EXAMENREGLEMENT EN LEERSTOFOVERZICHT 1. Inleiding 2. Inrichting van het onderwijs 3. Het schoolexamen 4. Recht op herkansing 5. Het centraal examen 6. Onregelmatigheden 7. Afwijkende wijze van examineren 8. Uitslagregels 9. Slotbepalingen 10. Rooster centraal examen 2015 11. Leerstofoverzicht Bijlage 1 Examenreglement 2014-2015 Bijlage 2 Eindexamenbesluit
1
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING, toelichting Overal waar in dit boekje sprake is van hij/hem/zijn wordt ook bedoeld zij/haar. 1. INLEIDING Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) bevat de algemene regels voor het school- en centraal examen en een overzicht per vak van het examenprogramma. Het PTA wordt vastgesteld door het bevoegd gezag en jaarlijks voor 1 oktober aan de kandidaten, dat zijn de leerlingen die aan schoolexamens en centrale examens deelnemen, uitgereikt. Het bevoegd gezag baseert het PTA op de wet en op bepalingen die gesteld zijn door de minister. 2. INRICHTING VAN HET ONDERWIJS Overzicht VMBO theoretische leerweg. SECTOR
ECONOMIE
Gemeenschappelijke Nederlands vakken (verplicht) Engels
ZORG & WELZIJN Nederlands Engels
TECHNIEK
LANDBOUW
Nederlands Engels
Nederlands Engels
Biologie en Wiskunde of Maatschappijleer 2 of Geschiedenis + Staatsinrichting of Aardrijkskunde
Wiskunde en Nask 1
Wiskunde en Nask 1 of Biologie
Sectorgebonden vakken
Economie en Frans of Duits , Spaans of Wiskunde
Vrije vakken
Frans, Duits, Spaans, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Wiskunde, Nask2, Nask2, Biologie, Economie, Maatschappijleer 2,Kunstvakken 2- Tekenen
Gemeenschappelijke “beschermde”vakken (verplicht, alleen schoolexamen, geen centraal examen)
Maatschappijleer 1 Culturele en Kunstzinnige Vorming Lichamelijke Opvoeding
Maatschappijleer 1 Culturele en Kunstzinnige Vorming Lichamelijke Opvoeding
Maatschappijleer 1 Culturele en Kunstzinnige Vorming Lichamelijke Opvoeding
Maatschappijleer 1 Culturele en Kunstzinnige Vorming Lichamelijke Opvoeding
Examenvakken en sectoren De keuze van de examenvakken in klas 4 kan alleen gemaakt worden uit minimaal zes van de vakken die krachtens het bevoegd gezag in de twee hoogste leerjaren worden onderwezen, met dien verstande dat Nederlands en Engels verplicht zijn. Samen met Lichamelijke opvoeding, CKV en Maatschappijleer 1 vormen Nederlands en Engels het gemeenschappelijke deel van de theoretische leerweg. In de samenstelling van het vakkenpakket dient daarnaast rekening gehouden te worden met de per sector verplichte vakken. Deze sectorgebonden vakken zijn: -
sector economie: economie, Frans of Duits of Spaans of wiskunde sector zorg en welzijn: biologie, wiskunde of maatschappijleer 2 of geschiedenis en staatsinrichting of aardrijkskunde sector techniek: wiskunde en nask I sector landbouw: wiskunde, nask I of biologie
Met inachtneming van deze verplichting wordt de kandidaten de mogelijkheid geboden verder te kiezen uit het vrije deel van de leerweg te weten Frans, Duits, Spaans, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, natuurkunde en scheikunde (Nask1 en Nask2), biologie, economie, maatschappijleer 2 en kunstvakken (tekenen).
2
De wet staat toe een examenpakket samen te stellen van meer dan zes vakken. Hier gelden ook enige beperkingen: 1. Het kan organisatorisch soms onmogelijk zijn de benodigde lessen voor een gekozen zevende of achtste vak te volgen; de leerling zal dan ofwel een ander vak moeten kiezen ofwel geheel of gedeeltelijk moeten afzien van het “extra vak”. 2. Het bevoegd gezag kan op goede gronden van oordeel zijn, dat door het opnemen van een extra vak de kans om te slagen te klein wordt. In dat geval kan het bevoegd gezag de keuze van een extra vak niet toestaan. Met de invoering van het nieuwe VMBO bestaat het examen uit vier gedeelten: a. b. c. d.
Schoolexamens in de vorm van een examendossier. Een centraal examen aan het eind van het vierde leerjaar Een centraal praktisch examen voor het vak beeldende vakken 2 (tekenen). Een rekentoets
Examendossier Het examendossier bevat alle onderdelen van het schoolexamen. De school bewaart een overzicht van alle beoordelingen, het gemaakte werk en alle opgaven, correctievoorschriften, toetsen en ingevulde beoordelingsformulieren die op het schoolexamen, handelings- en praktische opdrachten en sectorwerkstuk van de kandidaten betrekking hebben.
3. HET SCHOOLEXAMEN Het schoolexamen bestaat uit: 1. 2. 3. 4. 5.
Schriftelijke en mondelinge tentamens Handelingsopdrachten Praktische opdrachten Sectorwerkstuk Beschermde vakken
Schriftelijke en mondelinge toetsen. Deze toetsen worden afgenomen in het vierde leerjaar. In het leerstofoverzicht staat duidelijk omschreven over welke onderwerpen, wanneer en op welke wijze de tentamens gehouden worden. Handelingsopdrachten. De handelingsopdrachten zijn in het derde leerjaar afgerond. Praktische opdrachten Voor een aantal vakken uit het examenpakket voert de kandidaat 1 of meer praktische opdrachten uit met een studiebelasting van 4 klokuren per vak. Praktische opdrachten worden met een cijfer door de vakdocent beoordeeld. Ze zijn niet herkansbaar. Sectorwerkstuk De inhoud van het sectorwerkstuk wordt bepaald door de door de kandidaat gekozen sector. Het sectorwerkstuk gaat over een maatschappelijk relevant onderwerp dat te maken heeft met de bij de sector passende beroepswereld. Het sectorwerkstuk vraagt minimaal een tijdsinvestering van 20 uur van de kandidaat. De beoordeling van het sectorwerkstuk dient minimaal “voldoende” te zijn; de beoordeling “goed” is ook mogelijk. Het sectorwerkstuk wordt gerealiseerd in het vierde leerjaar en telt mee in het examen.. De beoordeling van het sectorwerkstuk vindt plaats door de mentor van de examenkandidaat. Zij is gebaseerd op een vooraf aan de kandidaat verstrekt beoordelingsformulier. Indien een kandidaat uiterlijk een week voor de vaststelling van de examencijfers er niet is in geslaagd tenminste de beoordeling “voldoende” voor het sectorwerkstuk te behalen, is de betreffende kandidaat gezakt voor het examen.
3
Lichamelijke Opvoeding e Dit vak wordt in het 4 leerjaar afgesloten. De beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de kandidaat en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van dit vak. Behaalt een kandidaat de kwalificatie “voldoende” of “goed” niet dan heeft dit geen consequenties voor deelname aan het centraal examen. Zolang hij dit vak niet heeft afgesloten, kan hij echter geen diploma ontvangen. Berekening eindcijfers schoolexamen e In het jaarlijks uit te reiken leerstofoverzicht staan per vak de tentamens omschreven die in het 4 jaar moeten worden afgelegd. Bij elk tentamen staat de weging aangegeven in procenten. Het totaal bedraagt, inclusief de meetellende rapportcijfers uit het derde leerjaar, 100%.
Afronding van het schoolexamen Een kandidaat heeft het schoolexamen afgerond als - alle tentamens en praktische opdrachten zijn gemaakt en beoordeeld, - het sectorwerkstuk als minimaal “voldoende” is beoordeeld, - de handelingsopdrachten zijn uitgevoerd Indien het schoolexamen niet is afgerond kan de kandidaat niet aan het centraal examen deelnemen. Het diploma kan niet worden uitgereikt indien de beschermde vakken CKV en Lichamelijke opvoeding niet zijn afgesloten. De kandidaat is gezakt voor het examen indien het sectorwerkstuk niet voor de wettelijk vastgestelde datum is afgerond en met minimaal een voldoende is gewaardeerd. 4. RECHT OP HERKANSING Algemeen. Na herkansing van een tentamen geldt het hoogste van de behaalde cijfers. Maatschappijleer 1 e Alle kandidaten sluiten aan het eind van het 3 leerjaar het vak Maatschappijleer 1 af met een cijfer. Dit cijfer telt volwaardig als zevende cijfer mee voor de slaag/zakregeling van het eindexamen. Indien een kandidaat voor het vak Maatschappijleer 1 een afgerond cijfer lager dan een 7,0 heeft e gehaald, dan heeft de kandidaat de verplichting deel te nemen aan een herexamen dat in het 4 leerjaar wordt afgenomen. Schoolexamen. Voor wat betreft het vierde leerjaar heeft een kandidaat het recht om na elke tentamenperiode maximaal twee tentamens te herkansen. De kandidaat mag daarbij een keuze maken uit alle herkansbare tentamens van de betreffende tentamenperiode. Recht op een herkansing ontstaat verder wanneer er voor een herkansbaar tentamen een cijfer behaald is lager dan 6,0. Tentamens waarbij de kandidaat met voor de school acceptabele reden afwezig is geweest worden verplicht herkanst. Een dergelijke herkansing telt mee voor het hierboven vastgestelde maximum van twee herkansingen per tentamenperiode. De herkansingen vinden plaats op een nader aan te geven tijdstip. Een kandidaat die met een voor de school acceptabele reden een niet-herkansbaar (deel van een) tentamen mist, is verplicht het gemiste werk in te halen. Zulks ter beoordeling van de directie. Het inhalen van gemiste niet-herkansbare tentamens, of delen daarvan, leidt niet tot vermindering van het aantal toegestane herkansingsmogelijkheden. Praktische opdrachten. Praktische opdrachten zijn niet herkansbaar.
