Excursie Slowakije 26 mei – 4 juni 2007 Ook in 2007 heeft de excursiecommissie van de NLC weer een excursiereis georganiseerd. Op zaterdag 26 mei vertrekt een bus vol enthousiaste deelnemers voor een twaalfdaagse reis naar Slowakije. Zoals ieder jaar is ook van deze reis weer een verslag gemaakt. Alle dagen worden door een ander weergegeven. Hier is hun verslag.
Zaterdag 26 mei Op naar Den Haag, onze opstapplaats. Vertrek van de bus aldaar om 5.30 uur, een wereldtijd. Maar ach: Zwijndrecht zit al in de bus, dus niet zo’n groot probleem? Nadat alle bagage is ingeladen gaan wij op weg naar de laatst instappende groep: Nieuwegein. Compleet met uitzwaaiers staan ook zij in spanning te wachten. Ook weer inladen die hap en weg. Weg naar ons eerste rustpunt, het dorpje Zaundorf in Beieren, in de buurt van Passau. Van Jan Witkam ontvangen alle deelnemers weer een prachtige map met veel informatie over Slowakije en ons uiteindelijke reisdoel: Prešov. Benieuwd zijn we wel. Er zal immers bij de grens een andere chauffeur zijn, want Bennie is met Muijs gestopt: hij houdt nu weer dagelijks een lijndienstbus op de weg. En ja hoor, daar komt hij in zicht… Louis Ramos gaat aan het grote wiel. De exotische naam verklaart zijn origine: de Kaap-Verdische Eilanden. Voor de rokertjes onder ons wordt regelmatig gestopt en uiteindelijk komen wij in Zaundorf aan. Mooi op tijd om na het uitreiken van de kamersleutels alle buiten staande stoeltjes te bezetten en meteen maar eens te kijken hoe groot de wijnglazen daar zijn: groot dus en daarom goedgekeurd! ’t Is er trouwens best warm, benauwd zelfs, compleet met dreigend onweer. Op het tegenoverliggende pleintje staat de immense Meiboom, een joekel van zo’n 30 meter hoog en een stamdikte van 40 cm! Het bekijken waard, maar het opzetten is een verhaal apart. Op de foto is te zien hoe zoiets in zijn werk gaat: ellebogenstoom. Het eten is er prima en de wijn daarbij ook weer. Nog even een wandelingetje en dan is het bedtijd. Op naar de kamers met balkon.
Zondag 27 mei Het ontbijt is als buffet ingericht en daarna op naar Prešov, een prima rit, met lunchpakket, via Oostenrijk, Bratislava en vervolgens met de neus naar het oosten. Prešov ligt behoorlijk oostelijk in Slowakije! De grenspassage is trouwens een makkie. Want zo gaat dat in de EU toch? Ook tijdens deze lange rit de nodige stops. Warm en broeierig en lekker veel wind. Echt het vakantiegevoel. De stemming is ook weer prima en het lunchpakket ook. Zichtbaar op een flink aantal plaatsen: de verbreding van de wegen, soms gepaard gaand met veel kunstwerken oftewel viaducten en toeritten. Vaak is ook sprake van een geheel nieuwe weg waarvan de loop zichtbaar is in het landschap. En uiteindelijk is daar Prešov! Een van oorsprong Hongaarse stad die in 1918 in het toen nieuw ontstane Tsjechoslowakije kwam te liggen. Best een flinke stad met zo’n 90.000 inwoners. Als illustratie bij dit stukje is het wapen van de stad gevoegd. We vinden ons onderkomen in een gigantische sport- en evenementenhal. Ook hier weer het uitdelen van de sleutels en het diner. Rob Meijer
Maandag 28 mei De dag begint met een goed en lekker ontbijt, het weer is schitterend, ruim boven de 25 graden.
