EUROPESE COMMISSIE Directoraatgeneraal Voorlichting, Communicatie Cultuur en Audiovisuele sector
Nr. 40
VROUWEN TAAL pkSî&;·
m
fill
Æ{'!
■
Rue de la Loi, 200·Β1049 B russel »Tél. 299.94.11 /299.94.16
Patricia Niedzwiecki Doctore in de letteren en de menswetenschappen, in de geschiedenis van de tekst- en beeldsemiologie Secretaris-génerale van OCOEC (Onderzoekcentrum voor de ontwikkeling van een Europese culturele ruimte)
December 1994
.:.:.:«<-K«*K<«':<-:w«*:<'X'W^^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Inhoudsopgave
Woord vooraf
I.
Vrouw en taal
p. 5
1.1.
Taal en macht: Herkomst van de taalverschillen tussen vrouwen en mannen
1.2.
Over het maken van onderscheid tussen beide genussen, over de psychologische gevolgen hiervan en de taalkundige referenties aan het vrouwelijk of mannelijk element
II.
1.3.
De naam als essentiële component van de identiteit
1.4.
Belemmeringen
Taalfeminisering
p. 31
Over het geslacht en het genus
p. 51
III.1.
IV.
Het gemarkeerde en niet-gemarkeerde woordgeslacht
Benamingen van beroepen, titels, rangen en functies IV.1.
p. 61
De symboliek van de beroepsbenaming
Bij wijze van conclusie: het vrouwelijk is een 'must'
p. 67
Index (*)
p. 74
Eerste Internationaal Symposium over vrouwentaai? mannentaal?
p. 77
Juridische teksten
p. 78
Basisibliografie (°)
p. 86
.:.:.:.>:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.:.χ.:χ.:.:.:.:.ν::.ν*:::χ.^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal' :.:-:■:■:■:■>;.:·;■:·:■:■:■:·:■:-:-:-;·:-:■:-:■:·:■:■;■:■:■:■;■:■
Woord vooraf
Dit themanummer bij 'Vrouwen van Europa' dat is gewijd aan "Vrouw en Taal", kan in een honderdtal bladzijden geen volledig beeld schetsen, en daarnaar is ook niet gestreefd.
Sinds de publikatie
van het themanummer
bij
'Vrouwen
van
Europa' over "Vrouwen en muziek" en "Vrouwen en de Franse Revolutie" heb ik getracht de lezeresses - en de lezers fe interesseren voor min of meer bekende onderwerpen, die samen te vatten, en vooral een zo uitgebreid mogelijk informatief
instrument
samen te stellen om hen aan het denken te zetten en tot onderzoek te stimuleren.
Zo heb ik een algemeen overzicht willen geven van het onderwerp: "taalgebruik en -gedrag van vrouwen",
"feminisering van het
taalgebruik", en aandacht willen schenken aan de disciplines die in de loop der tijden zoveel invloed op dit onderwerp hebben gehad, dat het zelfs is uitgegroeid tot een wetenschappelijke waarin
een
belangrijke
rol
is
weggelegd
voor:
discipline linguïstiek,
psychologie en zelfs psychiatrie, sociologie, geschiedenis, semantiek, proxemiek, etnologie, politicologie, om slechts de belangrijkste op te noemen, want daarbij komen ook nog de vergelijkende studies in de verschillende talen en in de verschillende gedragspatronen.
sociaal-culturele
:,:
■:*»Μ«»»κ*κ*>:·:*:*:*:*:*:·:-:^^^
■·■·■■■■■■:■'---■'
·--··:■■■:■:-:-;-:■■■--· ■----■■:-:■*■:■:.:.:-:-■-:-:-:·:■:■:-:·:·:-:·*-:-:■:-■■::::■::-:■:-:■:·:■:■ ::.::.:.:.:-:.:.:.::::·:·:·:·:·:·:·:·:-:-:-:-:·>:·:·:·:·>>»>»κ·ΐ»«
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 41): "Vrouw en Taal"
Ik heb ook nog getracht de resultaten van de initiatieven die, met name in de lidstaten, in 1993 doorgedreven
voorvechtsters van de
feminisering van het taalgebruik zijn genomen, te inventariseren. Ik heb willen wijzen op de reserves, de daadwerkelijke of vermeende belemmeringen
en de communicatieproblemen
zodra een
vrouwelijke minister wenst dat de vervrouwelijking van haar functie wordt gerespecteerd, en ik heb ook in de geschiedenis de vaak al heel lang geleden ondernomen pogingen van vrouwen om hun recht op verschil erkend te krijgen, getraceerd.
Tot slot heb ik met name bij de redactie van de tekst getracht de, vrouwelijke dimensie over te brengen door de 'nieuwe taal' te hanteren
zoals
die werd
gepropageerd
door
het Eerste
Internationaal Symposium rond vrouwentaai? mannentaal?, dat op 14 & 15 mei 1993 in Antwerpen
werd gehouden
(bijvoorbeeld
door het gebruik van het woord "dekane" of "professore"); ook heb ik uitdrukkelijk
de vrouwelijke
vorm vermeld waar die, door
toepassing van de "mannelijke voorkeursregel", ontbreekt.
Dit boek is dus bedoeld
voor studentes en studenten,
specialistes en specialisten, en natuurlijk
voor
voor onderzoeksters en
onderzoekers, en met name voor mensen die zich soms vragen stellen over deze zeer complexe materie die meer gevoelsmatige dan rationele reacties oproept.
Patricia Niedzwiecki
M«HO«üW«'KwW:w*xx*H:w^^^
: : ■ : ::o:o:: :xoxw: ^ ^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" WWWX«*::::XÍWX*:*:V:*^
Language represents the mass mind; it is affected by inventions and innovations but affected little and slowly ...
(Taal is een afspiegeling van de geest van de massa en is onderhevig aan de invloed van uitvindingen en vernieuwingen ; die invloed is gering en werkt langzaam
door...)
Benjamin Whorf (1940)
I.
Vrouw en Taal
1.1.
Taal en macht Herkomst van de taalverschillen tussen vrouwen en mannen
Het eerste spijkerschrift dat in de tempel van de "koningin, de godin van de hemel" werd aangetroffen, dateert uit het 3e millennium voor onze jaartelling. Men denkt ook dat de vrouwelijke godheden eveneens de uitvindsters van de taal als zodanig zijn : het eerste alfabet werd ontworpen door de godin Sarasvati. In Sumerië worden de uitvinding van kleitafels en de kunst van het schrijven aan de godin Nidaba toegeschreven. De eerste ideogrammen werden ongetwijfeld door vrouwen getekend. In het Keltische Ierland was de godin B rigit de beschermvrouwe van de taal. Er zijn ten minste tien vrouwelijke scriba's. De vrouw werd dus bij de eerste schriftelijke en mondelinge communicatie niet buitengesloten, maar zij lijkt heel vaak een andere taal te hanteren dan de man.
Het Sanskriet (een zeer oude taal, die tussen 2.000 en 1.000 voor onze jaartelling in het noord westen van India voorkwam) kende reeds een speciale variant voor vrouwen, slaven en kinderen: het Prakriet (een groep dialecten die zich hebben ontwikkeld vanaf het moment waarop het Sanskriet als gesproken taal begon te verbrokkelen).
Dit is overigens één van de mogelijke verklaringen voor de aanwezigheid van Arawakwoorden in de taal van vrouwen op het eiland Haïti (vroeger Santo Domingo) in het begin van deze eeuw, hoewel hun taal tot de Caribische taalgroep behoort.
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Santo Domingo werd echter in de 16e eeuw door een Caribische stam veroverd, waarbij de mannelijke inboorlingen werden uitgeroeid en de vrouwen werden gedwongen met de overwinnaars te trouwen. Die vrouwen zouden echter hun oorspronkelijke taal, het Arawak, hebben behouden; zij gaven die door van moeder op dochter. Tegenwoordig bestaan er nog maar hier en daar enkele fragmenten, die op bepaalde delen van het lichaam, de geslachtsorganen, betrekking hebben, en naast de inheemse taal, het Caribisch, worden gebruikt.
Aan de hand van mijn analyse van het taalgebruik en -gedrag van vrouwen en mannen ' ben ik met name tot de conclusie gekomen dat de taal waarvan vrouwen in onze westerse samenleving zich veelal bedienen, aan een "eeuwige meander" doet denken : zij is kronkelig en opgebouwd uit een zeer rijke schakering van geluiden (de "steunpunten", de pijlers van de spraak), die in de neus en de keel worden gevormd en die ik de "niet-geformuleerde verbale ondersteuning" heb genoemd. Ook heb ik kunnen constateren dat vrouwen bij het spreken zorgvuldig, wel haast systematisch, het grammaticaal en biologisch geslacht van degene over of tegen wie zij spreken, aangeven. Dat zien wij in het spontane taalgebruik van de man minder vaak. Vrouwen vermelden daarentegen mannen én vrouwen duidelijk via het eigen taalkundig en biologisch geslacht. Hiertoe bedienen vrouwen zich van veelzeggende taalkundige instrumenten (nomina agentis * : , pronominale aanduiding 3).
Zodoende raken vrouwen, zowel in de taal als in de maatschappelijke realiteit, in het gedrang : men kijkt door hen heen, zij blijven verborgen, zij bestaan niet, zij zijn onzichtbaar, en indirect wordt hun zo het zwijgen opgelegd. Dit geldt dubbel met betrekking tot de aanduidingen van beroepen of titels en functies, wanneer er voor vrouwen louter en alleen mannelijke aanduidingen worden gebruikt, met als excuus dat de vrouwelijke benaming in kwestie nog niet in het woordenboek staat. Alsof dat soort handboeken een objectief of uniek panacee zou zijn en de enige getrouwe afspiegeling van de taalwerkelijkheid zou vormen. In dit verband wijs ik op het feit dat er sinds kort (sinds het begin van het schooljaar 93-94) soms ronduit triviale of uit het Engels overgenomen termen worden gehanteerd, maar dat de vrouwelijke vorm van woorden nog steeds geen ingang vindt, zelfs niet waar dit volkomen voor de hand ligt.
Taal is slechts één van de middelen waarmee de menselijke geest zich kan uitdrukken, met behulp van een stelsel van verinnerlijkte regels dat dient ter ondersteuning van al onze geestelijke vermogens. Taal is een communicatiehulpmiddel: wij praten om anderen te beïnvloeden en onszelf tot handelen aan te zetten.
Patricia Niedzwiecki, Phénoménologie du langage des femmes. Universiteit van Parijs 7, april 1985. Een * verwijst naar de index; een ° naar de bibliografie of de officiële juridische teksten, die aan het eind van dit document staan vermeld. 3
Een voorbeeld: ' D e grote couturier Coco Chanel, ... hij ...", in plaats van "de grote couturière" en "zij". 6
■:·χ·:χχ·:*«%·χ·χ·::*χ·χχ:οχο:*:ο:οχχχ·χο:χ·χ::::ο::::χ
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :χ::::·:·χ*χ·::·:·:·:·χ·χ·χ·χχχχ*:*ΧΛΧ<*:*χχ·χ^
Het taalgebruik en gedrag kent geen enkel aspect dat niet is bestemd om te worden gezegd of geschreven. De keuze om de ene syntactische of semantische regel toe te passen in plaats van de andere betekent per definitie dat hiertoe al dan niet bewust wordt besloten, en die keuze gaat samen met een bepaalde (soms geflatteerde) projectie van de eigen persoon en de perceptie van de ander en de werkelijkheid. Maar een onbewust en niet doelbewust taalgebruik en gedrag ondergraaft de communicatie.
Bovendien bestaan er in vele, zo niet alle talen ook nu nog termen voor sancties voor vrouwen die het woord nemen: die vrouwen wordt het zwijgen opgelegd of ze worden gehoond om hun zogenaamd nietszeggende praat. Zo gelast een zekere "B arbaro" in 1667 in zijn in het Latijn gestelde verhandeling over het huwelijk vrouwen zich in stilzwijgen te hullen om lichtzinnigheden, ontering of onbezonnenheid te voorkomen. Dit is maar één van vele voorbeelden.
Al die talen kennen ook zegswijzen, spreekwoorden, spreuken en uitdrukkingen die het spreken van vrouwen stigmatiseren. Dat varieert van de ironische zegswijze in het Grieks: "zwijgen is goud het voorrecht van vrouwen", via de Nederlandse uitdrukking : "de vrouw draagt zelden haar schoonste sieraad, het zwijgen" en "eerder vergeet een nachtegaal het zingen dan een vrouw het praten" tot de Latijnse zegswijzen : "femina animal loquax" (de vrouw is een praatziek dier) en "muiier taceat in ecclesia" (dat de vrouw in het openbaar zwijge).
Het valt niet te verwonderen, zo merkte de Australische wetenschappelijk onderzoekster Dale Spender in 1980 op, dat in een samenleving waarin vrouwen minder waard worden geacht, het vocabulaire dat met vrouwen verband houdt een ongunstige bijklank krijgt (...); zij worden gekenschetst als mensen die geen mannen zijn, waardoor hun waarde steeds verder wordt gereduceerd. Door dit complexe mechanisme wordt de ondergeschikte positie van de vrouw deels gecreëerd en deels in stand gehouden. Maar, ook al zijn vrouwen zelf mede schuldig aan een structuur die hen verplettert, toch moeten zij zich ook niet verbeelden dat zij het ieder voor zich ver zullen schoppen (Antoinette Fouque, Alliance des femmes pour la democratie, Parijs). En Margaretha Rendel, hooglerare (professore) aan de Universiteit van Londen (1982,111), legt in haar analyse van de "onderwerping van de vrouw" (een titel die door het werk van John Stuart Mill is geïnspireerd) en van het gedrag van vrouwen die mannen naäpen, uit dat de benoeming van bepaalde vrouwen, die zich in zekere zin een soort mannengedrag hebben eigen gemaakt en zich zo plezierig voelen in die rol dat zij zich ertegen verzetten dat andere vrouwen in deze functies worden aangenomen (1982: 112), het systeem in stand houdt, waardoor het aantal vrouwen beperkt en marginaal blijft.
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
1.2. Over het maken van onderscheid tussen beide genussen, over de psychologische gevolgen hiervan en de taalkundige referenties aan het vrouwelijk of mannelijk element "Why can 't a woman be more like a man?", vraagt professor Higgins in My Fair Lady.
Voor de Franse linguiste Luce Irigaray is de omschrijving van de vrouwelijke identiteit gebaseerd op het bestaan van nieuwe culturele waarden en op het opnieuw vaststellen of het uitvinden van beelden, symbolen en taalkundige regels die op dit moment nog niet bestaan. Voor Benoîte Groult staat vast dat de minachting voor de vrouw, die zo duidelijk in de taal tot uitdrukking komt, niet kan worden geëlimineerd zolang ze in de woordenschat bestaat.
