Opleidings- en examenreglement Postdoctorale specialistische beroepsopleiding tot Klinisch Psycholoog Inleiding: Achtergrond van de opleiding Voor gezondheidspsychologen bestaat de mogelijkheid van specialistische opleidingen, zoals de opleiding tot Klinisch Psycholoog in het kader van de Wet BIG, artikel 14. De bepalingen in de Wet BIG over specialismen gaan uit van het principe van zelfregulering, wat wil zeggen dat de organisaties van beroepsbeoefenaren in principe zelf een specialismenregeling moeten opzetten. De Minister van VWS kan aan deze regeling een wettelijke status verlenen. Verlenen van de wettelijke status houdt in dat de betreffende specialistentitels wettelijk worden erkend en beschermd. Alleen beroepsbeoefenaren die volgens de specialismenregeling van hun beroepsorganisatie als specialist zijn erkend, mogen de specialistentitel voeren. Van de erkenning wordt in het register een aantekening gemaakt. De beroepsorganisatie moet een orgaan instellen dat belast is met het vaststellen van welke specialismen er binnen het beroep dienen te bestaan en met het vaststellen van de opleidingseisen voor deze specialismen. De voor gezondheidszorgpsychologen relevante beroepsverenigingen NIP en NVO hebben als representatieve beroepsorganisatie opgericht de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen. De Federatie stelt de vereiste specialismenregeling in op basis waarvan het specialisme klinische psychologie erkend is. In de specialismenregeling worden de samenstelling van drie organen geregeld: het College, de Registratiecommissie en de Bezwaarcommissie. Het College is het regelgevende orgaan en heeft o.a. tot taak het vaststellen van de eisen waaraan praktijkopleiders, hoofdopleiders, opleidingsinstellingen en praktijkopleidingsinstellingen moeten voldoen. De Stichting Postdoctorale Beroepsopleidingen GGZ Amsterdam hanteert voor haar opleiding klinische psychologie de eisen van het College Klinische Psychologie, zoals die ten tijde van de start van de opleiding bekend zijn.
Artikel 1 De omvang van de opleiding De specialistische beroepsopleiding tot Klinisch Psycholoog duurt 4 jaren en omvat tenminste 4885 uren die als volgt zijn verdeeld: a. theorie en vaardigheidstraining: 600 contacturen, over een periode van 3 jaren, te leveren door de Stichting, b. supervisie: 135 uren supervisiesessies door gekwalificeerde supervisoren over behandeling waaronder psychotherapie, + 50 uren over diagnostiek en indicatiestelling, te leveren door de praktijkopleidingsinstelling, c. systematische begeleiding: 25 uren begeleiding door gekwalificeerde begeleiders over wetenschappelijk onderzoek en innovatie en 25 uren over overige taken (waaronder managementtaken), te leveren door de praktijkopleidingsinstelling, d. praktijkervaring: 3240 uren, te weten 1080 uren diagnostiek en indicatiestelling, 1080 uren behandeling waaronder psychotherapie, 540 uren wetenschappelijk onderzoek en 540 uren overige taken waaronder managementtaken te leveren door de praktijkopleidingsinstelling,
1
e. leertherapie: 50 uren bij een gekwalificeerde leertherapeut, te organiseren door de Klinisch Psycholoog in opleiding, f. literatuur en praktijkopdrachten: 760 uren, te weten 160 uren over diagnostiek, 160 uren over behandeling inclusief psychotherapie, 240 uren over wetenschappelijk onderzoek en 200 uren over overige taken, uit te voeren door de Klinisch Psycholoog in opleiding.
