http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
ECONOMIE
EUROPESE SAMENWERKING HOOFDSTUK 1: HET BUITENLAND 1.1 OVER DE GRENS Bij uitvoer oefent het buitenland vraag uit naar Nederlandse producten. Tegenover goederen- en dienstenstromen staan geldstromen. In veel producten zit iets uit het buitenland. Dit levert o.a. vreemde valuta’s (zoals dollars) op, hiermee kan de invoer worden betaalt. 1.2 INTERNATIONALE HANDEL IN CIJFERS Goederenverkeer Invoer van goederen leidt tot uitgaven, en uitvoer tot ontvangsten. Kenmerkend aan de Nederlandse economie is dat het arm is aan grondstoffen. Hierdoor is Nederland een open economie. De exportquote geeft de exportwaarde (=hoeveelheid geëxporteerde goederen x prijs) in procenten van het binnenlands product weer. Hoe opener een economie is des te hoger deze quoten. Deze handel van NL valt vooral binnen de EU. Een land heeft een handelsoverschot als de waarde van de goederenuitvoer groter is dan die van de goedereninvoer. Dienstenverkeer Dit bestaat vooral uit transport en reisverkeer. Nederland is zo’n transport/distributieland. Inkomensverkeer Primaire inkomens vloeien weg naar het buitenland (en omgekeerd ook). De opbrengst van de uitgevoerde productiefactoren leidt dus tot ontvangsten en omgekeerd. Ook hoort bij inkomensoverdracht tot inkomensstromen. Gaat om overdrachten zonder tegenprestatie (schenkingen etc.) Kapitaalverkeer Hierbij gaat het om leningen, beleggingen en (directe) investeringen. De belemmeringen voor deze vorm verkeer zijn door de internationalisering alleen maar minder gewonnen. Kortlopende kapitaalverkeer, dat sterk reageert op verwachtingen van de nabije toekomst, noemt men speculatief of incidenteel kapitaalverkeer (flitskapitaal). Het lopende verkeer (goederen-, diensten- en inkomensverkeer) leidt tot inkomen. Deze beïnvloedt dus het nationaal inkomen. Kapitaalverkeer daar in tegen noemt men vermogensverkeer. De kapitaalstromen zelf zijn geen inkomen. Deze stroom beïnvloedt alleen indirect het nationaal product/inkomen.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
1.3 DE BETALINGSBALANS Omdat de internationale handel voor Nederland heel belangrijk is het noodzakelijk op transacties op de betalingsbalans te zetten. Verwarrend: Op een balans van een onderneming staan tijdstip- of voorraadgrootheden. Op een betalingsbalans staan tijdvak- of stroomgrootheden (gaat over een periode). Lopende rekening De transacties staan per soort geregistreerd op deelbalansen of deelrekeningen. De linkerkant heeft ontvangsten als gevolg, de rechterkant betalingen of uitgaven. Zijn de inkomsten groter dan de uitgaven dan is de rekening actief (andersom is hij passief). De eerste deelrekening is de goederenrekening (of handelsbalans). Met behulp van de goederenrekening kun je het dekkingspercentage berekenen: exportontvangsten Dekkingspercentage = importuitgaven x 100% Het dekkingspercentage geeft aan in welke mate de uitgaven van de import al dan niet gedekt worden door ontvangstens van de import. De tweede deelrekening is de dienstenrekening. De inkomensrekening (kapitaalopbrengstenbalans) is de derde rekening. Deze drie samen vorm de lopende rekening en hebben invloed op het nationaal inkomen. De kapitaalrekening Het kapitaalverkeer bestaat uit vermogensoverdracht. Links staat de kapitaalinvoer en kapitaaluitvoer vindt je rechts. Hierbij is sprake van een zogenaamde materieel saldo. Salderingsrekening Geeft de verandering aan in de voorraad euro´s en deviezen. Er is altijd sprake van een formeel evenwicht. Wanneer de betalingsbalans in totaal in evenwicht is, met andere woorden als de eerste vier deelrekeningen in evenwicht zijn, spreken we van materieel evenwicht. 1.4 WELKE FACTOREN BEPALEN UITVOER EN INVOER Een positief saldo op de lopende rekening doet de hoogte van het binnenlands inkomen toenemen. Concurrentiepositie: de verhouding tussen de prijs van onze uitvoer en die van de concurrenten op de wereldmarkt (wereldhandelsprijs). Kostenverschillen worden bepaald door: Natuurlijke omstandigheden Voorbeeld Nederland: handel (zee, rivieren), landbouw (vlak) en aardgas. Kwaliteit en kosten van de productiefactoren arbeid en kapitaal. Scholingsgraad in verhouding met werkniveau (lage loon landen). Er bestaat dus ook een arbeidsverdeling tussen landen: de internationale arbeidsverdeling.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
HOOFDSTUK 2: EUROPESE INTERGRATIE 2.1 PROTECTIE, SAMENWERKING EN INTEGRATIE
JA
Werkgelegenheid Diversificatie Jonge industrie bescherming Zelfstandigheid
NEE
Vrijhandel Tegenmaatregelen Oorzaak crisis Goedkopere producten Geen innovatie
Protectionisme Invoerrecht Invoerquotum Productsubsidie Administratieve belem. Local-contentvoorwaarden
Hierboven zie je een schematische weergave van het protectionisme en de voor en tegenargumenten. Er is de volgende onderscheid in samenwerkingsvormen tussen landen:
Eén munt, één monetair beleid
Gemeenschappelijk sociale, fiscale en economische politiek
Vrij verkeer productiefactoren
Gemeenschappelijk buitentarief
Samenwerkingsvorm:
Geen onderlinge invoerrechten
Kenmerken
Vrijhandelszone Douane-unie Gemeenschappelijke markt Economische Unie Economische en monetaire Unie
Toetredingseisen voor deelneming aan de EMU - een gemiddelde inflatie die niet hoger mag zijn dan 1,5%-punten van het gemiddelde in de drie EMU-landen met de laagste inflatie. - Een financieringstekort dat lager is als 3% van BBP. - Staatschuld van Max. 60% van BBP (of 60% in aanzienbare tijd). - Wisselkoers eigen valuta 2 jaar voor toetreding niet wijzigen. - De lange rente mag niet meer dan 2% hoger zijn dan het gemiddelde rentepercentage van de drie EMU-landen met de laagste inflatie. Als men is toegetreden dan moet er op lange termijn een begrotingsevenwicht (of overschot) zijn. Op korte termijn een begrotingstekort van Max. 3% van het BBP. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
2.2 EMU JA, EMU NEE
EMU JA
EMU NEE
Verdwijning omwisselingkosten; Verdwijning van het wisselkoersrisico; Grotere transparantie van prijsvorming; Landen kunnen niet achter blijven.