Evenals andere wetenschapsbeoefenaarsters heeft Luce Irigaray aangetoond hoe in de prilste jeugd, bij het verwerven van taalvaardigheid, de androcentrische werkelijkheid zich door het consequent hanteren van de mannelijke woordvorm opdringt. In de Engelse taal, waarvan men dacht, - of liever beweerde -, dat de vrouwelijke vorm eruit was verdwenen, zien we echter dat bepaalde woorden zoals "nurse, secretary, prostitute, virgin" (verpleegster, secretaresse, prostituée, maagd) bij uitstek op vrouwen duiden, terwijl andere zoals "surgeon, pilot, taxi driver" (chirurg, piloot, taxichauffeur) alleen maar op mannen betrekking hebben. Als we rechtvaardige middelen willen ontwikkelen voor het al dan niet symbolisch taalgebruik, hebben wij nog een lange weg te gaan en zullen wij geduldig aan de directe communicatielijnen moeten werken, maar ook aan de taalkundige vormen als historische blijken van de betrekkingen tussen de sexen overal in de taal, zo constateert Luce Irigaray.
Vrouwen profileren zich weliswaar veel minder dan mannen, maar gezien hun strategie - het zich wegcijferen, het tot een vast gegeven uitgegroeide onvermogen, de zelfverloochening van vrouwen en het vrouwelijk(e) - moet de taal vrouwen niet behandelen als generieke mannen maar als mensen met een eigen identiteit, die nog al te vaak door het vocabulaire worden verloochend. Dit is de strekking van een aanbeveling van de Raad van Europa.
In het huidige taalgebruik wordt de vrouwelijke dimensie van de hedendaagse samenleving nog altijd verdoezeld. Dit gegeven is te vergelijken met de soms superieure houding die bepaalde zogeheten meerderheidstalen ten opzichte van de (onvermijdelijk) "minderheids"talen aan de dag leggen.
::::·::::·:.:.::χ:χχ·>:::^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" χ.χ.χ·χ·χ·χ·χ·χ·χ·χ·χ·χ·χ·χ·χχ·χχ·χχχ·χ·χ·χ.χχ<*^^
Door het gesproken woord en via de hier geanalyseerde buitengewoon complexe mechanismen (waaronder de culturele premissen en de sociale vooroordelen) transformeert de taal zich dan tot een bolwerk van macht.
Om niet weer aan te komen met die afgezaagde stereotypes waardoor de vrouw in het keurslijf van een voorbestemde rol wordt geplaatst, moeten wij haar eerder voorstellen als artse of als chirurge (het gaat daarbij meer om de functie dan om het vrouwzijn), als decane of als hooglerare in plaats van als onderwijzeres, liever als procureurgénerale of als rechter (rechteres?, rechteren?), als bankierster (of bankiere), enzovoort. Er zijn legio voorbeelden te bedenken. Deze "gettovorming" heeft bovendien nog het nadeel dat mannen hierdoor de kwellingen van de "mannelijke mystiek" moeten ondergaan, doordat zij op hun beurt als een soort gijzelaar in hun eigen mannelijkheid gevangen raken.
In de aanbevelingen tegen (taal)seksisme in landen variërend van de Verenigde Staten en Canada tot Thailand wordt natuurlijk gesteld dat we zowel op professioneel gebied als op andere gebieden van de clichés en de gemeenplaatsen in de voorstelling/symbolisering van vrouwen en mannen moeten afstappen.
Ook wordt niet duidelijk gemaakt dat vrouwen gezag afdwingen. Werkende vrouwen lijken toch altijd vóór alles fulltime moeder te zijn een beeld dat in alle landen weinig overeenkomst met de werkelijkheid vertoont. Mannen die koken en het huishouden doen, die de kinderen verzorgen en de afwas doen, lijken er daarentegen niet te zijn, ook al is er in het dagelijks leven op dit punt, weliswaar langzaam maar toch onmiskenbaar, iets aan het veranderen.
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" ■χ·χ·:·χ·:χ:χ.χ·χχ·χ·:χχ·χ
.3. De naam als essentiële component van de identiteit
On ne la nomme que là où notre système paraît concevoir qu'elle se trouvât en toute légitimité.
(Wij vermelden haar alleen maar waar ons systeem lijkt te vinden dat dit volkomen gerechtvaardigd is.)
Yvette Roudy
In hoofdstuk II (verzen 18 tot en met 21) van het boek "Genesis" worden de grondslagen van de herkomst van de naam en het fysieke uitvloeisel hiervan, de identiteit, beschreven, omdat Adam ervoor moet zorgen dat ieder levend wezen een naam, en daarmee bestaansrecht, krijgt. "En de Here God zeide: het is niet goed dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken die bij hem past En de Here God formeerde uit de aardbodem al het gedierte des velds en al het gevogelte des hemels. Ook bracht hij het tot de mens om te zien hoe deze het noemen zou, en zoals de mens elk levend wezen noemen zou, zo zou het heten. En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp die bij hem paste" ("Genesis", hoofdstuk II, verzen 1821).
Eén van de oudste teksten die de mensheid kent, onthult de menselijke geest en zijn onbewuste. Die enkele zinnen, ook al zijn zij misschien slecht vertaald (het begrip "god" is bijvoorbeeld een werkwoord en geen naam), bundelen de belangrijkste stereotypes van het onderscheid tussen de sexen, die hebben geleid tot de opbouw van de maatschappij zoals wij die heden ten dage kennen.
Eenduidig en volledig worden genoemd, daaraan ontlenen vrouwen en mannen hun bestaansrecht Het is duidelijk dat er invloed op het taalgebruik moet worden uitgeoefend, dat zich naar de nieuwe politieke en sociale werkelijkheden moet richten om zo het beoogde doel te bereiken, zonder echter te wachten tot vrouwen daadwerkelijk gelijkelijk op alle niveaus van de samenleving worden vertegenwoordigd.
Adam heeft bewezen dat het geven van namen aan de wereld neerkomt op het beheersen ervan en het vorm geven aan mensen, dingen, gebeurtenissen, omstandigheden, om deze aan onze waarneming te conformeren of deze naar onze smaak te plooien, zo zegt J. Stanley.0
10
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" xo«^w-xx*:x:ox-:o:>xxx.:.\\\^^^
Een naam hebben, schrijft de Chinese wijsgeer Tsjoe And Tsjen, betekent ook : een materiële inhoud hebben. De naam is de dynamische verpersoonlijking van onze identiteit. De naam brengt realisme en kennis tot uitdrukking. Voor Antisthenes is de naam "het begin van iedere wetenschap". Isidorus van Sevilla zegt zelfs dat de etymologie van een naam "de essentie der dingen" weergeeft Het begrip "nominaal realisme" 4 had als indirect gevolg dat men symbolen als reële voorwerpen behandelde. Als de naam inderdaad de werkelijke essentie der dingen is, en omgekeerd, dan hoeft die naam alleen maar te worden uitgesproken om de persoon aan wie hij toebehoort te doen "verschijnen". Door bij vakken en beroepen niet te vermelden dat de beoefenaarster ervan een vrouw is, verloochent men dan ook haar bestaan. Door duivels of overledenen (al dan niet kwade geesten) aan te roepen loopt men het gevaar dat zij plotseling verschijnen. Van meet af aan smelten de kenmerken van de naam en de naamdrager of -draagster, dat wil zeggen : het symbool en de gesymboliseerde, samen. Het overdragen van de naam is van goddelijke essentie. Niemand kon een naam geven als hij (zij ?) niet zelf een naam had gekregen, dus bij de doop kregen alle mensen een naam, in naam van Christus. Zo droegen vrouwen het leven over maar kregen zij nooit de bevoegdheid om namen te geven, schreef muziekwetenschapper Yves Bessiëres. In de Egyptische beschaving werd de wereld door het uitbrengen van magische bezwerende formules gecreëerd. Het woord van Toem schiep de mensen en gaf hun het leven. De meeste volken schrijven de schepping van de wereld toe aan het "logos" (het woord). De Annamieten spreken de naam van de tijger niet uit, en de Maleiers brengen de naam van de krokodil niet over hun lippen. Leviticus verbiedt het uitspreken van de naam van God. Maar toch kan men, door de naam van een weldoende godheid aan te roepen, zich haar deugden eigen maken en zich verzekeren van het genot van haar gulle gaven.
/
Deze vrij korte verhandeling is bedoeld om de verbeeldingskracht van de naam en haar sociaalculturele implicaties te illustreren; dat geldt eveneens voor namen van beroepen, die ook een onbegrensde psychologische verbeeldingskracht in zich bergen.
In het begin van deze eeuw stelde de Franse feministe Hubertine Auclert dat de
vervrouwelijking
van de naamwoorden in onze taal belangrijker is dan de spellingshervorming. Er zijn voor het ogenblik geen woorden voorhanden om de hoedanigheden uit te drukken die enkele verworven rechten aan de vrouw verlenen. (...)
Het nominalisme en het realisme zijn eikaars tegenpolen, omdat het realisme de dingen ziet zoals ze werkelijk zijn, terwijl voor het nominalisme de algemene materiële concepten alleen bestaan als naam of als woord en absoluut niet als werkelijkheid. 11
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
H e i ontbreken van vrouwelijke woordvormen in het woordenboek wetboek de rechten
van vrouwen ontbreken,
heeft tot gevolg dat in het
waaruit de indirecte relatie tussen taal en
maatschappij, tussen het benoemde en het bestaansrecht blijkt. Het spreekt voor zich dat de beïnvloeding van de taal onvermijdelijk de verandering van mentaliteit zal bevorderen.
Het overwicht van het mannelijke ten opzichte van het vrouwelijke brengt onzekerheid over de identiteit van de betrokken persoon met zich. Doordat het vrouwelijke als mannelijk wordt bestempeld, wordt het autorriatisch weggecijferd (de naamloze vrouw) en vormt als het ware een culturele en sociale belemmering voor de daadwerkelijke verwezenlijking van gelijkheid. Het is een bewezen feit dat taal een doorslaggevende rol speelt in de vorming van de sociale en culturele identiteit van mensen; daarom moet er ook een niet-seksistisch taalgebruik worden ingevoerd en moet de strijd tegen (taal)seksisme en seksistische stereotypes in mentaliteit, gedrag en taal worden aangebonden. Op de arbeidsmarkt wordt aan de vrouw uitsluitend gedacht als hostess, schoonheidsspecialiste of secretaresse, maar helemaal nooit als jachtopzichtster, meubelmaakster, loodgietster, kraandrijfster of machinebankwerkster, laat staan als "première" of als "presidente". Zou een man het accepteren als hij als caissière of kokkin werd aangeduid? Die vraag is zo ongepast, dat ze zelfs niet eens aan de orde komt; wat er andersom gebeurt, is duidelijk. Om dit probleem via een positieve actie te ondervangen, richten vele instanties hun personeels-advertenties expliciet tot vrouwen en mannen.
Deze overwegingen brengen ons vanzelfsprekend op de plaats van de vrouw in het maatschappelijk leven, in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, en dientengevolge op de problematiek van de benaming, vooral waar het om beroepsbenamingen gaat. Timotheus (2:12-15) staat niet toe dat een vrouw onderricht geeft of enige vorm van gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden, "want eerst is Adam geformeerd en daarna Eva". De eerste Europese universiteiten ("bolwerken van kennis en kunde en van wetenschap, waartoe uitsluitend mannen toegang hadden"), die ook waren gesloten voor vrouwen - de "studium generale" -, werden opgericht op het moment waarop er steden ontstonden, al in de 11 e eeuw. In die tijd werd de taak van vroedvrouw als medisch beroep geëlimineerd ("vroed" betekent: die wetenschap heeft); vroedvrouwen werden zelfs naar de brandstapel gevoerd.
12
x-x-x-x-x·:-:-:-:-:·:■:■:■:■:■:■:■:■:■:■:■:·:■:■:■ :·:·:■:-:■:-:-:■:■:■:·:-:-:■:·:-:■:-:■:-:-:-:■:·:■:■:■:■:·:■:-:■ ·:·χ:-:·:-:-:::::χ:-:-χ-χ ::■::-:■: :
::
xxxvxx-χ-χ.χ :.xx<wx ΧΛΧΛΧ \ \ \ \ \ \ \ \ ^ ^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal' .:·χ·χ.;.x-x-x-x-x-x-:-:·:·:·:■:-:-:· x< W ^ \ \ X \ \ \ N S S N * N .
De "Malleus Maleficarum" (letterlijk : de hamer tegen heksen), een trieste herinnering, die in 1484 (volgens andere bronnen 1486) werd volvoerd door twee dominicaner monniken van de Inquisitie, Kramer en Sprenger, de "beminde zonen" van paus Innocentius VIII, waarschuwt in de volgende bewoordingen : "Wanneer de vrouw zelfstandig denkt, denkt zij aan het kwade" (waarbij het kwade wordt bedoeld in de zin van het boze; het Boze is de duivel).
In L'Egalité des deux sexes, dat in de 17e eeuw werd geschreven, riep Poullain de la Barre uit dat de actieve rol van de vrouw aan de universiteit als hooglerare hem alleen maar zou kunnen verrassen "omdat het iets nieuws was", meer niet.
De revolutionairen van 1789 sloten echter de poorten van het onderwijs voor vrouwen, waarmee zij een bladzijde van de geschiedenis omsloegen ..., en in 1803 stelde de F ranse gedeputeerde Sylvain Maréchal zelfs voor vrouwen een verbod op het volgen van onderwijs op te leggen.
Sindsdien zijn de tijden veranderd, hoewel nog in 1980 de keuzen zeer "traditioneel" waren. Ook staat in een Nederlandse studie (Bleich en De Vries, Vrouwenstudies aan de faculteit der sociale wetenschappen, 1977:24) te lezen dat niet meer dan 1,7 % van de hoogleraren, 4,2 % van de toenmalige lectoren en 10,1 % van het wetenschappelijk personeel uit vrouwen bestond. In 1991 komen de schrijfsters van Vrouwen aan de Universiteiten onder meer tot de verrassende conclusie dat aan de Belgische universiteiten vrouwen sterk ondervertegenwoordigd zijn (slechts 20 %, ofwel 29,6 % van het wetenschappelijk personeel en 6,3 % van het onderwijzend personeel).
Het sterke vermoeden bestaat dat er van 800.000 tot 100.000 jaar voor onze jaartelling horden nomaden leefden die door vrouwen werden aangevoerd. Desondanks hielden zij zich in die primitieve stammen bezig met het oogsten met een hak, de akkerbouw, het temmen en fokken van dieren, het verzamelen van brandhout, het uitvinden van geneeskunde, het vervaardigen van textiel, het afschrappen van leer, pottenbakken en het maken van kunstvoorwerpen, en met bouwkunde en techniek.
