Evaluatie coffeeshopbeleid Gemeente Doetinchem Juni 2008
Samenvatting Coffeeshops en softdrugs zijn op dit moment een belangrijk gespreksonderwerp in zowel de landelijke als lokale politiek. Vanuit Den Haag wordt er aangespoord op het strenger handhaven op de coffeeshops, ze te sluiten bij scholen en tegen te gaan in de grensstreken. Doetinchem voldoet deels aan de nieuwe visie die het kabinet heeft uitgesproken. Deze visie laat echter ook veel ruimte over om door de gemeenten zelf in te vullen. Daarnaast zijn onduidelijkheden uit het beleid bekeken en zullen deze door de gemeente zo mogelijk moeten worden verduidelijkt. Een blowverbod voor de hele gemeente bleek een niet te realiseren maatregel. Doetinchem heeft een regiofunctie op maatschappelijk, cultureel en economisch vlak. Op het gebied van softdrugs is dat niet anders. Coffeeshops zijn een voorziening die buurgemeenten niet hebben, hierdoor komen inwoners van andere gemeenten regelmatig bij de coffeeshops in Doetinchem. Gezondheid en drugs zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De effecten en risico’s van cannabis zijn onder de loep genomen en gesprekken met Iriszorg en het jongerenwerk hebben voor een beter lokaal beeld gezorgd. Uit deze gesprekken en enkele landelijke onderzoeken bleek dat (geheel volgens de landelijke trend) er een toename is van hulpvraag en dat softdrugs ook in Doetinchem gedurende de laatste 5 jaar sterker zijn geworden. Ook bleek dat er op het gebied van voorlichting verbetering nodig is. De scholen geven voorlichting maar ondervinden dat hiervoor weinig belangstelling is. Iets wat het opbouwwerk ook constateerde waardoor zij pleiten voor een integraal voorlichtingsprogramma in samenwerking met de verschillende betrokken instanties. De waargenomen overlast bij de shops is tevens bekeken. Zowel uit cijfers van de politie als ervaringen van betrokkenen bleek dat zowel Diamond als Zylion voor weinig overlast zorgden. Alleen met betrekking tot parkeren/verkeer zijn er soms incidenten, maar deze zijn niet op alleen de coffeeshops te herleiden. Bij ’t Rotterdammertje ervaren de buurtbewoners en het opbouwwerk de meeste overlast. Vooral doordat er weinig parkeerruimte is zijn de straten in de wijken muziekbuurt/overstegen dikwijls drukbezet. Echter is dit ook hier niet volledig aan de coffeeshop te wijten. Er wordt ook meer overlast van drugs in algemene zin ervaren, dit wordt echter niet ondersteund door cijfers van de politie. Verplaatsing van de shop zou positieve effecten voor de overlast kunnen hebben. Hiervoor is er gekeken naar andere gemeenten waar dit is gebeurd (o.a. Venlo) en waar positieve resultaten zijn geboekt. De thuisdealers zijn voor veel mensen een bron van overlast. De politie heeft hier geen exacte cijfers van maar kan wel stellen dat het aantal is verminderd tenopzichte van enkele jaren geleden. Het heeft echter wel extra aandacht nodig omdat het een bedreiging is voor bijna alle doelstellingen die met het coffeeshopbeleid worden nagestreeft. Verder staat in het huidige beleid geschreven dat de doelstellingen van het beleid moeilijk kunnen worden gerealiseerd als het maximumaantal van 3 shops niet wordt ingevuld. Dit blijkt een niet te kloppen bewering gezien de toegenomen overlast na invulling van het volledige beleid.
2
Inhoudsopgave
Pagina
Samenvatting
2
1. Inleiding 1.1 Doel evaluatie 1.2 Onderzoeksvragen 1.3 Evaluatieopzet
5 5 5 5
2. Nederlands beleid, juridisch kader en handhaving
7
3. Beleid gemeente Doetinchem
9
Beantwoording onderzoeksvragen 4. Gezondheidsgerelateerde vragen 4.1 Wat is het effect van softdrugs op de gezondheid? 4.2 In hoeverre is het THC gehalte in de drugs van belang, is dit controleerbaar? 4.3 Leidt het gebruiken van softdrugs tot het gebruiken van harddrugs?
10 10 12 15
5. Beleidsgerelateerde vragen 16 5.1 Wat zou het effect zijn van het verplaatsen van de coffeeshops naar de randen van de stad? 16 5.2 Wat voor rol speelt het rookverbod voor coffeeshops? 18 5.3 Wat is de omvang van het blowverbod en kan dit voor de hele gemeente worden ingevoerd? 19 5.4 Welke zaken in het huidige beleid vereisen verduidelijking? 20 6. Aan Doetinchem gerelateerde vragen 6.1 In hoeverre veroorzaken de shops overlast in algemene zin? 6.2 Hoe groot is de aantrekkingskracht op jongeren? 6.3 Hoe groot is de vraag naar softdrugs in de gemeente? 6.4 Wat is het effect van de thuisdealers, hoe kan er tegen hen worden opgetreden? 6.5 Hoe verloopt de communicatie tussen politie en burgers?
29 30
7. Landelijke ontwikkelingen 7.1 Wat gebeurd er op landelijk niveau?
32 32
8. Beleid omliggende gemeenten 8.1 Arnhem 8.2 Zutphen 8.3 Bronckhorst 8.4 Winterswijk 8.5 Liemerse Gemeenten 8.6 Oude Ijselstreek
34 34 34 34 34 34 35
9. Conclusie en aanbevelingen
36
10. Bijlagen
39 3
23 23 25 27
10.1 10.2 10.3 10.4
Verslag luisterzitting Verslagen gespreksvoering Literatuurlijst Begrippenlijst
4
1. Inleiding De gemeenteraad van Doetinchem heeft in 1995 besloten om gedoogbeschikkingen te verlenen voor coffeeshops. In 2002 is het vigerende beleid vastgesteld waarin maximaal drie coffeeshops worden toegestaan. Na de vestiging van coffeeshop Zilyon vorig jaar april is dit beleid volledig ingevuld. Destijds is al aangegeven dat er na een jaar geëvalueerd zou gaan worden, dat is op dit moment het geval. Door middel van veldonderzoek en bestaande gegevens bij o.a. politie en andere instanties zijn er op de in deze evaluatie gestelde onderzoeksvragen antwoorden gezocht. Daarnaast zijn er een aantal vragen waarvan het antwoord in de literatuur en onderzoeken gevonden is. Doel evaluatie Het doel van de evaluatie is om een duidelijk beeld te verkrijgen van de invloed van de aanwezigheid van de drie coffeeshops in de gemeente Doetinchem. Alsmede een beeld te krijgen van de invloed van softdrugs op de gezondheid en jongeren. Daarnaast is het ook een doel om te beoordelen of het huidige beleid aan zijn doelstellingen heeft voldaan. Onderzoeksvragen In deze evaluatie zijn onderzoeksvragen beantwoord die zijn gebaseerd op de op 10 maart 2008 gehouden luisterzitting, de evaluatie van 2004, het kabinetsbeleid en het beleid van andere gemeenten. De volgende onderzoeksvragen komen in deze evaluatie aan de orde; 1. 2. 3. 4.
Hoe groot is de aantrekkingskracht van de shops op jongeren? Hoe groot is de vraag naar softdrugs in de gemeente? Leidt het gebruik van softdrugs eerder tot het gebruik van harddrugs? Wat is het effect van de thuisdealers en hoe kunnen deze thuisdealers worden aangepakt? 5. Wat is het effect van het verplaatsen van de coffeeshops naar de rand van de stad? 6. In hoeverre veroorzaken de shops overlast in algemene zin? 7. Wat is de omvang van het blowverbod en kan dit voor de hele gemeente worden ingevoerd? 8. Hoe verloopt de communicatie tussen politie en burgers? 9. Wat voor rol speelt het rookverbod dat per 1 juli wordt ingevoerd? 10. In hoeverre is het THC gehalte in softdrugs van belang, is dit controleerbaar? 11. Wat is het effect van softdrugs op de gezondheid? 12. Welke zaken in het huidige beleid vereisen verduidelijking? Verder zal er worden gekeken naar wat er in omliggende- en grens gemeenten op dit moment actueel is en wat er zich afspeelt op landelijk niveau in Den Haag. Evaluatieopzet De evaluatie wordt zowel via praktijk- als literatuuronderzoek benaderd. Wat betreft de praktijk is er vooral gekeken naar cijfers en feiten die bekend zijn bij verschillende instellingen. Voor vragen waarop geen cijfermatig antwoord te vinden is hebben er gesprekken plaatsgevonden met professionals die zich in het werkveld bevinden. Dit zijn bijvoorbeeld medewerkers van de verslavingszorg, politie, opbouwwerk en het Trimbos Instituut. Tevens zijn er verschillende onderzoeken en is er literatuur 5
voorhanden waaruit veel informatie gehaald is. O.a. de nationale drugsmonitor (NMD) van het Trimbos Instituut en onderzoeken van onderzoeksbureau Intraval dat zich gespecialiseerd heeft in sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Verder is er gekeken worden naar een aantal ontwikkelingen die zich voordoen op landelijk niveau en in een aantal andere (omliggende) gemeenten die van belang kunnen zijn voor de gemeente Doetinchem. Voor een goed beeld van de lokale invloeden van het huidige coffeeshopbeleid is er gesproken met de volgende instellingen in Doetinchem. Iriszorg Iriszorg is de regionale verslavingsinstelling die zich bezighoudt met het begeleiden en behandelen van cliënten met verschillende vormen van verslaving. Zij hebben veldwerkers die een goed beeld hebben van de softdrugsmarkt in de regio en staan geregeld in contact met gebruikers van (soft)drugs. Jongerenwerk Het jongerenwerk staat regelmatig in contact met jongeren en weet hoe deze groep met softdrugs en de aanwezige coffeeshops omgaat. Opbouwwerk Het opbouwwerk staat regelmatig in contact met burgers uit Doetinchem. Ze weet wat er leeft onder de omwonenden van de shops en heeft een goed beeld van de situatie in de wijk. Politie Doetinchem De politie monitoord verschillende gegevens op het gebied van meldingen omtrent (soft)drugs. Ze zijn verder belast met de handhaving van de openbare orde, ze controleren de shops en treden op bij overtreding van de regels.
6
2. Nederlands beleid Het softdrugsbeleid van Nederland is uniek in de wereld. Er is geen enkel ander land wat zo tolerant met softdrugs omgaat als de Nederlandse overheid. Het beleid staat in het teken van gedogen. Dit wil zeggen dat het bezit van softdrugs formeel strafbaar is, maar dat de politie hier onder voorwaarden niet tegen optreedt. De handel die in coffeeshops plaatsvindt wordt daardoor toegestaan. Wat opmerkelijk aan het Nederlandse gedoogbeleid is, is dat softdrugs wel verkocht maar niet ingekocht mogen worden. Ook hier wordt niet tegen opgetreden. Dit wordt het zogenaamde achterdeurbeleid genoemd. Nederland beschikte in 1997 over bijna 1200 coffeeshops, dit waren er in 2005 nog “slechts” 729. Hiervan was ruim de helft in de vijf grote steden te vinden. Op dit moment is dit aantal nog steeds dalende. Hiermee wordt de trend, zoals die zich de laatste jaren heeft voorgedaan, verder voortgezet. Het gedoogbeleid is gebaseerd op een scheiding der markten en “harm reduction”. Deze laatste term houdt in dat de overheid de schade van softdrugs zoveel mogelijk beperkt wilt houden en voert daarom pragmatisch beleid. Het gemeentelijk softdrugsbeleid is vastgesteld vanuit het strafrechtelijk gedoogbeleid dat het Openbaar Ministerie voert. Het is een gedeeld beleid van het ministerie van VWS, Justitie en het Openbaar Ministerie. Gemeenten mogen zelf hun beleid invullen, zolang er maar wordt gehandeld binnen de kaders van de Opiumwet, landelijk beleid en internationale verdragen. De term coffeeshop wordt over het algemeen omschreven als: een alcoholvrije horecagelegenheid waar onder bepaalde strikte voorwaarden cannabis wordt verkocht. Juridisch kader en handhaving De burgemeester kan handhaven aan de hand van de door het OM opgestelde AHOJG criteria; A-Geen Affichering H-Geen verkoop van Harddrugs O-Geen Overlast J-Geen verkoop aan Jeugdigen (alsmede geen toegang) G-Geen verkoop van Grote hoeveelheden (max. 500 gram voorraad, slechts 5 gram per persoon per keer verkopen) Deze en mogelijk andere aanvullende eisen worden vastgesteld door de lokale gezagsdriehoek: OM, burgemeester en politie. Bij overtreding van een van de criteria wordt er door alle drie de partijen opgetreden. De gemeente zal dit door middel van bestuursdwang doen (waarschuwing gevolgd door (tijdelijke) sluiting). Het OM zal zonnodig strafrechtelijk optreden, de politie maakt proces verbaal op en rapporteert dit naar de overige partijen. De precieze taken en sancties zijn vastgelegd in het handhavingarrangement van de Gemeente Doetinchem1.
1
Coffeeshopbeleid van de Gemeente Doetinchem 2002. Paragraaf 9, Handhaving
7
Wet Damocles In 1999 is de wet Damocles2 (artikel 13b Opiumwet) ingevoerd. Hiermee kan de burgemeester bestuursdwang toepassen en overgaan tot sluiting van een coffeeshop, ook als er geen sprake is van overlast. Door invoering van deze wet heeft de burgemeester een betere basis om effectief tegen een ongewenste coffeeshop op te treden. Wet Victoria Artikel 13b is slechts toepasbaar op openbare gelegenheden. Wanneer drugshandel bijvoorbeeld plaatsvindt vanuit een woning kan de burgemeester artikel 174a van de Gemeentewet3 toepassen, ook wel de Wet Victoria genoemd. Hiermee kan een woning gesloten worden indien er sprake is van drugshandel, echter moet dit sterk onderbouwt worden om de verstoring voldoende te kunnen aantonen. Wet Bibob Een coffeeshop valt in Doetinchem onder de (droge) horeca en is daarom vergunningsplichtig. Men moet beschikken over een horeca exploitatievergunning, net als alle overige droge horeca in de gemeente. De wet Bevordering Integriteit Beoordelingen Openbaar Bestuur (BIBOB) is een wettelijk vastgelegd middel dat moet voorkomen dat bestuurlijke beslissingen bijdragen aan criminele activiteiten. Dit betekend concreet dat voordat men een exploitatievergunning verleent er eerst onderzoek wordt gedaan of de aanvrager geen (financiële) banden heeft met criminele organisaties. Het is vanzelfsprekend dat dit voor het afgeven van de vergunning wordt gedaan. Het neemt echter veel tijd in beslag en heeft vaak een grote impact op de privacy van de aanvrager, aangezien al zijn relaties worden nagegaan. Op grond van een BIBOB onderzoek kan een vergunning geweigerd worden. Gezien de exploitatievergunning voor een coffeeshop slechts voor 2 jaar geldig is wordt de BIBOB procedure iedere 2 jaar toegepast voor de exploitatie van een coffeeshop in de gemeente Doetinchem.
2
Artikel 13b De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst 1 of 2 wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. 3 Artikel 174a De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.
8
3. Beleid gemeente Doetinchem De gemeente Doetinchem hanteert sinds 1995 een maximumstelsel wat betreft het aantal coffeeshops. Er worden op dit moment niet meer dan drie coffeeshops toegestaan. De shops die op dit moment in Doetinchem gevestigd zijn; • • •
Coffeeshop Diamond, Dr. Hubert Noodtstraat 14-16 Coffeeshop ’t Rotterdammertje, Varsseveldseweg 57 Coffeeshop Zilyon, Dr. Hubert Noodtstraat 80
De gemeente werkt met gedoogbeschikkingen en een exploitatievergunningenstelsel. Hierin staan nadere eisen omschreven die de gemeente aan de coffeeshophouders stelt. De exploitatievergunning is nodig voor de horeca functie die het vervult, de gedoogbeschikking heeft men nodig om softdrugs te mogen verkopen. Doelstellingen van het beleid In het huidige beleid van de gemeente staan een aantal doelstellingen die ervoor moeten zorgen dat het gebruik van softdrugs, de handel in softdrugs en de effecten ervan in Doetinchem beheersbaar blijven. De volgende vijf doelstellingen zijn destijds geformuleerd. 1. Het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan van overlast en aantasting van de openbare orde. 2. Bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft. 3. Voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan 4. Het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom coffeeshops 5. Het beperken van de gezondheidsrisico’s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers. Naast de norm van maximaal drie coffeeshops in de gemeente Doetinchem en de AHOJG-criteria worden aan de exploitatie van een coffeeshop aanvullende voorwaarden gesteld. Deze zijn op genomen in het Doetinchemse coffeeshop beleid en hebben betrekking op de vestiging, gedoogbeschikking en exploitatie-eisen. Evaluatie 2004 In 2004 is het beleid geëvalueerd. Dit heeft toen niet tot aanpassing van het beleid geleid. Tot 2007 was het maximaal toegestaande aantal coffeeshops dat het beleid toeliet nog niet ingevuld. Inmiddels is de laatste plek in 2007 opgevuld door coffeeshop Zilyon.
9
Beantwoording onderzoeksvragen 4. Gezondheidsgerelateerde vragen De volgende onderzoeksvragen geven een beeld van wat het effect is van softdrugs op de gezondheid, alsmede de risico’s en laatste ontwikkelingen op het gebied hiervan. 4.1 Wat is het effect van softdrugs op de gezondheid? De effecten van softdrugs op de gezondheid kunnen onderverdeeld worden in lichamelijke en geestelijke effecten. Lichamelijke effecten Het gebruiken van softdrugs werkt ontspannend waardoor spieren flexibeler worden. Uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)4 blijkt dat er minder controle over het lichaam is bij stevig blowen. Andere lichamelijk effecten zijn verder nauwelijks merkbaar. Het kan wel voorkomen dat er in combinatie met drank misselijkheid ontstaat. Lichamelijk risico De cannabis zelf is lichamelijk gezien niet verslavend, het bevat geen nicotine wat bijvoorbeeld bij roken wel voor verslaving zorgt. Een normale joint bevat echter wel vier tot zeven keer zoveel teer als een gewone sigaret. Dit kan bij roken op langere termijn veel schade aanrichten aan long- en luchtwegen en kanker veroorzaken. Verder verhoogd cannabis de hartslag en bloeddruk en zou er bij veel gebruik blijvende schade kunnen ontstaan aan bloedvaten en het hart. Uit het onderzoek van het RIVM bleek ook dat bij enkele proefpersonen de hartslag toe nam tot 130 slagen per minuut, bij enkele gevallen zelfs tot boven de 170 slagen per minuut. Een gezond persoon kan dit verdragen, maar voor mensen met hartklachten kan een aanzienlijke versnelling van de hartslag erg risicovol zijn. Flippen Een grote groep gebruikers die voor het eerst cannabis gebruikt loopt het risico om te gaan ‘’flippen”. Het zijn vooral jongeren en buitenlandse toeristen die dit overkomt. Ze nemen vaak een te grote hoeveelheid cannabis in een keer. Dit kan duizeligheid of misselijkheid veroorzaken en kan zelfs leiden tot paniekaanvallen of flauwvallen. Geestelijke effecten Allereerst kan worden gesteld dat cannabis de gevoelens van iemand versterkt. Zowel negatieve als positieve. Iemand die zich vrolijk en ontspannen voelt zal zich dus nog vrolijker en meer ontspannen gaan voelen, iemand die niet zo lekker in zijn vel zit kan zich nog slechter gaan voelen. Cannabis is vooral een geestverruimend middel. Een groot gedeelte van de gebruikers noemt ontspanning en afleiding als voornaamste reden om te blowen, zo blijkt uit onderzoek5. Hierin geeft 67.4% van de ondervraagden aan dat het blowt voor de ontspanning en afleiding, 17.9% omdat het leuk of lekker is. Overige redenen die genoemd werden hadden betrekking op zelfmedicatie of geestverruiming en creativiteit. 4
Dubbel-blind, gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, 4-weg gekruist onderzoek naar de farmacokinetiek en effecten van cannabis. (2006)Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 5 Sterke wiet, een onderzoek naar blowgedrag, schadelijkheid en afhankelijkheid van cannabis. (2004) Criminologisch instituut “Bonger” universiteit van Amsterdam
10
Invloed op de hersenen Cannabis heeft invloed op de hersenen, net als bij alcohol en andere drugs zorgt het voor beschadiging bij overmatig gebruik. Vooral bij jongeren is dit een probleem. Bij deze groep zijn de hersenen nog volop in ontwikkeling tot ongeveer hun 21e levensjaar. Wanneer men gaat blowen bestaat de kans dat dit blijvende hersenschade met zich meebrengt. De invloed op de hersenen, en dan met name de vermindering van het reactievermogen en de concentratie, kunnen grote gevolgen hebben. Voornamelijk wanneer mensen die geblowd hebben deel nemen aan het verkeer. Schoolprestaties Schoolprestaties worden negatief beïnvloedt door het gebruiken van cannabis. Doordat men minder geconcentreerd is en het je korte termijn geheugen en reactievermogen verminderd heeft het grote invloed op de leerprestaties. Er zijn veel voorbeelden in de Gemeente Doetinchem van jongeren die beginnen met blowen en afdalen naar een lager opleidingsniveau dan dat zij normaal gesproken aan zouden kunnen. Zo bleek uit gesprekken met jongerenwerk, opbouwwerk en Iriszorg. Psychische problemen Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van softdrugs kan leiden tot psychische problemen. Zo kan gebruik leiden tot schizofrenie, angststoornissen, of depressieve klachten. Er zijn ook gebruikers die constant blowen, zij hebben kans om in een sociaal isolement te raken omdat ze hun problemen “wegblowen” in plaats van hulp te zoeken. Medicatie Naast het reguliere gebruik van cannabis is er ook een kleine groep mensen die gebruikt voor medische doeleinden. Dit kan zijn als pijnstiller bij bepaalde ziekten, zoals MS of andere spierziekten. Daarnaast kan het gebruikt worden als vervanger van antidepressiva. Mediwiet wordt alleen op doktersvoorschrift verstrekt, ook door apotheken in Doetinchem. Hulpvraag Het aantal clienten bij de (ambulante) verslavingszorg met cannabisproblematiek is de laatste jaren sterk toegenomen6. Omdat het cannabisgebruik de laatste jaren redelijk stabiel is gebleven zou dit betekenen dat er steeds meer mensen hulp zoeken voor hun cannabisgebruik, dit zou in relatie kunnen staan met een toegenomen THC gehalte. Iriszorg (verslavingsinstelling actief in Doetinchem) kon uit eigen ervaring bevestigen dat de hulpvraag ook in Doetinchem is toegenomen.
6
Nationale Drugsmonitor 2007, Trimbos Instituut Utrecht (2008)
11
Conclusie en relatie tot het huidige beleid Softdrugs zijn lichamelijk schadelijk. Een joint is maar liefst vier tot zeven keer zo schadelijk als een gewone sigaret en kan bij veelvuldig gebruik leiden tot hartklachten of klachten aan andere organen. Geestelijk gezien kan het leiden tot afhankelijkheid en er zijn aanwijzingen dat veelvuldig blowen in relatie kan staan tot psychische problemen. Daarnaast heeft het vaak een negatief effect op het denk-, concentratie- en reactievermogen van de gebruiker. Huidige beleid Doelstelling: het beperken van de gezondheidsrisico’s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers. Zoals in bovenstaande deelvraag beschreven staat zijn er een groot aantal risico’s verbonden aan het gebruiken van softdrugs. Door preventie, voorlichting en zorg moeten deze echter beperkt worden. Uit ervaringen van verschillende betrokken partijen blijkt dat voorlichting en preventie niet altijd functioneren, op dit gebied is verbetering vereist. (Hierover valt meer te lezen in deelvraag 6.2, aantrekkingskracht op jongeren) 4.2 In hoeverre is het THC gehalte in softdrugs van belang en is dit controleerbaar? THC staat voor Tetrahydrocannabinol, dit is een psychoactieve stof en is het voornaamste werkende bestandsdeel van cannabis. Effecten van THC zijn heel divers te noemen. Ontspanning, euforie, veranderende oriëntatie in tijd en ruimte en verandering van waarnemingen komen het meest voor7. Daarnaast krijgt men soms een verhoogde eetlust, vreetkick genoemd. Over het algemeen kan er aangenomen worden dat THC de gevoelens versterkt, zowel positieve als negatieve. Iemand die al negatief is of niet lekker in zijn vel zin kan daarom beter ook geen hasj of wiet gebruiken8. Het THC gehalte in cannabis is de laatste jaren sterk toegenomen. Hierdoor gaan er onder andere in de Tweede Kamer stemmen op om cannabis op lijst 1 van de Opiumwet te plaatsen en het als harddrugs te bestempelen.9 Hieronder volgt een overzicht van de toename van het THC gehalte in hasj en wiet over de laatste jaren. 10
7
http://nl.wikipedia.org/wiki/Tetrahydrocannabinol www.trimbosinstituut.nl wat zijn de risico’s van Hasj en Weed? 9 Minister Klink van Volksgezondheid heeft hiervoor twee onderzoeken aangekondigd. Een risicoanalyse van cannabis en een onderzoek naar alle middelen op lijst 1 en 2 van de Opiumwet. 10 THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops, 2006-2007. Trimbos Instituut
8
12
Figuur 1 laat zien dat het THC gehalte in wiet de laatste jaren is toegenomen. Na een sterke toename neemt het nu enigszins af. Desondanks blijft ook dit percentage erg hoog. Vooral de nederwiet is in vergelijking met geïmporteerde wiet erg sterk. De J staat voor de meting in januari, de S staat voor de meting in september.
Figuur 2 laat zien dat het THC gehalte in hasj de laatste jaren is toegenomen. Na een piek in 2004 neemt het nu langzaam af. Desondanks blijft ook dit percentage erg hoog. Vooral de nederhasj is in vergelijking met geïmporteerde hasj erg sterk. 13
De J staat voor de meting in januari, de S staat voor de meting in september. Over het algemeen geldt dat hoe meer THC de gebruiker binnenkrijgt, hoe sterker de roes is en hoe langer deze duurt. Van afhankelijkheid kan sprake zijn. Hoewel er hier ook weer onderscheid te maken is tussen geestelijke en lichamelijke verslaafdheid. Geestelijke verslaafdheid Vooral de groep die dagelijks gebruikt is vaak geestelijk verslaafd aan cannabis. Men kan vaak niet presteren zonder te gebruiken en voelt zich onprettig hierbij. Ook wordt het vaak gebruikt om de werkelijkheid te kunnen ontvluchten. Voor deze gebruikers is cannabis vaak het enigste wat belangrijk is. Er zijn echter ook uitzonderingen hierop, mensen die hun blowgedrag volledig onder controle hebben. Lichamelijke verslaafdheid Cannabis staat niet bekend als een middel wat tot eventuele ontwenningsklachten kan leiden. Wel zijn er gevallen bekend waarbij men last kreeg van slapeloosheid, rusteloosheid of gewichtsverlies bij het stoppen van gebruiken. Ook zal het gebruik van softdrugs (lichamelijk gezien) niet snel leiden tot het gebruik van een hardere drug. Is het THC gehalte controleerbaar? Ja, iedere shophouder zou zelf zijn cannabis op THC gehalte kunnen controleren. Hij/zij verkoopt verschillende soorten en moet in principe weten hoe sterk elk product is. Het testen kan door middel van een lakmoesproef, echter kan er zich een afwijking van 2% in deze test voordoen. Tijdens de luisterzitting op 10 maart 2008 werd al geopperd om een maximum gehalte THC vast te stellen in de gedoogbeschikking van de shops. Hiermee zou je sterkere cannabis kunnen weigeren waardoor gebruikers minder onder invloed zijn. Conclusie en relatie tot het huidige beleid Het THC gehalte is van zeer groot belang omdat het de (geestelijk) verslavende werking kan veroorzaken en het het voornaamste werkende bestandsdeel is. Hoe hoger het gehalte, hoe sterker en langer de roes is waarin men verkeerd. Om gebruikers te beschermen tegen een sterke drug zou er overwogen kunnen worden een maximum gehalte THC vast te stellen. Hier heeft de gemeente in het kader van volksgezondheid belang bij. Huidig beleid Doelstelling: het beperken van de gezondheidsrisico’s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers. Op dit moment is er in het huidige beleid nog niks opgenomen over een maximaal toegestaan THC gehalte in cannabis. Gezien het een doelstelling van het huidige beleid is om gezondheidsrisico’s bij gebruikers te beperken is het aanbevelingswaardig om dit wel te doen.
14
4.3 Leidt het gebruiken van softdrugs tot het gebruiken van harddrugs? Onder softdrugs worden alle middelen op lijst 2 van de Opiumwet verstaan, hieronder vallen alle middelen die verkocht mogen worden in een coffeeshop. Dit zijn onder andere hasj en wiet. Op lijst 1 van de Opiumwet staan alle drugs die niet gedoogd worden, dit zijn onder andere XTC, speed, cocaïne, heroïne en nog meer middelen waarvan de Nederlandse overheid vindt dat het gebruik een onacceptabel gezondheidsrisico met zich meebrengt. Uit het merendeel van de beschikbare onderzoeken blijkt dat men vaak begint met het gebruiken van softdrugs in de puberteit. Dat is een leeftijd waarin veel jongeren gaan experimenteren met allerlei zaken waaronder alcohol en drugs. Sommigen doen het maar een keer, anderen doen het vaker maar stoppen na een bepaalde leeftijd. Weer anderen blijven langer doorblowen tot ver in hun volwassen leeftijd of langer. Jongeren willen graag weten wat soft- en harddrugs zijn en wat voor effect het heeft. De drempel om over te gaan op harddrugs is echter wel groot, de scheiding der markten zoals we die in Nederland kennen draagt hier aan bij. Voor degenen die wel harddrugs gaan gebruiken geldt dat een grote groep gelijk stopt en er een kleine groep doorgaat. Er is geen causaal verband tussen soft- en harddrugs, maar meer het karakter en de gevoeligheid van de gebruiker voor iets nieuws wat bepaald of iemand na (of naast) softdrugs overgaat tot het gebruiken van harddrugs.11 Conclusie en relatie tot het huidige beleid Lichamelijk gezien zal het gebruiken van softdrugs niet leiden tot het gebruiken van harddrugs. Er is geen verslavende werking waardoor het lichaam steeds meer zal vragen en gebruikers geneigd zijn naar iets sterkers te grijpen. De werking is ook anders dan bij harddrugs. Softdrugs zorgen over het algemeen voor een ontspannen gevoel, harddrugs werken meer oppeppend. Huidige beleid Doelstelling: bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft. Het is de vraag of de drie coffeeshops ervoor zorgen dat de scheiding voldoende op een legale manier wordt bereikt. Deze doelstelling wordt namelijk door de aanwezigheid van de thuisdealers ondermijnd. (Over de thuisdealers valt meer te lezen in deelvraag 6.4, het effect van de thuisdealers en de aanpak hiervan). Het is op dit moment onmogelijk om te bepalen of er met één of twee shops dezelfde scheiding kan worden bereikt als met drie. Hiervoor zouden er shops (tijdelijk) gesloten moeten worden en daarbij onderzoeken wat voor effect dit heeft op het gebruik van harddrugs en de aanwezigheid van thuisdealers.
11
Zo bleek uit gesprekken met verschillende instanties en uit de luisterzitting
15
5. Beleidsgerelateerde vragen De volgende onderzoeksvragen geven een antwoord op de vragen die gerelateerd zijn aan beleidszaken rondom het coffeeshopbeleid. 5.1 Wat is het effect van het verplaatsen van de coffeeshops naar de rand van de stad? In een aantal grotere gemeenten zijn de coffeeshops al enkele jaren onderwerp van discussie. De steden Maastricht en Venlo staan bekend om haar wijzigingen in beleid en de discussie die daar, mede door de grensligging, gevoerd wordt ten aanzien van coffeeshops. Er is gekeken naar wat daar de effecten zijn geweest van het verplaatsen van de shops. Coffeeshopbeleid Maastricht Eind jaren tachtig hebben er zich in Maastricht de eerste coffeeshops gevestigd. Begin jaren negentig nam dit een explosieve vorm aan. Als reactie hierop heeft de gemeente destijds beleid ontwikkeld waardoor er beter gereguleerd kon worden. Dit resulteerde in 20 coffeeshops in 1994. Dit vond het toenmalige bestuur aan de hoge kant waardoor er een stelsel van afnemend maximum werd vastgesteld. Op dit moment zijn er nog 15 shops gevestigd in Maastricht, bij sluiting van een shop zal er geen nieuwe meer bijkomen. Onlangs kwamen de shophouders en burgemeester Leers overeen tot verplaatsing van acht shops naar de rand van de stad. Volgens de gemeente is op deze manier de overlast van de shops beter te beheersen dan op de oude locaties. Volgens berekeningen van de gemeente Maastricht zou dit jaarlijks ongeveer anderhalf miljoen drugstoeristen schelen die naar het centrum van de stad komen om drugs te kopen. Op dit moment wordt er door Maastricht nog druk gediscussieerd met een aantal andere gemeenten over verplaatsing van de shops en worden er voorzieningen hiervoor getroffen. Vooralsnog zijn de shops dus nog niet verplaatst. Men heeft al wel aangegeven dat er een meting wordt gehouden en dat die over 3 jaar wordt herhaald. Als de effecten gunstig zijn zullen de shops op hun nieuwe plek blijven. Zo niet dan zullen ze worden teruggeplaatst. Coffeeshopbeleid Venlo Het coffeeshopbeleid van Venlo is erop gericht om de handel in softdrugs minder aantrekkelijk te maken. Men voert sinds 1995 een maximumstelsel met plaats voor vijf coffeeshops. De overlast was gedurende de jaren negentig van dermate grote omvang dat men besloten heeft dit speciale aandacht te geven in het nieuwe integrale veiligheidsbeleid. Vanuit dit beleid werd in 2001 operatie Hektor gestart. Hiermee wordt er via drie sporen met verschillende partners samengewerkt om de drugsoverlast en toenemende criminaliteit terug te dringen. Operatie Hektor richt zich op handhaving, vastgoed en coffeeshopbeleid. Uiteindelijk zijn er twee shops uit het centrum van Venlo verplaatst naar de rand van de stad, om drugstoeristen zoveel mogelijk uit het centrum te weren.
16
Na de eerste evaluatie zijn de resultaten van het project Hektor zijn opmerkelijk te noemen12. Doordat er een aantal shops weggingen uit het centrum (het zgn. Q4 gebied) werd de overlast een stuk minder; • • • •
De geregistreerde overlastmeldingen bij de politie zijn in 3 jaar tijd met 75% gedaald. Het aantal niet-gedoogde verkooppunten is binnen 4 jaar gedaald van 65 naar 15 a 20. Het aantal drugsrunners en- dealers is in het gebied sterk afgenomen. Er is nauwelijks drugshandel uitgewaaierd naar andere wijken in Venlo en andere nabijgelegen steden en dorpen.
In de gemeente Venlo blijkt het verplaatsen van een aantal shops dus succesvol. Opgemerkt dient te worden dat dit overigens niet volledig toe te schrijven is aan alleen de verplaatsing. Het driesporen beleid heeft met een uitgebreid pakket van maatregelen voor dit resultaat gezorgd. Conclusie en relatie tot huidige beleid Bij het verplaatsen van shops wordt uitgegaan van de logische gedachte dat de overlast zich zal mee verplaatsen naar een nieuwe locatie. Hierdoor zou het woon- en leef klimaat in de wijk toenemen omdat de overlast, gerelateerd aan de coffeeshop, verminderd. Nadeel is echter dat het zicht op de groep gebruikers hierdoor moeilijk wordt. Bij verplaatsing van alle shops zullen gebruikers verder weg moeten gaan om softdrugs te kopen. Men zou dan eerder bij een thuisdealer langs gaan, omdat deze zich waarschijnlijk dichterbij bevindt dan een verplaatste coffeeshop. Dit staat juist lijnrecht tegenover de doelstellingen van het gedoogbeleid; zicht houden op de gebruikers en een scheiding tussen hard- en softdrugs genereren. Huidige beleid Doelstellingen: het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan van overlast en aantasting van de openbare orde. Bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft. Voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan. Bij verplaatsing van shops naar een locatie aan de rand van de stad (bijvoorbeeld industriegebied) zal het woon- en leefklimaat op de huidige locatie enigszins kunnen verbeteren. Echter zal de overlast gerelateerd aan de shop zich verplaatsen naar de nieuwe locatie, waardoor er daar weer een nieuw probleem ontstaat. Voordeel is dan dat het hier dan waarschijnlijk niet om een woonfunctie gaat maar een industriegebied. (afhankelijk van bestemmingsplan) Bij verplaatsing van alle shops zal dit de doelstellingen van de scheiding der markten en het voorkomen van het ontstaan van illegale verkooppunten niet ten goede komen. De shops zijn nu centraal gelegen waardoor er zicht op is en men minder snel een thuisdealer bezoekt. De maatregel om één van de drie shops te verplaatsen is een mogelijkheid maar zou eerst verder onderzocht moeten worden. Volgens het huidige beleid mag een shop zich alleen vestigen in wijk 1 (Centrum) of aan de toegangswegen voor zover gelegen in de bebouwde kom. (Keppelseweg, Kruisbergseweg, Varsseveldseweg, Terborgseweg en C. Missetstraat) Voor verplaatsing van een shop naar de rand van de stad is dus aanpassing van het beleid noodzakelijk. 12 Evaluatie project Hektor, gemeente Venlo. (2006)
17
5.2 wat voor rol speelt het rookverbod voor coffeeshops? Vanaf 1 juli 2008 wordt alle horeca in Nederland rookvrij. Werknemers hebben recht op een rookvrije werkplek waardoor het niet langer toegestaan is te roken, mits in een afgesloten ruimte waar geen personeel hoeft te komen. Men moet aan de ene kant zorgen voor een rookvrije werkplek, want werknemers moeten in een gezonde omgeving hun beroep uit kunnen oefenen. Anderzijds is het bedenkelijk om een rookverbod voor een coffeeshop in te voeren waarvan de voornaamste functie het roken van cannabis is. Omdat coffeeshops onder de horeca vallen moeten ook zij vanaf 1 juli rookvrij zijn13. Men mag wel besluiten om een rookvrije ruimte in te richten waarin men kan blowen. Deze moet echter aan een aantal voorwaarden voldoen, zo hoeft het personeel hier niet komen en moet de ruimte goed afsluitbaar zijn. Daarnaast moet de ruimte duidelijk aangegeven worden. De coffeeshops zullen dus per 1 juli 2008 een aparte ruimte moeten inrichten om in de shop te mogen blijven blowen of roken. Men kan ook niet buiten de shop blowen (binnen een straal 250 meter) omdat daar het blowverbod geldt. Zylion beschikt al over een afgeschermde ruimte, de andere twee shops hebben aangegeven ermee bezig te zijn. Conclusie en relatie tot het huidige beleid Het rookverbod voor de horeca, en dus ook voor de coffeeshops, is bindend. De shops moeten vanaf 1 juli 2008 een rookvrije ruimte hebben of een algeheel rookverbod instellen voor hun zaak. Door het rookverbod bestaat de mogelijkheid dat de coffeeshop een deel van zijn sociale functie verliest en men ervoor kiest om ergens anders te gaan blowen. Het zicht op de gebruikers kan hierdoor deels verdwijnen. Dit is tegenstrijdig met de landelijke doelstelling van het gedoogbeleid, namelijk zicht houden op de groep gebruikers. Huidige beleid Doelstelling: het beperken van gezondheidsrisico’s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij de gebruikers. Deze doelstelling kan worden aangetast door het rookverbod. Door het verbod zou er minder zicht op de gebruikers kunnen komen omdat deze niet langer in de shop blowen. Aan de andere kant heeft het rookverbod tot doelstelling om mensen minder te laten roken, als mensen besluiten te stoppen met roken kan het dus ook een positief effect hebben.
13
Handleiding invoering rookvrije horeca, sport en kunst/cultuur, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
18
5.3 Wat is de omvang van het blowverbod en kan dit voor de hele gemeente ingevoerd worden? Op basis van de APV14 kan de Burgemeester een gebied aanwijzen waarbinnen het verboden is om softdrugs te gebruiken of openlijk voorhanden te hebben. In de APV van de gemeente Doetinchem is bepaald dat er niet geblowd worden binnen een straal van 250 meter van de coffeeshops alsmede in het centrum van de stad. Verder geldt ook voor de Keppelseweg, Kruisbergseweg, Varsseveldseweg, Terborgseweg en C. Missetstraat, allen voor zover gelegen binnen de bebouwde kom van Doetinchem een blowverbod. Het blowverbod is een manier om de negatieve effecten van softdrugs beter onder controle te krijgen. Gezondheidsproblematiek en aantrekkingskracht om te blowen zijn minder aanwezig wanneer er een verbod op blowen geldt op een groot gedeelte van de stad. Ook zorgt het blowverbod ervoor dat overlast makkelijker aan te pakken is. Daarnaast werkt het ook nog eens preventief. Algemeen blowverbod Blowen is een gedoogd genotsmiddel, het is daarom niet mogelijk een verbod voor de hele gemeente hiervoor af te kondigen. Het middel moet namelijk proportioneel en subsidiair zijn, dus in verhouding staan tot het beoogde doel. Door een algeheel blowverbod voor de hele gemeente Doetinchem wordt er voorbij gegaan aan dat doel, namelijk bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Het blowverbod geldt voor het volgende gebied;
14
Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Doetinchem, artikel 2.7.2 lid 1. Het is verboden op door de burgemeester aangewezen wegen of weggedeelten softdrugs te gebruiken of openlijk voorhanden te hebben.
19
Conclusie en relatie tot huidige beleid
Het is niet mogelijk om voor de hele gemeente een blowverbod in te stellen. Dit is niet proportioneel omdat blowen in Nederland gedoogd wordt. Huidige beleid Doelstelling: het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan van overlast en aantasting van de openbare orde. Het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom coffeeshops Door het blowverbod zoals dat nu geldt is het makkelijker om overlast rondom coffeeshops tegen te gaan. Het woon- en leefklimaat binnen 250 meter van de shops, de toegangswegen en het centrum worden door het verbod deels beschermd. Het blowverbod draagt bij in het behalen van de bovenstaande doelstellingen.
5.4 Welke zaken uit het huidige beleid vereisen verduidelijking? Een tweetal onduidelijke omschrijvingen uit het beleid van 2002 zorgden voor verwarring bij een aantal betrokkenen. Tijdens de luisterzitting bleek dat de aanwezigen niet goed wisten wat er met de volgende omschrijvingen bedoeld werd. Het winkelklimaat in de naaste omgeving mag door de aanwezigheid van de coffeeshop niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloedt of dreigen te worden beïnvloedt. Niet op ontoelaatbare wijze is een subjectief begrip. Dat wil zeggen dat dit voor iedereen anders zal zijn. Het is echter wenselijk om duidelijk te definiëren wanneer iets ontoelaatbaar is. Dit kan zijn in de vorm van cijfers met betrekking tot overlast of een incidentenregistratie waarbij een maximum aan overlast wordt gesteld. Echter is dit lastig om dat overlast altijd subjectief is. Wat de één als overlast ervaart, vindt de ander niet storend. Op de manier waarop het nu in het beleid omschreven staat kan de gemeente alle kanten op wat betreft de overlast. Dit omdat zij zelf kan bepalen wat niet op ontoelaatbare wijze inhoudt. De vestiging van coffeeshops in elkaars nabijheid is niet toegestaan in verband met het gevaar dat aantasting van de openbare orde of het woon- en leefmilieu cumulatief toeneemt dan wel het winkelklimaat nadelig wordt beïnvloedt. Ook in elkaars nabijheid is een subjectief begrip. Op de manier waarop het op dit moment in het beleid geformuleerd staat is het de gemeente die zelf kan bepalen wanneer iets “in elkaars nabijheid” is.
20
Overzichtskaart van de coffeeshops in Doetinchem. Schaal: 1cm = 58,12m Afstand Diamond-Zilyon: 264 meter Afstand Zilyon-’t Rotterdammertje: 488 meter Totale afstand tussen de drie shops: 752 meter Conclusie en relatie tot huidige beleid De afstand tussen de drie shops is op dit moment (gemeten via de wegen) 752 meter. Zoals het nu in het beleid staat is het de gemeente die zelf kan bepalen wat “in elkaars nabijheid” inhoudt en zijn er geen strakke normen waaraan men zich moet houden. Ditzelfde geldt voor de omschrijving niet op ontoelaatbare wijze. Huidige beleid: De omschrijvingen uit het beleid zijn onduidelijk. Op dit moment kan de gemeente zelf bepalen wat de omschrijvingen inhouden. Er is geen feitelijke norm waardoor vestiging van een coffeeshop in de nabijheid van een andere shop mogelijk is. De shops bevinden zich zoals gezegd binnen 752 meter van elkaar, het is de vraag wat de gemeente verstaat onder in elkaars nabijheid. Wat betreft niet op ontoelaatbare wijze geldt er hetzelfde, de gemeente bepaald dit zelf zonder dat er feitelijke criteria aan wat ontoelaatbaar is worden gesteld. Om duidelijkheid en rechtszekerheid voor de gemeente Doetinchem, de shophouders en derden te creëren zouden deze termen kunnen worden vervangen door vaste criteria. Dus een feitelijk afstandscriteria hanteren tussen de shops en een maximum stellen aan de toegestane overlast. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat overlast subjectief ervaren wordt en dit vaak niet terug te voeren is op alleen de coffeeshops. Het is lastig om hier te bepalen wat de norm is. Nadeel van een vaste afstandscriteria is dat er dan geen mogelijkheid is om de shops op één plek te concentreren.
21
Waarom worden de exploitatievergunning en gedoogbeschikking maar voor twee jaar verleend? De gedoogbeschikking wordt voor slechts twee jaar verleend. (bij een nieuwe coffeeshop zelfs eerst voor een jaar) Een BIBOB toets kan alleen gedaan worden bij de aanvrager van een exploitatievergunning. Deze exploitatievergunning is gekoppeld aan de gedoogbeschikking en geldt daarom ook voor twee jaar. Conclusie en relatie tot huidige beleid Doordat de vergunning elke twee jaar opnieuw moet worden aangevraagd start er elke keer weer een nieuw traject. De gemeente Doetinchem moet opnieuw de aanvraag in behandeling nemen en belanghebbenden de mogelijkheid geven bezwaar aan te tekenen tegen de beslissing. Daarnaast betalen de aanvragers elke keer opnieuw leges en is er elke twee jaar onzekerheid over zijn/haar onderneming. Huidige beleid Staat niet in relatie tot een doelstelling uit het beleid. Overwogen zou kunnen worden om een exploitatievergunning en gedoogbeschikking voor langere tijd af te geven. Hiermee voorkom je elke twee jaar een nieuwe aanvraag en de bijbehorende administratieve lasten. Echter wanneer de gemeente de aanvragers tweejaarlijks wil toetsen op BIBOB is het verstandig om deze tweejaarlijkse termijn in stand te houden. Dit omdat een BIBOB alleen gedaan kan worden op basis van de exploitatievergunning.
22
6. Aan Doetinchem gerelateerde vragen. De volgende vragen geven antwoord op de lokale situatie in Doetinchem, de meeste vragen hiervan zijn afkomstig uit de luisterzitting en werden door burgers gesteld. 6.1 In hoeverre veroorzaken de shops overlast in algemene zin? Jaarverslag Politie Noord- en Oost Gelderland Uit het jaarverslag van de regionale politie is per gemeente een overzicht van het aantal drugsincidenten in de regio over de laatste 5 jaar. Het gaat hierbij om algemend drugsincidenten, het geeft slechts een beeld van de gemeente en is niet direct terug te voeren op het aantal coffeeshops. Wel is het opvallend dat het aantal drugsincidenten in de gemeente Doetinchem over de laatste jaren sterk is toegenomen. Zeker in vergelijking met andere gemeenten Aantal drugsincidenten in de regio Gemeente 2003 2004 Doetinchem 62 59 Aalten 19 22 Apeldoorn 374 362 Oude Ijsselstreek 112 63 Winterswijk 40 72 Montferland 9 13 Zutphen 54 77
2005 111 28 378 86 71 30 109
2006 103 22 372 86 77 29 144
2007 125 52 288 87 92 31 184
Lokale gegevens De politie heeft in haar Bedrijfs Processen Systeem (BPS) een overzicht van alle incidenten omtrent drugs/medicijnen die zich in de gemeente Doetinchem hebben voorgedaan. Hieronder volgt het overzicht van de omliggende straten van de coffeeshops, zoals bekend bij de politie. De gegevens hebben betrekking op overlast van drugs en medicijnen in algemene zin. Het wil dus niet zeggen dat de overlast die er gesignaleerd is ook direct gerelateerd is aan de coffeeshops. Straat Doctor Huber Noodtstraat Doctor Huber Noodtplaats De Veentjes Veemarkt Varsseveldseweg Bachlaan Donker Curtiuslaan
2001 0 0 1 0 2 0 0
2002 0 2 2 0 1 0 0
2003 0 0 3 0 0 1 0
2004 0 1 3 0 7 0 3
2005 2 0 20 0 0 0 2
2006 2 0 1 1 0 0 4
2007 1 0 2 0 1 1 3
2008* 1 1 0 0 0 0 0
Totaal 6 4 32 1 11 2 12
Totaal
3
5
4
14
24
8
8
2
68
*gegevens van 2008 zijn t/m 1 mei. Opvallend is dat sinds het blowverbod is ingevoerd (2006) de overlast op de Veentjes sterk is teruggedrongen. Ook valt op dat de meldingen vanaf 2004 zijn toegenomen. ’t 23
Rotterdammertje heeft zich toen gevestigd aan de Varsseveldseweg waardoor er daar en in de omliggende straten meer overlast werd gesignaleerd. Wijkwachten De wijkwachten hebben gedurende enkele weken (week 20, 21 en 22) regelmatig bij de coffeeshops gesurveilleerd, hierbij is er geen noemenswaardige overlast waargenomen. Gesprekken Opbouwwerk De opbouwwerkster vindt de overlast in de straten rondom ‘t Rotterdammertje ernstig. Vooral de parkeerproblemen zijn erg groot. Volgens haar zetten de klanten van de shop hun auto’s overal in de wijk neer omdat er nergens anders plek is. Daarnaast zorgen de klanten voor veel vervuiling en andere vormen van overlast. Ze is ervan overtuigd dat als ’t Rotterdammertje weg zou gaan het grootste gedeelte van de overlast zou verdwijnen. De andere twee shops zorgen voor minder overlast omdat hier meer ruimte is voor parkeren en ze gewoonweg op een betere locatie zitten. Politie De wijkagent van het centrum kan stellen dat de overlast bij Zylion en Diamond meevalt, er is wel eens sprake van parkeeroverlast. Dit is echter maar sporadisch en niet terug te voeren op de coffeeshop. Bij het vestigen van een natte horeca in het pand is hij ervan overtuigd dat er meer overlast ontstaat. De wijkagente van muziekbuurt en overstegen bevestigd dat er parkeeroverlast in de wijk is, echter is dit volgens haar niet volledig aan de coffeeshop te relateren. Op het Iselinge college is vaak s’ avonds les en verderop in de straat zit er o.a. een dansschool, snackbar en sportschool waar het altijd druk is. Bovendien is het een wat oudere wijk met smalle wegen en weinig beschikbare (parkeer)ruimte. Wat de politie wel opmerkelijk vindt is dat er geen eisen worden gesteld aan de parkeerruimte bij de coffeeshop. Wat betreft de overlast wordt er volgens de politie niet overdreven veel gemeld. Conclusie en relatie tot het huidige beleid Bij zowel Diamond als Zylion is er eigenlijk nauwelijks sprake van overlast, dit blijkt zowel uit de cijfers als gesprekken met de betrokken partijen. Er zijn wel meldingen geweest van parkeeroverlast en een aantal kleine incidenten. De wijkagent vond deze niet noemenswaardig en was van mening dat er van een gemiddelde (natte) horeca meer overlast is dan van een coffeeshop. ’t Rotterdammertje zorgt voor meer overlast, buurtbewoners klagen al jaren over de 6.2 Hoe groot is en deandere vraag naar softdrugs in dezoals gemeente? verkeersdrukte vormen van overlast vervuiling. Gezien de cijfers is dit ook enigszins toegenomen vanaf 2004. De politie ervaart dit anders. Zij bevestigen dat er 6.3 Wat isishet effect vandit thuisdealers, kan eraan tegen hen worden opgetreden overlast maar vinden slechts deelshoe te wijten de coffeeshop. Verder zijn er niet dermate veel meldingen dat de politie dit verontrustend vindt. De cijfers van het BPS 6.4 Hoe groot bevestigen dit.is de aantrekkingkracht op jongeren? 24
Huidige beleid Doelstellingen: Het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan van overlast en aantasting van de openbare orde. Het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom de shops. Bij het vestigen van een horeca inrichting (en dus ook een coffeeshop) is er altijd sprake van enige aantasting van de omgeving. Wat betreft Diamond en Zylion is dit binnen de aanvaardbare grenzen. Dit geldt in mindere mate ook voor ’t Rotterdammertje, hoewel de bewoners de overlast als ernstig ervaren. Dit heeft te maken met omgevingsfactoren zoals parkeergelegenheid, andere aanwezige voorzieningen en kenmerken van de wijk.
