieve Zorg. Connie vertelt: “Als CCC zijn we blij met het visiedocument over palliatief-terminale zorg binnen Cordaan. Maar wij hebben nog wel wat aanvullingen. Wij vinden het van belang dat er niet alleen rekening wordt gehouden met de wensen van bijvoorbeeld allochtone zorgvragers, maar dat er aandacht is voor de behoeften van élk individu. Ieder mens is uniek en heeft in deze fase eigen wensen en vragen.”
| 06
“Ook vragen wij nadrukkelijk aandacht voor de functie van een persoonlijk gemachtigde. Niet alle cliënten kunnen altijd even goed aangeven wat hun wensen en behoeften zijn. Daarom is het van belang dat zij vertegenwoordigd kunnen worden door – bijvoorbeeld – een mentor of een curator. Die mentor moet er niet alleen zijn in de laatste levensfase. Nee, juist veel vroeger, in de tijd dat er eigenlijk nog niet zo veel bijzonders aan de hand is. Zo’n persoonlijk gemachtigde kan ervoor zorgen dat de eigen regie van de cliënt, die de CCC hoog in het vaandel heeft, goed tot zijn recht komt. Met de tijdige benoeming van een mentor of curator kunnen veel problemen worden voorkomen, denk aan onenigheid binnen een familie. Overigens kan die persoonlijk gemachtigde natuurlijk een familielid zijn.” “En dan is er nog de rol van de zorgverlener bij het voeren van het gesprek over de laatste levensfase. Wij pleiten ervoor zo vroeg mogelijk met de cliënt te praten. In veel gevallen is de arts, verpleegkundige of begeleider degene die het onderwerp moet aanroeren. Als een cliënt heeft aangegeven niet te willen weten hoe slecht zijn prognose is ligt het anders, maar normaal gesproken moet een cliënt direct duidelijkheid krijgen als bekend is dat de laatste levensfase is aangebroken. Zorgverleners moeten getraind worden in het voeren van het gesprek, ze moeten zich er goed op voorbereiden. Het moet vast onderdeel worden van het zorgproces. Bij palliatieve zorg in de thuissituatie is het van belang tijdig tot goede afstemming met de huisarts te komen, natuurlijk met instemming van de cliënt.” De werkgroep Palliatieve Zorg is positief over de ontwikkelingen rond de palliatieve zorg binnen Cordaan. Zij wil de verbeteringen graag ondersteunen en een bijdrage leveren aan het verbeteren van de relatie tussen cliënt en zorgverlener in deze levensfase. Adrienne: “De cliënt heeft daar zelf ook een verantwoordelijkheid in. Daarom willen wij als CCC ook goed zicht krijgen op de manier waarop binnen Cordaan wordt omgegaan met wilsonbekwaamheid. Autonomie en eigen regie zijn voor ons nu eenmaal speerpunten!”. ←
KENNISMAKEN MET… Adrienne van Wildenberg is sinds deze zomer de nieuwe voorzitter van de centrale cliëntenraad van Cordaan (CCC). Ze is onder de indruk van de inzet van de leden van de vier sectorale cliëntenraden. Haar hele werkzame leven was zij actief in de gezondheidszorg. Eerst als verpleegkundige, daarna als verpleeghuisarts, en ten slotte als bestuurder in zowel de ouderenzorg als de ziekenhuiswereld. Zij had altijd al een bijzondere belangstelling voor de relatie tussen zorgverlener en patiënt, de positie van de burger als zorgvrager en de ontwikkeling van cliëntenmedezeggenschap. “Door onder meer de invoering van wetgeving als de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst, de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen en de Kwaliteitswet zorginstellingen kregen cliëntenraden een positie”, vertelt Adrienne. “Dat was vroeger wel anders, toen had de patiënt, als persoon, niet zo’n stevige positie binnen de medische wereld. De laatste jaren is daar veel verandering in gekomen. Burgers bereiden zich beter voor op de situatie dat zij patiënt kunnen worden, en ze nemen ook meer verantwoordelijkheid voor hun gezondheid en hun leven.” Adrienne spant zich al jaren in voor kwaliteit van en veiligheid binnen de zorg. Ze is voorzitter van een accreditatieteam bij het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg, lid van de Raad van Toezicht van het ziekenhuis in Doetinchem en heeft een rol in verschillende klachtencommissies. Maar een overstijgend kernthema is en blijft voor haar de zelfbeschikking van de patiënt. Passend bij het centrale thema van deze Cordaan Kwartaal zijn haar bestuursfuncties bij de Nederlandse Vereniging voor een vrijwillig levenseinde en bij de Stichting Levenseindekliniek.
Adrienne: “Het gesprek over het levenseinde kan niet alleen maar door zorgverleners worden opgestart. Ook burgers c.q. patiënten moeten zich op dit gesprek voorbereiden en erover nadenken, zodat ze het op een gelijkwaardige manier kunnen voeren. Ook kunnen zij desgewenst familie en vrienden tijdig bij het proces betrekken. Dit past bij zelfbeschikking.“
| 07
“Tijd is goud waard in de laatste levensfase”
Honderd teams binnen de Verpleging en Verzorging trainen op het gebied van palliatieve zorg en de inzet van vrijwilligers. Dat is het streven van het tweejarige Implementatietraject Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg in de V&V. Het traject is een vervolg op het succesvol verlopen project ‘Laat niemand in eenzaamheid sterven’.