Onze eerste trip brengt ons naar Herlany om opaal/opaliet te zoeken. Deze plek bevindt zich in een lekker koel bos en iedereen vindt wel leuke stukken. Als we bij de bus terugkomen, blijkt dat er een groep nog niet terug is. Wij weten dat die groep al eerder terug is gegaan, dus dit betekent dat ze verkeerd zijn gelopen. Maar gelukkig komen ze toch weer snel boven water. Daarna zouden we een stukje verder gaan om red meat opaal te zoeken, maar daar is geen tijd meer voor. We gaan naar een grote groeve bij Vechec, alwaar we tridimiet, crystobaliet en calciet kunnen vinden. Wij weten niet of iedereen daar iets van heeft gevonden, alleen dat het ontzettend warm is, we zijn dus ook weer vlug terug bij de bus. Daar weet Fred ons te verkoelen met een waterslang, heerlijk! Bij de bus blijkt dat we Tiny en Sita kwijt zijn. Een paar mensen gaan hen zoeken. Omdat het zo warm is, zijn we best een beetje bezorgd, maar gelukkig worden ze in goede gezondheid snel gevonden, ze waren verkeerd gelopen. Omdat we nu tijd over hebben, gaan we toch het red meat opaal zoeken. Nou ja zoeken: het ligt voor het oprapen. Je kunt daar in korte tijd heel veel vinden, dus iedereen heeft tassen vol met dit spul. Paula is ongemerkt op een steile helling terechtgekomen en kan niet meer terug, dus moet ze zich verder naar beneden laten zakken. Gelukkig is Peter, onze gids, daar beneden en kan hij haar overeind helpen, want Paula heeft een rot knie en heeft hier dus wat hulp bij nodig. Dan moet ze weer naar boven klimmen, maar er is haast geen houvast, dus steekt Dries een handje toe, en zo loopt dit avontuur ook weer goed af. Als avondeten krijgen we vooraf kippenlevertjes, als hoofdgerecht aardappelen en kip gevuld met groente en als toetje pannenkoekjes met aardbei en chocoladesaus met slagroom. We hebben vandaag ook twee jarigen in de groep: Riet en Marjan, die beiden de groep op iets lekkers trakteren. Al met al een vruchtbare dag. Dries en Ria Baale
Dinsdag 29 mei De dag begint met drie zieken en een aantal dat zich niet erg jofel voelt, misschien toch als gevolg van de zware tocht van maandag in de hitte en het andersoortig eten? Na het ontbijtbuffet (dat elke dag luxueuzer wordt) vertrekken we om 9.00 uur via de E50, richting Kovice. Onze lunchpakketjes liggen al klaar. In de bus legt Peter Fuchs, onze gids, uit wat de plannen van deze dag zijn. Onderweg passeren we de zoutfabriek Solivary in Presov, de enige fabriek in Slowakije. Deze is ontstaan toen de zee zich terugtrok in de tijd dat de Karpaten gevormd werden. Mikkel geeft ondertussen de uitslag van de puzzel die de vorige dag is uitgereikt, winnaar is Peter Slingerland met 32 punten en Rob Meijer is tweede met 30 punten. Rob deelt vervolgens een puzzel uit van Bep Kievits, die eerder dit jaar is overleden. Richting Slanec groeve komen we door een gebied waar veel bronstijdrelicten zijn te vinden. Hier leefden mensen die door de geologische omstandigheden nauwelijks contact hadden met de rest van Slowakije. Nadat de gids toestemming heeft gekregen gaan we via een hobbelpad de groeve in. Aangekomen op de plek van bestemming, mogen we anderhalf uur zoeken en vinden we op twee verschillende plekken chalcedoon, calciet en aragoniet. Weer in de bus, blijkt Tinie haar tas in de groeve te hebben laten staan. Steven, Mikkel en Grarda gaan naar boven waar de tas nog rustig staat te wachten. Om 12.00 uur vertrekken we naar Bysta, dicht bij de Hongaarse grens. We rijden door een archeologisch interessant gebied, waar gereedschap werd gevonden van obsidiaan (wat hier niet oorspronkelijk wordt gevonden, maar ooit is meegebracht van elders). De bergen links en rechts bestaan uit rhyoliet met in de spleten obsidiaan en agaat. Om op onze plaats van bestemming te komen moeten we nog anderhalve kilometer lopen, eerst flink omhoog door grasland, dan weer naar beneden door dichte bossen. Onderaan de, bijna droge, beek vinden we typische chalcedoongeoden met hier en daar bandjes gekleurde agaat. De laatste streek die we bezoeken, Zemblin, is de oudste uit de prehistorie. Het bestaat uit vier dorpjes. Hier is ook het oudste gereedschap te vinden en een van de eerste plekken waar bewerkte gouden voorwerpen (o.a. oorringen) zijn gevonden. De grote tolerantie hier is duidelijk te zien doordat de Grieks-orthodoxe kerk en de Rooms-katholieke kerk vredig naast elkaar staan. Op de flanken van het Zemblin-gebergte, op de grens van Hongarije en Slowakije, wordt de Tokai wijn verbouwd. De wijnproeverij gaat niet door omdat de eigenaar drie nachten niet heeft geslapen door de hevige regenval, die alle jonge struiken van de hellingen heeft meegesleurd. De eigenaar is dan ook niet echt vrolijk. Op naar een volgende wijnboer, waar de rondleiding zo duur is en het al zo warm is, dat we alleen wijn hebben gekocht en daarna moe en voldaan in de bus stappen terug naar ‘huis’. Het was weer een fantastische dag! Grarda