Verdwijning wisselkoersmechanisme; Verdwijning eigen rentebeleid; Hoge kosten tijdens overgangsperiode; Enorme bezuinigingen (toelatingscriteria); Omvangrijke overdrachtsuitgaven. EMU-spelregels werken procyclisch
Mobiliteit voor werk is in de VS groter als in Europa (o.a. door cultuurverschillen). 2.3 EUROPESE INSTITUTIES De raad van Ministers
De Europese Commissie
Bestaat uit de ministers van de lidstaten, wie dit waren werd bepaald door het onderwerp.
Het dagelijks bestuur en voert de besluiten door en houdt toezicht (commissaris).
Het Europese Parlement
Het Europese Hof van Justitie
Volksvertegenwoordiging adviseert ministerraad en controleert Europese Commissie.
Europese rechtbank let op juiste interpretatie van de afspraken (EU recht boven LAND recht).
De Europese Raad van regeringsleiders
Wetsvoorstel
Politieke besluitvorming op hoofdlijnen plaats.
Directoraat-generaal Europese Commissie Raad van Ministers Europees Parlement
Er is in de EU dus geen echte regering. De Europese commissie lijkt daar een beetje op. Als er een voorstel wordt gedaan dan wordt er in het Europees Parlement een rapporteur aangesteld die probeert om een bepaalde meerderheid bij elkaar te krijgen. De landen zijn verplicht om wijzingen door te voeren in nationale wet- en regelgeving, dit kan ook via verordeningen. 2.4 HET EUROPESE BELEID Het gemeenschappelijk landbouwbeleid Importheffing Exportsubsidie Wereldmarktprijs
Interventieprijs
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
Drempelprijs
Richtprijs
De site voor samenvattingen
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen
Het mededingingsbeleid
Het sociale beleid
De concurrentie- of mededingomstandigheden dienen optimaal te zijn. Dit bevordert de innovatie.
Het gaat erom de maatschappelijke randvoorwaarden voor de productie te harmoniseren.
Structuurbeleid
Ontwikkelingsbeleid
Versterking van de sociale en de economische samenhang tussen de regio’s in de EU.
Er is een ontwikkelingsfond en in een regeling staat dat alle producten vrij toegang hebben tot de Europese markt.
2.5 DE EUROPESE BEGROTING Inkomsten
Uitgaven
Contributies van lidstaten (Totale BTWontvangsten en hoogte van BNP) Douanerechten. Landbouwheffingen.
Landbouwbeleid Structuurverbeteringen zwakke regio’s Het zijn vooral subsidies
2.6 DE TOEKOMST VAN DE EU: 4 SCENARIO’S Sterk Europa
Globaliserende Economie
Uitbreiding, economische en politieke macht, internationale handel en klimaatbeleid, bescherming zwakkeren, sociale zekerheid vervormd en oudere prikkelen om langer door te werken.
Verdieping/verbreding interne markt, nieuwe WTO-rondes, uitbreiding naar het oosten, alleen economische samenwerking, overheid treed verder terug, markten reguleren, minder solidariteit, geen milieubeleid.
Trans-Atlantische Markt
Regionale samenwerking
Beperkte mondiale samenwerking, EU en VS versterken hun samenwerking, EU richt zich op het westen, kloof arm en rijk wordt groter, meer individualisering, privaat initiatief, geen milieubeleid en omslagstelsel blijft.
Economische blokken (binnen als buiten EU), Geen EU uitbreiding, collectieve sector richt zich op solidariteit en op handhaving sociale zekerheid en milieuproblemen krijgen veel aandacht.
EXTRA HOE DIT LEREN? Lees eerst het boekje “Europese samenwerking” nauwkeurig door. Lees de samenvatting door Bekijk de opdrachten en antwoorden uit je boek. Leer de “rijtjes” c.q. “verschillende vormen” (dit boekje is namelijk heel veel theorie).
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen