EXAMENREGLEMENT KKI, KKII EN E&B INHOUD HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
PAGINA 1
(Versie 1 oktober 2005)
HOOFDSTUK II
KYNOLOGISCHE KENNIS I (KKI)
PAGINA 2
(Versie 1 oktober 2005)
HOOFDSTUK III
KYNOLOGISCHE KENNIS II (KKII)
PAGINA 9
(Versie 1 september 2003)
HOOFDSTUK IV
EXTERIEUR EN BEWEGING (E&B)
PAGINA 12
(Versie 1 september 2003)
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel I.1 In dit reglement wordt verstaan onder: a. Raad van Beheer: de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland; b. Directeur: de Directeur van het Bureau van de Raad van Beheer; c. Tarievenbesluit: het in artikel VII.3 van het Kynologisch Reglement bedoelde besluit, waarbij de tarieven worden vastgesteld van de door of van vanwege Raad van Beheer te verrichten handelingen en te verlenen diensten. Artikel I.2 Ieder die zich op grond van dit reglement voor een examen aanmeldt, aanvaardt door die aanmelding de rechtsmacht van Raad van Beheer en de werking van dit reglement en van het Kynologisch Reglement. Artikel I.3 1. De Raad van Beheer houdt een registratie bij van de docenten die blijkens opgave van een aangesloten vereniging in het organisatorisch verband van die vereniging belast zijn met het opleiden voor het examen Kynologische Kennis I (KKI). 2. De Raad van Beheer organiseert periodiek een bijeenkomst van examinatoren en de in het eerste lid bedoelde docenten, ten einde over de doelmatigheid van opleidingen en examens van gedachten te wisselen. 3. De Raad van Beheer organiseert jaarlijks een nascholingsdag voor docenten van de opleiding Kynologische Kennis I. Deze nascholing is alleen toegankelijk voor docenten van de bij de Raad van Beheer aangesloten verenigingen. Artikel I.4 Het Bestuur van de Raad van Beheer kan een kandidaat die in strijd met dit reglement heeft gehandeld of zich bij of in verband met een examen onoorbaar heeft gedragen, zulks ter beoordeling van het Bestuur van de Raad van Beheer, uitsluiten van het afleggen van examens als bedoeld in dit reglement. Een besluit op grond van het eerste lid wordt schriftelijk met opgave van redenen aan de betrokkene medegedeeld.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
1
HOOFDSTUK II Kynologische Kennis I Artikel II.1 Voor het examen Kynologische Kennis (KKI) moet de kandidaat beschikken over de volgende kennis: a. De structuur en werkwijze van de georganiseerde kynologie, opzet van de stamboekhouding, gang van zaken bij exposities, algemene bepalingen betreffende overige hondensport en wedstrijden en relevante bepalingen van het tuchtrecht en de bezwaar- en beroepsprocedure. KR: Hfdst. I, II, II, IV titel 1-3, V titel 1, VI titel 1-2 en 4, VII titel 1-3 en 4. b. Criteria t.b.v. kennelnaam c. Rassenkennis: Het aan de hand van afbeeldingen kunnen herkennen van regelmatig op Nederlandse tentoonstellingen uitgebrachte honden, het kunnen plaatsen van deze honden in hun betreffende rasgroep, enige kennis omtrent het oorspronkelijke gebruiksdoel en aanverwante rassen binnen de rasgroep. d. Voedingsleer: De verschillende nutriënten in de hondenvoeding en hun belang daarin. (Eiwitten - vetten - koolhydraten - vitamines - mineralen/sporenelementen- water). Begrippen als energie, stikstofbalans, biologische waarde van eiwitten, aminozuren, voedingswaarde van eiwitten, vetten en koolhydraten. De anatomie van het gebit en het spijsverteringskanaal en kennis van de wijze van vertering van de verschillende nutriënten. (m.u.v. de enzymen en de enzymatische reacties) De verschillende voedingsmiddelen en de wijze van aanbieding. De verschillende vormen van commerciële hondenvoeders en van de voor- en nadelen. Afwijkende voedingen, drachtige/zogende teef, pups en opgroeiende honden. e. Voortplanting: De anatomie van de mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen. De voortplantingscyclus bij de teef; de duur van de verschillende periodes (pro-oestrus, oestrus, metoestrus en anoestrus) en kennis van de uitwendige verschijnselen en gedrag die hiermee gepaard gaan. Het normale gebeuren bij de dekking en tijdens de dracht. Het normale verloop van de partus en het herkennen van afwijkingen hiervan. Mogelijke hulp bij de geboorte en bij pasgeboren pups. Het belang van het colostrum. f. Gedragsleer: De verschillende periodes in de groei van de pup. (Vegetatieve fase, inprentings-fase, socialiseringsfase). Het belang hiervan en hoe er mee om te gaan. g. Erfelijkheidsleer: Cytologie: de algemene opbouw van de cellen De basisprincipes van de erfelijkheidsleer zoals de wetten van Mendel, verschil tussen geno- en fenotype, homo-/heterozygoot, dominantie/recessiviteit, incomplete dominantie, mutaties, geslachtsgebonden vererving. h. De in de kynologie gehanteerde terminologie.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