4
Sectorwerkstuk. Het sectorwerkstuk kan niet worden herkanst. Indien een sectorwerkstuk als “onvoldoende” wordt beoordeeld zal de kandidaat aanvullende werkzaamheden moeten verrichten teneinde minimaal de beoordeling “voldoende” te verwerven.
5. HET CENTRAAL EXAMEN. Het centraal examen kent drie tijdvakken. Het eerste tijdvak is de “normale“ periode waarin de examens worden afgenomen; het tweede tijdvak zijn de dagen waarop de herkansingen plaats vinden; het derde tijdvak biedt uitkomst voor bijzondere situaties. Gedurende het schooljaar ( maart 2015) legt de kandidaat een rekentoets af; direct na het centraal examen is er een herkansing/herprofilering mogelijk in de periode 28 mei tot 9 juni 2015. Het centraal examen is voor het vak kunstvakken2 (Tekenen) deels een praktisch examen, deels een schriftelijk examen. Voor alle andere vakken wordt het examen alleen schriftelijk afgenomen. De opgaven worden vastgesteld door een commissie, ingesteld door de minister van Onderwijs. Het centraal examen wordt afgenomen door de directeur en de examinatoren. In het derde tijdvak wordt het examen afgenomen door de “Staatsexamencommissie”. Toegestane hulpmiddelen tijdens het centraal examen Basispakket: schrijfmaterialen, tekenpotlood, blauw en rood kleurpotlood, liniaal met millimeterverdeling, passer, geometrische driehoek, vlakgum, goedgekeurd elektronisch rekenapparaat en een Nederlands woordenboek. Vakspecifieke hulpmiddelen: Moderne vreemde talen: woordenboek vreemde taal- Nederlands en Nederlands- vreemde taal Wiskunde: windroos Nask1 en 2: Binas KGT Het gebruik van een woordenboek Nederlands bij het CPE Tekenen is niet toegestaan.
6. ONREGELMATIGHEDEN. Niet tijdig inleveren Praktische opdrachten, sectorwerkstuk en (onderdelen van) het leesdossier moeten ingeleverd worden op de in het PTA of door de docent vermelde inleverdatum. Het op tijd inleveren kan, zoals vermeld in de betreffende score-modellen, worden beloond met scorepunten. Indien een leerling op de inleverdatum afwezig is, levert hij het gevraagde op de eerstvolgende schooldag in. Indien een kandidaat in deze in gebreke is dan wordt hij verplicht op een door de directie aan te wijzen tijdstip het betreffende werk te voltooien. Onregelmatigheden Wanneer een kandidaat zich tijdens het school- en/of centraal examen aan bedrog of enige andere onregelmatigheid schuldig maakt of zich aan het schoolexamen of enig onderdeel daarvan onttrekt, kan de directeur maatregelen nemen. Voor de inhoud van deze maatregelen en de beroepsmogelijkheden er tegen wordt verwezen naar het examenreglement van de Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm elders in dit PTA
7.
AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINEREN.
Indien een kandidaat meent, bijvoorbeeld door dyslexie, recht te hebben op een aanpassing van de wijze waarop het examen wordt afgelegd moet voor 1 november van het examenjaar bij de directeur van de school een verzoek tot aanpassing worden ingediend. Dit verzoek dient vergezeld te gaan van een in artikel 55 van het examenbesluit genoemde deskundigenverklaring. 8. UITSLAGREGELS. 5
De slaag-/zakregeling voor het VMBO staat in Hoofdstuk V van het Eindexamenbesluit artikel 47 tot en met 59. Dit hoofdstuk is als bijlage 2 bij dit PTA opgenomen. In dit hoofdstuk van het Eindexamenbesluit is onder andere het volgende opgenomen: Artikel 47.3 Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.( geldt bv. voor Maatschappijleer 1)
Vaststelling uitslag Vanaf 1 augustus 2011 zijn aangescherpte exameneisen voor het voortgezet onderwijs van kracht. Leerlingen moeten voor het centraal examen gemiddeld een voldoende halen om te kunnen slagen. Het gemiddeld centraal examencijfer moet onafgerond een 5,5 of hoger zijn . Artikel 49 1. De kandidaat die eindexamen vmbo, theoretische leerweg, heeft afgelegd is geslaagd indien het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is, en indien hij: a. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of b. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan tenminste één 7 of hoger, of c. voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan tenminste één 7 of hoger. 2. In aanvulling op het eerste lid geldt tevens dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel en het sectorwerkstuk de kwalificatie “voldoende” of “goed” is behaald. 3. De rekentoets heeft afgelegd. Herkansing centraal examen. De kandidaat heeft voor één vak waarin hij reeds examen heeft afgelegd het recht opnieuw deel te nemen aan het centraal examen. 9. SLOTBEPALINGEN. In alle gevallen waarin dit PTA niet voorziet; geldt het “Besluit eindexamens” met de daarbij behorende Nota van toelichting en de daarna vanwege de minister van onderwijs uitgegeven Beschikkingen. De volledige teksten liggen ter kennisname bij de directeur van de school. In onvoorziene en twijfelgevallen worden beslissingen genomen door de directeur van de school. Wanneer in de loop van het schooljaar aanvullende en/of veranderde regels worden gegeven aangaande enig onderdeel betreffende het examen, worden deze regels zo spoedig mogelijk als bijlage bij dit boekje uitgereikt
6
10.
ROOSTER CENTRAAL EXAMEN 2015.
ROOSTER Maandag 16 t/m woensdag 18 maart 2015: Centraal praktisch eindexamen (Beeldende vakken; tekenen) e
1 tijdvak: 09.00-11.00 uur Maandag 11 mei Dinsdag 12 mei Woensdag 13 mei Donderdag 14 mei Vrijdag 15 mei Maandag 18 mei Dinsdag 19 mei Woensdag 20 mei Donderdag 21 mei Vrijdag 22 mei Maandag 25 mei Dinsdag 26 mei Woensdag 27 mei
Beeldende vorming (tekenen) HEMELVAARTSVAKANTIE HEMELVAARTSVAKANTIE Geschiedenis Duits Maatschappijleer 2
13.30-15.30 uur Nask2 (scheikunde) Frans Nederlands
Engels Wiskunde Aardrijkskunde Nask1 (natuurkunde) Economie
PINKSTERVAKANTIE Biologie Spaans
e
Uitslag 1 tijdvak: Donderdag 11 juni 2015 HERKANSING e 2 tijdvak In de periode van 16 t/m 19 juni 2015, precieze data worden door de centrale examencommissie bekend gemaakt in haar “maartmededeling” in 2015, worden de herkansingen van het centraal schriftelijk eindexamen gehouden. e Uitslag 2 tijdvak: dinsdag 30 juni 2015 e
3 tijdvak: augustus 2014
7
Programma van Toetsing en Afsluiting 11.LEERSTOFOVERZICHT Overzicht van de onderdelen van het schoolexamen in klas 4 Periode 1 Periode 2 Periode 3
Ne
Luistervaardigheid Fictiedossier: boekverslag 1: 6-10 oktober.
Fictiedossier: boekverslag 2:15-19 december. Praktische opdracht: : 19 december
Fictiedossier: boekverslag 3: 2-6 maart Taalvaardigheid Luistervaardigheid
Fa
Schrijfvaardigheid Taalvaardigheid 1+2
Spreekvaardigheid Uitspraak Taalvaardigheid 5
Du
Schrijfvaardigheid Taalvaardigheid 1+2
Leesvaardigheid Luistervaardigheid Taalvaardigheid 3+4 Praktische opdracht Leesvaardigheid Luistervaardigheid Taalvaardigheid 3+4
Sp
Schrijfvaardigheid Taalvaardigheid 1+2
Leesvaardigheid Luistervaardigheid Taalvaardigheid 3+4 Praktische opdracht
En
Schrijfvaardigheid Taalvaardigheid 1+2
Ak
Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets+ opdracht Tentamen + deeltoets
Spreekvaardigheid Uitspraak Leesvaardigheid Taalvaardigheid 3+4 Praktische opdracht Tentamen + deeltoets
Gs Wi Nask 1 Nask 2 Bio Ec Mij 2 Te
Spreekvaardigheid Uitspraak Praktische opdracht Taalvaardigheid 5 Spreekvaardigheid Uitspraak Taalvaardigheid 5
Leesvaardigheid Luistervaardigheid Taalvaardigheid 5 Tentamen + deeltoets
Tentamen + deeltoets Tentamen + opdracht + opdracht Praktische opdracht Tentamen + deeltoets Tentamen + deeltoets
Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets
Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets
Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets Praktische opdracht Tentamen + deeltoets
Tentamen + opdracht Tentamen + praktische opdracht
Tentamen + opdracht Tentamen + praktische opdracht
Tentamen + opdracht Tentamen + praktische opdracht
8
Nederlands Tentamens / Examen Nederlands 2014 – 2015 Nr. % 0 15% 1 20%
Periode Klas 3 1 & 3
2 3 4
2 spreekbeurt 3 taalvaardigheid tussendoor fictie
15% 20% 20%
Onderwerp rapportcijfer klas 3 2 luistertoetsen
Datum 6 t/m. 10 oktober 2014 febr./ maart 2015 (Cito-‐toets) 19 t/m. 23 januari 2015 10 april t/m. 17 april 2015 4 verslagen op verschillende data ( zie hieronder) klaar: 19 december 2014 20 t/m. 24 april 2015 wo. 13 mei 2015 (13.30 – 15.30 uur) di. 16 + wo. 17 juni 2015 wo. 1 juli 2015
5 10% 1 en 2 praktische opdracht Oefen-‐examen Examen Nederlands Herexamens DIPLOMA UITREIKING Schooltentamens ( nrs. 1 t/m. 5) Centraal schriftelijk examen 50% van het eindcijfer 50% van het eindcijfer Algemene afspraken: 1. Een tentamen is pas afgerond en er wordt alleen een eindcijfer vermeld als alle onderdelen zijn gemaakt/ingeleverd ( FICTIE). 2. Bij het inleveren van de boekverslagen en de praktische opdracht geldt dat het te laat inleveren ervan punten kost. 3. Herkansbaar: tentamen 3 ( schrijfvaardigheid [zakelijke brief en samenvatting], één onderdeel of beide). Nr. 1 – Luistervaardigheid: 1. Leerlingen maken twee kijk-‐luistertoetsen van het CITO. 2. Het cijfer wordt bepaald a.d.h.v. de normering van het CITO, waarin beide toetsen even zwaar meewegen. 3. De eerste toets wordt afgenomen in ( of net voor) tentamenweek 1 ( 6 t/m. 10 oktober 2014) 4. De tweede toets (CITO 2014) wordt tijdens de Nederlandse les afgenomen in de periode februari/maart 2015. 5. Weging van het tentamen: 20%. Nr. 2 – Spreekbeurt: 1. Leerlingen houden een individuele spreekbeurt (tussen de 8 en 12 minuten). Bij onderschrijden of overschrijden van de gestelde tijd, per minuut 1 punt aftrek. 2. De spreekbeurt wordt gehouden in een aparte ruimte voor twee docenten, die samen de presentatie beoordelen (er zijn dus geen andere leerlingen aanwezig). 3. Cijfer wordt bepaald a.d.h.v. vooraf besproken en uitgedeelde criteria. 4. Onderwerp: vrije keuze (na goedkeuring docent Nederlands) of kiezen uit de verstrekte lijst. 5. Een powerpointpresentatie is een verplicht onderdeel. 6. De spreekbeurten worden gehouden in de tweede tentamenweek: 19 t/m. 23 januari 2015. 7. Weging van het tentamen: 15%. 9
Nr. 3 – Taalvaardigheid: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De leerlingen schrijven een zakelijke brief of een artikel. De leerlingen maken een samenvatting van een non-‐fictietekst. Het cijfer van beide onderdelen a.d.h.v. een scoreformulier. Beide onderdelen tellen even zwaar (1x) mee. Afname: tentamenperiode 3 (10 april t/m. 17 april 2015). Weging van het tentamen: 20%.
