Evaluatieonderzoek naar het contactmoment in klas 2 en klas 4 van het voortgezet onderwijs
Welke ervaringen hebben scholen, docenten, leerlingen, met de nieuwe invulling van het contactmoment op het voortgezet onderwijs, met betrekking tot: uitvoering, inhoud, tijd en het bereik van jongeren?
Augustus 2014
Gerda Schillemans Sociaal Jeugd Verpleegkundige en Projectleider Contactmomenten VO Bianca Fortuin Sociaal Jeugd Verpleegkundige en MSc Health Sciences
GGD Flevoland
Inhoud Samenvatting ....................................................................................................... 4 Introductie............................................................................................................ 6 Aanleiding .......................................................................................................... 6 Proces ............................................................................................................... 7 Uitvoering .......................................................................................................... 7 Doel van het onderzoek ....................................................................................... 8 Methode ..............................................................................................................10 Onderzoeksdesign en procedure ..........................................................................10 Onderzoekspopulatie ..........................................................................................10 Dataverzameling ................................................................................................10 Vragenlijst ......................................................................................................11 Interviews ......................................................................................................11 Focusgroepen..................................................................................................11 De kwantitatieve gegevens ...............................................................................12 Analyses ...........................................................................................................12 Resultaten ...........................................................................................................12 Bereik in uitvoering van het contactmoment VO2/VO4 ............................................12 Resultaten evaluatie ...........................................................................................13 Resultaten van docenten .....................................................................................13 Contactmoment klas VO2 .................................................................................14 Contactmoment VO4 ........................................................................................14 De eerste les...................................................................................................15 Klasprofiel ......................................................................................................16 Leefstijlles ......................................................................................................17 Reacties .........................................................................................................18 Samenwerking ................................................................................................19 Nazorg ...........................................................................................................19 Rapportcijfer ...................................................................................................20
2
Resultaten interviews .........................................................................................20 Evaluatie met contactpersonen van school ..........................................................20 Organisatie .....................................................................................................20 Contactmoment VO2 ........................................................................................21 Contactmoment VO4 ........................................................................................21 De FLEMOVO- en Leefstijlles .............................................................................22 Nazorg ...........................................................................................................22 Discussie .............................................................................................................23 Ervaringen ......................................................................................................23 Bekendheid en bereik .......................................................................................26 Aanbevelingen ................................................................................................27 Sterke punten en limitaties ...............................................................................27 Bibliografie ..........................................................................................................29 Bijlage 1 Enquête ................................................................................................30 Bijlage 2 Interviewtopics ……….…………………………………………………………………………………34
3
Samenvatting Op dit moment verandert er veel in de jeugdgezondheidszorg. Eén van de onderwerpen is de gezondheid van adolescenten in Nederland. Zo heeft de overheid in 2012 besloten dat er een extra contactmoment voor adolescenten moest komen om het contact met jongeren vanaf 14 jaar te versterken. Op dat moment bevatte het wettelijk basistakenpakket jeugdgezondheidszorg (BTP) slechts één contactmoment in klas 2 van het voorgezet onderwijs. GGD Flevoland is het schooljaar 2013-2014 (september 2013) gestart met de uitvoering van het extra contactmoment voor adolescenten. Aandacht wordt besteed aan een gezond gewicht, de psychosociale gezondheid van jongeren en de sociaal-emotionele problematiek. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het bevorderen van seksueel gezond gedrag en aan preventie van middelenmisbruik zoals drugs en alcohol. Bij de invulling van het contactmoment in zowel klas 2 (VO2) als in klas 4 (VO4) van het voortgezet onderwijs is gekozen voor een klassikale aanpak in plaats van een individueel contactmoment. Op die manier komt meer tijd vrij voor risicojongeren en collectieve voorlichting. De contactmomenten in klas 2 en 4 bestaan uit een digitale vragenlijst, de FLEMOVO, wegen en meten, een op maat gemaakte leefstijlles met klasprofiel en een optionele themales en of ouderavond. Deze evaluatiestudie is uitgevoerd om na het schooljaar van 2013-2014 inzichtelijk te krijgen in hoeverre de nieuwe invulling van het contactmoment in VO2 en het nieuwe contactmoment VO4 daadwerkelijk leidt tot een efficiëntere tijdsbesteding in collectieve en individuele preventie. En hoeveel jongeren er meer of minder worden bereikt ten opzichte van de uitsluitend individuele benadering. Tot slot is onderzocht of jongeren GGD Flevoland ook (beter) weten te vinden voor vragen en informatie over gezondheid en gerelateerde onderwerpen. Er is sprake van een mixed method study. De kwalitatieve data is verzameld via vragenlijsten en interviews. Kwantitatieve gegevens over het bereik van jongeren zijn verzameld via het digitaal dossier JGZ. De onderzoekspopulatie bestond uit directie, teamleiders, zorgcoördinatoren en docenten EN LEERLINGEN van alle middelbare scholen uit de provincie Flevoland die geparticipeerd hebben in het vernieuwde contactmoment VO2 of het nieuwe contactmoment VO4. Uit de resultaten blijkt dat de algehele mening over de nieuwe opzet van het contactmoment positief is. Het overgrote deel van de docenten geeft aan dat het goed is dat er een contactmoment is. Docenten geven als voordelen aan dat de leefstijlonderwerpen makkelijker bespreekbaar worden, het contactmoment is laagdrempelig. Ze vinden het contactmoment een goede manier om jongeren meer bewust te maken van hun gezondheid en leefstijlkeuzes. Jongeren kunnen elkaars mening horen en delen. Veel docenten geven verder aan dat jongeren in de vierde klas in een levensfase zitten waarin ze te maken hebben met veel veranderingen en beslismomenten. Docenten vinden het belangrijk dat de jongeren hierover worden geïnformeerd en advies hierover kunnen krijgen of vragen kunnen stellen. Daarnaast kunnen jongeren in zowel VO2 als in VO4 nu iemand anders, dan hun ouders, om advies vragen. Veel docenten zien geen nadelen aan het extra contactmoment. Een enkele docent vindt een individueel contactmoment beter.
4
Het grootste nadeel/bezwaar is van organisatorische aard. Het plannen in mentoruren is voor VO2 een geschikt lesuur om het contactmoment in te plannen. In VO4 is dit lastiger omdat klassen lang niet allemaal vaste (mentor) klassen hebben. Het inroosteren van de lessen ten koste van een mentorles vinden een aantal docenten niet prettig. Aanbevelingen zijn om met name de klassen 4 van het VMBO zo vroeg mogelijk in het schooljaar te plannen zodat er geen problemen komen met de eindexamens. Met betrekking tot de lessen wordt aanbevolen om voor het wegen en meten een rustige plek te vinden, buiten het klaslokaal. Voor het volgende schooljaar zal er daarom standaard gevraagd worden aan scholen om een aparte ruimte voor het wegen en meten vrij te maken. Daarnaast geeft een aantal scholen aan dat de leefstijlles interessant is maar dat deze vrij veel onderwerpen en reeds bekende informatie bevat. Er wordt aanbevolen de onderwerpen meer op de klas af te stemmen. Daarnaast wordt er voor het volgende schooljaar een nieuwe leefstijlles ontwikkeld voor klas 4 die een beter vervolg geeft op de leefstijlles in klas 2 en aandacht schenkt aan onderwerpen die volgens het onderzoek nog ontbraken, zoals het sociale media gebruik en gameverslaving. Om naar aanleiding van de leefstijlles jongeren te spreken, worden de leerlingen volgend jaar per brief uitge nodigd voor een gesprek op school. Daarnaast zal er verwezen worden naar www.jouwggd.nl waar jongeren naar eigen behoefte kunnen chatten met een jeugdarts of een jeugdverpleegkundige. Tot slot zal er volgend jaar op twee kleinere middelbare scholen in Almere getest worden of het voor de bekendheid en organisatie van het contactmoment in klas 2 en in klas 4 beter is om één vaste jeugdverpleegkundige, op één school, gedurende het hele schooljaar alle contactmomenten en de daaruit voortvloeiende vervolgafspraken te laten uitvoeren. Geconcludeerd kan worden dat dankzij de nieuwe invulling van het contactmoment in VO2 en het extra contactmoment in VO4 de GGD bekender is geworden op scholen. Meer jongeren zijn bereikt en er wordt aangegeven dat het duidelijker is geworden wat de GGD precies doet. Of meer jongeren de GGD weten te vinden zal in de komende jaren verder onderzocht moeten worden. In het schooljaar 2013/2014 zijn 96% van de jongeren die in VO2 zitten gezien door de jeugdverpleegkundige of jeugdarts. Ten opzichte van het jaar daarvoor zijn 21% meer jongeren uit VO2 door ons bereikt. In totaal is 94% van de jongeren uit VO4 door ons gezien.
5
Introductie De jeugdgezondheidszorg is op dit moment aan vele veranderingen onderhevig. Eén van de onderwerpen is de gezondheid van adolescenten in Nederland. Op dit moment bevat het basistakenpakket van de jeugdgezondheidszorg (BTP) van GGD Flevoland op het voortgezet onderwijs één contactmoment in klas twee. Vanuit de overheid is in 2012 besloten dat er een extra contactmoment adolescenten moet komen. Hiervoor is 15 miljoen euro structureel vrijgemaakt (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012). Het RIVM (2009) geeft ook aan dat één contactmoment in de leeftijdsperiode van 12- 19 jaar te weinig is om risicojongeren tijdig te signaleren. Het RIVM adviseert daarom dat een extra contactmoment rond de leeftijd van 15 a 16 jaar zeer wenselijk is (Dunnink, 2009). GGD’en en RVIM hadden hier al jaren voor gepleit. Doel van het extra contactmoment is om het contact met jongeren vanaf 14 jaar te versterken (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012). Het contactmoment richt zich op het bevorderen van gezondheid en gezond gedrag, om de participatie van jongeren in de maatschappij te vergroten (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, 2013). Om gezondheid en gezonde leefstijl te bevorderen wordt er aandacht besteed aan gezond gewicht, de psychosociale gezondheid van jongeren, de sociaal-emotionele problematiek en tot slot wordt er aandacht besteed aan het bevorderen van seksueel gezond gedrag en richt het contactmoment zich op de preventie van middelenmisbruik zoals drugs en alcohol (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012; Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, 2013; Steijn et al., 2014). Het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (2013) heeft een pakket aan maatregelen gevormd waarbij wordt ingezet op de eigen kracht van jongeren. Jongeren kunnen voor vragen en informatie zelf contact opnemen met de jeugdgezondheidszorg. Hiervoor is het belangrijk dat de jeugdgezondheidszorg bekend, zichtbaar en toegankelijk is voor jongeren. Daarnaast moet het contactmoment aansluiten bij de belevingswereld voor jongeren. Informatie moet aansluiten op wat er op dit moment speelt bij jongeren. Sociale media kan hier een grote rol in spelen. Steijn et al. (2014) geeft aan dat collectieve interventies gericht op het aanleren van vaardigheden het meest geschikt zal zijn als preventie van een risicovolle leefstijl, overgewicht en middelengebruik. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport laat GGD’en vrij om het extra contactmoment VO4 zelf in te vullen.