Woensdag 30 mei Dinsdagavond was het al een beetje aangekondigd, maar woensdag valt de klap. En met een vrije versie van een algemeen bekend gezegde: de mensen willen, de beslissing is echter voor de bacillen. De lichamelijke conditie laat het bij velen afweten. De oorzaak is naar mijn weten nooit echt gevonden, maar als wij de laatste drie dagen op een rijtje zetten, is het voor ons niet helemaal onbegrijpelijk. Twee dagen achtereen, een lange zit in de bus, de derde dag met een meer dan een warme temperatuur grote heel harde blokken graniet of nog harder te lijf gaan. Veel tot heel veel drinken. Hoewel kraanwater enige tijd het predikaat ‘veilig te gebruiken’ had, werd toch later overgegaan op flessen water. De maaltijd, weliswaar heel smakelijk, maar echter ook gekruider en minder stevig dan onze Hollandse kost. Dat alles heeft bijgedragen om onze vertrouwde body in opstand te laten komen. In korte tijd worden twee opties geopperd. Onze verblijfplaats bekijken, of de repetitie van een dansgroep in de volgende stad bijwonen. Wij besluiten in onze eigen gemeente te blijven en de stad Prešov te verkennen. Volgens ooggetuigen was de repetitie ook een hartverwarmende activiteit. Dan doe je een vreemde ontdekking. Natuurlijk ben je geïnteresseerd in de geschiedenis van de plaats, en eventueel in het landdeel waar de plaats ligt. Maar al gauw kun je alleen maar constateren dat de geschiedenis voor de Slowaken erg simpel is. In circa 800 werd de Slowaakse identiteit gesticht, en tot circa 1993 werden Slowaken geregeerd, uitgebuit, of gewoon onderdaan van de huidige buurlanden. Dit ruim gezien, want deze landen hadden omvangrijkere invloedssferen dan nu. Prešov is een stad met circa 90.000 à 95.000 inwoners, een oude kern van circa twee bij één kilometer met een ruim plein omringd door publieke gebouwen, kerken, winkels, theater- en horeca-activiteiten. In dit deel is een beginfase van restauratie. Het gedeelte dat reeds is uitgevoerd, geeft een boeiend beeld van een architectuur die mij onbekend is, maar wel een tamelijk uniek stijl heeft. Het gros van de nieuwbouwwoningen bestaat uit grijze in beton opgetrokken woonblokken van 4 à 5 verdiepingen hoog, of grotere units met circa 11 tot 13 verdiepingen. Het is triest voor de mensen die daar wonen dat het onderhoud veel te wensen overlaat, maar ik geloof niet dat onderhoud in de Hollandse steden een schoonheidsprijs verdient. Onze hele naoorlogse woningbouw kun je niet uitbundig noemen. Later zien wij echter dezelfde soort gebouwen met een laagje verf, en dat ziet er heel redelijk uit. Tijdens onze zwerftocht door het centrum komen wij allerlei zij- en tussenstraatjes tegen met veel verschillende handelsproducten, maar weinig mineralen die voor een nadere studie uitnodigen. Tiny vindt in een zijstraat een hanger gecreëerd door een groene chrysopraas gevat in een zilveren setting. Onze dochter vindt het ook heel mooi en draagt het met plezier. Zeer interessant is het kerkbezoek. Op het plein is een kerk van de St. Nicholas Church uit 1515, en dichtbij ook een kerk uit circa 1640, de Parish Church. Tevens zijn op dit plein ook joodse, lutherse en greek-catholic kerken. Buiten de stadskern is de St. Cross Church of Calvary. Al deze en nog vermoedelijk meer van deze kerken worden met veel vakmanschap gerepareerd en leveren juweeltjes van bouwkundig vakmanschap. De kerken zijn uitbundig versierd, zowel met schilderwerk als door beeldhouwwerk. Het komt op ons een beetje overdadig over.
Maar voor mij zijn de nieuwe glas-in-loodramen in beide kerken een verassing. De ramen stammen uit de communistische tijd, 1960, circa tien jaar ervoor of erna. Dus deze vorm van religieuze kunst wordt dus toch getolereerd, maar wat mij ook verrast zijn de verschillende stijlen. De uitvoering van het ene raam is een tableau met hoekige figuren en harde gezichten, terwijl bij het raam ernaast de vroomheid en aanbidding zeer overdreven is, beide tableaus zijn toch van dezelfde kunstenaar. Dan op weg naar de locale VVV. In een boekhandel is het informatiepunt en kunnen ook ansichtkaarten en postzegels worden gekocht. De jonge dame die ons helpt is een jaar in Haarlem geweest en kan ‘veertien’ in het Nederlands zeggen. Maar ze is vriendelijk en behulpzaam. De ansichtkaarten zijn geen probleem, maar postzegels zijn niet genoeg in voorraad. Ze begrijpt niets van de hoeveelheid buitenlanders die hun familie opeens een kaart willen sturen. Er zijn weliswaar genoeg postzegels, maar niet met de juiste frankering. Op een kaart gaat 21 locale centen en dan plak je geen meerwaarde op. Wij zetten toch door en tot afgrijzen van de verkoopster