Hanneke Heim, senior beleidsadviseur bij Cordaan, stond samen met Lobke Lentje, coördinator VPTZ Amsterdam, aan de wieg van het project ‘Laat niemand in eenzaamheid sterven’. Daarin werkten Markant en Cordaan samen aan goede zorg voor stervende bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen. Het project, dat duurde tot medio 2014, richtte zich op het leren identificeren van het naderende levenseinde bij dementerenden. Met de inzet van gespecialiseerde Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ) ondervonden cliënten, verzorgenden en familie veel steun in de laatste fase. “De resultaten van het project waren ongelooflijk positief” zegt Hanneke Heim. “Het was vooral gericht op dementerenden. Daarom vroeg de directie V&V aan het eind ervan: Kunnen jullie een voorstel maken om deze werkwijze breed bij Cordaan in alle verpleeg- en verzorgingshuizen te introduceren?” TOEGEVOEGDE WAARDE Zo gezegd, zo gedaan. Vanaf januari dit jaar trainen Hanneke en Lobke meer dan honderd teams in de V&V. “Daar zijn we in totaal twee jaar mee bezig. We gaan die teams allemaal begeleiden bij het inzetten van vrijwilligers en bij het samenwerken met vrijwilligers.” In twee dagdelen laat de training ook zien hoe medewerkers in de V&V de palliatieve fase kunnen herkennen, want die is op de werkvloer vaak niet duidelijk. Hanneke: “Wat doe je als een bewoner onder de douche zegt: ik wil dood? We leren hoe je daarover kunt praten met cliënten, met collega’s en het behandelteam. Wat kan iemand van de VPTZ betekenen voor een cliënt, familie of een medewerker in de V&V? Hoe werk je met die vrijwilliger samen, hoe zorg je dat de vrijwilliger zich op zijn gemak voelt; dat zit allemaal in die training.”
|08
Het project is geïnitieerd door de landelijke vereniging VPTZ Nederland. Hanneke: “Men kwam erachter dat in Nederland net zoveel mensen in het verpleeghuis overlijden als thuis. In de thuiszorg werden al heel lang vrijwilligers ingezet, dat werkt goed. Maar een vrijwilliger die bij een familie thuis komt en aanbelt, daarvan weet iedereen wie het is. In een verpleeghuis moet je er veel meer voor doen om dat goed te faciliteren. De vraag was of een vrijwilliger daar een toegevoegde waarde zou kunnen hebben. Uit ons eerdere project blijkt dat die vrijwilliger een enorme winst is. De cliënt én de familie hebben er heel veel aan, want we horen de meest prachtige reacties. Een voorbeeld daarvan is het verhaal van Helmie en Marja op pagina 12 in deze Cordaan Kwartaal.” AANDACHT De VPTZ vrijwilligers van Markant vormen een waardevolle aanvulling op het werk van professionals. Hanneke: “Verplegenden en verzorgenden hebben ervoor gestudeerd. Maar ze vergeten vaak dat als ze er een uur zijn, hun cliënt vervolgens 23 uur alleen is. Dat wat je als professional niet hebt, is tijd. En dat is precies wat de vrijwilliger wel heeft. Tijd is vooral in de laatste levensfase goud waard. Dan is het fantastisch als er iemand zonder een klok naast een cliënt kan zitten en datgene kan doen of kan laten wat gewenst is. Die vrijwilligers worden goed geselecteerd en getraind. Ook hebben ze vaak een en ander meegemaakt waardoor ze dit werk zijn gaan doen. Dat geeft ze een gedrevenheid, waardoor ze er helemaal voor die ander kunnen zijn.” De training besteedt veel aandacht aan de relatie tussen de medewerkers van Cordaan en de vrijwilliger van Markant. “De vrijwilliger neemt geen werk af maar voegt iets toe” aldus Hanneke. “Met de veranderingen in de zorg, de indicatie die zo scherp is, is het juist de aandacht die in het gedrang komt. Iedereen heeft tegenwoordig een eigen kamer of een eigen appartement, want dat willen we graag. Zo creëren we zelf soms ook de eenzaamheid. Mensen liggen zwaar ziek in hun eigen kamer. Personeel zegt goed bedoeld: Ga maar niet naar binnen, want mevrouw is heel erg ziek.
De zorg komt wel af en toe kijken, maar juist de aandacht en begeleiding is cruciaal in die laatste fase. Als er dan ook nog weinig familie komt, is het een heel eenzaam proces. Dat willen we voorkomen: dat mensen onvrijwillig hun laatste dagen of uren alleen doorbrengen. Daar kunnen we samen, met iedereen die betrokken is bij dit project, het verschil in maken.” ←
‘LAAT NIEMAND IN EENZAAMHEID STERVEN’ Het project ‘Laat niemand in eenzaamheid sterven’ liep van 2013 tot 2014. Locale VPTZ organisaties -bij Cordaan ondergebracht bij Markant- werkten erin samen met zorgorganisaties aan goede zorg voor bewoners in de laatste levensfase. Het project heeft verzorgenden getraind in aandachtsvolle zorg. Ook zijn er instrumenten ontwikkeld die verzorgenden helpen om het gesprek over het naderende overlijden aan te gaan. Verder kregen VPTZ-vrijwilligers extra training rond dementie en het samenwerken met zorgorganisaties.