2
i. -
j. -
Gezondheidsleer: Het voorkomen en bestrijden van de meest voorkomende in- en uitwendige parasieten. (Vlooien, teken, luizen, mijten, spoel- en lintwormen). Een aantal infectieziekten (hondenziekte, parvo-virus, HCC, leptospirose, kennelhoest, rabiës) en hun preventie. Het herkennen van uitwendig waarneembare anatomische afwijkingen zoals afwijkende gebitsstanden, entropion, ectropion, gespleten verhemelte, staartafwijkingen, meertenigheid. Verzorging en huisvesting: De verzorging van verschillende vachtstructuren, gebit, nagels, oren en ogen. Criteria t.b.v. kennelnaamaanvraag.
2. Aan dierenartsen en kandidaten met een vergelijkbare opleiding (biologen, medici, paraveterinair HBO niveau) kan vrijstelling worden verleend voor de vakken genoemd onder d, e, g i, en j. Dit is afhankelijk van de bewijsstukken die zij bij het verzoek tot vrijstelling overleggen. Artikel II.2 Het Bestuur van de Raad van Beheer benoemt de examencommissie. Zij wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. Deze ambtelijk secretaris is een medewerker van het bureau die hiervoor door de directeur is aangewezen. Artikel II.3 1. Ieder die het examen wil afleggen, moet zich daarvoor schriftelijk aanmelden bij de ambtelijk secretaris onder gelijktijdige overmaking van een bij Tarievenbesluit te bepalen examengeld dan wel, bij toepassing van Artikel II.5, vierde lid, het dubbele van dat bedrag. 2. Door of namens de examencommissie wordt de ontvangst van de aanmelding schriftelijk bevestigd en tevens aangegeven wanneer de kandidaat naar verwachting in de gelegenheid zal worden gesteld om het examen af te leggen. Een exemplaar van dit reglement wordt bij de bevestiging gevoegd. 3. Indien een kandidaat dyslectisch is, dan wel een andere handicap heeft, waardoor het doen van examen bemoeilijkt wordt, kan de duur van het examen met maximaal 20 minuten worden verlengd. De kandidaat dient bij zijn aanmelding voor het examen een medische verklaring, waarin de handicap vermeld staat, te voegen. Artikel II.4 De ambtelijk secretaris stelt namens de examencommissie voor iedere examendag een commissie samen die toezicht houdt op het verloop van het schriftelijk examen. De herexamens worden op dezelfde afgenomen als de volledige examens. Artikel II.5 1. Iedere kandidaat wordt ten minste vier weken vóór de dag van het examen door de ambtelijk secretaris schriftelijk opgeroepen tegen een tijdstip, dat ten hoogste een uur ligt vóór het tijdstip waarop het examen volgens de examenplanning zal aanvangen. 2. Een kandidaat die verhinderd is aan de oproep gevolg te geven, dient dit zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de verhindering telefonisch te melden. Het examengeld wordt niet gerestitueerd. Artikel II.6 Het examen wordt schriftelijk afgenomen en bestaat uit twee onderdelen: rassenkennis en de overige vakken. Bij rassenkennis krijgt de kandidaat 50 foto’s die hij moet herkennen; de
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
3
overige vakken bestaan ieder uit 25 vragen die met “juist/onjuist” beantwoord dienen te worden. Artikel II.7 1. De examencommissie kent voor ieder onderdeel van het examen aan de kandidaat een waardering toe, waarmee de kennis van de kandidaat op het betreffende onderdeel wordt uitgedrukt. Deze waardering wordt als volgt toegepast: Definitie: Het cijfer vijf (5) Het cijfer vier (4) Het cijfer drie (3) - (2) of (1)
staat gelijk aan staat gelijk aan staat gelijk aan
0,5 onvoldoende punt 1 onvoldoende punt 2 onvoldoende punt
Een kandidaat moet als geslaagd worden aangemerkt indien: voor alle onderdelen een voldoende is behaald; men 0,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 54 men 1 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 58 men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 62 men 2 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 66 men 2,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantaal behaalde punten is minimaal 70 men 3 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 74. Een kandidaat komt in aanmerking voor een herexamen indien: men 0,5 voldoende punt heeft behaald en de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 54. men 1 onvoldoende punt heeft behaald en de som van het totaal aantal behaalde punten ligt tussen de 55 en 57 punten men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald en de som van het totaal aantal behaalde punten ligt tussen 59 en 61 punten men 2 onvoldoende punten heeft behaald de som van het totaal aantal behaalde punten ligt tussen de 63 en 65 punten. men 2,5 onvoldoende punten heeft behaald de som van het totaal aantal behaalde punten ligt tussen de 67 en 69 punten. men 3 onvoldoende punten heeft behaald de som van het totaal aantal behaalde punten ligt tussen de 71 en 73 punten.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
