/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// //////////////////////
EXPERTENEVENT NARIC 19 NOVEMBER 2015 BOUDEWIJNGEBOUW BRUSSEL Keuzesessies 1. Wat is een goed advies? De Lisbon Recognition Convention (LRC) stelt dat een buitenlands diploma gelijkwaardig is met een Vlaams studiebewijs tenzij een substantieel verschil kan aangetoond worden. Dit substantieel verschil kan uitsluitend betrekking hebben op de 4 criteria: leerresultate, niveau, studieomvang, kwaliteit. - Een motivering moet zo concreet mogelijk verwoord worden om duidelijk te zijn voor de aanvrager. In eerste instantie moet nagegaan worden of er ontbrekende leerresultaten zijn in de buitenlandse opleiding. Indien de leerresultaten niet beschikbaar zijn, moeten de ontbrekende essentiële opleidingsonderdelen vermeld worden, ook al is de benaming hiervan niet in alle Vlaamse instellingen dezelfde. - Het is belangrijk dat de motivering van een negatief advies duidelijk en volledig is. Om de negatieve beslissing duidelijk te motiveren naar de aanvrager is het noodzakelijk om dit zo uitgebreid mogelijk te doen. Als er slechts 1 negatief argument aangehaald wordt en de aanvrager weerlegt dit, dan heeft NARIC nadien niet het recht om nog andere argumenten aan te halen. - We verlenen een gelijkwaardigheid met een huidig Vlaams studiebewijs. We zijn dus verplicht om het huidige programma van de opleiding te nemen als uitgangspunt. Indien de buitenlandse opleiding inhoudelijk te erg verschilt, kunnen we eventueel een niveaugelijkwaardigheid toekennen. Relevante werkervaring kan ook hiaten in de buitenlandse opleiding compenseren. - Als resultaten in die mate onvoldoende zijn dat credits niet behaald werden voor bepaalde essentiële opleidingsonderdelen, dan moet onderzocht worden of dit leidt tot een substantieel verschil ondanks het feit dat het diploma behaald werd. - Bij het beoordelen van een (in het land van oorsprong) bachelordiploma blijkt dat de opleiding zo uitgebreid en uitgediept is dat een gelijkwaardigheid op masterniveau zou kunnen toegekend worden. In bepaalde gevallen is dit mogelijk: bijvoorbeeld een bachelor of medicine geeft in sommige landen toegang tot het beroep van arts. Dit moet dan wel vermeld worden in de motivering. - De vermelding van de ranking van de buitenlandse instelling is niet noodzakelijk. Dit kan nooit leiden tot een substantieel verschil. De opleiding wordt onderzocht, niet de instelling. Een “zwakkere” instelling kan bijvoorbeeld heel sterke programma’s aanbieden.
1
- We verlenen een gelijkwaardigheid met een huidig Vlaams studiebewijs. Elke instelling past de leerresultaten op een andere manier toe. De ene instelling gaat bijvoorbeeld het aantal voorgeschreven uren stage op een andere manier invullen in vergelijking met een andere instelling. Daarom is het belangrijk te vergelijken met de opleiding in de instelling die het meest kan overeenstemmen met de genoten buitenlandse opleiding. - Voor de dossiers binnen het eigen studiegebied en binnen de eigen instelling kan via de knop “opzoeken” geraadpleegd worden wat de uiteindelijke beslissing van NARIC was. In 99% van de dossiers wordt het gegeven advies gevolgd. - De beoordeling van een buitenlands diploma gebeurt via het watervalsysteem: Het onderzoek moet gestart worden op het hoogst mogelijke niveau waarmee het zou kunnen overeenkomen (masterdiploma moet onderzocht worden op masterniveau). Indien dit omwille van substantiële verschillen niet zou overeenstemmen, zijn we verplicht om verder te onderzoeken op een lager niveau. - Als een buitenlands masterdiploma geen specifieke gelijkwaardigheid krijgt met een Vlaams masterdiploma, maar wel een niveaugelijkwaardigheid master, dan moet toch nog de specifieke gelijkwaardigheid met een Vlaams bachelordiploma onderzocht worden. Het is mogelijk dat een buitenlands masterdiploma gelijkwaardig is met niveau master en met een specifiek bachelordiploma, maar niet met een specifiek masterdiploma. - Ook al is het advies positief, toch is een motivering noodzakelijk. Het is steeds nuttig om te weten op basis waarvan het positief advies gegeven werd en welke de raakvlakken zijn tussen de buitenlandse opleiding en de Vlaamse opleiding. - In hoeverre kan relevante werkervaring hiaten in de opleiding compenseren? Hiervoor is er geen officiële regel. Het is steeds een individuele overweging. Er moet voornamelijk gekeken worden naar de aard van de tekorten, hoe groot deze zijn en op welke manier deze gecompenseerd (kunnen) worden. - Het is niet altijd mogelijk om de wijze van evalueren te bekijken en te beoordelen. Dit is in vele gevallen niet beschikbaar. In elk geval kan de wijze van evalueren nooit doorslaggevend zijn in het onderzoek. - Wat moet er gedaan worden als er documenten ontbreken in een dossier? Als de aanvrager een vluchteling is, of iemand die een verklaring bezit dat er geen documenten meer beschikbaar zijn, kan een verkennend gesprek georganiseerd worden. Als de diplomahouder wel nog documenten kan opvragen, kan contact opgenomen worden met NARIC. NARIC contacteert dan de diplomahouder. - Voor ongeveer ¼ van alle gelijkwaardigheidsaanvragen (secundair onderwijs – volwassenenonderwijs – hoger onderwijs) doen we beroep op de expertise van adviesverleners.