plakken wij er wel 25 cent op. Kapitaalvernietigers zijn wij. De dame op het postkantoor kijkt ook vreemd op, dezelfde kaarten met verschillende frankeringen, waarom? (Maar de kaarten zijn wel binnen vier dagen op de plaats van hun bestemming.) Wij vinden het jammer dat er weinig fotoboeken zijn in een voor ons te lezen taal en ook geen folders met informatie over bezienswaardigheden. Daarna doorkruizen wij op eigen initiatief de stad, bewonderen wij vele monumentale standbeeldgroepen, en struinen wij locale winkeltjes af, waar wij echter weinig van onze gading vinden. Het valt ons wel op dat een groot deel van de voorbijgangers verkrampt/halsstarrig je niet aankijkt en als een robot voorbijloopt. Een beangstigende ervaring. Snelheidsbeperkende verkeersborden zijn door de vijand verzonnen, dus oplettendheid is geboden. Gelukkig geven de talloze koffie- en voedingsbronnen een overweldigende compensatie voor de aanvallen van het verkeer op ons. Op de terugtocht naar ons sportcomplex en hotel bezoeken wij nog de reeds genoemde St. Cross Church on Calvary. Dit complex bestaat uit een kerk/kapel met twaalf kleine kapelletjes die de twaalf staties van het lijdensverhaal van Christus uitbeelden. Jammer genoeg kunnen wij niet naar binnen, maar door te gluren krijgen we wel de indruk dat ook daar een knap stukje werk geleverd wordt. Het uitzicht over de stad en de omgeving is de klim zeker waard. Al met al een dag die niet als verloren wordt beschouwd, en eerlijk genoeg is onze rug dankbaar dat er enige uren rust gegund wordt. Tiny en Leo Visser
Donderdag 31 mei Het weer is vandaag bewolkt, maar wel met een aangename temperatuur. Er is mij gevraagd vandaag een verslag te schrijven. Dat krijg je als je nieuw in de groep bent gekomen! Dit doe ik met veel plezier. Allereerst even mijn indruk als nieuweling in de groep. Jullie zijn een leuk stel enthousiaste mensen en ik voel mij snel thuis in de groep. Ik heb genoten van al de verwennerijen onderweg en ook van alle spelletjes. Nog hartelijk dank. Het is goed te merken dat leeftijd niet uitmaakt voor een geslaagde vakantie. Nora en Roelof blijven thuis om nog wat bij te komen van het virus. Vandaag gaan wij op weg naar Zlata Bana op zoek naar amethist. Er kan goud tussen zitten. Peter, onze gids, heeft het echter nooit gevonden. Emanuel en Mikkel gaan voor het goud, dus gewapend met zeef op stap. Er is genoeg water in de omgeving. In de tien bronnen, waar je uit kunt drinken, zit erg veel ijzer en daardoor niet geschikt om iedere dag te drinken. Aangekomen in een dorpje klinkt er muziek uit luidsprekers, die ook wel gebruikt worden voor dorpsnieuwtjes: vandaag is er iemand jarig. We volgen Peter naar de plek waar we naar amethist gaan zoeken. Een deel van de groep gaat naar een plek waar antimoniet te vinden is. We hebben een rondje gelopen, want tot onze verbazing komen we weer aan bij de
achtergebleven groep. Peter heeft zich vergist. Het blijkt de andere kant op te zijn. Goed voor de conditie zullen we maar zeggen. Inmiddels is het gaan regenen. Er zijn geen bijzondere vondsten gedaan. We rijden naar de andere kant van Presov, de volgende vindplaats Fintio I en II waar we amethist kunnen vinden. Bij de ingang ligt een grote steen, Paula en ik proberen deze open te maken. De buitenkant ziet er veelbelovend uit met diverse aders. We delen wat mooie stukken. Op de terugweg gaan we bij Tesco boodschappen doen en Jurgen moet geld wisselen. Het is mij geheel ontgaan dat Fred niet in orde is. Onderzoek in het ziekenhuis is noodzakelijk. Stephen, Pam en Lowie gaan mee met Fred en Bets. Ik hoop dat er niets aan de hand is. Fred komt bij mij over als een opgewekte levensgenieter. ’s Avonds krijgen we te horen dat Fred in het ziekenhuis moet blijven voor onderzoek. ’s Avonds hebben we bingoavond. Rob Meijer heeft zijn muziek instrument (citer) te voorschijn gehaald. Het is een gezellige avond. Velen gaan met mooie cadeautjes naar huis. Leuk om te zien hoe iedereen zich heeft uitgesloofd om met iets moois/leuks voor de dag te komen. Alice
Vrijdag 1 juni Slovensky Opal in Dubnik De langverwachte reis naar de opaalmijn in Dubnik midden in het Slansky gebergte zullen we echt meemaken. Niet iedereen kan mee, het virus heeft genadeloos toegeslagen, nu zijn Henk en Stien van der Zwan en Rob en Dorry Visser aan de beurt om thuis te blijven, terwijl Loes Petterson het volgende slachtoffer wordt. Ons bakje heerlijke koffie door Fred Slegtenhorst zo voortreffelijk gezet en verzorgd missen we. Hij is in het ziekenhuis op de afdeling cardiologie opgenomen. Wij hopen allen dat het hem goed zal gaan, want we missen hem. Fred zal wel een pacemaker krijgen en niet met de bus naar huis gaan. Riet Bouman-Tilborg zal Bets en Fred bijstaan, wat ze zeker nodig zullen hebben