4
Een kandidaat is afgewezen indien: de som van het totaal aantal behaalde punten lager is dan 54 er 0,5 onvoldoende punt is behaald en de som van het totaal aantal behaalde punten is lager dan 54 er 1 onvoldoende punt is behaald en de som van het totaal aantal behaalde punten is lager dan 55. Er 1,5 onvoldoende punt is behaald en de som van het totaal aantal behaalde punten is lager dan 59. er 2 onvoldoende punt is behaald maar de som van het aantal behaalde punten is lager dan 63. er 2,5 onvoldoende punt is behaald en de som van het totaal aantal behaalde punten is lager dan 67. er 3 onvoldoende punt is behaald maar de som van het aantal behaalde punten is lager dan 71. indien er meer dan 3 onvoldoende punten zijn behaald. 2. Indien aan een kandidaat één of meer vrijstellingen zijn verleend, geldt de waardering: Eén vrijstelling: Een kandidaat moet als geslaagd worden aangemerkt indien: Voor alle onderdelen een voldoende is behaald Men 0,5 of 1 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 52 punten Men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 55 punten Men 2 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 59 punten Men 2,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 62 punten Men 3 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal punten is minimaal 66 punten. Een kandidaat komt in aanmerking voor een herexamen indien: Men 0,5 of 1 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 49 punten Men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 52 punten Men 2 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 56 punten Men 2,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 60 punten Men 3 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal punten is minimaal 66 punten. In alle andere gevallen is de kandidaat afgewezen.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
5
Twee vrijstellingen: Een kandidaat moet als geslaagd worden aangemerkt indien: Voor alle onderdelen een voldoende is behaald Men 0,5 of 1 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 45 punten Men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 48 punten Men 2 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 51 punten Men 2,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 54 punten Men 3 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal punten is minimaal 58 punten. Een kandidaat komt in aanmerking voor een herexamen indien: Men 0,5 of 1 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 43 punten Men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 46 punten Men 2 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 49 punten Men 2,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 52 punten Men 3 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal punten is minimaal 55 punten. In alle andere gevallen is de kandidaat afgewezen. Drie vrijstellingen: Een kandidaat moet als geslaagd worden aangemerkt indien: Voor alle onderdelen een voldoende is behaald Men 0,5 of 1 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 39 punten Men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 41 punten Men 2 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 44 punten Men 2,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 47 punten Men 3 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal punten is minimaal 49 punten. Een kandidaat komt in aanmerking voor een herexamen indien: Men 0,5 of 1 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 37 punten Men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 39 punten Men 2 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 42 punten Men 2,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 45 punten
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
6
-
Men 3 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal punten is minimaal 47 punten.