Aanleiding GGD Flevoland is het schooljaar 2013-2014 (september 2013) gestart met de uitvoering van het extra contactmoment voor adolescenten in het voortgezet onderwijs, hierna te noemen contactmoment VO4. Voor het voortgezet onderwijs is gekozen voor een klassikale aanpak in plaats van een individueel contactmoment zoals op het basisonderwijs. Aanleiding hiervoor was een succesvolle pilot uitgevoerd met het contactmoment voortgezet onderwijs klas 2 ( VO2) in 2012 in Almere. Tijdens deze pilot is het individuele gezondheidsonderzoek vervangen door een klassikaal onderzoek. Het besluit om het bestaande PGO VO2 anders in te richten is ontstaan naar aanleiding van nieuwe ideeën en mening vanuit het NCJ. In onder andere de handreiking ‘Scenario’s voor flexibilisering in de JGZ’ van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid staat hier meer over beschreven (NCJ, 2012). Zo komt er door het klassikaal maken van het individuele contactmoment, meer tijd vrij voor risicojongeren en collectieve voorlichting, waarbij eventueel ook ouders betrokken kunnen worden.
6
Proces In afwachting van het landelijk besluit om het contactmoment voor adolescenten op te nemen in het vernieuwde BTP (2015), heeft de GGD voor 2013 en 2014 bij alle gemeenten in Flevoland subsidie aangevraagd om het nieuwe contactmoment in te kunnen voeren. Het contactmoment wordt uitgevoerd in klas 4 van het VO. Op Dronten na hebben alle gemeenten dit subsidieverzoek gehonoreerd. Alle middelbare scholen in Flevoland zijn benaderd en er zijn informatiebijeenkomsten gehouden voor besturen, directies, zorgcoördinatoren, teamleiders en docenten. Er werd bij de GGD een projectleider aangesteld om de pilot in VO2 voort te zetten, te implementeren en het contactmoment VO2 in deze nieuwe stijl om te zetten naar een contactmoment VO4. De procedures en werkinstructies werden aangepast aan de leeftijdscategorie. Er werden afspraken gemaakt om de organisatie en uitvoering van dit nieuwe contactmoment correct te laten verlopen en de verkregen gegevens goed te kunnen verwerken in het digitale dossier van de jongeren. Lessen zijn ontwikkeld evenals diverse werkvormen. Voor de gastlessen is samenwerking gezocht met plaatselijke ketenpartners zoals Tactus, Oké op School en Carrefour. Van de bestaande landelijke Emovo vragenlijst is een speciale Flevolandse versie gemaakt. In overleg met de afdeling Beleid & Onderzoek is de Emovo vragenlijst gecombineerd met vragen uit de al bestaande JGZ vragenlijst en vragen over pesten en groepsdruk. Zodoende is de FLEMOVO ontstaan, een digitale vragenlijst specifiek voor de doelgroep en eenvoudig te verwerken tot een klasprofiel, schoolprofiel en uiteindelijk een gemeenteprofiel. Deze profielen maken inzichtelijk hoe de leefstijl van jongeren eruitziet. Medewerkers zijn getraind en jeugdverpleegkundigen bijgeschoold. De deskundigheidsbevordering had betrekking op de kenmerken van de leeftijdsgroep, de verschillende leefstijlonderwerpen, juridische aspecten en de organisatie van het nieuwe contactmoment. De jongeren en hun ouders/verzorgers hebben een uitnodigingsbrief met betrekking tot het PGO VO4 thuis gestuurd gekregen met uitgebreide informatie. Er zijn folders en flyers gemaakt om scholen /docenten te informeren over het nieuwe contactmoment. Verder heeft de projectleider regelmatig landelijk bijeenkomsten bijgewoond om tot een uitwisseling van ideeën en materialen te komen.
Uitvoering Vanaf september 2013 is gestart met het plannen van activiteiten op de scholen. Hierbij is samen met de scholen gezocht naar een goede samenwerking en balans tussen de planning van de schoolactiviteiten (themaweken, schoolreisjes, examens etc.) en de planning van de GGD. De voorkeur was om het gezondheidsonderzoek in aanwezigheid van de mentor in mentoruren te laten plaatsvinden. Indien dit niet mogelijk was zijn de onderzoeken in andere lessen gepland. Jongeren en hun ouders/verzorgers zijn vooraf geïnformeerd middels een brief waarin zij zelf ook konden aangeven of ze daarnaast ook uitgenodigd wilden worden voor een individueel contactmoment.
7
Voor het extra contactmoment adolescenten is gekozen voor de volgende aanpak: Twee (mentor)uren zijn gebruikt voor:
De eerste les: Onder begeleiding van een jeugdverpleegkundige en een medisch administratief medewerker is klassikaal de digitale vragenlijst (FLEMOVO) afgenomen en zijn de leerlingen gemeten en gewogen om de BMI te bepalen. De uitkomsten werden individueel door de jeugdverpleegkundige verwerkt in het Digitale Dossier van de jongeren. Aan de hand van de individuele antwoorden uit de FLEMOVO is voor elke klas een klasprofiel gemaakt. De tweede les is een leefstijlles. Deze les wordt afgestemd op het klasprofiel van de desbetreffende klas. In deze les is door de jeugdverpleegkundige van de GGD ingegaan op leefstijlonderwerpen zoals voeding, roken, alcohol/drugsgebruik, veilig vrijen en gehoorschade. Ook zijn onderwerpen als weerbaarheid, pestgedrag en sombere gevoelens besproken. Dit zijn gezondheidsonderwerpen die ook zijn aangewezen door de overheid en het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012; Van Heerwaarden, 2013). Optioneel is een 3e les met een thema op basis van het klassenprofiel en overleg met de mentor. Onderwerpen kunnen zijn: Relaties en seksualiteit; Gezonde voeding; Verslavingen; Sociale Media; Weerbaarheid. Hierbij wordt de samenwerking met (lokale) ketenpartners gezocht zoals Tactus, Oké op School (Vitree), Carrefour. Ook werd scholen de mogelijkheid van een ouderavond geboden met als thema Pubers en gedrag met daarbij diverse workshops over Relaties en Seksualiteit; Roken/Alcohol/Drugs; Gameverslavingen.
Daarnaast nodigde GGD Flevoland risicokinderen en hun ouders uit voor een extra individueel gesprek bij GGD Flevoland.
Doel van het onderzoek Vanwege het feit dat de uitvoering van het contactmoment in klas 2 twee vernieuwd is en het contactmoment in klas 4 nieuw is binnen het BTP is er voor gekozen om beide contactmomenten te evalueren. Deze evaluatiestudie wordt uitgevoerd om na het schooljaar van 2013/2014 inzichtelijk te krijgen in hoeverre de nieuwe invulling van het contactmoment in klas 2 op het voorgezet onderwijs daadwerkelijk leidt tot een efficiëntere tijdsbesteding in collectieve en individuele preventie. Hierbij wordt de oude werkwijze in klas 2 vergeleken met de nieuwe werkwijze in klas 2 zodat inzichtelijk wordt wat de nieuwe werkwijze op het voortgezet onderwijs oplevert met betrekking tot kosten, tijd en het bereik van de jongeren. Is de nieuwe werkwijze tijd- en kostenbesparend ten opzichte van de oude werkwijze in klas 2? Hoeveel jongeren worden er meer of minder bereikt ten opzichte van de uitsluitend individuele benadering en weten jongeren GGD Flevoland ook (beter) te vinden voor vragen en informatie over gezondheid en gerelateerde onderwerpen? Daarnaast is het doel van dit evaluatieonderzoek om inzichtelijk te krijgen of het extra contactmoment in klas 4 aansluit op het doel van de overheid; meer inzicht verkrijgen in de gezondheid van jongeren vanaf 14 jaar (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012). Daarom is tijdens deze studie onderzocht hoeveel jongeren er zijn bereikt en of er met behulp van het extra contactmoment meer inzicht is verkregen in de gezondheid van deze jongeren vanaf 14 jaar. Daarbij is het echter belangrijk dat de eigen kracht van jongeren wordt benadrukt. Voorwaarde hiervoor is dat de GGD 8
zichtbaar, bekend en toegankelijk is zodat jongeren weten waar zij voor vragen en informatie naar toe kunnen (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, 2013). Is GGD Flevoland door het extra contactmoment zichtbaar, bekend en toegankelijk voor jongeren zodat zij gestimuleerd worden om voor vragen en informatie de GGD te benaderen? Het doel van het evaluatieonderzoek is daarom ook om inzichtelijk te krijgen wat de onderzoekspopulatie vindt van het extra contactmoment in klas 4. Vinden school en jongeren het extra contactmoment een toegevoegde waarde? Weten jongeren, scholen en ouders GGD Flevoland te vinden voor vragen en informatie over gezondheid(sonderwerpen)? Hoofdvraag: Welke ervaringen hebben scholen, docenten, leerlingen, met de nieuwe invulling van het contactmoment op het VO met betrekking tot uitvoering, kosten, tijd en het bereik van jongeren. Deelvraag 1: Wat zijn volgens scholen, docenten en leerlingen de voor- en nadelen van het nieuwe contactmoment voortgezet onderwijs klas 2, ten opzichte van de oorspronkelijke werkwijze van het contactmoment voortgezet onderwijs klas 2 met betrekking tot uitvoering en tijd? Deelvraag 1A: Welke ervaringen hebben scholen, docenten, leerlingen met de uitvoering van het contactmoment; het geven van twee GGD lessen, een optionele 3e les en een moment waarop verpleegkundigen jongeren op basis van risicotaxatie individueel benaderen? Deelvraag 1B: Is het nieuwe contactmoment kosten- en tijdbesparend ten opzichte van het oorspronkelijke contactmoment? Deelvraag 1C: Worden er via het nieuwe contactmoment meer jongeren bereikt dan via het oorspronkelijke contactmoment? Deelvraag 2: Welke ervaringen hebben scholen, docenten en leerlingen met het contactmoment voortgezet onderwijs klas 4? Deelvraag 2A: Welke ervaringen hebben scholen, docenten, leerlingen met de uitvoering van het contactmoment; het geven van twee GGD lessen, een optionele 3 e les en een moment waarop verpleegkundigen jongeren op basis van risicotaxatie individueel benaderen? Deelvraag 2B: Weten jongeren de GGD te vinden voor vragen en informatie met betrekking tot leefstijl en gezondheid (als gevolg van het extra contactmoment)? Deelvraag 2C: hoeveel jongeren zijn er bereikt door middel van het contactmoment voortgezet onderwijs klas 4?
9
De verwachting was dat via een collectief contactmoment voor jongeren op school, meer jongeren bereikt zouden worden met een preventieve boodschap. De leefstijlles valt onder lestijd waardoor jongeren verplicht zijn om aanwezig te zijn. Tot slot werd er verwacht dat de GGD bekender zou worden bij de jongeren en bekender zal worden op scholen omdat de jeugdverpleegkundige nu intensiever gaat samenwerken met het bestuur en met de docenten van de scholen. Daarnaast zouden jeugdverpleegkundigen meer in contact komen met jongeren aangezien het contactmoment niet uit minimaal één gesprek bestaat maar uit minimaal twee lessen.
Methode Onderzoeksdesign en procedure Er is sprake van een mixed method study waarbij door middel van een vragenlijst, interviews en focusgroepen gebruik gemaakt zal worden van een kwalitatieve survey. Docenten van middelbare scholen uit de provincie Flevoland zijn benaderd door middel van een vragenlijst. De contactpersonen van scholen waarmee de contactmomenten zijn georganiseerd zijn benaderd voor een interview. Leerlingen zijn benaderd door middel van focusgroepen. Er is een kwantitatieve analyse uitgevoerd om het bereik van de jongeren via de contactmomenten in klas 2 en in klas 4 te onderzoeken.
Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestond uit directie, teamleiders, zorgcoördinatoren, docenten en leerlingen van alle middelbare scholen uit de gehele provincie Flevoland die geparticipeerd hadden in het vernieuwde contactmoment klas 2 of het nieuwe contactmoment klas 4. Docenten en leerlingen zijn geïncludeerd in de studie wanneer zij betrokken waren bij het nieuwe contactmoment in klas 2 of in klas 4. Contactpersonen van scholen zijn geïncludeerd wanneer zij in samenwerking met de GGD de contactmomenten in klas 2 of in klas 4 op school hebben gerealiseerd. Scholen die de contactmomenten niet volledig hebben uitgevoerd, dat wil zeggen dat zij niet zowel les één als les twee hebben gehad, zijn geëxcludeerd van het onderzoek. Leerlingen zijn geëxcludeerd wanneer zij niet hebben meegedaan met het contactmoment in klas 2 of in klas 4. Docenten zijn geëxcludeerd wanneer zij niet aanwezig waren bij een tweede of vierde klas waar de contactmomenten zijn uitgevoerd.
Dataverzameling De kwalitatieve data zijn verzameld via vragenlijsten, interviews en focusgroepen. De vragenlijsten, interviews en focusgroepen zijn gestructureerd middels een topic lijst. De topiclijst is samengesteld aan de hand van de belangrijkste thema’s die geëvalueerd moesten worden voor het vernieuwde contactmoment in klas 2 en het nieuwe contactmoment klas 4 (tabel 1). Tabel 1. Topiclijst per meetinstrument
Meetinstrument Vragenlijsten
Topic Algemeen GGD lessen
Specificatie topic Mening contactmoment klas 2/ klas 4 in het algemeen Invulling les 1 en 2 Vragenlijst
10
Samenwerking Nazorg
Interviews
Afsluitende vragen Mening Organisatie
Inhoud
Focusgroepen
Suggesties Algemeen Uitnodiging Les één Les twee Nazorg
Klassenprofielen Vooraf geïnformeerd Wat is belangrijk bij samenwerking Verbetersuggesties Benadering verpleegkundige wanneer er nog vragen/zorgen zijn Opmerkingen/ verbetersuggesties Mening over het contactmoment; pakket van 2 à 3 lessen + nabespreking Evaluatie planning Suggesties voor het nieuwe jaar Pakket van 2/3 lesuren, Het gebruik van mentoruren Nabespreking met leerlingen Samenwerking GGD Wat krijgt school terug van docenten, leerlingen en ouders Verbeterpunten voor volgend schooljaar Mening contactmoment klas twee/ vier in het algemeen Overleg met ouders, bezwaar/geen bezwaar Invulling van de les Kwaliteit vragenlijst Evaluatie Leefstijlles Benadering verpleegkundige wanneer er nog vragen/zorgen
Vragenlijst Om inzichtelijk te krijgen wat docenten van het klassikaal contactmoment in klas 2 en van het nieuwe contactmoment in klas 4 vinden is er een vragenlijst ontwikkeld met open en gesloten vragen. Deze vragen zijn geclusterd in verschillende onderwerpen. Er wordt gevraagd wat men vindt van de klassikale invulling van het contactmoment in klas 2 en in klas 4, wat men van de 1e en 2e les vindt, hoe de samenwerking met de GGD is verlopen en hoe verpleegkundigen de leerlingen het beste kunnen benaderen als er nog vragen of zorgen zijn naar aanleiding van de ingevulde vragenlijsten. De vragenlijst is gecontroleerd door een epidemioloog, werkzaam bij de GGD. Vervolgens zijn de vragenlijsten per mail naar de docenten opgestuurd. De complete vragenlijst is opgenomen in bijlage 1. Interviews Met alle contactpersonen van de deelnemende middelbare scholen zijn er afspraken gemaakt voor een evaluatiegesprek. Het evaluatiegesprek is een semigestructureerd interview, uitgevoerd door de projectleider en de jeugdverpleegkundige die als contactpersoon van de school fungeert. De topiclijst dient als leidraad voor het gesprek. De duur van het interview varieert van 30-60 minuten Het interview is uitgewerkt in een verslag en vervolgens geanalyseerd middels codering. Focusgroepen Om de mening van jongeren met betrekking tot de contactmomenten in klas 2 en 4 inzichtelijk te krijgen is er in verband met tijd en kosten voor gekozen om jongeren na de les en na een eventuele vervolg afspraak te vragen naar hun mening en ervaringen. Na de 2e les is met de jongeren besproken wat zij van de 2 lessen vonden en hoe hun 11
mening is over het contactmoment voor adolescenten. Leidraad is het ontwikkelde evaluatieformulier (zie bijlage 1). De kwantitatieve gegevens Uit het digitaal dossier van de GGD zijn cijfers gehaald over het aantal jongeren dat een contactmoment is aangeboden, hoeveel hiervan zijn bereikt en alle hieruit voortvloeiende extra activiteiten (telefonisch contact, postverwerking, follow up, verwijzing, netwerk overleg).
Analyses De interviews en focusgroepen zijn uitgewerkt door middel van een verslag. De kwalitatieve data zijn geanalyseerd met behulp van de software MAXQDA 11. Met behulp van beschrijvende statistische analyses is er geanalyseerd in hoeverre de nieuwe werkwijze van het contactmoment in klas VO2 kosten- en tijd besparend is ten opzichte van de oorspronkelijke werkwijze. Daarnaast is er onderzocht of het bereik is vergroot ten opzichte van de individuele benadering van het contactmoment.
Resultaten Bereik in uitvoering van het contactmoment VO2/VO4 In het schooljaar 2013-2014 zijn er 4808 jongeren uit klas 2 van het VO (VO2) bereikt. Dit is 96% van het totaal aantal jongeren uit VO2 in Flevoland. Er zijn 3628 jongeren uit klas 4 van het VO bereikt (VO4). Dit is 94% van het totaal aantal jongeren uit VO4 in Flevoland. De gemeente Dronten heeft geen subsidie verleend voor het contactmoment VO4. De jongeren uit deze gemeente zijn derhalve niet meegenomen in deze cijfers. In Almere is in 86 klassen, bestaande uit 2388 jongeren, het contactmoment VO4 uitgevoerd. In Lelystad was dit in totaal aan 34 klassen (848 jongeren). In Zeewolde waren dit drie klassen (71 jongeren). Veel jongeren wonende in Zeewolde gaan in Harderwijk naar school. Tot slot hebben in de Noordoostpolder 20 klassen met totaal 461 jongeren uit VO4 het contactmoment aangeboden gekregen en waren dit in Urk vijf klassen met in totaal 104 jongeren. Over het bereik van jongeren ten op zichte van voorgaande jaren kan alleen iets gezegd worden over VO2 aangezien een contactmoment in VO4 hiervoor niet bestond. Het bereik van het individuele gezondheidsonderzoek VO2 in 2006 t/m 2012 was gemiddeld 75%. Het bereik was 96% voor VO2 en 94% voor VO4. Er zijn evenveel jongens als meisjes niet bereikt. Na het beoordelen van de gegevens van FLEMOVO en het meten/wegen kwam gemiddeld 20% in aanmerking voor een vervolgconsult (GGD Flevoland, 2013 c). Zij hebben een gesprek gehad met de jeugdverpleegkundige over hun ingevulde FLEMOVO met als doel: verduidelijking van hun antwoorden, kort advies of inschatten of vervolg afspraak nodig/gewenst is. Na deze extra beoordeling met jongere en eventueel ouders samen, bleef 12% van de jongeren over die uitgenodigd werden voor een extra oproep door de GGD JGZ. Van die 12% was in tweederde van die gevallen een psychosociale reden voor de extra oproep en in de overige gevallen de groei/ het gewicht. Van de extra oproepen
12
op groei/gewicht is 61% van de jongeren adolescent en 39% afkomstig uit VO2. Van het totaal van deze extra oproepen samen is 55% van hen meisje en 45% jongen. Van de extra oproepen op psychosociale gronden is eveneens 60% van de jongeren afkomstig uit klas 4 en 40% uit klas 2. Van hen is 64% meisje en 36% jongen. Van deze jongeren die extra werden opgeroepen is 33% niet verschenen op deze extra uitnodiging. Er is geen verschil in opkomst bij deze vervolg afspraak voor klas 2 en 4 jongeren. Jongens geven minder vaak gehoor aan deze oproep; 39,5% tegenover 26,5% van de meisjes. In heel Flevoland zijn er zeven ouderavonden en één pubercongres gegeven met een totaal bereik van 500 ouders. Hiervan zijn in Almere vijf ouderavonden met een totaal bereik van 350 ouders op middelbare scholen gegeven met als thema’s pubers en gedrag met daarin workshops relaties en seksualiteit en verslavingen. Vaak werden deze ouderavonden in samenwerking met Tactus gehouden. Ook zijn er vier oudercursussen van zes avonden gegeven met als thema Beter omgaan met pubers met een totaal bereik van 52 ouders. In Dronten is door de GGD in samenwerking met Tactus een ouderavond gegeven met als hoofdthema Pubers en gedrag met daarin workshops relaties en seksualiteit en verslavingen. Er zijn daarbij veel ouders (126) die via het antwoordformulier hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in ouderavonden met deze thema’s en behoefte hebben aan een cursus Beter omgaan met pubers.
Resultaten evaluatie In totaal hebben 191 docenten uit de provincie Flevoland een uitnodiging ontvangen om de vragenlijst in de vullen. Hier van hebben 62 docenten gereageerd waarvan 27 docenten het contactmoment in klas 2 hebben bijgewoond, 21 docenten het contactmoment in klas 4 hebben bijgewoond, 8 docenten niet hebben ingevuld bij welk contactmoment ze aanwezig waren en er 6 leidinggevenden/afdelingsleiders waren die het contactmoment op andere wijze hebben bijgewoond.