Artikel 2. De inhoud van de opleiding De Stichting biedt een opleiding klinische psychologie aan die voldoet aan de eisen van het College ex artikel 14 Wet BIG die door de hoofdopleider is goedgekeurd en die duidelijkheid biedt omtrent de structuur, vorm en inhoud van het onderwijs. De opleiding stelt zich ten doel aan gezondheidszorgpsychologen een voortgezette scholing te bieden in de theorie en praktijk van de klinische psychologie. De opleiding is praktijkgericht, hetgeen betekent dat de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog de deskundigheid van klinische psycholoog aanleert, in het bijzonder ook in de praktijk, onder persoonlijke begeleiding en supervisie van ervaren klinisch psychologen. Daarbij is de opleiding stevig gefundeerd in het wetenschapsgebied van de klinische psychologie, hetgeen betekent dat in de opleiding een aanmerkelijke plaats is ingeruimd voor praktijkgerichte wetenschappelijke vorming en voor scholing in innovatiemethoden. Wetenschap en praktijk van de klinische psychologie, kennis en handelen van de Klinisch Psycholoog worden in de opleiding in actieve uitwisseling gebracht, waarbij eveneens aandacht wordt gegeven aan het verwerven van een specialistische beroepsattitude waaronder ook begrepen de beroepsethische attitude. De opleiding tot het specialisme Klinisch Psycholoog zal, zoals ook die tot het medisch specialisme Psychiater, deskundigheidseisen op het gebied van de psychotherapie omvatten, vergelijkbaar met de eindtermen van beroepsbekwaamheid welke voortvloeien uit de thans vigerende opleidingseisen zoals geformuleerd zijn in het Besluit tot instelling van het register Psychotherapeut. De beroepsverenigingen van gezondheidszorgpsychologen, psychiaters en psychotherapeuten zullen in onderling overleg een afstemming van de beschrijving van psychotherapeutische deskundigheden van klinisch psychologen en psychiaters realiseren. 2.1. Op het gebied van psychodiagnostiek wordt ervan uitgegaan dat de gezondheidszorgpsycholoog beschikt over kennis en vaardigheden in toepassing en interpretatie van veel gebruikte instrumenten en protocollen op het gebied van diagnostiek van stoornissen en problematiek, de persoonlijkheid en het cognitief functioneren, waaronder de intelligentie. De specialistische opleiding heeft tot doel om specialistisch-diagnostische kennis en vaardigheden te ontwikkelen die in meerdere werksettingen toegepast kunnen worden. Belangrijke accenten in de specialisatie zullen betrekking hebben op het gebruik van bestaande instrumenten bij complexe problematiek, de ontwikkeling en toetsing van nieuwe instrumenten en op het kritisch kunnen beschouwen en onderzoeken van de bruikbaarheid van bestaande instrumenten. Belangrijk aandachtspunt zal daarbij ook zijn de ontwikkeling en toepassing van instrumenten bij specifieke populaties, zoals bij voorbeeld allochtone patiëntengroepen. Met deze accenten wordt een brug geslagen naar een belangrijk aspect van de specialisatie: de wetenschappelijke vorming. 2.2. Op het gebied van behandeling zullen kennis en vaardigheden op het gebied van klachtgericht behandelen worden uitgebreid en zal daarnaast het accent gelegd worden op de persoonsgerichte en open exploratieve benaderingen. Niet zozeer wordt opgeleid in een van de traditionele psychotherapiescholen maar in algemene psychotherapeutische methoden die het
2
best aansluiten op de vragen en problemen van de patiënt en waarvoor de meeste evidentie voor hun werkzaamheid bestaat. Aan de orde komen zowel individuele therapie als systeem- en relatietherapie en groepstherapie. De Klinisch Psycholoog is na afloop van de opleiding in staat tot zowel programmatische interventies als geïntegreerd toepassen van kennis en vaardigheden uit de onderscheiden psychotherapeutische methoden en tot het op basis daarvan ontwikkelen en verbeteren van behandelmethoden. De opleiding van De Stichting concentreert zich daarbij op de persoonsgerichte behandeling van complexe probleemgebieden. Evenals bij diagnostiek worden bij behandeling specialistische kennis en vaardigheden ontwikkeld die in meerdere werksettingen toepasbaar zijn. Naast het hanteren van methoden en technieken zal het accent ook liggen op het hanteren van de therapeutische relatie. 2.3. Het onderdeel wetenschappelijke vorming en innovatie wordt voor het niet-cursorische deel uitgevoerd in de praktijkopleidingsinstelling. Deze zal ervoor zorgdragen dat dit door de GZpsycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog kan worden uitgevoerd en dat het in overleg met de hoofdopleider vast te stellen werkplan van de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog terzake wordt beoordeeld. 2.4. In het onderdeel overige taken komen aan de orde: ontwikkeling van de algemene deskundigheidseisen en beroepsattitude. Ruim aandacht wordt gegeven aan leidinggeven en andere op zorgbeleid en integraal management gerichte taken, alsook het leren superviseren. In een reflectief practicum dat over de opleidingsjaren is verspreid, worden theorie en praktijk in actieve uitwisseling met elkaar gebracht en wordt aandacht gegeven aan de professionele vorming tot specialist.