In alle andere gevallen is de kandidaat afgewezen. Vier vrijstellingen: Een kandidaat moet als geslaagd worden aangemerkt indien: Voor alle onderdelen een voldoende is behaald Men 0,5 of 1 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 32 punten Men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 34 punten Men 2 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 37 punten Men 2,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 39 punten Men 3 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal punten is minimaal 41 punten. Een kandidaat komt in aanmerking voor een herexamen indien: Men 0,5 of 1 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 31 punten Men 1,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 33 punten Men 2 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 35 punten Men 2,5 onvoldoende punt heeft behaald, maar de som van het totaal aantal behaalde punten is minimaal 37 punten Men 3 onvoldoende punten heeft behaald, maar de som van het totaal aantal punten is minimaal 39 punten. In alle andere gevallen is de kandidaat afgewezen. Artikel II.8 Na afloop van het betreffende examen komt de examencommissie bijeen om de uitslag van het examen vast te stellen. Daarbij wordt de commissie bijgestaan door de ambtelijk secretaris Artikel II.9 1. De uitslag en de toegekende waarderingen voor de verschillende onderdelen worden uiterlijk binnen zes weken door de ambtelijk secretaris namens de examencommissie schriftelijk aan iedere kandidaat meegedeeld. 2. De Raad van Beheer stelt aan een geslaagde kandidaat een diploma beschikbaar. Artikel II.10 1. Een kandidaat wordt desgewenst de gelegenheid geboden om voor ieder onvoldoende gemaakt onderdeel een herexamen aan te vragen. De kandidaat komt hiervoor slechts in aanmerking, indien hij voldoet aan de waardering voor een herexamen zoals genoemd in artikel II.7. 2. De kandidaat dient voor ieder herexamen een voldoende te behalen om voor het diploma in aanmerking te komen.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
7
3. De aanmelding voor een herexamen moet voor de sluitingstermijn van het volgende examen plaatsvinden. Tegelijkertijd dient het bij Tarievenbesluit bepaalde examengeld te worden overgemaakt. 4. Het onder 1 genoemde herexamen dient binnen één jaar te worden afgelegd. Indien deze termijn wordt overschreden, dient de kandidaat het gehele examen opnieuw af te leggen om voor het diploma in aanmerking te kunnen komen. Artikel II.11 1. Indien een kandidaat bezwaar wenst te maken tegen de geven uitslag van het examen, dient hij zijn gemotiveerd bezwaar, binnen veertien dagen na de bekendmaking van het resultaat, schriftelijk bij de examencommissie in te dienen. De examencommissie zal het examen van de kandidaat andermaal beoordelen en de kandidaat van haar beslissing op de hoogte stellen. 2. De examencommissie kan in haar beslissing bepalen dat de kandidaat zijn werk onder toezicht van de ambtelijk secretaris in kan zien. Tijdens deze inzage is het stellen van vragen over het gemaakte examen door de kandidaat niet meer mogelijk. Artikel II.12 Zij die het examen Kynologische Kennis I (KKI) met goed gevolg hebben afgelegd, hebben het recht deel te nemen aan het examen Kynologische Kennis II (KKII).
Dit examenreglement Kynologische Kennis I gaat in op 1 oktober 2005. Alle hiervoor gepubliceerde examenreglementen Kynologische Kennis I zijn hiermee vervallen.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
8