6.2 Hoe groot is de aantrekkingskracht op jongeren? De drie shops zijn allemaal gevestigd in of nabij het centrum, gelet op de locatie is het hierdoor relatief eenvoudig om een coffeeshop binnen te lopen. Iriszorg Iriszorg is als verslavingsinstelling nauw betrokken bij de behandeling en voorlichting van (soft)drugs gebruikers. Ze hebben veel ervaring met het behandelen van verslaafden en hebben dagelijks contact met hen. Volgens Iriszorg experimenteren jongeren veelvuldig met drugs. Een grote groep zal in hun puberteit voor het eerst drugs proberen, echter zullen de meesten van hen (ongeveer 80%) daarna direct stoppen met gebruik. Wat overblijft is een groep die vaak langer en frequenter gaat gebruiken, die staat ook wel bekend als de risicogroep waarmee Iriszorg veel te maken heeft. Iriszorg vindt het goed dat er gereguleerd aanbod is van softdrugs. Volgens Iriszorg houd je zo de scheiding tussen zwaardere middelen in stand en is er goed zicht op de gebruikers. Iriszorg is van oordeel dat je jongeren niet moet aansporen om drugs te gebruiken, het is en blijft immers schadelijk voor de gezondheid. Verder vindt Iriszorg voorlichting erg belangrijk, vooral op de scholen en voor de ouders. Men ziet vaak dat ouders niet eens weten wat hun kind allemaal doet en gebruikt. Opbouwwerk Het opbouwwerk (ijsselkring) vind dat de shops veel aantrekkingskracht hebben op de jongeren die er langs komen. Voor wat het experimenteren of de eerste keer gebruiken betreft werkt de aanwezigheid drempelverlagend. Omdat de shops gedoogd worden en in de nabijheid van een aantal scholen gevestigd zijn, zijn de jongeren sneller geneigd om cannabis te proberen. Je moet volgens Ijsselkring de jongeren nooit in contact willen brengen met drugs. De voorlichting kan op dit gebied nog verbeterd worden. Ouders en jongeren moeten gezamenlijk goed voorgelicht worden over de gevaren van drugs zodat ze een afgewogen keuze kunnen maken. Jongerenwerk Volgens het jongerenwerk hebben de coffeeshops een aanzuigende werking op jongeren. De drempel om te gebruiken is alleen al door de aanwezigheid van drie shops in het centrum erg laag. De jongeren vinden de shops iets spannends hebben en gaan uit nieuwsgierigheid de eerste keer naar binnen. De puberteit is een experimentele fase voor veel jongeren. Men is zowel fysiek als geestelijk in ontwikkeling, zoekt grenzen op en zal deze overschrijden. Experimenteren staat in deze levensfase centraal. Ze doen dingen die ze nog nooit eerder hebben gedaan en gebruiken voor het eerst drank en/of drugs. 25
Het groepsproces binnen een jeugdcultuur is erg belangrijk. Lef tonen en dingen doen die anderen niet durven zorgen voor meer aanzien binnen een groep. Gebruiken van drugs onder druk komt dan ook voor. Voorlichting Op de scholen wordt aandacht besteed aan drugs. Het maakt onderdeel uit van het onderwijsprogramma. De ouders worden voorgelicht op een informatieavond. De meeste scholen organiseren dit jaarlijks. Dit jaar hebben er zich bij een informatieavond op bijvoorbeeld het St. Ludger College maar 7 ouders ingeschreven, dit is schrikbarend laag gezien de honderden leerlingen die de school heeft. De scholen gaven in de luisterzitting al aan dat de verantwoordelijkheid voor preventie en voorlichting niet alleen op hen of zorginstanties kan worden afgeschoven. Ouders spelen de belangrijkste rol in het opvoeden en informeren van hun kind, deze worden echter door de huidige vorm van voorlichting nauwelijks bereikt door de geringe belangstelling. Op de basisscholen wordt er in algemene zin aandacht besteedt aan verslaving. Er zijn verschillende lespakketten waar de basisscholen gebruik van maken. Deze zijn verkrijgbaar bij het informatie- en documentatiecentrum van de GGD Gelre-Ijssel en worden regelmatig uitgeleend aan basisscholen. Vanuit landelijk niveau zijn er diverse campagnes die jongeren wijzen op de gevaren van (soft)drugs. Het laatste project betrof de voorlichtingscampagne hasj en wiet, wat weet je wel- wat weet je niet. In deze folder staan tips en informatie rondom cannabisgebruik. Deze campagne werd opgezet door o.a. het Trimbos instituut en de coffeeshopbranche. Scholen Er zijn een aantal scholen die in de nabijheid van de shops liggen. Het Graafschop College ligt tussen Zilyon en ’t Rotterdammertje in. De openingstijden van de coffeeshops zijn gericht op de scholen. Het huidige beleid bepaald dat zowel Zilyon als ’t Rotterdammertje (van ma t/m vrij) pas na 17.00 uur mogen openen omdat zij binnen een straal van 250 meter van een school liggen. Diamond ligt verder dan 250 meter van een school en mag daarom vanaf 9:00 uur openen. Het is echter bedenkelijk dat scholieren deze afstand te ver vinden om te lopen. Een coffeeshop op 350 meter zou net zo goed een “gevaar” kunnen vormen als op 200 meter Conclusie en relatie tot het huidige beleid De aantrekkingskracht op jongeren is groot. Door groepsinvloeden, puberteit en nieuwsgierigheid zijn er veel jongeren die experimenteren met (soft)drugs. De aanwezigheid van de shops in het centrum en bij de scholen draagt bij aan een drempelverlagend effect. Echter zorgen de openingstijden en AHOJ-G criteria ervoor dat het niet extra aantrekkelijk wordt gemaakt om de shop binnen te gaan. Zowel het opbouwwerk, Iriszorg en het jongerenwerk vinden dat je jongeren nooit moedwillig met drugs in aanraking moet brengen. Door het gedoogbeleid zullen jongeren de keus moeten maken of ze wel of niet cannabis zullen nemen. Zoals gezegd zijn er velen die na één keer proberen ermee stoppen, maar er zijn er ook die lang blijven gebruiken. Het is belangrijk dat er goede voorlichting en preventie is om de jongeren op de risico’s van cannabis te wijzen. 26
Huidige beleid Doelstelling: Het beperken van gezondsheidsrisico’s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers. Aan voorlichting wordt aandacht besteed. In een aantal scholen is voorlichting opgenomen in het lespakket. Bij andere scholen worden er informatieavonden georganiseerd, helaas is de animo bij de ouders hiervoor minimaal. Verder zijn er landelijk campagnes van het Trimbos instituut en heeft het GGD informatiemateriaal voor iedereen die dat wil. Zowel Iriszorg als het opbouwwerk en jongerenwerk pleiten ervoor om de ouders meer bij de voorlichting te betrekken. Ze merken dat juist die weinig van drugsgebruik afweten en vaak niet op de hoogte zijn van wat hun kind allemaal doet. Wellicht dat hier een rol voor de gemeente is weggelegd om zoiets voor de hele gemeente op te starten.
6.3 Hoe groot is de vraag naar softdrugs in de gemeente en wordt deze door de aanwezigheid van de drie shops niet overbeantwoord? Vraag De landelijke vraag naar cannabis is, zo bleek uit de Nationale Drugsmonitor 200715, enigszins afgenomen in vergelijking tot vorig jaar. Landelijk gezien zijn er op dit moment ongeveer 363.000 actuele gebruikers16 (3.3% van de 15-64 jarigen). Het percentage dat daarvan dagelijks cannabis gebruik is bijna een kwart, (23.3%) oftewel 85.000 mensen. Het percentage mensen dat ooit cannabis heeft gebruikt is licht gestegen, het aantal actuele gebruikers is gelijk gebleven met vorige jaren. Als deze gegevens van toepassing zijn op de gemeente Doetinchem (ongeveer 55.000 inwoners) zou dat betekenen dat er ongeveer 1221 (3.3% van de ongeveer 37.000 1564 jarigen) actuele gebruikers zijn binnen de gemeente Doetinchem. Hierbij is echter geen rekening gehouden met lokale omstandigheden, waardoor deze cijfers niet volledig betrouwbaar zijn. Onderzoek naar blow- en drinkgedrag onder de Doetinchemse jeugd. De lokale aanbod- en vraagzijde werd in 2001 voor het laatst onderzocht door de GGD en het Gelders centrum voor verslavingszorg, de Grift. In dit onderzoek17 werd de vraag naar onder andere (soft)drugs onder de loep genomen, hieruit kwamen geen concrete cijfers. Wel werd er geconstateerd dat jongeren steeds vroeger experimenteren en meer geld tot hun beschikking hebben, waardoor men eerder gebruik gaat maken van genotsmiddelen. Schattingen over problematisch gebruik van genotsmiddelen bij jongeren in Doetinchem liepen destijds uiteen van 150 tot 175 personen. Op dit moment zijn er geen duidelijke cijfers voorhanden. Maar gezien de toenemende hulpvraag18 mag er vanuit worden gegaan dat dit aantal een stuk hoger ligt. Aanbod In de gemeente Doetinchem vindt er aanbod van cannabis plaats vanuit drie gedoogde coffeeshops. Verschillende instellingen in Doetinchem gaven aan dat er voldoende aanbod was van softdrugs en zien daarom ook geen reden waarom er een vierde shop bij zou moeten komen. Gezien het huidige beleid is dit ook niet mogelijk. Het is lastig om te kunnen beoordelen of de drie shops niet een te groot aanbod vormen. De exploitanten van de shops gaven aan dat er na de vestiging van de derde shop in 2007 ieder geval geen duidelijke omzetdaling heeft plaatsgevonden. 15
Nationale drugsmonitor 2007, Trimbos Instituut Utrecht 2008. Personen die in de afgelopen maand minimaal 1 keer cannabis hebben gebruikt. 17 Dorkumse jongeluu veur wie zoepen en blowen te wiet goat, een kwalitatief onderzoek naar genotmiddelengebruik door (risico)jongeren in Doetinchem. (2001) 18 Zo bleek uit de Nationale DrugsMonitor en gesprekken met Iriszorg en Jongerenwerk
16
27
Gemeente Aantal inwoners Aantal Coffeeshops Inwoners per shop Amsterdam 740.000 234 3.162 Rotterdam 585.000 6219 9.435 Eindhoven 211.000 14 15.071 Heerenveen 43.000 5 8.600 Ede 108.000 4 27.000 Arnem 144.000 13 11.076 Nijmegen 162.000 11 14.727 Zwolle 117.000 4 29.250 Apeldoorn 155.000 6 25.833 Zoals in de tabel te zien is verschilt het aantal coffeeshops per gemeente enorm. Dit heeft vaak te maken met de lokale situatie. Over het algemeen wordt er een norm van één shop per 15.000 of 20.000 inwoners gehanteerd. Waarop dit gebaseerd is is echter onbekend. Conclusie en relatie tot huidige beleid In het vigerende beleid staat dat de doelstellingen nauwelijks kunnen worden bereikt als het maximumaantal van 3 coffeeshops niet volledig wordt ingevuld. Dit is gebaseerd op het aantal inwoners van Doetinchem (destijds 47.000 ) en de constatering dat één shop onvoldoende is om het illegale circuit te beperken. Huidige beleid Doelstellingen: Het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan en bestrijden van overlast en aantasting van de openbare orde. Het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom coffeeshops Bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft. Voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan. In het beleid staat dat deze doelstellingen moeizaam kunnen worden bereikt als het maximum aantal shops niet volledig is ingevuld. Gelet op de eerste twee doelstellingen zou de overlast van drugs dus minder moeten zijn met de aanwezigheid van drie coffeeshops. In de praktijk blijkt dit andersom te zijn. Naarmate er zich meer shops hebben gevestigd (‘t Rotterdammertje in 2003 en in mindere mate Zilyon in 2007) is de overlast toegenomen. Dit blijkt uit cijfers van de politie Doetinchem (zie 6.1 overlast van coffeeshops in algemene zin), alsmede uit gesprekken met de wijkagenten en het opbouwwerk. Deze overlast zal niet volledig op de coffeeshops terug te voeren zijn, maar het is een feit dat er een stijging van overlastmeldingen heeft plaatsgevonden sinds dat Diamond niet langer de enige coffeeshop was. De strikte scheiding tussen hard- en softdrugs wordt door de aanwezigheid van de shops in stand gehouden net zoals het voorkomen van het ontstaan van illegale verkooppunten. In de praktijk blijken er echter veel thuisdealers actief zijn die (voornamelijk) jonge gebruikers van softdrugs voorzien. Het opbouwwerk, de politie, buurtbewoners en scholen bevestigen dat er zich thuisdealers bevinden in de wijken. Hierover valt meer te lezen in deelvraag 6.4. 19
Per 2009 zullen er 27 sluiten door nieuw opgestelde criteria van de gemeente.
28
6.4 Wat is het effect van de thuisdealers, hoe kan er tegen hen worden opgetreden? Tijdens de luisterzitting bleek dat de thuisdealers voor een groot gedeelte van de overlast zorgden. Hier waren de scholen, het jongerenwerk, de politie en het opbouwwerk het met elkaar over eens. Bekend is dat er een groot aantal thuisdealers verspreid zijn over de gemeente Doetinchem. Precieze gegevens zijn echter niet beschikbaar. De betrokkenen zien de thuisdealers als een groot probleem en de voornaamste veroorzaker van drugsgebruik op scholen en in de wijken. Het zijn voornamelijk (minderjarige) jongeren die bij de dealers kopen. Uit gesprekken met de politie bleek dat het aantal dealers de laatste jaren is afgenomen. Op dit moment speelt er op dat gebied weinig. Wel worden er vaak mensen voor thuisdealer aangezien terwijl ze dit misschien niet zijn. Bewoners die voor zichzelf een aantal cannabisplanten hebben of een keer op hun balkon met vrienden blowen zijn niet per definitie thuisdealers. Buurtbewoners ervaren dit wel op die manier. Helaas is het lastig te kunnen bewijzen dat de verdachten ook daadwerkelijk dealen. Als dit wel gebeurd en er voldoende bewijs voorhanden is zal de politie altijd ingrijpen. De tijd die in het opsporen, verzamelen van bewijs en toestemming verkrijgen om binnen te mogen vallen zit, is dermate groot dat men vaak niet snel en makkelijk over kan gaan tot arrestatie. Daarnaast zijn de straffen die door justitie worden opgelegd zijn vaak minimaal. Dit komt omdat het vaak lastig te bewijzen is dat iemand in verboden middelen handelt. Door middel van het softdrugsconvenant20 uit 2006 heeft men wel meer mogelijkheden om hennepkwekerijen en illegale verkooppunten integraal aan te pakken. Onderlinge afspraken over o.a. informatie uitwisseling tussen gemeente, politie, Site, Continuon netbeheer en Vestia hebben voor een verbeterde aanpak gezorgd. Niet alleen de Gemeente Doetinchem kampt met dit probleem. Er zijn tal van andere gemeenten die overlast van thuisdealers ervaren. De Gemeente Winterswijk had tot enige jaren geleden ook veel met illegale- en straathandel te maken. Door strengere handhaving en verbeterde onderlinge afspraken tussen politie, gemeente en justitie is de overlast inmiddels ver teruggedrongen21. Conclusie en relatie tot het huidige beleid Alle betrokken partijen geven aan dat de thuisdealers een groot probleem vormen. Er zijn geen exacte cijfers voorhanden over aantallen, maar het gaat om enkele tientallen. Volgens omwonenden en de schoolleiding zijn de dealers voor een groot gedeelte verantwoordelijk voor de overlast. Huidige beleid Doelstelling: voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan Bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft.
20 21
Integrale aanpak van de hennepteelt en verkooppunten hiervan in de gemeente Doetinchem (2006) Nota; Coffeeshopbeleid Winterswijk (2007)
29
Door coffeeshops te gedogen zouden de bovenstaande doelstellingen bereikt moeten worden. Dit lukt deels omdat men gereguleerd softdrugs in de coffeeshop koopt. Voornaamste redenen om bij een thuisdealer te kopen zijn de (lagere) prijs, (geen minimum) leeftijd, (grotere) hoeveelheden en het hebben van meer (illegale) producten. In relatie tot deze doelstellingen kan er weinig gezegd worden over het aantal coffeeshops, alleen dat ze meewerken aan het bereiken van de doelstellingen door gereguleerd softdrugs verkopen. Je kan je alleen afvragen of één shop het beperken van het illegale circuit en de strikte scheiding net zo goed zou kunnen bewerkstelligen als twee of drie shops. Want zolang de prijs verschilt, jongeren onder de 18 willen blowen en er vraag is naar andere producten dan cannabis, zal er ook vraag zijn naar thuisdealers. Dit wordt niet opgelost door simpelweg meer gereguleerde verkooppunten (coffeehops) te gedogen. Om de doelstellingen van het beleid te behalen zal er door gemeente en politie meer prioriteit moeten worden gegeven aan opsporen en vervolgen van de thuisdealers. Dit staat inmiddels ook omschreven in de Kadernota Integrale Veiligheid 2007-2010 van de gemeente, maar het is goed om dit nogmaals te benadrukken 6.5 Communicatie tussen burgers en politie Tijdens de zitting werd aangegeven dat het melden van overlast nutteloos was omdat men het idee kreeg dat er door de politie niks mee werd gedaan. Deze constatering werd bevestigd door onder andere het opbouwwerk die de “meldmoeheid” onder de burgers ook signaleerde. Terugkoppeling van meldingen door politie Sinds 2008 heeft de politie de verplichting om terug te koppelen naar de melder wat er met zijn/haar melding is gebeurd. Dit wordt al veelvuldig toegepast door de meeste korpsen, ook in Doetinchem. Politie Noord en Oost Gelderland heeft hier een project voor opgestart, Service aan Melders (SAM). Terugkoppeling met uitleg wat er met de melding is gebeurd stimuleert de burger om in de toekomst weer te melden. Uit het politiejaarverslag 200722 blijkt dat de meeste meldingen zijn beantwoordt, dit zijn echter regionale cijfers en hebben niet specifiek betrekking op Doetinchem. Drugsoverlast prioriteit In 2008 staat drugsoverlast hoog op de prioriteitenlijst van zowel de gemeente als de politie Doetinchem. Drugs is opgenomen in de Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid van de gemeente en gaat een belangrijke rol spelen de komende jaren. In deze periode zal drugshandel en hennepteelt sterker onder de aandacht worden gebracht en wordt er meer gestuurd op de aanpak hiervan23. Begeleidingscommissies Over de begeleidingscommissies wordt verschillend gedacht. Het is een goed middel voor de betrokkenen om elkaar regelmatig te zien. Echter levert het niet altijd resultaat op. De bewoners gebruiken het om hun ongenoegen te uiten en vragen om begrip bij 22 23
Politie jaarverslag, Politie Noord– en Oost Gelderland Kadernota Integrale Veiligheid 2007-2010, Gemeente Doetinchem.
30
de politie of de exploitant van de coffeeshop. Deze proberen op hun beurt de burgers tegemoet te komen en proberen de overlast zoveel mogelijk te beperken. Conclusie en relatie tot huidige beleid Door de politie zal er wellicht nog een verbeterslag gemaakt kunnen worden met betrekking tot communicatie met de burger. Dit is echter een landelijk aandachtspunt dat de komende jaren nog sterk verbeterd zal worden, er wordt hierbij ingezet op interactie met de burger. BLIK op 2011 heet dit bij de politie Noord- en Oost Gelderland. Hierin wordt gestuurd op burgergericht en informatiegestuurd werken. Het nut van de begeleidingscomissies staat enigszins onder druk. De leden van de commissies vinden het goed dat er op reguliere basis gesproken wordt over de overlast maar vinden de uitkomsten niet bevredigend. De politie herkent dit beeld maar kan ook stellen dat er vaak ook niet meer mogelijkheden zijn om aan de wensen van de bewoners te voldoen.
31
7. Landelijke ontwikkelingen In deze deelvraag wordt weergegeven wat de landelijke ontwikkelingen zijn en wat voor effect dit op het beleid in Doetinchem kan hebben. 7.1 Wat gebeurd er op landelijk niveau? Op landelijke niveau worden de regels door verschillende gemeenten aangescherpt waardoor er minder coffeeshops worden toegestaan. Deze verscherping is door het kabinet Balkenende IV in het coalitieakkoord tussen CDA, PvdA en ChristenUnie nogmaals uitgesproken. De letterlijke tekst uit het coalitieakkoord;24 “De bestrijding van de productie van en de handel in drugs wordt evenals de bestrijding van drugsoverlast onverminderd voortgezet. Het wetsvoorstel tot sluiting van woningen bij illegale drugsverkoop wordt met spoed doorgezet. Ten aanzien van jongeren wordt een krachtig preventiebeleid gevoerd. Coffeeshops bij scholen worden gesloten en coffeeshops in de grensstreek worden tegengegaan. De bestrijding van wietteelt wordt geïntensiveerd; er komen geen experimenten en er wordt nauw samengewerkt met buurlanden in het grensgebied. Coffeeshops die zich niet houden aan de AHOJ-G criteria worden zonder pardon gesloten. Deze landelijke trend is reeds ingezet in tal van gemeenten. Amsterdam sluit een groot aantal coffeeshops en Rotterdam gaat er ook 27 (van de 62) sluiten omdat deze zich te dicht in de nabijheid van scholen bevinden. Alle shops die hemelsbreed binnen 200 meter van een school liggen en daarbij over een loopafstand 250 meter of minder beschikken zullen vanaf 1 januari 2009 hun deuren moeten sluiten25. Dit geldt echter niet voor basisscholen, omdat softdrugsgebruik op de basisschool nagenoeg niet voorkomt. Daarnaast zijn er tal van coffeeshops in gemeenten dichtbij de grensstreek die gesloten worden. Venlo en Maastricht zijn hier voorbeelden van. Hierover valt meer te lezen in deelvraag 5.1. Ook Winterswijk heeft gedurende de laatste jaren veel coffeeshops gesloten. De gemeente is van 7 shops in 1994 naar 1 shop in 2007 gegaan. Dit kwam mede door de overlast die de shops met zich mee brachten. Daarnaast zijn er strengere voorschriften opgesteld voor de enige coffeeshop die mocht blijven. Onderzoek naar 30 jaar gedoogbeleid De overheid hanteert al sinds 1976 het pragmatische beleid waarbij het accent ligt op controle en toezicht. De gedachte dat het beter is om iets te controleren omdat beheersen onmogelijk is heeft deels de uitwerking gehad waarop de bestuurders destijds gehoopt hadden. Er is meer zicht op de gebruikersgroep maar er wordt in vergelijking met andere landen nauwelijks minder harddrugs gebruikt, ook wat betreft cannabisgebruik verblijft Nederland al enkele jaren in de middenmoot26. Er doen zich echter ontwikkelingen voor (o.a. met betrekking tot het THC gehalte in cannabis) waardoor er vragen opgaan of het nog acceptabel is om softdrugs te blijven gedogen. Minister Klink van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft onlangs toegezegd een 24
Coalitie akkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en Christenunie. (2007) Het Rotterdamse Coffeehopsbeleid, Directie Veiligheid (2007) 26 Factsheet Drugsbeleid, Trimbos instituut Utrecht (2005)
25
32
onderzoek te zullen doen naar het gedoogbeleid van de Nederlandse overheid van de laatste 30 jaar. De Minister heeft toegezegd aan de Tweede Kamer dat het onderzoek begin 2009 is afgerond, het kabinet zal dan komen met een nieuwe beleidsvisie over het softdrugsbeleid waardoor er wellicht een aantal zaken ingrijpend zullen veranderen. Het achterdeurbeleid De evaluatie van het kabinet zal zich voornamelijk richten op de effecten van het gedoogbeleid van de laatste 30 jaar. Wat onderbelicht blijft is het achterdeurbeleid. Voorstanders van coffeeshops zijn kritisch over deze manier van het inkopen van cannabis. Er is hierdoor geen zicht op waar de cannabis vandaan komt en daardoor kan de overheid zaken zoals het THC gehalte moeilijk controleren. De hennepkwekerijen worden wel steeds strenger aangepakt, vaak zijn deze in handen van georganiseerde misdaad die als voornaamste doel hebben om zoveel mogelijk winst te maken. Voorstanders van het gedoogbeleid pleiten om de teelt te legaliseren om zo meer zicht te krijgen op de productie, dit stuit echter op verschillende internationale verdragen die de teelt en productie van drugs verbieden. Conclusie en relatie tot huidige beleid In principe kan men de nieuwe koers van het kabinet niet negeren. Er wordt een nieuwe weg ingeslagen en hoewel dat op dit moment nog niet heeft geleid tot nieuwe wetgeving zal men dit standpunt wel mee moeten nemen in de heroverweging van het lokale coffeeshopbeleid. De tekst uit het coalitieakkoord laat veel ruimte open, dit kan door gemeenten zelf ingevuld worden. Doetinchem heeft al criteria opgesteld in relatie tot scholen (openingstijden). De hennepteelt wordt intensiever aangepakt, zo staat in het nieuwe integrale veiligheidsbeleid 2007-2010 van de gemeente Doetinchem. Wat betreft de grensligging met Duitsland zijn er nog geen nieuwe maatregelen genomen. Als het kabinet in 2009 met een nieuwe beleidsvisie komt zal er moeten worden gekeken wat voor invloed dit heeft op het coffeeshopbeleid van Doetinchem.
33
8. Beleid omliggende gemeenten De volgende vragen geven een beeld van het coffeeshopbeleid van omliggende gemeenten en wat dit betekend voor de situatie in Doetinchem. 8.1 Coffeeshopbeleid Arnhem27 Arnhem beschikt over dertien coffeeshops. Hier is een dalende trend ingezet want begin jaren negentig waren dit er nog 40. De gemeente Arnhem hanteert een uitsterfbeleid, hetgeen wil zeggen dat er langzaam wordt gestreefd naar het verminderen van het aantal coffeeshops. Op de lange termijn zal er dan over worden gegaan op maximum- of nulbeleid. Uitgaande van de grote van Arnhem en de regiofunctie die de stad heeft, zal er waarschijnlijk met een maximumbeleid gewerkt gaan worden. 8.2 Coffeeshopbeleid Zutphen28 Zutphen beschikt over drie coffeeshops. Hun beleid stamt uit 1997. Zutphen heeft het beleid sinds het is vastgesteld niet meer geëvalueerd. Hun beleid staat maximaal 3 shops toe, dit is volledig ingevuld waardoor er geen ruimte meer is voor nieuwe shops. 8.3 Coffeeshopbeleid Bronckhorst29 De gemeente Bronckhorst voert een nulbeleid wat betreft coffeeshops. De gemeentelijke herindeling van 2005 heeft ervoor gezorgd dat een aantal kleine gemeenten samen gingen. Deze voerden allen een nulbeleid, dat blijft dus gehandhaafd. 8.4 Coffeeshopbeleid Winterswijk30 Winterswijk beschikt over een coffeeshop, in 2002 waren dit er nog vier. De laatste jaren is het aantal steeds verder afgenomen, aangespoord door landelijke ontwikkelingen. Ook de dalende trend die de gemeente zelf al in had gezet vanaf 1994, toen er nog 7 coffeeshops gevestigd waren, is hier een oorzaak van. Men beschikt nu over een maximumstelsel van 1 coffeeshop. Men is van mening dat dit genoeg is om aan de vraag te voldoen. Bij uitbreiding is men bang dat de overlast toe zal nemen. Winterswijk heeft ongeveer 24.000 inwoners. De coffeeshop in Winterswijk beschikt overigens niet over een exploitatie vergunning of een gedoogbeschikking, zij baseren hun beleid en regels alleen op het coffeeshopbeleid zoals is vastgesteld. 8.5 Coffeeshopbeleid van de Liemerse gemeenten31 De Liemers is de streek die zich tussen Doetinchem en Arnhem bevindt en ligt geografisch gezien langs beide kanten van de A12. Het is een landelijk gebied met plaatsen tot ongeveer 30.000 inwoners zoals Zevenaar, Didam en Duiven. In de Liemers hanteerd men een nulbeleid. Uit de beleidsnotitie is te lezen dat er relatief snel naar Arnhem of Doetinchem kan worden gegaan waardoor men makkelijk aan softdrugs kan komen. Hierdoor is er voor de aangesloten gemeenten geen aanleiding om zelf een dergelijke voorziening te treffen. Ook vanuit medisch oogpunt en de overlast die de vestiging van een coffeeshop met zich mee brengt heeft men besloten om een nulbeleid te voeren. Verder past het niet in het profiel van de streek. 27
Nota; het Arnhemse coffeeshopbeleid (1998) Notitie; het Zutphense coffeeshopbeleid nader bekeken 29 Men heeft geen coffeeshopbeleid 30 Nota; coffeeshopbeleid Winterswijk (2007) 31 Beleidsnotitie; Het softdrugsbeleid De Liemers, gemeente Zevenaar (1998) 28
34
8.6 Coffeeshopbeleid van Oude Ijsselstreek32 Oude Ijsselstreek heeft een maximumbeleid van 1 coffeeshop. Er zijn echter twee coffeeshops gevestigd, bij sluiting van een van deze shops zal er geen nieuwe shop meer worden toegestaan. Men heeft besloten tot een maximumbeleid van 1 shop vanwege de ligging van de gemeente. Oude Ijselstreek is een grensgemeente waardoor er grote aantrekkingskracht is op jongeren vanuit Duitsland. Daarnaast bestaat de gemeente uit een groot aantal kleine kernen, vestiging in een van deze kernen zal voor de (kleine groep) bewoners veel overlast opleveren.
Deze kaart laat de ligging van Doetinchem zien ten opzichte van andere nabij gelegen gemeenten. Het aantal coffeeshops staat weergegeven als cijfer.
Conclusie en relatie tot huidige beleid Doetinchem vervult van oudsher een centrumfunctie op maatschappelijk, cultureel en economisch terrein in de Achterhoek. Dit is ook een rol die Doetinchem graag wil spelen. Hoe dit moet worden gezien in het perspectief van de coffeeshops is dubbelzinnig. Aan de ene kant heeft de stad een belangrijke regiofunctie en kan het in aanbod van softdrugs voorzien. Aan de andere kant trekt de stad door het aanbieden van deze voorziening veel buitenstaanders aan die de nodige overlast met zich mee kunnen brengen in de vorm van vervuiling, drukte en verkeersoverlast. Dat de klanten niet alleen uit Doetinchem komen is een feit. Omliggende gemeenten hebben bijna allemaal een nulbeleid waardoor men o.a. aangewezen is op de coffeeshops van Doetinchem.
32
Actualisatie coffeeshopbeleid gemeente Oude Ijsselstreek (2006)
35
9. Conclusie en aanbevelingen In deze evaluatie is bekeken in hoeverre het huidige beleid aan zijn gestelde doelstellingen heeft voldaan. De doelstellingen zijn weergegeven met daarbij de conclusie, gebaseerd op de onderzoeksvragen. “Het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan van overlast en aantasting van de openbare orde” en “Het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom coffeeshops” In grote lijnen worden deze doelstellingen behaald. Bij zowel Zylion als Diamond is er sprake van beperkte overlast. Bij ’t Rotterdammertje is er sprake van meer overlast, dit wordt ook (deels) door cijfers van de politie bevestigd. De problemen die er spelen hebben voornamelijk te maken met parkeerproblemen en verkeersdrukte in de omliggende straten. Dit heeft te maken met de smalle straten, andere voorzieningen in de wijk en het feit dat ’t Rotterdammertje niet over eigen parkeerruimte beschikt. Deze coffeeshop is niet alleen de veroorzaker van de overlast. Het is daarom niet reëel deze op basis hiervan te sluiten. Alle betrokkenen (inclusief de exploitant) gaven aan dat de coffeeshop op een verre van ideale plek zit. Aanbevelingen • Verplaatsen van coffeeshop ‘t Rotterdammertje naar een meer geschikte locatie elders in de stad om de druk op de omliggende straten in de wijken muziekbuurt/overstegen te verminderen. • Het gebied waar het op basis van het huidige beleid mogelijk is een coffeeshop te vestigen te verruimen, zodat meer mogelijkheden zullen ontstaan voor het zoeken van een geschikte vestigingslocatie. Voor de hand ligt om gebieden met overheersende woonfunctie niet bij deze verruiming te betrekken. “Bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft” De scheiding der markten is één van de basisprincipes van het gedoogbeleid zoals we dat in Nederland kennen. Door gereguleerd aanbod van softdrugs door de drie coffeeshops wordt de scheiding met harddrugs zoveel mogelijk in stand gehouden. Het is moeilijk meetbaar of er door minder shops ook aan deze doelstelling kan worden voldaan. Feitelijke gegevens over dealers en harddrugs zijn namelijk niet voorhanden, slechts schattingen van direct betrokkenen. Aanbeveling • Door de gemeente, politie en het OM moet er een hogere prioriteit gegeven worden aan het opsporen en vervolgen van thuisdealers om een nog betere scheiding van de markt te bewerkstelligen.
36
“Voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan” Illegale verkooppunten zijn er en zullen er altijd zijn in Doetinchem. Het aantal is enigszins afgenomen in vergelijking met enkele jaren terug. Echter blijft dit in de praktijk een bedreiging voor het gedoogbeleid. Het aanpakken van deze groep blijkt moeilijk doordat er vaak geen overtuigend bewijs is en de straffen voor de opgepakte dealers vaak minimaal zijn. De dealers zijn veel op straat te vinden, ze hangen vaak rond bij de coffeeshops en scholen om klanten te vinden. Ze zijn een bedreiging voor alle doelstellingen van het coffeeshopbeleid. Aanbeveling • Door de gemeente, politie en het OM moet er een hogere prioriteit gegeven worden aan het opsporen en vervolgen van thuisdealers om een nog betere scheiding van de markt te bewerkstelligen.. “Het beperken van de gezondheidsrisico’s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers” Preventie en voorlichting functioneren niet naar behoren. De scholen en de GGD voorzien over het algemeen wel hierin, maar de belangstelling bij de doelgroepen ontbreekt. Dit merken Iriszorg, Ijsselkring en het jongerenwerk ook. Ze pleiten er allemaal voor om meer aandacht te besteden aan de manier van voorlichting. Zo zullen ouders meer bij de voorlichting betrokken moeten worden en jongeren op een voor hun herkenbare, confronterende manier moeten worden voorgelicht. Een gezamenlijke en gestructureerde manier van voorlichting is wat de betrokkenen graag zouden zien. Een samenhangend jaarlijks programma opgezet door de GGD, Iriszorg, Ijsselkring, scholen en de gemeente Doetinchem is wat hun betreft de beste manier om voorlichting te geven. Het THC gehalte in cannabis is de laatste jaren toegenomen. Op dit moment neemt de sterke weer enigszins af, maar sterkere soorten blijven verkrijgbaar. Hoe sterker de drugs, hoe meer men onder invloed is en hoe groter de gevolgen uiteindelijk kunnen zijn. Aanbevelingen • Opzetten van een voorlichtingsprogramma door een gezamenlijke aanpak van de meest betrokken instanties. • Het opnemen van een maximaal toegestaan THC gehalte in cannabis in de gedoogbeschikking om zo de gebruikers te beschermen voor de gevolgen van sterkere softdrugs.
37
Hieronder volgen nog een aantal conclusies en aanbevelingen die niet direct betrekking hebben op de doelstellingen van het coffeeshopbeleid maar wel van invloed zijn op het gevoerde beleid. Communicatie politie en burgers De communicatie tussen politie en burgers werd tijdens de luisterzitting al als knelpunt benoemd. Burgers ervaren dat hun meldingen niet altijd serieus worden genomen en zijn “meldmoe”. Aanbeveling • Onder andere op basis van het regionale project Service Aan Melders (SAM) de communicatie tussen burgers en politie verbeteren.
Onduidelijke omschrijvingen in het beleid In het vigerende beleid stonden enkele onduidelijk omschrijvingen. Die omschrijvingen zorgen ervoor dat onduidelijkheid is wanneer een coffeeshop in elkaars nabijheid is gelegen en wat de term op ontoelaatbare wijze inhoudt. Aanbevelingen • Het beleid in zoverre aanpassen zodat iedere onduidelijkheid verdwijnt
Blowverbod Het blowverbod geldt voor het gebied zoals in deelvraag 5.3 is beschreven. Blowen geeft voornamelijk overlast in het centrum en rondom de shops, hier geldt het blowverbod al. Er is dus geen behoefte om dit uit te breiden. Aanbeveling • Het huidige blowverbod beter handhaven
38
10. Bijlagen 10.1 Verslag luisterzitting Luisterzitting Coffeeshopbeleid, maandag 10 maart 2008. Locatie; stadhuis gemeente Doetinchem. Burgemeester Kaiser opent de avond. Hij heet iedereen welkom en introduceert het onderwerp. Het debat over softdrugs en coffeeshops houdt niet alleen de gemeente Doetinchem bezig maar ook de landelijke politiek. De Tweede Kamer heeft softdrugs op dit moment hoog op de agenda staan. De regering gaat een evaluatie houden over het beleid van de laatste 30 jaar. Daarbij zijn zeker de situaties in de gemeenten van belang. De gemeente Doetinchem heeft na de vestiging van coffeeshop Zilyon vorig jaar al aangekondigd om haar coffeeshop beleid te evalueren. Of het in de toekomst in Doetinchem anders moet ligt in de handen van het gemeentebestuur. De burgemeester geeft aan dat de aanwezige gemeenteraadsleden samen met hem de hele avond gaan luisteren naar wat de direct betrokkenen te zeggen hebben. De ervaringen van vanavond maken onderdeel uit van de evaluatie en worden meegewogen bij de beslissing over het coffeeshopbeleid van de gemeente. De gespreksleider vanavond is Gert Visser. Het doel van de avond is om ervaringen te verzamelen over het coffeeshopbeleid van Doetinchem. Het uitwisselen van ervaringen tussen gebruikers, omwonenden, coffeeshophouders en andere belanghebbenden is belangrijk, deze worden meegenomen in de evaluatie. De aanwezigen discussiëren aan de hand van 3 thema’s over het coffeeshopbeleid: aantrekkingskracht van coffeeshops (op jongeren), mogelijke overlast en een thema onbesproken zaken. De heer Visser benadrukt dat de raadsleden als aandachtig luisteraars aanwezig zijn en vanavond niet actief deelnemen aan de discussie. Eerste onderwerp; aantrekkingskracht van de coffeeshops en het effect hiervan op jongeren. Volgens het jongerenwerk heeft de aanwezigheid van de shops een aanzuigende werking op jongeren Volgens hem zijn er nauwelijks ouderen en voornamelijk jongeren die de shops bezoeken. Of het bezoek leidt tot meer gebruik is niet te zeggen, ook thuisdealers bevorderen volgens hem het gebruik. De drempel om softdrugs te gaan gebruiken is door de aanwezigheid van coffeeshops laag, aldus de jongerenwerker. Een groter probleem vindt hij eerder de doorverkoop aan minderjarigen buiten de shop. De vertegenwoordiger van het opbouwwerk vindt dat in de coffeeshops alles netjes geregeld is. Er is voldoende toezicht en controle. De ring daaromheen is volgens haar ernstig vervuild, er is veel handel in soft– en harddrugs in de wijk rondom de shops. Of er een relatie is tussen de shops en illegale plantages vindt zij wel aannemelijk. Het achterdeurbeleid vindt zij erg vreemd, er wordt veel bijverdiend aan het houden van een wietplantage. Dit zou wellicht op landelijk niveau herzien moeten worden. De exploitant van coffeeshop ’t Rotterdammertje geeft aan dat hij zijn materiaal niet inkoopt vanuit de buurt. Wat betreft jongeren en leeftijd is er volgens hem goede 39
controle in zijn shop. Met een vingerscan wordt iedereen gecontroleerd en is het praktisch onmogelijk om als minderjarige drugs te kopen. Uit zijn gegevens blijkt dat de gemiddelde leeftijd van zijn klanten rond de 27 jaar ligt. Ook mensen die overdag werken en ’s avonds willen relaxen komen bij hem kopen. Zowel ouderen als jongeren zijn klant bij hem. De meesten zijn volgens hem ver over de 20 als ze voor het eerst bij hem komen. Het probleem van thuisdealers is volgens hem erg groot. Hier is weinig zicht en controle op. Een huisdealer heeft alle soorten drugs, ook harddrugs. Het grootste nadeel met betrekking tot de verkoop van softdrugs zit hem in verschil van prijs en leeftijd. De thuisdealer levert illegaal en dus tegen een lagere prijs. Daarnaast is er geen controle op leeftijd, iedereen kan bij hem terecht. De wijkagent van het centrum denkt dat de shops aantrekkelijk zijn voor jongeren. Het is iets spannends. Ook hij erkent het probleem met thuisdealers, deze leveren goedkoper dan de coffeeshops. De drie coffeeshops hebben allen een specifiek publiek. Vooral de leeftijd verschilt. De agent geeft verder aan dat over het algemeen de regels door de shops goed worden nageleefd en dat er voldoende controle is. De exploitant van coffeeshop Diamond merkt op een heel divers publiek te hebben. Leeftijden variëren van 18 tot 60 jaar. Jongeren onder de 18 komen er sowieso niet in, die gaan dan vaak opzoek naar een thuisdealer. Als je je goed aan het strenge beleid houdt, is het goed controleerbaar. Ze heeft al 15 jaar goede ervaring met het handhaven van het beleid. Een buurvrouw van coffeeshop ’t Rotterdammetje trekt in twijfel dat de shops geen jongeren aantrekken. Het is volgens haar van belang dat dit onderzocht wordt. Ze denkt persoonlijk dat een shop wel aantrekkingskracht heeft. Het ziet er gezellig uit met de speelautomaten en andere amusementszaken. Hierdoor denkt ze dat het op termijn zeker zal leiden tot sofdrugsgebruik. Waarom zou je jongeren überhaupt in aanraking brengen met softdrugs? Ze kent genoeg voorbeelden van mensen die er verslaafd aan zijn en de ellende ervan ondervinden. Een lid van de begeleidingscommissie van ’t Rotterdammertje is overtuigd van de goede bedoelingen van de shophouder. Maar merkt op dat wat er op straat allemaal gebeurd min of meer wordt vergeten. Veel jongeren laten ouderen (18+) de drugs voor hen halen, het wordt buiten vaak direct doorgegeven. De leeftijd aan wie doorverkocht wordt ligt volgens hem rond de 14 jaar. Een ander lid van de commissie bevestigt wat de vorige spreker naar voren brengt. Ook hij ziet dat er veel minderjarigen zijn die door hand- en spandiensten van ouderen aan softdrugs komen. Hij vindt dit een zeer kwalijke zaak. De vertegenwoordiger van het Ludger College vertelt dat minderjarige leerlingen van zijn school inkopen bij thuisdealers. Een kleine groep doet dit via meerderjarigen bij de coffeeshops. Of dit leidt tot meer gebruik kan hij niet zeggen. Door de aanwezigheid van de coffeeshops houdt je wel min of meer zicht op een gedeelte van de gebruikersgroep.. Bij afwezigheid van de shops zullen de leerlingen zich naar thuisdealers begeven, want ze zullen softdrugs toch blijven gebruiken, zo schat hij in.
40
De exploitant van ‘t Rotterdammertje geeft aan dat hij zoveel mogelijk zicht houdt op de omliggende straten. Hij en zijn personeel zorgen ervoor dat er zich geen minderjarigen in de buurt van de shop bevinden. Het doorverkopen gebeurt wel en daar proberen ze ook tegenop te treden. Hij spreekt de dealers aan en stuurt ze weg. Hij denkt echter dat als minderjarigen weggestuurd worden bij alle shops ze uiteindelijk toch weer bij de thuisdealer terecht zullen komen. De exploitant van Diamond vertelt dat klanten soms zelf meehelpen met het wegsturen van minderjarigen. Als het dealen echter verder van haar shop af plaats vindt dan is daar geen zicht op. De wijkagent geeft aan dat het lastig te controleren is waar en wie er doorverkoopt. Het is een gezamenlijk verantwoordelijkheid om samen met de shophouders hier tegenop te treden. Een medewerker van coffeeshop Zilyon vertelt dat het in de praktijk makkelijk te zien is of iemand voor zichzelf haalt of niet. Bijvoorbeeld door twee keer voor 5 euro te halen in plaats van een keer voor 10 euro. Ze houden dit in de gaten en verkopen in dit soort gevallen niks. Het opbouwwerk vindt dat de thuisdealers voor de meeste overlast zorgen. In de schoolpauzes zorgen groepen scholieren voor veel overlast door bij thuisdealers drugs te halen. Volgens haar moeten de scholen samen met de wijkteams hier tegenop treden. Scheiding tussen hard- en softdrugs is door de aanwezigheid van de dealers erg lastig. Informatieverstrekking is erg belangrijk, hierin schieten de scholen in de Gemeente Doetinchem volgens haar te kort. Jongeren waarschuwen voor de schadelijke gevolgen van softdrugs vindt zij essentieel. De gespreksleider wijst op een onderzoek van de Universiteit van Maastricht. Uit dit onderzoek blijkt dat er in Nederland minder softdrugs wordt gebruikt dan in omliggende landen, maar dat het aantal harddrugs gebruikers wel groter is. Ook is er relatief weinig sociale controle op het gebruik van onder andere softdrugs en alcohol, wellicht dat hier een taak voor de scholen ligt? In reactie op hetgeen het opbouwwerk beweerde, geeft de rector van het St. Ludger College aan dat hij vindt dat er op scholen juist wel voldoende aandacht aan voorlichting wordt besteed. Zo is drugsvoorlichting opgenomen in het onderwijsprogramma en wordt er jaarlijks een informatieavond gehouden voor ouders. Hiervoor hebben zich dit jaar echter maar 7 ouders ingeschreven. De ouders moeten op hun verantwoordelijkheid worden gewezen. Je kunt volgens hem de preventie en voorlichting niet afschuiven op zorginstanties of scholen. Zijn ervaring is dat vooral de thuisdealers een groot probleem zijn, het is beter om naar de coffeeshop te gaan. Een coffeeshop biedt immers “gecontroleerd” drugs aan. De voorlichting is afdoende en richt zich op wat men wel en niet moet doen. Jongeren moeten hierin getraind worden. Het verhaal dat blowen gelijk zou leiden tot harddrugs gebruik is volgens hem niet waar. De rector van het Ulenhof college geeft aan dat ’t Rotterdammertje zelf nauwelijks voor overlast zorgt. Ze is zelf op bezoek geweest in de shop en was onder de indruk van de bedrijfsvoering. Ze erkent dat de thuisdealers voor de meeste overlast zorgen. Door nauwe samenwerking tussen de school en de wijkagent is het aantal illegale dealers 41
wel gereduceerd. Op dit moment hebben ze hier nog weinig last van. Verder geeft ze aan dat er binnen de school docenten worden getraind op het herkennen van dealers. Voorlichting over drugs is opgenomen in het lesprogramma, ook worden ouders altijd ingeschakeld wanneer er een vermoeden is van drugsgebruik. Ouders weten niet altijd wat hun kinderen doen. Op het vlak van voorlichting aan de ouders kan er nog een hoop gewonnen worden, maar dit zal niet alleen gelden voor drugsgebruik. De begeleidingscommissie van ’t Rotterdammertje vindt dat de scholen een te soft beleid voeren. De bewoners kennen de dealers onderhand, ze staan vaak bij de scholen en er wordt naar hun mening te weinig aan gedaan. Het lijkt alsof soms de kop in het zand wordt gestoken om zodoende de goede naam van de school te beschermen. . Volgens hem moeten de dealers harder worden aangepakt, dit kan meegenomen worden in de evaluatie. De vertegenwoordiger van het St. Ludger college erkent dat er wordt geblowd, dat zien ze dagelijks. Hij wijst op de gedeelde verantwoordelijkheid van politie, buurt, scholen en ouders om hier samen tegenop te treden. In de meeste gevallen wordt de wijkagent gebeld, maar het is lastig om alles te zien. Een lid van wijkvereniging de Pas denkt dat de gedachte dat we coffeeshops nodig hebben misschien te ver is doorgevoerd. Genoeg is genoeg, er is in Doetinchem de afgelopen jaren van 1 naar 3 coffeeshops gegaan. Is dit niet te veel, hoeveel vraag naar softdrugs is er eigenlijk, zo vraagt hij zich af. Hij is van mening dat verplaatsing van de shops ook zou kunnen bijdragen aan het verminderen van de overlast. Hij oppert om de shops te verplaatsen naar de rand van de stad, aan een rondweg. Hierdoor zijn er volgens hem minder parkeerproblemen en is het makkelijker controleerbaar. Of dit leidt tot minder drugsgebruik onder jongeren kan hij niet zeggen. Hij geeft aan wel voorstander te zijn van een toegankelijke en gecontroleerde verkoop. De exploitant van ‘t Rotterdammertje geeft toe dat hij na de vestiging van de 3e shop had gedacht dat er een soort wietboulevard in Doetinchem zou ontstaan. Dit is volgens hem echter niet gebeurd, er zijn in het geheel wel meer gebruikers bijgekomen maar er is in zijn shop geen toename van de omzet waar te nemen. Er is ook geen vergrote aantrekkingskracht op drugstoerisme te zien volgens hem. Aan de hand van voorbeelden uit Zeeuws-Vlaanderen, Winterswijk en Venlo blijkt dat het concentreren van de shops wel leidt tot een beter controleerbaar beleid en betere bereikbaarheid voor klanten. Of dit een oplossing is voor Doetinchem zal volgens hem moeten worden bekeken tijdens de evaluatie. Een lid van begeleidingscommissie ’t Rotterdammertje vindt dat er op deze avond wel erg positief tegen de shops wordt aangekeken. Het lijkt volgens hem wel op een promotiepraatje voor de coffeeshops. Het verbieden van de shops heeft naar zijn mening geen zin, ze zouden alleen verder weg moeten van de scholen en uit het centrum moeten verdwijnen. Door het verplaatsen van de shops naar bijvoorbeeld een industrieterrein zijn ze beter bereikbaar en hou je een stuk overlast weg uit de wijk. De man is alle urine, braaksel en andere rommel meer dan zat. Net zoals de parkeerproblemen en de vele Duitse klanten die voor overlast zorgen.
42
De jongerenwerker vindt dat er door de aanwezigheid van shops een goed beeld is van de gebruikers. Het overtuigen van jeugdigen om niet te gebruiken is wel mogelijk, maar gaat erg moeizaam. Jongeren die harddrugs gebruiken zijn een stuk moeilijker te benaderen. Het overstappen van softdrugs naar harddrugs komt volgens hem niet vaak voor. Harddrugsgebruikers beginnen vaak direct met pillen of cocaïne. Uit zijn ervaring blijkt dat softdrugs hier (meestal) geen aanleiding voor zijn. Een ander lid van wijkvereniging de Pas vindt dat er eerst een nulmeting moet worden gehouden omdat je anders moeilijk kan kijken wat voor effect het beleid heeft. Om te bekijken of het drugsbeleid van Nederland zinvol is zal er een vergelijking met omliggende landen moeten worden gehouden. Een onderzoek naar het softdrugsbeleid van de afgelopen 30 jaar is op dit moment in bespreking in de tweede kamer. De thuisdealers zorgen volgens hem voor de grootste vorm van overlast, hier moet zeker aandacht aan besteedt worden tijdens de evaluatie. Samenvattend Dat de coffeeshops jongeren aantrekt vinden alle aanwezigen aannemelijk. Echter zijn de grootste problemen de thuisdealers. Hierdoor is er ongecontroleerde verkoop aan iedereen die dat wil, ongeacht leeftijd. Verschillende aanwezigen konden bevestigen dat er zich tientallen thuisdealers in de gemeente bevinden. Verder is de doorverkoop aan jongeren onder de 18 een probleem, de buurtbewoners en scholen zien dit vaak gebeuren. Helaas is hier niet altijd zicht op. De controle in de shops zelf is over het algemeen wel goed. Uit de discussie bleek verder dat in bepaalde kringen de opvatting bestaat dat de shops in een bepaalde behoefte voorzien, vraag hierbij is of er niet teveel aanbod is. Verder wordt er door de aanwezigen verschillend gedacht over de stelling dat het gebruik van softdrugs leidt tot harddrugsgebruik. Uit de eerste ronde zijn de volgende punten van belang om mee te nemen in de evaluatie: • • • • •
Hoe groot is de aantrekkingskracht van de coffeeshops op jongeren? Wat is het effect van de thuisdealers? Wat is het effect van het verplaatsen van coffeeshop naar de buitenste randen van de stad voor het gebruik, de aantrekkingskracht en de overlast ervan? Hoe groot is de vraag naar softdrugs in de gemeente? Leidt softdrugsgebruik tot harddrugsgebruik?