Behalve het schrift zouden wij de landbouw, de geneeskunde (oorspronkelijk op basis van planten), de leiding van de troepen in de strijd, de rechtspraak en de orde aan de godinnen te danken hebben. Hun namen waren: Astarte, Innin, Nana, Nut Anat, Anahita, Istar, Ishtar, Isis (genezeres en uitvindster van de landbouw), Au Set, Ishara, Aherah, Ashtart, Attoret, Attar, Hathors: sinds het laat-paleolithicum (25.000 jaar voor onze jaartelling) de goddelijke voorouder met de vele namen. In het neolithicum (in het Nabije en Midden-Oosten) heeft de godsdienst als centrale figuur de koningin-moeder; dat duurde tot de Grieks-Romeinse tijd.
13
:-χχ.χ.χ.:-:.:.χ.χ.χ.χ.χ.χ.χ.:χ.>;.ν.:.:.χ.χ.χ.χ.χ.:-:.χ-χ-:
Themanummer bij Vrouwen van Europa, ni. 40: "Vrouw en Taal" ■Χν:·:-χ·χ-:-:-:·:Λ>χ.χ-χ.:.χ.χ.:.χ.:.:-ν.:.χ.χ.;-χ·
Van 2.300 tot 2.000 vóór onze jaartelling vonden de Indo-europese invasies plaats, door oorlogszuchtige volksstammen uit het noorden, een golf van volksverhuizingen die tienduizend jaar zou duren, in het jaar 500 van onze jaartelling (tot het begin van de ijzertijd) sloten de christelijke keizers van Rome en Byzantium de laatste tempels van de godinnen.
Het huidige verschil in lengte tussen vrouwen en mannen is overigens ook niet "natuurlijk" maar is met de evolutie ontstaan; het is toe te schrijven aan een reeks genetische veranderingen als gevolg van de verdeling van arbeid. Waren de skeletten van vrouwen en mannen in de middeleeuwen niet identiek?
Pas toen er botten werden gevonden van het bekken van vrouwen en mannen, kon het verschil worden geconstateerd. In die tijd deden vrouwen en mannen namelijk bijna hetzelfde werk, en dat is toch wel het bewijs van de in zekere zin genetische conditionering van de mens.
De Feminist Dictionary definieert werk als datgene wat alle vrouwen doen en altijd hebben gedaan. Na scholing is het de sleutel tot onafhankelijkheid van de vrouw (1985:507). Ruim twee bladzijden van de woordenboeken zijn gewijd aan deze term, de belangrijkste activiteit van de mens. Het is een feit dat vrouwen zeker altijd hebben gewerkt, maar dan meestal in de "huiselijke" sfeer, met name het huis, de huiselijke haard (als het niet was binnen de afzondering van het vrouwenvertrek) of de harem, dat waren plaatsen die minderwaardig werden geacht (waarde-oordeel), terwijl alleen mannen "buitenshuis" mochten werken (de norm). Deze verdeling is terug te vinden in het vocabulaire van huishoudelijk werk dat aan vrouwen is toebedeeld: huisvrouw, ménagère, Hausfrau, housewife: vrouw/echtgenote "thuis" - en zo zijn er nog tal van woorden in ai die talen om een vrijwel universele realiteit weer te geven. De F ranse sociologe Evelyne Sullerot heeft aangetoond dat dit gewoontepatroon misschien wel "verantwoordelijk is voor tal van vrouwelijke kenmerken door erfelijke overdracht van aangeleerde eigenschappen", en waarschijnlijk hebben wij in onze samenleving juist met dit soort psychologische blokkades te maken, die aan generaties lang conditioneren te wijten zijn.
In het oude Griekenland waren vrouwen in rechte minderjarig: zij hadden geen bezit en konden niets erven. Zij hadden de rang van slaaf en waren daarmee ook eigendom van de "pater familias". Bij de Romeinen was het hetzelfde, en bij de Chinezen, in India, in de islam en het jodendom is elke deelneming aan het openbare leven hun verboden. "Gelijkwaardiger" leek de positie van de vrouw in vroeger tijden bij de Germaanse, Scandinavische en Gallische bevolkingen. Zij hoefden hun gezicht niet te bedekken, hadden het recht om te erven en om boeken bij te houden (zie Tacitus' Germania).
14
.χ.>χ:·χ%χ·>χ.χ.χ.:.χ.χ.χ.χ.χ·>χχχ\χ\^χχχνχνχχ\χ\\\\\\χχχνν> Ϊ Λ \ } ί ί
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
De produktiemiddelen waren in handen van vrouwen (die volken kenden geen slavernij), en de sectoren waarin zij toen het meest actief waren - textiel, landbouw, voedingsmiddelen, water halen, oogsten -, zijn ook heden ten dage nog de sectoren waarin veel vrouwen werkzaam zijn. In het begin van onze moderne tijd kregen vrouwen dus het huis als hun domein toebedeeld (dat wordt aangeduid als huiselijke haard, vrouwenkamer, harem, serail of gezin) en hadden zij geen toegang tot de wetenschap, geen recht op onderwijs en vervolgens op deelneming aan de politiek: dat was ook logisch, want in rechte bestonden zij immers niet ..., en van een beroep met enig aanzien kon al helemaal geen sprake zijn. Deze andere verdeling van arbeid - binnenshuis en onbetaald versus buitenshuis en betaald - leidde tot maatschappelijke en professionele achterstand en ondervertegenwoordiging van vrouwen. Wij moeten onze beschouwingen over zo lang vervlogen tijden echter relativeren en bijvoorbeeld onze vraagtekens plaatsen bij de overvloed aan vrouwelijke beroepsomschrijvingen waarmee in het oude Rome elk van de talloze kleedsters, de voorloopsters van de hedendaagse schoonheids specialistes (het terrein van vrouwen), worden aangeduid. Zo'n groot aantal specifieke woorden is indrukwekkend, en gezien deze precisie is het verbijsterend dat men toch durfde te beweren dat vrouwen in die tijd niet werkten. We zullen nu ingaan op de frappante parallellen tussen de maatschappelijke realiteit (vrouwelijke beroepen) en de symbolische uitingsvorm ervan : de vrouwelijke beroepsaanduiding. In het theater in de oudheid speelden vrouwen in principe weliswaar geen rol, maar bepaalde vrouwenberoepen met karakteristieke benamingen dienden als voorbeeld in de blijspelen van Griekse dichters en schrijvers. Antifanes heeft een blijspel geschreven over de vrouwelijke arts (de artse). Apollodorus van Carystos schreef De mantelverkoopster en Herondas De vrouwelijke wapensmid (De wapensmidse?, De wapensmeedse?). De vergadering van vrouwen van Aristofanes heeft als ondertitel De kletskousen, terwijl in navolging van de Latijnse vertaling "De redenaarsters" de voorkeur zou verdienen. Vaak worden in vertalingen de stereotypes van de schrijvers en schrijfsters overgenomen, en in de loop der tijden hebben vertaalfouten soms desastreuze repercussies gehad, die tot heel wat misverstanden hebben geleid. Het klassieke (Italiaanse en Engelse) theater kent een aantal oeuvres waarin een vrouwenberoep aan de orde komt of vrouwen een bepaalde functie vervullen, samenhangend met de titel. Er is een uit 1751 daterend werk van Goldoni bekend, waarin een militaire vrouw ten tonele wordt gevoerd. De literatuur kent vrouwenberoepen een affectieve, emotionele gevoelswaarde toe, die wordt getekend door de maatschappelijke rol die aan vrouwen wordt opgelegd.
15
!«««βΜ««ββΜ«οκ«·χ·χ·χχ.χχ·χχ·:·χ.χ·χχ·χχ·:χ·χ.χχ^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Eén van de oudste bezigheden die beroepsmatig met de vrouw wordt geassocieerd, is het spinnen. De spinster, die met Penelope wordt geïdentificeerd, komt in alle kunstvormen voor, met inbegrip van de muziek: zij zingt altijd een' soort klaagzang, waarbij zij zachtjes over haar liefdesverdriet huilt.
De textielsector is ook in de huidige tijd een tak van bedrijvigheid waarin werkelijk een overvloed aan vrouwen werkzaam is. Aangezien het onderwijs verscheidene generaties vrouwen naar beroepen in de textielsector heeft "verbannen", valt het natuurlijk niet te verwonderen dat zij daar in groten getale zijn aan te treffen.
Voor het einde van de 17e eeuw mochten vrouwen zich niet aansluiten bij de gilden, en toen begon de gedachte dat het niet netjes, of zelfs schandalig was om een vrouw te zien werken, steeds meer terrein te winnen. Vrouwen hielden niet op met werken, maar hun werk werd eenvoudigweg aan het zicht onttrokken en verstopt: in huis (binnen versus buiten). Het werken van vrouwen was dus verdacht, net als studeren, en dit alles kristalliseerde uit in een stereotiepe beeldvorming van vrouwen: de buitenkant, zoals Yves B essières ooit stelde.
En toch mag er thans bij de werving voor overheidsfuncties geen enkel onderscheid tussen beide sexen worden gemaakt. Voor Frankrijk werd dat bij besluit van de Franse minister van Arbeid Ambroise Croisât bepaald (30 juli 1946). In datzelfde jaar garandeerde de Franse grondwet de vrouw ook op alle gebieden dezelfde rechten als de man. In feite dateert het beginsel van gelijke beloning voor gelijk werk al van het einde van de 19e eeuw; de eersten op wie dit beginsel in 1919 daadwerkelijk werd toegepast (in dat jaar nam de Internationale Arbeidsorganisatie het in haar doelstellingen op) waren de Franse onderwijzeresses. Pas in 1951 zou het ILOverdrag inzake gelijke kansen en gelijke beloning worden ondertekend en pas in 1975 vaardigde de EG daaromtrent richtlijnen uit.
Discriminatie op onderwijsgebied en ten aanzien van de toegang tot opleidingen, ongelijke verdeling van arbeid tussen mannen en vrouwen (met de traditioneel mannelijke of vrouwelijke beroepen), ongelijke behandeling: het zijn allemaal factoren die de maatschappelijke ontplooiing van vrouwen hebben geremd, waardoor zij zich tot ondergeschikte en weinig bevredigende banen moesten beperken.
Door vrouwen uitgeoefende vakken en beroepen hebben zich inderdaad niet even constant ontwikkeld als mannelijke beroepen, en dat heeft geleid tot een ware scheiding tussen beroepen met aanzien, waarin in het algemeen mannen een monopoliepositie innemen, en onderbetaalde beroepen, waarin vrouwen zich aan handwerk wijden; volgens Plato en Aristoteles is dat hun "natuurlijke functie". Voor dit soort beroepen bestaan ook altijd al vrouwelijke woordvormen, zoals spinster, verpleegster, wasvrouw.
16
χ-:-:*ΧνΧ^γ·χ-:-x-x ■:·:■:·:·:·: x x XNXS\\\\\\\XX\^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
::·:■::■>:·>:■:·>: :-xxs\x\\\\\v\>^iaa»»»>aaww»
Hoewel in de Indoeuropese talen het woord "koningin" één van de oudste woorden is die er bestaan, ouder dan het woord "koning". In het Engels betekende "queen" bijvoorbeeld vanaf het begin niet "de echtgenote van de koning" maar "koningin" als zelfstandig regerende vrouw.
De parallellen tussen de beroepsrealiteit voor vrouwen en de beroepsbenamingen voor vrouwen zijn nu wel bewezen. De meeste vrouwen bevinden zich onderaan de hiërarchische ladder, in de lagere salarisschalen, waar ook een overmaat van woorden beschikbaar is om hen te benoemen. Naarmate men hoger komt in de hiërarchie en het prestige evenals de macht en de verantwoordelijkheid toenemen , is de afwezigheid van vrouwen meedogenloos merkbaar, en "woorden om hen aan te duiden" (Benoîte Groult) ontbreken eveneens. Dit maakt dat vrouwen aan de top van de piramide letterlijk en figuurlijk vrijwel "onzichtbaar" zijn.
De Europese wetgeving, die is vervat in de EGrichtlijn van 9 februari 1976 inzake de gelijke behandeling van vrouwen en mannen (wat toegang tot het arbeidsproces, opleiding en promotiekansen betreft), vormt in feite een eerste stap op weg naar bewustwording op dat vlak. Vervolgens werden die denkbeelden in actieplannen van de Gemeenschap (positieve acties) overgenomen, en nader uitgewerkt in de tweede resolutie van de Raad van de EG (24 juli 1986, « bevordering van gelijke kansen voor vrouwen) en de aanbeveling van 24 november 1987 van de Commissie van de EG (inzake de beroepsopleiding voor vrouwen). In Europa was Duitsland één van de eerste landen die maatregelen nam om in officiële teksten de vrouwelijke en de mannelijke woordvorm verplicht te stellen. In 1984 stelde Yvette Roudy een Terminologiecommissie voor de feminisering van namen van beroepen en functies in: "De vrouw wordt aangesteld als kokkin, huishoudster of verpleegster, gastvrouw of stewardess (...), maar niet in functies bovenaan de maatschappelijke ladder: wel zijn er koninginnen en prinsessen, maar die hebben geen macht."
Het bovenstaande geldt voor de andere al dan niet Indoeuropese talen. In het Hongaars, dat geen woordgeslacht kent, kan van elk woord een vrouwelijke vorm worden gemaakt door er "nö" aan toe te voegen. Dat geldt voor alle woorden, behalve die welke op een of andere vorm van prestige duiden. Zo wordt het behoren tot een sexe via de verste of meest ingewikkelde omwegen tot uitdrukking gebracht : de vrouwelijke vorm van "dokter" bestaat in het Hongaars wel, maar die van "chirurg" en "houthakker" bestaat weer niet, want, zo zegt men, een vrouw met een scalpel of een bijl in haar hand is toch geen gezicht! Zelfs in een taal zonder genus zien we de gebruikelijke sociaalculturele stereotypes van vrouwelijkheid en mannelijkheid verschijnen.
17
■:·χ:·χ-χ·χ·χχ
-x-x-r-x-x-xoi-x-x^-x-x-xvX^vr-x-x-rox-x-x-
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal'
:-yy.Att
VHWKWMM&K·.
Door vrouwen of wie dan ook niet te benoemen of door de woorden die op hen betrekking hebben een bepaalde gevoelswaarde te geven, drukt men een negatief of ongunstig stempel op hen (het geenmanzijn), en deze maatschappelijke categorie zal, ook al vormt zij een meerderheid, in de minderheid worden gedrongen, worden gedenigreerd, geminacht, belachelijk gemaakt, geneutraliseerd, geïsoleerd en langs de zijlijn geplaatst. Vervolgens zal die groep, die wordt gezien als afwijkend van de norm, ongelijk worden behandeld, worden afgewezen, buitengesloten, maatschappelijk achterop geraken en niet voor bepaalde rechten in aanmerking komen.
