EXPERTISECENTRUM-SBO van het SWV 40.01
Notitie van het SWV-PO ZHZ 40.01 Vastgesteld in de bestuursvergadering van het SWV dd. 26.05.2011 Auteur: Kees Groeneveld, coördinator swv
Versie 4 februari 2013.
Inhoud Hoofdstuk I Functies en taken van het Speciaal Basisonderwijs in het Samenwerkingsverband PO Zuid-Holland Zuid (40.01). Startnotitie Passend Onderwijs in relatie tot de functies en taken van het Speciaal Basisonderwijs in Samenwerkingsverband PO Zuid-Holland Zuid. (Deze startnotitie is vastgesteld door de stuurgroep dd. 08.09.2010 en besproken met het bestuur dd. 16.09.2010) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Inleiding Visie op functies en taken van het SBO binnen het SWV Uitgangspunten Het onderwijs zorgprofiel Ambities van het SWV m.b.t. de onderwijsfunctie en het expertise aanbod van het SBO Wenselijk en haalbare ambities op kortere termijn
Hoofdstuk II Expertisecentrum SBO. 1. 2. 3. 4.
Waarom een Expertisecentrum SBO? Voor wie een Expertisecentrum SBO. Uitgangspunten van het Expertisecentrum Wat doet het Expertisecentrum?
Hoofdstuk III Crisisinterventie en pilot crisisopvang. 1.Relatie met de notitie “Richtlijnen voor het toelaten, verwijzen, schorsen en verwijderen van leerlingen”. 2. Uitgangspunt voor de crisisopvang 3. Visie van het Samenwerkingsverband op passend onderwijs 4. Ambitie van het SWV m.b.t. crisisopvang 5. Schoolorganisatie crisisopvang 6. Typering van de leerling en van de situatie 7. Traject van aanmelden voor een crisisopvang en de toelating tot het SBO 8. Betrokkenheid ouders 9. Inzet basisschool 10. Inzet Expertisecentrum-SBO 11. Uitstroom 12. Bekostiging 13. Samenwerking met aangrenzende Samenwerkingsverbanden 14. Evaluatie Bijlagen 1. Protocol crisisinterventie en procedure voor crisisopvang op “de Loep”, een voorziening binnen het Samenwerkingsverband PO ZHZ 40.01
2
1. Hoofdstuk I
Functies en taken van het Speciaal Basisonderwijs in het Samenwerkingsverband PO Zuid-Holland Zuid (40.01). Startnotitie Passend onderwijs in relatie tot de functies en taken van het sperciaal basisonderwijs in samenwerkingsverband PO Zuid-Holland Zuid (Deze startnotitie is vastgesteld door de stuurgroep d.d. 08.09.2010 en besproken met het bestuur d.d. 16.09.2010) 1. Inleiding De besturen van het SWV-PO ZHZ (40.01) en van SPON hebben in een gezamenlijke bijeenkomst in april 2010 hun visie geformuleerd op passend onderwijs in relatie met de (toekomstige) functies en taken van het Speciaal Basisonderwijs (SBO) in het samenwerkingsverband. 2. Visie op functies en taken van het SBO binnen het SWV Het SWV ziet De Kameleon te Papendrecht en De Steenen Kamer te Zwijndrecht enerzijds, ook na de wetgeving op passend onderwijs (zorgplicht), als onderwijsvoorzieningen waar specialistisch onderwijs wordt gegeven. Beide scholen voor Speciaal Basisonderwijs onderscheiden zich van de scholen voor Speciaal Onderwijs (SO), cluster 2, 3 en 4. Anderzijds bieden de scholen voor SBO een flexibel voorzieningen punt voor de basisscholen in het SWV. Zij ontwikkelen samen met SPON OAG een verzameling van tijdelijke voorzieningen. De aard van deze voorzieningen wisselt en is flexibel. 3. Uitgangspunten 1. De functie van onderwijsvoorziening in beide SBO’s zal beschikbaar blijven voor leerlingen, vanuit het oogpunt “regulier als het kan, speciaal als het moet”. De ontwikkelingen rondom passend onderwijs zullen vermoedelijk leiden tot minder leerlingen in het SBO. 2. De functie van expertise aanbod t.b.v. het basisonderwijs, het voorzieningenpunt, is flexibel qua inzet, is afgestemd op wat wenselijk en haalbaar is. 3. De aansturing van de onderwijsfunctie zal in belangrijke mate gebeuren vanuit de structuur van SPON, terwijl de aansturing van het voorzieningen punt een meer gezamenlijke regie vereist tussen SPON en het SWV. 4. In onderling overleg tussen het SWV en SPON zullen de beslissingen over de inzet van middelen van het SWV voor de ontwikkeling van leerlingenzorg en van de middelen zelf worden voorbereid. De uiteindelijke beslissingen liggen straks bij het bestuur van het SWV.
3 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
5. Het Zorgplan regelt de wijze waarop de bekostiging voor de zorgvoorzieningen en het daaraan gerelateerde personeel wordt ingezet. De beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten t.a.v. de onderwijskundige opvang van de leerlingen die extra zorg behoeven dienen te zijn opgenomen in het zorgplan (artikel 19 van de WPO). 6. De PCL beslist wettelijk over de noodzaak tot speciaal basisonderwijs. Het bestuur van het SWV kan de PCL opdragen om naast de wettelijke taak ook andere taken te vervullen, zoals de toewijzing van aanvullende onderwijskundige arrangementen in het basisonderwijs. 7. Het onderwijs zorgprofiel van het SWV geeft de grenzen aan van de basiszorg. Op grond van de bepalingen omtrent de zorgplicht zal het SWV afspraken moeten maken met de SBO’s en het SO aangaande het bieden van breedte- en dieptezorg. 8. Het onderwijs zorgprofiel van elke school afzonderlijk geeft a. de behoefte van de school aan op het gebied van scholing b. de mogelijkheden en grenzen aan van opvangmogelijkheden van kinderen met speciale hulpvragen. 4. Het onderwijs zorgprofiel Het bestuur van het SWV heeft kennis genomen van het landelijk referentiekader voor passend onderwijs. Om de begrippen basis-, breedte- en dieptezorg eenduidig te kunnen hanteren in het SWV en daarmee de toewijzing van middelen transparant te laten verlopen is het noodzakelijk dat op het niveau van het SWV een advies wordt geformuleerd aan de deelnemende besturen aangaande de keuze van een instrument. Het advies zal worden geformuleerd op grond van de mogelijkheden van het instrument. Hierbij kan gedacht worden aan een aantal te formuleren eisen voor een dergelijk instrument: -beschrijving van de huidige onderwijs situatie van de school -beschrijving van de gewenste onderwijs situatie van de school -de scholingsbehoefte van het team -de mogelijkheden van toedeling van middelen -ontwikkelingsmogelijkheden van de school -plan van aanpak voor de school en het SWV Het onderwijszorgprofiel geeft uiting aan de zorgplicht en is onderdeel van het schoolplan. Het zorgplan van het SWV biedt als aanvulling op de onderwijszorgprofielen een dekkend, complementair onderwijszorgaanbod, zo nodig in regionale samenwerking.