HOOFDSTUK III KYNOLOGISCHE KENNIS II (KKII) Artikel III.1 1. Voor het examen Kynologische Kennis II (KKII) moet de kandidaat beschikken over de volgende kennis: Hoofdvakken a. Cytologie: De algemene opbouw van de cellen. De bouw en functie van de verschillende weefsels. (Dek-, klier- bind- en steunweefsel, bloed, spieren en zenuwstelsel). De werking en het belang van het DNA en RNA. De verschillende vormen van celdelingen. (Meiose en mitose). b. Anatomie: De bouw van het hondenskelet en benoeming van de onderdelen. De gevolgen van deze constructie voor de beweging. De opbouw van de verschillende gewrichtstypen en hun gevolgen voor de beweging. De verschillen in bouw en functie van de verschillende spiertypen. (dwarsgestreept-glad). De loop van de belangrijkste skelet spier(groep)en van voor-, achter- en middenhand, hun functie bij beweging en instandhouding van de skeletconstructie. (Nekband, M. trapezius, rhomboïdeus, serratus ventralis, brachiocephalicus, omotransversarius, biceps brachii, triceps brachii, deltoïdeus, lattissimus dorsi, psoas major, quadratus lumborum, quadriceps femoris, gluteus, broekspieren, gastrocnemicus). c. Fysiologie: De taken van het ademhalingsstelsel, luchtsamenstelling, anatomie en fysiologie van de luchtwegen en het longweefsel. Het bloed van bloedvatenstelsel, van de lymfe en het lymfevatenstelsel, taken van het bloed, samenstelling van het bloed, bloedcellen, bouw en functie van het hart en bloedvaten, bouw en functie van de milt en lymfeklieren. Anatomie en fysiologie van het spijsverteringskanaal, bek, keelholte, slokdarm, maag en darmen, wijze van vertering waaronder de enzymen en enzymatische reacties, en de rol die de darmwand, de lever en de alvleesklier daarbij spelen. De anatomie en fysiologie van de belangrijkste uitscheidingsorganen, nieren en lever, overige organen die aan de uitscheiding bijdragen, longen speekselklieren, darmwand, zweetklieren. Overige functies van de lever. De bouw en taken van de huid en vacht. De bouw en taken van het zenuwstelsel, grote en kleine hersenen, verlengde merg, ruggenmerg en perifere zenuwen. De taken en functies van het autonome zenuwstelsel, raakpunten met het hormoonstelsel. De anatomie en fysiologie van de zintuigen, oog, oor, evenwichtsorgaan, reuk-, smaaken tastzintuigen. De anatomie en fysiologie van het hormoonstelsel. (Hypofyse, schildklieren, bijschildklieren, alvleesklier, bijnieren, gonaden). Inzicht in de relatie tot, en het belang bij het totale fysiologische gebeuren. De fysiologie van de voortplanting, invloed van hormonen (FSH, LH, oestrogeen, progesteron, prolactine, ocytocine) op de vrouwelijke cyclus, dracht en geboorte. d. Erfelijkheidsleer: Interacties van genen die geen allelen zijn, begrippen als complementaire genen, epistasie, hypostasie, cryptomerie. Begrippen als koppeling en crossing over, multiple allelen. De vererving van haarkleuren bij de hond. -
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
9
-
De invloed van milieu op fenotype. De beginselen van de populatiegenetica; begrippen als variabiliteit, kwantitatieve en kwalitatieve eigenschappen, polygene vererving, erfelijkheidsgraad, genfrequentie. Inteelt, lijnteelt, outcross, heterosis. Natuurlijke en kunstmatige selectie en hun invloed op het voorkomen van erfelijke gebreken.
Bijvakken e. Bewegingsleer: Verschillende wijzen van voortbeweging. (Stap, telgang en diagonale draf, verschillende soorten van galop). De ligging en verplaatsing van het zwaartepunt, hoe wordt dit opgevangen bij de verschillende gangen. f. Embryologie: Enig begrip van de vroeg embryonale ontwikkeling van de foetus. (Ontwikkeling van de drie kiembladen, ectoderm, entoderm en mesoderm, en de differentiatie hieruit van de verschillende weefsels en organen). g. Reglementen: Reglementering omtrent het ambt van keurmeester en omtrent de gang van zaken op de verschillende exposities: K.R. Hfdst. IV titel 2,titel 3 afd. 5, titel 4 afd. 4, titel 5 afd. 4 en titel 6 afd. 4. 2. Aan dierenartsen en kandidaten met een vergelijkbare opleiding (biologen, medici) wordt desgevraagd vrijstelling voor de in het eerste lid genoemde onderdelen a, b, c en f verleend, mits zij bij de aanmelding voor het examen bewijsstukken overleggen.