Artikel 3. Het praktijkgedeelte van de opleiding De praktijkopleidingsinstelling realiseert de praktijkopleiding van de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog en zorgt ervoor dat deze binnen de contractueel vastgelegde arbeidstijd de vereiste werkervaring van 3240 uren, verspreid over vier jaren, kan opdoen en 185 uren supervisie plus 50 uren systematische begeleiding kan volgen (zie artikel 1 sub b en d). Gegarandeerd wordt toegang tot een hulpverleningsaanbod voor cliënten/patiënten in levensfasen die relevant zijn voor het gekozen specialisme met een diversiteit in problematiek op het gebied van persoonlijkheid, gedrag en cognitief, affectief, interpersoonlijk, neuropsychologisch en psychosomatisch functioneren. De praktijkopleidingsinstelling is verantwoordelijk voor: a) de aanwijzing van een praktijkopleider die formeel verantwoordelijk is voor het geheel van de praktijkopleiding; b) het realiseren van gekwalificeerde supervisie over diagnostiek en behandeling inclusief psychotherapie voor tenminste 185 (50 + 135) uren en van systematische begeleiding over onderzoek en innovatie en overige taken (25 + 25 uren) gedurende de gehele opleiding. Deze supervisie wordt geacht plaats te vinden binnen de contractueel vastgelegde werktijd van de GZpsycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog. De supervisoren dienen als zodanig gekwalificeerd te zijn en erkend door de opleidingsinstelling. De Stichting houdt zich daarbij aan de richtlijnen van de Federatie van gezondheidszorgpsychologen en het College ex artikel 14. Indien de praktijkopleidingsinstelling op specifieke gebieden de vereiste gekwalificeerde supervisie niet in huis heeft, zorgt zij voor realisering daarvan door gespecialiseerde supervisoren van buiten de instelling; c) het creëren en in stand houden van een geëigend opleidingsklimaat, zoals blijkt uit:
3
toegang verlenen tot patiënten en patiëntengegevens ten behoeve van onderzoek een overlegstructuur van klinisch psychologen (tenminste 2 klinisch psychologen in de staf) en multidisciplinaire contacten; een breed scala aan diagnostische activiteiten; een variëteit van interventiemethoden; een geregeld intercollegiaal overleg; mogelijkheden voor wetenschappelijk onderzoek (conform de eisen van het curriculum, zie artikel 1), intervisie en refereerbijeenkomsten; een bibliotheek met relevante handboeken, standaardwerken en tijdschriften; de beschikbaarheid van een ruim gesorteerde testotheek; eigen pc, toegang tot internet, psychinfo, medline, SPPS. Deze criteria gelden voor iedere praktijkopleidingsinstelling dan wel samenwerkingsverband van praktijkopleidingsinstellingen. Wanneer één praktijkopleidingsinstelling niet aan deze criteria voldoet, dan kunnen meerdere praktijkopleidingsinstellingen samenwerkingsovereenkomsten sluiten met elkaar of de opleidingsinstelling kan contracten sluiten met meerdere instellingen om zodoende aan de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog een gevarieerd aanbod van praktijkervaring te kunnen geven. Samenwerkingsverbanden dienen gerealiseerd en schriftelijk vastgelegd te zijn vóór de aanvang van de opleiding. De praktijkopleidingsinstelling maakt, eventueel tezamen met andere praktijkopleidingsinstellingen, deel uit van het samenwerkingsverband met de Stichting ten behoeve van de opleiding.
Artikel 4. Verlenging praktijktijd In geval van duidelijke overmacht, zoals langdurige ziekte van de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog, en bij zwangerschapsen bevallingsverlof, creëert de praktijkopleidingsinstelling voor de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog in den billijke de mogelijkheid om zijn opleiding af te maken, dat wil zeggen de mogelijkheid om de dientengevolge gemiste praktijkuren en supervisie alsnog te realiseren onder gelijkblijvende voorwaarden.
Artikel 5. Leertherapie De leertherapie heeft een omvang van tenminste 50 uren en wordt gegeven door een Klinisch Psycholoog/BIG geregistreerd psychotherapeut, die tevens leertherapeut is krachtens een specialistische psychotherapievereniging. De GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog is verantwoordelijk voor het vinden – en betalen – van een leertherapeut. De leertherapie start in het eerste opleidingsjaar. De leertherapeut geeft na afronding van de leertherapie een „verklaring van het gevolgd hebben van een leertherapie‟ af aan de hoofdopleider.
Artikel 6. Cursorisch onderwijs 6.1. Door de Stichting Postdoctorale Beroepsopleidingen GGZ Amsterdam wordt een cursorisch programma van tenminste 600 contacturen georganiseerd. 6.2. De GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog neemt deel aan het cursorisch onderwijs.
4
6.3. Er wordt bij elk cursorisch opleidingsonderdeel door de desbetreffende docent een presentielijst bijgehouden per dagdeel. 6.4. Absentie is alleen in geval van overmacht toegestaan, dit ter uiteindelijke beoordeling van de hoofdopleider, tot een maximum van 10% van het totale aantal uren van het betreffende cursusonderdeel. De hoofdopleider besluit in dat geval, na overleg met de betrokken hoofddocent of en zo ja, op welke wijze er compensatie plaats moet vinden. 6.5. Bij absentie die de 10% van het totale aantal cursusuren overschrijdt, besluit de hoofdopleider óf en zo ja op welke wijze compensatie mogelijk is. Hij kan ook besluiten dat de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog de opleiding tussentijds dient te beëindigen. De GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog wordt van het voornemen tot uitsluiting vooraf schriftelijk op de hoogte gesteld en wordt daarbij in de gelegenheid gesteld te worden gehoord door de hoofdopleider. 6.6. In voorkomende gevallen kan de hoofdopleider ontheffing verlenen voor een opleidingsonderdeel. De GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog dient hiertoe een schriftelijk, beargumenteerd verzoek in. Wanneer de hoofdopleider van oordeel is dat het reeds eerder gevolgde onderwijs gelijkwaardig is aan het nog te volgen opleidingsonderdeel waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd, kan hij de ontheffing verlenen. Bij zijn besluitvorming hierover laat de hoofdopleider zich leiden door de relevante richtlijnen van het College. Tevens zal hij verleende ontheffingen steeds melden aan het College. Zie ook: vrijstellingenbeleid KP (onderaan).