in de wirwar van regelgeving. Voordat we vertrekken moet Jurgen geld wisselen, dat gaat niet zo snel, elk hoekje van het eurobiljet wordt precies nagekeken en wordt afgekeurd als er maar een kleine beschadiging aan is. Onderweg zien we statig een zwarte ooievaar overvliegen en aan de rand van het bos grazen een paar reeën, een prachtig landschap gaat ons voorbij. Elles van Wijk vraagt mij in de bus het verslag te schrijven, wat ik gaarne doe. Voor de Eerste Wereldoorlog was dit gebied Hongaars bezit, in 1918 werd de Tsjechoslowaakse republiek uitgeroepen en sinds 1 januari 1993 is Slowakije wederom onafhankelijk. In het informatieboekje van Jan Witkam staat uitgebreid de geschiedenis van dit gebied en Dubnik. Wat is Slowakije in een korte tijd veranderd: mooie huizen en volop bezig met het aanleggen van een goede infrastructuur. Miljarden worden er door de Europese Gemeenschap ingepompt, de zigeunerwijken herinneren alleen aan vroeger. Onderweg een kwikmijn en enorme bergen restafval van de opaalmijnen. Nu de Slovensky Opal SRD Cervenice Dubnik mijn. De oudste informatie over edelopaal vinden we terug bij Griekse en Romeinse auteurs. Plinium de Oude vond opaal het meest edele gesteente, geen ander gesteente was zo mooi. Edel opaal onderscheidt zich door het kleurenspel (opalescentie = weerschijn in alle kleuren van de regenboog). Het is doorzichtig tot doorschijnend en is geel/groen of bruin luminescerend = lichtgevend. De prachtige edelsteen opaal is een variëteit van kwarts en wordt voornamelijk gebruikt in juwelen. Opaal is een amorf (geen vorm = niet gekristalliseerd) siliciumoxide dat rijk is aan water. Het heeft dezelfde samenstelling als kwarts, maar bevat tot 20% water. Omdat opaal geen kristalstructuur heeft kan het gaan barsten als het water eruit verdampt. De verschillende kleuren die kostbare opalen uitstralen, worden veroorzaakt door breking van het licht in de kleine silicabolletjes (siliciumoxide) in de edelsteen. De bolletjes zijn op een bepaalde manier gestapeld met holten van ongeveer gelijke grootte tussen de bolletjes. De afmeting van de bolletjes heeft invloed op de kleur van de steen. Hoe groter de bolletjes, des te meer kleuren vertoont de steen. Soms kun je opaal
kleuriger maken door hem in je hand te verwarmen. De goedkopere gewone opaal is echter ondoorzichtig en heeft een vale doffe tint. Hydrofaan, ook hier te vinden, is dof, poreus opaal dat bij onderdompeling in water doorzichtig wordt. In de middeleeuwen, 1590-1600, schreef een arts een lapiderium over open kuilmijnen waar deze opaal werd gevonden. De groeve was 400 meter breed en 20 meter diep, daarna 750 meter breed en 40 meter diep. Tot 1860 is alles met de hand gegraven. In 1771 werd de grootste opaal, van 600 gram, gevonden in de beek van Olsavka (de Keizeropaal van Wenen, waarde toen 700.000 gulden). In 1803 kwam uit de mijn een opaal van 400 gram. Deze lag op een stroomgebied van drie lagen, waardoor de steen een uitzonderlijke dikte van 10 à 12 millimeter bereikte. De steen ging naar Frans van Oostenrijk. Deze steen is in Budapest verloren gegaan, waarschijnlijk naar Rusland meegenomen. Ook zijn er door brand veel opalen verloren gegaan (250.000 stukjes van 500.000 karaat). De mijnen kenden een bloeiperiode in 1845-1880, toen de familie Goldschmied de mijn in pacht had. In 1922 is de productie stopgezet. Nu gaan we de mijn in, voorzien van een helm met licht en een regenjas met ruime luchtgaten. Tussen bielzen van het spoor moet je je een weg banen in de galerijen van Willem en Jozef. Op 50 meter diepte is de temperatuur 2 à 3 graden Celsius. Veel glinsterende opalen zie ik niet. Het is een labyrint van gangen en kamers, wel de plek gezien waar de Keizeropaal is gevonden. De mijn is in principe te vergelijken met een bijenkorf met honingraten, de wanden zijn maar 20 à 30 centimeter dik, wel griezelig dun, maar toch veilig. In de berg is veel markasiet te vinden, waardoor de zuurgraad de PHfactor 2,3 bedraagt. Als de dames een schoonheidskuur willen hebben: even onderdompelen en een nieuwe huid komt tevoorschijn. Op 3 kilometer afstand vanaf de mijn ligt de zigeunerberg, hier wil een zigeuner ieder van ons een plaats aanwijzen om te mogen graven. Maar ja, Nederlanders zoeken altijd hun eigen weg. Zo veel geluk hebben we ook niet, want niet ieder heeft een mooi stukje edel opaal gevonden. Ik heb wel een piepklein stukje hydrofaan, opaal wat kleur geeft met water, gevonden. Ik heb er wel voor moeten zweten, tweemaal de berg op moeten klauteren. De groep die in Dubnik opaal heeft gezocht, heeft meer geluk, maar de verslaggever moet in de berg zijn werk doen, misschien komen we er terug. Onderweg naar het hotel gaat de bus langs het ziekenhuis, daar kunnen Bets en Riet uitstappen om Fred snel beterschap te wensen op de afdeling cardiologie. Amber geeft ons een voorstelling over Kinderen voor kinderen, een dansvoorstelling die zeer vlot wordt weergegeven, een mooie afsluiting van toch weer een geweldige dag. Fred Otto