Nr. 4 – Fictie:
1. De leerlingen lezen drie boeken van drie verschillende schrijvers. 2. De titel en het niveau van het gekozen boek moet ter beoordeling worden overlegd aan de docent ! 3. Iedere keer als er een boek gelezen is, wordt er op school een verslag gemaakt (telkens in een verschillende vorm: kort boekverslag, lang boekverslag en recensie). 4. Het verslag wordt op de computer gemaakt, moet op een usb-‐stick worden opgeslagen en uitgeprint worden ingeleverd. 5. Einddata verslagen: boek 1: week 37 – 06 t/m. 10 oktober 2014 boek 2: week 47 – 15 t/m. 19 december 2014 werkstuk Middeleeuwen: week 05 – 26 t/m. 30 januari 2015 boek 3: week 10 – 02 t/m. 06 maart 2015 6. De leerlingen maken een werkstuk over de Middeleeuwse literatuur en lezen minimaal twee extra Middeleeuwse boekjes (titels in overleg met de docent). 7. Het eindcijfer Fictie wordt vastgesteld volgens een model, waarin de 3 boekverslagen en het werkstuk Middeleeuwen worden gewogen (een boekverslag telt 1x en het werkstuk Middeleeuwen 2x). 8. Weging van het tentamen: 20%.
Nr. 5 – Praktische opdracht:
1. De leerlingen maken m.b.v. internet een werkstuk over “Straattaal” of aanverwant onderwerp van de lijst die wordt uitgedeeld. 2. Met behulp van een instructie gaan de leerlingen informatie zoeken over dit onderwerp (volgens een van te voren uitgedeeld model). 3. Daarnaast doen de leerlingen een praktisch onderzoek naar dit onderwerp (enquête). 4. Inleveren voor de kerstvakantie (uiterlijk: 19 december 2014). Als je je werkstuk te laat inlevert, betekent dit puntenaftrek. 5. Weging van het tentamen: 10%.
Centraal Schriftelijk Examen:
Woensdag 13 mei 2015 : 13.30 – 15.30 uur Tekstverklaring, samenvatting en functionele schrijfopdracht (zakelijke brief of artikel) Lesmateriaal (verplicht !): • Stofmap om losse papieren te bewaren • Schrift (groot formaat) voor aantekeningen en schrijfopdrachten • Usb-‐stick op naam
10
Frans Leerjaar 4 Tentamenperiode PTA klas 3 1
2
3
Overige data: 25 januari
Inhoud/Stofomschrijving
Exameneenheid
Toetsvorm
Herkansing Ja/nee
Gewicht schoolexamen in % 15% 15%
Schrijfvaardigheid. De leerling schrijft een persoonlijke brief in het Frans. Taalvaardigheid I Taalvaardigheid II Leesvaardigheid (leesdossier).In de loop van het examenjaar leest iedere leerling 2 Franse leesboekjes.
K.7
S
Ja
K1.t/m 7.
S
Nee
3% 3%
K. 4
S
Nee
10%
Taalvaardigheid III Taalvaardigheid IV Praktische opdracht Spreekvaardigheid. De spreekvaardigheid wordt getoetst aan de hand van functionele taalsituaties. (spreektoetsen). Uitspraak. De uitspraak wordt tijdens het spreken beoordeeld. Taalvaardigheid V Luistervaardigheid: Cito luistertoets
K1.t/m 7.
S S
Nee Nee
K. 6
M
Nee
3% 3% 10% 15%
K. 6
M
Nee
5%
K..t/m 7. K. 5
S S
Nee ja
3% 15%
11
Duits Leerjaar 4 Tentamen- Inhoud/Stofomschrijving periode
Exameneenheid
Toetsvorm
Herkansing Ja/nee
Gewicht schoolexamen in % 15%
Schrijfvaardigheid: de leerling schrijft een persoonlijke en zakelijke brief of e-mail in het Duits. Taalvaardigheid I: Taalvaardigheid II 2 x deeltentamen Leesvaardigheid: iedere leerling leest twee Duitse leesboekjes.
K7
S
Ja
15%
K1-K7
S
Nee
3% 3%
K4
S
Nee
10%
Taalvaardigheid III: Taalvaardigheid IV 2 x deeltentamen
K1-K7
S
Nee
3% 3%
Spreekvaardigheid en uitspraak: K6 de spreekvaardigheid en de uitspraak worden getoetst aan de hand van een themagesprek en een rollenspel.
M
Nee
20%
Taalvaardigheid V
S
Nee
3%
S
Nee
10%
S
Ja
15%
PTA3 1
2
3
K1 – K7
Praktische opdracht Overige data: 23 januari
Luistervaardigheid: CITO-luistertoets Duits VMBO GT
K5
12
Engels Leerjaar 4 Tentamenperiode PTA klas 3 1
2
Inhoud/Stofomschrijving
Exameneenheid
Toetsvorm
Herkansing Ja/nee
Schrijfvaardigheid: persoonlijke brief in het Engels.
K7
S
Ja
Taalvaardigheid I Taalvaardigheid II
K1-K7
S
Nee
3% 3%
Spreekvaardigheid: a.h.v. K1-K7 een aantal functionele K6 taalsituaties Uitspraak: deze wordt K6 beoordeeld tijdens het spreken
S M
Nee
15%
M
Nee
5%
Praktische opdracht
S
Nee
10%
Nee
3% 3%
Taalvaardigheid III Taalvaardigheid IV 3
Overige data: 24 januari
Gewicht schoolexamen in % 15% 15%
Leesvaardigheid: vragen over K4/V1 2 gelezen boeken + tekstverklaring
S
Nee
10%
Taalvaardigheid V Luistervaardigheid (CITO-luistertoets)
K1-7 K5
S S
Nee Ja
3% 15%
Inhoud/Stofomschrijving
Exameneenheid
Toetsvorm
Herkansing Ja/nee
Schrijfvaardigheid: persoonlijke en zakelijke brief in het Spaans.
K7
S
Ja
Gewicht schoolexamen in % 15% 15%
Taalvaardigheid I K1-K7 Taalvaardigheid II Leesvaardigheid: vragen over K4 2 gelezen boeken. Schriftelijke toets.
S
Nee
S
Nee
Taalvaardigheid III K1-K7 Taalvaardigheid IV Praktische opdracht Spreekvaardigheid: a.h.v. K6 een aantal functionele taalsituaties K6 Uitspraak: deze wordt beoordeeld tijdens het spreken K1-7 Taalvaardigheid V
S S
Nee Nee
M
Nee
3% 3% 10% 15%
M
Nee
5%
S
Nee
3%
Luistervaardigheid op nog nader te bepalen datum
S
Ja
15%
Spaans Leerjaar 4 Tentamenperiode PTA klas 3 1
2
3
Overig:
K5
3% 3% 10%
13
Aardrijkskunde Leerjaar 4
PTA klas 3 1 1 1 1 2 2 3
Inhoud/ Stofomschrijving
Exameneenheid
Toetsvorm
Weer en Klimaat in Nederland H1
K1,K2, K3,K4/K6 V1 K1/K2/K3 V1 K1,K2 K3,K4,K6 V1
deeltoets
Weer en Klimaat in Spanje H2 Weer en Klimaat H1 t/m H3 Orkanen, Tornado’s en Rampenbestrijding Water in Nederland H1+ Water in China H2 Water in het MiddenOosten Water H1, H2, H3
Herkansing Gewicht Ja/nee Schoolexamen in % 15% N 5%
Praktische opdracht S
N
10%
J
15%
K1,K2,K3, deeltoets K6 V3 Praktische opdracht K1,K2,K3, S K6 K1,K2, deeltoets K3,K8
N
5%
N
5%
J
15%
N
5%
N
10%
15%
3
Bevolking & ruimte In Nederland H1
3
Bevolking & ruimte in Duitsland + Bevolking & ruimte in China
V5
3
Bevolking & ruimte H1, H2 en H3
K1,K2,K3, S K8
J
3
Topografie alle examenonderwerpen
Examen
Weer & Klimaat Water Bevolking & Ruimte
K1,K2,K3, CE K4,K6,K8 V1,V3,V5
J
Praktische opdracht
14
Geschiedenis Tentamen periode PTA3 1
2
Inhoud/Stofomschrijving
Examen eenheid
Toetsvorm
Herkansing Ja/nee nee
Gewicht schoolexamen in % 15%
Staatsinrichting van Nederland Deelopdracht: Kruip in de huid van vijf personen uit ste de 19 eeuw? So over de opdracht.