Resultaten van docenten De teruggestuurde vragenlijsten zijn gecategoriseerd in 9 thema’s. Deze zijn in de volgende paragrafen uitgewerkt. Contactmoment klas VO2 Tabel 2.1 Resultaten vragenlijst; mening op het contactmoment klas 2 Mening extra contactmoment klas 2
Genoemde voordelen (92)
%
Genoemde nadelen (51)
%
Docenten
Efficient Groot bereik Leidt tot goede gesprekken in de klas Inzicht in de klas Veilig(er) klimaat Rustig(er)
25% 26% 15,2%
Geen Onpersoonlijk Beinvloeding door groep Sociale wenselijkheid Lesuitval Organisatie Nadelig bij drukke klas Confronterende vragen Overig
31,3% 17,7% 17,7%
17,1% 12% 4,7%
13,7% 5,4% 5,9% 4% 2% 2,2%
13
De algehele mening over het veranderde contactmoment klas 2 is positief. Het overgrote deel van de docenten geeft aan dat het goed is dat er een contactmoment in klas 2 is. Daarnaast is vaak genoemd dat het contactmoment efficiënt is en voor tijdswinst zorgt. Het klassikaal bespreken van leefstijlonderwerpen kan volgens docenten positief en laagdrempelig zijn. Dat leerlingen zich veilig voelen om zich te uiten is een punt waar veel docenten kritisch over zijn. Zeven docenten geven aan dat ze denken dat leerlingen het niet prettig vinden om klassikaal te praten over de onderwerpen en dat zij het veiliger vinden om de onderzoeken individueel te laten plaatsvinden. Als voordelen van het contactmoment is vooral genoemd dat het handig is dat de hele klas in één keer wordt meegenomen in het onderzoek. Deze manier van werken is sneller, zowel voor de GGD als voor de docenten. Daarnaast hoeven de leerlingen niet steeds één voor één uit de klas gehaald te worden zoals bij de uitsluitend individuele benadering het geval is. Hierdoor is er volgens één docent minder lesuitval. Een ander groot voordeel volgens de docenten is dat leerlingen met elkaar over de verschillende leefstijlonderwerpen in gesprek kunnen gaan. Leerlingen worden zich volgens de docenten hierdoor bewust van hun leefstijl/gezondheid en kunnen veel van elkaar leren. Het klassikaal bespreken wordt ook als laagdrempelig ervaren. Daarnaast krijgen docenten door middel van het onderzoek veel inzicht in hun klas. In korte tijd komen ze te weten wat er leeft in de klas en wat risico leerlingen zijn. Dit wordt als waardevol ervaren. In totaal geeft ruim 31% van de docenten aan dat er geen nadelen zijn aan het nieuwe contactmoment. Bijna 18% vindt het contactmoment in vergelijking met het individuele contactmoment minder persoonlijk. Een zelfde aantal docenten geeft als nadeel dat leerlingen de vragenlijst sociaal wenselijk kunnen gaan beantwoorden als gevolg van groepsdruk of een onveilige sfeer in de klas. Als gevolg van groepsdruk of een onveilige sfeer kan het voor leerlingen niet prettig zijn om klassikaal te praten over de verschillende onderwerpen. Ook zullen de jongeren die juist niet zo veel in een groep willen of durven praten minder aandacht krijgen, terwijl zij deze wellicht wel nodig hebben. Tot slot geeft 5,4% van hen aan het een nadeel te vinden dat het contactmoment zorgt voor lesuitval en geeft bijna 6% van de docenten aan dat het organisatorisch lastig kan zijn om het contactmoment te realiseren. Contactmoment klas VO4 Tabel 2.2 Resultaten vragenlijst; mening op het contactmoment klas 4 Mening extra contactmoment klas 4 Docenten
Genoemde voordelen (82)
-
-
Aansluitend bij ontwikkelingsfase Zorgt voor bewustwording Geeft inzicht in de klas Laagdrempelig Goede invulling mentorles Informatief voor mentoren Steunend voor mentoren Efficiënt Goed voor binding/sfeer klas
%
22 % 15,9% 13,4% 15,8 % 14,6% 8,5% 3,7% 3,7% 2,4%
Genoemde nadelen (39)
-
Geen nadelen Beïnvloeding door groep Lesuitval Moeilijk open te zijn voor ll. in klas Organisatie lastig Onpersoonlijk
% 38,5% 15,4% 12,8% 12,8% 10,7% 9,8%
14
Het blijkt dat de docenten over het algemeen positief zijn over het extra contactmoment in klas 4. Een aantal docenten geeft aan dat het een goed vervolg is op het contactmoment in klas 2 omdat leerlingen in de vierde klas andere vragen hebben dan in klas 2. Veel docenten geven aan dat jongeren in de vierde klas in een fase zitten waarin ze te maken krijgen met veranderingen en beslismomenten. Docenten vinden het belangrijk dat de jongeren informatie krijgen over leefstijlonderwerpen en advies hierover kunnen krijgen of vragen. Jongeren worden zich hierdoor bewust van hun gezondheid en het geeft een mogelijkheid om risico’s vroegtijdig te signaleren. Een aantal docenten heeft kanttekeningen bij het extra contactmoment. Zo denken twee docenten dat niet alle leerlingen een extra contactmoment of een extra vangnet nodig hebben. Een andere docent geeft aan dat het extra contactmoment goed is maar dat de les te veel op zichzelf staat. Twee andere docenten geven aan dat het van de invulling of de aanleiding van de les afhangt om te beoordelen of het contactmoment goed is. Tien % van hen geeft aan dat het organisatorisch erg lastig is om een extra contactmoment in de vierde klas te realiseren aangezien in klas 4 het lesprogramma erg vol zit en er op het VMBO in de vierde klas examens zijn. Eén docent geeft aan dat dit de reden is dat het extra contactmoment in klas 4 bij hen niet is uitgevoerd. Docenten vinden dat ze via het extra contactmoment inzicht krijgen in wat er op dat moment leeft en speelt in de klas met betrekking tot de besproken onderwerpen. Een aantal van hen vindt het fijn dat een extern persoon voorlichting komt geven. Zij geven aan dat dit een goede aanvulling is op hun eigen mentorlessen en zelfs een takenverlichting voor hen geeft. Docenten geven verder als voordelen aan dat de leefstijlonderwerpen makkelijker bespreekbaar worden, het contactmoment is laagdrempelig. Ze vinden het contactmoment een goede manier om jongeren meer bewust te maken van hun gezondheid en leefstijlkeuzes. Jongeren kunnen elkaars mening horen en delen. Daarnaast kunnen jongeren nu iemand anders, dan hun ouders, om advies vragen. Veel docenten zien geen nadelen aan het extra contactmoment. Een aantal van hen ziet er voor zichzelf ook geen voordeel in. Vier docenten zijn bang dat het zicht op de meer stille leerlingen verloren gaat bij een klassikale benadering. Ruim 15 % van hen is bang dat door groepsdruk niet alle jongeren open zullen zijn en er sociaal wenselijke antwoorden worden gegeven. Een ander nadeel (10,7%) van het extra contactmoment wordt de organisatie genoemd. Twee docenten geven aan dat het organisatorisch mogelijk is mits het op tijd wordt voorbereid en geregeld. Bijna 13% is bang voor lesuitval. De eerste les Tabel 2.3 Resultaten vragenlijst; mening les 1
Docenten VO 2 en VO4
Mening les 1 Goed Nadelen vragenlijst Wegen en meten beladen Niet aanwezig overig
% 57,6% 16,4% 8,2% 8,2% 9,6%
15
De eerste les waarbij de FLEMOVO vragenlijst wordt ingevuld is door de meerderheid van de docenten als positief ervaren. De les is duidelijk en goed georganiseerd. 16% van hen was kritisch over de vragenlijst. Zo geven vier docenten aan dat leerlingen de vragenlijst moeilijk of onduidelijk vonden. Sommige leerlingen snapten bijvoorbeeld niet alle woorden. Daarnaast gaf een aantal docenten aan dat de leerlingen de vragenlijsten lang vonden en gaf één docent aan dat leerlingen moeite hadden met concentreren en opletten. Het wegen en meten was volgens 8% van de docenten een beladen onderwerp. Het wegen en meten gaf onrust in de klas. Eén mentor geeft aan dat het confronterend maar goed is. Daarnaast wijzen twee docenten erop dat het wegen en meten op een veilige plek, buiten de klas moet gebeuren, omdat dit anders voor veel onrust zorgt in de klas. Tot slot geeft 8% van de mentoren aan dat ze niet aanwezig waren bij de les en er dus niets over kunnen zeggen. Klasprofiel Tabel 2.4 Resultaten vragenlijst; mening klasprofiel Mening Klasprofie l Docenten
Mening Klasprofiel (73)
-
Goed Nuttig/Zinvol Betrouwbaarheid uitkomsten Niet gekregen Niets mee gedaan Overig
%
Gebruiken docenten klasprofiel? (67)
34,3% 34,2%
-
8,2% 8,2% 5,5% 9,6%
-
Ja Nee Als informatie over de klas Weet niet Niets ingevuld Nog niet
%
Mogelijke verbeteringen (63)
40,3 % 32,7%
-
9% 7,5% 7,5% 3%
-
Weet niet Niet ingevuld Geen verbeteringen aangegeven Te algemeen Overig
% 30,3% 27 % 23,8% 7,9% 11 %
Naar aanleiding van de FLEMOVO vragenlijst is voor elke klas een klasprofiel opgesteld. Het klasprofiel wordt door tweederde van de docenten als goed of nuttig ervaren omdat het onder andere informatief is, inzicht (globaal beeld) geeft van de klas en als handvat kan dienen om de verschillende onderwerpen te bespreken. Aan de andere kant twijfelt 6% van hen over betrouwbaarheid van het klasprofiel omdat leerlingen de vragenlijst mogelijk sociaal wenselijk hebben ingevuld. Zes docenten hebben aangegeven dat ze het klasprofiel niet hebben gekregen en vier docenten geven aan dat zij niet weten wat ze er mee moeten of kunnen doen. Het klas profiel wordt door ruim 40% van de docenten nog gebruikt in lessen die na de leefstijlles volgen. Docenten praten na met een aantal leerlingen, andere docenten bespreken onderwerpen in de les. Reden van docenten die het klasprofiel niet hebben gebruikt was voor een aantal dat de klas daar geen behoefte meer aan had. Negen procent van de docenten heeft het klasprofiel gelezen om inzicht te krijgen in risicogedrag en dit te monitoren. Daarnaast is het klasprofiel ook besproken met andere collega’s. Tot slot heeft 3% van hen aangegeven dat zij het klasprofiel nog niet hebben gebruikt maar dit mogelijk nog gaan doen en heeft 7,5% niets bij deze vraag ingevuld. Een meerderheid van de docenten geeft aan dat er niets veranderd of toegevoegd moet worden aan het klasprofiel. Een enkele mentor vond het klasprofiel te algemeen.