Toch worden mannenberoepen ook door vrouwen uitgeoefend. In de mijnen aan het einde van de 19e eeuw bijvoorbeeld. Zelfs op het platteland, waar per traditie mannen het voor het zeggen hebben, hebben vrouwen hun eigen terrein: de groentetuin, het huis, het pluimvee en de markt. Op het veld hanteren vrouwen de sikkel en mannen de zeis.
De plaats waar vrouwen bij voorkeur zijn te vinden en dat geldt in de landen rondom de Middellandse Zee zelfs nu nog , blijft toch de wasplaats (wasvrouw is een zeer oud vrouwenberoep, dat echter in tal van landen aan het verdwijnen is), en desupermannelijke plaatsen zijn de schuur, de jaarmarkt, de werkplaats van de hoefsmid en de gelagkamer (voor de Engelsen is dat de pub, voor de Fransen het café en voor anderen de kroeg), waar zij na het werk van hun welverdiende rust kunnen genieten en waar de vrouw niet welkom is.
In werkelijkheid is het feitelijk "natuurlijk, normaal" dat mannen de mannelijke woordvorm gebruiken om andere mannen aan te duiden als het daar maar bij bleef. Maar de mannelijke woordvorm wordt hoe langer hoe algemener gebruikt onder het valse voorwendsel dat die ook op vrouwen van toepassing is. Een door een man in de mannelijke vorm gebruikte uitdrukking choqueert minder, omdat de spreker en degenen over wie het gaat gelijkwaardig zijn. Wanneer het om vrouwen gaat, is dit alleen te rechtvaardigen door de "macht der gewoonte", die altijd te verwerpen is.
Willen wij "ons lot in eigen hand kunnen nemen" (Lacan), dan moet de taal deze nieuwe werkelijkheden vertalen en beschikken "over woorden om vrouwen te benamen en te benoemen" (Groult).
Er kan niet meer klakkeloos van uit worden gegaan dat vrouwen onder één noemer kunnen worden gebracht met mannen, of verkeerdelijk worden beweerd dat het woord "man" ook op vrouwen slaat. Nee, het gaat om de persoon, om mensen, volwassenen. Het gebruik van de mannelijke woordvorm onder voorwendsel dat die ook de vrouwelijke "omvat", is niet langer aanvaardbaar, en het mannelijk kan ook niet langer voorrang krijgen.
18
:.χ.χ.χ.:.χ.χ.χ.>:.>:.χ.χ.>:.χ.χ.χ.:.:^^^^
:':x::Xxx:x:xx:
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :
De persoon in kwestie moet onomwonden bij naam worden genoemd. De woorden die worden gebruikt om de werkelijkheid in welke samenleving dan ook autochtoon of anderszins te · omschrijven, zijn het resultaat van een studie van Sansom B asil over aboriginals (oorspronkelijke bevolking van Australië) (1980), en de taal is van invloed op de positie en het functioneren van mensen. B ij het analyseren van een zin als: "Sinds de mens weet dat hij mens is, vraagt HIJ zich voortdurend af waar HIJ vandaan komt, waar HIJ naartoe gaat en waarom HIJ bestaat" (de titel van een toneelstuk voor kinderen van 10 tot 15 jaar), of: "De mens is het produkt van ZIJN cultuur. HIJ identificeert zich met ZIJN gemeenschap. Daarin integreert HIJ zich door het verinnerlijken van haar normen; doet HIJ dat niet, dan plaatst HIJ zichzelf buiten spel", valt te constateren dat het menselijk brein, of het nu gaat om het Engels, het Hongaars, het Nederlands, het Duits, het Italiaans, het Spaans, het Frans, of welke taal ook, het persoonlijk voornaamwoord "hij" of het bezittelijk voornaamwoord "zijn" uitsluitend met een mannelijk wezen identificeert.
Het woord "mens" moet niet langer worden geïnterpreteerd als "man", maar als individu, persoon, menselijk wezen, want zolang dat niet gebeurt, verandert er niets ten goede. Een bewijs: in de zin: "Zwangere vrouwen komen in de loop van de zwangerschap gemiddeld 12 kilo aan", kan het woord "(zwangere) vrouwen" absoluut niet worden vervangen door de term "mensen". Dit bevestigt de ervaringen op dit gebied.
Thérèse Moreau, een Zwitsers schrijfster en doctore in de letteren, schrijft in haar voorwoord bij het Dictionnaire fémininmasculin des professions, titres et fonctions électives °. een woord lijst die aan het Zwitsers idiolect * is aangepast, dat Zwitserse vrouwen tot 7 februari 1971 moesten wachten voordat zij op voet van gelijkheid met mannen kiesrecht kregen en dat al die tijd "het woord 'Zwitsers' synoniem was aan personen van het mannelijk geslacht met een Zwitserse nationaliteit", een politieke realiteit waaraan Zwitserse vrouwen geen deel hadden. In Zwitserland maakt het ontbreken van de vrouwelijke woordvorm in de taal dat vrouwen denken dat zij niets hebben te zoeken in een wereld waarin zij geen plaats hebben, geen naam, geen titel, geen functie en geen juridische identiteit; dit blokkeert en immobiliseert het onderbewuste, wat hen in hun handelen belemmert. Zij kunnen zich onder dergelijke omstandigheden geen beeld van zichzelf vormen of projecteren, terwijl de man hiertoe expliciet wordt uitgenodigd.
Hubertine Auclert publiceerde in Le Radical van 18 april 1898 een artikel over "L'Académie et la Langue": Over emancipatie door middel van de taal moet niet laatdunkend worden gedaan. Uiteindelijk leren we toch bepaalde woorden, die eerst vreemd aandeden, te accepteren door die woorden uit te spreken. De feminisering van de taal is urgent, want er bestaan geen woorden om de status waardoor de vrouw bepaalde verworven rechten heeft verkregen, tot uitdrukking te brengen.
19
χ·χ.χ·χ·χ*χχ·χ.χ·:χχ·χ·χ.χ.χχ·χχ·χ.χ.χ:χ·χ.χ·χχ·χχχ.χ.χ:χχ
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
In de verschillende talen zien we dezelfde tendensen het verhullen van het vrouwelijk in de taal en worden dezelfde argumenten gebruikt; ten onrechte wordt ervan uitgegaan dat het vrouwelijk bij het neutrum is inbegrepen (in feite is het een verkapt mannelijk). Hetzelfde geldt voor verschillende talen, variërend van het Duits, het Pools, het Hongaars of het Frans tot het Nederlands. Alleen de taaicategorieën verschillen. In het Chiquito wordt de vrouw als een inferieur wezen beschouwd, dat is gelijk te stellen aan dieren en dingen; in het Pools wordt voor dingen, dieren en vrouwen hetzelfde persoonlijk voornaamwoord gebruikt.
De standaardtaal van de hoogste klasse van een maatschappij wordt een middel om te domineren, en hierdoor kunnen vrouwen in een ondergeschikte positie worden gehouden. Zo kunnen zij monddood worden gemaakt en kan hun het recht om te worden benoemd, worden ontzegd: zo worden zij feitelijk onzichtbaar (in de uitdrukking: leven als een goede huisvader"). Benoemen alleen is (behalve in de letterkunde...) niet voldoende om te appelleren aan het bestaan. Maar het is desondanks duidelijk dat sociale verandering weliswaar altijd door de taal wordt weerspiegeld, maar dat taal ook de doorslag tot verandering kan geven (Alain Frantapié). De behoefte aan vervrouwelijking is door de sociale ontwikkeling ontstaan. Toepassing van de vermannelijking op vrouwen leidt tot geestelijke verwarring en anomalie en vormt een zichtbaar symbool van hun transgressie; vrouwen mogen werken als mannen, als zij zich maar hetzelfde kleden. Diezelfde vermannelijking leidt tot onbewuste minachting voor vrouwen en het vrouwelijk element. Het gehoor, dat zich snel aanpast, zal aan de neologismen wennen die door veelvuldig gebruik gewoon worden.
Ook op wetenschappelijk gebied zette het spraakgebruik van mannen tot voor kort de taalkundige trend; vrouwen weken hiervan af, en een "duidelijk" vrouwelijk taalgebruik werd neerbuigend benaderd. Maar we weten dat de taal bij de maatschappelijke realiteit achterloopt en dat de "natuur (...), afgezien van de betekenis die de maatschappelijke groep hieraan toekent door zichzelf hierop te projecteren, op zich niets betekent" (Colette CapitanPeter, CNRS).
20
_ ,
, ; . V^·ν"····——·■···■■'·
■ .V......V.·.·.·.·.·.............
Χ:Χ:·Χ·Χ>>··::Χ·:·:·Χ·: x x x χ x : x x x : w ^ ^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal' X*>XO:-XOXX-X-X-:-XO:X>>>>>N>NÍ^WNC»
.4. Belemmeringen
De afgelopen twintig jaar zijn internationale organisaties zoals de Europese Gemeenschap, de Raad van Europa en de Verenigde Naties, die zich van de maatschappelijke en structurele ongelijkheden tussen vrouwen en mannen bewust zijn, zich in de taal en de sociaalculturele repercussies ervan gaan verdiepen. De aanzet hiertoe kwam vanuit de wereld van het wetenschappelijk onderzoek in de psychologie, de sociologie en de linguïstiek en ook de Europese wetgeving op het gebied van de bevordering van gelijke behandeling van mannen en vrouwen heeft hierin een positieve rol gespeeld.
Het neologisme "seksisme" dateert ongeveer uit 1965. Het werd naar analogie van het woord "racisme"5 gecreëerd om de discriminerende houding jegens het vrouwelijk (en zelden het mannelijk) geslacht op politiek, economisch, maatschappelijk, onderwijskundig, cultureel en ander gebied tot uitdrukking te brengen, in het besef dat seksisme, racisme en stereotypes de werkelijkheid maskeren en het onzichtbaar geworden voorwerp hiervan vervormen.
In zijn verklaring van 16 november 1988 veroordeelt de Raad van Europa seksisme in al zijn vormen, omdat het tot voortzetting van de gedachte van meerderwaardigheid of minderwaardigheid van één van de sexen ten opzichte van de andere en tot rechtvaardiging van de superioriteit of de dominantie van de ene jegens de andere leidt. De Raad veroordeelt dit, omdat het in strijd is met de "rechten van de mens" 6. Het leidt bovendien tot ontpersoonlijking van de vrouw, omdat het weigert de ontwikkeling van haar rol te volgen, en omdat deze seksistische wijze van uitdrukken min of meer bewust een praktisch en/ofpsychologisch verschil tussen de sexen continueert. In zijn resolutie 356 ondervangt de Raad van Europa de eventuele terughoudendheid van de zijde van mannen en vrouwen door te wijzen op het belang van gerichte "positieve maatregelen", als deze gepaard gaan met optimale voorlichting en informatie op het gebied van gelijkheid, de uitbanning van foutieve concepten en vooroordelen door het hanteren van nietseksistische termen in de verschillende talen, rekening houdende met de aanwezigheid, de status en de rol van de vrouw in de samenleving.
Dr. Ingrid Cuentherodt van de Universiteit van Trier onderstreept, citerend uit het werk van Ruth Römer, Sprachwissenschaft und Rassenideologie in Deutschland, de analogie tussen seksisme en racisme door te wijzen op de namen van de Duitse linguïsten allemaal mannen die zich in en na 1933 spontaan achter Adolf Hitler schaarden: Leo Weisgerber, Friedrich Maurer, Walther Mitzka. Friedrich Kainz, ... Benno von Wiese, ... Heinz Kindermann, ... Fritz Martini. (CAL 1986).
In teksten van de Raad van Europa wordt bewust gesproken over "droits de la personne humaine' (mensenrechten) in plaats van "droits de l'homme' (mannenrechten); gezien de dubbele betekenis van het woord "man" in het Frans wordt het gebruik hiervan seksistisch en dus onaanvaardbaar en verkeerd geacht. 21
■:χ·χ*>χ^χ.χ·χχ.χχ·χ·χ.χχ.χ.χχ*χ.χ.χχ.χχ·χ.χ·χ:χχ·χ^^^
:■::■:■:■:■:■:■:■:■ χ : χ : : χ χ · χ · Χ ν Χ * χ · χ : Χ Λ Χ χ :·χ*χ·χ·χχχ*χ.χ.χ.χ.>>χ.χ.χ.χ.:
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Erkend wordt dat de officiële talen van de VN vrouwen verhullen, door hen niet specifiek te noemen en het algemeen gebruik van het mannelijk (dat ten onrechte als neutrum of als generieke aanduiding wordt aangemerkt, of het nu gaat om pronominalisering, substantivering of namen van beroepen, enzovoort) voor alle sleutelposities en functies in het besluitvormingsproces ten onrechte hebben gerechtvaardigd; dat geldt tevens voor het gebruik van de vrouwelijke woordvorm voor beroepen onderaan de hiërarchische en sociale piramide; zogenaamd specifiek vrouwelijke beroepen, zoals stewardess, secretaresse, verpleegster, onderwijzeres, gouvernante, serveerster, waarvoor altijd een vrouwelijke woordvorm heeft bestaan die zonder probleem door iedereen is gebruikt, worden later in dit boek behandeld. Dit gegeven wordt ervaren als minachting voor de vrouw die in het vocabulaire tot uitdrukking komt.
Claudette Apprill, Secretaris van het Europees Comité voor de gelijkheid van mannen en vrouwen van de Raad van Europa, was één van de eersten die onder alle omstandigheden, ook in haar politieke toespraken, de vrouwelijke woordvorm gebruikte (zij heeft altijd het woord tot "mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaresse", enz. gericht): Wanneer bij het vermelden van de functie van staatssecretaris of minister duidelijk te zien zal zijn of het hier om een man of een vrouw gaat, dan zal de vrouw in kwestie het laatste politieke recht hebben verworven dat haar wordt ontkend: het recht om als vrouw te bestaan in een wereld die de gelijkheid der sexen niet langer verloochent.
Jeanne Champ, vicevoorzitster van de "Mouvement pour la promotion de l'image professionnelle des femmes" (Organisatie voor de bevordering van het beroepsbeeld van vrouwen, Parijs), stelt de ontwikkeling van de mentaliteit ondergeschikt aan de aanpassing van mannelijke termen die zich niet lenen om voor vrouwen te worden gehanteerd : Het gaat niet om een verzoek van ondergeschikt belang, maar om een belangrijke beslissing ten behoeve van de bevordering van de positie van de vrouw.
Taal is ook een politiek instrument: zij weerspiegelt de gedachte en het collectief gedachtengoed, dat in dit geval toonaangevend is, zozeer dat zij de projectie en de perceptie van het universum en de wezens die zij creëert door hen te benoemen, verandert. Seksisme gaat hand in hand met het hanteren van stereotypes, en stereotypes zijn weer onlosmakelijk verbonden met normen. Laten we eens even een zijspoor inslaan en kijken naar deze paralinguïstische elementen. Het voordeel hiervan is dat zij ons duidelijk maken waarom vrouwen zich zo gemakkelijk aan de cultuur van mannen aan het mannelijk principe dus aanpassen, en waarom zij dit doen zonder verder aanspraak te maken op het feit dat zij bij hun eigen sekse behoren, met andere woorden op hun identiteit.