Artikel 7. Beoordeling cursorische opleidingsonderdelen 7.1. Het toetsen van kennis en vaardigheden, behandeld in de cursorische opleidingsonderdelen, kan op vier manieren gebeuren: door middel van een mondeling examen; schriftelijk, met behulp van open en/of gesloten vragen; schriftelijk, door middel van werkstukken / gevalsbeschrijvingen; door middel van referaten; door middel van het uitvoeren van een opdracht. 7.2. De wijze waarop kennis en vaardigheden worden getoetst, wordt voorafgaande aan de toetsing door de (hoofd)docent ter accordering voorgelegd aan de hoofdopleider en de opleidingscommissie. 7.3. De wijze van toetsing wordt voorafgaand aan het te toetsen studieonderdeel medegedeeld aan de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog. 7.4. De uitvoering van de beoordeling geschiedt door de (hoofd)docent.
Artikel 8. Certificering cursorische opleidingsonderdelen De GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog ontvangt een bewijs dat hij/zij met goed gevolg een cursorisch opleidingsonderdeel heeft afgesloten als: de verplicht gestelde vormen van cursorisch onderwijs zijn gevolgd, en de verplichte kennis- en vaardigheidstoetsen zijn afgelegd en voor alle toetsen tenminste de kwalificatie „voldoende‟ is behaald. opdrachten zijn gemaakt en referaten gehouden, met een voldoende beoordeling.
5
Artikel 9. Beoordeling praktijkwerkzaamheden 9.1. De GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog stelt met ondersteuning van de praktijkopleider bij aanvang van de opleiding en aan het begin van ieder volgend opleidingsjaar een werkplan op. In dit zogenaamd „jaarplan praktijkopleiding‟ worden de afspraken vastgelegd tussen praktijkopleider en GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog over werkzaamheden, verantwoordelijkheden, werkbegeleiding en supervisie. Deze afspraken zijn gebaseerd op de opleidingseisen en op het door de hoofdopleider goedgekeurde opleidingsprogramma. De praktijkopleider accordeert elk jaar het jaarplan. Het eerste jaarplan wordt uiterlijk 2 maanden na start van de opleiding ter beoordeling voorgelegd aan de hoofdopleider, de volgende uiterlijk 2 maanden na de start van de volgende jaren. De hoofdopleider tekent het document voor akkoord. Bij tussentijdse wijzigingen van het plan dienen de praktijkopleidingsinstelling en de hoofdopleider schriftelijk van de wijziging op de hoogte te worden gesteld door de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog. De opleiding kan zonder geaccordeerd jaarplan niet vervolgd worden. 9.2. De praktijkopleider beoordeelt ieder jaar de praktijkwerkzaamheden van de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog. Hij vult daartoe een door de de Stichting opgesteld formulier in dat op de volgende punten een beoordeling, zoals bepaald in artikel 13 lid 2 van dit reglement, bevat: algehele indruk van het professionele functioneren van de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog; taakuitvoering op het gebied van diagnostiek en indicatiestelling, en verslag supervisie; taakuitvoering op het gebied van behandeling, inclusief psychotherapie, en verslag supervisie; taakuitvoering op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en innovatie, en verslag supervisie; taakuitvoering op het gebied van overige taken, en verslag supervisie; taakuitvoering op het gebied van supervisie en systematische begeleiding. Van de supervisie wordt door de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog regelmatig een schriftelijk verslag gemaakt dat besproken wordt met de supervisor. De supervisor maakt naar aanleiding hiervan een supervisieverklaring ten behoeve van de praktijkopleider die deze meeneemt in zijn jaarlijkse verslaglegging naar de hoofdopleider. 9.3. De hoofdopleider tekent het jaarverslag ter vaststelling dat het oordeel op alle aspecten is gegeven. 9.4. De GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog tekent het jaarverslag ter vaststelling dat het oordeel aan hem/haar is bekend gemaakt.
Artikel 10. Voortgangsbewaking door de hoofdopleider 10.1. De hoofdopleider beoordeelt jaarlijks de voortgang van de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog. Hij doet dit aan de hand van de jaarverslagen over de praktijkwerkzaamheden, het wetenschappelijk onderzoek en de resultaten van het cursorisch gedeelte. 10.2. De hoofdopleider beslist dat de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog de opleiding kan voortzetten wanneer: de toetsing van de cursus/cursussen positief is beoordeeld;
6
het oordeel van de praktijkopleider over de praktijkwerkzaamheden positief is en er is vastgesteld dat de voldoende en voldoende divers – dit laatste naar het oordeel van de hoofdopleider – praktijkwerk uitgevoerd heeft, gerelateerd aan de fase van de opleiding; de voortgang van het wetenschappelijk onderzoek positief is beoordeeld. de leertherapie als bedoeld in artikel 5 gevolgd wordt / is.