16
Leefstijlles Tabel 2.5 Resultaten vragenlijst; mening les 2 Mening les 2 (101) Docenten
-
Goede aanvulling Herhaling Niet ingevuld Overbodig Les ging niet door Overig
Ontbrekende onderwerpen (60)
-
Geen Niet ingevuld Sociale media/ gameverslaving Energiedrankjes relaties en liefde omgaan met geld gewicht nee leren zeggen gevolgen van gedrag voor de maatschappij positief gedrag benadrukken Weet niet
%
Hoeveelheid onderwerpen (63)
65,3% 14,8% 9,9% 3% 3% 4%
-
Is goed Te veel Niet ingevuld Geen mening Overig
%
Leefstijl verder gebruikt (61)
35 % 31,7%
-
11,6% 3,3% 3,3% 1,7% 1,7% 1,7%
-
Niets ingevuld Ja Nee Nog niet, wel van plan
%
Overbodige Onderwerpen (63)
46 % 27 % 15,9% 6,4% 4,7%
-
Geen Niet ingevuld Weet niet Afhankelijk per groep Voeding Roken Gewicht Seks Bewegen Alle Geen mening
%
Verbeteringen (64)
29,5%
-
26,2% 37,7% 6,6%
-
%
Geen Niet ingevuld Werkvormen Balans tijd/onderwerpen Voor bespreken Afstemmen op schoollessen Overig
44,4% 30,1% 7,9% 3,2% 3,2% 3,2% 1,6% 1,6% 1,6% 1,6% 1,6%
% 34,4% 28,1% 12,5% 9,4% 3,1% 3,1% 9,4%
1,7% 1,7% 6,6%
De leefstijl les is positief ontvangen door de docenten. Zo vindt ruim 65% van hen de les een goede aanvulling. Wel blijkt dat de leefstijlles ook veel bekende informatie herhaalt, maar van de docenten die van mening zijn dat het herhaling is, vindt de meerderheid van deze groep dat geen nadeel. Tot slot geven drie docenten aan dat leerlingen de les overbodig vonden en wordt er nog als advies gegeven om de les niet ‘te quiz-achtig’ te maken maar wel interactiever. Met betrekking tot het aantal onderwerpen geeft 46% van de docenten aan dat de hoeveelheid goed is. Daarentegen vindt 27% dat het aantal onderwerpen (te) veel is. Er wordt ook aangegeven dat de les te kort is om alle onderwerpen te bespreken en dat het bijvoorbeeld mogelijk is om de leefstijlles over meerdere lessen te spreiden. Daarbij aansluitend heeft ruim 44% van de docenten aangevuld dat er geen onderwerpen zijn besproken die overbodig waren. Voeding en roken zijn twee keer genoemd als overbodige onderwerpen, daarnaast zijn zowel gewicht als details over seks ook één keer genoemd. Sociale media en gameverslaving worden daarentegen gezien als onderwerpen die ontbreken. Ook is door twee docenten aangegeven dat energiedrankjes als onderwerp ontbreekt. Daarnaast worden: omgaan met geld, gewicht, nee zeggen, gevolgen van gedrag voor de maatschappij, relaties en liefde, tienerzwangerschappen en
17
positief gedrag benadrukken, allemaal eenmalig genoemd als onderwerpen die ontbreken. De leefstijlles is door 33% van de docenten gebruikt of gaat nog gebruikt worden in daaropvolgende lessen. Er wordt nagepraat over verschillende onderwerpen van de leefstijlles, docenten geven aan dat dit zowel klassikaal als met leerlingen apart is voorgekomen. Het percentage docenten dat heeft aangegeven dat zij niets meer met de leefstijlles hebben gedaan is ruim 37%. Reden hiervoor is dat er geen ruimte in de schoolplanning is om nog iets met de leefstijlles te doen. Daarnaast waren er in sommige klassen geen bijzonderheden of aanleidingen gezien om nog dieper op de leefstijlles in te gaan. Tot slot is er gevraagd of de leefstijlles verbeterd zou kunnen worden. Daarbij geeft ruim 34% van de docenten aan dat er geen verbeteringen nodig zijn, 28% van hen heeft geen verbeteringen ingevuld. De meest benoemde verbetering (12%) zit in het gebruik maken van meerdere werkvormen. Hierbij wordt aangegeven dat er meer interactie mag zijn waardoor meer ruimte komt voor vragen en feedback van leerlingen. Het doen van opdrachten wordt ook aangedragen als een suggestie voor verbetering. Verder wordt door zes docenten aangegeven dat de balans tussen het aantal onderwerpen en de tijd verbeterd kan worden. Zo wordt er aangegeven dat het beter kan zijn om slechts een aantal onderwerpen te bespreken, in plaats van allemaal, zodat er meer tijd is om dieper in te gaan op de onderwerpen. Reacties Tabel 2.6 Resultaten vragenlijst; reacties op het contactmoment Docenten
Reacties naar aanleiding van het contactmoment (69) Positieve reacties Negatieve reacties Er werd over na gesproken Wisselende reacties Geen reacties Niet ingevuld
% 29,1% 7,2% 5,8% 4,3% 37,7% 15,9%
Naar aanleiding van het onderzoek hebben docenten ook reacties weergegeven van ouders, andere docenten en leerlingen. Door bijna 30% van de docenten werden positieve reacties vernomen. Zeven procent kreeg negatieve reacties. Van ouders is weinig vernomen. Wel waren leerlingen enthousiast, ze vonden de les leuk en interessant. Er was ook een enkele leerling die aangaf de les niets of saai te vinden. Eén docent schreef in de enquête dat een ouder gepikeerd was en één mentor geeft aan dat de collega’s niet zo enthousiast waren. Redenen voor deze mening zijn niet vermeld. Er werd door 5,8% nagepraat over de leefstijlles door zowel docenten als leerlingen en uiteindelijk heeft bijna 40% geen reacties vernomen.
18
Samenwerking Tabel 2.7 Resultaten vragenlijst; reacties op de samenwerking Goed geïnformeerd van te voren? (65) Docenten
-
Ja Nee Kan beter Niet ingevuld
% 69,2% 9,3% 18,5% 3%
Wat is belangrijk in de samenwerking? (79) Duidelijkheid Communicatie Voorgesprek Nagesprek Niet ingevuld Overig
% 35,4% 32,9% 3,8% 5,1% 11,4% 11,4%
Suggesties / verbeteringen (62) Nee Niet ingevuld Planning Meer lessen Voorgesprek Overig
Het blijkt uit de enquête dat bijna 70% van de docenten vindt dat zij goed zijn geïnformeerd over de komst van de GGD en wat er precies zou gaan gebeuren. Er zijn zes docenten die aangeven dat zij niet goed zijn geïnformeerd. Daarnaast geeft 18,5% aan dat zij wel zijn geïnformeerd maar dat dit beter kan omdat zij bijvoorbeeld te laat waren geïnformeerd, de planning niet goed was geregeld of het doel en de invulling van de komst onduidelijk was. Er wordt aangegeven dat het belangrijk is dat er duidelijkheid is in de samenwerking tussen school en GGD Flevoland. Hiermee wordt bedoeld dat er duidelijke afspraken moeten zijn, de rol en taak van de mentor duidelijk moeten zijn en de precieze invulling van het bezoek van de GGD duidelijk moet zijn. Ook wordt communicatie gezien als een belangrijk punt in een samenwerking. Hierbij gaat het om goed contact met elkaar houden, daarnaast komt ook het maken van duidelijke afspraken en informeren naar voren. Een voeren van een voor- of nagesprek wordt ook aangegeven als een belangrijk punt in een samenwerking. Vooraf overleggen of bespreken met de mentor wat er gaat gebeuren en achteraf terugkoppelen of er opvallende zaken zijn gesignaleerd worden hierbij als voorbeelden genoemd. Wat betreft verbeterpunten voor de samenwerking geeft bijna 73% van de docenten aan geen verbeterpunten of suggesties nodig te vinden of te hebben voor de samenwerking. Met betrekking tot de planning wordt er geadviseerd om de bezoeken van de GGD in de jaarplanning op te nemen en zo te plannen dat de mentor aanwezig kan zijn. Hierbij zou het prettig zijn om het contactmoment in klas 4 in het begin van het schooljaar te plannen. Er wordt door 6,5% van de docenten aangegeven dat er meer lessen mogen plaatsvinden. 3% van hen zou het prettig vinden als er vooraf een gesprek met hen plaatsvindt.
Nazorg Tabel 2.8 Resultaten vragenlijst; mening over nazorg Docenten
Leerlingen het beste benaderen (67) In overleg met de mentor een gesprek in mentorles Via een brief thuis, op de GGD uitgenodigd Telefonisch/mail contact ter inventarisatie Via brieven mentor, op school een gesprek Eigen suggesties docenten Niets ingevuld
% 25,4% 17,9% 16,4% 7,5% 16,4% 16,4%
Voor het voeren van individuele vervolggesprekken met leerlingen naar aanleiding van de vragenlijst en het wegen en meten, geeft ruim een kwart van de docenten aan dat zij het 19
% 42 % 30,6% 8,1% 6,5% 3,1% 9,7%
een goede optie vinden dat de verpleegkundige deze gesprekken voert tijdens een mentorles. Daarnaast vindt bijna 18% het goed wanneer leerlingen via een brief op de GGD worden uitgenodigd. Een leerling telefonisch of per email benaderen om te inventariseren of zij behoefte hebben aan hulp vanuit de GGD wordt door 16,4% van de docenten als een goede optie genoemd. Verder vindt 7,5% het goed als er via de mentor brieven aan de leerlingen worden gegeven waarin staat wanneer en hoe laat een verpleegkundige hen op school wil spreken. Er zijn 11 docenten die een eigen optie hebben aangedragen, hierbij wordt bijvoorbeeld genoemd dat het belangrijk is om ouders te informeren en willen docenten/scholen worden ingelicht over de zorgen rondom een kind.
Rapportcijfer Tabel 2.9 Resultaten vragenlijst; rapportcijfer
Docenten
Rapportcijfer (62) 3 6 6,5 7 7,5 8 8,5 9 Niet ingevuld
% 1,6% 8,1% 1,6% 22,6% 9,7% 22,6% 4,8% 4,8% 24,2%
Ter afsluiting van de vragenlijst zijn docenten om een rapportcijfer gevraagd als totale beoordeling van het gezondheidsonderzoek. Tijdens de evaluaties met de contactpersonen van school zijn geen rapportcijfers gevraagd. Zoals in de tabel te zien is hebben de meeste mensen een 7 of een 8 als rapportcijfer gegeven en heeft 24% niets ingevuld. Het gemiddelde rapportcijfer voor het nieuwe contactmoment blijkt een 7,4 te zijn. Degene die niets hebben ingevuld waren wel overwegend positief. De meeste docenten gaven bijvoorbeeld aan dat de leefstijlles een goede aanvulling was. Er was echter een aantal docenten die een groot deel van het contactmoment hebben gemist waardoor zij daar geen mening over konden geven.
Resultaten interviews Evaluatie met contactpersonen van school De organisatie van het contactmoment vond plaats tussen de projectleider, de medisch administratieve medewerkers van de GGD en een contactpersoon van school. Voor dit evaluatieonderzoek hebben er met 18 van de 24 scholen evaluatiegesprekken plaatsgevonden tussen de betreffende personen van de GGD en de betreffende contactpersonen van school. De gesprekken zijn gevoerd aan de hand van topiclijst zoals beschreven in de methode. In de volgende paragrafen zijn de resultaten van de evaluatiegesprekken uitgewerkt. Organisatie Het contact met de GGD voor en tijdens de contactmomenten is als zeer positief en prettig ervaren. Scholen vinden het fijn dat de GGD ruim van te voren is gekomen om afspraken te maken over deze planning. De persoonlijke informatie voorafgaande aan de contactmomenten is door alle scholen als prettig, duidelijk en verhelderend ervaren. De informatiebrief die naar de schoolleiding is verstuurd vonden ze fijn en duidelijk. 20