PALLIATIEVE ZORG OF PALLIATIEF TERMINALE ZORG? De twee termen worden soms door elkaar gebruikt, maar er is wel degelijk onderscheid. Palliatieve zorg is gericht op een cliënt die te maken heeft met een levensbedreigende aandoening, waarbij genezing niet meer mogelijk is. De laatste fase van het leven met die ziekte heet de palliatief-terminale fase. Daarin is het streven om zoveel mogelijk kwaliteit van leven te behouden. Dit gebeurt onder meer door zorg te richten op comfort en door aandacht te hebben voor lichamelijke, sociale en spirituele aspecten.
| 09
Zorgconsulent palliatieve zorg: “Hoe vertel je iemand met een verstandelijke beperking dat hij ongeneeslijk ziek is?”
Sandra Both is sinds dit najaar gestart als zorgconsulent palliatieve zorg. Palliatieve zorg aan cliënten binnen de Verstandelijk Gehandicapten Zorg vraagt om gespecialiseerde kennis. De zorgconsulent borgt die specialistische kennis en expertise, om daarmee zorgteams te ondersteunen bij hun zorg aan cliënten in de laatste levensfase. ETHISCH Soms zijn het kleine dingen in je leven, die later een grote betekenis krijgen. Sandra Both leerde tijdens haar opleiding management in de zorg dat je een ingewikkelde kwestie kunt aanpakken als een kijkdoos, met aan elke kant een gat. “Daarmee kun je naar een probleem vanuit meerdere posities kijken: vanuit de cliënt, vanuit een verwante, vanuit het team, vanuit de medische hulpverleners. Van daaruit kun je het met elkaar op een rijtje zetten en zien wat het juiste is om te doen. Dat kan betekenen dat je voor een andere cliënt met hetzelfde probleem op een heel andere
oplossing komt, gewoon omdat de referentiekaders anders zijn.” Die visie komt Sandra steeds vaker van pas. Ze krijgt wel meer vragen waarop ze niet meteen een antwoord heeft: als aandachtsfunctionaris palliatieve zorg binnen de VGZ is ze al een echte vraagbaak. Nu ze daarnaast ook zorgconsulent is, komen nog meer teams en medewerkers bij haar voor advies, over soms ingewikkelde kwesties. “Laatst was er een geval waarbij een verwant absoluut niet wilde dat aan de cliënt werd verteld dat hij ongeneeslijk ziek was. Moet je dat honoreren? Op zulke vragen heb ik ook geen pasklaar antwoord; het is meer een ethische kwestie. Maar als we samen in gesprek gaan, komen we op het moreel juiste antwoord uit. Daarbij komt die kijkdoos vaak van pas.” EXPERTISE Veel kwesties die spelen kent Sandra vanuit haar ervaring als teammanager op Cordaan locatie De Werf. Daar is ze verantwoordelijk voor zestien cliënten met een verstandelijke beperking. In haar kantoor op de
woongroep van de Plaatwerkerstraat vertelt ze erover. “Er overlijden relatief weinig cliënten binnen de VGZ. Bij ons gaat het om gemiddeld achttien cliënten per jaar. Daarvan gaat het bij gemiddeld negen cliënten om palliatieve zorg. Door dat geringe aantal is het moeilijk om de opgedane kennis over palliatieve zorg vast te houden. We hebben toen gesteld: je zou die expertise ergens anders moeten borgen dan in de teams. Je kunt niet verwachten dat teams voortdurend up to date zijn over alles.” Om die reden is het consulentschap ontstaan: opgedane kennis en ervaring zijn dan verenigd in de persoon van de zorgconsulent. Sandra: “Vanuit die invalshoek is het project uitgerold. Een persoonlijk begeleider en ikzelf zijn opgeleid tot zorgconsulent. Daarna zijn we eerst alle teamoverleggen langs geweest, van alle ouderengroepen binnen de VGZ.” “Als we worden ingeroepen voor een consult, worden we benaderd door een teamleider, een gedragsdeskundige of een persoonlijke begeleider die een vraag heeft over een cliënt. Dan komen we echt op consult en gaan we de diepte in. Op cliëntgericht niveau kijken
| 10
gelijkwaardige basis aangaan. Dan kun je mensen makkelijker meenemen in beslissingen.” Verder is het nodig te kijken naar het team. “We vragen heel specifiek hoe het team erin staat. Een aantal locaties heeft in een jaar een paar overlijdensgevallen achter elkaar gehad. Dat hakt er bij een team flink in. Dan moet er ruimte zijn voor mensen om te zeggen: ik even niet. We kijken ook naar mede-cliënten. Hoe is het voor hen om op een locatie te wonen waar iemand is overleden? Cliënten worden soms met bed en al de huiskamer ingereden, om toch aanwezig te kunnen zijn. Maar hoe is het toch weer de begrafenis ondernemer voor de deur te zien, om afscheid te moeten nemen van een bewoner die al jaren in hetzelfde huis woont?”