K5 en V2 S
Nee
5%
Deeltentamen: Communisme Nederland
S
Nee
5%
TT1:Module 6: Staatsinrichting van Nederland. Module 7: Nederland van 1900 tot 1914. Hoofdstuk 1,
S
Ja
15%
S
Nee
5%
S
Nee
5%
S
Ja
15%
S
Nee
10%
S
Nee
5%
M
Ja
20%
e
Module 7: Hoofdstuk 2: 1 wereldoorlog, Hoofdstuk 3: Interbellum. Hoofdstuk 4 : e 2 wereldoorlog.
K10 en V9
Deelopdracht: Russische revolutie
Deeltentamen: tijdvak Module 7, hoofdstuk 2 +3 paragraaf 1+2
TT2: Module 7: Hoofdstuk 2,3 en 4 3
Module 7 Hoofdstuk 5+6. P.O. Werkstuk over een vooraf gegeven onderwerp. Tijdsbalk, kolonisatie en dekolonisatie van Indonesië e Inleveren laatste week 3 periode Rep: H 5 + extra Midden Oosten TT3: Historisch overzicht vanaf 19 Hoofdstuk 5 en 6 + gekozen onderwerp/ P.O.
K10 en V9
15
Wiskunde Leerjaar 4 Tentamenperiode
Inhoud/Stofomschrijving
Deeltoets Hfdst.1 Grafieken en vergelijkingen Tentamen Hfdst. 1 Grafieken en vergelijkingen Hfdst. 4 Machtsverbanden
2
3
Toets- Herkansing Gewicht vorm Ja/nee schoolexamen in %
K1,2,3,4,5,6,7,8 (V3)
PTA klas 3 1
Exameneindtermen
Deeltoets Hfdst. 7 Exponentiële formules Tentamen Hfdst. 7 Exponentiële formules Hfdst. 2 Vlakke meetkunde Hfdst. 5 Rekenen (Opstap, § 5.1 / § 5.2 / § 5.3) Deeltoets Hfdst. 6 Goniometrie Tentamen Hfdst. 6 Goniometrie Hfdst. 5 Rekenen (§ 5.4 en § 5.5) Hfdst. 8 Ruimtemeetkunde
15 % S
Nee
5%
S
Ja
23 %
S
Nee
5%
S
Ja
23 %
S
Nee
5%
S
Ja
24 %
K 1,2,3,4 (V1)
K 1,2,3,4 (V1) K 1,2,3,4 (V1) K 1,2,3,4 (V1)
K 1,2,3,4 (V1) K 6 (V1) K5 (V1,2,3) K 1,2,3,4,6,8 (V1) K 1,2,3,4,6,8 (V1) K5 (V1,2,3) K 6,8 (V1,4)
16
Nask1 (natuurkunde) de
Methode: Pulsar 2 editie, 3-4 vmbo-kgt Leerjaar 4 TentamenInhoud/Stofomschrijving periode PTA klas 3
1
2
3
Exameneenheid
Toetsvorm
Herkansing Gewicht in Ja/nee schoolexamen 15%
H1: Stoffen en materialen H2: Elektriciteit (1) H3: Licht en beeld H4: Kracht en beweging (1)
Rep K1, K2, K3, + K4, K5, K7 TT en K8 + V2 en V4 PO
Nee
5%
Ja
15%
H5: Verbranden en Verwarmen H6: Geluid H7: Elektriciteit (2) H8: Kracht en beweging (2)
Rep K1, K2, K3, + K5, K6, TT K8 en K9 + V4 PO
Nee
5%
Ja
20%
K1, K2,K3, K10 en K111 V2 en V4
Nee
5%
Ja
20%
H9: Straling H10: Het weer H11: Verkeer en veiligheid H12: Constructies Praktisch opdrachten die de leerlingen gedurende het schooljaar zelfstandig uitvoeren en uitwerken in een verslag dan wel werkstuk. Het praktische werk worden verzameld in een map, het gemiddelde van de cijfers telt.
Rep + TT + PO PO
Nee
Nee
Nee 15%
17
Nask2 (scheikunde) Methode: Pulsar 2 Leerjaar 4 Tentamenperiode PTA klas 3
1
2
3
de
editie, 3-4 vmbo-kgt
Inhoud/Stofomschrijving
H6: Reactievergelijkingen H7: Zouten
H8: Zuren en basen H9: Reactiesnelheid en massa
H10: Zouten2 H11: Chemische industrie
Praktisch opdrachten die de leerlingen gedurende het schooljaar zelfstandig uitvoeren en uitwerken in een verslag dan wel werkstuk. Het praktische werk wordt verzameld in een map, het gemiddelde van de cijfers telt.
Exameneenheid
K3,K10,K11, V2
K2,K7,K10, K11,V2
K3,K4,K6, K7,K10.K11, V2
Toets- Herkansing Gewicht in vorm Ja/nee schoolexamen 15% Rep + TT + PO
Nee
5%
Ja
20%
Rep + TT + PO
Nee
5%
Ja
15%
Rep + TT + PO
Nee
5%
Ja
15%
PO
Nee
Nee
Nee
20%
18
Biologie Leerjaar 4 Tentamenperiode PTA klas 3
1
Inhoud/Stofomschrijving
Biologie voor jou VMBO KGT deel 3B: Thema 6 Waarneming en regulatie Thema 7 Regeling Thema 9 Gedrag Biologie voor jou VMBO KGT deel 3A: Thema 1 Cellen Thema 2 Ordening
2
3
Biologie voor jou VMBO KGT deel 4A Thema Stofwisseling Thema Planten Thema Ecologie Biologie voor jou VMBO KGT deel 3A: Thema 3 Voortplanting Thema 4 Erfelijkheid Biologie voor jou VMBO KGT deel 4B: Thema 5 Voeding en Vertering Thema 6 Gaswisseling Thema 7 Transport Thema 8 Opslag, Uitscheiding en Bescherming Biologie voor jou VMBO KGT deel 3A: Thema 5 Evolutie Praktisch opdrachten die de leerlingen gedurende het schooljaar zelfstandig uitvoeren en uitwerken in een verslag dan wel werkstuk. Het praktische werk worden verzameld in een map, het gemiddelde van de cijfers telt.
ExamenToetseenheid vorm K1, K2, K3, K4, K5, K6, K8, K12, K13 , V3, V4
Herkansing Gewicht in Ja/nee schoolexamen 15%
K1,K2,K3, K8,K11 K2,K3,V2, V3
Rep
Nee
5%
TT + PO
Ja
15%
K4, K6, K13 K1, K2, K3, Rep K4, K6, K7, K12
K13
Nee Nee
5%
TT + PO
Ja
20%
Rep
Nee
5%
TT + PO
Ja
20%
Nee
K1, K2,K3, K9, K10, V1,
K13
PO
Nee 15%
19
Economie Leerjaar 4 Tentamenperiode Inhoud/Stofomschrijving
Exameneenheid
Toetsvorm
Herkansing Ja/nee
Gewicht schoolexamen in % 15%
Hfdst. 1 Waar blijft je geld? Hfdst. 2 Kom je ermee uit? Hfdst. 3 Kies je voor zeker?
EC/K/4A
S
nee
5%
Hfdst. 1 Waar blijft je geld? Hfdst. 2 Kom je ermee uit? Hfdst 4 Hoe wordt er gewerkt?
EC/K/4A
S
ja
23%
Hfdst. 6 Kan de overheid dat regelen?
EC/K/6
S
nee
5%
Hfdst. 6 Kan de overheid dat regelen? Hfdst. 7 De overheid en ons inkomen
EC/K/6
S
ja
23%
Hfdst. 8 Hoe groot is jouw wereld?
EC/K/7
S
nee
5%
Hfdst. 5 Aan de slag Hfdst. 8 Hoe groot is jouw wereld?
EC/K/8 EC/K/7
S
ja
24%
PTA3 1
2
3
EC/K/5A
EC/V/1
20
Maatschappijleer 2 PTA 4: Periode:
Inhoud/stofomschrijving
Examen eenheid:
Toetsvorm
Herkansing Ja/nee
1
Politiek en beleid
ML2/K/1 ML2/K/2 ML2/K/3 ML2/K/4 ML2/V/1
Schriftelijk deeltentamen
Nee
Gewicht schoolexamen in % 5%
Schriftelijk Tentamen
Ja
20%
ML2/K/1 ML2/K/2 ML2/K/6 ML2/K/8 ML2/V/1
Schriftelijk deeltentamen
Nee
5%
schriftelijk
Ja
20%
ML2/K/1 ML2/K/3 ML2/K/4 ML2/K/5 ML2/V/1 ML2/V/2 ML2/V/3 ML2/K/1 ML2/K/3 ML2/K/4 ML2/K/5 ML2/K/7 ML2/K/8 ML2/V/1
schriftelijk
Nee
20%
Schriftelijk deeltentamen Schriftelijk Tentamen
Ja
5%
Ja
25%
1 2
Politieke structuur en denkwijze in Nederland. Basisvaardigheden maatschappelijk vraagstuk. Criminaliteit en rechtstaat
2
Basisvaardigheden criminaliteit en rechtsstaat. Rechten en plichten van burgers en de overheid in het juridische systeem.
2
Praktische opdracht Analyseren van een maatschappelijk vraagstuk.