4
5. Ambities van het SWV m.b.t. de onderwijsfunctie en het expertise aanbod van het SBO Het SWV ambieert een meer flexibele en gevarieerde onderwijsfunctie van het SBO. Te denken valt aan: 1. Een uitbreiding van de huidige doelgroep SBO, de leeftijd, de groepssamenstelling. 2. Observatieplaatsen. 3. Tijdelijke plaatsing. 4. Partiele plaatsing 5. Time-out voorziening 6. Crisis opvang Bij het uitwerken van deze ambities mag de primaire onderwijsfunctie van de sbo’s niet uit het oog verloren worden. Het “verbreden” van het aanbod, mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van het orthodidactisch en orthopedagogisch aanbod van de sbo’s. Het SWV ambieert een expertise aanbod vanuit het SBO t.b.v. de basisscholen. Te denken valt aan: 1. Preventieve Ambulante Begeleiding (PAB). PAB is met ingang van 1 januari 2010 geintegreerd met de AB cluster 3, uitgevoerd door SPON OAG. Voor nadere voorstellen m.b.t. de uitwerking en ontwikkeling van de (Preventieve) Ambulante Begeleiding verwijzen we in dit kader naar de “Beleidsnotitie inzet en uitwerkingen Ambulante Begeleiding binnen het SWV 40.01; d.d. 16.11.2009. 2. Leeskliniek, rekenkliniek 3. SOVA trainingen, faalangsttraining, motorische training, e.d. 4. Advisering aangaande handelingsplanning, onderwijsaanpak en methodes (materialen depot) 5. Diagnostische expertise en deelname in Zorgteam WSNS en ZAT (handelingsgerichte diagnostiek, toeleiding en verwijzing, ondersteuning ouders) 6. Adviseren in de afstemming met VVE-PO, PO-V(S)O, PO-PrO 7. Ondersteuningsfunctie (helpdesk voor leraren, consultatie voor ouders) 8. Scholing 9. Netwerk in gedragsspecialisme (kwaliteitskring) Bij het uitwerken van het expertise aanbod moet ook gedacht worden aan het belang van continuïteit. Om een kwalitatief hoogwaardige voorziening in te richten, is het noodzakelijk om expertise binnen te halen, te vergroten en te behouden. Enige garanties m.b.t. “afname” van het aanbod zijn noodzakelijk.
5 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
6. Wenselijk en haalbare ambities op kortere termijn De coördinator van het SWV heeft met de directeuren van beide scholen voor SBO een nader gesprek gevoerd aangaande de wenselijkheid en haalbaarheid van de genoemde ambities (03.06.2010). In dit gesprek is naar voren gekomen dat aan de stuurgroep en het bestuur van het SWV zal worden voorgesteld om op kortere termijn voorbereidingen te treffen op de volgende beleidsterreinen. 1. Tijdelijke opvang voor leerlingen in crisissituatie op school. 2. Tijdelijke opvang voor leerlingen voor wie een observatieperiode en/of procesdiagnostiek duidelijkheid zal moeten brengen in hun onderwijskundige behoeften in relatie tot de juiste onderwijssoort. 3. Voorbereiden en inrichten van een “leesklas” voor leerlingen met dyslexie en/of ernstige leesproblemen 4. Voorbereiden en inrichten van een aanvullend aanbod op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling (sova, rots en water, faalangsttraining) Beide SBO’s en SPON OAG worden verzocht om een aantal uitwerkingsnotities te schrijven met betrekking op bovenstaande vier terreinen. De notities besteden o.a. aandacht aan de visie, uitgangspunten, doelstellingen, randvoorwaarden en middelen, financien en legitimatie tot toewijzing, verantwoordelijkheden van het SWV cq. SPON en het tijdpad. Het tijdpad houdt rekening met het in principe operationeel zijn van de te ontwikkelen voorzieningen uiterlijk augustus 2011. Kees Groeneveld Datum: juni 2010 NB. Het SWV en SPON OAG vervolgen de reeds eerder ingezette beleidsontwikkelingen m.b.t. De Ontwikkeling op het gebied van (Preventieve) Ambulante Begeleiding: kwaliteitskringen op groepsen schoolniveau, integratie met AB cluster 2 en 4.
6
Hoofdstuk II Expertisecentrum SBO. 1. Waarom een Expertisecentrum-SBO? Het bestuur van het Samenwerkingsverband heeft op 7 april 2010 tijdens een zgn. heisessie o.a. gesproken over de (toekomstige) functies en taken van het SBO t.b.v. het basisonderwijs. In het gesprek diende de notitie “Nieuwe koers passend onderwijs en bezinning op de positie, functie en taken van het s(b)o in ons Samenwerkingsverband (februari 2010) als uitgangspunt. Het bestuur ambieert een SBO met een gedifferentieerd aanbod van lesplaatsen en een aanbod van arrangementen van breedtezorg, uitgevoerd t.b.v. leerlingen in het regulier basisonderwijs. Het SBO ontwikkelt zich naast haar functie als school verder als een vraaggericht Expertisecentrum (EC), dat ondersteunend zo dicht mogelijk bij de basisscholen opereert en zich primair aan laat sturen door de ondersteuningsbehoefte van de basisscholen. De partners van SPON herkennen zich in deze ambitie en hebben op 7 april 2010 uitgesproken te willen meewerken aan de kaders en aan de uitwerking. De startnotitie “Passend onderwijs in relatie tot de functies en taken van het SBO in Samenwerkingsverband PO ZHZ” (juni 2010) wordt gezien als het beleidskader tot de vorming van het Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01. Deze notitie is besproken met de stuurgroep (08.09.2010), het bestuur (16.09.2010) en met de SBO's De Kameleon en De Steenen Kamer (juni en december 2010). De eerste uitwerking van het kader heeft betrekking op het onderdeel crisisopvang (bijlage 1). 2. Voor wie is er een expertisecentrum? Het EC is voor de basisscholen binnen het Samenwerkingsverband 40.01. Scholen kunnen met vragen bij het EC terecht. Het contact tussen de school en het EC verloopt via de Intern Begeleider. De wijze waarop de school dit regelt staat beschreven in het zorgprofiel van de school. Ouders, leerkrachten en andere belanghebbenden kunnen t.z.t. voor informatie terecht via de website van SBO De Steenen Kamer te Zwijndrecht en SBO De Kameleon te Papendrecht. 3. Uitgangspunten van het expertisecentrum Het Samenwerkingsverband heeft aangegeven dat handelingsgericht werken (HGW) in het kader van Passend Onderwijs een goede ontwikkelrichting voor de scholen is. Dit betekent dat er uitgegaan wordt van onderwijsbehoeften van kinderen. Scholen en personeelsleden zullen de komende jaren door het Samenwerkingsverband worden ondersteund bij een verdere ontwikkeling in de richting van HGW. Ook de inrichting van het EC dient op basis van de uitgangspunten van HGW te gebeuren.