Artikel III.2 De Raad van Beheer benoemt de examinatoren en geeft daarbij aan voor welke in artikel Artikel III.3 1. Aan het examen Kynologische Kennis II (KKII) kan worden deelgenomen door ieder die het examen Kynologische Kennis I (KKI) met goed gevolg heeft afgelegd. 2. Ieder die het examen wil afleggen, moet zich daarvoor schriftelijk aanmelden bij de Directeur onder gelijktijdige overmaking van een bij Tarievenbesluit te bepalen examengeld dan wel, bij overeenkomstige toepassing van artikel II.5, vierde lid, van het dubbele van dat bedrag. 3. Door of namens de Directeur wordt de ontvangst van de aanmelding schriftelijk bevestigd en tevens aangegeven wanneer de kandidaat naar verwachting in de gelegenheid zal worden gesteld om het examen af te leggen. Artikel III.4 De Directeur stelt voor iedere examendag dan wel voor ieder examen afzonderlijk een examencommissie van tenminste drie leden samen op zodanige wijze, dat de leden gezamenlijk bevoegd zijn alle onderdelen van het examen af te nemen. Artikel III.5 1. Iedere kandidaat wordt ten minste vier weken vóór de dag van het examen door of vanwege de Directeur schriftelijk opgeroepen tegen een tijdstip, dat ten hoogste een uur ligt vóór het tijdstip waarop het examen volgens de examenplanning zal aanvangen. 2. Van de in het eerste lid genoemde termijn van vier weken mag met goedvinden van de kandidaat worden afgeweken. Een kandidaat die verhinderd is aan de oproepgevolg te
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
10
geven, dient dit zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de verhindering telefonisch te melden. Het examengeld wordt niet gerestitueerd. 3. Indien een kandidaat twee of meer keer verhinderd is aan het examen deel te nemen, dan kan het examengeld voor deze kandidaat worden verdubbeld. Artikel III.6 1. Het examen wordt mondeling afgenomen en duurt ten hoogste 90 minuten. De examentijd wordt door de examencommissie zodanig over de in artikel III.1 genoemde onderdelen van het examen verdeeld, dat aan ieder onderdeel voldoende aandacht kan worden geschonken. 2. De kandidaat wordt door iedere examinator afzonderlijk over de aan die examinator toegewezen onderdelen van het examen ondervraagd. Artikel III.7 1. Iedere examinator kent voor ieder aan hem toegewezen onderdeel van het examen aan de kandidaat een cijfer toe, waarin zijn oordeel over de kennis van de kandidaat op het betreffende onderdeel wordt uitgedrukt. Het hoogste cijfer dat kan worden toegekend, is tien. Er worden alleen gehele cijfers toegekend. 2. De examinator deelt het toegekende cijfer niet aan de kandidaat mede. Artikel III.8 1. Na afloop van de betreffende examens komt de examencommissie bijeen om de uitslag van de examens vast te stellen. Daarbij wordt de commissie desgewenst bijgestaan door een daartoe door de Directeur aan te wijzen medewerker van het Bureau van de Raad van Beheer. 2. Een kandidaat moet als geslaagd worden aangemerkt, indien voor alle onderdelen ten minste het cijfer zes is toegekend of indien voor één of twee bijvakken een lager cijfer dan zes maar niet lager dan vijf is toegekend en desondanks het gemiddelde van alle toegekende cijfers ten minste zes bedraagt. 3. In alle andere gevallen moet de kandidaat als afgewezen worden aangemerkt. Artikel III.9 1. De uitslag en de toegekende cijfers voor de verschillende onderdelen worden binnen één week door of vanwege de Directeur schriftelijk aan de kandidaat meegedeeld. 2. De Raad van Beheer stelt aan een geslaagde kandidaat een diploma beschikbaar. Artikel III.10 1. Een kandidaat aan wie voor één hoofdvak of één bijvak een onvoldoende is toegekend, wordt desgewenst de gelegenheid geboden om een herexamen aan te vragen voor de vakken die met een onvoldoende werden gewaardeerd. De aanmelding daarvoor, die binnen een half jaar na ontvangst van de uitslag moet plaatsvinden, dient tegelijk met een bij Tarievenbesluit te bepalen examengeld te worden overgemaakt. 2. De bij een herexamen behaalde cijfers treden in de plaats van de bij het oorspronkelijke examen voor de betreffende onderdelen behaalde cijfers, alvorens ter bepaling van de uitslag artikel III.8, tweede lid, opnieuw wordt toegepast. 3. Een kandidaat die voor een examen, en eventueel vervolgens door een herexamen, is afgewezen, kan zich zodra hij dat wenst opnieuw voor het examen aanmelden. Artikel III.11 Zij die het examen Kynologische Kennis II (KKII) met goed gevolgd hebben afgelegd, hebben het recht zich in te schrijven voor de opleiding Exterieur en Beweging (E&B) en zich te onderwerpen aan het betreffende examen.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
