Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus Perceptie 9 oktober 2007
Inleiding Ceciel van der Stoep heet een ieder welkom op de derde expertmeeting bewoners en bodem. Zij is als adviseur bewoners en bodem werkzaam bij het Amsterdams Steunpunt Wonen (ASW). Het ASW is een onafhankelijke stichting die bewoners van Amsterdam adviseert en ondersteunt op het gebied van wonen en leefbaarheid. Het ASW werkt voornamelijk in opdracht van bewonersgroepen, corporaties, stadsdelen en de centrale stad. Sinds 2005 worden de expertmeetings jaarlijks gehouden om aandacht te vragen voor het onderwerp communicatie en participatie bij bodemsanering. Bewoners worden niet of nauwelijks betrokken bij bodemsanering en er is weinig informatie over bodemsanering en verontreiniging bekend bij bewoners. De expertmeetings hebben ook tot doel om betrokken partijen bij elkaar te brengen en discussie los te maken. Op de expertmeeting in 2006 is een boekje gepresenteerd over informatie, communicatie en participatie bij bodemsanering. Het boekje zit ook in de informatiemap voor deze bijeenkomst. Hoe zet je nu een goed communicatieproces op gang en betrek je bewoners bij bodemsanering? Hoe ga je om met verschillen in kennis en beleving van mensen? Over deze vragen gaat het dit jaar. Het thema is dan ook “Feiten versus Perceptie”. De expertmeeting zal dit jaar onder leiding staan van dagvoorzitter Peter Lankhorst. Na een film over de aanleg van de Noord-Zuidlijn geeft hij als eerste het woord aan inleider Theo Edelman. In 1982 is de heer Edelman gaan werken bij de provincie Gelderland en sinds enige tijd is hij directeur van het bodemkundig adviesbureau Edelman, dat overheden en bedrijven ondersteunt bij de aanpak van bodemverontreiniging.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
1
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
2
Inleiding Feiten versus Perceptie door Theo Edelman 1. Feiten versus perceptie In de eerste plaats zijn feiten zaken die lang niet altijd kloppen. En wat is perceptie? Perceptie is het kennisnemen als verrichting van de geest en het kennisnemen als vermogen. Dat is een beetje hoogdravend en je kunt perceptie ook wel zien als waarneming. 2. Communiceren over bodemverontreiniging 2.1 Hoe weeg je bezorgdheid? In “De bezorgdheid over milieusituaties tussen burgers en deskundigen” (De Boer, 2002) staan lijstjes met waarover de burgers en deskundigen zich zorgen maken.
1. 2. 3. 4. … 12. 13. 14.
BURGERS Geweld op straat Luchtverontreiniging Roken Bodemverontreiniging … Elektrisch magnetisme Bio-terrorisme Mobiele telefonie
1. 2. 3. 4. … 12. 13. 14.
DESKUNDIGEN Geweld op straat Roken Luchtverontreiniging Externe veiligheid … Elektrisch magnetisme Bodemverontreiniging Mobiele telefonie
Terwijl bodemverontreiniging bij de burgers op 4 komt, maken de deskundigen zich veel minder zorgen om bodemverontreiniging. Uit een onderzoek van de universiteit van Essex is gebleken dat mensen met zendmastallergie reële klachten hebben. Er is echter geen verband met de straling, want de proefpersonen hadden ook klachten als de apparatuur uitstond. Je kunt blijkbaar ziek worden van zorgen over de leefomgeving, zoals bij zendmasten of over bodemkwaliteit. In een stelling bij het proefschrift “Grond voor zorg” schrijft Bas van de Griendt: “Facts are facts but perception is reality”. Het officiële standpunt van VROM is dat emotie ook een feit is. Dus: Hoezo dan feiten versus perceptie? 2.2 Wie gaat de boodschap vertellen? De boodschap wordt verteld door een deskundige die opgeleid is in milieuwetenschappen en al tientallen onderzoeken gedaan. Hij ziet voorlichting als een routineklus en vindt dat de afdeling communicatie er toch niets van begrijpt. Je krijgt dan bijvoorbeeld de volgende informatie: *Een geval van verontreiniging is een geval van verontreiniging of dreigende verontreiniging van de bodem dat betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen; of *Er is sprake van ernstige bodemverontreiniging. De sanering is urgent, maar het geheel valt eigenlijk wel mee. Daarom komen wij over 8 jaar saneren. Natuurlijk kun je je hierbij afvragen waarom er zulk afschuwelijk jargon wordt gebruikt en welke beelden je hierbij oproept. 2.3 En wie ontvangt de boodschap? Als je je verplaatst in de ontvangers van de boodschap moet je er rekening mee houden dat de belangen verschillen. Mensen kunnen vooral letten op de gezondheid van de kinderen of de
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
3
waarde van het huis. Er kunnen ook andere zaken spelen, zoals de loyaliteit aan de werkgever, die van generatie op generatie een goede baas is geweest. Daarnaast is er nog een probleem. In “Onze Taal” van oktober 2007 is een artikel verschenen, waarin wordt gesteld dat er in Nederland anderhalf miljoen laaggeletterden zijn. Zij zijn functioneel analfabeet. 3. Bijeenkomsten De volgende 10 tips komen vooral uit “Gesprek tussen een deskundige, een psycholoog en een ambtenaar” (Stefan Ouboter, Lucas Derks en The Edelman, 1996): 1. Weet waarover je spreekt en bekijk de situatie in het veld. 2. Zoek contact met iemand van je doelgroep. 3. Probeer er achter te komen wat voor de doelgroep belangrijk is. 4. Leef je in en ga van tevoren even in de zaal zitten. 5. Inventariseer de woorden die de bewoners gebruiken. 6. Maak eenvoudige sheets met plaatjes. Het gaat niet om woorden, maar om beelden. Probeer zo duidelijk mogelijk uitleg te geven over: bron – pad – bedreigd object. 7. Verzamel de bezwaren van de bewoners. 8. Zeg rustig dat je iets niet weet. 9. Bezoek ook eens iemand thuis. 10. Kom alle afspraken na. 4. Pers Omgaan met de pers is een vak apart. In koppen doen woorden als “gifgrond” en “gifwijk” het goed. Daarmee is de toon al vaak gezet. Een voorbeeld uit het Brabants Dagblad van 7 juli 2007: “Arseen of arsenicum staat bekend als een zwaar toxisch metalloïde, waarmee in het verleden diverse gifmoorden zijn gepleegd. Het nu aangetroffen arseen levert volgens de gemeentewoordvoerster echter geen gevaar op voor de volksgezondheid”. Welk beeld roept dit bericht op? In een ander voorbeeld is de moraal dat je je nooit achter een afdeling communicatie moet verschuilen. Arsenicum komt van nature in de bodem voor. Het spoelt uit naar lager gelegen gronden en wordt vastgelegd aan roest. Daardoor zijn er nauwelijks risico’s voor de mens. Er is een uitgebreide studie gedaan inclusief een onderzoek naar de werkelijke blootsstelling. De afdeling communicatie begreep er niets van en besloot het bericht terzijde te leggen. Maar nadat de gemeente Apeldoorn dit bericht meldde aan het tijdschrift Binnenlands Bestuur, nam de Volkskrant het bericht over. In een ander geval is er veel tijd genomen om een journalist op de hoogte te stellen van de resultaten van een onderzoek en ook van een IR analyse en een EOX analyse. De conclusie was dat de uitslag kan zijn veroorzaakt door vrijwel alle stoffen uit het chemisch woordenboek. Dat leidde tot een grote krantenkop dat alle stoffen uit het chemisch woordenboek op de locatie voorkwamen. Een telefoontje naar de hoofdredacteur leidde tot een berisping van de journalist. De conclusie is wel dat ook al doe je nog zo je best, er kan altijd iets fout gaan. Dat is het risico van het vak. 5. Tot slot Is het wel “Feiten versus perceptie” of gaat het om “Feiten inclusief perceptie”? Theo Edelman wenst een ieder een leerzame middag toe.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
4
Praktijk ASW Feiten versus Perceptie door Ceciel van der Stoep Ceciel van der Stoep is adviseur bodemsanering en milieu bij het ASW en ondersteunt en adviseert bewoners over bodemverontreiniging en sanering. 1. Inleiding Het ASW werkt voor bewoners en bewonersgroepen in Amsterdam. We krijgen bij de eerste contacten met bewoners te horen welke vragen en zorgen ze hebben. Het ASW hoort van mensen zelf wat er speelt in de buurt. De percepties van mensen. De kunst is om zorgen en wantrouwen om te buigen in vertrouwen. Dat kan het ASW niet alleen. Dat moet je samen doen met alle betrokken partijen. Dit is dan ook de rode draad door mijn presentatie en van deze dag. 2. Stelling Ik begin mijn presentatie met een stelling: Bij saneringsprojecten is (omgevings) maatwerk nodig. Misschien een open deur maar er zijn een heleboel ervaringen en beweringen binnen het thema Feiten versus Perceptie die mij tot deze stelling hebben gebracht. Ik zal er daar een paar van noemen en ook iets zeggen over hoe het in de praktijk gaat en zou kunnen gaan. 3. Wat is perceptie? Perceptie is waarneming, beleving en hoe je iets waarneemt. Je perceptie wordt beïnvloedt door je ervaringen en je basisinstelling. Hoe beleven mensen een bepaald onderwerp, gegeven of gebeurtenis. Iedereen beleeft een gebeurtenis op een andere manier. Verschillen zie je bijvoorbeeld in de klankbordgroep bij de sanering Touwenterrein. De een vindt stank bij de sanering niet erg omdat het aan havengeur doet denken en ze daar goede herinneringen aan heeft terwijl iemand anders er misselijk van wordt of in paniek raakt. Perceptie, hoe mensen iets ervaren is lastig te “meten”. Hoe kom je hierachter en hoe bepaal je hoe je ermee om moet gaan? Techneuten baseren zich bij voorkeur op feiten: onderzoeksresultaten en wetenschappelijke analyses. Ervaringen van mensen komen hier niet altijd mee overeen. De bekende televisiegoeroe, Dr. Phil zegt: “There’s no reality only perception”, waarmee bedoeld wordt dat onze observaties scheiden van onze beleving erg lastig is. 4. Meten is weten? Is meten wel altijd weten? Als je wilt weten hoe een sanering wordt ervaren door omwonenden en hoeveel last ze van de sanering gaan hebben, kun je niet alleen af met de meetbare concentraties in de bodem. Dit geeft natuurlijk wel aan of er risico’s zijn. De niet meetbare aspecten aan een bodemsanering zoals hinder door stof, stank tijdens bodemonderzoeken en sanering, zijn andere aspecten die van belang zijn om de sanering te laten slagen. Stank kan ontstaan bij heel lage concentraties stoffen in de lucht, nauwelijks meetbaar. Ook verschilt per persoon hoeveel last hij of zij daarvan heeft. Overlast is niet te meten, wel deels te voorspellen. Natuurlijk geldt hier ook dat het per persoon verschilt hoe er gereageerd gaat worden. Wat voor verwarring zorgt in deze zijn de termen die worden gebruikt in bodemland, ernstige verontreiniging bijvoorbeeld. In wezen zegt het alleen iets over de concentratie en de omvang, nog niets over de risico’s. Dat wordt aangegeven met de term spoedeisend. Maar ook deze term geeft verwarring want een spoedeisende sanering hoeft niet op stel en sprong te worden uitgevoerd… De media gooit soms ook een duit in het zakje door angst te zaaien met de zogenaamde artikelen op de voorpagina met groot in de kop het woord Gif.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
5
Omwonenden zijn niet altijd gerust op de metingen die zijn uitgevoerd. Ze kijken niet altijd naar de feiten alleen. Dat kan komen door bovenstaande voorbeelden en eigen ervaringen van mensen. Hierdoor kan bij voorbaat al wantrouwen en onrust ontstaan. 5.
Wantrouwen/onrust
Tijdens de sanering kan het wantrouwen en onrust gevoel versterkt worden door de verschillende talen van deskundigen en bewoners. Soms letterlijk doordat mensen een andere taal spreken. Bodemsanering is technisch en door leken moeilijk te begrijpen. Veelal wordt er langs elkaar heen gepraat. Bewoners willen vaak concreet weten wat er gaat gebeuren (planning) en of er gevaar is voor gezondheid. Techneuten vertellen veelal over de manier waarop de sanering wordt uitgevoerd en schermen met termen als deepwell, in situ sanering, alle waarden zijn onder de interventiewaarde… Niet goed geïnformeerd worden over een sanering en wat er gaat gebeuren, leidt tot onrust. Ook ontstaat wantrouwen door onvolledige informatie of door het gevoel van het kastje naar de muur gestuurd te worden… Als je niet in de bodemsaneringswereld zit is een saneringsproces moeilijk te overzien. Wat komt er allemaal bij kijken, hoe lang duurt het? Inzicht in het saneringsproces is essentieel voor het verminderen van onrust en het kweken van vertrouwen. Als mensen weten hoe procedures gaan en dat bijvoorbeeld een vergunningsaanvraag lang duurt, is er meer begrip. Ook ontstaat er door respect voor elkaars belangen. Elke betrokken partij heeft immers zijn eigen belang in het geheel. Voorbeelden: de sanering van het Touwenterrein in Amsterdam Centrum: lange voorgeschiedenis waarin de communicatie met de buurt niet goed is gelopen, het project stil heeft gelegen etc. Hierdoor is veel wantrouwen ontstaan. Dit resulteerde in chaotische informatieavond. Ook bagatelliseren, "niets aan de hand mevrouwtje" wekt wantrouwen… Stoffen als asbest en cyanide wekken bij voorbaat angst op. De menselijke kant bij saneringen, het proces wordt vaak vergeten, niet meegenomen in evaluatie…Maar ook hier geldt weer dat niet iedereen zich zorgen maakt. Het ASW geeft voorlichting bij wijkcentra en bewonersgroepen over bodemverontreiniging en gebruiksbeperkingen. We krijgen wel eens te horen: "waarom moet ik hieraan aandacht besteden, ik woon al mijn hele leven in de stad en mijn vader ook en we zijn nog nooit ziek geworden van de bodem…". 6. Hoe ga je hier nu mee om? Buurtanalyse Er zijn verschillende soorten van participatie. Voor alle soorten geldt weer een andere werkwijze. Wat wil je precies bereiken en wat wil de buurt? Hoeveel betrokkenheid is er bij bewoners en welke vragen, zorgen leven er? Bij saneringen is alles maatwerk. De technische kant maar ook de omgevingskant. Van te voren al informatie over de buurt, de bewoners verzamelen en meenemen in de planvorming is belangrijk . Open overleg Door met alle betrokken partijen om tafel te zitten ontstaat er meestal een sfeer van openheid en vertrouwen. Dit kan variëren naar de ernst van de situatie, de duur en grootte van de sanering. Je kunt denken aan eenmalig overleg om kennis te maken en te horen wat de zorgen en vragen zijn maar ook denken aan een structureel bodemoverleg waar de bewonersgroep aan deelneemt (zoals in Westerpark) of een klankbordgroep (zoals bij het Touwen terrein).
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
6
Inzicht in saneringsproces In de communicatie is het belangrijk dat je elkaar inzicht geeft in achtergronden en processen zoals het saneringsproces, wat komt er allemaal bij kijken, welke vergunningen worden aangevraagd, hoe lang duurt dat, welke bodemonderzoeken zijn er…. Inzicht in het saneringsproces vermindert onrust omdat mensen weer grip krijgen op de zaak, vertrouwen krijgen, weten wat er gaat gebeuren. Er ontstaat tevens meer begrip, ook voor overlast situaties. Bijvoorbeeld door middel van een planning op internet met verwachte werkzaamheden en overlast, een lijstje met vergunningen die moeten worden aangevraagd. Dit gebeurt bij de sanering van het Touwenterrein. Bij het bodemoverleg in Westerpark staat onder elke brief een tijdsbalk waarin het saneringsproces inzichtelijk is gemaakt. Inzicht in wettelijke kaders Ook inzicht in de wettelijke besluitvorming en inspraakmomenten is nodig. Tevens is het goed om te weten dat de partijen allemaal een verschillend belang hebben bij de sanering en dat er daardoor miscommunicatie kan ontstaan. Je hóeft niet allemaal op 1 lijn te zitten of het altijd met elkaar eens te zijn. Een goede compromis kan ook. Dit bereik je alleen door met elkaar in overleg te gaan. Elkaar serieus nemen is belangrijk bij het opbouwen van vertrouwen. Persoonlijk contact en goed luisteren nemen al een deel van de zorgen en onrust weg. Goede informatie en communicatie naar de buurt toe Begrijpbare brieven met een met naam genoemde contactpersoon. Ook als er niets gebeurd of geen nieuws is, is het goed om een brief te versturen met de stand van zaken, bij voorbeeld "we wachten op die en die vergunning…". Terugkoppeling van resultaten van metingen en klachtenafhandeling is essentieel om vertrouwen te winnen. Om te peilen hoe mensen de sanering ervaren kan een buurtenquête worden rondgestuurd. Afspraken Afspraken standaard vastleggen in beschikking en bestek is nodig zodat alle betrokken partijen zich aan de afspraken committeren en om te waarborgen dat afspraken ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Bij de omwonenden ontstaat hierdoor een extra gevoel van zekerheid. 7. Concluderend: maatwerk is dus nodig… • Aandacht voor de omgeving, voor de buurt. Vooraf een buurtanalyse doen. Dit betekent de buurt in gaan, met mensen praten, hoe ziet de buurt eruit, wie wonen er…informatieavonden bezoeken, luisteren wat er speelt, in overleg gaan…. • Iedere situatie is anders en vergt een andere aanpak. • Je kunt niet alleen afgaan op metingen en feiten of een sanering goed loopt of geslaagd is. Hoe mensen de sanering ervaren is wellicht belangrijker voor een goed resultaat van de sanering.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
7
Praktijk adviesbureau OTUS Feiten versus Perceptie door Vincent Breij Vincent Breij is sinds 15 jaar werkzaam in bodemsanering. Sinds 2001 verzorgt hij projectmanagement en advies voor overheden en semi-overheden. 1. Inleiding Door mijn betrokkenheid bij de sanering van het Touwenterrein ben ik in nader contact gekomen met het ASW. Het ASW heeft mij gevraagd om als adviseur te vertellen over mijn ervaringen inzake feiten en perceptie bij bodemsanering. Het is een persoonlijke kijk. Mijn eigen perceptie dus. Tijdens mijn voorbereiding op deze presentatie stuitte ik op een website van Traverse. Deze organisatie is in 2004 opgericht door ONRI, CURNET, Delft Cluster, TNO en NWP. Doel van Traverse is het bevorderen van kennisoverdracht tussen bedrijven, overheden en instituten op het gebied van inrichting, beheer en gebruik van de gebouwde en natuurlijke omgeving. Eén project van Traverse is het uitwisselen van kennis en ervaring over de communicatie met de omgeving bij grote infrastructurele projecten. Dit gebeurt op initiatief van de projectorganisaties van de Betuweroute, de HSL-Zuid en – jawel – de Noord-Zuidlijn. Onder andere is de leercyclus “Communicatie infrastructurele projecten” opgezet. Kennelijk zijn er meer mensen die het idee hebben dat er op dit punt nog wel wat te winnen c.q. leren valt. Ten behoeve van deze presentatie heb ik gebruik gemaakt van een stuk over “vertrouwen” dat onderdeel uitmaakt van die leercyclus. 2. Factoren die perceptie van bewoners bepalen De perceptie van bewoners op bodemverontreiniging of -sanering (hoe bewoners tegen een sanering aankijken) hangt af van: Perceptie niet te beïnvloeden 1. Persoonlijkheid (karaktergebonden): - wie van nature meer is ingesteld op feiten staat ook meer open voor de feiten; - wie zich van nature meer zorgen maakt, maakt zich ook sneller zorgen over de verontreiniging en/of sanering. 2. Persoonlijke situatie: - iemand die thuis werkt, ervaart van dezelfde sanering sneller overlast. Iemand die elders werkt, heeft minder last; - iemand met zijn woonkamerraam aan de kant van de sanering heeft, heeft ook meer last; - een student is op een andere manier betrokken dan een bewoner die al 20 jaar in de wijk woont; - iemand die zelf financieel verantwoordelijk is voor sanering, maakt zich minder zorgen over de gezondheidsrisico’s dan iemand die dat niet is. Mogelijk komt dit doordat de zorgen over de kosten de andere zorgen overheersen.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
8
Perceptie wel te beïnvloeden 3. Vertrouwen of wantrouwen in de partij die onderzoekt of saneert: - vertrouwen en wantrouwen kunnen respectievelijk worden getypeerd als positieve en negatieve verwachtingen ten aanzien van partners. Mensen die vertrouwen hebben in de deskundigheid en gedrag (intenties) van een projectorganisatie, hebben een gunstiger perceptie; - communicatie, als middel om het doel – namelijk vertrouwen - te bereiken. Te beginnen met er achter komen wat elkaars belangen zijn. Vanuit dat perspectief naar elkaar luisteren en elkaar informeren. Zie de communicatietheorie van de begin dit jaar overleden Oostenrijks/Amerikaanse psycholoog Watzlawick voor alle mogelijke vormen van communicatie. 3. Eigenschappen van vertrouwen De vertrouwenscyclus Vertrouwen ontwikkelt zich naar mate een relatie voortduurt, volgens een vaste cyclus. 1. Onderhandeling: over de activiteiten, de resultaten en de risico’s. Partijen vormen zich een eerste beeld van de intenties, competenties en verwachtingen van de andere partij. 2. Besluitvorming: een formeel contract, maar ook de informele verwachtingen die door het onderhandelingsproces zijn gewekt. 3. Uitvoering: het in de onderhandelingsfase opgebouwde vertrouwen wordt in deze fase getoetst en bijgesteld. Ook hierbij speelt de perceptie een rol! Met het bijgestelde vertrouwen/wantrouwen begint weer een volgende onderhandelingsfase. Vertrouwen en wantrouwen versterken zichzelf Iemand die wantrouwt interpreteert eenzelfde feit snel als bevestiging van het wantrouwen. Zo ook omgekeerd, iemand die vertrouwt interpreteert eenzelfde feit snel als bevestiging van het vertrouwen. Een kwestie van perceptie! Vertrouwen komt te voet en gaat te paard De omslag van vertrouwen in wantrouwen en andersom is niet symmetrisch. Hierdoor is het niveau ervan tijdens de beginfase van een project van grote invloed op het verloop van het verdere samenwerkingsproces. 4. Touwen: geen vertrouwen Voorafgaand aan de sanering van het Touwenterrein was het wantrouwen van de buurt groot. Hoe kwam dat? 1. Er waren (tijdens de onderhandelingsfase) formeel of informeel valse verwachtingen gewekt over de invloed van de buurt op de toekomst van het Touwenterrein. Bewoners hadden jarenlang mogen meedenken over de herinrichting van het Touwenterrein. Uiteindelijk is met alle input van bewoners niets gedaan. Door de lange periode waarover dit speelde en steeds nieuwe vertegenwoordigers vanuit het stadsdeel was de vertrouwenscyclus al een aantal keer met negatief resultaat doorlopen. 2. Als klap op de vuurpijl volgde in 2003 een asbestonderzoek, zonder dat bewoners vooraf waren geïnformeerd over de effecten. Dit, terwijl ze al jaren lang hadden gehoord hoe enorm verontreinigd het terrein was. Het wantrouwen werd zo mogelijk nog groter. Dit bleek 2 jaar geleden tijdens de voorlichtingsavond over de sanering en herinrichting. De vertrouwensrelatie tussen bewoners en het stadsdeel c.q. vertegenwoordigers van het stadsdeel was dus op een dieptepunt beland. En dus ook de perceptie. 5. Gevolgen voor het Touwenproject De inspanningen die voor het Touwenterrein zijn en worden gedaan om bewoners te betrekken bij c.q. te informeren over de sanering is groot. Er is de klankbordgroep, er zijn voorlichtingsavonden, nieuwsbrieven, een website van het stadsdeel met wekelijks een prognose van
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
9
de verwachte werkzaamheden en een interactieve website van ASW. Vanaf de website is er een link naar de website van de GGD waarop de metingen worden vastgelegd. Hoe het wantrouwen desondanks heeft doorgewerkt in het Touwenproject zal ik duidelijk maken aan de hand van driekarakteristieke momentopnamen in de klankbordgroep. 1. Door het grote wantrouwen bij de bewoners in de klankbordgroep was de beginfase van het project moeilijk. Door de ligging van het Touwenterrein pal tussen historische bebouwing in de binnenstad, is het project in ieder geval technisch en organisatorisch lastig. Het is een hele puzzel om het werk voor te bereiden en vergund te krijgen. Ik realiseerde me dat de bewoners belangen hadden, maar er speelden natuurlijk veel meer belangen. Een stadsdeel dat eigenlijk al in 2003 had moeten saneren, een projectontwikkelaar met wie afspraken gemaakt moeten worden, tal van vergunningverleners die ook allemaal hun eisen stellen. Om eerlijk te zijn: je zit dan niet te wachten op nog eens lijst met vragen en opmerkingen van de klankbordgroep op een saneringsplan, dat in mijn perceptie toch zorgvuldig was opgesteld. Kortom, de klankbordgroep vormde een extra belasting op het project. Lastig daarbij is ook dat de bewonersbelangen vaak minder hard zijn (diffuser) dan eisen van vergunningverleners. 2. De sanering is in fasen uitgevoerd. De emissies tijdens saneringsfase 1 – uitgevoerd in de periode januari t/m maart 2006 - waren zeer beperkt gebleven. De vooraf gestelde grenswaarden waren bij lange na niet gehaald. Dat neemt niet weg dat er toch regelmatig stank was geweest, aangezien de geurdrempel van naftaleen een stuk lager ligt dan de formele grenswaarden. Wij als uitvoerende partij gingen er vanuit dat de sanering op dit punt goed was verlopen. De bewoners dachten daar heel anders over. Zij hadden genoeg bewijzen dat de sanering helemaal niet zo goed was verlopen. Zij benadrukten die ene keer dat een ontgraving niet helemaal goed was afgedekt. Volgens hen hadden we bovendien geluk gehad dat het continu had gevroren. Volgens ons was de temperatuur gemiddeld, juist toen we de meest kritische graafwerkzaamheden uitvoerden. Er was kennelijk een groot verschil tussen de feiten, de perceptie van de bewoners en de perceptie van ons. De bewoners interpreteerden dezelfde
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
10
feiten heel anders dan wij. Ondanks onze inspanningen was er een jaar na de start van de klankbordgroep nog steeds wantrouwen bij de bewoners. Frustrerend natuurlijk. 3. De GGD had in overleg met de klankbordgroep een omgevingsplan opgesteld. Daarin was de mogelijkheid geopperd om de sanering binnen een gesloten tentconstructie uit te voeren. Het stadsdeel had bij OGA al financiële dekking voor de tent. De bewoners in de klankbordgroep waren er vanuit gegaan dat de tentconstructie al een feit was. Een hele teleurstelling toen wij op – met de ervaringen van de saneringsfasen 1 en 2 – de voor- en nadelen van zo’n tentconstructie op een rij te zetten. Een verschil in perceptie dus. De balans in die afweging sloeg overduidelijk door in de richting van geen tent toepassen. De bewoners dachten daar heel anders over. Gelukkig heeft de kwestie van de tent een goede afloop gekregen. Als alternatief hebben wij concrete maatregelen uitgewerkt om de overlast tijdens saneringsfase 3 zo klein mogelijk te houden. Bewoners hebben kunnen zien dat wij deze maatregelen ook in de opdracht aan de aannemer hebben meegenomen. Een hele klus trouwens. De sanering wordt op dit moment mét die maatregelen uitgevoerd. 6. Touwen: er is weer vertrouwen Het vertrouwen tussen partijen is de afgelopen jaren dus flink verbeterd. Ik vroeg enkele bewoners in de klankbordgroep wat er concreet voor had gezorgd dat hun wantrouwen onderhand is omgebogen in vertrouwen: 1. Door de blauwe ogen van de projectmanager die volmondig “ja” zie tijdens de beruchte voorlichtingsavond, op de vraag of hij wel tot het einde toe bij het project betrokken zou blijven. (Blauwe ogen zijn ook een vorm van communicatie). Maar vooral doordat hij nu inderdaad nog projectmanager is! 2. Het gevoel dat er naar hen is geluisterd. Zonder alle activiteiten afzonderlijk te wegen, is het netto effect van alle inspanningen, inclusief die van de klankbordgroep, positief geweest. Gezien het startpunt is dit een heel intensief proces geweest. Het vertrouwen zal in de periode tot de afronding van fase 3 nog op de proef worden gesteld, namelijk op momenten dat we om wat voor reden dan ook moeten afwijken van ons oorspronkelijk plan. Wij zullen dan goed moeten kunnen uitleggen waarom dat zo is en hoe we bij die afwijkingen rekening houden met de belangen van de bewoners. Ik ben er echter van overtuigd dat het wantrouwen niet meer zal terugkeren. 7. (Negatieve) Perceptie speelt een grotere rol dan nodig is (Negatieve) Perceptie speelt op dit moment een grotere rol dan nodig is. Hoe komt dat? 1. Bodemsanering is een bijna routinematige activiteit geworden (er wordt steeds meer volgens standaardprocedures gewerkt). Aandacht voor de omgeving is dat nog niet. Projectorganisaties (niet alleen van bodemsaneringen) investeren nog niet structureel in vertrouwen bij de omgeving. Als het al gebeurt dan zijn het overheidsinstanties die als opdrachtgever niet winst gedreven zijn. Projectontwikkelaars (bijvoorbeeld) zien aandacht voor de omgeving vooral als een kostenverhogende factor. Bovendien is Touwen een voorbeeld dat het betrekken van de omgeving bij een project – indien dit niet deskundig gebeurt netto ook negatief effect kan hebben. Hierdoor speelt perceptie een grotere rol dan nodig is. 2. Aandacht voor de omgeving is nog te vaak reactief. Pas als er wantrouwen is, wordt extra geïnvesteerd in de omgeving. Dan ben je eigenlijk te laat. Hierdoor is de totale inspanning groter dan nodig zou zijn, als er vanaf het begin een vertrouwensrelatie bestaat. Een klankbordgroep was wellicht niet nodig geweest, als er al vanaf het begin een vertrouwensrelatie zou zijn geweest. Waarschijnlijk had een voorlichtingsavond, nieuwsbrief en/of website dan volstaan om het vertrouwen tijdens het project te onderhouden.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
11
3. Dat sanering steeds meer een routinematige activiteit is geworden, betekent ook niet dat we over alle gewenste kennis beschikken. Stankervaring is bijvoorbeeld nog niet geobjectiveerd. Criteria om nadelige effecten van een sanering op de omgeving tegen te gaan, zijn beperkt (in tegenstelling tot Arbo-voorschriften). Hierdoor speelt perceptie een grotere rol dan nodig is. 8. Hoe kan de aandacht voor de omgeving bij bodemsanering structureel worden verbeterd c.q. de rol van (negatieve) perceptie worden verkleind? (Geen illusies over eigen initiatief van projectontwikkelaars, geen illusies over het feit dat overheden altijd op eigen initiatief pro-actief de omgeving bij een sanering zullen betrekken). 1. Door eisen op te nemen in de regels. Het bevoegd gezag mag de eisen aan een saneringsplan zelf verder uitwerken. Zowel DMB als de provincie vragen om “een beschrijving van de maatregelen die overlast als gevolg van de sanering voorkomen of zo veel mogelijk beperken”. Dit zou beter uitgewerkt kunnen worden. De inhoud van het omgevingsplan zou eigenlijk niet specifiek voor Touwen moeten zijn opgesteld, maar zou een standaard onderdeel in een saneringsplan moeten zijn. Bewoners kunnen dan meer vertrouwen hebben dat er met hun belang rekening wordt gehouden. Het project wordt minder afhankelijk van de perceptie. Dus, om het overzichtelijk te houden: ASW, ga eens praten met DMB en GGD om er voor te zorgen dat maatregelen voor de omgeving niet projectgebonden meer zijn, maar algemeen. Landelijk zouden afspraken tussen het bevoegde gezag of in SIKB-verband wellicht mogelijk zijn. Is natuurlijk wel een ingewikkelder weg. (De Wbb stelt geen voorschriften. Kwalibo stelt geen nadere eisen. Arbowetgeving is wat dit betreft ook ruim interpreteerbaar. Ik weet overigens niet wat de nieuwe omgevingsvergunning wat dit betreft gaat inhouden.) 2. Grenswaarden zijn harde, toxicologisch bepaalde waarden. De ervaring van stankoverlast is dit niet. Waar de een knallende koppijn van krijgt, vindt een ander een gezellige, ouderwetse geur. In de praktijk van Touwen (maar volgens mij ook de Oostergasfabriek en dus ook andere gasfabrieken) treedt stankoverlast veel eerder op dan dat grenswaarden worden overschreden. Het zou goed zijn om de ervaring van stankoverlast te objectiveren door een waarde te bepalen waarboven je kunt spreken van “stankoverlast” (bijvoorbeeld zoveel % van de mensen ervaart dan stankoverlast). Helemaal mooi zou het zijn als ook uitvoeringstechnische maatregelen zouden worden geobjectiveerd.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
12
Communicatie bij de Noord-Zuidlijn door Paul Andriessen Feiten en perceptie is een goed thema en had de titel kunnen zijn van een verhaal over de communicatie bij de Noord-Zuidlijn. Het verhaal over de Noord-Zuidlijn wordt ook veel gehouden voor communicatiemensen. Het verhaal begint met de Nieuwmarktrellen. Er was een groot maatschappelijk protest vanwege de bouwmethode die erg veel ruimte vroeg. Terwijl plannen voor de NoordZuidlijn er al langer lagen, was dat ook de reden om met de Oostlijn te beginnen. En dat werd dus voor het stadsbestuur destijds een eens maar nooit meer-ervaring. De plannen voor de Noord-Zuidlijn verdwenen hierdoor voor 15 jaar in de koelkast. Daarna kwam de tunnelboortechniek en kon de aanleg van de Noord-Zuidlijn alsnog worden opgepakt. Randvoorwaarde hierbij was door het verleden wel dat er niet 1 steen gesloopt mag worden. Al snel bleek dat ook met deze techniek het een ingrijpend proces is, vooral in de smalle straten van de oude binnenstad van Amsterdam. Foto’s van de bouwwerkzaamheden in de Ferdinand Bol maken dat in één oogopslag duidelijk. Toch was aanvankelijk niet verwacht dat de overlast zo groot zou zijn en de klachten waren zeer intensief. Het communicatieplan is daarop aangepast. Klassiek is dat je in de communicatie te veel op het eindresultaat gericht bent, op hoe mooi het allemaal gaat worden. Op een voorlichtingsavond werd dit door een bejaarde dame gepareerd met de mededeling dat dat allemaal leuk en aardig is, maar dat zij dat zelf wel niet meer mee zou maken. Je moet dus voortdurend op het hier en nu letten. Om de overlast voor omwonenden zo veel mogelijk te beperken kwam er op specifieke wensen gericht beleid. Bij elke bouwlocatie is een contactpersoon aangesteld welke nauw contact houdt met de bewoners. Hierdoor is in bijzondere gevallen maatwerk mogelijk, zoals het bieden van de optie om gebruik te maken van hotelovernachtingen elders bij heiwerkzaamheden. Dat was een wezenlijke aanvulling op het communicatieplan. Dit is vertaald in een extra budget voor leefbaarheidsmaatregelen. "Het kost een paar centen, maar je krijgt er wel iets voor terug". Voorbeelden van deze maatregelen zijn: • Financiële vergoeding • Wisselwoning • Overnachting in hotel • Andere werkruimte • Voorzetramen • Ramen lappen • Vergoeding meerkosten verhuizing
• • • •
Schoonmaakwerkzaamheden omgeving Extra hulp voor ouderen Bijdrage aan buurtevenementen Kleine attentie
Technici denken te veel binnen het hek. En het primaat lag in het begin erg bij de techniek. Kan het of kan het niet? Later zijn er bij het projectbureau meer alfa’s komen te werken.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
13
De werkelijkheid blijft zich toch nog steeds anders ontwikkelen dan verwacht, bijvoorbeeld bij de aanleg onder het station. Er is nu in de communicatie en uitvoering veel meer aandacht voor de gevolgen van het werk voor de omgeving. Er wordt op verschillende innovatieve en creatieve manieren omgegaan met klachten van, en het verminderen van de overlast voor, omwonenden. Een leuk voorbeeld hiervan is de camouflage van opslagcilinders met een kunstproject. Oorspronkelijk was al bedacht om deze cilinders een vrolijk oranje kleurtje te geven. Dit sloeg de plank echter volledig mis, reflectie van zonlicht in de woningen bleek extra hinderlijk hierdoor. Als oplossing zijn de cilinders "ingepakt".