7 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
4. Wat doet het expertisecentrum? Het Zorgplan 2011-2015 van het SWV voorziet in dit kader in het ontwikkelen van onderwijsarrangementen. Tijdens deze planperiode zullen de basisscholen voor bepaalde leerlingen indien noodzakelijk kunnen beschikken over preventieve ambulante begeleiding, een crisis opvang voor leerlingen, opvang voor leerlingen voor wie een observatie periode als procesdiagnostiek nodig is, een leeskliniek en over trainingen zoals sociale vaardigheid, faalangstreductie. Het EC ontwikkelt tussen 2011-2015 concrete diensten en producten voor de scholen van het samenwerkingsverband 40.01. Het EC werkt daarbij vraaggericht. Dit betekent dat de concrete vragen van de scholen uitgangspunt zijn. Het EC is laagdrempelig. Het EC werkt opbrengstgericht en op basis van afspraken gemaakt met het samenwerkingsverband. Het EC heeft daarbij de volgende functies voor de scholen binnen het samenwerkingsverband: Adviseren Het EC heeft een consultatieve functie Het EC treedt handelingsadviserend op Ondersteunen Het EC ondersteunt de leerkracht Het EC ondersteunt de leerling Het EC ondersteunt de organisatie van de speciale zorg aan leerlingen Het EC ondersteunt het opstellen van eigen leerlijnen en het ontwikkelingsperspectief van een leerling (Gerealiseerde ondersteuning voor leerkracht en leerling) Het bestuur van het SWV heeft in 2009 besloten tot het organiseren van het aanbod van Preventieve Ambulante Begeleiding (PAB) geïntegreerd met de ambulante begeleiding cluster 3 Hiertoe heeft het bestuur een overeenkomst gesloten met SPON OAG. Deze overeenkomst loopt van 1 januari 2010 tot 1 januari 2013. Deze “lichte” voorziening PAB past in de ontwikkeling van de zgn. breedtezorg en stelt scholen in staat om leerlingen met een speciale hulpvraag op het gebeid van cognitieve en/of sociaal emotionele ontwikkeling te ondersteunen.
Diagnostiek Het DM organiseert handelingsgerichte diagnostiek Het DM organiseert diagnostiek van ontwikkelingproblematiek Het DM organiseert diagnostiek van stoornissen
Het Diagnostisch Meldpunt van het SWV 40.01 is gerealiseerd. De Intern Begeleider meldt een leerling aan voor psychodiagnostisch onderzoek, nadat de leerling is besproken in het Zorgteam op schoolniveau. (“Regeling Zorgteam op schoolniveau in SWV 40.01”, oktober 2010)
8
Preventieve Ambulante Begeleiding
Preventieve Ambulante Begeleiding (PAB) is een vorm van extra ondersteuning, bestemd voor leerlingen die (nog) niet beschikken over een beschikking van de Commissie van Indicatiestelling (REC) of PCL (SWV). Het besluit tot het aanvragen van PAB wordt genomen door de leraar in overleg met de Intern Begeleider of in het Zorgteam. De PAB wordt indien nodig aangevraagd bij SPON OAG
Hoofdstuk III Crisisinterventie en pilot crisisopvang. 1. Relatie met de notitie “Richtlijnen voor het toelaten, verwijzen. Schorsen en verwijderen van leerlingen”. In hoofdstuk 5 van de notitie “Richtlijn voor het toelaten, verwijzen, schorsen en verwijderen van leerlingen” versie juni 2009 (notitie Aannamebeleid) is de time-out plaatsing beschreven. Het begrip time-out voorziening is in de notitie beschreven op twee soorten van voorzieningen, waarbij de ene voorziening binnen de school wordt verzorgd (interne time-out voorziening), en de andere in het samenwerkingsverband wordt georganiseerd (externe time-out voorziening). Uitdrukkelijk wordt in de notitie gesteld dat een externe time-out voorziening geen zin heeft als er binnen de diverse scholen niet geïnvesteerd wordt in interne timeout preventie. Dit betekent dat er een continue interne zorgvoorziening binnen de school moet zijn. Overwegingen bij een dergelijke interne time-out preventie kunnen zijn: Gericht op rust, herbezinning, overleg, even buiten de “wedstrijd” met apart programma en eruit sturen met tijdelijk alternatief programma (dit mag overigens niet te vrijblijvend zijn); Opstellen van een plan van aanpak m.b.t. didactische problematiek en gedragsproblematiek; Plan van aanpak wordt gemaakt door een team van deskundigen: leraar, school maatschappelijk werker, IB, gedragsdeskundige, leerplichtambtenaar en eventueel de schoolarts. Het plan van aanpak bestaat uit haalbare en meetbare doelen die in samenspraak met de ouders/verzorgers opgesteld worden; Dossieropbouw (met daarin schoolloopbaan, specifieke problematiek op school en eventueel gezinssysteem, (ortho)pedagogische rapportages, plan van aanpak, evaluaties, etc.); Periodieke evaluatie van het plan van aanpak waarbij doelen kunnen worden bijgesteld, beslissingen genomen kunnen worden over de voortgang van de interne time-out en eventueel een beroep gedaan kan worden op de externe time-out voorziening; Aansluiting vinden bij lokale jeugdvoorzieningen en Bureau Jeugdzorg;
9 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
Overwegingen bij een externe time-out voorzieningen kunnen zijn: Als een plan van aanpak uiteindelijk niet heeft gewerkt, dan moet er een mogelijkheid zijn om de betrokken leerling een zinvolle opvang te geven, in de vorm van een externe time-out voorziening. Inventariseren van specifieke deskundigheid van de scholen; Tijdelijke opvang voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen (maximaal 16 weken); Verdere observatie, screening of diagnose, dossieropbouw, wekelijkse evaluaties; Een leerling komt alleen in aanmerking voor een externe time-out voorziening als de oorspronkelijke school kan aantonen, bijvoorbeeld door middel van het dossier, dat er binnen de eigen school (tijdelijk) geen mogelijkheden meer zijn de leerling te handhaven of er behoefte is aan externe observaties. De verantwoordelijkheid bij het realiseren van een externe time-out ligt bij de ouders, de oorspronkelijke school en de time-out school. Bij de uitvoering kan o.a. de gemeente en/of de leerplichtambtenaar betrokken worden (vervoer, schoolverzuim, afwijking van het volgen van de lesrooster) De leerling mag in afwachting van vervolgstappen tijdelijk lessen volgen op de “time-out” school. De leerling blijft echter ingeschreven op de oude school. Naast een formele verantwoordelijkheid (vanwege het achterwege blijven van de formele uitschrijving) is de school waar het kind verblijft verantwoordelijk voor de voortgang van het onderwijs. In principe volgt een leerling in de time-out school het reguliere lesrooster. Met bureau Leerplicht is bekend met het feit, dat zo nodig het lesprogramma van de leerling wordt aangepast en hem/haar minder uren les te geven met een minimum van een ochtend of een middagprogramma per dag. Deze afwijking van het reguliere lesrooster wordt gebaseerd op een plan van aanpak en alleen in overleg met de directeur van de time-out school en de ouders toegepast.
10
2. Uitgangspunt voor de crisisopvang Het swv krijgt in toenemende mate te maken met “aanmeldingen” van leerlingen, bij wie basisscholen meer dan handelingsverlegen zijn op grond van gedragsproblematiek.
3. Visie van het swv op passend onderwijs
Het bestuur heeft in het zorgplan de volgende visie geformuleerd. “Ieder kind in het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Zuid-Holland Zuid ontvangt kwalitatief passend onderwijs en indien noodzakelijk de daarbij behorende zorg. Bij passend onderwijs (daar waar het kind het meest tot zijn recht komt) behoort, daar waar nodig persoonlijke ondersteuning, gezinsondersteuning, of mogelijk zelfs (para)medische zorg.” 4. Ambitie van het SWV m.b.t. crisisopvang Binnen ons samenwerkingsverband zal m.i.v. 1 augustus 2011 een vorm crisisopvang gerealiseerd gaan worden, waarin leerlingen worden opgevangen wie de basisscholen op grond van aantoonbare gedragsproblematiek meer handelingsverlegen zijn. Het aanbod van crisisopvang dient te leiden tot voorkomen van “thuiszitters” binnen het SWV.
van met dan het
5. Organisatie crisisopvang De crisisopvang wordt georganiseerd vanuit het Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01 en gerealiseerd door De Kameleon te Papendrecht. Het Expertisecentrum-SBO voorziet in maximaal tien tegelijkertijd beschikbare plaatsen voor crisisopvang in één groep.
11 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
6. Typering van de leerling en van de situatie
De crisisopvang bij het Expertisecentrum-SBO is bestemd voor leerlingen, ingeschreven op een school van het SWV-PO ZHZ (40.01), voor wie één of meerdere (interne of externe) time-out periodes tot geen of onvoldoende resultaten hebben geleid en voor leerlingen van andere SWV-en op basis van een convenant. Voor de leerling dreigt een aantoonbare schorsing, cq. een verwijdering van de school of er is door of namens het bevoegd gezag van de school reeds besloten tot een schorsing cq. verwijdering van de school. De leerling heeft binnen de school van inschrijving geen perspectief op een spoedige en geschikte alternatieve onderwijssetting, zoals opvang in een andere groep. De school heeft voor deze leerlingen m.n. geen passend antwoord op hun pedagogische behoeften. 7. Traject van aanmelden voor een crisisopvang en de crisisopvang
toelating tot de
Het traject van aanmelden voor een crisisopvang en de crisisopvang is beschreven in bijlage 1 van deze notitie.
toelating tot de
8. Betrokkenheid ouders De ouders ondertekenen een contract met het Expertisecentrum-SBO voor akkoord wat betreft 1. toestemming voor tijdelijke crisisopvang van de leerling 2. aanvullende onderzoeken indien noodzakelijk 3. medewerking omtrent vastgelegde afspraken waaronder de noodzakelijke schorsing, cq. verwijdering van de leerling uit de crisisopvang wanneer blijkt dat de veiligheid voor het kind, de groep en de medewerkers van de school ernstig wordt belemmerd. Het is van essentieel belang dat de ouders worden betrokken en geïnformeerd over de aanpak en voortgang van hun kind. Voordat de crisisleerling start binnen het Expertisecentrum-SBO is met ouders en, waar mogelijk, het kind, duidelijk besproken dat de plaatsing dient als tussenperiode tot terugplaatsing naar de eigen school, cq plaatsing binnen ander (geïndiceerd) onderwijs. 9. Inzet basisschool De basisschool verplicht zich tot deelname aan overleg tijdens 1. de aanmelding 2. de voortgang tijdens de periode van opvang 3. de voorbereiding tot uitplaatsing. De basisschool ontvangt (met toestemming van de ouders) een afschrift van de verslaglegging aangaande aanmelding, het besluit van de PCL, de afspraken met de ouders, de voortgang en het advies aangaande de uitplaatsing.