“De communicatie vanuit de GGD was helder.” Een aantal scholen wil een soortgelijke informatiebijeenkomst voor docenten terug laten komen aan ieder begin van het schooljaar. Eén school gaf aan dat wat hen betreft deze informatie alleen schriftelijk had gemogen. Er wordt veel flexibiliteit van de GGD verwacht en ook ervaren, daar hebben veel scholen waardering voor. Scholen ervaren hun roosterplanning als erg complex waardoor ze het verwerken van de planning als lastig ervaren. Het schoolprogramma zit vol met onder andere toetsweken, examenweken en kampweken. Het helpt de scholen als ze in samenwerking met de GGD op tijd de planning kunnen maken. Ze verwachten dat het voor het komend schooljaar minder tijd zal kosten aangezien ze hier het afgelopen jaar ervaring in hebben opgedaan. Het plannen zien de scholen als taak voor de teamleiders. Uit de evaluatiegesprekken blijkt verder dat hoe groter een school is, hoe meer problemen er met de planning is ervaren. De helft van de scholen ziet een verbetering mogelijk door spreiding van de GGD-activiteiten over het hele schooljaar en ervaren het als fijn om een vaste contactpersoon te hebben. De andere helft van de scholen wil de GGD activiteiten liever gebundeld uitvoeren in een bepaalde periode in het schooljaar. Het plannen in mentoruren is voor VO2 een geschikt lesuur om het contactmoment in te plannen. In VO4 is dit lastiger omdat klassen lang niet allemaal vaste (mentor) klassen hebben. De mentoruren worden door 80% van de scholen wel als voorkeur opgegeven ten opzichte van de uitval van regulieren lessen. Twee scholen geven als nadeel aan dat de leerlingen geen lessen kunnen missen en het lesprogramma eigenlijk al vol zit. Contactmoment VO2 Het veranderen van het individuele contactmoment VO2 naar twee klassikale activiteiten hebben alle scholen als positief ervaren. De meeste scholen vinden het huidige contactmoment beter dan het individuele contactmoment omdat er nu onder andere meer contact met de jeugdverpleegkundige is gekomen. Scholen ervaren dit als een goede ondersteuning. Daarnaast geven scholen aan dat zij en de jongeren nu iets aan het contactmoment hebben; “Het geeft veel meer informatie over de leerlingen.” “Jongeren kunnen nooit genoeg informatie krijgen over leefstijlonderwerpen. Juist de herhaling en het bespreken van deze onderwerpen met een deskundige van buiten de school is een meerwaarde.” Volgens veel scholen is de GGD nu duidelijk aanwezig op de scholen en is het voor scholen duidelijker wat de GGD voor de jeugd en voor de scholen kan betekenen. Een andere reden dat het klassikale contactmoment als positief wordt ervaren is dat de leerlingen nu niet individueel uit de klas worden gehaald, dit werd als storend en onrustig ervaren. Verder was er binnen de school weinig bekend over wanneer deze onderzoeken plaatsvonden en wat ze precies inhielden. Eén school gaf daarentegen wel aan het nabespreken van de individuele onderzoeken met de jeugdverpleegkundige te missen en één school heeft geen mening over de verandering van het contactmoment. Contactmoment VO4 De meeste scholen zijn blij met het nieuwe contactmoment in klas 4. Ze vinden het zinvol en het zorgt volgens hen voor bewustwording bij de jongeren. De helft van de scholen noemt het contactmoment een mooie manier om jongeren te bereiken en zorgen vroegtijdig te signaleren en hier op in te spelen. “Goed, er zijn hier veel problemen onder onze jongeren met gewicht en alcohol/drugs, fijn dat hier nu extra aandacht voor is.” Eén 21
school geeft aan dat er voor de bovenbouw geen geld beschikbaar is voor lessen over leefstijl en de GGD lessen hierdoor erg nuttig zijn. Eén school zegt dit contactmoment niet meer te willen missen. Zoals reeds vermeld hebben twee scholen wel aangegeven dat de leerlingen geen lessen kunnen missen en het lesprogramma te vol zit. De FLEMOVO- en Leefstijlles De digitale vragenlijst vinden scholen passen in de leefwereld van de jongeren. De scholen vinden het goed dat de jeugdverpleegkundige uitleg geeft alvorens de vragenlijst wordt ingevuld. “Prima, verliep rustig en georganiseerd” is als commentaar gegeven. Eén school vindt dat deze informatie nog wat uitgebreider kan. Een aantal scholen heeft aangegeven dat op het VMBO de vragenlijst wat te moeilijk en te lang is ervaren. Eén school geeft aan dat zij bang zijn dat leerlingen sociaal wenselijke antwoorden geven. Het klasprofiel wordt door iedereen als nuttig ervaren. Ze noemen het klasprofiel interessant en zien het als een extra ondersteuning voor de mentoren om hun eigen leefstijllessen gericht in te kunnen vullen. Ongeveer de helft van de scholen is van plan hun gezondheidsbeleid aan te passen op deze profielen. Eén school is bang dat niet alle problematiek naar voren komt in het klasprofiel. Daarnaast heeft meer dan de helft van de scholen het als een gemis ervaren dat er in de basisberoepsgerichte leerweg (BBL) klassen geen digitale vragenlijst en klasprofiel gemaakt zijn. De inhoud van de leefstijlles wordt over het algemeen als goed ervaren. De lessen worden als een goede aanvulling op hun aanbod beschouwd. “Goede onderwerpen, informatief en leuk gebracht.” Een aantal scholen vindt dat deze lessen beter zouden kunnen worden afgestemd op de wensen van de school. Een aantal scholen heeft van leerlingen veel positieve reacties gehoord en er is in verschillende klassen nagepraat in de mentorlessen. “Prima, kan niet vaak genoeg informatie over worden gegeven. Ook docenten hoorden nieuwe dingen!” Nazorg Naar aanleiding van de vragenlijst komt het voor, dat jeugdverpleegkundigen nog een aantal leerlingen willen spreken. De scholen zijn verdeeld over de wijze waarop de jeugdverpleegkundigen deze leerlingen, het beste kunnen benaderen. Een aantal scholen vindt het geen probleem als jongeren even uit de klas worden gehaald voor een kort gesprekje. Daarentegen zijn er ook een paar scholen die dit juist een groot probleem vinden. Zij vinden dat jongeren via een persoonlijke brief, op school uitgedeeld of thuis gestuurd, moeten worden uitgenodigd (op de GGD). Twee scholen hebben aangegeven in alle gevallen te wensen dat ouders vooraf geïnformeerd worden over het extra contact. Een aantal scholen wil tot slot, ten behoeve van hun eigen zorgcoördinatie, graag een overzicht van leerlingen die extra worden uitgenodigd. Tot slot hebben scholen nauwelijks reacties van ouders ontvangen over de nieuwe contactmomenten. Eén schoolleider heeft een telefoontje gekregen van een ouder met bezwaar tegen dit contactmoment en één school heeft juist een positief bericht van een ouder gekregen hierover.
22
Discussie Naar aanleiding van de hoofdvraag kan al met al gesteld worden dat inzichtelijk is geworden welke ervaringen scholen, docenten en leerlingen hebben met de nieuwe invulling van het contactmoment op het VO2 en met de komst van het extra contactmoment op het VO4. Verder blijken er meer jongeren bereikt te zijn dan voorheen en is het duidelijker geworden wat de GGD precies doet op scholen. Ervaringen Over zowel het contactmoment in VO2 als in VO4 zijn schoolleiding, docenten en jongeren overwegend positief. In klas 2 wordt door docenten veel genoemd dat het goed is dat er een klassikale invulling is gekomen van het contactmoment omdat het een efficiënte manier is om de alle leerlingen in één keer te bereiken. De schoolleiding benoemt dit ook als een voordeel, daarnaast is er meer duidelijkheid gekomen over de invulling van het contactmoment, in tegenstelling tot het individuele contactmoment zoals voorheen werd uitgevoerd in VO2 waarbij voor docenten niet duidelijk was wat de inhoud hiervan was. Over het extra contactmoment in VO4 wordt vooral benoemd dat het goed is dat het extra moment er is omdat het goed aansluit bij de ontwikkelingsfase van de jongeren. Het is goed dat jongeren bewuster worden van hun gezondheid. Deze mening sluit aan op de mening van de overheid om een extra contactmoment te implementeren voor jongeren (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012). Opvallend is dat zowel voor het contactmoment VO2 als voor het contactmoment VO4 de voordelen tegelijkertijd ook als nadelen worden genoemd. Zo wordt aangegeven dat het prettig is om leefstijlonderwerpen klassikaal te bespreken en dat het contactmoment laagdrempelig is terwijl er ook wordt aangeven dat de veiligheid van jongeren in gevaar komt als gevolg van het klassikaal bespreken. Dit zou er voor kunnen zorgen dat het voor jongeren moeilijk is om over leefstijlonderwerpen te praten en het daardoor juist niet laagdrempelig is. Voor verpleegkundigen en docenten is het belangrijk om bewust te zijn van de moeilijkheden die leerlingen kunnen hebben met klassikale besprekingen. Het is belangrijk dat er voor een veilige sfeer wordt gezorgd, zoals ook wordt aanbevolen door Kleijweg & Asten (2014). Daarnaast kan goede communicatie tussen docenten en verpleegkundigen er voor zorgen dat de onopvallende leerling niet uit het oog wordt verloren door naar elkaar te benoemen of er wel of geen zorgen zijn. Echter tot op heden is het voor jongeren en ouders wel mogelijk om deelname aan het klassikale onderzoek te weigeren en wordt een individueel onderzoek als een extra optie aangeboden. Jongeren en ouders kunnen op dit moment dus nog steeds kiezen tussen een individuele of een klassikale benadering. Behalve een algemene positieve mening over het contactmoment in VO2 en VO4 zijn scholen en docenten ook positief over de eerste les en het invullen van de vragenlijst. Uit dit onderzoek komt wel naar voren dat leerlingen de vragenlijst soms erg moeilijk vonden, met name op het VMBO was dit het geval. Dit is overeenkomstig met andere onderzoeksrapporten (Kleijweg & van Asten, 2014; Oord-Jansen, 2014; Wisse, 2012). Hierbij gaat het om de betekenis van woorden en het terughalen van informatie zoals het aantal ziektedagen in de afgelopen maand. Aanbevelingen om hier op in te spelen worden niet beschreven in de literatuur. Wel blijkt dat de vragenlijst binnen een lesuur was in te vullen en dat jongeren verder positief waren over de vragenlijst (Kleijweg & van Asten, 2014; Wisse, 2012). Toch hoeft het geen groot probleem te zijn dat niet alle leerlingen alle vragen begrijpen omdat er altijd een docent en een verpleegkundige aanwezig zijn om vragen van leerlingen te beantwoorden. Daarnaast kan er zo nodig onderzocht worden welke vragen en woorden onduidelijk zijn om deze desgewenst aan te 23
passen. Inmiddels is ook een landelijk discussie op gang gekomen over de hoeveelheid vragen in de vragenlijst. GGD Flevoland is vertegenwoordigd in de landelijke werkgroep EMOVO en zal deze discussie actief volgen. Behalve de vragenlijst is er ook gemeten en gewogen. In dit onderzoek wordt aangegeven dat het wegen en meten onrust kan brengen in de klas. Daarom wordt aanbevolen dit op een rustige, veilige plek uit te voeren zodat een jongere zich veilig kan voelen. Onrust bleek niet uit het onderzoek van GGD Amsterdam en GGD Zuid Holland West geeft niets aan over het wegen en meten (Kleijweg & van Asten, 2014; Wisse, 2012). GGD Amsterdam twijfelt echter aan de meerwaarde van het wegen en meten omdat bij hen, naar eigen zeggen, een kleine groep jongeren naar aanleiding van overgewicht is opgeroepen (9,4 procent is opgeroepen). In het tweede jaar van het contactmoment willen ze dit nauwkeuriger gaan monitoren om te beoordelen of alle jongeren nog wel gewogen en gemeten moeten worden (Wisse, 2012). Uit dit onderzoek blijkt dat zo’n 33 procent van de jongeren zijn uitgenodigd voor een vervolgconsult in verband met hun gewicht. GGD Flevoland blijft vooralsnog het wegen en meten uitvoeren in afwachting van verdere resultaten. GGD Flevoland maakt aan de hand van de ingevulde vragenlijsten klasprofielen die tijdens een leefstijlles worden gebruikt om ze daarna aan de mentor te overhandigen. Dit sluit aan bij de aanbevelingen die Steijn et al. (2014) geven om aan de hand van de risicotaxatie profielen te maken op klas-, school- en gemeenteniveau. Zowel over het klasprofiel als over de leefstijlles zijn docenten en scholen erg positief. Informatie is soms al wel bekend bij docenten en leerlingen, maar dit wordt door weinig docenten als vervelend ervaren. Herhaling is juist goed wordt gezegd. Daarnaast wordt er geadviseerd om de leefstijlles af te stemmen op bestaande schoollessen zodat informatie elkaar niet te veel overlapt. In dit onderzoek wordt verder aangegeven dat de les vrij kort is in vergelijking met de hoeveelheid onderwerpen die worden besproken. Er wordt daarom ook aangeraden om de onderwerpkeuze per klas duidelijker af te stemmen. Hierbij is het belangrijk om te vermelden dat de lesuren van scholen variëren van 40 tot 80 minuten, wat invloed heeft op de hoeveelheid onderwerpen die aan bod kunnen komen. De aanbevelingen tot afstemmen sluiten wel aan bij het advies van het RIVM om voorlichting zoveel mogelijk aan te sluiten op het gezondheidsbeleid van school (Dunnink, 2009). Uit het onderzoek van GGD Amsterdam blijkt dat zij geen klassikale terugkoppeling doen van de EMOVO test (Wisse, 2012). GGD Zuid- Holland West vult de terugkoppeling op een andere wijze in dan GGD Flevoland. Klassikale terugkoppeling kan bij hen een heel lesuur of 10 minuten duren, afhankelijk van de school. Zij doen dit door middel van een debat over verschillende thema’s die naar voren komen uit het onderzoek. Hierbij is het echter belangrijk dat de invulling aansluit bij de jongeren, werkvormen zijn daarom belangrijk (Kleiweg & van Asten, 2014). Dit advies werd ook in dit onderzoek gegeven door docenten. Zodra een leerling opvalt in de uitkomsten van de FLEMOVO vragenlijst neemt de GGD contact op met deze jongere. De wijze waarop dit contact gezocht wordt is bewust op diverse manieren gedaan. Zodat vervolgens geëvalueerd kon worden wat de beste benaderingswijze is.Wat de beste optie is blijkt lastig te beoordelen. Telefonisch of emailcontact is soms onhaalbaar omdat leerlingen niet altijd hun contactgegevens achterlaten. Jongeren spreken in de mentoruren kan voor jongeren onveilig zijn omdat zij reacties kunnen krijgen van medescholieren. Daarnaast is er veel discussie geweest omtrent het wel of niet informeren van ouders en school. Enerzijds wil men de mening van het kind respecteren wanneer deze aangeeft dat hij/zij niet wil dat zijn/haar ouders 24