Artikel 11. Uitslag van examenonderdelen en toetsen Wanneer een beoordeling over cursusonderdelen of over praktijkwerkzaamheden plaatsvindt, ontvangt de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog binnen 30 dagen schriftelijk bericht van de uitslag.
Artikel 12. Herkansing en compensatie 12.1. Indien het beoordelingsresultaat van een kennis- of vaardigheidstoets onvoldoende is, wordt de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog door middel van herkansing alsnog in staat gesteld om de kwalificatie “voldoende” te halen. 12.2. Indien een kennis- of vaardigheidstoets in herkansing onvoldoende is, wordt in overleg tussen docent en hoofdopleider bepaald of een tweede herkansing mogelijk is. De hoofdopleider heeft hierbij de beslissende stem. Indien besloten wordt tot niet herkansen, kan door de hoofdopleider besloten worden tot het opnieuw doen volgen van het studieonderdeel, dan wel tot het definitief vaststellen van het onvoldoende resultaat. Wanneer het onvoldoende resultaat definitief wordt vastgesteld kan de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog de opleiding niet verder volgen. 12.3. Indien de praktijkwerkzaamheden van de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog in de praktijkopleidingsinstelling als niet voldoende worden beoordeeld door de praktijkopleider, dient de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog aanvullende(praktijk)opdrachten uit te voeren. Vorm en inhoud daarvan worden bepaald door de praktijkopleider na overleg met de hoofdopleider. Bij herhaald onvoldoende resultaat beslist de hoofdopleider na overleg met de praktijkopleider en na de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog gehoord te hebben, of er nogmaals een herkansing kan plaats hebben óf dat de GZpsycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog de opleiding tussentijds dient te beëindigen. 12.4. Indien het onderdeel wetenschappelijke vorming en innovatie niet als voldoende wordt beoordeeld, bepaalt de hoofdopleider of herkansing mogelijk is, dan wel dat de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog de opleiding tussentijds dient te beëindigen.
Artikel 13. Examen 13.1. Het examen van de postdoctorale specialistische opleiding tot Klinisch Psycholoog kent de volgende deelvormen en vindt verspreid plaats over de 4 opleidingsjaren : mondelinge en schriftelijke kennis- en vaardigheidstoetsen w.o. gevalsbeschrijvingen; opdrachten; deelname aan cursorische onderwijsonderdelen; referaten; het totaal van uitgevoerde praktijkwerkzaamheden met inbegrip van de supervisie; de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek, alsmede de verslaglegging daarover.
7
13.2. Bij de beoordeling van de examenonderdelen wordt gebruik gemaakt van de volgende categorieën: voldoende/voldaan, onvoldoende/niet voldaan of cijfers 1 t/m 10. Bij beoordeling in cijfers gelden cijfers lager dan 6 als onvoldoende. 13.3. Inrichting van het examen en de examenonderdelen en de beoordeling ervan vallen onder de verantwoordelijkheid van de hoofdopleider.
Artikel 14. Geldigheidsduur van examenuitslagen en deelcertificaten De geldigheidsduur van behaalde examenonderdelen is zeven jaar, tenzij de hoofdopleider – na overleg met de examencommissie – deze termijn verlengt.
Artikel 15. Eindbeoordeling 15.1. Aan het einde van de opleiding stelt de examencommissie, op basis van het door de hoofdopleider ondertekende dossioma, waarin de beoordelingen van de opleidingsonderdelen vastgelegd zijn, vast of de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog voldoet aan alle voor het examen benodigde opleidingsonderdelen. 15.2. De examencommissie stelt vast dat het examen behaald is als het dossier van de GZpsycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog compleet is. In het dossier dienen aanwezig te zijn: het door de hoofdopleider ondertekende dossioma, alle afzonderlijke beoordelingen van de toetsen van de cursusonderdelen en de vereiste formulieren m.b.t. de praktijkcomponent van de opleiding (1 x jaarplan en, indien er wijzigingen/aanvullingen zijn, vernieuwde plannen, 4 x formulier verslag en beoordeling van de praktijkopleiding, in te vullen door de praktijkopleider), een verklaring leertherapie de vereiste beoordelingsformulieren m.b.t. het wetenschappelijke onderzoek c.q. zorginnovatie. 15.3. De examencommissie licht de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog schriftelijk in over de uitslag van de vaststelling, binnen 30 dagen nadat de examencommissie aan het einde van de opleiding heeft vastgesteld of de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog alle verplichte opleidingsonderdelen heeft gevolgd. 15.4. Bij een verschil van mening in de examencommissie over de toe te kennen beoordeling, wordt een beslissing genomen met de eenvoudige meerderheid van stemmen. Wanneer de stemmen staken, beslist de hoofdopleider.