11
HOOFDSTUK IV EXTERIEUR EN BEWEGING (E&B) Artikel IV.1 1. Voor het examen Exterieur en Beweging (E&B) moet de kandidaat beschikken over de volgende kennis en kunde: 1. Theoretische kennis die vereist is om te kunnen oordelen over het uiterlijk en de wijze van voortbewegen van de hond: Het exterieur, harmonie, gewenste en ongewenste hoekingen, gevolgen hiervan voor voortbeweging. Statisch en dynamisch evenwicht. Verschillende gangen (herhaling), afwijkende gangen. Mechanische aspecten bij de voortbeweging, voortbewegingsenergie bij verschillende gangen. Fysiologie van skeletspieren, contractietypen, vezeltypen. Verschillende fronten, middenhand, achterhand, en hun relatie tot het (gang)werk. De ethiek met betrekking tot het keuren, en de verantwoordelijkheid die de keurmeester kan hebben voor de gezondheid van een ras. 2. Het vermogen om in de praktijk het uiterlijk en de wijze van voortbewegen van een normaal gebouwde hond te beoordelen en daarvan een keurverslag op te maken. Artikel IV.2 1. De opleiding voor het examen Exterieur en Beweging (E&B) wordt verzorgd door docenten, die worden aangewezen door de Raad van Beheer. 2. Aan de opleiding kan slechts worden deelgenomen door degenen die het examen Kynologische Kennis II (KKII) met goed gevolg hebben afgelegd. 3. Ieder die de opleiding wil volgen, moet zich daarvoor schriftelijk aanmelden bij de Directeur onder gelijktijdige overmaking van een bij Tarievenbesluit te bepalen cursusgeld. 4. Door of namens de Directeur wordt de ontvangst van de aanmelding schriftelijk bevestigden tevens aangegeven wanneer de betrokkene naar verwachting aan de opleiding zal kunnen gaan deelnemen. Artikel IV.3 1. De Raad van Beheer benoemt de examinatoren, die voor het gehele examen bevoegd zijn. 2. De in artikel IV.2, eerste lid, bedoelde docenten kunnen ook tot examinator worden benoemd. Artikel IV.4 1. Aan het examen Exterieur en Beweging (E&B) kan worden deelgenomen door ieder die de in artikel IV.2 bedoelde opleiding heeft gevolgd alsmede door ieder ander die het examen Kynologische Kennis II (KKII) met goed gevolg heeft afgelegd. 2. Ieder die het examen wil afleggen, moet zich daarvoor schriftelijk aanmelden bij de Directeur onder gelijktijdige overmaking van een bij Tarievenbesluit te bepalen examengeld dan wel, bij toepassing van artikel IV.6, vierde lid, van het dubbele van dat bedrag. 3. Door of namens de Directeur wordt de ontvangst van de aanmelding schriftelijk bevestigd en tevens aangegeven wanneer de kandidaat naar verwachting in de gelegenheid zal worden gesteld om het examen af te leggen.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
12
Artikel IV.5 De Directeur stelt voor iedere examendag een examencommissie samen, bestaande uit zo veel examinatoren als in verband met het aantal kandidaten gewenst is. Artikel IV.6 1. Iedere kandidaat wordt door of vanwege de Directeur ten minste vier weken vóór de dag van het examen schriftelijk opgeroepen tegen een tijdstip, dat ten hoogste een half uur ligt vóór het tijdstip waarop het examen volgens de examenplanning zal aanvangen. 2. Van de in het eerste lid genoemde termijn van vier weken mag met goedvinden van de kandidaat worden afgeweken. 3. Een kandidaat die verhinderd is aan de oproep gevolg te geven, dient dit zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de verhindering telefonisch te melden. Het examengeld wordt niet gerestitueerd. 4. Indien een kandidaat twee of meer keer verhinderd is aan eenzelfde examen deel te nemen, dan kan het examengeld voor deze kandidaat worden verdubbeld. Artikel IV.7 1. Het examen bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. 2. Het theoretisch gedeelte wordt mondeling afgenomen en duurt ten hoogste 30 minuten. Dit gedeelte wordt afgelegd ten overstaan van ten minste één lid van de examencommissie. 3. Het praktisch gedeelte bestaat uit de beoordeling van twee honden en het daarvan opmaken van een keurverslag. Hiervoor worden 30 minuten beschikbaar gesteld. Bij de beoordeling van de honden wordt toezicht uitgeoefend door een persoon die door de Directeur als gecommitteerde aan de examencommissie is toegevoegd. De beide keurverslagen worden door de kandidaat binnen de genoemde tijd bij de daartoe aangewezen persoon ingeleverd. Artikel IV.8 1. Na afloop van het betreffende examen of de betreffende examens komt de examencommissie bijeen om de uitslag vast te stellen. Daarbij wordt de commissie desgewenst bijgestaan door de persoon die door de Directeur als secretaris aan de commissie is toegevoegd. 