of school worden geïnformeerd. Anderzijds geeft de wet aan dat ouders en kind recht op informatie hebben over het medisch dossier van kinderen (Rijksoverheid, 2014). Uit literatuuronderzoek blijkt dat GGD Noord Oost Gelderland hier ook veel over heeft gediscussieerd (Noord Oost Gelderland, 2014). Zij hebben er voor gekozen om jongeren op school uit te nodigen voor een gesprek, ook hebben zij persoonlijk emailcontact gehad met jongeren en in een enkel geval, met toestemming van jongeren, contact gezocht met school en/of ouders. Voor het volgende schooljaar hebben zij zich voorgenomen om met ouders, jongeren en scholen beter te communiceren met betrekking tot het verstrekken van informatie over de jongere (Oord-Jansen, 2014). Wel was de opkomst bij de gesprekken vanwege onder andere organisatorische en planning technische factoren erg laag. Aanbevolen wordt om deze gesprekken beter in te plannen en jongeren met geheugensteuntjes en informatie over de locatie van de gesprekken goed te informeren. De gesprekken die wel zijn gevoerd zijn door zowel jongeren als verpleegkundigen en jeugdartsen als waardevol ervaren (Oord-Jansen, 2014). GGD Zuid Holland West heeft op basis van de EMOVO resultaten ook gesprekken gevoerd met jongeren, op welke wijze zij dit hebben gedaan is niet duidelijk (Kleijweg & Asten, 2014). Uit Wisse (2012) blijkt dat jongeren bij GGD Amsterdam konden kiezen voor een chatsessie of een face-to-face gesprek. De jeugdverpleegkundigen waren geïnstrueerd zoveel mogelijk de voorkeuren van de jongeren te honoreren maar bij complexe problematiek hier zelf een beslissing over te nemen. Echter bleek dat de chatsessies niet altijd even goed werkte omdat van de 28 chatafspraken slechts vier jongeren daadwerkelijk online zijn gekomen. Daarnaast kostte de voorbereiding van een chatgesprek en het inplannen van gesprekken erg veel tijd. GGD Amsterdam adviseert daarom om geen geplande chat consulten te houden maar alleen vrije chatsessies aan te bieden (Wisse, 2012). Deze aanbeveling sluit goed aan op de huidige ontwikkelingen waarbij www.jouwggd.nl onderdeel is van het aanbod van GGD Flevoland. Op deze site kunnen jongeren informatie vinden over de verschillende leefstijlonderwerpen en kunnen ze vrij chatten met jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen. Uit de onderzoeksresultaten van deze studie blijkt dat zorgcoördinatoren op scholen graag een terugkoppeling willen van leerlingen met zorgen; uit het onderzoek van ZuidHolland West komt hetzelfde naar voren. Zij bepalen aan de hand van het onderwerp en toestemming van de leerling of aan deze vraag kan worden voldaan (Kleijweg & Asten, 2014). Uit dit onderzoek blijkt dat bij schoolleidingen de wet Wgbo onbekend was, door hier meer informatie over te geven kwam er ook meer begrip voor het feit dat niet alle zorgen omtrent leerlingen teruggekoppeld konden worden. Op organisatorisch niveau blijkt dat het plannen van het contactmoment VO2 en VO4 complex is omdat het contactmoment ten koste van lesuren gaat. In VO2 is het mogelijk om de lessen in de mentoruren te doen. In VO4 is dit complexer omdat er vaak geen vaste mentoruren en vaste klassen meer zijn. Daarnaast zijn er op het VMBO in klas 4 examens waardoor er weinig ruimte is in het lesprogramma. De problemen komen ook naar voren bij andere GGD-en. Wisse (2012) geeft aan dat het moeilijk is om met scholen de meerdere momenten in korte tijd te organiseren. Zuid-Holland West ervaart ook dat het moeilijk is om in korte tijd de vragenlijst in te vullen, persoonlijke gesprekken en klassikale terugkoppeling in te plannen (Kleijweg & van Asten, 2014). GGD Noord Oost Gelderland (2014) wil in het schooljaar 2014-2015 beter met de school afstemmen om de vragenlijst klassikaal af te nemen, zij nemen in overweging om de leerlingen de vragenlijst thuis te laten invullen om organisatorische problemen weg te nemen. Het RIVM adviseert vanwege zowel inhoudelijke als organisatorische redenen het 25
contactmoment adolescenten op het VMBO niet in klas 2 en klas 4 uit te voeren maar in klas 1 en klas 3. Zo voorkomt men dat het extra contactmoment in het examenjaar moet worden uitgevoerd (Dunnink, 2009). Daarnaast blijkt dat de leerlingen van het VMBO eerder bezig zijn met de leefstijllesonderwerpen dan de jongeren van het HAVO/VWO (Wisse, 2012). GGD Noord Oost Gelderland (2014) voert het extra contactmoment in VMBO klas 3 uit. GGD Amsterdam geeft aan dat zij het contactmoment niet in klas 3 zullen uitvoeren omdat het probleem in klas 4 van het VMBO opgelost kan worden als het eerder in het schooljaar wordt gepland. Dit is ook eens wens van de docenten en scholen uit dit onderzoek. Daarnaast geeft Wisse (2012) aan dat in klas 1 de leefstijlonderwerpen minder aan de orde lijken te komen dan in klas 2. Tot slot zou het niet mogelijk zijn om epidemiologische vergelijkingen te maken met voorgaande jaren wanneer het contactmoment plotseling veranderd. GGD Flevoland deelt deze mening. Voor volgend schooljaar zal er wel op twee kleinere middelbare scholen getest worden of het mogelijk is om één vaste verpleegkundige alle onderzoeken in VO2 en VO4 klassen te laten uitvoeren, waardoor het contactmoment beter af te stemmen is op de wensen van de school. Bekendheid en bereik De overheid wil middels het invoeren van een extra contactmoment dat de JGZ bekender en bereikbaarder wordt voor jongeren van 15 en 16 jaar (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012). Steijn et. Al. (2014) adviseren het contactmoment op school uit te voeren omdat op school veel jongeren bereikt kunnen worden zonder dat er sprake is van stigmatisering of discriminatie. Uit dit onderzoek blijkt dat scholen vinden dat GGD Flevoland door de klassikale invulling van het contactmoment in VO2 en VO4 bekender is geworden op scholen. Waar de invulling van de individuele onderzoeken in klas 2 onduidelijk was voor scholen wordt er aangegeven dat met de klassikale onderzoeken veel duidelijker is geworden wat de JGZ doet. Deze uitkomst blijkt overeenkomstig met de ervaringen van Zuid-Holland west. Kleijweg & Asten (2014) geven aan dat het bij hen gelukt is om JGZ bekender te maken op school door middel van de verschillende momenten dat de verpleegkundige haar gezicht liet zien. De drempel verlagen om contact te zoeken met de JGZ is gelukt. Het kost echter wel tijd om een gezond klimaat op school te bevorderen. De aanbeveling is daarom om het extra contactmoment in het schoolprogramma in te bedden (Kleijweg & Asten, 2014). Daarnaast geven zij als aanbeveling om docenten vanaf het begin bij het contactmoment te betrekken; bijvoorbeeld via een mentorbijeenkomst. Continue informeren over wie de schoolverpleegkundige is, wat belangrijke thema’s voor 15/16 jaar zijn en wat het contactmoment inhoudt, is belangrijk voor de bekendheid. Het een gezamenlijke verantwoordelijkheid maken is belangrijk. Steijn et. Al (2014) geven verder aan dat het voor scholen belangrijk is om ouders te betrekken. Zuid-Holland West probeert jongeren, ouders en school actief te betrekken. Er is onder andere gesproken met ouders en leerlingen in de locatieraad, er is een ouderavond gegeven en er zijn ouders en collega’s gesproken van leerlingen die op de betreffende school zaten. Een andere aanbeveling is om ouders niet alleen toestemming te laten geven maar ook een mogelijkheid aan te bieden om vooraf een gesprek te hebben over het contactmoment als hier behoefte aan is (Kleijweg & Asten, 2014). Naast meer bekendheid blijkt uit de resultaten dat er door middel van het nieuwe contactmoment in VO2 en het extra contactmoment in VO4 meer jongeren zijn bereikt in vergelijking met voorgaande jaren. Een klassikale benadering lijkt daarom effectief om meer jongeren te bereiken. In hoeverre jongeren de GGD zelf beter zullen benaderen is 26
nog niet duidelijk. Voordat deze vraag goed kan worden beantwoord zal er in de komende jaren meer onderzoek nodig zijn. Aanbevelingen Naar aanleiding van de resultaten kunnen er een aantal aanbevelingen worden gegeven. Zo wordt aanbevolen om met name de klassen 4 van het VMBO zo vroeg mogelijk in het schooljaar te plannen zodat er geen problemen komen met de examens. Daarbij zal er volgend jaar op twee kleinere middelbare scholen in Almere getest worden of het voor de bekendheid en organisatie van het contactmoment in klas 2 en in klas 4 beter is om één vaste jeugdverpleegkundige, op één school, gedurende het hele schooljaar alle contactmomenten en de daaruit voortvloeiende vervolgafspraken te laten uitvoeren. Met betrekking tot de lessen wordt aanbevolen om voor het wegen en meten een rustige plek te vinden. Voor het volgende schooljaar zal er daarom standaard gevraagd worden aan scholen om een aparte ruimte voor het wegen en meten vrij te maken. Daarnaast geven scholen aan dat de leefstijlles interessant is maar dat de onderwerpen meer afgestemd kunnen worden op de klas. Met behulp van het klasprofiel kunnen verpleegkundigen een goede afstemming per klas realiseren. Bovendien wordt voor het volgende schooljaar een nieuwe leefstijlles ontwikkeld voor klas 4 met keuze uit verschillende onderwerpen die afgestemd op de klas kunnen worden besproken. De les zal verder een vervolg zijn op de leefstijlles in klas 2 en schenkt ook aandacht aan onderwerpen die volgens het onderzoek nog ontbraken. Tot slot zal er gekozen worden om de leerlingen volgend jaar per brief uit te nodigen voor een gesprek op school. Ook zal er verwezen worden naar www.jouwggd.nl waar jongeren naar eigen behoefte kunnen chatten met een jeugdarts of een jeugdverpleegkundige. Sterke punten en limitaties Een sterk punt van het evaluatieonderzoek is dat er gebruik is gemaakt van verschillende methodes en doelgroepen om informatie te vergaren. Zo is er gekozen om docenten via een vragenlijst te benaderen en om schoolleiding door middel van interviews te benaderen. Daarnaast zijn er leerlingen benaderd tijdens de controles en leefstijllessen en zijn epidemiologische gegevens gebruikt om inzicht te krijgen in het bereik van de jongeren. Een ander sterk punt is dat respondenten afkomstig zijn uit heel Flevoland. Focusgroepen met leerlingen konden niet gerealiseerd worden. De reden hiervoor was dat er als gevolg van tussentijdse wijzigingen in de uitvoer van het evaluatieonderzoek te weinig tijd was om ouders en leerlingen uit heel Flevoland van de verschillende opleidingsniveaus te benaderen. Om toch informatie van jongeren te verkrijgen is er gebruik gemaakt van vergelijkende studies uitgevoerd door andere GGD-en in Nederland. Op deze wijze is er vanuit verschillende perspectieven informatie vergaard omtrent het contactmoment VO2 en VO4 waardoor er voor de komende jaren een nog betere afstemming kan plaatsvinden tussen alle betrokken partijen. Een sterk punt van de vragenlijst is dat deze anoniem is aangeboden. Op deze manier is sociale wenselijkheid in de antwoorden geprobeerd te voorkomen. Daarnaast bevat de vragenlijst zowel open als gesloten vragen waardoor er naar specifieke informatie is gevraagd waarbij ruimte was voor eigen inbreng. Een nadeel van de vragenlijst was echter dat een deel van de docenten niet de gehele vragenlijst heeft kunnen invullen omdat zij bijvoorbeeld niet aanwezig waren bij de leefstijlles. Ook waren antwoorden soms op verschillende wijzen te interpreteren. Zo is er bij verbeteringen/suggesties niet altijd iets ingevuld waardoor het lijkt alsof de vraag is overgeslagen. Het kan echter ook
27
zo zijn dat de docenten geen verbeteringen nodig vonden en de vraag daarom niet hebben ingevuld.