12
10. Inzet Expertisecentrum-SBO Het Expertisecentrum-SBO biedt bij crisisopvang een gestructureerde omgeving en een rustperiode voor de leerling, de ouders en de basisschool. Het Expertisecentrum-SBO kan de pedagogische en didactische druk bij de leerling weghalen. De interventie van crisisopvang is tijdelijk en gericht op uitplaatsing van de leerling naar de eigen of andere basisschool, de school voor Speciaal Basisonderwijs van het SWV of een school voor Speciaal (Voortgezet) Onderwijs. Naast de reguliere expertise wordt extra deskundigheid ingezet. Te denken valt aan ondersteuning door een onderwijsassistent of een andere ondersteuner. Binnen het Expertisecentrum-SBO worden, direct na plaatsing van een leerling in het kader crisisopvang, specialisten van de Commissie van Onderzoek en Begeleiding van het SBO ingezet. Zij ondersteunen de groepsleerkracht en de Intern Begeleider en verrichten indien noodzakelijk onderzoek naar de onderwijskundige behoeften van en het daarbij behorend pedagogisch en didactische aanbod voor de leerling. De functionarissen van de CvO&B van het SBO gaan binnen een week met de leerkracht en de intern begeleider om de tafel om een plan van aanpak te bespreken. In het plan van aanpak wordt specifiek omschreven welke ondersteuning de leerkracht nodig heeft om de leerling op te vangen. Binnen 2 weken staat het plan op papier en wordt het besproken met betrokkenen in de school en ouders. Betrokkenen bij het plan van aanpak zijn in eerste instantie de leerkracht(en), ondersteuners die met de kinderen in de groepen werken en de intern begeleider. Bij het plan van aanpak kunnen betrokken zijn de directie van het SBO en bij een vermoeden van een uitplaatsing naar SO de onderwijsspecialist van het REC. De orthopedagoog heeft een rol in de bijstelling van het plan van aanpak. Leerkracht en orthopedagoog hebben regelmatig overleg om het plan van aanpak eventueel bij te stellen. Mogelijk voert de orthopedagoog een observatie of anders uit ten behoeve van de juiste aanpak. Voor de crisisleerling wordt geen ontwikkelingsperspectief gesteld. Het kind wordt niet ingevoerd in een leerlingvolgsysteem. De verslaglegging van de aanmelding bij de PCL, het plan van aanpak, met daarin de onderwijsbehoeften als uitgangspunt, volstaat. 11. Uitstroom Gedurende de crisisopvang wordt gekeken naar de mogelijkheden van uitplaatsing van de leerling. Dit kan gericht zijn op een terugplaatsing op de basisschool van herkomst of een andere basisschool binnen het SWV 40.01, volgens een nader vast te stellen “rooster van toelating”. Andere mogelijkheid is (via de PCL) een plaatsing binnen het SBO. Tot slot kan vanuit de crisisopvang geadviseerd worden de leerling (via de CvI) uit te plaatsen naar het S(V)O. Het advies van de Commissie van Indicatiestelling (CvI) van het SO is leidend in de keuze van de school.
13 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
Bij uitstroom wordt het dossier door het Expertisecentrum-SBO alleen aangevuld met het plan van aanpak, de evaluatie ervan en de didactische gegevens vanaf de start van de crisisopvang tot vertrek. De leerkracht verzamelt, de Intern Begeleider van het Experisecentrum-SBO checkt en verstuurt de informatie naar de school waarnaar het kind uitstroomt. 12. Bekostiging Het SWV financiert de crisisopvang per schooljaar m.b.t -de kosten in relatie tot de toelating per dossier; -de loonkosten van een leraar en onderwijsassistent t.b.v. de opvang van maximaal tien leerlingen voor een periode van steeds drie schooljaren; -een vastgesteld bedrag per leerling in de crisisopvang m.b.t. de inzet van een of meerdere leden van de CvO&B van het SBO; -een vastgesteld bedrag per leerling in de crisisopvang m.b.t. de materiële instandhouding; De kosten voor de inzet van de intern begeleider van het Expertisecentrum-SBO t.b.v. de leerling in crisisopvang wordt betaald door het SBO. Eventueel noodzakelijk nader onderzoek, bijvoorbeeld m.b.t. de uitplaatsingsmogelijkheden van de leerling in de crisisopvang wordt verricht in het kader van het Diagnostisch Meldpunt (DM). In de urenverantwoording van het DM komen de verbruikte onderzoeksuren voor rekening van de school van herkomst. 13. Samenwerking met aangrenzende Samenwerkingsverbanden De crisisopvang bij het Expertisecentrum-SBO is bestemd voor leerlingen, ingeschreven op een school van het SWV-PO ZHZ (40.01). Onze aangrenzende SWV-en hebben veelal ook de beschikking over een vorm van crisisopvang. Het optimale gebruik van deze voorzieningen zal worden vergroot wanneer de SWV-en o.a. op dit terrein regionaal zouden samenwerken, zowel op expertise, inhoud en bekostiging als op een deel van het regionale jeugdbeleid (Gemeenten en Bureau Leerplicht). Deze beoogde optimalisering zou op basis van een convenant met een of meerdere aangrenzende Samenwerkingsverbanden geconcretiseerd kunnen worden. 14. Evaluatie De effecten van de pilot crisisopvang wordt jaarlijks geëvalueerd met betrokkenen van het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en samenwerkingsverband. De evaluatie kan leiden tot aanpassing en verbetering van het aanbod crisisopvang.
14
Bijlage 1 Protocol crisisinterventie en procedure voor crisisopvang op “de Loep”, een voorziening binnen het Samenwerkingsverband PO ZHZ 40.01 1. Begrippen Crisis Een school voor primair onderwijs heeft te maken met een plotselinge en snelle escalatie rond de opvang en begeleiding van een leerling, zodanig dat de school moet besluiten dat het noodzakelijk is om de leerling tijdelijk uit zijn/haar groep te halen en te kiezen voor een andere oplossing binnen of buiten de eigen school. Crisisinterventie Alle geplande handelingen en processen die worden uitgevoerd ter beheersing van en volgend op een crisis met de leerling. “De Loep” Een voorziening binnen het Expertisecentrum SBO van het Samenwerkingsverband ZHZ 40.01 verbonden aan SBO De Kameleon te Papendrecht. Op “De Loep worden opgevangen waarmee de basisscholen op grond van aantoonbare gedragsproblematiek meer dan handelingsverlegen zijn. De voorziening dient tot het voorkomen van “thuiszitters” binnen het SWV. 2. Interventies De crisisinterventies zijn beschreven in de notitie van het SWV “Richtlijnen voor het toelaten, verwijzen, schorsen en verwijderen van leerlingen”, versie juni 2009 (voorheen notitie “Aannamebeleid). 2.1
Het besluit om de leerling (tijdelijk) uit de groep te halen wordt genomen door de directeur van de school. Dit kan betekenen dat de leerling een time-out krijgt of een schorsing. In de schoolgids is de regeling m.b.t. schorsing en verwijdering opgenomen. Het besluit wordt zo spoedig mogelijk ten uitvoer gebracht. Het besluit wordt door de directeur meegedeeld aan de ouders/verzorgers van de leerling en schriftelijk aan hen bevestigd (dossiervorming). De directeur meldt het besluit en de uitvoering bij het eigen bestuur en legt deze schriftelijk vast (dossiervorming) Interventies binnen de eigen school
De directeur onderzoekt de mogelijkheden voor de (tijdelijke) opvang en begeleiding van de betreffende leerling: Conform het in de school geldende protocol in deze. In een parallelgroep.
15 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
In een groep met een leraar, die met deze leerling een goede vertrouwensband heeft of weet op te bouwen. Binnen de school bij een medewerker met een niet lesgevende taak. De directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering. 2.2
Interventies buiten de eigen school
De directeur onderzoekt in onderstaande volgorde de mogelijkheden om de betreffende leerling tijdelijk buiten de eigen school op te vangen. Bij een andere school onder hetzelfde bevoegd gezag. Bij een andere school in de buurt, wijk of elders in het eigen samenwerkingsverband. Bij De Loep, voorziening binnen het Expertisecentrum SBO van het Samenwerkingsverband, verbonden aan SBO De Kameleon te Papendrecht. Indien bovenstaande mogelijkheden onvoldoende perspectief (kunnen) bieden: Bij een instelling buiten het SWV PO ZHZ 40.01 (Bijvoorbeeld Op de rails, Herstart) 3. Procedure voor opvang op “De Loep”.
De directeur of de Intern Begeleider namens de directeur van de betreffende basisschool meldt bij de directeur van de Loep (verbonden aan SBO De Kameleon te Papendrecht) de wens tot opvang van de leerling op de Loep. De aanmelder voorziet de directeur daarbij desgevraagd van de inhoudelijke motieven voor de wens tot opvang. De directeur of namens de directeur regelt dat met schriftelijke toestemming van de ouders het dossier van de leerling (o.a. het abc formulier) zo spoedig mogelijk in het bezit is van de directeur van de Loep. Voor het verkrijgen van de schriftelijke toestemming van de ouders maakt de directeur van de betreffende school of zijn vervanger gebruik van het cformulier. In dit formulier wordt de zinsnede “Aan de PCL wordt gevraagd te beoordelen of voor onderstaande leerling Speciaal Basisonderwijs noodzakelijk is” gewijzigd in “Gevraagd wordt te beoordelen of voor onderstaande leerling opvang op de Loep noodzakelijk is”.
Het besluit omtrent de opvang van een leerling op de Loep wordt in overleg genomen door de directeur van de Loep, de Intern Begeleider van de school van herkomst en een extern deskundige aangewezen door en namens het SWV. Genoemde functionarissen kunnen zich laten adviseren door derden. Bij ontstentenis van de extern deskundige wijst de coördinator van het SWV een vervanger aan, die de taak overneemt.
16
De extern deskundige deelt binnen zeven werkdagen na de aanmelding het besluit omtrent de aanvraag voor opvang mede aan de ouder(s)/verzorger(s) en aan de coördinator van het samenwerkingsverband.
Voor de datum van aanmelding geldt de datum waarop de directeur van de Loep de melding heeft ontvangen.
De extern deskundige van het SWV voert binnen zeven werkdagen na aanmelding de volgende werkzaamheden uit.
Overlegt met de directeur en/of de Intern Begeleider van de basisschool. Overlegt met de ouders en/of de leerling In bedoeld overleg komt het dossier van de leerling aan de orde en wordt aangegeven als er stukken ontbreken (abc formulier, rapportages van eerder verricht onderzoek). De extern deskundige van het SWV kan besluiten het Zorgteam van de school of het lokale CJG te betrekken bij de casus, al of niet gecombineerd met het gesprek met de directeur en Intern Begeleider van de basisschool. Een leerling, die als gevolg van een plotselinge en snelle escalatie mogelijk in aanmerking komt voor een tijdelijke opvang op de Loep, zal historisch gezien één of meerdere keren zijn besproken in het Zorgteam of CJG-casus overleg. De extern deskundige kan besluiten een sbo deskundige te raadplegen of de sbo deskundige te verzoeken om voorafgaande aan het advies indien mogelijk een observatie te doen op de school van de leerling.
De extern deskundige kan besluiten de hierboven genoemde overleggen al of niet gecombineerd met meerdere personen te voeren en/of te laten voeren. De extern deskundige maakt een analyse van de crisissituatie en de gewenste interventies. Aan de orde komen: Motieven en verrichte handelingen van de betreffende basisschool. Analyse van de crisissituatie waarbij raakvlakken zijn: de leerling, de ouders/verzorgers, de groepsleraar, de intern begeleider, de groep/school van de leerling, contacten met externe hulp (BJZ e.d.). Het beoogde doel van de opvang op de Loep, voorziening van het Expertise centrum sbo. De beoogde termijn van opvang en de uitplaatsing. De extern deskundige stelt op grond van bovenstaande aspecten een gemotiveerd besluit op. Hierbij wordt het format “PCL-beschikking SBO” aangepast voor gebruik bij besluit en motivatie m.b.t. opvang op de Loep. Een afschrift van het besluit wordt verstrekt aan de ouders en de directeur van de basisschool. De toelaatbaarheidscriteria voor de Loep zullen per casus moeten worden aangegeven en zijn in dit protocol niet volledig gedefinieerd. Een aantal toelaatbaarheidscriteria laat zich als volgt beschrijven. -De leerling staat ingeschreven bij een school van het eigen SWV of bij een school van een ander SWV waarmee een convenant is gesloten. -De leerling is qua leeftijd leerplichtig en niet ouder dan 12/13 jaar. -Er is sprake van grensoverschrijdende gedragsproblemen.