Artikel 16. Getuigschrift Het getuigschrift Klinisch Psycholoog kan alleen worden uitgereikt als de examencommissie heeft vastgesteld dat alle verplichte opleidingsonderdelen positief zijn beoordeeld en als alle financiële verplichtingen met betrekking tot deze overeenkomst door de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog zijn nagekomen.
8
Artikel 17. Geschillen 1. Geschillen inzake beslissingen met betrekking tot de beoordeling Bezwaar bij hoofdopleider a. De GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog die zich niet kan verenigen met een beoordelingsbeslissing, kan bezwaar maken bij de hoofdopleider. b. Hij dient zijn bezwaar schriftelijk en gemotiveerd in binnen 30 dagen na bekendmaking van de beoordelingsbeslissing, bij het bureau van de Stichting, welke zorg draagt voor doorzending aan de hoofdopleider. c. De hoofdopleider beslist binnen 30 dagen na ontvangst. Hij kan de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog alsmede de persoon die de bestreden beslissing heeft genomen horen. De beslissing wordt schriftelijk aan de cursist medegedeeld. Bij gegrondverklaring van het bezwaar bepaalt de hoofdopleider dat de beslissing opnieuw genomen zal worden c.q. beslist hij zelf. Bezwaar bij examencommissie d. Wanneer de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog zich niet kan verenigen met de ongegrondverklaring door de hoofdopleider kan hij zich wenden tot de examencommissie. e. Hij dient zijn bezwaar schriftelijk en gemotiveerd in binnen 30 dagen nadat de beslissing van de hoofdopleider aan hem is verzonden, bij het bureau van de Stichting, welke zorg draagt voor doorzending aan de examencommissie. f. Bij de beraadslaging in de examencommissie is de betrokken docent en/of praktijkopleider en/of medewerker wetenschappelijk onderzoek niet aanwezig. g. Voorafgaand aan de beslissing worden de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog en de betrokken docent en/of praktijkopleider en/of medewerker wetenschappelijk onderzoek gehoord. De beslissing wordt binnen 60 dagen na indiening van het bezwaar genomen. h. De beslissing wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog medegedeeld. Commissie van Bindend Advies i. Wanneer de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog zich niet kan verenigen met de beslissing van de examencommissie kan hij zich schriftelijk en gemotiveerd binnen 30 dagen na de verzending van die beslissing wenden tot de Commissie van Bindend Advies, ten kantore van de Stichting, op de wijze als hieronder beschreven. 2. Overige geschillen Bezwaar bij hoofdopleider a. Partijen kunnen overige geschillen die zich mochten voordoen bij de nakoming van de opleidingsovereenkomst en van de Samenwerkingsovereenkomst, daaronder begrepen het Onderwijs- en Examenreglement, voorleggen aan de hoofdopleider. b. Een geschil is aanwezig wanneer een der partijen aan een of beide andere partijen schriftelijk en gemotiveerd te kennen geeft dat dit het geval is, en wanneer bovendien overleg in der minne niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. c. De partij die zich voor een beslissing tot de hoofdopleider wendt, dient zich binnen 30 dagen na de kennisgeving sub b schriftelijk en gemotiveerd tot de hoofdopleider te wenden, per adres het bureau van de Stichting, die het schrijven doorzendt naar de hoofdopleider. d. De hoofdopleider beslist en hoort vooraf partijen.
9
Commissie van Bindend Advies e. Wanneer een partij zich niet kan verenigen met de beslissing van de hoofdopleider kan hij zich binnen 30 dagen na de bestreden beslissing schriftelijk en gemotiveerd wenden tot de Commissie van Bindend Advies, ten kantore van de Stichting, met verzoek bindend te adviseren. 3. Commissie van Bindend Advies Samenstelling a. De Commissie van Bindend Advies bestaat uit drie leden. Beide partijen benoemen elk een lid. Deze twee leden benoemen samen een derde lid, de voorzitter. Deze voldoet aan de benoembaarheidseisen van rechter in een Arrondissemenstrechtbank. b. Benoeming van de Commissie geschiedt binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek als hierboven bedoeld. Werkwijze c. De Commissie van Bindend Advies neemt een beslissing in hoogste ressort. Zij beslist als wijze mannen naar rechtvaardigheid, redelijkheid en billijkheid. d. De Commissie van Bindend Advies zal bij haar uitspraak tevens uitspraak doen inzake de verdeling van kosten over partijen, inclusief de kosten van de Commissie. De Commissie kan beslissen de kosten, waaronder die met betrekking tot rechtsbijstand, geheel ten laste van een van de partijen te brengen. e. De Commissie zal schriftelijk uitspraak doen tussen drie en zes maanden nadat zij haar benoeming heeft aanvaard. Dit opleidings- en examenreglement is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Stichting Postdoctorale Beroepsopleidingen GGZ Amsterdam op 9 december 2002, te Amsterdam.