22
·:·\χοχχΛ^χ.\\\\\\\\ν\\\\\ν\\\\
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: 'Vrouw en Taal" ■:xx:'XOX:x:xx:.v.;.v.;^;. : , w ^ C W } W j Ï 1
Psychologisch gezien is stereotypering een middel om feiten te verhullen; het biedt de mogelijkheid om te reageren zonder na te denken. B ovendien biedt het ook nog een geruststellende rechtvaardiging.
In Les stéréotypes féminin et masculin dans la bande dessinée hebben de schrijfster M.C. Eubben en de schrijver C. Vanderhaegen laten zien dat er in stripverhalen net als in illustraties van schoolboeken of jeugdboeken overal onderscheid naar sexe wordt gemaakt: het is een ware "ideologie in beeld", een afspiegeling van de gebruikelijke gemeenplaatsen. Hun conclusies ten aanzien van de rol en het taalgebruik van vrouwen en mannen zijn opbouwend. Zo komen mannelijke
volwassenen
en
in
groepen
optredende
personages
voornamelijk
voor
in
oorlogsstripverhalen, in politie en avonturenstrips; vrouwelijke figuren zijn kinderlijk, geslachtloos en komen alleen of twee aan twee voor. Stripfamilies vind je in spionage of fictieverhalen. Mannen zijn daarin directer, overheersend, agressief, autonoom, actief, autoritair, vastberaden, extravert en nemen vaak het woord. Vrouwen zijn emotioneel, "decoratief', affectiever, geslepen, zij zijn slachtoffer; ze zijn gesloten, nieuwsgierig, en zijn het lijdend voorwerp dat vraagt om meer. Zo blijkt maar weer eens hoe belangrijk de verbeelding, de visuele weergave van de taal is.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat deze stereotypes, die hecht in het onderbewuste zijn verankerd, met even zovele onwrikbare ideeën over de rol en de taal van vrouwen en mannen samenvallen. Daarover gingen mijn beide proefschriften (1985 en 199192 7), waarin ik de verkeerde interpretatie van bepaalde mythen, de ongunstige en negatieve karakters die ten onrechte aan de vrouw worden toegeschreven, aan de kaak heb gesteld; door sociale en culturele conditionering komt het vrouwelijk taalelement in een kwaad daglicht te staan, terwijl het in werkelijkheid de essentie vormt van een specifiek vrouwelijk taalgebruik en gedrag.
Zoals blijkt, schuilt achter het woord een wereld van vooroordelen en algemeen aanvaarde denkbeelden. Door daaraan een betekenis en een context toe te voegen, ontstaat er een symboliek: concepten, begrippen, ideologieën beladen met affecten en gedachtenassociaties, een psychisch proces dat een negatieve voorstelling van het wezen (of een ding) genereert en het hierdoor stigmatiseert. Het wezen dat wordt voorzien van het etiket "vrouw" of "man" (dat wil zeggen, wij allen) zal zich dan ook als "vrouw" of als "man" gedragen en daarmee aan de verwachtingen van de samenleving voldoen.
Patricia Niedzwiecki, Théâtralité des langages et des comportements féminins & masculins. Université de Paris 7, januari 1992. 23
:·>>Χ«Μ««*Χ·Χ·Χ*:·:-Χ*:-Χ-:·Χ-Χ·Λ->Χ·:·Χ·Χ·:*
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" «■Χ·Χ·Χ*Χ^Χ<<ΧΧ«·Χ<*Χ·Χ*ΧΧΧΧΧ:·:ΧΧΧΧ:Χ
Het stereotiepe denken is normatief, het doet de rol die aan vrouwen en mannen wordt toebedeeld (een jongen, een man huilt niet) in de tijd verstarren. B ovendien genereert het sociale discriminatie (aangezien vrouwen niet kunnen redeneren, kunnen zij ook geen verantwoordelijkheden op zich nemen, dat wil zeggen geen positie of functie met zware verantwoordelijkheid; zij zijn net goed genoeg om een schrijfmachine te bedienen, als robots, en om mensen van koffie te voorzien, kortom : om te bedienen, maar dat moet hun worden nagegeven : zij zijn gastvrij en gracieus en in het algemeen zijn zij hun baas zeer toegewijd).
De (Freudiaanse) theorie van de "gecastreerde" vrouw is doorgedrongen in alle lagen van de maatschappij en dat gaat zelfs zover dat dit normaal lijkt, dat zij de norm zelf wordt, vertaald in taal door de voorrang van de mannelijke woordvorm en het generiek gebruik ervan, om nog maar te zwijgen over de aaneenschakelingen van zinloze uitlatingen waarvoor de literatuur als instrument dient: volgens La Bruyère bijvoorbeeld stroomt er door de aderen van de vrouw geen bloed maar water.
Normen vereenvoudigen ingewikkeldheden, tot in het overdrevene toe, en bepalen welke gebruiken in een samenleving aanvaardbaar zijn en welke activiteiten "op maat gesneden" zijn. Normen bieden dus houvast voor het interpreteren van gedragingen, houdingen en handelingen en rechtvaardigen de manier waarop een maatschappelijk stelsel functioneert.
De Nederlandse sociolinguïste Dédé B rouwer kon waarnemen dat vrouwen, die in het algemeen een kwetsbare maatschappelijke positie hebben en moeilijk aan het werk komen, zich vaak strikter lijken te houden aan de (taal)voorschriften om een baan te krijgen en die met name ook te behouden; ook blijken zij vaak meer belang te hechten aan prestigeformules. De Amerikaanse linguïste Robin Lakoff constateerde ook in 1975 dat vrouwen vaker zogeheten neutrale woorden gebruikten om beter te worden beoordeeld en gewaardeerd, woorden die volgens haar tot het taalgebruik (of de taal?!) van de machthebbers, de mannen behoren, want, zoals altijd, "richt de onderdrukte zich tot haar/zijn onderdrukker".
In onze westerse samenlevingen heerst nog een cultuur waarin mannen overheersen, een heerschappij die in de verschillende Indoeuropese talen tot uitdrukking komt: een historisch begrijpelijk en normaal "verschijnsel", als men bedenkt dat zowel de spreek als de schrijftaal de als generiek of neutraal gedoopte, maar in feite louter en alleen mannelijke termen en zinswendingen tot norm verheffen.
24
:.;.;.v.:.:.;.>w.w.:.ro^
■ ■■: · χ χ · χ χ.χ.χ·:·χ·χ-Χ-χ·χ·χ-χ
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Een symbolisch voorbeeld van de bijgevolg afwijkende voorstelling van vrouwen in de taal is: "de arts die aan deze studiebijeenkomst wenst deel te nemen, kan zijn echtgenote meebrengen". Hieruit blijkt hoe een woord "een mikrocosmos van het menselijk geweten kan vormen" (Vygotsky, 1962: 153).
In heel Europa en ook in de Verenigde Staten, Canada en Québec concentreert het onderzoek met betrekking tot (en met) vrouwen (want een onderzoekster is per definitie tevens het voorwerp van haar eigen specifieke onderzoek met betrekking tot vrouwen - en dus ook zichzelf - ; het is het toppunt van hypocrisie en intellectuele oneerlijkheid om dat te ontkennen) zich op de vraag welke rol en welke plaats de vrouw inneemt, toegespitst op de betrekkingen tussen de sexen, en wel in het bijzonder op
het streven naar verbetering van hun toestand. De intellectuele en
wetenschappelijke inbreng van dit onderzoek heeft de sociale mechanismen naar voren gebracht die tot de "onzichtbaarheid" van de vrouw
hebben
geleid
en
heeft de krachts- en
machtsverhoudingen binnen het huwelijk, in organisaties, in het onderwijs, de politiek, de economie en besluitvormingsinstanties duidelijk gemaakt.
Dankzij deze benadering kon worden aangetoond dat zelfs heden ten dage, onder het mom van schijnbare "gelijkheid", vrouwen nog altijd in een onderhorige positie worden gehouden. Een discipline zoals de sociale wetenschappen (sociologie, etnologie, antropologie), waarin de betrekkingen tussen de sexen de kernvraag vormden, heeft nieuwe concepten opgeleverd voor het analyseren van de produktie- en reproduktiewijzen en het vrijwel alom aanwezige begrip "seksisme" ontwikkeld, om een identiteit te hervinden die eeuwen teruggaat, tot aan de bronnen van de geschiedenis, waaruit vrouwen door eeuwenlange discriminatie werden verstoten of weggevaagd.
Wat is het moeilijk om vrouwen in de loop der geschiedenis te traceren: zij lijken slechts afwezig, omdat zij geen naam hebben, of zij zijn vaak onder een geleende naam, een mannelijk pseudoniem, de naam van hun man, van hun vader schijnbaar aanwezig. In de muziek en de schilderkunst ontbreken hele stukken en in 1985 aarzelden wij niet om in Vrouw en Muziek ° met de musicoloog Yves Bessières te schrijven: De auteurs en de autrices die naar vrouwen in de muziekwereld op zoek gingen, hadden te kampen met die afwezigheid van geschiedenis binnen de geschiedenis, ofwel omdat vrouwen onder het gewicht van een onwrikbare misogynie bewust geweerd, geschrapt of verworpen werden, ofwel omdat zij in de vergeetboek terechtkwamen ten gunste van een geschiedenis van mannen voor mannen en geschreven door mannen. Alle hedendaagse geschriften onderstrepen trouwens dit ontbreken van tekens en sporen, dat aan het ontbreken van vrouwennamen te wijten is.
25
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" ■■'■'■■-
χ-χ-χ·:««*κ*χ«->>»κ·»:·κ*χ*χ^
Op welke niveaus bestaan er nog seksisme, stereotypering en normalisering op taalkundig en ander gebied, en hoe komt dat tot uiting?
Als we in termen van de mensheid denken en we aan de seksuele dimensie voorbijgaan, dan komen we in een universum waarin mensen, zonder onderscheid, nu eens van een bepaalde, wel zeer menselijke zwakte blijk geven, dan weer van grote geestkracht of fysieke kracht, met eerbiediging en behoud van de waardigheid van de menselijke persoon.
Want sommige vrouwen zijn dan weliswaar zwak, verstrooid of fragiel, maar er zijn evenveel mannen die dezelfde tekortkomingen vertonen. Die schijnbare argumentaties hebben uiteindelijk nooit iemand goed gedaan, ongeacht de sexe.
Toch maakt ook op dit punt de mentaliteit een ontwikkeling door, en er zijn nu tal van mannen, jonge mannen, die voor het huiselijk leven en het gezin vrij veel belangstelling hebben en zich niet meer gedragen alsof zij van uitputting dreigen te sterven, niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen of een overhemd te strijken en dat aan te trekken zonder de helpende hand van een vrouw, die onuitstaanbaar zijn als zij ziek zijn en die, zodra zij thuis over de drempel stappen, volledig van een vrouw afhankelijk zijn. En hun taalkundig gedrag evolueert eveneens, in navolging van hun mentaliteit
Maar sommigen zijn geneigd vrouwen en kinderen bijvoorbeeld onder één noemer te scharen: zij zijn minder, zij zijn zwak en miskend. Kinderboeken, stripboeken, tekenfilms, aftelversjes, nursery rhymes, schoolboeken, indoctrineren kinderen met vrouwelijke (pop) en mannelijke (vrachtauto en tinnen soldaatjes) beginselen aan de hand van diervoorstellingen: vrouwelijk zijn muizen, kippen en andere hoenderen, de geit, het kuiken, de poes, en andere vrouwelijke diertjes, klein van formaat (verkleiningsprocédé), die een beeld oproepen van popperigheid, zwakte en sexualiteit; dit in tegenstelling tot de beer, de haan, de eend, de kater (Tomcat of Jerry), het konijn en zelfs de roze panter (Pink Panther), die in het Frans van taalkundig geslacht maar niet van sexe verandert: "Monsieur Tigre" (Mister Tiger van Judith Kerr, een vrouw).
Tal van Europese studies met betrekking tot schoolboeken hebben uitgewezen dat die boeken geen afspiegeling vormen van de realiteit op het gebied van het beroepsleven van vrouwen en mannen, omdat zij kleine en grote meisjes een al te beperkt scala van identificatiemodellen bieden.
O p 15 juli 1985 nam de toenmalige, inmiddels overleden Vlaamse minister van Onderwijs doelgerichte maatregelen om "discriminatie en vooroordelen" in schoolboeken uit te bannen; daarbij komen aan de orde: het taalgebruik, de professionele beeldvorming, de belangensferen en de rollen die aan vrouwen en mannen worden toegewezen.
26
*χ«-»>χ^<«*:.:.χ.χ.χΛχ.>:.χ«.χΐ.χ.χ.:«
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" xx:::-x^X\\^>W<«MON«K«eNMH»M*H«
Die maatregelen zijn in een circulaire vervat die aan de "Vereniging van het Vlaamse Boekwezen" is uitgereikt. Dezelfde constatering geldt zonder onderscheid ook voor alle andere soorten leerboeken. Hoeveel meisjes lijken zich daadwerkelijk voor wiskunde, voor mechanica, voor schermen te interesseren, en hoeveel jongens voor dichtkunst, kunst, muziek, koken en naaien of voor andere kinderen?
De beroependocumentaire Wat zal ik later gaan doen? (die in 'Sexisme et éducation' wordt genoemd (1979/80: 6 1 , Marylène Gartner en Corinne Labbouz) bespreekt ongeveer 500 beroepen, waarvan een dertigtal in de vrouwelijke vorm, aangeduid door een vrouwelijk voornaamwoord: "de secretaresse ... zij", tegenover "de gemeentesecretaris of de vakbondssecretaris... hij". En toch spreken we nog over de maatschappelijk werkster, het bloemenmeisje, de borduurster, de landbouwadviseuse, dearbeidsadviseuse, de foundation-maakster, de kostuumnaaister, de naaister, de danseres, de kantklosster, de schoonheidsspecialiste, de hostess, de stewardess, de verpleegster, de kleuterleidster, de laborante, de mannequin, de manicure, de machinenaaister in een confectieatelier, de hoedenmaakster, de ouvreuse, de contrôleuse, de kinderverzorgster, de vroedvrouw, de scriptgirl, de telefoniste, de stenografiste, de stenotypiste, de styliste. Deze beroepen zijn zo "typisch", dat het de moeite waard was ze allemaal op te noemen. Zijn deze ondergeschikte beroepen niet zonder probleem in de vrouwelijke vorm te vermelden?