2. De commissie bespreekt de prestaties van de kandidaat bij het theoretisch gedeelte en vergelijkt de door de kandidaat ingeleverde keurverslagen met de keurverslagen die de commissie zelf heeft opgemaakt. 3. Vervolgens kent de commissie aan de kandidaat voor beide onderdelen van het examen een cijfer toe waarin het oordeel van de betreffende examinator onderscheidenlijk haar oordeel over de kennis onderscheidenlijk vaardigheid van de kandidaat op het betreffende onderdeel wordt uitgedrukt. Het hoogste cijfer dat kan worden toegekend, is tien. Er worden alleen gehele cijfers toegekend. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. 4. Een kandidaat moet als geslaagd worden aangemerkt, indien voor beide onderdelen een hoger cijfer dan vijf is toegekend. In het andere geval moet de kandidaat als afgewezen worden aangemerkt. Artikel IV.9 1. De uitslag van de toegekende cijfers voor de beide onderdelen worden binnen één week door of vanwege de Directeur schriftelijk aan de kandidaat meegedeeld. 2. De kandidaat kan binnen één week na ontvangst van de uitslag via de Directeur om een mondelinge toelichting op de uitslag verzoeken. Deze toelichting wordt door een daartoe door de Directeur aangewezen lid van de examencommissie verstrekt. 3. De Raad van Beheer stelt aan een geslaagde kandidaat een diploma beschikbaar.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
13
Artikel IV.10 1. Een kandidaat aan wie voor één onderdeel een hoger cijfer dan vijf en voor het andere onderdeel een lager cijfer dan zes is toegekend, kan zich desgewenst één maal voor een herexamen in het laatst bedoelde onderdeel aanmelden. Tegelijk met deze aanmelding, die binnen een jaar na de ontvangst van de uitslag moet plaats vinden, dient een bij Tarievenbesluit te bepalen examengeld te worden overgemaakt. 2. Een kandidaat die éénmaal voor een examen, en eventueel vervolgens voor een herexamen, is afgewezen, kan zich, nadat na de laatste afwijzing ten minste vijf jaar zijn verstreken en de opleiding (opnieuw) is gevolgd, nog één maal voor het examen aanmelden. 3. Een kandidaat die twee maal voor een examen, en eventueel vervolgens voor een herexamen, is afgewezen, kan zich, nadat na de laatste afwijzing ten minste vijf jaar zijn verstreken en de opleiding (opnieuw) is gevolgd, nog één maal voor het examen aanmelden. Artikel IV.11 1. Zij die het examen Exterieur en Beweging (E&B) met goed gevolg hebben afgelegd, hebben het recht zich te onderwerpen aan rasexamens. 2. Zij hebben, nadat zij zich voor een of meer rasexamens hebben aangemeld, tevens het recht zich voor een ras, op de lijst van aspirant-keurmeesters te laten plaatsen. Een daartoe strekkend verzoek wordt bij de Directeur ingediend. Artikel IV.13 De Directeur haalt een vermelding op de lijst van aspirant-keurmeesters door: 1. zodra de betrokkene tot keurmeester voor het betreffende ras is benoemd; 2. zodra de betrokkene voor de tweede keer voor het rasexamen voor het betreffende ras is afgewezen op grond van een onvoldoende gemiddelde voor het praktisch en/of theoretisch gedeelte van het examen; 3. zodra de vermelding vijf jaar heeft geduurd, tenzij in die periode geen rasexamen voor het betreffende ras heeft plaatsgevonden of de vermelding het gevolg is van de toepassing van artikel IV.12, tweede lid. Artikel IV.14 1. De Directeur doet van iedere wijziging in de lijst van aspirant-keurmeesters mededeling aan de betrokkene en stelt deze op verzoek ter beschikking van rasverenigingen en regionale verenigingen. De overige belanghebbenden worden periodiek van de wijzigingen in de lijst in kennis gesteld. 2. De lijst van aspirant-keurmeesters ligt voor de besturen van regionale verenigingen en voor andere belangstellenden ter inzage. Artikel IV.15 Vermelding op de lijst van aspirant-keurmeesters geeft de betrokkene de bevoegdheid het betreffende ras in Nederland te keuren, te plaatsen en te kwalificeren op clubmatches van regionale verenigingen en rasverenigingen als het ware hij tot keurmeester voor het betreffende ras benoemd.
© Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland
Examenreglement - Versie 1 oktober 2005
14