SANDRA BOTH
welke oplossingen we kunnen bedenken. Hoe eerder wij erbij zijn, hoe beter. Het is mooi als je vooraf kunt meedenken. Wanneer de cliënt nog zelf zijn inbreng kan geven, en het voor verwanten nog niet zo beladen is.” WELVAARTSZIEKTES Door de alsmaar groeiende medische kennis worden ook verstandelijk beperkte cliënten steeds ouder. Sandra: “Vroeger, als je kind Down syndroom kreeg, werd je verteld dat je kind niet heel oud zou worden. De medische kennis was toen niet toereikend. Maar kennis en zorg is nu veel beter. Net zoals wij langer leven, geldt dat ook voor deze groep. Dus wat je ziet is dat de populatie ouderen met een verstandelijke beperking aan het groeien is. Met alle bijkomende problematiek; ook deze mensen krijgen longemfyseem en kanker, ook deze mensen sterven aan de normale welvaartsziektes. Die groep wordt steeds groter, dus de verwachting is dat steeds meer mensen uit deze groep ook palliatieve zorg nodig gaan hebben. De groep cliënten binnen de VGZ heeft een andere benadering nodig als het gaat om palliatieve zorg.
“Stel, iemand is heel angstig. Hoe ga je dan het gesprek voeren? Sommige mensen zijn ervan overtuigd dat ze niet doodgaan… Je hebt gradaties in verstandelijke beperking: zeer ernstig verstandelijk beperkte mensen functioneren emotioneel en cognitief op het niveau van hele jonge kinderen. Dus bij elke mate van beperking dien je andere ondersteuning te bieden. Hoe ga je iemand vertellen dat hij of zij ongeneeslijk ziek is? Hoe vertel je over de behandeling? Wij snappen wat chemotherapie is, wat de consequenties ervan kunnen zijn. Dat je misselijk kan worden en je haar kan uitvallen. Maar hoe leg je dat uit aan iemand met een verstandelijke beperking?” RUIMTE Om de communicatie daarover te vereenvoudigen maakt de consulent vaak een link met de logopedie. Dat vakgebied is goed bekend met ondersteunende middelen op het gebied van communicatie. Sandra: “Je gaat ook in gesprek met ouders, broers of zussen, met een arts of gedragsdeskundige. Wat gaan we wel vertellen en wat niet? Naarmate een cliënt een hoger niveau heeft kun je veel meer het gesprek op
BESCHEIDENHEID De consulente kan teams ook ondersteunen bij de nazorg. “Cliënten wonen samen en beleven dit ook samen. Je hebt een gezamenlijke huiskamer, waar de slaapkamers op uitkomen. Je eet samen, hebt samen het koffiemoment. Sommige cliënten wonen twintig of of dertig jaar bij elkaar. Als iemand dan ziek wordt of overlijdt is dat een groot gemis. Wij kunnen medewerkers adviseren, over het erbij betrekken van cliënten. Daarvoor hebben sommige locaties mooie initiatieven ontwikkeld. Zoals een speciaal tafeltje, met kaarsjes erop en fotootjes. Daar kunnen cliënten afscheid nemen, herinneringen ophalen. Na een week wordt dat tafeltje weer weggehaald, want je wilt ook niet dat het een mausoleum wordt.” Zo kan de consulente in alle stadia voorlichting, advies of een goed gesprek bieden. Daarbij heeft Sandra vooral geleerd dat haar eigen houding van belang is. “Je hebt ervaring en kennis in huis, maar komt in een team dat je niet kent. Ze hebben een client die ze al jaren kennen en ik niet. Ik moet dus niet binnenkomen van: ik kom het wel even vertellen. Bescheidenheid én ervaring, dat is nodig. Wat goed is, is het gesprek aangaan, prikkelen en mensen aan het denken zetten. Dat is de taak van een zorgconsulent.” ←
| 11
Vrijwilliger palliatieve terminale zorg bij Markant: “Fijn als er iemand is waarvan je voelt dat het goed is”
Helmie Ammerlaan begeleidt als vrijwilliger bij Markant mensen in de laatste fase van hun leven. Een jaar geleden ondersteunde ze de moeder van Marja Schrijver-Laagwater tijdens haar laatste momenten op de Gerrie Knetemannlaan. Dat maakte veel indruk op Marja. Een jaar later komt ze nog eens terug, voor een weerzien met Helmie. “Pas toen ik haar aankeek kon ik bij mijn gevoel komen.”