43
Thema 2; overlast Bewoners nabij ’t Rotterdammertje constateren dat er te hard wordt gereden door de straat. Verder hebben ze last van het feit dat er wordt gekotst en geürineerd tegen deuren en huizen. Spiegels worden van auto’s af gereden en de rubbersporen van het harde rijden staan op straat. Verder geven ze aan dat de gemeente extra parkeerplaatsen voor gebruikers wil creëren bij ’t Rotterdammertje. De begeleidingscommissie is hier op tegen om meer aanloop te voorkomen. Verplaatsen van de shops naar het industriegebied of randen van de stad zou volgens hen veel overlast in de wijk wegnemen zoals vervuiling en kleine criminaliteit. Zij willen er in ieder geval graag vanaf. De exploitant van Diamond ontkent dat er mensen ziek zouden worden door het gebruiken van softdrugs. Ze geeft aan dat je het in de shop merkt zodra iemand zich niet goed voelt. De combinatie van softdrugs met alcohol of harddrugs zou wel misselijkmakend kunnen zijn. Dit kan echter niet uit de shop afkomstig zijn. Urineren tegen voordeuren komt wellicht voor, aldus de eigenaresse, maar mensen die blowen zijn ontspannen en doen dit soort dingen niet. De eigenaar van ‘t Rotterdammertje is het eens met de vorige spreekster en denkt dat het urineren vooral door cafébezoekers komt. Er is geen alcohol of harddrugs verkrijgbaar bij de coffeeshops, dus hier kan het volgens hem in ieder geval niet aan liggen. De buurtbewoners benadrukken nogmaals dat er wel degelijk sprake is van overlast, en dat dit afkomstig is van de bezoekers van o.a. ’t Rotterdammertje. Vooral parkeeroverlast komt regelmatig voor. Een van de bewoners heeft contact met de wijkagent en de jongerenwerker. De overlast is wisselend, soms staat er een verdachte auto vaak op dezelfde plek. Ook komen er veel Duitsers die hun auto overal maar neerzetten. Men meldt dit altijd in het wijkteam, bij veel overlast wordt de politie gebeld. Een bewoonster beaamt dat er veel overlast is. Ze ziet ook veel klanten komen met een blik bier in hun hand. De parkeeroverlast wordt volgens haar terdege veroorzaakt door ’t Rotterdammertje De muziekschool en de dansschool zijn inmiddels weg dus de enige auto’s die er staan zijn van klanten van de shop. Hier wordt nauwelijks tegenop getreden, het melden bij de politie is ze inmiddels ook beu. Ze zou niet weten waarom ze het zelf zou gaan inventariseren, haar ervaring is dat er toch weinig mee wordt gedaan. De verkeersoverlast aan de Varsseveldseweg vindt ze ernstig, het zorgt voor onveilige situaties en vervuiling. Met name door smog en fijnstof die de auto’s uitstoten, de wagens staan met draaiende motor voor de deur. Verplaatsen van de coffeeshops naar de rand van de stad zou volgens haar een goede oplossing zijn. Makkelijk te controleren, goed bereikbaar en weinig aantrekkingskracht op jongeren. Een andere bewoner belt altijd de politie, hij vindt het melden van de overlast essentieel. Het doorgeven van de meldingen liep voorheen wat stroef, dit is nu veranderd. Hij is van mening dat als er geen overzicht is van cijfers, je dit ook moeilijk mee kunt nemen in de evaluatie. Er zijn erg veel Duitsers die langskomen. Ook hij geeft aan dat het voor allen goed zou zijn de shops te verplaatsen. De coffeeshops geven dan geen overlast meer in de wijk en zijn zo makkelijker te bereiken voor de 44
klanten. Er is maar een kleine groep die er behoefte aan heeft, moet dan de grote groep er de overlast van ondervinden? De vertegenwoordiger van de politie geeft aan dat er een redelijk overzicht is van de overlast. ’t Rotterdammertje springt er qua overlastmeldingen wel uit. Vooral voor wat betreft parkeeroverlast. De agent benadrukt dat het wel van belang is dat mensen bellen om zodoende een goed overzicht te krijgen van alle ervaren overlast. Ook wat betreft prioriteitstelling bij de politie is het van belang om te blijven melden. Een van de buurtbewoners vindt het jammer dat er bij de politie geen goed overzicht is. De burgers hebben het idee dat er tot nu toe weinig tot niks met hun meldingen gedaan wordt. De politie vindt dat als er structurele problemen zijn, dit aangekaart moet worden bij de gemeente. Bij Diamond is dit ook gebeurd. Hier zijn inmiddels paaltjes geplaatst en is er een drempel aangelegd, waarmee goede resultaten zijn geboekt. Hij benadrukt nogmaals het van belang van melden bij overlast. Een andere buurtbewoner vraagt zich af of de shophouders niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor eventuele schade en/of ongelukken, als gevolg van foutief geparkeerde auto’s. De eigenaar van ‘t Rotterdammertje reageert hierop door te stellen dat hij geen wiet verkoopt aan mensen die hun auto niet juist parkeren. De klachten zijn volgens hem ook niet allemaal terecht. Er ontstaat een vertekend beeld van de overlast doordat mensen een vrijbrief hebben om te melden. Hij vraagt zich ook af of er niet met meerdere maten wordt gemeten. Hij erkent wel dat zijn coffeeshop op een ongelukkige plek zit, met te weinig parkeerplekken. Door het opstellen van huisregels en het aanspreken van de foutparkeerders voldoet hij voor zover hij kan aan zijn zorgplicht zoals beschreven in zijn gedoogbeschikking. Het opbouwwerk vindt dat er een grens is bereikt van wat er van bewoners wordt gevraagd. De wijkteams en alle andere instanties moeten actie ondernemen om de bewoners te ondersteunen. Ze bevestigt de meldmoeheid van de omwonenden. Verder vindt ze dat ’t Rotterdammertje op een totaal verkeerde plek zit. Een vraag van een bewoner aan de gemeenteraad luidt hoe de raad aankijkt tegen een horecagelegenheid die veel te weinig parkeerruimte biedt voor zijn klanten. Moet je dan voor die gelegenheid wel een gedoogbeschikking afgeven?
45
Samenvattend De omwonenden en een aantal professionals ervaren veel overlast rondom de shops en constateren veel vervuiling en kleine criminaliteit. De exploitanten van de coffeeshops vinden dat dit niet alleen van hun shops afkomstig is, er is ook nog andere horeca aanwezig die voor overlast kan zorgen. De omvang en oorzaak van deze overlast moet nader worden bekeken in de evaluatie. De algemene mening die gedeeld wordt is dat er bij verplaatsing van de coffeeshops een groot gedeelte van de overlast af zal nemen, zoals al is gebeurd in een aantal andere gemeenten in Nederland. Uit de tweede ronde zijn de volgende punten van belang om mee te nemen in de evaluatie: • • • •
In hoeverre veroorzaken de coffeeshops overlast met betrekking tot verkeer? In hoeverre veroorzaken de coffeeshops andere vormen van overlast? (zwerfvuil, urine, braaksel) Hoe kan ervoor gezorgd worden dat er beter gecommuniceerd wordt tussen politie en burgers? Wat is het effect van het verplaatsen van de coffeeshops naar de rand van de stad voor het gebruik, de aantrekkingskracht en de overlast ervan?
46
Thema 3; onbesproken zaken Het navolgende is tijdens de laatste discussieronde aan de orde gekomen. Verduidelijking van het huidige beleid. Verschillende aanwezigen geven aan dat er onduidelijkheden staan in het huidige beleid. Zo staan op pagina 10 van het huidige coffeeshopbeleid twee zaken omschreven die onduidelijk zijn. Het winkelklimaat in de naaste omgeving mag door de aanwezigheid van de coffeeshop niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloedt of dreigen te worden beïnvloedt. en De vestiging van coffeeshops in elkaars nabijheid is niet toegestaan in verband met het gevaar dat aantasting van de openbare orde of het woon- en leefmilieu cumulatief toeneemt dan wel het winkelklimaat nadelig wordt beïnvloed. Van een van de aanwezigen komt de vraag wat de termen “niet op toelaatbare wijze” en “in elkaars nabijheid” concreet in houden? Verder vragen een aantal aanwezigen zich af wat voor invloed het komende rookverbod zal hebben op de coffeeshop. Zal dit invloed hebben op de handhaving van het blowverbod dat in het centrum geldt. Geopperd wordt om het gebied waarvoor het blowverbod geldt uit te bereiden. Daarop aansluitend wordt aangegeven dat de grenzen van het huidige blowverbod onduidelijk zijn. De exploitant van ‘t Rotterdammertje vertelt dat blowen binnen een straal van 250 meter van zijn shop sowieso niet mag. Hij vraagt zich af wat men wil bereiken met een algemeen blowverbod. Als het wordt gebruikt om samenscholing tegen te gaan dan is het goed, dat is onder het huidige regime ook al enkele keren toegepast. Om duidelijkheid te creëren zou er gekeken kunnen worden naar een algeheel blowverbod voor Doetinchem. Thuisdealers De eigenaar van ‘t Rotterdammertje vindt tevens dat het probleem met thuisdealers erg groot is. In sommige wijken zitten er tientallen volgens hem. Het opbouwwerk en onder andere de vertegenwoordigers van de scholen bevestigen dit. De wijkagent geeft aan dat de politie op de hoogte is van de problemen rond thuisdealers. Het is alleen een lastig te bewijzen fenomeen. Het posten bij een vermoedelijke dealer is erg arbeidsintensief, er moet voldoende bewijs worden verzameld. De agent merkt daarbij op dat er zo’n 15 a 20 politiemensen voor nodig zijn om een inval te doen. Vaak wordt er bij dergelijke invallen weinig aangetroffen en krijgen de dealers slechts een minimale (werk)straf. Op de vraag van een bewoner of dat de reden is om het probleem van thuisdealers daarom maar niet aan te pakken antwoordt hij dat de politie een omvangrijk takenpakket heeft. Samen met de gemeente worden afspraken gemaakt over de te verrichten taken. Wanneer er harde bewijzen zijn dat er ook (hard)drugs aan mensen 47
onder de 18 wordt verkocht zal er altijd worden ingegrepen. Elk jaar worden er wel enkele thuisdealers opgepakt. Ook worden er invallen gedaan bij wiettelers, op jaarbasis ongeveer een 20-tal. De opbouwwerkster bevestigt dat er jaarlijks inderdaad veel kwekerijen worden opgerold en dat het oppakken van een thuisdealer heel veel inzet en tijd kost. Gezondheidsrisico’s De vertegenwoordiger van het Graafschap college geeft aan dat het THC gehalte in wiet is toegenomen en stelt voor om ook dit mee te nemen tijdens de evaluatie. Wat betreft de thuisdealers weet hij dat de politie zoveel mogelijk hun medewerking verleent, maar dat het lijkt alsof men te weinig juridische armslag heeft om er snel en efficiënt wat aan te kunnen doen. De exploitant van coffeeshop ’t Rotterdammetje denkt dat er een grens moet worden gesteld aan het percentage THC dat softdrugs zou mogen bevatten. Een shophouder kan dit zelf namelijk controleren en is hier ook zelf verantwoordelijk voor. Wellicht dat een maximum percentage THC in de gedoogbeschikking kan worden opgenomen om zo een minder verslavende of verdovende drug te verkopen. De man legt uit dat de wietplant voorheen een percentage van 8% THC had. Op dit moment worden zelfs wietplanten gekweekt met een percentage ver boven de 25%, merkt hij op. Het zou goed zijn om het percentage vast te stellen op 17%. Het blowen moet gewoon leuk blijven. Het jongerenwerk denkt dat er ook een psychische kant aan het gebruik van softdrugs zit. Hier is goede begeleiding voor nodig. De hulpverlening stuit vooral op kansarme jongeren die geholpen moeten worden. Een vraag of de wet BIBOB (Bevordering Integriteit Beoordelingen Opbaar Bestuur) wordt toegepast bij het verlenen van een gedoogbeschikking kon door de aanwezige ambtenaren gelijk worden beantwoordt met ja. Samenvattend Het oude beleid omvat een aantal onduidelijkheden. Men zou graag verheldering van het beleid willen. Verder wil men graag het fenomeen thuisdealers nader onderzocht hebben en is men benieuwd wat het effect van softdrugsgebruik op de gezondheid is. Het rookverbod en het huidige blowverbod roepen ook nog vragen op. Uit de derde discussieronde zijn de volgende punten voor de evaluatie genoemd/naar voren gekomen • • • • •
Wat voor invloed heeft het komende rookverbod op het coffeeshopbeleid? Wat is de huidige omvang van het blowverbod en wat is de mogelijkheid om dit uit te breiden over de hele gemeente? In hoeverre is het THC gehalte in de softdrugs van belang en moeten hier regels voor worden gesteld? Wat is het effect van het gebruik van softdrugs op de gezondheid? Het huidige beleid uit 2002 doorlichten op voor meerdere uitleg vatbare termen en andere onvolkomenheden. 48
Aan het einde van de avond vraagt gespreksleider de heer Visser een korte reactie van de gemeenteraadsleden. De raadsleden Het centraliseren van de shops lijkt de VVD een goed idee omdat je op deze manier overlast kan voorkomen. De coffeeshops moeten wel makkelijk toegankelijk blijven, je moet ze niet verbergen. Het lijkt de fractie waardevol om te onderzoeken wat voor effect het verplaatsen van de coffeeshops naar de rand van de stad heeft. Volgens de PvdA vormen de thuisdealers het grootste probleem, ieder geval een groter probleem dan de coffeeshops. Ook deze fractie vindt het waardevol om te onderzoeken of het verplaatsen van de shops een positieve uitwerking heeft op zowel de nu ervaren overlast en de thuisdealers. Het CDA vindt dat de ouders op hun verantwoordelijkheid moeten worden gewezen. Het onderwerp drugs staat inmiddels op de jeugdagenda, wellicht dat de rol die de scholen hierin kunnen spelen nog nader onderzocht kan worden. Afsluiting door de burgemeester Burgemeester Kaiser vindt dat er op een waardige wijze gediscussieerd is. Hij dankt alle aanwezigen en de gespreksleider hiervoor. Er is naar beide kanten van de medaille gekeken, over zowel de positieve als de negatieve kanten van het coffeeshopbeleid is gediscussieerd. De burgemeester benadrukt dat het coffeeshopbeleid geen ‘gewoon’ onderwerp is voor de gemeenteraad van Doetinchem. Het coffeeshopbeleid houdt op dit moment zowel de landelijke politiek als de politiek van de gemeente Doetinchem bezig. In het vastgestelde kader voor het Integrale veiligheidsbeleid van de gemeente hebben drugs, alcohol en drugsmisbruik een hoge prioriteit. Het krijgt de aandacht die het nodig heeft. De invalshoek van de gezondheidszorg werd op deze avond niet besproken, dit wordt wel meegenomen in de evaluatie. De heer Kaiser beschrijft vervolgens de verdere procedure van de evaluatie. Aan de hand van de input van deze avond en op basis van overig onderzoek wordt het huidige beleid geëvalueerd. De burgemeester verwacht dat de evaluatie voor de zomer is afgerond. Na voltooiing van de evaluatie organiseert de gemeente opnieuw een bijeenkomst om de resultaten te bespreken met de aanwezigen en overige belangstellenden. Ten slotte bedankt burgemeester Kaiser alle aanwezigen voor hun inbreng.
49
10.2 Verslagen gespreksvoering Gesprek Henri te Horst, veldwerker Iriszorg Iriszorg is een regionale verslavingsinstelling die zich bezighoudt met het begeleiden en behandelen van cliënten met verschillende vormen van verslaving. (O.a. drugs, alcohol en gokverslaving) Hoe groot is de softdrugsmarkt in Doetinchem? Er wordt ontzettend veel geblowd. Maar ook alcohol en het gebruik van speed is een probleem. Deze worden veel gebruikt omdat het relatief goedkope middelen zijn waarmee er een langdurig effect ontstaat. Het gebruik van softdrugs verschilt, de klanten van de shops en cliënten van ons zijn zeer divers en komen uit allerlei milieus. Leeftijden en verschillen in klasse verschillen enorm. Het aanbod dat de drie shops op dit moment verstrekken is naar zijn mening voldoende. Meer hoeft niet, of Doetinchem met minder af zou kunnen kan hij niet zeggen. Is de aantrekkingskracht van de shops op jongeren groot? Absoluut, jongeren experimenteren veel in hun puberteit. Een groot gedeelte zal daarom ooit een coffeeshop binnenstappen of via een andere manier aan cannabis komen. Het grootste gedeelte daarvan stopt echter nadat naar hun mening het experimenteren voorbij is. Slechts 20% gaat door en blijft frequent gebruiken, dit is de risicogroep die we in de gaten moeten houden. Kortgezegd is het goed dat er aanbod is van de shops, maar je moet jongeren niet aansporen of het hen extra aantrekkelijk maken om bij een shop naar binnen te gaan. Overlast Overlast is onlosmakelijk verbonden met de coffeeshops. Iriszorg houdt zich hier niet mee bezig maar kan wel stellen dat de overlast grotendeels gerelateerd is aan de shops. Verplaatsen zou wel kunnen, maar hiermee verleg je alleen de overlast. Dat zou voor de plek waar ze nou zitten een verbetering betekenen, maar ergens anders weer een verslechtering. Hoger THC gehalte Het THC gehalte is de laatste jaren sterk toegenomen. Vooral de laatste 10 jaar is het percentage opgekweekt tot soms ver boven de 20%. Dit is sterk merkbaar bij de gebruikers. Men is langer en sterker onder invloed van cannabis dan vroeger het geval was. Hierdoor heeft men ook vaak meer nodig om hetzelfde effect te bereiken waardoor men afhankelijk kan worden van de drug. Er zijn echter ook legio voorbeelden van mensen die standaard een keer per week blowen om te ontspannen en verder niet verslaafd raken. Het verschilt enorm per persoon hoe je ermee omgaat en weet waar je grenzen liggen. Gezondheid Cannabis en andere vormen van drugs hebben grote invloed op de hersenen van gebruikers. Vooral jongeren vormen een risicogroep omdat bij hen de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn. Naast hersenbeschadiging kan (overmatig) cannabisgebruik leiden tot aandoeningen aan organen, hartklachten of problemen met de bloeddruk. Er zijn tal van voorbeelden van jongeren die in hun niveau dalen naarmate ze meer blowen. Scholieren die op VWO beginnen en afglijden naar VMBO niveau omdat ze 50
veel blowen en achterblijven in ontwikkeling. Daarnaast zijn mensen minder geconcentreerd als ze geblowd hebben wat de schoolprestaties negatief beïnvloedt. Thuisdealers Het probleem met thuisdealers kent Iriszorg. Ze zorgen voor overlast en voor minder zicht op de groep gebruikers. Vandaar dat coffeeshops ook niet verborgen moeten worden of helemaal dienen te worden gesloten. Ze dragen eraan bij dat men toezicht heeft op de gebruikers en een grote groep (risico)jongeren. Overgang naar harddrugs Softdrugs wordt meestal voor het eerst gebruikt als experiment. Men wil het graag een keer uitproberen om te zien wat het is. Het grootste gedeelte stopt na dit experimenteren met gebruiken. Slechts een kleine groep gaat door. Het is aannemelijk dat men op bepaalde termijn ook een keer experimenteert met harddrugs, hiervoor geld ook dat er een kleine groep doorgaat en het grootste gedeelte hiermee stopt. Er is ook vaak een combinatie tussen soft –en harddrugs gebruik te zien. Softdrugs zal niet direct aanzetten tot het gebruiken van harddrugs. Door experimenteren met softdrugs kan men wel gaan experimenteren met harddrugs, maar er is geen causaal verband. Voorlichting en de rol van de scholen Voorlichting op scholen en het betrekken van ouders is erg belangrijk. Naar zijn mening gebeurd dit nog te weinig. Hoe eerder je erbij bent om jongeren te informeren des te beter. Ook ouders moeten weten wat de risico’s inhouden en moeten ervan bewust worden gemaakt dat ook zij verantwoordelijk zijn voor hun eigen kind.