3 3
Politiek en beleid, criminaliteit en rechtsstaat Politiek en beleid, mens en werk, de multiculturele samenleving, massamedia en mens en werk
Kunstvakken 2 -‐ Kunst & Media Het PTA voor kunstvakken 2 beslaat een periode van twee jaar en heeft een doorlopend programma. Zowel in leerjaar 3 als in leerjaar 4 bestaat de kern van de opdrachten uit CPE-‐materiaal uit de voorgaande jaren. In klas 3 staan de praktische kanten van de CPE-‐opdrachten centraal. Dit betekent dat vooral het werkproces aandacht krijgt: het starten met het maken van een mindmap, het doen van beeldend onderzoek en het verwerken van de voorbereidingen tot een eindwerkstuk. In het vierde leerjaar komt hier bij het bijhouden van het procesverslag, het maken van een eigen theoretische basis aan de hand van voorbeelden in een dummy en het doen van tentamen in een bijbehorend CSE-‐examen. De opdrachten waar achtereenvolgens aan wordt gewerkt hebben de titels: “Beestachtig”, “Groen” en “Roem”. In “Beestachtige” verwerkt de leerling zijn fascinatie voor een zelf gekozen dier. De leerling kiest welke kenmerken hij wil benadrukken. In “Groen” verbeeldt de leerling een groene ruimte waar hij zelf graag zou willen zijn. In “Roem” ten slotte maakt de leerling een kunstwerk als eerbetoon aan een zelf gekozen persoon. Naast het werken op school gaan de leerlingen twee maal op excursie: in oktober naar het Museum Kröller-‐Müller in Otterlo en in januari naar Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. In beide musea voeren de leerlingen opdrachten uit die terugkeren in het schriftelijk tentamen van de betreffende periode. 21
De leerlingen werken in een omgeving waar ze alle mogelijkheden binnen Kunst en Media kunnen toepassen ("van palet tot Photoshop"). Dit betekent dat de leerlingen bij iedere opdracht een vrije keuze hebben in de praktische uitvoering. De leerling kan zich vanuit de basiskennis opgedaan in klas 1 en 2 en de opgedane ervaring in klas 3 verder specialiseren in zijn favoriete disciplines. We onderscheiden (ten minste) de volgende disciplines of combinaties daarvan: potlood/kleurpotlood houtskool/Siberisch krijt pastelkrijt inkt en ecoline muziekbewerking en componeren stripverhaal
aquarel plakkaat-‐ en acrylverf collage mixed media reportagefotografie magazine
disciplines linoleumsnede/ets Photoshop grafisch Photoshop artistiek documentaire vrije fotografie
korte speelfilm animatiefilm reclamefilm reportage gamedesign
3D-‐vormgeving
webdesign
Planning en zwaarte van de beoordeling wordt in onderstaande tabel duidelijk:
Werk dat moet worden afgerond in betreffende periode
PTA 3 Periode 1
Onafgerond eindrapportcijfer klas 3 Dummy-‐opdrachten deel 1 (beeldaspecten) Beestachtige kunst mindmap Beestachtige kunst beeldend onderzoek Beestachtige kunst eindwerkstuk Beestachtige kunst reflecteren en procesverslag Schriftelijk tentamen o.a. over Beestachtig en Museum Kröller-‐ Müller Dummy-‐opdrachten deel 2 (beeldaspecten) Groen mindmap Groen beeldend onderzoek Groen eindwerkstuk Groen reflecteren en procesverslag Schriftelijk tentamen o.a. over Groen
Periode 2
Zwaarte beoordeling (percentage schoolonderzoek) 10% schoolonderzoekcijfer Zie periode 3 20% schoolonderzoekcijfer
5% schoolonderzoekcijfer * Zie periode 3 20% schoolonderzoekcijfer
7% schoolonderzoekcijfer *
Periode 3
Examen
Dummy-‐opdrachten deel 3 (beeldaspecten) Roem mindmap Roem beeldend onderzoek Roem eindwerkstuk Roem reflecteren en procesverslag Schriftelijk tentamen o.a. over Onderweg en Museum Boijmans Van Beuningen Centraal Praktisch Eindexamen (CPE) He thema is: wordt bekend in september Dit examen vindt plaats gedurende 12 klokuren op 16, 17 en 18 maart 2015. Precieze data worden later bekend gemaakt. Centraal Schriftelijk Eindexamen (CSE) Dit examen vindt plaats op woensdag 13 mei 2015 09:00-‐ 11:00. Voor thema zie boven.
10% Deel 1,2 en 3 samen 20 % schoolonderzoekcijfer
8% schoolonderzoekcijfer * 50% examencijfer
50% examencijfer
* De schriftelijke tentamens zijn herkansbaar.
Lichamelijke opvoeding e
Het vak lichamelijke opvoeding kent geen centraal examen. Het wordt in het 4 leerjaar afgesloten in het schoolexamen. Het examenprogramma begint in het derde leerjaar en bestaat uit: • • • • • • • • •
Oriëntatie op leren en werken Basisvaardigheden Leervaardigheden in het vak lichamelijke opvoeding Spel Turnen Bewegen op muziek Atletiek Zelfverdediging Sportoriëntatie en sportkeuze 22
Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm Voortgezet Onderwijs EXAMENREGLEMENT 2014-2015 Inhoudsopgave
Algemene bepalingen ........................................................................................ 24 artikel 1 REIKWIJDTE/DEFINITIES EXAMENREGLEMENT ...................................................................... 24 artikel 2 TOELATING TOT HET EINDEXAMEN ......................................................................................... 24 artikel 3 AFNEMEN EINDEXAMEN ............................................................................................................ 24 artikel 4 INDELING EINDEXAMEN ............................................................................................................. 24 artikel 5 GEHEIMHOUDING ........................................................................................................................ 25 artikel 6 PROGRAMMA'S VAN TOETSING EN AFSLUITING .................................................................... 25 artikel 7 ONREGELMATIGHEDEN ............................................................................................................. 25 Schoolexamen .................................................................................................. 26 artikel 8 ALGEMENE BEPALING SCHOOLEXAMEN ................................................................................ 26 artikel 9 VERHINDERING EN VERZUIM SCHOOLEXAMEN ..................................................................... 26 artikel 10 BEOORDELING SCHOOLEXAMEN ........................................................................................... 26 artikel 11 MEDEDELING BEOORDELING SCHOOLEXAMEN .................................................................. 27 artikel 12 VASTSTELLINGSVERGADERING SCHOOLEXAMEN .............................................................. 27 artikel 13 HERKANSING ............................................................................................................................. 27 artikel 14 HEREXAMEN SCHOOLEXAMEN ............................................................................................... 28 Centraal examen en rekentoets .......................................................................... 28 artikel 15 TOEZICHT CENTRAAL EXAMEN .............................................................................................. 28 artikel 16 VERHINDERING CENTRAAL EXAMEN ..................................................................................... 28 artikel 17 EINDE VAN DE EXAMENZITTING ............................................................................................. 29 artikel 18 VERWIJZING NAAR HET EINDEXAMENBESLUIT VO ............................................................. 29 artikel 19 DE REKENTOETS ...................................................................................................................... 29 Overgangsbepalingen ........................................................................................ 29 artikel 20 DE REKENTOETS ...................................................................................................................... 29 Overige bepalingen ........................................................................................... 29 artikel 21 ONVOORZIENE OMSTANDIGHEDEN ....................................................................................... 29
23
Algemene bepalingen
artikel 1 REIKWIJDTE/DEFINITIES EXAMENREGLEMENT 1. Dit examenreglement geeft uitvoering aan het Eindexamenbesluit VO van 10 juli 1989. De begripsbepalingen en overige regels uit het Eindexamenbesluit VO zijn van toepassing. 2. Op het examen van het International Baccalaureate / MYP is dit reglement aanvullend van toepassing. 3. Onder ‘vestiging’ wordt verstaan een vestiging van de Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm Voortgezet Onderwijs. Deze afzonderlijke vestigingen zijn het Alberdingk Thijm College, de Alberdingk Thijm Mavo, het St. Aloysius College, de International School Hilversum "Alberdingk Thijm", Groot Goylant en Laar & Berg.
artikel 2 TOELATING TOT HET EINDEXAMEN 1. Leerlingen van de Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm Voortgezet Onderwijs worden in de gelegenheid gesteld ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen. 2. Kandidaten die niet als leerling aan de Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm Voortgezet Onderwijs zijn ingeschreven, kunnen door de directeur namens het bevoegd gezag in de gelegenheid gesteld worden aan de school eindexamen af te leggen.
artikel 3 AFNEMEN EINDEXAMEN 1. De directeur en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 2. De directeur wijst één van de personeelsleden van de betrokken vestiging aan tot secretaris van het eindexamen.
artikel 4 INDELING EINDEXAMEN 1. Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen dan wel uit beide. 2. Het schoolexamen vwo, havo en vmbo kan mede een maatschappelijke stage omvatten. 3. Het schoolexamen vwo en havo omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel. 4. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken van het eindexamen. Ten minste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur of meer voor vwo en 320 uur of meer voor havo. 5. Het schoolexamen vmbo voor zover het betreft de theoretische leerweg en de gemengde leerweg, omvat mede een sectorwerkstuk. De tweede volzin van het derde lid is van overeenkomstige toepassing. Het sectorwerkstuk heeft betrekking op een thema uit de sector waarin de leerling het onderwijs volgt.
24
artikel 5 GEHEIMHOUDING Een ieder die betrokken is bij het eindexamen of onderdelen hiervan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding.
artikel 6 PROGRAMMA'S VAN TOETSING EN AFSLUITING 1. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting vast, dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. Het programma vermeldt in elk geval: a. welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst, b. de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen, c. de wijze waarop en de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het schoolexamen plaatsvinden, de herkansing daaronder mede begrepen, d. de wijze van herkansing van het schoolexamen, alsmede e. de regels voor de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. 2. In het programma van toetsing en afsluiting kan tevens worden bepaald dat ‘Nadere aanwijzingen’ ten aanzien van de organisatie van het schoolexamen en het centraal examen door de directeur kunnen worden vastgesteld. De ‘Nadere aanwijzingen’ worden tenminste twee weken voor de zitting van onderdelen van het centraal examen schriftelijk door de directeur aan de examenkandidaten ter kennis gesteld. De ‘Nadere aanwijzingen’ kunnen per vestiging verschillen. 3. Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden door de directeur voor 1 oktober toegezonden aan de inspectie en verstrekt aan de kandidaten.
artikel 7 ONREGELMATIGHEDEN 1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de directeur maatregelen nemen. 2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen. 3. Het besluit waarbij een in het eerste lid bedoelde maatregel wordt genomen, wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en, indien de kandidaat minderjarig is, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat. 4. De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde Commissie van Beroep. 5. De Commissie van Beroep van de Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm Voortgezet Onderwijs bestaat uit de heer mr drs. Th.W.C. Brok (voorzitter), mevrouw 25
S.G.H.M. Makker-Velthuis (vice-voorzitter) en mevrouw mr. W.G. Heeringa (secretaris). 6. Het beroep wordt binnen vijf dagen nadat de beslissing aan de kandidaat is bekendgemaakt, schriftelijk ingesteld bij de Commissie van Beroep: per adres Postbus 700, 1200 AS Hilversum, t.a.v. De Commissie van Beroep. De Commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De Commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De Commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur en aan de inspectie.