Het is een mooi moment, het weerzien van Helmie en Marja, op de derde verdieping van de Gerrie Knetemannlaan. Op deze Cordaan locatie wonen onder meer ouderen met dementie, in kleinschalige woongroepen. Hier overleed de moeder van Marja een jaar geleden. Pas op het allerlaatste moment kwam vrijwilligster Helmie erbij. Maar dat korte moment was heel waardevol voor Marja. En nu ze Helmie weer ziet blijkt ook meteen waarom. De twee geven elkaar een warme omhelzing. “Kijk, dat bedoel ik nou” zegt Marja, terwijl ze haar betraande ogen afveegt, “nou gebeurt het me alweer.” NIET ALLEEN Helmie Ammerlaan werkt twee à drie keer per week als vrijwilliger. In Slotervaart bezoekt ze voor Cordaan mensen met dementie. En voor Markant wordt ze als Vrijwilliger Palliatief Terminale Zorg ingezet waar het nodig is. “Ik draai mee in het gezin, zeg ik altijd maar. Gemiddeld drie uur per cliënt, maar als het palliatief is maakt het me niet uit. Dan ben ik er ook ’s nachts. Ze kunnen me altijd bellen of wakker maken. Want daar gaat het toch om; niemand alleen te laten sterven.” Trouwens, als mensen alleen willen sterven, dan doen ze dat toch wel, zegt Helmie. Dan piepen ze er zomaar tussen uit, als er even niemand is. “Maar mijn ervaring is dat mensen het heel fijn vinden als er wél iemand is. Ook al zeg je niks; als je ze vasthoudt of een hoofd op de schouder hebt, vallen ze langzaam weg. Soms praten mensen. Ook als ik ze niet kan verstaan, omdat ze maar wat brabbelen, begrijp ik ze gevoelsmatig toch.”
Helmi kreeg een kettinkje van een van de medewerkers op de Gerrie Knetemannlaan. “Omdat je een engeltje bent” zei de medewerker erbij.
| 12
Voor Helmie is de dood geen tragisch deel van het leven. “Mensen gaan eindelijk naar hun man, hun vrouw, of hun kind dat overleden is. Het klinkt misschien raar, maar dat maakt mij gelukkig. Omdat degene waar je bij bent niet meer lijdt en heel rustig kan heengaan. Naar degene waar ze eigenlijk naartoe willen. Dat vind ik mooi voor ze. Ze kunnen rustig overlijden en ik help mee door lief te zijn. Door te zeggen: ga maar, het is goed, ze wachten op je. Ik kan er ook zijn voor de anderen, voor de nabestaanden. Als iedereen tot rust komt, dat is geweldig. Voor mij is het iedere keer kippenvel.” NUCHTER De moeder van Marja woonde al drie jaar op de Gerrie Knetemannlaan, toen ze op 13 augustus vorig jaar is overleden. Marja vertelt dat ze Helmie helemaal niet kende; er was een andere vrijwilliger bij haar tot het einde. “Maar Helmie stond opeens op de kamer op het moment dat mijn moeder ging overlijden. Het speciale is: ik vind mezelf nogal nuchter. Het was wel een droevig moment, maar ik moest helemaal niet huilen. Ik dacht; je moeder is 86 en ze gaat dood, zo hoort het.” Marja’s moeder lag al twee weken op sterven. Ze had juist een ‘vlindertje’ gekregen, vertelt Marja. “Daardoor slaap je langzaam in. Mijn moeder lag er heel onrustig en slecht bij, ik vond het eng. Juist op dat moment kwam Helmie binnen. Ze zei tegen me: je moet wat langzamer ademhalen, wat meer met je buik ademen. Dat is iets wat een ander helemaal niet kan zien. Maar toen ik haar aankeek kon ik pas bij mijn gevoel komen. Want het is wel je moeder en ik moet eerlijk zeggen: dat had ik een
beetje verkeerd ingeschat. Het is iemand uit je leven die bij je hoort. Ik dacht: je leven gaat gewoon verder en that’s it. Dus niet.”
“Ik kan veel beter geven dan ontvangen”
MENSEN-MENS Het laatste uur van haar moeders leven maakte Marja daarna heel bewust mee. “Helmie kwam op een moment dat voor mij heel belangrijk was. Op zo’n moment is het fijn dat er mensen om je heen zijn waarvan je voelt dat het goed is. Ze straalde zoveel rust uit. Iedereen werd kalm. Ik was zo blij dat we erbij waren, want mijn moeder was een echt mensen-mens. Mijn dochter was op vakantie en ze kwam net op tijd terug; ze was ook nog jarig op die dag. Mijn moeder had echt op haar gewacht. En door Helmie werd alles veel rustiger, dat is voor mij heel bijzonder geweest. En daarom vind ik het zo fijn haar hier te zien, en dat tegen haar te kunnen zeggen. Ze heeft veel voor me betekend.” Helmie staat op uit haar stoel en omhelst Marja nog eens stevig. “Ik kan veel beter geven dan ontvangen” zegt Helmie. “Dit te horen, dat ontroert me wel. Ik waardeer het ook ten zeerste dat je het zegt. Maar dan denk ik: heb ik dat gedaan? Je doet gewoon je werk. Al doe ik dat wel met al mijn liefde.” ←
| 13
Ondersteuning van geestelijk verzorgers en muziektherapeuten bij palliatieve terminale zorg: “Rituelen kunnen helpen bij het aanvaarden en verwerken” Geestelijk verzorgers Paula Irik, Sylvia van Rijn en Eva Smit en muziektherapeute Irene Kruijssen komen tijdens hun werkzaamheden regelmatig in aanraking met de laatste levensfase van dementerenden in het verpleeghuis. Betrokken vertellen ze over wat ze daarin kunnen betekenen voor de cliënt, maar ook voor zijn of haar naasten. Paula en Irene: “Sterven gaat als een omgekeerde bevalling vaak met weeën gepaard. Weeën niet alleen van het lichaam, maar minstens evenzeer ook van het hart en de ziel. Er kan sprake zijn van pijn, onrust, benauwdheid, angst en diep verdriet. Het komt aan op loslaten en overgave.” Hun aanpak is gebaseerd op aandacht en respect. In een aantal voorbeelden lichten ze dit toe. In deze voorbeelden is ook aandacht voor rituelen. Paula: “Rituelen kunnen helpen bij het aanvaarden en verwerken. Zij bieden geborgenheid en ruimte om verdriet en emoties een plek te geven.”