51
Gesprek Ineke Pol, opbouwwerkster Ijsselkring. Het opbouwwerk van Ijsselkring zorgt samen met de buurt-, wijk- of dorpsbewoners voor een leefbare woonomgeving. Zij brengt veranderingsprocessen op gang en stimuleren bewoners om zelf vorm te geven aan veranderingen en mede oplossingen te bedenken voor probleemsituaties in de woonomgeving. Mevrouw Pol is opbouwwerkster in de wijken Overstegen, Schoneveld en Muziekbuurt. Overlast De meeste overlast die door het opbouwwerk wordt ervaren komt door parkeerproblemen bij ’t Rotterdammertje, ze is van mening dat die op een totaal verkeerde plek zit. Door de spaarzame parkeerruimte zetten veel klanten hun auto’s in de wijken neer en ervaren veel buurtbewoners overlast hiervan. Dit heeft niet alleen betrekking op parkeren, ook wordt er veel wildgeplast en hard gereden. Overigens zijn dit niet alleen Nederlandse klanten. Omdat de shop op een doorgaande weg zit komen er ook veel Duitse klanten die overlast met zich mee brengen. De andere shops zorgen voor minder overlast, deze hebben voldoende parkeerruimte en zijn op een betere locatie gevestigd. Als ’t Rotterdammertje verplaatst zou worden zou de overlast grotendeels verdwijnen, dat weet ze zeker. Aantrekkingskracht De shops hebben zeker aantrekkingskracht. Alleen al omdat ze gedoogd worden. Jongeren denken sneller dat iets minder kwaad kan als het legaal is, dit is volgens het opbouwwerk een slechte zaak omdat softdrugs wel degelijk schadelijk zijn. Het is bedenkelijk om de shops zo dicht bij een aantal scholen te vestigen, waarom zou je jongeren zo makkelijk in contact laten komen met softdrugs? Thuisdealers De thuisdealers vormen een probleem in de wijk. Exacte cijfers zijn er niet te noemen maar het gaat om enkele tientallen. Er wordt er wel regelmatig een opgepakt, maar het lijkt alsof er daar twee voor terug komen. Ook wietplantages zijn er veel te vinden in de wijk. Gelukkig kan er door middel van het softdrugsconvenant hier in ieder geval beter tegen worden opgetreden. Het lijkt er wel op alsof deze teelers steeds crimineler worden, de bewoners voelen zich hierdoor steeds onveiliger. Dit speelt zich voornamelijk af in de wijk achter ’t Rotterdammertje. Of er een relatie is tussen de coffeeshop en de thuisdealers kan ze niet bevestigen, ze ervaart wel dat het probleem steeds groter wordt. Voorlichting en de rol van de scholen Voorlichting is erg belangrijk maar gaat vaak ook erg moeizaam. Zowel scholen als zorginstellingen moeten hier veel aandacht aan besteden. In de praktijk zit er veel verschil in wat er door de scholen geregeld is. Er zijn scholen waar er veel voorlichting wordt gegeven aan ouders en kinderen en waarbij personeel training krijgt over het signaleren van dealers en overlast. Bij andere scholen is er weinig tot niets geregeld. Het zou volgens haar verstandig zijn als de verslavingszorg, GGD en de scholen samen een programma opzetten waarbij zowel de ouders als de jongeren geinformeerd worden over de gevaren van (soft)drugs. Dit zou dan structureel en jaarlijks moeten worden gedaan.
52
Commissies De begeleidingsscommissies zijn een goed middel om elkaar regelmatig te spreken. Echter blijkt dat het in de praktijk niet altijd goed werkt. Er wordt gepraat over de problemen die er spelen maar daarna wordt of kan er nauwelijks iets mee worden gedaan. De burgers hebben het idee dat de commissies niet erg zinvol zijn. Iedere keer wordt er wel over de juiste zaken gepraat, maar leidt dit niet tot oplossingen. Imago Nederland heeft met zijn gedoogbeleid een echt drugsimago opgebouwd. Verschillende landen in Europa en daarbuiten hebben dit beeld van ons land. Dit komt door de vrijheid die men hier heeft met drugs. Naast imagoschade levert het veel extra overlast op van buitenlanders die hier drugs komen halen, dat kan niet de bedoeling zijn van het gedoogbeleid. Net als het achterdeurbeleid is dit volgens haar aan herziening toe. Dit is echter een landelijke discussie waaraan Doetinchem weinig kan veranderen.
53
Gesprek Jeffry Gemmink, jongerenwerker. Jeffry Gemmink is jongerenwerker van gemeente Doetinchem en houdt zich bezig met jongeren van alle soorten en leeftijden. Hij werkt voornamelijk outreachend en is bij veel projecten binnen de gemeente betrokken. Jongeren en aantrekkingskracht In Doetinchem wordt volgens hem niet meer gebruikt als in de rest van Nederland. Het algemene beeld is dat bepaalde groepen meer gebruiken dan anderen maar dat er geen grote problematiek heerst. Dit in tegenstelling tot het gebruik van speed. Speed is een harddrugs die nog goedkoper is dan cannabis. Veel jongeren gebruiken dit, het aantal is schrikbarend hoog. De aantrekkingskracht is er zeker. De shops bevinden zich in het centrum en wekken de nieuwsgierigheid van jongeren. Het zou beter zijn om de shops verder weg te plaatsen om jongeren minder snel hiermee in conctact te laten komen, maar hierdoor verlies je wel een stuk zicht op de gebruikers. Dealers Er zijn een groot aantal dealers aanwezig in de gemeente. Hoewel het op dit moment enigszins is teruggelopen blijft hun aanwezigheid echter gevaarlijk. Vooral omdat die dealers jongeren oppikken en ze in aanraking brengen met harddrugs. Het probleem met dealers speelt al enkele jaren. Men weet wie het is maar kan ze blijkbaar maar moeizaam aanpakken. Een harde aanpak is echter wel nodig. Veel jongeren zien de dealers in hun dure auto rondrijden en zien dit als een ideaalbeeld. Daardoor komen er alleen maar meer van dit soort types bij. Door een harde aanpak laat je zien dat dit niet getolereerd wordt en dat het het niet waard is om te gaan dealen. Voorlichting Aan voorlichting schiet het zeker nog te kort in de gemeente. Gemerkt wordt dat er nauwelijks op de juiste plekken en aan de juiste doelgroep wordt voorgelicht. Je moet jongeren confronteren met de gevolgen van softdrugs juist op de plaatsen waar ze het gebruiken. Dat wil zeggen in de horeca, in de coffeeshops zelf en op straat. Het zou goed zijn om met alle instanties die betrokken zijn bij softdrugs en jongeren een programma hiervoor op te zetten. Ook de rol van de ouders mag hierin niet onderbelicht blijven. Sommigen weten niet eens wat hun kind allemaal doet buitenshuis. Daarnaast blijken softdrugs vaak óf een taboe óf wordt er juist erg aggresief op gereageerd. Overigens vraagt hij zich af of er voldoende mankracht is om zoiets op te pakken. Iriszorg heeft maar één veldwerker die voor 8 uur beschikbaar is voor Doetinchem. Handhaving Op het gebied van handhaving kan er nog veel verbeterd worden. Regelmatig zijn er geluiden van jongeren die in de shop meer drugs kopen dan is toegestaan. Doordat er minimaal wordt gehandhaafd op basis van het coffeeshopbeleid kunnen de shophouders doen wat ze willen, een controle zien ze vaak van veraf al aankomen. Problemen met parkeer die er spelen worden niet altijd aangepakt. Daarom vindt hij het ook niet zo raar dat burgers de overlast niet meer melden. Misschien dat er een voorbeeld aan het horecaconvenant kan worden genomen. Hierdoor zijn uitbaters en bezoekers gewaarschuwd voor wat er gebeurd bij onenigheid. 54
Gesprekken wijkagenten Centrum en Muziekbuurt/overstegen Wijkagent Centrum Overlast De overlast bij de coffeeshops die in het centrum gevestigd zijn, Diamond en Zylion, valt over het algemeen erg mee. Bij Zylion is er zelden sprake van overlast. Bij Diamond wordt er wel fout geparkeerd of hard gereden, maar dit is niet alleen toe te schrijven aan de coffeeshop. Er zijn wel maatregelen getroffen om dit tegen te gaan. Drempels en paaltjes zijn enige tijd geleden geplaatst. Dit heeft wel effect gehad maar kan niet alle overlast wegnemen. Diamond zit aan een stuk weg waar het verleidelijk is om hard te rijden, dat heeft in principe niks met de coffeeshop te maken. Thuisdealers Op dit moment valt de overlast van de thuisdealers mee. Er zijn op dit moment geen lopende zaken. Er zijn echter ook geen exacte cijfers hiervan, gewoonweg omdat er moeizaam zicht op is. Wijkagente Muziekbuurt en Overstegen Overlast In de wijk is er voornamelijk verkeersoverlast. Er is weinig parkeerruimte waardoor de straten vaak vol staan met auto’s. Zeker op avonden wanneer het druk is bij het Iselinge College, de coffeeshop, de sportschool, de snackbar en de dansschool. De overlast die dit met zich mee brengt is niet volledig aan de coffeeshop te wijten. Er is gewoon veel drukte op sommige momenten. Ook de indeling van de wijk met zijn smalle straten draagt bij aan dit probleem. Overigens probeert de exploitant van de coffeeshop wel zoveel mogelijk de overlast te verminderen. Hij spreekt mensen aan en maakt rondjes door de wijk om vervuiling en overlast te voorkomen. Begeleidingscommissies De commissie is een goed middel om elkaar op reguliere basis te spreken. De ervaring is dat de burgers het als mogelijkheid aangrijpen om de betrokkenen te wijzen op de overlast. Zowel de politie als de shophouder proberen de bewoners tegemoet te komen met maatregelen voor zover dat mogelijk is. Helaas zijn de uitkomsten van deze commissie niet altijd even bevredigend en effectief. Thuisdealers Er zijn dealers aanwezig in de wijk, dat is zeker. Op dit moment valt het enigszins mee want in het verleden zijn dit er veel meer geweest. De mogelijkheden om de dealers aan te pakken zijn echter minimaal. Er moet voldoende verzameld bewijs en toestemming zijn om over te gaan tot actie. Vooral getuigen die overtuigend bewijs kunnen aanvoeren zijn er dan niet waardoor het bewijzen van zoiets lastig is. Ook is het onduidelijk of het echt om een dealer gaat of om iemand die voor zichzelf wat planten heeft en op zijn balkon blowt. Bewoners beoordelen zo iemand vaak als thuisdealer.
55
Verplaatsing Als ’t Rotterdammertje verplaatst zou worden zou dit wel schelen voor de overlast. Maar de politie denkt dat je alsnog (parkeer)problemen houd. Wat betreft de parkeerruimte bij ’t Rotterdammertje is er wel sprake van een aparte situatie. Men begrijpt niet dat er geen eisen zijn gesteld aan de parkeerruimte die de zaak moet hebben, net zoals bij andere winkels/horeca. Het zou wel goed zijn te bekijken of verplaatsing mogelijk is. Je zou kunnen overwegen om de shop op het industrieterrein te plaatsen langs de A18. Dan is er voldoende ruimte en hebben automobilisten makkelijker doorgang. Net zoals bij de seksinrichting die zich daar bevindt, hiervan wordt ook weinig overlast ervaren.
56
10.3 Literatuurlijst H. Rigter, T. Ketelaar Cannabis, Preventie en behandeling bij jongeren (2006) Trimbos Instituut, Utrecht K. Pardoel, J. van Haaf, S. Bogaerts, A. van Kalmthout Coffeeshops in Nederland anno 2003, aantallen, lokaal beleid, handhaving en naleving (2003) Universiteit van Tilburg, departement strafrechtswetenschappen J. Verdurmen, A. Ketelaars, M. van Laar Factsheet Drugsbeleid (2005) Trimbos Instituut, Utrecht G. Bogers, W. Hillenaar, E. van Nieuweland-Landheer, E. Remmelts Handhaven lokaal drugsbeleid (1998) VNG uitgeverij, Den Haag D. Korf, M. Wouters, A. Benschop, P. van Ginkel Sterke wiet, een onderzoek naar blowgedrag, schadelijkheid en afhankelijkheid van cannabis. (2004) Criminologisch instituut “Bonger” universiteit van Amsterdam. Tj.T. Mensinga, I. de Vries, M. Kruidenier, C.C. Hunault, I.S. van den Hengel-Koot, J.W. Fijen, M.E.C. Leenders, J. Meulenbelt Dubbel-blind, gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, 4-weg gekruist onderzoek naar de farmacokinetiek en effecten van cannabis. (2006) Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu B. Bieleman, P. Goeree, H. Naayer Coffeeshops in Nederland 2002, aantallen, gemeentelijk beleid en handhaving AHOJG criteria. (2002) Intraval, bureau voor onderzoek en advies. THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops (2007) Trimbos Instituut, Utrecht. P. van Buul Gemeentelijke regulering van coffeeshops (2003) Universiteit Utrecht, faculteit Rechtsgeleerdheid J. Bouwens, C. de Rover Dörkumse jongeluu veur wie zoepen en blowen te wiet gaot, een kwalitatief onderzoek naar genotmiddelengebruik door (risiso)jongeren in Doetinchem. (2001) De Grift, Gelders centrum voor verslavingszorg, GGD regio achterhoek Nationale Drugsmonitor 2006 (2007) Trimbos Instituut, Utrecht.
57
Nationale Drugsmonitor 2007 (2008) Trimbos Instituut, Utrecht. D.B. Baarda, M.P.M de Goede Basisboek methoden en technieken, handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. (2001) Politie Noord- en Oost Gelderland Jaar verslag Politie Noord- en Oost Gelderland 2007 Beleidsdocumenten Coffeeshopbeleid van de gemeente Doetichem. (2002) Afdeling Bestuurszaken en Voorlichting. Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2007-2010, gemeente Doetinchem (2007) Evaluatie coffeeshopbeleid gemeente Doetinchem. (2004) Afdeling Bestuur en Strategie. Softdrugsconvenant Gemeente Doetinchem (2006) Site woondiensten, Vestia midden Nederland, Politie District Achterhoek, Continuon Netbeheer, Gemeente Doetinchem. Coalitieakkoord tussen de Tweede kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie. (2007) Hoofdstuk 5, Veiligheid, Stabiliteit en Respect. Nota; Het Arnhemse coffeeshopbeleid. (1998) Gemeente Arnhem. Nota; Coffeeshopbeleid Winterswijk. (2007) Gemeente Winterswijk. Actualisatie coffeeshopbeleid gemeente Oude Ijsselstreek. (2006) Gemeente Oude Ijsselstreek. Het softdrugsbeleid de Liemers. (1998) Gemeente Zevenaar, afdeling bestuurszaken. Notitie; Het Zutphense coffeeshopbeleid nader bekeken. (1997) Gemeente Zutphen. Evaluatie coffeeshopbeleid, en beleid ten aanzien van smart-, head- en growshops.(2001) Gemeente Maastricht. Het Rotterdamse coffeeshopbeleid. (2007) Gemeente Rotterdam, Directie Veiligheid.
58
Evaluatie project Hektor. (2006) Gemeente Venlo. Wetgeving Nederlandsche Opiumwet, 31 mei 1928. APV gemeente Doetinchem Gemeentewet Internet www.trimbos.nl www.minvws.nl www.minjus.nl www.minbzk.nl
59
10.4 Begrippenlijst
Relevante begrippen Coffeeshop
Cannabis Hasj
Marihuana (of wiet) Softdrugs
Harddrugs
Nulstelsel Maximumstelsel
Uitsterfbeleid
THC (Tetrahydrocannabinol)
Gedoogbeschikking
Blowverbod
Opiumwet AHOJ-G Criteria
Wet Damocles
Omschrijving Een alcoholvrije horeca gelegenheid waar onder bepaalde strikte voorwaarden gecontroleerd cannabis wordt verkocht. Verzamelnaam voor de plant waar men allerlei vormen van softdrugs van maakt. Hasj is de hars van de Cannabis plant. Dit kan variëren van bijna vloeibaar en olieachtig tot zeer hard. Gedroogde bloemtoppen van de Cannabis plant. Alle middelen die zich op lijst 2 van de Opiumwet bevinden en dus gedoogd worden. (Cannabis) Alle middelen die zich op lijst 1 van de Opiumwet bevinden en dus verboden zijn. (Heroïne, cocaine, opium, LSD, speed, XTC, amfetamine) Het niet toestaan van een coffeeshop binnen de gemeente Het toestaan van een bepaalde hoeveelheid coffeeshops binnen de gemeente. Bij het sluiten van een coffeeshop wordt er geen nieuwe meer toegelaten. Wat uiteindelijk leidt tot nul- of maximumstelsel. De voornaamste werkzame stof in cannabis, zorgt voor de ontspannen werking en het versterkende effect. Tevens een (geestelijk) verslavend bestandsdeel. Een verklaring van de gemeente waarin staat dat de gemeente niet handhavend zal optreden tegen een overtreding/illegale situatie Een toegewezen gebied waar, op basis van de APV van de gemeente, niet geblowd mag worden. De wet waarop het Nederlandse softdrugsbeleid is gebaseerd. Criteria met betrekking tot Afficering, Harddrugs, Overlast, Jeugd en Grote hoeveelheden waaraan de coffeeshops zich moeten houden. Deze regels zijn landelijk opgesteld en gelden voor alle coffeeshops. Met artikel 13b uit de Opiumwet kan een 60
Wet Victoria
Wet Victor
Wet BIBOB (Bevordering Integriteit Beoordelingen Openbaar Bestuur)
burgemeester bestuursdwang toepassen op openbare gebouwen waarvan zij vindt dat er niet aan de vastgestelde regels wordt voldaan Op grond van dit artikel is de burgemeester bevoegd om een woning of lokaal (of een daarbij behorend erf) te sluiten als er sprake is van verstoring van de openbare orde of vrees hiervoor. Deze wet is er gekomen omdat de wet Damocles alleen van toepassing was op openbare gebouwen. Met deze wet kan de burgemeester drugshandel vanuit woningen makkelijker aanpakken. De wet Victor is het vervolgingsstraject wat volgt na sluiting van een pand door de Wet Victoria of Damocles. Hiermee kan bereikt worden dat een pand wordt op geknapt en verhuurd wordt aan een bonafide huurder. De Wet BIBOB geeft bestuursorganen een extra mogelijkheid om aanvragers van subsidies of vergunningen te toetsen op hun integriteit. Door middel van een onderzoek wordt gekeken of de aanvrager geen (financiele) banden heeft met criminele organisaties. Op basis van een Bibob onderzoek kan een aanvraag geweigerd worden.
61