Op slechts 13% van de illustraties in dit boek staan vrouwen afgebeeld, op 85% mannen: het gebruikelijke seksisme dat in onze samenleving heerst, zo concludeert het boek op bladzijde 90. Door zijn partijdige en denigrerende visuele effect bevestigt en versterkt dit soort lectuur in de jeugd seksistische reacties en stereotypes, waarmee kleine meisjes (en jongetjes) zich zullen identificeren en die zij zullen verinnerlijken. In 1975 heeft Alma Graham in de Verenigde Staten een boek uitgegeven over het vernietigende effect van schoolwoordenboeken op de bewustwording van kinderen ten aanzien van de rol van vrouw en man in de samenleving. Evenals in de Amerikaanse schoolnaslagwerken worden alle onderwerpen door elkaar gebruikt, maar voert de man de boventoon; in die werken zijn er ten minste 7 maal zoveel voorbeelden waarin mannen worden vermeld als er voorbeelden met vrouwen zijn. In de taal komt die prevalentie bijvoorbeeld tot uitdrukking in het generaliserend, altijd als generiek gedoopt gebruik van mannelijke (bepalende) voornaamwoorden "he, him, his".
Vrouwen worden ook vaak als "echtgenote" van een boer, een kabinetschef, een diplomaat geportretteerd, en wanneer jongens later als zij groot zijn astronaut worden en naar Mars vertrekken, zijn meisjes daarbij alleen maar naar wens lieftallig en gracieus aanwezig. Zoals zo vaak, dekt de taalkundige vlag niet de lading van de werkelijkheid.
27
*\-yAKWSS/ysssA
■■■■■■■■■■■»:
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
-χ·χ*χ*χχ·χνχ-χχνχ<*χ·νχΐ*»κ<<.κ*:
Europese woordenboekenstudies brengen dezelfde handicaps aan het licht als schoolboeken, hoewel het daar niet alleen om kinderen gaat, maar ook om volwassen vrouwen, wier identificatiemodellen al even pover zijn. De schrijfsters van de Nederlandse studie Bakerpraatjes en vrouwenlogika0 hebben duidelijk gemaakt dat "het" woordenboek van de Nederlandse taal (uit 1980), de autoriteit op dit gebied, ook een mannelijke samenleving reproduceert "Goede" vrouwen zijn maagd of moeder (idealiter beide). Slechte vrouwen zijn hetzij "mannelijk" (en alle mannelijke kenmerken zijn negatief zodra zij voor vrouwen gelden), hetzij hoeren. Mannen van wie men vindt dat zij zich te weinig mannelijk gedragen, worden op dezelfde manier afgestraft. In Van Dale geven vrouwen blijk van passiviteit, wanneer zij aanwezig zijn, en zijn zij tweederangs-burgeresses, zonder logica of hersens. Deze tegenstrijdige berichten zijn niet ideaal om ambivalentie weg te nemen, en zij houden de verwarring alleen maar in stand, om niet te zeggen dat ze die alleen maar vergroten. Ten aanzien van andere Europese woordenboeken komen we tot dezelfde conclusies.
(Taal)seksisme, stereotypering en normering vervormen en denatureren de werkelijkheid. De remmingen voor deelneming van vrouwen aan de politiek, de bakermat van de besluitvorming, waar de macht daadwerkelijk wordt uitgeoefend, wortelen ook in de conservatieve mentaliteit van zowel mannen als vrouwen, in de moeite die mannen hebben met het delen van de macht, in de miskenning van de politieke mechanismen door vrouwen - mechanismen waarin vrijwel geen vrouw te vinden is. En komen sommige vrouwen dan eenmaal aan de macht, dan hebben zij minder logistieke ondersteuning. De psycho-analiste Helene Deutsch heeft in haar werken duidelijk gemaakt dat vrouwen niet eenvoudigweg geen toegang hebben tot de macht, maar dat zij die ook zeer bewust en doeltreffend weten te ontlopen.
Tot zover de voorwaarden voor toegang van vrouwen tot macht en hun vrijwel niet bestaande vertrouwdheid met de uitoefening hiervan. Er zijn ook andere, paralinguïstische factoren die deze onbewuste afwijzing van het vrouwelijk element maar al te gemakkelijk versterken. De "nieuwe vrouw", een "mutante", het analysethema van het boek van de Amerikaanse schrijfster Colette Dowling, Het Assepoestercomplex (1981 ), laat ook zien dat vrouwen zich bovendien sterk tegen zelfaanvaarding verzetten, dat zij vaak beneden het daadwerkelijke of potentiële niveau van hun capaciteiten denken en handelen (wanneer zij een minder vergaande opleiding krijgen). Dit verklaart waarom vrouwen zich op de achtergrond houden en zich in "traditionele" rollen verhullen: twee derde van de vrouwen met een hoog tot zeer hoog intellectueel niveau (tot 170) is huisvrouw of doet administratief kantoorwerk.
28
.-■■.■■...■..■.~..~.·.~....>
.^.^.v.^^.^^^^^^w M wm«WL W Λ^ W Λ^«^^^ W Λ^χ W ■.'^VL^w.v.■^■.■.^Λ 1 «
·-..
ΓΓ Γ'ΤΓΓΓΓ Trr|n"CftOflOfl^tDlMH)M|
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" : χ :-x*xww«oro*x*xwx«xxx<w^
De meeste Amerikaanse vrouwen werken 80 tot 100 uur per week (met inbegrip van huishoudelijke taken), 80% van de vrouwen doet ondergeschikt en onderbetaald werk, omdat zij sterk aan hun eigen capaciteiten "aangeleerd onvermogen" twijfelen, terwijl het een algemeen erkend feit is dat zelfvertrouwen een absolute voorwaarde is voor zelfstandigheid.
De integratie van stereotypes is al een feit op vijfjarige leeftijd, enkele zeldzame uitzonderingen daargelaten: dat zijn vrouwen die een niettraditionele opvoeding hebben genoten, die door hun ouders (met name hun moeders) zijn gestimuleerd om te studeren en succes te behalen. Om al deze redenen hebben vrouwen ook moeite om het gezag van een andere vrouw te erkennen; zij zullen zelfs vaak weigeren haar in vertrouwen te nemen, omdat zij al geen vertrouwen in zichzelf hebben, zolang zij het (eventuele) conflict met hun moeder niet hebben opgelost.
Men maakt hen wijs dat zij niet de gelijke, maar de aanvulling van de man zijn; generaties moeders hebben hun dochters ervan overtuigd dat zij minder zijn en in die mening zijn zij door de samenleving gesterkt. De socialiseringsprocessen van vrouwen en mannen worden ook door diezelfde soort (dubbelzinnige) tweedeling gekenmerkt. Er is nu een punt bereikt waarop er geen sprake meer is van enige aarzeling om de vermannelijking van zowel de maatschappij als de taal aan de kaak te stellen.
Aan de hand van de werken van o.m. de klinisch psychologe en etnologe Monique SouchierB ert hebben wij kunnen vaststellen dat in het westen aan het vrouwelijk element slechts een beperkte ruimte wordt toegekend, het domein van wat in het onbewuste wordt verdrongen en veroordeeld; dit vrouwelijk element is in de mannelijke symboliek "ingelijfd", waardoor het verbaal bewustzijn van vrouwen (de taal weerspiegelt de maatschappelijke ongelijkheden en draagt op haar beurt bij aan het creëren ervan) navenant wordt vernauwd, en daarmee ontzeggen vrouwen zichzelf meteen de toegang tot macht.
Vrouwen kunnen zich dus alleen maar laten horen door zichzelf te verloochenen, en zijn verplicht een taal en woorden te gebruiken die hun niet eigen zijn. Het is net als bij een volk dat door een ander volk wordt overheerst en ook wordt verplicht de taal van de overheersers te gebruiken.
Sinds mensenheugenis (vrouwenheugenis) zijn meisjes gestimuleerd om hun persoonlijkheid te modelleren, om liever gebruik te maken van de talenten van anderen dan die van zichzelf te ontwikkelen, en om hun zelfbeeld afhankelijk te stellen van de liefde en de goedkeuring van anderen, dat wil zeggen: niet voor zichzelf opkomen en zich conformeren, wat mannen tot op zekere hoogte ook doen, omdat het voor het socialiseringsproces nodig is dat een mens zich op straffe van uitsluiting of verbanning aan de eisen van de maatschappij aanpast.
29
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taa!"
Omgekeerd is onze houding ook weer van invloed op het gedrag van anderen en is er sprake van een permanent proces van wederzijdse aanpassing. Het zelfbeeld, positief of negatief, is op dit punt doorslaggevend, en aangezien de mens zich in meerdere of mindere mate aan de wensen van de maatschappij conformeert, afhankelijk van de mate waarin zijn zelfbeeld positief of negatief is, constateren wij dat vrouwen als gevolg van het onderwijs met een tamelijk povere perceptie van zichzelf hebben te kampen. Deze indruk wordt versterkt door hun culturele, sociale en vaak ook professionele beleving (hun eigen persoonlijke ervaring EN die van andere vrouwen) en het algehele resultaat is dat vrouwen maar zelden op plaatsen waar macht wordt uitgeoefend of besluiten worden genomen (parlementen, jury's, raden van bestuur, enzovoort) zijn te vinden.
De wijze waarop vrouwen en mannen zich aan de maatschappij aanpassen kenmerkt zich dus door een tweedeling, die dubbelzinnigheid en verwarring creëert. Pas op volwassen leeftijd komt - maar ook niet altijd - de bewustwording, die de enige sleutel vormt tot verandering van gedrag en mentaliteit. Een andere, Engelstalige, psychologe, Matina Horner, constateert dat, naarmate vrouwen hoger begaafd zijn, zij meer gespannen zijn doordat zij niet aan "maatschappelijk succes" gewend zijn; zij zijn er zelfs bang voor. Doordat zij op het ergste zijn voorbereid, stelt hun gedrag zich onbewust in op de mislukking die zij zelf door hun negatieve houding teweegbrengen. Wanneer vrouwen zichzelf
eenmaal
hebben
geconditioneerd,
worden
zij
hierdoor
des
te
meer
in
hun
identificatiemodellen beperkt, en wel met name in hun vermogen en hun wil om te veranderen, wanneer hun verbeeldingswereld zich geen voorstelling kan maken.
Willen wij dat het beeld van vrouwen over vrouwen (weer ?) positief wordt en dat mannen daar ook aan bijdragen, dan mag ons beeld van de vrouw niet meer in waarde of waardering dalen. De factoren die hier worden beschreven onderstrepen het belang van de paralinguïstische * aspecten van het vrouwelijk element in de taal en laten duidelijk zien hoezeer het verbaal gedrag van de pratende mens, maar ook de taal zelf, hierdoor worden gevormd.
30
>:χ<*:.χ.χ.>χ.:.χ.χ.χ·:.χ^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :*x*x%wX\\<wx*XwX:xw^^^
II. Taarvervrouwelijking
De eerste publikaties over het vraagstuk van seksisme * in de taal waren voornamelijk van de hand van Engelstalige (Amerikaanse en Canadese) en Franstalige (in Québec) feministische taalkundigen en dateren van meer dan twintig jaar geleden. Zo verschenen in de jaren 1970 in GrootB rittannië (Equal Opportunities Commission) en in Ierland (Equal Opportunities Commission of Northern Ireland: Advertising Handbook") documenten voor een η ¡etseksistisch taalgebruik bij de opstelling van personeelsadvertenties.
Deze publikaties volgden na een eeuw van duidelijke waarschuwingen van diverse zijden, van de Franse feministe Hubertine Auclert tot de helaas in 1989 verongelukte Alma Sabbatini, één van de Italiaanse pioniersters op het gebied van feminisering, met daar tussenin de Franse grammaticus Albert Dauzat, of de B elg Joseph Hanse : Sommige vrouwelijke woordvormen
worden door
vrouwen zelf gemeden (...) Zij zouden echter niet moeten aarzelen om zichzelf aan te duiden en zich te laten aanduiden als "mevrouw de directrice" of "mevrouw de voorzitster". (...) Er zou geen enkele aarzeling moeten bestaan ten aanzien van namen die zowel in de vrouwelijke als in de mannelijke vorm (...) worden gebruikt. Alle ontwikkelingen
zouden veel sneller verlopen als
vrouwen dat zouden willen of er alleen maar mee zouden instemmen!
Wanneer wij alle talen willekeurig bekijken, merken wij dat de feminisering van de taal tot een paar jaar geleden aan het teruglopen was.
Deze taalkundige regressie leek samen te gaan met enerzijds de ondervertegenwoordiging van vrouwen in hoge functies (presidente van de republiek of voorzitster van het parlement, afdelingshoofd, procureurgénerale, rechteres of magistrate (of wat de vrouwelijke vorm van de laatste drie ook moge zijn), die uit de gevestigde misvatting voortvloeit dat het vrouwelijk(e) minderwaardig is, en anderzijds met de aanhoudende onzichtbaarheid van de vrouw in de taal. Die onzichtbaarheid werd ingevoerd toen de taal overal in Europa eenmaal schriftelijk werd vastgelegd in de grammaticale systemen van de XVIe en XVIIe eeuw. Wij komen daar later op terug.
De (on)gelijke taalkundige behandeling van vrouwen en mannen is eerder tot tal van psychologische en sociale, sociologische of politieke factoren terug te voeren dan tot louter linguïstische of andere metalinguïstische factoren.
31
::ο:·χοχνΧ:Λχ^ΧνΧΛΧ·:·χ·χ:·χ·χ·χχΧν
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :: ■: ■:■:■: χχχχχ ■ ■:■: ■:■:■:::■: χχχχχχχ·:·:*:;
Mijn medestandsters en medestanders zijn het op dit punt met elkaar eens: er ¡s in de taal geen enkele ernstige, onoverkomelijke belemmering die de feminisering in de Europese talen in de weg zou kunnen staan. Tot die conclusie kwamen ook de deelneemsters en deelnemers aan het Eerste Internationaal symposium over vrouwentaai? mannentaal?. dat op 14 en 15 mei 1993 in Antwerpen werd gehouden (zie bladzijde 77).
Sommige lidstaten van de Europese Unie (GrootB rittannië, Ierland, Duitsland, B elgië, Frankrijk, Italië, Nederland) en niet te vergeten Oostenrijk en Zwitserland (dat bijzonder actief is) en andere landen buiten de E.U., waaronder, zoals reeds vermeld, de Verenigde Staten, Canada en vooral Québec, hebben al in het begin van de jaren tachtig antidiscriminerende taalkundige maatregelen genomen.
Toch blijken die maatregelen soms tegenstrijdig, omdat sommigen de voorkeur geven aan zogeheten "neutralisering" (die in werkelijkheid maar al te vaak op het algemeen gebruik van het mannelijk neerkomt, dat tot "generiek" 8 wordt omgedoopt) en anderen, maar dat komt minder vaak voor, aan differentiatie naar sexe (gebruik van de vrouwelijke EN de mannelijke vorm), tenzij halfslachtige keuzen worden gemaakt.