Schoolexamen
artikel 8 ALGEMENE BEPALING SCHOOLEXAMEN 1. Het schoolexamen strekt zich uit over alle vakken, waarin een kandidaat examen aflegt en wordt in het hoogste leerjaar afgesloten.
2. Het schoolexamen wordt tenminste één week voor de aanvang van het centraal examen afgesloten.
3. De directeur kan bij onderdelen van het schoolexamen meerdere examinatoren aanwijzen.
artikel 9 VERHINDERING EN VERZUIM SCHOOLEXAMEN 1. Indien een kandidaat door ziekte of om een andere geldige reden, dit ter beoordeling van de directeur, is verhinderd bij één of meer onderdelen van het schoolexamen, wordt dit zo spoedig mogelijk, doch voor de aanvang van het onderdeel van het schoolexamen aan de betrokken secretaris van het examen mondeling of schriftelijk gemeld. 2. Bij ziekte kan de directeur de kandidaat een geneeskundige verklaring laten overleggen. 3. Bij verhindering met geldige reden wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld het desbetreffende onderdeel van het schoolexamen alsnog af te leggen. 4. Verhindering anders dan met geldige reden, dit ter beoordeling van de directeur, wordt aangemerkt als verzuim. Verzuim is een onregelmatigheid als bedoeld in artikel 7. 5. Bij te laat komen zonder geldige reden, dit ter beoordeling van de directeur, bij een onderdeel van het schoolexamen heeft de kandidaat uitsluitend de resterende tijd tot zijn beschikking.
artikel 10 BEOORDELING SCHOOLEXAMEN 1. Het cijfer van het schoolexamen wordt uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10. 2. Voor vakken met alleen een schoolexamen wordt het cijfer in eerste instantie afgerond op één decimaal. Het eindcijfer wordt daarna afgerond op een heel cijfer. Dus een gemiddelde van 6,45 wordt eerst afgerond op 6,5. Deze 6,5 wordt op de cijferlijst bij het diploma afgerond op een 7. 3. Indien in een vak tevens centraal examen wordt afgelegd, worden de in het eerste lid genoemde cijfers gebruikt met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal. 4. In afwijking van het eerste lid, worden het vak culturele en kunstzinnige vorming en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elk profiel, beoordeeld met «voldoende» of «goed». Deze beoordeling gaat uit van de 26
5.
6.
7. 8.
mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende vakken, zoals blijkend uit het examendossier. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing op de kunstvakken en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elke leerweg. In afwijking van het eerste lid wordt het sectorwerkstuk beoordeeld met «voldoende» of «goed». Deze beoordeling geschiedt op de grondslag van het genoegzaam voltooien van het sectorwerkstuk, zoals blijkend uit het examendossier. Het sectorwerkstuk wordt beoordeeld door ten minste twee examinatoren. Indien een kandidaat in een vak door meer dan één examinator wordt geëxamineerd, stellen zij in onderling overleg het cijfer vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde cijfer. Indien dit gemiddelde cijfer een cijfer is dat als tweede decimaal een 5 of hoger heeft, wordt de eerste decimaal met 1 verhoogd. Van iedere beoordeling die bij het bepalen van het cijfer van het schoolexamen meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk, maar binnen de termijn van twee weken, in kennis. De kandidaat kan binnen drie werkdagen na bekendmaking van het cijfer van het schoolexamen of de beoordeling van een onderdeel ervan beroep aantekenen bij de directeur. De directeur behandelt dit beroep schriftelijk binnen drie werkdagen. Binnen drie werkdagen na de bekendmaking van de beslissing van de directeur kan hoger beroep worden aangetekend bij de Commissie van Beroep als bedoeld in artikel 7 lid 4. De Commissie van Beroep behandelt het hoger beroep schriftelijk binnen vijf werkdagen.
artikel 11 MEDEDELING BEOORDELING SCHOOLEXAMEN Voor de aanvang van het centraal examen maakt de directeur aan de kandidaat bekend, voorzover van toepassing: a) welk cijfer of welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen, b) de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld, en c) de beoordeling van het sectorwerkstuk.
artikel 12 VASTSTELLINGSVERGADERING SCHOOLEXAMEN 1. Nadat na afloop van het schoolexamen de secretaris van het examen een verzamellijst van cijfers en beoordelingen heeft opgesteld, vergewissen de examinatoren van de kandidaat zich van de juistheid van de overgenomen cijfers en beoordelingen en stellen met de directeur en de secretaris van het examen de cijfers en beoordelingen vast. 2. Wijzigingen nadien kunnen uitsluitend plaatsvinden door de directeur, nadat advies is ingewonnen bij de inspecteur. 3. De vaststellingsvergadering vindt tenminste drie werkdagen voor de aanvang van het centraal examen plaats.
artikel 13 HERKANSING 1. In de Programma's van toetsing en afsluiting wordt de herkansingsregeling per vestiging en afdeling beschreven. 2. Voor het onderdeel van het schoolexamen dat opnieuw is afgelegd, wordt het hoogst behaalde cijfer vastgesteld.
27
artikel 14 HEREXAMEN SCHOOLEXAMEN 1. In het programma van toetsing en afsluiting van het gymnasium, het atheneum, het havo, het mavo en het vmbo wordt de herexamenregeling per vestiging en afdeling beschreven. Daarbinnen kan de kandidaat naar eigen inzicht één vak waarin alleen een schoolexamen wordt afgelegd, indien de kandidaat voor dat vak een eindcijfer heeft behaald lager dan zes, opnieuw afleggen. 2. Voor het onderdeel van het schoolexamen dat opnieuw is afgelegd, wordt het hoogst behaalde cijfer vastgesteld.
Centraal examen en rekentoets
artikel 15 TOEZICHT CENTRAAL EXAMEN 1. De kandidaten maken het centraal examen per vak onder toezicht van door de di-
2. 3. 4.
5. 6. 7. 8. 9.
recteur aangewezen personen waaronder de secretaris van het examen, met dien verstande dat de directeur ervoor zorg draagt, dat steeds per 25 kandidaten tenminste één toezichthouder aanwezig is en in elke ruimte waar het centraal examen wordt afgenomen tenminste twee van hen aanwezig zijn. De directeur stelt de toezichthouders in kennis van de geheimhoudingsplicht, als bedoeld in artikel 5. Zij die toezicht hebben gehouden, maken een proces-verbaal op. Zij leveren dit in bij de directeur samen met het gemaakte examenwerk. Nadat bij de aanvang van het examen in enig vak de directeur de op de enveloppe met de examenopgaven bevindende gegevens heeft opgelezen en in orde bevonden, opent hij de enveloppe in tegenwoordigheid van de kandidaten. Indien niet alle kandidaten bij het examen in één ruimte zijn geplaatst, geschiedt het openen in één der voor dit examen bestemde ruimten. Onmiddellijk nadat de enveloppe geopend is, worden de opgaven rondgedeeld. De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot het einde van die toets. Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na aanvang van het onderdeel van het centraal examen worden toegelaten. De kandidaat heeft dan slechts de resterende tijd tot zijn beschikking. Gedurende het examen is het de kandidaat niet geoorloofd zich zonder toestemming van degenen die toezicht houden, uit de examenruimte te verwijderen. Tijdens het examen worden aan en door de kandidaten geen mededelingen van welke aard ook, aangaande de opgaven gedaan.
artikel 16 VERHINDERING CENTRAAL EXAMEN 1. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen per dag alsnog te voltooien. 2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van het College voor examens zijn eindexamen te voltooien. 3. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de directeur aan bij het College voor examens. In dat geval deelt de directeur aan het College voor examens mede, wanneer dat zich voordoet, dat ten behoeve van de kandidaat toepassing is gegeven aan artikel 55, eerste, tweede dan wel derde lid van het Eindexamenbesluit VO, en waaruit deze toepassing bestaat. 4. Na afloop van het derde tijdvak deelt het College voor examens het resultaat mede aan de directeur. 28
artikel 17 EINDE VAN DE EXAMENZITTING 1. Kandidaten kunnen de eerste zestig minuten na aanvang van het examenonderdeel
2.
en de laatste vijftien minuten voor het einde de ruimte niet verlaten, anders dan na toestemming van de directeur of de secretaris van het examen, die tevens dan maatregelen treffen tot geheimhouding van de opgaven. Het ingaan van het laatste kwartier wordt door een der toezichthouders in iedere ruimte aangekondigd.
artikel 18 VERWIJZING NAAR HET EINDEXAMENBESLUIT VO 1. De vaststelling van de uitslag van het examen, de regeling van de herkansing en de 2. 3.
uitreiking van diploma, cijferlijst en certificaten geschiedt overeenkomstig de artikelen 47 tot en met 59 van het Eindexamenbesluit VO. De artikelen 47 tot en met 59 van het Eindexamenbesluit VO worden als bijlage bij het Programma van toetsing en afsluiting opgenomen. Op de organisatie van de herkansing van het centraal examen zijn de artikelen 15 tot en met 17 alsmede de andere relevante bepalingen van dit reglement van toepassing.