| 14
Paula: “Een bewoner ligt met de ogen gesloten en onregelmatig ademend in bed. Familieleden zitten ver bij hem vandaan en met de rug naar hem toe, druk pratend. Wij komen binnen, begroeten de familieleden en gaan aan het bed zitten. Zacht beginnen we een lievelingslied van meneer te zingen. Zijn ademhaling wordt rustig, zijn ogen gaan open, hij zingt zachtjes mee. “Verrek, hij is wakker”, klinkt het uit de hoek. De familie komt dichterbij, schuift aan rond het bed. Iemand pakt zijn hand, een ander streelt hem over zijn hoofd. Meneer glimlacht. Er ontstaat een gesprek om het bed. Over zijn leven. De ene herinnering haalt de andere boven. Er wordt gelachen. Er blijft verbinding met meneer. Het doet hem en alle aanwezigen zichtbaar goed. “ RUST Sylvia geeft een ander voorbeeld: “Een dame kan in bed haar draai niet vinden. Haar broodmagere lichaam ligt geen seconde stil. Haar armen gaan maar heen en weer, omhoog en omlaag, haar handen wrijven over de deken. Haar stervensproces duurt nu al dagen en de verzorging roept ons erbij. We gaan ieder aan een kant van haar bed zitten en beginnen te zingen, al improviserend, een onbekende melodie, zonder woorden. Woorden en bekende melodieën kunnen wakker en onrustig maken. We stemmen zorgvuldig af op de ademhaling van mevrouw, proberen zo haar eigen cadans tot rust en in een regelmaat te brengen. We leggen onze handen voorzichtig onder haar onrustige handen. Zodat zij zelf kan blijven aangeven of zij die aanraking wil of niet. Haar lichaam en ademhaling komen tot rust, haar gezicht ontspant.” SLAAPLIEDJE Irene vertelt: “We treffen een echtpaar. Mevrouw is stervende en ligt heel rustig in bed. Haar man beseft het. Niet met zijn brein, maar wel met zijn gevoel. Hij is erg onrustig. ’s Avonds roept hij ons naar hun slaapkamer. Wij voelen eerbied, dat we in deze intieme ruimte welkom zijn. We begroeten hen. We zoemen wat, heel bewust van hoge naar lage tonen, om hem als het ware met zijn aandacht uit zijn drukke hoofd naar zijn hart te brengen. En we zingen een oud kindergebed.
Een liedje waarmee beiden ooit als klein kind naar bed zijn gebracht. Meneer gaat glimlachend liggen, met zijn arm om zijn vrouw heen. Een paar minuten later is ook hij in slaap.” ZOET EN ZOUT Ten slotte beschrijft Eva: “Op de Surinaamse kleinschalige woongroep is een bewoonster gestorven. We herdenken haar op de huiskamer met haar medebewoners, de verzorgenden en een familielid. We leggen alles uit wat we doen. Want de combinatie van woord en gebaar versterkt de aandacht en de sfeer. En niet alle bewoners kunnen goed zien. We kleden de tafel aan met een paarse doek, waxinelichtjes, een Mariabeeld en de paaskaars. En met scherven en kleurige veertjes als beeld voor de kwetsbaarheid én veelkleurigheid van het leven. Over het Mariabeeld vertellen we: “Mevrouw wist zich heel veilig bij Maria.
Ze zei altijd: ‘Wij zijn allemaal kinderen van Maria’.” De paaskaars wordt aangestoken, als teken van het licht dat altijd weer terugkomt. We strooien suiker en zout op een bord. Want mevrouw was hartelijk en lief, maar ook pittig, fel en soms streng. Het bord gaat de kring rond en iedereen kan naar keuze van het zout en de suiker proeven. Met elkaar zingen we een Surinaams Marialied, het lied dat mevrouw ons geleerd heeft. Het ‘Wees gegroet Maria’ wordt door alle bewoners hardop meegebeden. Dan halen we herinneringen op. En voor al die (vaak hele kleine brokjes) herinneringen, steken we een lichtje aan. Zodat er tenslotte een kring brandende lichtjes op tafel staat. Met een paar geliefde en vaak gezongen Surinaamse liederen sluiten we af. Bewoners helpen de kaarsen uit te blazen. De sfeer in de huiskamer is nog een tijd lang rustig en zacht.” ←
| 15
“Wij willen ons onderzoek richten op ouderen die bij voorkeur thuis willen overlijden”
Het Ben Sajet Centrum is in 2014 opgericht als academisch centrum voor de langdurige zorg. De initiatiefnemers zijn het AMC, VUmc, VU, UvA, HvA, InHolland, Amsterdam Health and Technology Institute, Ons Tweede Thuis, de stichting Actief Burgerschap en Cordaan. Deze partijen willen via een aantal programmalijnen de zorgpraktijk, wetenschappelijk onderzoek, (beroeps)opleidingen en technologische mogelijkheden beter met elkaar verbinden. Door hun kennis en ervaring te bundelen komen ze tot vernieuwing. Binnen het programma ‘Kwetsbare ouderen’ hebben Annemarie van der Klis-Busink en Bianca Buurman van het AMC een overzicht gemaakt naar werkzame interventies en goede voorbeelden binnen end-of-life care, met als doel om onder de vlag van het Ben Sajet Centrum praktijkgericht onderzoek te doen. Hier is tot nu toe weinig onderzoek naar gedaan of beleid op ontwikkeld. En wat is ontwikkeld komt nog niet in de praktijk terecht.