Voorts betekent het nemen van besluiten geen garantie dat ze ook daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd, omdat er een vermannelijking valt te constateren die lijnrecht tegen deze bepalingen ingaat Dat was bijvoorbeeld in 1986 het geval met het Franse decreet dat de feminisering van de taal in aansluiting op de inspanningen van de eerste Terminologiecommissie voor de feminisering in Europa regelt, die door Yvette Roudy, destijds minister voor Vrouwenzaken, werd ingesteld en door de schrijfster B enoîte Groult werd voorgezeten. Het aantreden van Edith Cresson in 1991 betekende echter niet automatisch dat zij de titel van eerste Franse "première" kreeg, integendeel.
Bij wijze van voorbeeld vermelden wij hier welke stappen Québec in de jongste twee decennia heeft ondernomen om te trachten de taalkundige discriminatie jegens de vrouw te verlichten. Al in 1979
werd
in
de
vier
grondbeginselen
van
de
eerste
adviesaanbeveling
van
de
Terminologiecommissie van het 'Office de la langue française' (Titres et fonctions au féminin, essai et orientation de l'usage0) besloten om, niet zoals in het Amerikaans, de taal "geslachtloos te maken" o f t e "neutraliseren" ("chairperson" in plaats van "chairman" of "chairwoman"). In het Frans, dat twee pregnante * taalkundige geslachten kent, is dat niet mogelijk, maar wat wèl kan, is:
Een algemeen gebruikte term, die aan de linguïstische terminologie is ontleend, evenals "neutralisering", ■gemarkeerd en nietgemarkeerd geslacht", het woord "geslacht" zelf, enzovoort: zie index, waarin de met een * aangeduide termen worden verklaard. 3.2
\χ·χ·χ^χΧν·:·χ·:-χ-χ-χ-χ·χ-χοχχ\νλ\\\\ν\\^^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
:.:-:·x·:·^x■:■^^>^^^^:■:■x·:■:■^:■:■:■^:■:·:·x■^x-x^^^x^<««ΐ^^^c*^
a) waar mogelijk, vrouwelijke woordvormen gebruiken, door bijvoorbeeld, zelfs in de haute couture, het woord couturière te gebruiken, te spreken over een advocate, een decane, enzovoort; b) aan woorden die zowel een man als een vrouw aanduiden, het woord "vrouwelijk" toevoegen; c) de vrouwelijke woordvormen volgens morfologische modellen formeren : apothekeres, chirurge, loodgietster, enz. Het vierde principe heeft men laten varen, omdat het onsamenhangend was en vaak een tautologie opleverde, bijvoorbeeld : de vrouwelijke magistrate.
In 1981 werd het tweede advies uitgebracht, met betrekking tot redactieproblemen; om te komen tot een hoogwaardig schriftelijk taalgebruik werden onbegrijpelijke vormen geëlimineerd en werd waar nodig voor het gebruik van voluit geschreven vrouwelijke taalvormen gekozen. Vervolgens werd in 1982, naar aanleidingvan het programma voor gelijke kansen op werk, een algemene lijst van beroepsbenamingen gepubliceerd. Voorbeeld : de taalexperte van de universiteit van Laval (Québec). Bij dergelijke maatregelen wordt de "zogeheten generieke of niet-gemarkeerde waarde van de mannelijke woordvorm" aan de kaak gesteld.
Voor eenzelfde, soms zeer uitgebreid en uit verschillende gemeenschappen opgebouwd taalgebied bestaan verschillende gebruiken (niet minder dan 47 landen zijn Franstalig, en vergelijkbare aantallen landen zijn Engels- of Spaanstalig, enz.; in Québec worden vrouwelijke woorden bijvoorbeeld anders gevormd dan in Zwitserland of in België.)
Deze bijzonderheden komen voort uit dialecten, die vaak minder seksistisch zijn dan de officiële, nationale taal. Het Frans is bijvoorbeeld een goede duizend jaar oud. De critici - vooral mannen hebben getracht de taal te nivelleren en daaruit - tevergeefs - onder het mom van eerbiediging van het "taalgevoel" de regionale accenten of neologismen te verwijderen. Maar in de dialectische spreektaal blijven er vormen bestaan die volgens het door de instanties goedgekeurde gebruik verboden zijn, terwijl veel streektalen bijvoorbeeld nog tal van vrouwelijke woordvormen kenL Ook andere landen staan allemaal min of meer open voor dit probleem en gaan uit van het beginsel van gelijke taalbehandeling van vrouwen en mannen : Spanje baseert zich daarbij bijvoorbeeld op het "plan para la igualdad de las mujeres (1988/1990)".
33
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" xX'Xvx ■:■:·:<· χχ·:·χ.χ.χ χχχχχχχχχχ·:
In de Propuestas para evitar ei sexismo en el lenguaje ° (1989), een gezamenlijke publikatie van het 'Ministerio de Asuntos sociales' en het 'Instituto de la Mujer', wordt de afschaffing van de generieke mannelijke vorm gepropageerd : dus niet "el hombre" (de man/de mens), maar hetzij "los hombres y las mujeras" (mannen en vrouwen), hetzij "la humanidad" (de mensheid). De asymmetrie in de namen, benamingen en titels wordt in het Spaans ook afgeschaft: "la Thatcher... Mitterrand" moet worden vervangen door : "Thatcher ... Mitterrand". Aangezien de gelijkheid ook wordt doorgetrokken in de namen en aanduidingen van beroepen en functies, wordt niet meer gesproken over : "los médicos y las infirmeras" (artsen en verpleegsters), maar over : "los médicos y las médicas, los ¡nfirmeros y las infirmeras" (mannelijke en vrouwelijke artsen, verplegers en verpleegsters); Maria Ruiz wordt aangeduid als "Ingeniera de Minas" (mijnbouwkundig Ingenieure) en niet meer als "Ingeniero de Minas" (mijnbouwkundig ingenieur).
Italië beschikt over Raccomandazioni
per un uso non sessista della lingua italiana0,
die
onderstrepen dat de prevalentie van het mannelijk geslacht in de Italiaanse taal tot gevolg heeft dat het mannelijk element in de samenleving de overhand heeft en dientengevolge de factor vormt die de suprematie van het mannelijk geslacht in de taal bepaalt. In het Italiaans, evenals in andere talen, verhult het gebruik van de generieke zogeheten nietgemarkeerde mannelijke vorm de vrouwelijke dimensie in het werk, evenals in de andere aspecten van samenleving en cultuur.
Dit gebruik leidt tot de gewoonte om vrouwen als een afzonderlijke, afwijkende categorie aan te duiden : Operai, disoccupati, pensionati e donne sfilavano nel corteo di protesta (arbeiders, werklozen of gepensioneerden en vrouwen hadden zich bij de optocht van demonstranten aangesloten). Alsof vrouwen niet tot de eerder genoemde categorieën behoorden!
De aanbevelingen veroordelen ook het misplaatst gebruik van de voornaam door mannen als zij het over een vrouw hebben: "Indira, Golda, Maggie", dit in tegenstelling tot wat gebruikelijk is bij mannen, die toch voornamelijk met hun achternaam worden aangeduid: "Moravia, Modigliani..."; dat geldt ook voor de familiaire toon die tegenover vrouwen wordt aangeslagen, want gezag, macht, kracht in handen van vrouwen moet beslist worden getemperd, ook al omdat mannen de behoefte hebben om het uitzonderlijk karakter van hun aanwezigheid in die mannenbolwerken te onderstrepen.
Evenals in zovele andere talen worden vrouwen door het aanroepen als "signorina" (juffrouw), in plaats van als "signora" (mevrouw), waarvan de nauwkeurige semantische * waarde duidt op de burgerlijke staat van de vrouw als gehuwd of huwbaar, uitsluitend gekenschetst in hun afhankelijke positie ten opzichte van mannen.
34
:-χ·χ.χ-χ.:.χ.χ-χ.χ.χ.χ.χ-χ.χ.χ.χ·χ·χο:·χ·χ·χ-χ^^
: ■:χ:x-xx-xxx>χ·χ·χ-χ·χ·χ·χ->χ·χ\χ»^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :χχχ·:ν:-χ-χ·χοχ·χ·χ·χ-χ-χ*χ*χ·:χ*:·χ-ΧνΧνΧχχ:·:οχ-χο:ο:-χ·χ·χοχ·:-χο>^
Deze asymmetrie gaat hand in hand met het verlies van de meisjesnaam, door hem te vervangen door die van de echtgenoot: dit is een verlies van identiteit, dat dreigt te leiden tot het verdwijnen van elk spoor van vrouwen in de geschiedenis en in het dagelijks leven: Quante volte non siamo riuscite a ritrovare vecchie compagne di scuola che si erano sposate e il cui nome non figurava più nell'elenco telefonico. (Hoe vaak hebben wij oude schoolvriendinnen, die intussen waren getrouwd en wier naam dus niet meer in het telefoonboek staat, niet meer kunnen terugvinden?) Tegenwoordig hebben vrouwen het recht hun meisjesnaam naast die van hun man te blijven gebruiken. Maar de asymmetrie blijft bestaan, omdat voor de man niet hetzelfde geldt, en vooral omdat de naam die aan de kinderen wordt doorgegeven, in het algemeen die van de man blijft, en niet die van de vrouw.
Dit fenomeen valt overal waar te nemen, ook in Griekenland. In de oude plattelandsgemeenschap verloor de Griekse vrouw met haar huwelijk niet alleen haar eigen familienaam, maar ook haar voornaam, zo schrijft M. MaraponiarhNanopoulou (Terminologie & Traduction 0 ): dit geldt ook nu nog: gehuwde vrouwen nemen als voornaam die van hun man of de benaming van zijn beroep aan, aangevuld met een vrouwelijke uitgang: Giorgos (mannelijke voornaam) wordt Georgena (vrouwelijke voornaam) of Fournaris (bakker) wordt Fournarissa (bakkeres? bakkerin? bakster?).
Op dit punt reageerde de Italiaanse Senaat in 1980: voortaan zouden vrouwen en mannen bij hun eigen familienaam worden aangesproken en vermeld. En in 1982 is er in Italië een beleid naar Duits voorbeeld ingevoerd om het gebruik van uitsluitend "Signora" (en niet meer "Signorina") in juridische teksten verplicht te stellen. In de Bondsrepubliek Duitsland wordt sinds 1972 in juridische teksten "Frau" gebruikt.
Onder het mom van een eufemisme wordt bijvoorbeeld in het Engels ten onrechte tegen vrouwen "lady" gezegd, waarmee soms de weinig vrolijke werkelijkheid wordt verhuld, want het woord "lady" kan een subtiele depreciatie van de naam waarnaar het verwijst impliceren, met een ondertoon van een zekere lichtzinnigheid, een zekere frivoliteit. De auteur en autrice van Sex Differences in Communication 0 , Eakins en Eakins (1978:133) bepleiten het gebruik van het woord 'Vrouw" in plaats van "lady" in zinnen als: "A lady I met is exhibiting her paintings" (Een dame die ik heb ontmoet, exposeert haar schilderijen), waar "lady" ten onrechte suggereert dat deze persoon een dilettante zou zijn. Het woord "lady", dat alleen op het eerste gezicht positief lijkt, is niet bestand tegen een diepgaande analyse van de concepten die het suggereert : het kleineert de vrouw die het aanduidt, dit in tegenstelling tot het woord "gentleman".
35
χχχ.χ.χ.^χ/.χ. : .χ.χ.χ.χ.χ.χ.:Χ·χχ:·Χχχ
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" ■χχχοχ:χχχχχ·χ*χ.χ.χ.χ.χ.χ.χ.χ.χ.χ.:
De meeste Europese talen beschikken nog over twee woorden om een vrouw aan te spreken, met name "mevrouw en mejuffrouw", terwijl zij al tijden geleden de mannelijke vorm "jonkheer" hebben laten varen : die vorm is in onbruik geraakt omdat hij nogal kleinerend was voor de persoon die ermee werd aangesproken ("goedendag, jonkheer" klinkt ook niet erg vleiend). Aanspreektitels informeren de maatschappij over onze hoedanigheid en onze status. Het woord "mejuffrouw" geeft aan dat iemand ongehuwd is, "mevrouw" is bestemd voor een gehuwde vrouw, terwijl "mevrouw de", eventueel gevolgd door het beroep van haar echtgenoot, in sommige talen op de maatschappelijke positie van haar man duidt ("Frau Professor Doktor").
Dit laatste gebruik, dat in de jongste grammatica's als afwijkend, (verouderd en feitelijk in onbruik geraakt), wordt aangemerkt, leidt tot dubbelzinnigheid en is niet meer aan te raden.
Bij het huwelijk doen vrouwen vaak afstand van hun meisjesnaam, waarmee zij hun identiteit veranderen en in de massa opgaan, en zoals wij hebben gezien, is het bij historisch onderzoek zeer moeilijk hen te traceren: zij zijn verdwenen in de nacht van de tijd, als zij niet gewoonweg met mannen worden verward. Marcelino Oreja, secretarisgeneraal van de Raad van Europa, verklaarde op 4 maart 1986 in Straatsburg dat de eerste voorwaarde voor ontplooiing is : erkenning van de identiteit Een vrouw heeft ook recht op eerbiediging van haar identiteit en haar privé-leven. Of een man nu getrouwd is of niet, dat verandert niets aan de manier waarop wij hem aanspreken. Wij noemen hem "meneer", "sir" of "senor". Dat geldt niet voor vrouwen, die, afhankelijk van de omstandigheden, als "mevrouw" of "mejuffrouw", "señora" of "señorita" worden aangesproken. Zouden we dit onderscheid niet kunnen afschaffen en op vrouwen hetzelfde principe als op mannen toepassen? Want is er uiteindelijk een persoonlijker attribuut dan de naam? Het is het eerste kenmerk van de identiteit. Iedereen vindt het normaal dat een man zijn naam zijn hele leven lang kan behouden en die aan zijn nakomelingen kan doorgeven. In vele landen wordt
dit
essentiële recht vrouwen niet verleend. Is dat niet een schokkende traditie, een symbool van een archaïsche samenleving ?
Ook het aanschrijven van een vrouw als "mevrouw de weduwe ..." is pijnlijk en discriminerend en het heeft eenzelfde soort indiscretie als de gekleurde stip op het voorhoofd van hindoestaanse meisjes, die aangeeft of zij ongehuwd, gehuwd of weduwe zijn.
Alma Graham en Peter Davies, die met het "verwijderen van seksistische termen" uit het Amerikaanse woordenboek 'The American Heritage School Dictionary' waren belast, wilden daarin neologismen opnemen, zoals de nietseksistische afkorting "Ms" (met of zonder punt, en gevormd op basis van Mrs. en Miss, dat vóór de naam van een al dan niet getrouwde vrouw moet worden gebruikt).