artikel 19 DE REKENTOETS 1. De rekentoets wordt afgenomen in het laatste leerjaar. 2. In afwijking van het eerste lid, kan de directeur een leerling uit het voorlaatste leerjaar toelaten tot de rekentoets. Overgangsbepalingen
artikel 20 DE REKENTOETS 1. In de schooljaren 2013/2014 en 2014/2015 geldt met betrekking tot de rekentoets de overgangsregeling die is vastgelegd in artikel VIII van het Besluit van 23 april 2012 tot wijziging van het Eindexamenbesluit VO, het Staatsexamenbesluit VO en het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB in verband met examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen VO en mbo 2 en 3 en aanpassing examineringsvoorschriften voor mbo in verband met de beroepsgerichte kwalificatiestructuur (Stb. 2012, 217). 2. Deze overgangsregeling wordt als bijlage bij het Programma van toetsing en afsluiting opgenomen. Overige bepalingen
artikel 21 ONVOORZIENE OMSTANDIGHEDEN In alle gevallen waarin het Eindexamenbesluit, het examenreglement, het jaarlijks vastgestelde Programma van toetsing en afsluiting en de ‘Nadere aanwijzingen’ voor het schoolexamen en het centraal examen niet voorziet, beslist de directeur. Zoals vastgesteld, augustus 2014 te Hilversum
29
Eindexamenbesluit VO Hoofdstuk V. Uitslag, herkansing en diplomering Artikel 47. Eindcijfer eindexamen 1. Het eindcijfer voor de rekentoets en alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. 2. De directeur bepaalt het eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Indien de uitkomst van de berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. 3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer. 4. Het cijfer voor de rekentoets is tevens het eindcijfer. Artikel 48. Vaststelling uitslag 1. De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen in geval van een eindexamen de uitslag vast met inachtneming van artikel 49 of artikel 50, en voor zover van toepassing artikel 52a. 2. De uitslag luidt «geslaagd» of «afgewezen». 3. Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen betrekken de directeur en de secretaris van het eindexamen een of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de definitieve uitslag. De overgebleven vakken dienen een eindexamen te vormen. 4. Met het afleggen van het eindexamen in enig jaar aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs wordt gelijkgesteld het in dat jaar afleggen van de rekentoets of examen in een of meer vakken, aan die instelling met het oogmerk, in dat jaar het diploma te behalen door de combinatie met het overleggen door de desbetreffende kandidaat aan de examencommissie vavo van: a. één in artikel 52, eerste lid, of artikel 52a, bedoelde cijferlijst van een school die is uitgereikt in een eerder jaar; b. één in artikel 52, eerste lid, bedoelde cijferlijst, of een in artikel 53, tweede lid, bedoeld certificaat, afgegeven door een andere instelling voor educatie en beroepsonderwijs; c. één cijferlijst als bedoeld in artikel 30, eerste of tweede lid, of artikel 31, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit VO; d. een of meer bewijzen van ontheffing als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van dit besluit, of als bedoeld in artikel 11, vierde lid, van het Staatsexamenbesluit VO. 5. Cijferlijsten worden uitsluitend bij de vaststelling van de uitslag betrokken, indien na het jaar waarin zij zijn vastgesteld, nog geen 10 jaren zijn verstreken. Bewijzen van ontheffing worden uitsluitend bij de vaststelling van de uitslag betrokken indien na het jaar waarin het onderliggende diploma, getuigschrift of ander bewijsstuk is vastgesteld, nog geen 10 jaren zijn verstreken. 6. De kandidaat toont in voorkomend geval ten genoegen van de directeur aan dat hij recht heeft op een vrijstelling of ontheffing ingevolge de artikelen 11, 12, 13, 22, 23, 24 of 25, of ingevolge artikel 9, van dit besluit, dan wel als bedoeld in artikel 10 van het Staatsexamenbesluit VO. 7. De directeur vergewist zich ervan dat het eindexamen de in de artikelen 11, 12,13, 22, 23, 24 of 25 voorgeschreven vakken en rekentoets omvat. 30
8. Indien de kandidaat eindexamen heeft afgelegd en in datzelfde jaar deelstaatsexamen heeft afgelegd of deeleindexamen aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, worden de met het deelstaatsexamen respectievelijk deeleindexamen behaalde cijfers, indien de kandidaat daarom tijdig en schriftelijk heeft verzocht, betrokken bij de uitslagbepaling. Artikel 49. Uitslag eindexamen leerwegen vmbo 1. De kandidaat die het eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd, is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor: 1°. de rekentoets als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; of voor 2°. de rekentoets als eindcijfer 6 of meer heeft behaald en voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: 1°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; of 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; d. hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en e. als het een eindexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het sectorwerkstuk de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald. 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt het eindcijfer van het afdelingsvak of het intrasectorale of intersectorale programma in de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg meegerekend als twee eindcijfers. 3. In afwijking van het eerste lid, is de kandidaat die eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd ter afsluiting van een leerwerktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de wet geslaagd indien hij voor het beroepsgerichte programma ten minste het eindcijfer 6 en voor de rekentoets en voor het vak Nederlandse taal ten minste het eindcijfer 5 en het eindcijfer 6 heeft behaald. Indien de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing. 4. Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld, maakt de directeur deze schriftelijk aan de kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 51 bepaalde. De uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 51, eerste lid, geen toepassing vindt.
Artikel 51. Herkansing centraal examen 1. De kandidaat heeft voor één vak van het eindexamen waarin hij reeds centraal examen heeft afgelegd, nadat ingevolge artikel 49, vierde lid, of artikel 50, vijfde lid, de eindcijfers zijn bekendgemaakt, het recht om in het tweede tijdvak of, indien artikel 45, eerste lid, van toepassing is, in het derde tijdvak, opnieuw deel te nemen aan het centraal examen of aan het cspe, met dien verstande dat indien het betreft het eindexamen van de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg in het vmbo, dit recht 31
eveneens bestaat voor het cspe af te nemen door het bevoegd gezag aansluitend aan het eerste tijdvak of in het tweede tijdvak. De herkansing van het cspe bestaat uit het opnieuw afleggen van deze toets of van één of meer onderdelen daarvan. 2. De kandidaat stelt de directeur voor een door deze laatste te bepalen dag en tijdstip schriftelijk in kennis van gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht. 3. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. 4. Na afloop van de herkansing in het laatste leerjaar wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 48 en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat bekendgemaakt. 5. Na afloop van een herkansing in het voorlaatste leerjaar wordt het eindcijfer schriftelijk aan de kandidaat bekendgemaakt. 6. Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de vakken waarin in een examenjaar deeleindexamen is afgelegd. De kandidaat die in een examenjaar zowel eindexamen als een of meer deeleindexamens aflegt, oefent het in het eerste lid bedoelde recht per examenjaar ten hoogste eenmaal uit. Artikel 51a. Herkansing rekentoets 1. De kandidaat heeft recht op één herkansing in de rekentoets binnen de periode waarin de rekentoets wordt afgenomen, bedoeld in artikel 46, vierde en vijfde lid. 2. Artikel 51, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 52. Diploma en cijferlijst 1. De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd, een cijferlijst uit waarop voor zover van toepassing zijn vermeld: a. de cijfers voor het schoolexamen en de cijfers voor het centraal examen, b. voor vwo en havo het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk, c. voor vmbo het thema van het sectorwerkstuk, alsmede de beoordeling van het sectorwerkstuk, d. de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding in vwo en havo, e. de beoordeling van het kunstvak en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van de leerweg in mavo en vbo, f. de beoordeling van de maatschappelijke stage, indien: 1°. de maatschappelijke stage is beoordeeld met «voldoende» of «goed»; 2°. deze tenminste de duur heeft gehad van 30 uren. g. volgens welke differentiatie, bedoeld in artikel 7, derde lid, is geëxamineerd, h. de eindcijfers voor de rekentoets en de examenvakken met inbegrip van het cijfer bepaald op grond van artikel 50, tweede lid, en i. de uitslag van het eindexamen. 2. De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat, daaronder mede begrepen de kandidaat die zijn eindexamen met gunstig gevolg heeft voltooid ten overstaan van het College voor examens, een diploma uit, waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de uitslag zijn betrokken. Op het dipoma vmbo is in elk geval de leerweg vermeld die bij de uitslag is betrokken. 3. Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die ten minste samen een eindexamen vormen, worden de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit. 32
4. Onze Minister stelt het model van de cijferlijst vast. 5. Voor de vermelding op de cijferlijst van vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend bij het eindexamen geldt het volgende: b. indien het betreft het eindexamen vmbo: 1°. de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans, drama en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel worden niet vermeld op de cijferlijst indien de kandidaat het eindexamen aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs; 2°. vakken waarvoor de kandidaat is vrijgesteld op grond van artikel 9 van dit besluit of artikel 10 van het Staatsexamenbesluit VO, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer; 3°. vakken waarvoor de kandidaat bij het eindexamen vmbo voor zover het betreft de theoretische leerweg, is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen vmbo voor zover het betreft de kaderberoepsgerichte leerweg of de basisberoepsgerichte leerweg waarvan deze vakken dan wel de overeenkomstige vakken, bedoeld in artikel 10, negende lid, van de wet, deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer; 4°. andere vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend, worden vermeld op de cijferlijst, zonder vermelding van een cijfer. 6. Op de cijferlijst wordt de rekentoets waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend bij het eindexamen op grond van de artikelen 9 tot en met 13 of 22 van dit besluit of artikel 10 van het Staatsexamenbesluit VO vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer. 7. De directeur en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma's en de cijferlijsten. 8. Indien de kandidaat in een bepaald jaar is geslaagd voor het eindexamen, draagt de directeur er op verzoek van de kandidaat zorg voor dat de behaalde cijfers voor de vakken waarin in datzelfde jaar deeleindexamen of deelstaatsexamen is afgelegd, worden vermeld op de cijferlijst. 9. De directeur van een scholengemeenschap die in elk geval een school voor mavo omvat, reikt op verzoek van de kandidaat die met goed gevolg het examen vmbo in de gemengde leerweg aan die school heeft afgelegd en bovendien examen heeft afgelegd in een extra algemeen vak en met het meetellen van dat vak voldoet aan artikel 49 voor zover het betreft de uitslag van het eindexamen vmbo in de theoretische leerweg, het diploma vmbo van de theoretische leerweg uit. Artikel 52b. Voorlopige cijferlijst 1. Indien de kandidaat de rekentoets, een centraal examen of een afsluitend schoolexamen in één of meer vakken heeft afgelegd in het voorlaatste leerjaar en vervolgens de school verlaat zonder het eindexamen te voltooien, verstrekt de directeur hem een voorlopige cijferlijst. 2. Op de voorlopige cijferlijst worden de rekentoets, het vak of de vakken waarin de kandidaat centraal examen heeft afgelegd vermeld, alsmede het cijfer van het schoolexamen, het cijfer van het centraal examen en het eindcijfer, met de aantekening of gebruik is gemaakt van de herkansingsmogelijkheid. 3. Indien de kandidaat een afsluitend schoolexamen heeft afgelegd wordt de beoordeling of het cijfer daarvan vermeld op de voorlopige cijferlijst. 4. Onze Minister stelt het model van de voorlopige cijferlijst vast. Artikel 53. Certificaat en cijferlijst 1. De examencommissie vavo reikt aan de kandidaat die deeleindexamen heeft afgelegd 33
aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, een cijferlijst uit waarop zijn vermeld, voor zover van toepassing: a. de cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen, b. voor het vwo en havo het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk, c. voor het vmbo het thema alsmede de beoordeling van het sectorwerkstuk, en d. de eindcijfers voor de rekentoets en de examenvakken met inbegrip van het cijfer, bepaald op grond van artikel 49, derde lid. 2. De examencommissie vavo reikt aan de in het eerste lid bedoelde kandidaat, alsmede aan de kandidaat aan wie op grond van de definitieve uitslag niet op grond van 52, tweede lid, een diploma kan worden uitgereikt, een certificaat uit, waarop zijn vermeld, voor zover van toepassing: a. het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald, b. de rekentoets, indien de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald, c. voor het vwo en havo het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk, en d. voor het vmbo het thema van het sectorwerkstuk, voor zover beoordeeld met «goed» of «voldoende». 3. De directeur reikt aan de definitief voor het eindexamen vmbo afgewezen kandidaat die de school verlaat en die voor een of meer vakken of de rekentoets van dat eindexamen een eindcijfer 6 of meer heeft behaald, een certificaat uit, waarop zijn vermeld, voor zover van toepassing: a. het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald, b. de rekentoets, indien de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en c. het thema van het sectorwerkstuk, voor zover beoordeeld met «goed» of «voldoende». 4. Onze Minister stelt het model van het certificaat en de cijferlijst vast. Artikel 54. Duplicaten, afgifte verklaringen en vervangende opleidingsdocumenten 1. Duplicaten van afgegeven diploma's, certificaten, bewijzen van ontheffing en cijferlijsten worden niet verstrekt. 2. Een schriftelijke verklaring dat een in het eerste lid bedoeld document is afgegeven, welke verklaring dezelfde waarde heeft als dat document zelf, kan uitsluitend door Onze Minister worden verstrekt. 3. Een document ter vervanging van een diploma, certificaat of cijferlijst kan uitsluitend door Onze Minister worden verstrekt indien op grond van artikel 4, vierde lid, artikel 7, eerste lid, of artikel 28b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek de voornaam onderscheidenlijk de geslachtsnaam van de kandidaat is gewijzigd. Hoofdstuk VI. Overige bepalingen Artikel 55. Afwijking wijze van examineren 1. De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd, met dien verstande dat aan de overige bepalingen in dit besluit wordt voldaan. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 2. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat: 34
a. er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld, b. de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen of de rekentoets in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, en c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring. 3. Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit, ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. De in de eerste volzin bedoelde afwijking kan betrekking hebben op: a. het vak Nederlandse taal en literatuur; b. het vak Nederlandse taal; c. enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is. 4. De in het derde lid bedoelde afwijking bestaat voor zover betrekking hebbend op het centraal examen slechts uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal. 5. Van elke afwijking op grond van het derde lid wordt mededeling gedaan aan de inspectie. Artikel 56. Gegevensverstrekking 1. Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de eindcijfers in het voorlaatste leerjaar, voor zover van toepassing, en na de vaststelling van de definitieve uitslag stuurt het bevoegd gezag aan Onze Minister en aan de inspectie een opgave waarop voor de kandidaten voor zover van toepassing zijn vermeld: a. het profiel of de profielen danwel de leerweg waarop het examen betrekking heeft; b. de vakken waarin examen is afgelegd; c. de cijfers van het schoolexamen alsmede in voorkomend geval, het vak of de vakken waarop het profielwerkstuk betrekking heeft en de beoordeling en het thema van het sectorwerkstuk; d. de cijfers van het centraal examen; e. de rekentoets; f. de eindcijfers; g. de uitslag van het eindexamen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een bevoegd gezag dat op grond van artikel 103b, tweede lid, van de wet of op grond van artikel 2.3.6a, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs examengegevens samen met het persoonsgebonden nummer verstrekt aan Onze Minister. Artikel 57. Bewaren examenwerk 1. Het werk van het centraal examen en de rekentoets der kandidaten wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de directeur, ter inzage voor belanghebbenden. 2. Een door de directeur en de secretaris van het eindexamen ondertekend exemplaar van de opgave, bedoeld in artikel 56 wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard. 3. De directeur draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij de centrale examens 35
gebruikte opgaven gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school. 4. Een kandidaat die voor een vak ten overstaan van het College voor examens centraal examen aflegt met geheime opgaven, kan omtrent zijn werk gedurende genoemde periode van zes maanden inlichtingen inwinnen bij het College voor examens. Artikel 58. Afwijkende inrichting examen Ten behoeve van experimenten met een andere inrichting van het eindexamen kan Onze Minister toestaan dat van dit besluit wordt afgeweken. Artikel 59. Spreiding voltooiing eindexamen 1. Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomend geval het schoolexamen, voor een deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in het daarop volgende schooljaar aflegt. In dat geval wordt het eindexamen in een vak in het eerste of in het tweede van deze schooljaren afgesloten. 2. Het eerste lid is van toepassing op de rekentoets, met dien verstande dat de rekentoets in het ene schooljaar of in het daarop volgende schooljaar kan worden afgelegd. 3. Het bevoegd gezag geeft zijn in het eerste lid bedoelde toestemming uiterlijk voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag afwijken van de eerste volzin ten behoeve van een kandidaat die nog niet in alle betrokken eindexamenvakken centraal examen heeft afgelegd. 4. Artikel 51, eerste tot en met vierde lid, is ten aanzien van de kandidaat van toepassing in het eerste en in het tweede schooljaar van het gespreid centraal examen, met dien verstande dat het in dat artikel bedoelde recht in het eerste schooljaar ontstaat nadat de eindcijfers van de vakken waarvoor in het eerste schooljaar het centraal examen is afgesloten, voor de eerste maal zijn vastgesteld. 5. Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de eindcijfers, behaald tot en met het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen, zendt het bevoegd gezag aan de Onze Minister een opgave waarop voor die kandidaat zijn vermeld de gegevens, genoemd in artikel 56, onderdelen a tot en met g. 6. De directeur en de secretaris stellen op verzoek van de kandidaat de uitslag van het eindexamen reeds vast aan het einde van het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen of het gespreid schoolexamen, met overeenkomstige toepassing van artikel 49 of artikel 50.
36
Besluit van 23 april 2012 tot wijziging van het Eindexamenbesluit VO, het Staatsexamenbesluit VO en het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB in verband met examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen VO en mbo 2 en 3 en aanpassing examineringsvoorschriften voor mbo in verband met de beroepsgerichte kwalificatiestructuur (Stb. 2012, 217) ARTIKEL VIII OVERGANGSRECHT EINDEXAMENBESLUIT VO 1. In afwijking van artikel 49, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO en onverminderd artikel 49, tweede lid van het Eindexamenbesluit VO is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daarop volgende schooljaar de kandidaat die eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: 1°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; of 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; d. hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; e. als het een eindexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het sectorwerkstuk de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en f. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer. 2. In afwijking van het eerste lid en artikel 49, eerste en derde lid, van het Eindexamenbesluit VO, is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daaropvolgende schooljaar de kandidaat die eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd ter afsluiting van een leerwerktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de wet geslaagd indien hij: a. voor het beroepsgerichte programma en voor het vak Nederlandse taal het eindcijfer 6 of meer heeft behaald; en b. de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer. Indien de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing. 3. In afwijking van artikel 50, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO en onverminderd artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daaropvolgende schooljaar de kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor de andere vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: 1°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 37
of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of 4°. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; d. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald; e. hij voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en f. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer. 4. Voor een kandidaat voor wie de wijziging op grond van artikel II, onderdeel E, vierde en vijfde lid, van het Besluit van 19 augustus 2010 tot wijziging van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 en het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in verband met aanscherping van de slaag/zakregeling in het voortgezet onderwijs (Stb. 2010, 332), nog niet van toepassing is, geldt dat hij in het schooljaar 2015–2016, onverminderd de overige bepalingen van artikel 50 van het Eindexamenbesluit VO, geslaagd is voor het eindexamen, indien hij voor de rekentoets ten minste een vijf of meer heeft behaald. 5. Indien de kandidaat op grond van artikel 59 van het Eindexamenbesluit VO met het afleggen van het gespreid centraal examen is aangevangen: a. in het schooljaar voorafgaand aan de invoering van de rekentoets: is het eerste lid, onder b, niet van toepassing op zijn eindexamen; b. in het schooljaar volgende op het schooljaar waarin de rekentoets is ingevoerd: is in afwijking van het eerste lid in de twee opvolgende schooljaren na het schooljaar waarin de rekentoets is ingevoerd het overgangsrecht in dit artikel van toepassing op zijn eindexamen.
38