Naast duidelijke informatieborden bij elke bouwlocatie over de werkzaamheden, wordt de NZ-lijn ook als inspiratiebron gebruikt en gezien door verschillende culturele initiatieven. Dit genereert weer positieve media-aandacht voor het project, iets wat met klassieke voorlichting alléén moeilijk te bereiken blijft.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
14
Discussie onder leiding van Peter Lankhorst Peter Lankhorst opent de discussie met de stelling dat zo'n groot project als de NoordZuidlijn nooit tot stand komt als je er niet positief mee begint en tijdens het traject steeds bijstelt. Naar aanleiding van het voorbeeld over het Touwenterrein vraagt hij zich af of het beter zou zijn gegaan als er vanaf het begin bij de bewoners vertrouwen was geweest in de overheid en over de uitvoering. Een bewoner antwoordt dat dit goed mogelijk is. Op de informatieavond wilde de projectleiding het bouwproject en de sanering gezamenlijk gepresenteerd, met nadruk op het bouwplan. Bij de bewoners leefden juist veel vragen en zorgen over de bodemsanering, waar weinig aandacht aan werd besteed. Hoe kon het dat de projectleiding niet wist van de commotie? Wat was nou de reden voor dit wantrouwen? Eén probleem werd gevormd door de enorme wisseling van projectleiders. De informatieavond was aangekondigd als saneren en bouwen. Maatwerk, en de buurt een beetje kennen blijken belangrijk te zijn voor het treffen van de juiste toon en het kiezen van de juiste communicatiemiddelen. Bij Groenland op Wittenburg bijvoorbeeld waren de bewoners niet bezorgd en was er ook geen commotie, zodat er volstaan kon worden met een eenvoudig briefje. De meeste saneringen betreffen zware metalen. Dat geeft ook geen overlast en omwonenden hebben daar geen problemen mee. Dat ligt anders bij asbest. Doodshoofden op borden roepen angst op, maar forse verontreinigingen hoeven geen overlast te betekenen. Bewoners moeten wel goed geïnformeerd worden. Normaal zijn mensen bang dat je te weinig doet. Het verhaal dat je je houdt aan de wettelijke normen is niet voldoende. Meestal komen projectleiders met een plan over hoe het er over 10 jaar uit zal zien. Dat vindt men niet belangrijk. Het gaat er om hoe je daar komt. En je moet als projectleider tijdens het project altijd aanspreekbaar blijven. In het geval van het Twiske speelde het volgende. Je had te maken met een zeer lange planvorming (27 jaar). Er was geen vertrouwen in de ontwikkeling er waren veel verschillende projectleiders. Daarnaast deden zich verrassingen voor zoals asbest. Adviseurs werken veelal in opdracht van het stadsdeel. Er zou eigenlijk een onafhankelijk adviseur bij moeten. Het ASW zou die adviseur kunnen zijn. Hoe kun je het nu wel goed doen? Er wordt gesteld dat het altijd maatwerk is, maar daar schuilt een gevaar in. Je bent dan te veel afhankelijk van de toevallige mensen die er bij betrokken zijn. Er moet structureel aandacht zijn voor communicatie en je moet van tevoren bedenken wat de overlast zal zijn. Maatwerk is wel goed, maar je kunt niet alles van tevoren weten. In je structuur moet dus maatwerk mogelijk gemaakt worden. Je moet communicatie en buurtmaatwerk hierbij in het omgevingsplan altijd meenemen. Bij de Dienst Milieu en Bouwtoezicht komen per jaar zijn er zo’n 200 saneringsplannen binnen. Het is onhaalbaar om bij elke sanering een omgevingsplan te maken. Dat is in de praktijk volgens DMB ook maar bij 4 of 5 projecten echt nodig. Wettelijk is communicatie niet verplicht. Je kunt dat dan ook niet eisen. En in het geval van een sanering bij een school, kun je ook niet eisen dat dit in de vakantie gebeurt. Misschien kan dat wel via de overlastbepaling in de Algemene Politie Verordening.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
15
Bij elk bouwproject is een BLVC-plan nodig (Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie). Een soortgelijke checklist zou bij saneringen handig zijn. De overheid is nu vooral bezig met het resultaat en niet met de uitvoering. Een projectleider hoort zoiets als een BLVC-plan in zijn gereedschapskist te hebben.
Wat is nou eigenlijk een grote sanering? Kan een in omvang kleine sanering bij een lagere school niet ook groot genoemd worden, gezien het aantal mensen, dat het raakt? De DMB denkt alleen in financiën en hoeveelheid. De impact op de omgeving wordt niet meegenomen. De DMB toetst ook de uitvoering niet, maar wel of de sanering volgens de wettelijke eisen is gedaan. Het bevoegd gezag moet de uitvoerder sturen. De beschikking staat op naam van de opdrachtgever en niet op naam van de uitvoerder. De DMB toetst het eindresultaat. Overigens hebben we het maar over 30 zaken, want in 170 van de 200 gevallen valt de sanering onder het Besluit Uniforme Saneringen (BUS-melding). Het zou verstandig zijn om in de beschikking de toezichthouder te verplichten de uitvoering te controleren, de overlast te beperken en goed te communiceren. In een evaluatierapport staat nooit iets over overlast en communicatie, omdat dat vooraf niet wordt geëist. Wettelijk is communicatie niet verplicht. Je kunt dat dan ook niet eisen. En in het geval van een sanering bij een school, kun je ook niet eisen dat dit in de vakantie gebeurt. Misschien kan dat wel via de overlastbepaling in de Algemene Politie Verordening. De overheid zou dit soort zaken tenminste wel moeten proberen af te spreken. Je weet dan als bewoner dan wel dat de overheid aan je kant staat. Het probleem is dat de overheid in de regel geen opdrachtgever is. Conclusie Hoe sneller je mensen betrekt bij een project, des te meer vertrouwen zal er zijn. Feiten en perceptie zullen meer op elkaar aansluiten. Het is goed om de communicatie en participatie bij bodemonderzoek en -sanering structureler te maken en in de planvorming mee te nemen. Bijvoorbeeld zoals bij Ruimtelijke Ordening gebeurt met een BLVC-plan (bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie) of zoals vanmiddag besproken met behulp van een omgevingsplan. Ook de ervaringen met maatwerk en communicatie bij de NZlijn geven aan hoe belangrijk het is om hier aandacht aan te besteden.
Expertmeeting bewoners en bodem: Feiten versus perceptie; 9 oktober 2007
16