17 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
-De leerling heeft binnen de school van inschrijving geen perspectief op een spoedige en geschikte alternatieve onderwijssetting. -De school heeft voor deze leerling m.n. geen passend antwoord op hun pedagogische behoeften. -Er is sprake van een plotselinge en snelle escalatie rond de opvang en begeleiding van een leerling, op het moment van aanmelding al of niet te herleiden tot eerder vergelijkbare situaties. -De directeur van de basisschool heeft besloten de leerling te schorsen/verwijderen. 4. Opvang en begeleiding van de leerling in de crisisopvang van het SWV ZHZ 40.01
18
De leerling blijft ingeschreven op de school van herkomst. Deze school blijft verantwoordelijk voor het onderwijs aan de leerling. De leraar die de tijdelijke opvang op de Loep uitvoert maakt in overleg met de leraar van de school van herkomst afspraken over de te gebruiken onderwijsmethodes, aanbod van leerstof etc. Deze afspraken worden vastgelegd in het behandelplan en in het lesschema (bijlagen 2 en 3) De school van herkomst is verantwoordelijk voor de verdere dossiervorming m.b.t. de leerling. De school van herkomst verplicht zich tot deelname aan de voortgangsgesprekken m.b.t. de geplaatste leerling tijdens zijn/haar periode van crisisopvang (dossiervorming). Hiertoe wordt o.a. gebruik gemaakt van het observatieformulier en het logboek (bijlage 4 en 5a en 5b) De directeur van de Loep is verantwoordelijk voor de plaatsing, de opvang, uitvoering van het onderwijsprogramma en begeleiding van de leerling. De leraar van de crisisopvang draagt zorg voor de contacten met de ouders/verzorgers (dossiervorming) De leraar van de Loep draagt zorg voor het voortgangsoverleg met de school van herkomst. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van o.a. het logboek (bijlage 5a en 5b) De leraar en/of de Intern begeleider van de Loep schakelt zo snel als mogelijk en in de eerste week van plaatsing de expertise van de leden van de Commissie van Begeleiding in. Deze Commissie is verbonden aan de sboschool waar de Loep is gevestigd. Het behandelplan wordt binnen twee weken besproken en vastgelegd (bijlage 2). Dit plan wordt ook met de ouders en de de school van herkomst besproken (dossiervorming) De ouders/verzorgers geven schriftelijk toestemming voor de tijdelijke opvang van de leerling op de Loep (plaatsingsovereenkomst; bijlage 6). De ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk voor het dagelijks schoolbezoek van de leerling op de Loep. (dossiervorming). De ouders/verzorgers verlenen medewerking aan de vastgelegde nadere afspraken omtrent het gedrag van de leerling. Wanneer naar het oordeel van de Commissie van Begeleiding het gedrag van de leerling op De Loep zijn eigen veiligheid, die van de groep of de medewerkers ernstig wordt belemmerd, kan de leerling door de directeur van De Loep worden verwijderd. De ouders worden hiervan in kennis gesteld. (bijlage 6).
5. Uitplaatsing
De school van herkomst verplicht zich tot deelname aan de voorbereidingen tot uitplaatsing van de leerling uit de opvang op de Loep (dossiervorming). De directeur en/of intern begeleider van de Loep kan een REC deskundige betrekken bij de voorbereidingen tot uitplaatsing
Afhankelijk van de schriftelijke evaluatie tijdens de opvang, vastgelegd door de leraar van de Loep, ontstaat er ten aanzien van de uitplaatsing een aantal mogelijkheden. 5.1 5.2
Terugplaatsing naar de school van herkomst Plaatsing naar een andere basisschool (volgens regeling van het SWV) Plaatsing op een Speciale School voor Basisonderwijs (PCL beschikking aanvragen) Plaatsing in een andere onderwijssoort/setting (SO, Op de Rails, Herstart) Terugplaatsing naar de school van herkomst De directeur van De Loep draagt zorg voor de voorbereiding op de feitelijke terugplaatsing van de leerling in de eigen school. De directeur van De Loep of de Intern Begeleider namens de directeur heeft hiertoe contact met de directeur van de school van herkomst en met de ouders/verzorgers van de leerling. De directeur draagt er zorg voor dat relevante gegevens en materialen terugkeren in de school van herkomst. Hij stelt de coördinator van het SWV-PO ZHZ 40.01 in kennis van het effectueren van de terugplaatsing. De directeur van de school van herkomst draagt zorg voor de uitvoering van de terugplaatsing van de leerling naar zijn school (dossiervorming) Uitplaatsing naar een andere basisschool
Stap 1 De directeur van de Loep draagt zorg voor de voorbereiding op de feitelijke uitplaatsing van de leerling. De directeur van de Loep heeft vastgesteld, na overleg met de ouders van de leerling en met de directeur van de school van herkomst dat de leerling het meest gebaat is met een uitplaatsing naar andere basisschool binnen het SWV. De directeur van de school waar de leerling staat ingeschreven doet navraag naar de plaatsingsmogelijkheden van de basisscholen van het SWV 40.01 in de gemeente waar de leerling woonachtig is. Wanneer dit onderzoek leidt tot een school waar de leerling kan worden geplaatst, draagt de directeur van die school zorg voor de uitvoering van de plaatsing en inschrijving van de leerling. De directeur van de school van herkomst schrijft de leerling uit op de datum waarop de leerling geplaatst is op de andere basisschool.
19 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
De directeur van De Loep draagt er zorg voor dat relevante gegevens en materialen meegaan naar de nieuwe school. De directeur van De Loep stelt de coördinator van het SWV-PO ZHZ 40.01 in kennis van het effectueren tot uitplaatsing naar de andere basisschool.
Stap 2 Wanneer het onderzoek naar de uitplaatsingsmogelijkheden op een basisschool in de gemeente waar de leerling woonachtig is niet leidt tot een positief resultaat dan hebben de scholen binnen SWV besloten om stap 2 te volgen. De directeur van de school waar de leerling staat ingeschreven meldt aan de directeuren van alle basisscholen onder zijn bestuur dat het onderzoek naar de plaatsingsmogelijkheden op een andere basisschool binnen de gemeente waar de leerling woonachtig is, heeft geleid tot een negatief resultaat. De directeur van de school waar de leerling staat ingeschreven regelt de overplaatsing in onderling overleg met de directeuren van zijn denominatie (OO,PCO,RK) De directeur van de nieuwe school zorgt voor de uitvoering van de plaatsing en inschrijving van de leerling. De directeur van de school van herkomst schrijft de leerling uit op de datum waarop de leerling geplaatst is op de andere basisschool. De directeur van De Loep draagt er zorg voor dat relevante gegevens en materialen meegaan naar de nieuwe school. De directeur van De Loep stelt de coördinator van het SWV-PO ZHZ 40.01 in kennis van het effectueren tot uitplaatsing naar de andere basisschool. Stap 3 Wanneer het onderling overleg aangaande de overplaatsing van een leerling van de school van herkomst naar een andere school onder dezelfde denominatie niet tot een positief resultaat leidt, dan hebben de scholen binnen het SWV besloten om stap 3 te volgen.