2. Hoe organiseer ik een verkennend gesprek? Zie ook “Stappenplan verkennend gesprek” - De deelnemers die verkennende gesprekken georganiseerd hebben, waren in de meeste gevallen positief ingesteld aangezien het belangrijke bijkomende informatie kan opleveren. - De culturele achtergrond kan een rol spelen bij het gesprek. Bijvoorbeeld een mannelijke aanvrager op gesprek bij een vrouwelijke expert.
2
- Net zoals bij het reguliere erkenningsonderzoek wordt bij een verkennend gesprek geen rekening gehouden met de taal (Nederlands) als substantieel verschil, tenzij de taal een essentieel leerresultaat is. Bij de beroepsuitoefening beslist uiteindelijk de werkgever of de taal al dan niet in overweging genomen moet worden. - Een bezwaar tegen verkennende gesprekken is dat er extra tijd en personeel moeten geïnvesteerd worden.
3. Vermoeden van fraude. Wat nu? Verschillende instellingen hebben ervaring met fraude: - Kameroen: fraude van resultaten - Diploma’s uit Nigeria - De onderwijsinstellingen stellen vast dat er meer en meer vervalsingen van Vlaamse diploma’s voorkomen (meestal vervalsingen van oude diploma’s) en vervalsingen van de hedendaagse uitgereikte attesten ‘Voorlopig getuigschrift van afstuderen’ Bronnen geraadpleegd door de Vlaamse onderwijsinstellingen bij het nakijken van de authenticiteit van diploma’s: - Buitenlandse zaken - Belgische Ambassade in het buitenland - Buitenlandse onderwijsinstelling of buitenlands Ministerie van Onderwijs (niet altijd mogelijk) KULeuven vraagt altijd een gelegaliseerde kopie van het diploma uitgereikt door de onderwijsinstelling. Bij inschrijving van een kandidaat-student wordt het origineel diploma gevraagd om de authenticiteit te controleren. UAntwerpen vraagt de “Apostille van Den Haag” VUB vraagt advies aan de Belgische ambassades in Kameroen en Nigeria bij inschrijvingen van kandidaat-studenten uit deze landen.
4. VKS en EVC als instrumenten voor gelijkwaardigheid. VKS / EQF Alle informatie over de Vlaamse kwalificatiestructuur vind je via: http://www.vlaamsekwalificatiestructuur.be De VKS brengt kwalificaties onder op 8 niveaus, van getuigschrift basisonderwijs tot doctoraatsdiploma. De bedoeling van dit raamwerk is de transparantie te bevorderen van kwalificaties in het opleidingslandschap en op de arbeidsmarkt. Men maakt een onderscheid tussen beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties. Een beroepskwalificatie bepaalt wat je moet kennen en kunnen om een bepaald beroep uit te oefenen. Een onderwijskwalificatie geeft weer wat je moet kennen en kunnen om verdere studies aan te vatten, te functioneren in onze maatschappij of een bepaald beroep uit te oefenen. Naast de Vlaamse kwalificatiestructuur (VKS), bestaat ook de Europese kwalificatiestructuur (EQF). Het EQF beschrijft opleidingen zowel in termen van niveau, als van vaardigheden, kennis en
3
competenties. Het EQF is een handige tool om een vergelijking te kunnen maken tussen kwalificaties van twee Europese landen. (http://ec.europa.eu/ploteus/en/compare) België wordt binnenkort ook toegevoegd aan deze lijst. EVC / EVK EVC = erkennen van competenties EVK= Erkennen van kwalificaties Hoe kan je een EVC/EVK dossier best voorbereiden en hoe stel je op basis van een ingediende portfolio gerichte vragen tijdens een interview? Een portfolio mag als kwalitatief beschouwd worden als het voldoet aan de VRAAK-criteria: Variatie aan bewijsstukken, Relevantie van het bewijsstuk, Authenticiteit van het bewijsstuk, Actualiteit van het bewijsstuk, Kwantiteit. Bij een negatieve beslissing na gelijkwaardigheidsonderzoek door NARIC-Vlaanderen wordt de kandidaat op de hoogte gebracht van een mogelijke EVC/EVK procedure bij de instellingen. Het NARIC-dossier van betrokkene kan steeds opgevraagd worden mits toestemming van de aanvrager.