Zaterdag 2 juni 2007 Een half uur eerder dan gewoonlijk aan het ontbijt (7.45 uur) om zo eerder op weg te kunnen voor een lange rit richting Rosnova, circa 100 km. Onderweg vertelt Peter, onze gids, wat over de geologische oorsprong van het oostelijke Slowaakse gebied. Metamorfe sedimenten uit de Siluur en Devoon tijdperken zijn geïnfiltreerd door vulkanische vloeistoffen. Tijdens de busrit komen we verschillende bewoonde ooievaarswielen tegen, en bij een groot meer staan zes ooievaars naar kikkers te speuren. Bij een autoshowroom pikken we onze tweede gids op, Jan Gallo, hij is mijnwerker in Nizna Slana, een grote siderietmijn. Onze eerste vindplaats is een mijnstort (siderietmijn) in een bos, hier vinden we kwarts en toermalijn, en oligoklaas? Redelijk vers materiaal, ik vind hier een mooi stuk kwarts met zwarte toermalijnaders, wel sterk vervormd. Helaas kunnen we niet lang zoeken want een hoosbui spoelt ons uit de vindplaats. Met de bus rijden we een stuk terug op het bospad waar alleen de ‘die hards’ weer gaan zoeken, omdat het nog steeds hard
regent. Over een beekje komen we bij de tweede stort, hier vinden we sideriet (massief) op kwarts en ook mooie goethietbolletjes. Nu pikken we onderweg onze derde gids op en rijden naar onze derde vindplaats, een stort hoog op een helling boven een illegaal Roma-dorpje. Onderweg worden we begeleid door verschillende kinderen die al weten waar we heen gaan. Dit wordt een stevige klim in ganzenpas, het pad laat iets anders niet toe. Sommigen genieten van de mooie orchideeën langs het pad, anderen hebben een rood waas voor hun ogen en denken alleen maar: ben ik al boven? Boven vinden we heel veel kleine stukjes/laagjes malachiet en ook wat azuriet. Interessanter is het weidse uitzicht vanaf de helling… Gelukkig is er een ander gemakkelijker pad voor de afdaling door bloemrijke weiden. In Rosnova wordt bij een café een kleine kofferbakverkoop van mineralen gehouden die door Jan en onze derde gids worden aangeboden. Hier is mooi materiaal vers uit de siderietmijn, siderietkristallen, boulangerietnaalden, mooie kwartsen, jamesoniet, goethiet, gersdorfiet?, gips en calciet. Door al dit moois kunnen we haast geen afscheid nemen, maar de bus roept, we hebben nog een lange rit terug voor de boeg. In Prešov weer Bets en Riet afgezet bij het ziekenhuis voor een bezoek aan Fred. ‘s Avonds staat er voor de verandering een mooi lopend buffet te wachten, met een bediende grill met verschillende soorten worstjes, vlees, shaslik, soepen, salades, broodjes, en hierna zelfs nog een tweede gang met verschillende nagerechten. U begrijpt, onze dag kan niet meer stuk! Mikkel
Zondag 3 juni Vandaag wordt het programma een beetje omgegooid en gaan we wederom naar Dubnik, om opaal te zoeken. Dit tot ieders tevredenheid, en ook speciaal voor degenen die de eerste keer alleen maar in de mijn zijn geweest en niet hebben kunnen zoeken. Alleen zit het weer niet echt mee, het regent, maar dat mag de pret niet kreuken. Regenkleding wordt aangetrokken en de tocht naar beneden begint. We krijgen twee uur de tijd om te zoeken. Er wordt gekscherend gezegd dat de regen de stenen wel schoonspoelt en het opaal makkelijker te vinden is. Door vrijwel iedereen worden er leuke stukjes gevonden. Melkachtig, wit, soms een beetje blauw, stukjes edelopaal met een vleugje rood, soms glasachtig, voor ieder wat wils, maar het blijft regenen. Sommigen houden het voor gezien en gaan terug naar de bus en anderen kunnen er geen genoeg van krijgen en blijven doorzoeken. Na anderhalf uur wordt het droog en een mager zonnetje komt tevoorschijn. Regenjassen uit, maar dat is maar voor korte duur. Terug bij de bus staat 'meneer de zigeuner' er weer van een paar dagen terug, hoe hij weet dat wij er zijn mag joost weten, maar hij is er om een potje met kleine stukjes opaal te verkopen. Hij begint met 30 euro, zakt af naar 20 en uiteindelijk krijgen de meesten het toch voor 5 euro. Uiteindelijk iedereen weer in de bus en op naar Banske. In Banske aangekomen blijkt er een feest aan de gang te zijn van zang en volksdansen. Omdat het nog steeds regent gaan een paar bij het feest kijken en de rest gaat zoeken. Peter laat zien waar we naar moeten zoeken, limnoquartzite, zeker in de regen ziet het er mooi uit, net een stuk donkerbruin mahoniehout vol met nerven en krinkels, soms ook met strepen. Vooral een groot stuk, moet je doormidden slaan en heb je geluk, dan zit er een ‘oog' in, zeer fraai, en er worden mooie stukken gevonden. De plek waar het gevonden wordt is een karrenspoor.