| 16
Annemarie van der Klis-Busink is geriatrie verpleegkundige en promovenda.
“De meeste ouderen willen thuis overlijden”, legt Annemarie uit, ”maar in de praktijk sterft één op de drie ouderen in het ziekenhuis. Veel ouderen hebben in hun laatste levensjaar te maken met ziekenhuisopname en met beperkingen in het dagelijks functioneren, waardoor ze informele of – vooral in de laatste drie levensmaanden professionele zorg nodig hebben. Zorg en ondersteuning bij het naderend levenseinde (de zogenoemde end-of-life care) is een belangrijk thema. Doelstelling is de kwaliteit van leven van deze patiënten en van hun naasten in deze fase zo optimaal mogelijk te maken.” “Probleem is echter dat de palliatieve fase slecht wordt herkend, behalve misschien bij patiënten met kanker. Daardoor gaan medische interventies onnodig lang door. Tweede knelpunt is dat symptomen in de laatste levensfase onvoldoende worden behandeld, waardoor ouderen onnodig lijden. Symptomen, zoals pijn, gebrek aan eetlust of misselijkheid, worden vaak niet herkend. Ten derde wordt er onvoldoende gecommuniceerd over de wensen van ouderen in de laatste levensfase. Bijna 90% leeft liever korter zonder gezondheidsproblemen, dan langer mét… Of ouderen willen in de laatste fase liever niet meer behandeld of naar een ziekenhuis overgeplaatst worden, maar het gesprek hierover is helaas niet gevoerd. Ten slotte: er is te weinig inzicht in de wijze waarop de palliatieve zorg het beste georganiseerd kan worden, met name als ouderen die thuis willen ontvangen. Ouderen lijden vaak aan verschillende chronische ziektes. Zij hebben geen toegang tot specialistische palliatieve zorg”.
Bianca Buurman is senior onderzoeker en lector transmurale ouderenzorg amc/hva.
“Wij willen ons onderzoek richten op ouderen die langer thuis willen en moeten blijven wonen en die bij voorkeur thuis willen overlijden”
Bianca: “Als we de wensen en behoeften van ouderen in Nederland – en meer specifiek in Amsterdam – in de laatste fase beter in kaart brengen, krijgen we meer inzicht in welke zorg nodig is en hoe die het best georganiseerd kan worden. Wij denken dat instrumenten als Advanced Care Planning (ACP, dat wil zeggen: de zorg voor de oudere patiënt op een systematische manier bespreken) en de Gold Standard Framework (tips en trucs om de zorg te ordenen en planmatig te benaderen) kunnen helpen om overplaatsingen en ziekenhuisopnames te voorkomen en om mensen vaker te laten sterven op de plek van hun voorkeur. Ook willen we graag in beeld brengen welke palliatieve care services er allemaal zijn in Amsterdam, of ze worden gebruikt en of ze een positief effect hebben.” Annemarie en Bianca pleiten er hoe dan ook voor deze vorm van zorg bespreekbaar te maken met huisartsen en verpleeghuisartsen, én binnen de thuiszorg te bevorderen dat medewerkers een palliatieve zorgbehoefte gaan herkennen. ←
| 17
Samen optrekken voor optimale palliatieve zorg
Cordaan is een van de partners in het grootstedelijke Netwerk Palliatieve Zorg Amsterdam/Diemen. In dat netwerk komt een aantal organisaties samen om de palliatieve zorg in de stad zo goed mogelijk te organiseren. Nu er veel ontwikkelingen zijn op dat gebied, zocht Cordaan Kwartaal de coördinator op van het netwerk, Wim Jansen.
Nederland kent 66 Netwerken Palliatieve Zorg, waarvan Amsterdam qua inwoners de grootste is. Coördinator Wim Jansen is er vanaf het begin bij betrokken, en een echte spin in het web. “Amsterdam kent een flink aantal organisaties die zich op de een of andere manier bezig houden met palliatieve zorg. Daarom is het een van de uitdagingen van het netwerk om te bepalen: wie maken er deel uit van het netwerk? Om het werkbaar te houden zijn we een netwerk gaan vormen met partners die iets specifieks te bieden hebben op het gebied van palliatieve zorg.”