28
Bibliografie NCJ. (2012)Scenario’s voor flexibilisering in de JGZ en de nieuwe tussenrapportage (2013). Utrecht, Nederland Dunnink, G. (2009). Advies extra contactmoment in de leeftijdsperiode 12-19 jaar. Bilthoven: RIVM. GGD Flevoland. (2013a, Augustus 8). FLEMOVO_20132014. Almere, Flevoland, Nederland . GGD Flevoland. (2013b, juni 6). format klasprofiel v2. Almere, Flevoland, Nederland. GGD Flevoland. (2013c, Oktober 7). Risicotaxatie FLEMOVO. Almere, Flevoland, Nederland. Kleijweg, L., & Asten, T. v. (2014). Projecteindrapport. Jongeren contactmoment. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2012, juni 25). Brief ministerie van VWS aan Tweede Kamer. Den Haag. Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. (2013). De JGZ in beeld bij adolescenten.Samen bouwen aan gezondheid en gezond gedrag voor duurzame participatie van jongeren. Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. Noord Oost Gelderland. (2014). Eindrapportage Extra Contactmoment Adolescenten (ECA) in de regio’s Achterhoek en Midden-IJssel/Oost-Veluwe. GGD Noord Oost Gelderland. Oord-Jansen van, S. (2014). Evaluatie Extra Contactmoment Adolescenten - schooljaar 2013/2014. Apeldoorn: GGD Noord Oost Gelderland. Rijksoverheid. (sd). Mag een arts mij zonder mijn toestemming behandelen? Opgeroepen op augustus 29, 2014, van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-enantwoorden/mag-een-arts-mij-zonder-mijn-toestemming-behandelen.html Steijn, L. W. (2014). Stabiliteit en verandering van psychosociale gezondheid en leefstijl bij adolescenten en mogelijkheden voor interventies. Bouwstenen voor het Extra Contactmoment Adolescenten. Groningen: Universitair Medisch Centrum Groningen. Wisse, A. (2012). Risicogroepen in vierde klas van het voortgezet onderwijs in beeld bij de jeugdgezondheidszorg. Amsterdam: GGD Amsterdam.
29
Bijlage 1 Enquête Evaluatie GGD Contactmoment VO2 en VO4 met docenten / teamleiders en zorg coördinatoren School: ……………………………………………………………………………… Functie:……………………………………………………………………………… Vragen specifiek over het contactmoment in klas 2 Zoals u weet worden vanuit de GGD de preventieve gezondheidsonderzoeken onder jongeren niet meer individueel afgenomen maar worden jongeren klassikaal benaderd. Wat vindt u ervan dat de invulling van de preventieve gezondheidsonderzoeken op deze wijze zijn veranderd? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat zijn voor u voordelen dat de preventieve gezondheidsonderzoek in de klas worden gehouden? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat zijn voor u nadelen dat de preventieve gezondheidsonderzoeken in de klas worden gehouden? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Vragen specifiek over het contactmoment in klas 4 Vanuit het Lenteakkoord dat door de overheid is vastgesteld is besloten dat er een extra contactmoment voor adolescenten moet komen. Het doel van de overheid is om door middel van dit extra contactmoment meer zicht te krijgen op de gezondheid van jongeren van 15 en 16 jaar en het contact tussen jongeren en de GGD te intensiveren, zodat jongeren ook weten dat zij voor vragen en informatie terecht kunnen bij de GGD. Wat vindt u ervan dat er in klas 4 een extra moment is gekomen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat zijn voor u voordelen dat het preventieve gezondheidsonderzoek in de klas worden gehouden? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat zijn voor u nadelen dat de preventieve gezondheidsonderzoeken in de klas worden gehouden? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
30
Vragen over de GGD lessen De jeugdverpleegkundigen van de GGD komen in het kader van het gezondheidsonderzoek twee lessen geven. In de eerste les vullen de jongeren een vragenlijst in over verschillende leefstijlonderwerpen. Vervolgens vindt in de tweede les de leefstijlles plaats en is er een mogelijkheid voor een derde gastles gegeven door de GGD, Tactus of Oke op school. Wat vindt u er van dat u als docent/mentor bij de GGD lessen aanwezig moet zijn?\ ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat vindt u van de 1e les in het algemeen: kennismaking, digitale vragenlijst, meten/wegen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat vindt u ervan dat er naar aanleiding van de vragenlijst een klassenprofiel wordt opgesteld? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Doet u zelf nog iets met het klassenprofiel? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat kan er verder verbeterd worden aan het klassenprofiel? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat vindt u van de 2e les, de leefstijlles? Goede aanvulling Leuk maar alle leerlingen weten dit al dus het is een herhaling Overbodig Inhoud is niet goed Toelichting van uw keuze: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat vindt u van de hoeveelheid leefstijlonderwerpen die worden besproken door de GGD? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Welke onderwerpen zijn overbodig? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Missen er onderwerpen? Zo ja welke? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
31
Wat kan er verder verbeterd worden aan de leefstijlles? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Heeft u de leefstijlles gebruikt als aanzet voor de invulling van volgende mentorlessen Ja want: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Nee, maar ben dat nog wel van plan Nee want: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Welke reacties heeft u terug gekregen van leerlingen, ouders en docenten? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Samenwerking Bent u van te voren goed geïnformeerd over de komst van de GGD op school en wat zij komen doen? Zo ja door wie? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat vindt u belangrijk voor een goede samenwerking? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Heeft u zelf nog suggesties voor verbeteringen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Nazorg Naar aanleiding van de antwoorden die jongeren hebben gegeven in de vragenlijst kan het voorkomen dat de verpleegkundige nog een aantal jongeren wil spreken of opnieuw op laten roepen op de GGD. Hoe kan de GGD het beste leerlingen aanspreken naar aanleiding van de vragenlijst? o De leerlingen worden, zonder vooraf op school te worden geïnformeerd, middels een brief thuis uitgenodigd op de GGD. o Leerlingen worden in overleg met de mentor in een mentoruur op school uitgenodigd voor een gesprek om te inventariseren of er zorg is en of er behoefte is aan een vervolgafspraak op de GGD. o Via de schoolleiding worden er brieven gegeven aan de mentoren die deze weer doorgeven aan de leerlingen. Via de brief worden jongeren op een bepaald tijdstip, onafhankelijk van welk lesuur zij hebben, uitgenodigd bij de verpleegkundige op school om te inventariseren of er behoefte is aan een vervolgafspraak op de GGD. o Verpleegkundigen zoeken telefonisch of per mail contact met de jongere om te inventariseren of er zorg is en of er behoefte is aan een vervolgafspraak op de GGD. o Andere opties: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
32
Afsluitende vragen Wat zou er mogelijk verbeterd kunnen worden aan de totale invulling van het gezondheidsonderzoek in klas 2 en klas 4? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Heeft u nog andere opmerkingen / suggesties? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat voor rapportcijfer zou u aan de preventieve gezondheidsonderzoeken geven? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Bedankt voor het invullen!
33
Bijlage 2 Interviewtopics Interviewtopics evaluatie met directie/teamleiders van de VO scholen Topics Mening over contactmoment 2/4 Het totale pakket aan 3 lesuren Organisatie Planning hoe is het gegaan pos/neg welke ideeén voor nieuwe jaar Pakket van 2/3 lesuren, het gebruik van mentoruren. en de nabespreking ll. Samenwerking GGD Inhoud Wat krijgen ze terug van mentoren/ouders/leerlingen Suggesties/verbeterpunten Topic 1: Mening over het contactmoment; Pakket van 2 à 3 lessen + nabespreking, wat is daar mening over. 1. Wat vindt school van het feit dat de preventieve gezondheidsonderzoeken in klas 2 en in klas 4 klassikaal op school worden gehouden in plaats van individueel op de GGD/School (wat vaak ook onder schooltijd gebeurd)? 2. Wat vindt school van het feit dat er een extra preventief onderzoek wordt gehouden in klas 4? 3. Wat vindt u van de 1e les in het algemeen: kennismaking, digitale vragenlijst, meten/wegen? 4. Wat vindt school van de 2e leefstijlles inhoudelijk maar ook het feit dat het onder lestijd (mentoruur of ander lesuur) plaatsvindt? 5. Wat vindt school van de klassen-/schoolprofielen? Wat gaan ze ermee doen? 6. Hoe kan de GGD het beste leerlingen aanspreken naar aanleiding van de vragenlijst? a. De leerlingen worden, zonder vooraf op school te worden geïnformeerd, middels een brief thuis uitgenodigd op de GGD. b. Leerlingen worden in overleg met de mentor in een mentoruur op school uitgenodigd voor een gesprek om te inventariseren of er zorg is en of er behoefte is aan een vervolgafspraak op de GGD. c. Via de schoolleiding worden er brieven gegeven aan de mentoren die deze weer doorgeven aan de leerlingen. Via de brief worden jongeren op een bepaald tijdstip, onafhankelijk van welk lesuur zij hebben, uitgenodigd bij de verpleegkundige op school om te inventariseren of er behoefte is aan een vervolgafspraak op de GGD. d. Verpleegkundigen zoeken telefonisch of per mail contact met de jongere om te inventariseren of er zorg is en of er behoefte is aan een vervolgafspraak op de GGD. e. Andere opties: 7. Welke reacties heeft u terug gekregen van leerlingen, ouders en docenten? Topic 2: Organisatie van het contactmoment 1. Planning van lessen in het schooljaar: o Positieve ervaringen o Negatieve ervaringen o Wat kan beter voor volgend jaar mbt planning 2. Wat vind u van de samenwerking tussen de GGD en uw school en waarom vindt u dat? samenwerking met de GGD; hoe makkelijk is iedereen te bereiken etc. 3. Wat vindt u belangrijk voor een goede samenwerking? 4. Heeft u zelf nog suggesties voor verbeteringen? Topic 3: 1. Afsluiting; suggesties en verbeterpunten. 2. Rapportcijfer voor de onderzoeken
34