Bovenaan het pad worden door Jan de grote stukken uit het pad gehaald en met een flinke klap doormidden geslagen en de mooiste 'ogen' komen tevoorschijn. Dan houdt het op met zachtjes regenen en komt het met bakken de lucht uit. Eerst wordt nog geprobeerd een beetje te schuilen onder de struiken, maar al snel 'vlucht' bijna iedereen terug naar de bus, het is niet leuk meer. Het karrenspoor is veranderd in een grote modderstroom. Alleen de 'sterksten' blijven achter en in dit geval vijf vrouwen: Loes, Els, Grarda, Marian en ik zei de gek. 3.00 uur terug in de bus is 3.00 uur terug in de bus en niet eerder, en we vinden nog de mooiste stukken. Het pad ziet er niet meer uit en we weten dus ook niet of de boer erg blij met ons is. Als een stelletje verzopen katten gaan ook wij weer terug naar de bus, het is genoeg voor vandaag. We rijden nog langs een zigeunerkamp, een van de vele, maar deze is een van de treurigste die we gezien hebben. Veelal van houten planken zijn hutjes gemaakt, meest zonder ramen, een kleed als dak, veel kinderen spelend in de modder. Terug in Presov eerst Bets en Riet afgezet bij het ziekenhuis, met onze besmeurde broeken boodschappen gedaan bij Tesco en nu echt terug naar het hotel en eindelijk is het droog geworden. Er wordt een kleine mineralenbeurs gehouden in het hotel en ook onze gids Peter heeft wat mooie mineralen liggen. Er worden nog leuke mineralen gekocht en vooral geslepen opaal is erg in trek. Het hotelpersoneel heeft de eetzaal gezellig aangekleed en er wordt ons weer een goede maaltijd voorgeschoteld. Ondanks de regen is het weer een geslaagde en gezellige dag. Paula
Maandag 4 juni 2007 Het ‘Spissky gefühl’! Na werkzame dagen is er nu plaats voor het vakantiegevoel. Vandaag staat ons een louter toeristische ervaring te wachten. De hamers, vuistjes, mokers en beitels kunnen worden ingepakt. De groep lijkt, op mijn echtgenote na, ogenschijnlijk fit. Fred is in onze gedachten. Na het vertrouwde ontbijt gaan wij per bus op pad naar een heel bijzondere bezienswaardigheid, het Spissky-kasteel. De tocht ernaartoe voert ons langs de snelweg, die wij ook op de terugreis zullen volgen. In een vrije vertaling van Mikkel geeft gids Petr onderweg interessante informatie. Zo verhaalt hij van de trots der natie; een stuk snelweg van circa 1 kilometer lang, waarop de president van het land zo trots was dat hij voor de opening daarvan de hulp inriep van het wereldbefaamde fotomodel Claudia Schiffer. In mijn optiek had hij voor de kosten hiervan nog eens vele kilometers weg kunnen financieren. De weg vervolgt in een kilometerslange tunnel, die een bergrug doorboort. Het betreft een gebied waarvan de ondergrond bestaat uit travertijn. De travertijn is ontstaan door de vele bronnen die zich in het kalkgesteente bevonden. Deze bronnen werden in het vroege verleden als drinkplaats bezocht, echter de CO 2-gassen bedwelmden de zich-lavenden en dit is waarschijnlijk de reden dat bij het verwerken van de travertijn fossiele resten werden aangetroffen, waaronder de hersenpan van een Neanderthaler. Na de tunnel hebben wij ons reisdoel bijna bereikt en in de verte doemen de helderwitte contouren van het Spissky-kasteel op. Het is een imposant gezicht: de witte massa op de bergtop. Spissky Hrad, zoals het in het Slowaaks heet, was een koninklijk kasteel, gebouwd eind 12de begin 13de eeuw, eerst in Romaanse en later in gotische en renaissance stijl. Het behoort tot Europa’s grootste kastelen. Vele adellijke families, zoals Zapolsky, Thurzo en Csaky, hebben het kasteel in bezit gehad. In 1780 brandde het kasteel vrijwel geheel af en veranderde het in een rotsachtige ruïne. In 1993 is het kasteel opgenomen in de erfgoedlijst van de Unesco. De bus vindt een parkeerplaats tussen de vele bussen waarmee schoolkinderen worden aangevoerd. De klim naar het kasteel is, zeker met het warme weer, een hele onderneming. Maar, zo getraind als wij zijn, zeker te doen. Halverwege moet ik echter mijn echtgenote achterlaten, zij vertoont de eerste symptomen van de mysterieuze ziekte die de afgelopen tijd onze groep in de greep had. Op het binnenplein van het kasteel aangekomen wordt de uitgestrektheid hiervan pas duidelijk, zeker na het beklimmen van de eerste toren. Horden schoolkinderen omringen ons. Een ons toegewezen vrouwelijke gids, die