WIM JANSEN
Dat waren de drie hospices in Amsterdam en vijf verpleeghuizen die een afdeling hebben voor palliatieve zorg. Daarnaast onder andere Markant, het Ingeborg Douwes Centrum en Cordaan Thuiszorg met het gespecialiseerd verpleegkundig team. Zo zijn er nu veertien partners gevonden. “Maar” zegt de coördinator, “we zien nu dat we wel wat missen. Er zijn bijvoorbeeld zeven ziekenhuizen in Amsterdam die inmiddels een eigen consultatieteam palliatieve zorg hebben. Daarom hebben we nu net met het bestuur van het netwerk, waar ook Cordaanbestuurder Henk Kouwenhoven deel van uitmaakt, besloten dat we het aantal partners aanzienlijk gaan uitbreiden.”
| 18
CONSORTIUM Een belangrijke ontwikkeling is het nationaal programma palliatieve zorg dat de staatssecretaris in 2013 heeft aangekondigd. Voor de netwerken palliatieve zorg betekent dat een veel groter samenwerkingsverband: een consortium. Daarin verenigen zich de Expertise centra Palliatieve Zorg van VUmc en AMC, het Integraal Kankercentrum Nederland en tien netwerken in de regio Noord Holland/Flevoland. Ook in de zeven overige regio’s met een eigen academisch centrum wordt een consortium gevormd. Wim Jansen: “In Amsterdam hebben we bedacht dat het handig zou zijn om samen op te trekken, in plaats van een eigen consortium rond VUmc en AMC te vormen. In zo’n consortium dragen projecten alweer verder dan alleen Amsterdam, want het gaat om heel Noord Holland en Flevoland. Dat komt tegemoet aan de versnippering die er nu is. En zo hoef je niet steeds allemaal het wiel opnieuw uit te vinden. Het doel van het nationaal programma is dat in 2020 iedere burger de optimale palliatieve zorg krijgt op de plek die hij of zij wenst.” PATZ-GROEPEN Een andere ontwikkeling is het Palliatieve Thuiszorg (PaTz)-project, dat zijn oorsprong heeft in Amsterdam. Het initiatief is inmiddels door ZonMw gekwalificeerd als ‘Goed voorbeeld’ en ‘Parelproject.’ Wim Jansen: “Het gaat om groepjes huisartsen die samen met de wijkverpleegkundige en een consulent bij elkaar komen. Ze kijken naar de vraag: van welke patiënt zou ik niet verbaasd zijn als die komend jaar zou overlijden? Die patiënt breng je in op die bespreking. Je vormt dan al een idee over wat er kan gebeuren en hoe je dan gaat handelen. Dan ben je pro-actief aan het denken en dat voorkomt vaak problemen. We hebben in Amsterdam nu zo’n negen PaTz-groepen, met verschillende verpleegkundigen van Cordaan daarin. Het netwerk zal, bijvoorbeeld door het mede-organiseren van themabijeenkomsten en symposia, huisartsen informeren over het PaTz-concept. Doel is dit jaar meer nieuwe PaTz-groepen te laten starten.”
IN-COMPANY TRAININGEN Ook de basisscholing Palliatieve Zorg staat op de agenda. Die scholing biedt het netwerk nu aan voor verpleegkundigen en verzorgenden. “Nu komen er per organisatie enkele verpleegkundigen op cursus. Maar het schiet niet echt op als de collega’s niet zijn geweest. Daarom hebben we nu met Cordaan gesproken over in-company trainingen, waarbij alle verpleegkundigen geschoold kunnen worden. Daar staat Cordaan wel positief tegenover. Binnen de organisatie wordt nu ook een aantal verpleegkundigen geselecteerd die palliatieve zorg in hun vaandel krijgen. Zij worden een aanspreekpunt. Zo’n zorgconsulent is iemand waarbij je terecht kan en die net wat meer zicht heeft op alle mogelijkheden die er zijn.” Het zijn maar een paar voorbeelden van de ontwikkelingen die zich afspelen rond het netwerk. Daarmee is Wim Jansen nog lang niet uitverteld. Want hij is ook enthousiast over de methode Advanced Care Planning, over nieuwe communicatiemethodieken en over nog veel meer. Maar dat hoort natuurlijk ook bij een coördinator van een netwerk dat zich alsmaar verder uitbreidt… ←
WIM JANSEN Wim Jansen is al meer dan twintig jaar actief betrokken bij de palliatieve zorg. Hij was als coördinator betrokken bij het pilotonderzoek inzake netwerkvorming in Amsterdam. Sindsdien is hij werkzaam als coördinator van het Netwerk palliatieve Zorg Amsterdam-Diemen. Sinds 2006 is hij ook betrokken bij de organisatie van het Nationaal Congres Palliatieve Zorg. Verder maakt hij deel uit van de hoofdredactie van het Nederlands Tijdschrift voor Palliatieve Zorg en is hij coördinator van het Expertisecentrum Palliatieve Zorg van het VU medisch centrum.
| 19
Colofon Teksten en fotografie: Communicatie Cordaan, Bas Jongerius Overige fotografie: Michael Kooren, Finn de Silva, Rianne den Ouden, Nicky de Groot, Yvonne Willems, Monique Spreitzer Redactie: Monique Spreitzer Vormgeving: Forma Concreta Druk: DR&DV Media Services Cordaan © 2015 Postbus 1013 1000 BC Amsterdam
In Cordaan Kwartaal nummer 1 is abusievelijk verzuimd te vermelden dat deze luchtfoto is gemaakt door fotograaf Cor Harteloh