5.3
Het bevoegd gezag van de school van herkomst wijst een van haar andere scholen aan alwaar de leerling wordt ingeschreven. De directeur van deze school zorgt voor de uitvoering van de plaatsing en inschrijving van de leerling. De directeur van de school van herkomst schrijft de leerling uit op de datum waarop de leerling geplaatst is op de andere basisschool. De directeur van De Loep draagt er zorg voor dat relevante gegevens en materialen meegaan naar de nieuwe school. De directeur van De Loep stelt de coördinator van het SWV-PO ZHZ 40.01 in kennis van het effectueren tot uitplaatsing naar de andere basisschool.
Plaatsing op de school voor Speciaal Basisonderwijs
Indien uit de evaluatie tijdens de opvang op de Loep naar voren komt dat de leerling gebaat is met plaatsing in het Speciaal Basisonderwijs wordt met toestemming van de ouders/verzorgers en de basisschool van herkomst de
20
procedure voor de bij wet geregelde aanmelding bij de Permanente Commissie leerlingenzorg (PCL) in gang gezet. De PCL hanteert, afwijkend van de reguliere “8-weken termijn”, bij uitplaatsing van de Loep naar het SBO in het eigen SWV een termijn die recht doet aan een snelle uitplaatsing. Het SBO in het eigen SWV hanteert, afwijkend van de wettelijke plaatsingsdata, een plaatsingsdatum die recht doet aan een snelle overplaatsing voor de leerling. 5.4
Plaatsing in een andere onderwijssoort/setting
Indien uit de evaluatie tijdens de opvang op de Loep naar voren komt dat de leerling gebaat is met plaatsing op een specifiekere onderwijs- soort of -setting dan (speciaal) basisonderwijs, wordt met toestemming van de ouders/verzorgers en de basisschool van herkomst de procedure naar de andere onderwijssoort (Commissie van Indicatiestelling van een REC) of de geëigende procedure voor een andere setting in gang gezet. 6. Termijnen van opvang Conform de regeling van het “Expertisecentrum SBO van het SWV 40.01” (vastgesteld 26.05.2011), hoofdstuk III, paragraaf 7 wordt de crisisopvang gerealiseerd voor een periode van negen weken. Deze termijn kan, op advies van de directeur van de Loep, na overleg met de extern deskundige van het SWV worden verlengd met maximaal zeven schoolweken. 7. Bekostiging De bekostiging van de opvang op de Loep wordt geregeld conform de regeling van het “Expertisecentrum SBO van het SWV 40.01” (vastgesteld 26.05.2011), hoofdstuk III, paragraaf 12. Het Expertisecentrum van SWV 40.01 voorziet in maximaal tien tegelijkertijd beschikbare plaatsen. 8. Overeenkomst De afspraken over de opvang en begeleiding van een leerling tijdens de opvang op de Loep worden schriftelijk vastgelegd en ondertekend door de directeur van de basisschool en de directeur van de Loep. De externe medewerker van het SWV geeft direct na het besluit tot toelating van een leerling dit via het monitorsysteem door aan de coördinator van het SWV. In het jaarverslag van de Loep worden per school de geanonimiseerde gegevens van deze leerlingen vermeld. 9. Uitsluitingcriteria -De leerling heeft een positieve beschikking REC, cluster 4. -De leerling is gediagnosticeerd als een leerling met een ernstige psychiatrische stoornis, ontwikkelingspsychopathologie met een langdurige beperking in de onderwijsparticipatie.
21 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011
-De leerling is door extreem gedrag een gevaar voor zichzelf en/of voor anderen. 10.Vaststelling Dit protocol is opgesteld en vastgesteld door het bestuur van het Samenwerkingsverband PO ZHZ 40.01 dd. 27.10.2011 De evaluatie 2011-2012 van de Loep heeft geleid tot een plan van aanpak. Dit plan van aanpak is vastgesteld in de bestuursvergadering dd. 24.01.2013. Het protocol is conform het plan van aanpak aangepast. De volgende bijlagen kunnen worden gedownload van www.swv-zhz.nl button Expertisecentrum Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
2: 3: 4: 5a: 5b: 6: 7: 8:
Behandelplan Weekrooster Observatieformulier Logboek, in te vullen door de leerling Logboek, in te vullen door de leraar Plaatsingsovereenkomst ouders/verzorgers Overeenkomst SWV Evaluatie leerlingtraject De Loep
Bijlage 9 In de notitie “Expertisecentrum SBO van het SWV 40.01”, vastgesteld dd. 26.05.2011 is in hoofdstuk III, paragraaf 11 gesteld dat de uitplaatsing van een leerling in de crisisopvang o.a. gericht kan zijn op de basisschool van herkomst of een andere basisschool binnen het SWV 40.01, volgens een nader vast te stellen “rooster van toelating”. In de stuurgroepvergadering dd. 14.09.2011 is besloten om het uitplaatsen van een leerling van de Loep naar een andere basisschool dan de school van herkomst binnen het swv 40.01 als volgt te regelen. De directeur van de school waar de leerling staat ingeschreven doet navraag naar plaatsingsmogelijkheden van de basisscholen van swv 40.01 in de gemeente waar de leerling woonachtig is. Wanneer dit onderzoek leidt tot een school waarde leerling kan worden geplaatst, draagt de directeur van die school zorg voor de uitvoering van de plaatsing en inschrijving van de leerling. Wanneer dit onderzoek naar de plaatsingsmogelijk niet tot een positief resultaat leidt, regelen de scholen op bestuursniveau onderling de plaatsing van de leerling. Wanneer dit leidt tot een school waar de leerling kan worden geplaatst, draagt de directeur van die school zorg voor de uitvoering van de plaatsing en inschrijving van de leerling.
22
Wanneer hert onderling overleg op bestuursniveau niet leidt tot een positief resultaat wijst het bestuur één der scholen onder het bestuur aan als de school waar de leerling wordt ingeschreven. De directeur van die school draagt zorg voor de uitvoering van de plaatsing en inschrijving van de leerling.
23 Expertisecentrum-SBO van het SWV 40.01; 26.05.2011