Duits spreekt, wat door Emanuel in Hollands wordt omgezet, vertelt over de historie van het kasteel. Ongerustheid over de toestand van Dorry doet mij echter voortijdig terugkeren. Op mijn weg naar de binnenplaats word ik op een gegeven moment omringd door schoolkinderen, die mij in contact willen brengen met hun lerares Engels. De lerares stelt zich voor en vraagt mij naar mijn indruk over mijn verblijf in Slowakije. De toetreding tot Europa heeft de Slowaken kennelijk nieuwsgierig gemaakt. Bij de bus aangekomen kan ik mij vervoegen bij mijn zielige echtgenote, die daar met Louis en Riet is achtergebleven. De medereisgenoten komen na enige tijd, de een na de ander, terug van het boeiende bezoek. De weg terug wordt begonnen en bij het hotel aangekomen wordt al snel de bus geladen voor de terugreis naar Nederland. Dorry en Rob Visser
Dinsdag 5 juni De eerste terugreisdag is aangebroken. Het ontbijt is om 5.30 uur. Helaas is de 21ste pechvogel ziek: Dorry. Met onze overnachtingtas en lunchpakket stappen wij om 6.00 uur de bus in. Uitgezwaaid door Bets en Riet – Fred wordt vandaag geopereerd – rijden wij Prešov uit. De reis verloopt voorspoedig. De besneeuwde toppen van de Tatra zijn vanwege de mist maar af en toe te zien. Maar er zijn altijd nog de puzzels. Na drie en half uur is er een plas-paf-strek-pauze. De laatste Slowaakse kronen worden uitgegeven. Om 12.15 uur passeren wij de Oostenrijkse grens. Na de lunchpauze en nog een korte paf-plasstop, komen wij om 17.45 uur aan in Zaundorf bij Gasthof Stanek. Fred is nog niet geopereerd, maar de papieren zijn nu in orde en morgen gaat het gebeuren. Na het uitdelen van de sleutels en het keuren van de kamers, is er nog wat tijd voor een wijntje in de boomgaard. Om 19.00 uur gaan wij aan tafel: soep met een enorme geode, sla met een heerlijke dressing, aardappelen, vlees en pruimen toe. Voor een kop koffie nog even naar buiten, luisteren naar allerlei verhalen over eerdere steenreizen. Amber strikt nog een aantal mannen voor een parteitje voetbal, zo wordt er toch nog even aan de conditie gewerkt. Els
Woensdag 6 juni De laatste dag vandaag. Uitslapen, het ontbijt is pas om 7.15 uur en na een kort bezoek aan het slagerijtje, vertrekken we om 8.00 uur richting Nederland. De koffie en thee zijn gratis vandaag en met de koek van Anneke smaakt dat weer goed. De uitslag van de Tonpuzzel wordt door Anneke gegeven, discussie is natuurlijk niet mogelijk. Ikzelf, Rob en Nan en Ans winnen de prijzen. We krijgen ook nog de uitslag van de Fredpuzzel, hier zijn de prijswinnaars: Peter, Rob en Nan en Emanuel. Na af en toe een stop en het maken van een Robpuzzel, komen wij om 13.45 uur aan in Idstein Walsdorf bij Gasthof ‘zur Walkmühle’ voor het afscheidsdiner. Soep, salade, natuurlijk schnitzel met frites en een ijsje toe. De volgende stop is de grens. Het wordt een lange zit, want Louis neemt de toeristische route via Essen. Uiteindelijk zijn we om 19.30 uur bij de grens, waar Harm het stuur overneemt. De prijswinnaars van vandaag, Anneke, Paula, Sonja en Elles, verdienen weer een mooie prijs. Het eerste afscheid is om 21.00 uur in Nieuwegein, dan volgt Den Haag en de laatsten verlaten de bus in Zwijndrecht. Ik zal op de slijpavonden met Paula en ik hoop ook weer Fred, met onze grote voorraad stenen, nog vaak terugdenken aan weer een geweldige stenenreis. Iedereen bedankt en ik hoop tot volgend jaar. Els Rietveld Foto’s: Jurgen van Dam, Rob Meijer en Loes Petterson