Dispatchers: Best practices - Behalve 1 instelling verkiezen de dispatchers een gespreid doorsturen van adviesaanvragen, dus niet op vaste dagen. We opteren dan ook voor deze optie. - KULeuven stuurt de adviesaanvragen (dossiers) buiten het systeem om naar de adviesverleners. UGent stuurt enkel het gegenereerd aanvraagformulier buiten het systeem om naar de adviesverleners. Binnen 5 dagen moeten de adviesverleners reageren, anders wordt de adviesaanvraag geweigerd. Pas wanneer de adviesverlener bevestigt, wordt het dossier binnen de applicatie doorgestuurd. - UA: Dispatcher controleert het dossier op volledigheid ed. Dispatcher doet zelf een inhoudelijke check om een adviesverlener te bepalen en contacteert de adviesverlener. Indien deze bereid is om het dossier te behandelen, wordt het dossier via de applicatie verstuurd naar de adviesverlener. Bij een eerste dossier wordt een bijkomende mail met instructies verzonden. UA werkt met een intern opvolgsysteem. Indien er 2 dagen voor de deadline nog geen advies is, stuurt de dispatcher een mail naar de adviesverlener. Indien nodig, wordt er verlenging gevraagd bij NARIC. Dit opvolgsysteem wordt ook gebruikt bij de rapportering in het jaarverslag. - Dispatchers kunnen binnen het systeem de adviesaanvraag doorsturen naar een adviesverlener. Indien de adviesverlener weigert binnen 5 dagen, dan kan de dispatcher de adviesaanvraag ook nog weigeren. - Vraag om de informatie op het gegenereerd aanvraagformulier uit te breiden. (ook studieduur, werkervaring, …) - Vraag aan NARIC om zo veel mogelijk informatie toe te voegen aan het dossier, zoals resultaten van opzoekwerk. Ook de informatie in de opmerking voor dispatcher en adviesverlener is heel nuttig: over welk niveau gaat het, welke documenten ontbreken, met welke Vlaamse opleiding wordt het buitenlands diploma best vergeleken, … - Bij reminders voor adviesverleners zou de dispatcher in cc moeten staan. Dit wordt bekeken en aangepast indien nodig.
4
Adviesverleners: Bespreking concrete dossiers 1.
Gezondheidszorg Verpleegkunde
Te bekijken leerresultaten: • ervaring Belgisch gezondheidssysteem • kennis basiswetenschappen • EBN (Evidence Based Nursing) • Werden de 7 klinische domeinen behandeld? • verpleegtechnische handelingen ……… Studieomvang • aantal opleidingsuren: klinische en theoretische opleiding • aantal jaren praktijkervaring …… - Een buitenlandse Master in de verpleegkunde kan onderzocht worden voor gelijkwaardigheid met een Vlaamse Bachelor in de verpleegkunde. - Gelijkwaardigheid met de Vlaamse niveaus HBO5 Verpleegkundige en Zorgkundige wordt beoordeeld in een expertencommissie. - Vraag om ook een commissie op te richten voor Bachelors verpleegkunde en eveneens ook voor de opleiding Master/Bachelor in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie.
2.
Onderwijs
Voor een Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs is een gelijkwaardigheid mogelijk wanneer slechts 1 onderwijsvak gevolgd werd.
3.
Algemene opmerkingen
- Het aantal lesuren omrekenen naar ECTS: we kunnen stellen dat 1 ECTS = 25 uren leerlast = 12 lesuren. Dit is geen officiële tool, maar wel voldoende om het aantal ECTS bij benadering te schatten. - De volledige scriptie in de originele taal toevoegen aan het dossier. Dit kan verduidelijking brengen door de bibliografie, experimenten, ….. - Een gelijkwaardigheid kan toegekend worden bij onvoldoende kennis van het Nederlands, tenzij voor die opleidingen waar de kennis van het Nederlands substantieel is. Uiteindelijk beslist de werkgever of de persoon in dienst genomen wordt.
5