Bijlage: Begripsomschrijving
Begripsomschrijving In dit reglement wordt verstaan onder: 1. het college ex artikel 14 Wet BIG: het orgaan, ingesteld door de Federatie van Gezondheidszorg psychologen, dat conform de regeling ex artikel 14 Wet BIG is aangewezen om de algemene en bijzondere eisen inzake de specialistische opleiding Klinisch Psycholoog, ten behoeve van het specialistenregister Klinisch Psycholoog, op te stellen en vast te stellen. 2. De docent: docent die onder verantwoordelijkheid van een hoofddocent zorgdraagt voor de inhoud en vormgeving van een cursorisch opleidingsonderdeel of een gedeelte daarvan. 3. Het examen: het totaal van met voldoende resultaat afgelegde proeven van bekwaamheid van de verschillende opleidingsonderdelen. 4. De examencommissie: de opleidingscommissie minus de vertegenwoordigers van de klinisch psychologen i.o. 5. De hoofddocent: docent die onder verantwoordelijkheid van de hoofdopleider zorgdraagt voor de inhoud en vormgeving van een cursorisch opleidingsonderdeel. De hoofddocent is lid van de opleidingscommissie.
10
6. De hoofdopleider: verantwoordelijke voor het inhoudelijk gedeelte van de opleiding, door het bestuur van de Stichting Postdoctorale Beroepsopleidingen GGZ Amsterdam als zodanig benoemd. De hoofdopleider is voorzitter van de opleidingscommissie. 7. De GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog: de afgestudeerde gezondheidszorgpsycholoog, die deelneemt aan de postdoctorale specialistische opleiding tot Klinisch Psycholoog. 8. Leertherapeut: leertherapeut krachtens een toepasselijke specialistische psychotherapie vereniging; gewoon lid van een specialistische psychotherapie vereniging, ter beoordeling door de hoofdopleider. 9. Leertherapie: onder begeleiding leren (her)kennen van normen en waarden, behoeften en impulsen, mogelijk eigen perceptuele vertekeningen en de invloed daarvan op de interactie met de patiënt. 10. De opleiding: postdoctorale specialistische beroepsopleiding tot Klinisch Psycholoog. 11. De opleidingsinstelling: De instelling die als zodanig wordt aangewezen door het orgaan terzake van het specialisme Klinisch Psycholoog van de representatieve beroepsvereniging: het college ex artikel 14 Wet BIG: in dit reglement is dit de Stichting. 12. De opleidingscommissie: commissie die de opleiding in initiërende en evaluerende zin begeleidt. Zij bewaakt de voortgang en kwaliteit van de opleiding en dient de hoofdopleider gevraagd en ongevraagd van advies. In die zin heeft zij een innoverende en evaluerende taak. Deze commissie bestaat uit de hoofdopleider (voorzitter), een vertegenwoordiging of vertegenwoordiger van praktijkopleiders, een vertegenwoordiger van de docenten en een vertegenwoordiging van de GZ-psychologen in opleiding tot Klinisch Psycholoog met een adviserende stem. 13. Opleidingsonderdelen: onderdelen van het cursorisch – en praktijkonderwijs. 14. De opleidingsovereenkomst: een schriftelijke overeenkomst tussen de Stichting Postdoctorale Beroepsopleidingen GGZ Amsterdam, de praktijkopleidingsinstelling en de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog waarin rechten en plichten van de partijen zijn beschreven. 15. Opleidingsprogramma: het geheel aan cursorische opleidingsonderdelen. 16. De praktijkopleider: de psycholoog/orthopedagoog die geregistreerd is als Klinisch Psycholoog, aantoonbare werkervaring heeft van tenminste 5 jaren in de klinische psychologie, verbonden is aan een praktijkopleidingsinstelling en daar een professionele autonome beroepsuitoefening voert, over een wetenschappelijke attitude beschikt, de beroepsethiek van de beroepsgroep onderschrijft en onder verantwoordelijkheid van de hoofdopleider zorgdraagt voor de inhoud en vormgeving van het praktijkdeel van de opleiding van met name genoemde klinisch psychologen in opleiding. 17. De praktijkopleidingsinstelling: de (gezondheids)zorginstelling waar de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog gedurende de opleiding zijn/haar praktijkonderwijs volgt en waarmee de Stichting een samenwerkingsovereenkomst heeft ter realisering van de praktijkcomponent van de postdoctorale opleiding tot Klinisch Psycholoog. 18. De samenwerkingsovereenkomst: de overeenkomst tussen de Stichting Postdoctorale Beroepsopleidingen GGZ Amsterdam en de praktijkopleidingsinstelling, waarin de samenwerking ten behoeve van de opleiding Klinisch Psycholoog wordt geregeld. 19. De Stichting: De Stichting Postdoctorale Beroepsopleidingen GGZ Amsterdam, zijnde het samenwerkingsverband van de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam, de RINO Noord-Holland, en de praktijkinstellingen op het gebied van de (geestelijke) gezondheidszorg in de regio. 20. Supervisie: opleiding in het verwerven van een eigen beroepshouding in relatie tot de beschikbare kennis, vaardigheden en normen, een en ander ter bevordering van het vinden van een antwoord op de vraag: “waarom is deze patiënt/cliënt een probleem voor mij?”
11
21. De supervisor: degene die over de door de GZ-psycholoog in opleiding tot Klinisch Psycholoog uitgevoerde werkzaamheden in de praktijkopleidingsinstelling supervisie geeft. De erkende supervisor is een geregistreerd Klinisch Psycholoog die gekwalificeerd is op het gebied waarop hij/zij de supervisie verzorgt en die de beroepsethiek van klinisch psychologen onderschrijft. Als regel zullen praktijkopleiders niet optreden als supervisor voor de GZpsychologen in opleiding tot Klinisch Psycholoog die onder hun verantwoordelijkheid vallen.
12
Vrijstellingenbeleid in het kader van de specialistische opleiding tot klinisch psycholoog (vastgesteld in het HCO-KP d.d. 3 juli 2008) Uitgangspunten: 1. Vrijstellingen kunnen slechts worden verleend door de hoofdopleider, die daarvoor desgewenst advies vraagt aan de opleidingscommissie en/of aan een extern deskundige. 2.
Voor opleidingsonderdelen die verplicht deel uitmaken van de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog zijn geen vrijstellingen mogelijk.
3.
Vrijstellingen kunnen worden verleend aan diegenen die zijn toegelaten tot de opleiding tot klinisch Psycholoog.
4.
Eventueel verleende vrijstellingen hebben in geen geval consequenties voor de opleidingsprijs.
Criteria en onderdelen Cursorisch: Cursorische gevolgd onderwijs indien kan worden aangetoond dat de gevolgde cursus naar omvang en inhoud overeenstemt met de betreffende cursus in de opleiding tot klinisch psycholoog en de cursus niet is gevolgd in het kader van een opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog. Bovendien moet de cursus gevolgd zijn bij een erkende opleidingsinstelling en/of erkend zijn door een Specialistische Psychotherapie Vereniging/beroepsvereniging. Dat geldt ook voor cursussen op het gebied van overige taken, waaronder management. De start van de cursus op basis waarvan vrijstelling wordt aangevraagd, mag niet langer dan 5 jaar geleden zijn geweest op het moment van de aanvraag, en moet met goed gevolg zijn afgerond. Leertherapie: Leertherapie mits die gevolgd is in het kader van een opleiding en de leertherapeut is erkend door een Specialistische Psychotherapie Vereniging. Curatieve therapie kan niet gelden als leertherapie. Supervisie: Supervisie diagnostiek en/of behandeling indien aangetoond kan worden dat de supervisie gevolgd is op het betreffende gebied/ de betreffende gebieden van de opleiding tot klinisch psycholoog en dat de supervisie de werkvorm/methodiek betreft die in de KP-opleiding is onderwezen. Verder dient de supervisie genoten te zijn in het kader van een opleiding die erkend is door de overheid of de betreffende beroepsgroep en moet de supervisor door de hoofdopleider worden erkend. Aan de gevolgde supervisie m.b.t. behandeling dient tenminste 30 uur cursorisch onderwijs op het betreffende gebied vooraf te zijn gegaan. Voor supervisie diagnostiek betreft dit 15 uur.
13
Wetenschappelijk Onderzoek: Het opleidingsonderdeel wetenschappelijk onderzoek indien d.m.v. een proefschrift of lopend (promotie)onderzoek aangetoond kan worden dat kennis van en ervaring met onderzoek is opgedaan. Dit tenminste tot op het competentieniveau dat vereist is in de opleiding tot klinisch psycholoog en naar aard en inhoud overeenstemmend met de criteria van de opleiding. Omvang De toelaatbare omvang van vrijstellingen die verleend worden, wordt aan de volgende maxima gebonden: a. 75 contacturen voor cursussen b. 50 uur voor leertherapie c. 50 uur voor supervisie psychotherapeutische behandeling d. 20 uur voor supervisie diagnostiek e. 540 uur praktijkervaring en 25 uur supervisie voor het onderdeel wetenschappelijk onderzoek Procedure Een verzoek om vrijstelling wordt gedaan door de gezondheidszorgpsycholoog in opleiding tot specialist (gios). Een verzoek om vrijstelling kan niet eerder worden gedaan dan nadat de persoon is aangenomen voor de opleiding. Vrijstelling dient schriftelijk met bewijsstukken aangevraagd te worden. De uitkomst wordt in het opleidingsplan/dossier opgenomen.
14