36
■χ-:·χ·Χν:·:·:·:·>χ-χ.:-:-χ-χ.χ-χ.χΛ Χ νχ\:
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" xxXvX:oxxxx>:xxvx.xxo;.x>>Nx>xc<^>«c,
Alma Graham licht dit in haar artikel The making of a NonSexist Dictionary ° toe. Ms. wordt al voor het eerst gebruikt in 1 767, gegraveerd op de grafsteen van "Ms. Sarah Spooner", in Plymouth, Massachussets (wij zullen nooit weten of het daar bewust zo is gegraveerd of niet).
In ieder geval verdient het de voorkeur om het woord "vrouwen ' te gebruiken in plaats van "dames", "meisjes", of erger nog : "het zwakke geslacht", huisvrouwen of andere uitdrukkingen die vrouwen als maatschappelijke groep banaliseren of hen negatief omschrijven op grond van het feit dat zij tot een bepaalde groep behoren; denk bijvoorbeeld aan "oude vrijster".
Als vrouwen tot regel worden en niet langer als uitzondering gelden, als hun grote daden niet meer worden doodgezwegen en daarmee niet de spot wordt gedreven in de geschiedenis en de literatuur, dan kunnen jongeren zich met andere archetypen identificeren.
Het spreekt daarentegen voor zich en het is ook begrijpelijk dat op een brief, die wordt ondertekend met "Inspecteur...", "
apotheker" automatisch zal worden geantwoord met "de heer"
en niet met "mevrouw".
Het is logisch dat, wanneer niet bekend is wie de geadresseerde van een brief is, de aanhef moet luiden: "mevrouw, mijnheer", en dat in de tekst zelf een taal moet worden gehanteerd waaruit kan worden opgemaakt of het om een vrouw of een man gaat. Als dat niet gebeurt, komt dat neer op schending van de integriteit van de persoon.
De idiomatische uitdrukkingen in de Europese talen gaan voorbij aan vrouwen en datzelfde geldt voor alle soorten officiële formulieren, waarin zij zouden moeten worden onderscheiden, niet als "echtgenote of weduwe van", maar als zelfstandig functionerend sociaal wezen. Hetzelfde geldt voor de pers, voor vragenlijsten, advertenties, vacante betrekkingen of welke tekst ook, die nog niet aan de nieuwe werkelijkheid zijn aangepast.
De vrouw wordt maar al te vaak als aanhangsel van de man gezien, ook in bepaalde ten onrechte generaliserende uitspraken, waarin bijvoorbeeld sprake is van Amerikanen van een hoog niveau, wier kinderen meer kans hebben om naar de universiteit te gaan, die minder vaak scheiden of een langere levensduur hebben, die over een beter gebit beschikken en minder snel met een zwaarlijvige vrouw zullen cohabiteren. (Dit voorbeeld wordt gegeven door Miller & Swift in Words & Women °). Iets vergelijkbaars kan worden gezegd over Fransen, Italianen, Duitsers, enz., maar zeker niet over hun vrouwelijke soortgenoten!
37
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Een ander interessant punt dat in de Italiaanse aanbevelingen naar voren wordt gebracht is het voortdurend en herhaald gebruik van bijvoeglijke naamwoorden als "kwetsbaar, passief, zacht..." voor vrouwen, waardoor een zwakzinnig beeld van hen wordt gecreëerd, terwijl door het gebruik van verkleinwoorden vrouwen ook als kinderen worden afgeschilderd. O m nog maar te zwijgen over de andere waarde die aan identieke attributieve bijvoeglijke naamwoorden wordt toegekend : "een serieuze jongen" is niet hetzelfde als "een serieus meisje". Hoor je ooit wel eens praten over een "fragiele man"? Hetzelfde geldt voor
talloze
onevenwichtigheden in de taal, zoals "manwijf', een belediging waarmee de vrouw om de oren wordt geslagen, terwijl "jongensachtig" zelfs een ondertoon van bewondering heeft. Ook zijn er bepaalde werkwoorden die, afhankelijk van de sexe, tot een ander semantisch gebied behoren. Bij vrouwen horen bijvoorbeeld: tafel dekken, schoonmaken en wassen en bij mannen: werken, lezen, studeren. Om terug te komen op het Grieks : in 1953 koos dat land zijn eerste vrouwelijke afgevaardigde. Ondanks haar titels en haar eruditie duidde men haar als "vouleftina ' aan, waarmee de spreker de waarde van de functie ("vouleftis") bewust naar beneden haalde : dit illustreert de visie dat het vrouwelijk element aan de waarde van de functie afbreuk doet. Deze verkeerde interpretatie is ontstaan in de allereerste tijd waarin vrouwen in hoge functies begonnen te verschijnen. Naarmate we het ideaal van gelijkheid dichter naderen, op welk gebied dan ook, en dat is de enige werkelijk doeltreffende oplossing om het evenwicht te herstellen, zullen we steeds minder van opzettelijk denigrerende toevoegingen met betrekking tot het vrouwelijk element last hebben. Het aantal antiseksistische publikaties van allerlei aard in de Engelstalige gemeenschap in Europa (vakbonden, journalistiek, uitgeverijen, Equal Opportunities Commission, naslagwerken, studies, onderzoek, enquêtes) is niet meer te tellen. Zoals het Frans een probleem heeft met het woord "homme" (dat verkeerdelijk "man" en "mens" wil betekenen), zo heeft het Engels dat met "man", bijvoorbeeld wanneer men het gebruik hiervan ter aanduiding van de helft van het universum wil opleggen: "Man is the only primate to commit rape" of: "Man being a mammal, breastfeeds his young". Uit tal van studies blijkt dat de taal die in schoolboeken wordt gebruikt op allerlei, niveaus een mannelijk wereldbeeld inprent - een beeldvorming die zo sterk is dat deze zelfs in neutraal lijkende termen als "people" (mensen) of "humans" (menselijke wezens) prevaleert.
38
Χ*ΧΧΧ·ΧΧΧ\\\\ΧΧ·,Χ>Ν·Χ.Χ«.χ.
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: 'Vrouw en faal" χ-χ-χ·χ.:·χ-:-:-χ·χ·:*:·χ-:ν:-:·χ.χ-χ*:·χ.χ.:ο:.χ·χ*χ·χ·χ*
Voor een kind kan in uitdrukkingen als "early man', "the common man, the man in the streef, "mankind", "CroMagnon man" of "man invented the wheel", "man made" het woord "man" in geen geval op een vrouw duiden en zelfs wanneer het kind de jaren des onderscheids bereikt of volwassen wordt, is hier niets tegen te doen : zozeer is dit principe (hoe verkeerd ook) in onze hersenen verankerd. Om te voorkomen dat bijvoorbeeld in de Franse uitdrukking "les droits de l'homme" (de mannenrechten), die zijn bedoeld als de rechten van de mens (en niet van de man) de helft van de mensheid wordt uitgesloten, wordt in het meer innoverend denken nu zoals in het Nederlands de term mensenrechten gebruikt. Deze conceptuele verandering is een stap in de richting van mentaliteitsverandering, van formele en werkelijke gelijkheid tussen vrouwen en mannen.
Er zijn op dit punt ook andere treffende voorbeelden te vinden: "We are all brothers" (wij zijn allemaal broeders), waar de zusters ver zijn te zoeken. Deze constatering, ook in de Duitse taal, heeft de feministische linguiste Luise D. Pusch ertoe gebracht één van haar werken als titel te geven: Alle Menschen werden Schwestern (Alle mensen worden zusters), als humoristische parodie op de Ode aan de Vreugde van Friedrich von Schiller.
Bij namen van Engelse beroepen zien we dezelfde taalkundige ongelijkheid: "mailman" of "postman" (postbode), "congressman" (congreslid), "salesman" (verkoper) of "foreman" (voorman).
Evenals andere talen telt het Engels niet minder dan 200 attributieve bijvoeglijke naamwoorden ter aanduiding van vrouwen van twijfelachtige zeden, maar voor vergelijkbare mannen zijn er maar 20 termen. De woorden "courtisan" en "courtisane" duidden aanvankelijk beide op hovelingen, maar waar het mannelijke woord geen enkel moreel waardeoordeel inhoudt, is de vrouwelijke vorm van dit woord een synoniem geworden van "prostituee'; deze ontwikkeling is kenmerkend voor de vrouwelijke woordvormen, die vaak een seksueel getinte bijbetekenis hebben. In het Engels zien we meer dan 500 synoniemen voor het woord "prostituee", en woorden die aanvankelijk niet die bijbetekenis hadden, krijgen dit "accentje" van seksualiteit: amazone, nymf, venus, wijf, enzovoort.
In andere talen ontkomt zelfs het woord "vrouw" (wijf, Duits: "Weib") niet aan een bijklank. Als er wordt gezegd: "Zij is maar een vrouw", zit daarin een ondertoon van: zij is zwak en weinig betrouwbaar...
Uitgeverijen, bibliotheken, beroepenorganisaties en godsdienstige groeperingen hebben gerichte stappen ondernomen en taalkundige veranderingen doorgevoerd. De eerste was de algemene synode van de United Church of Christ in Amerika in 1973, in 1974 gevolgd door het Journal of Ecumenical Studies (Volume XI, nr. 2) dat een hoofdartikel aan "seksisme en taal" wijdde en in 1975 werd de "Gates of Prayer" (joods gebedenboek) herzien :
39
'XttWX««««««^',««««^^^
:rø.*:*::*x:*xx >:■■·: ν.: ·:·™^
, , : : .. : : · : . : . χ . : . : .. ; . : . χ ... ;
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
"God van onze vaderen" werd vervangen door "God van alle generaties" en er werden tot dan toe niet bestaande zinsneden toegevoegd, zoals : "God van onze moeders Sarah, Rebecca, Lea", in plaats van Abraham, Isaac of Jacob. In G root Brittan η ië is in 1983 de herziene versie van het methodistisch gezangenboek verschenen, waaruit bepaalde openlijk seksistische gezangen zijn weggelaten. Zo heeft bijvoorbeeld "Rise up, O men of God!" plaats gemaakt voor "O God our help in ages past". De tweede regel: "Bears all its sons away" (en de voorafgaande tekst : "Time, like an everrolling stream") is vervangen door: "B ears mortal flesh away", om iedere personificatie van het mannelijk element te vermijden. Onlangs heeft ook een godsdienstige universiteit in ZuidAfrika deze hervormingen op de voet gevolgd. Toch blijft in de gezangen waarin god als vader, koning, herder of heer wordt voorgesteld, de overwegend mannelijke beeldvorming bestaan. De vertaling heeft hierin een belangrijke rol gespeeld, want in de oorspronkelijke Hebreeuwse geschriften was wel degelijk sprake van vrouwelijke beeldvorming.
Vanuit de vrouw bezien, zo legt Pat Darter uit in haar artikel English as she is written (Terminologie & traduction") kent het Engels nog twee problemen van formaat: de beroepsbenamingen en de beschrijving van bepaalde kwaliteiten die bij mannen en vrouwen behoren (blz. 74): "gentlemen's agreement (herenakkoord)"; "girlish" (meisjesachtig); "mansized" (manshoog); "women's page" (vrouwenpagina); "act like a lady and think like a man" (zich als een dame gedragen en als een man denken).
In Feminism According to W.O.E. (Women's Organization for Equality) of How Full Stops Make All the Difference", waarin ik o.m. aandacht aan Amerikaanse publikaties uit het begin van de jaren zeventig heb besteed, wees ik bij de aanbevelingen om het seksisme uit de taal te elimineren en af te rekenen met seksistische stereotypes, op zinnen waarin het accent wordt gelegd op de uiterlijke kenmerken van vrouwen waar dit helemaal niet ter zake doet: "Galileo was the astronomer who discovered the moons of Jupiter. Marie Szklodowska was the beautiful chemist who discovered radium. (Galilei is de sterrenkundige die de manen van Jupiter ontdekte. Marie Szklodowska was de mooie scheikundige die radium isoleerde). "Scatterbrained female" (leeghoofdige vrouw), "fragile flower" (tere bloem), "catty gossip" (vals geroddel), "frustrated spinster" (gefrustreerde ouwe vrijster): dit soort uitdrukkingen, en de mannelijke equivalenten, moeten worden vermeden omdat zij mensen van beide sexen denigreren.
Wijselijk schenkt Watch your language". een gids voor nietseksistisch taalgebruik ten behoeve van leden van de NALGO (B ritse vakbond), in het besef dat de taal de vooroordelen jegens vrouwen versterkt, speciale aandacht aan de bekende seksistische grapjes, aan illustraties en foto's. De gids besluit met een waarschuwing: DENK NA voordat u iets opschrijft of zegt. Worden vrouwen door uw verhaal buitengesloten? belachelijk gemaakt? vernederd? gehoond? of als stereotype voorgesteld?
40
Χ-Χ-Χ·Χν«νΧνΧ<«%Χ^Ψ»ί»^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
:·χ·:οχ·χ-χ·Χν:-χ%χ^<%\ΧνΧί«^\\\χ\\\\\χχ^^^
Eugenia Malheiros verkondigt in haar publikatie over de Profissões no mascolino e no feminino em Portugal" een waarheid die niet vaak genoeg kan worden herhaald: E natural que certas designações profissionais no paraçam ainda pouco comuns, em especial aquelas que se referem a profissões em que homens ou mulheres estáo subrepresentados. (Het is logisch dat sommige beroepsaanduidingen ons nog niet erg vertrouwd voorkomen, met name wanneer zij betrekking hebben op beroepen waarin, afhankelijk van het geval, mannen of vrouwen ondervertegenwoordigd zijn.) Het is een feit dat termen als "árbitras de futebol, campinas, limpa-chaminès, pegadoras de touros, vaqueiras"
(scheidsrechtster, landbouwster, schoorsteenveegster, stierenvechtster of
koeherderin) voor vrouwen en "bordadores à mào of rendilheiros de bibros, homens a dias, lavadeiros, manicuros," voor mannen (kantklosser, helper in de huishouding, wasman, manicuur, enzovoort) door onwennigheid wel eens de lachlust kunnen opwekken.
Laten we nu eens naar het Duits kijken. Al in het begin van de jaren zeventig begonnen Duitse wetenschappelijk onderzoeksters zich in het kader van de bewustwording te verdiepen in de taalongelijkheid - Sprachliche Ungleichbehandlung - waarop vrouwen in het arbeidsbestel steeds weer stuitten. De Richtlinien zur Vermeidung sexistischen Sprachgebrauchs" geven een definitie van seksisme: Sprache ist sexistisch wenn sie Frauen und ihre Leistungen ignoriert, wenn sie Frauen nur in Abhängigkeit von und Unterordnung zu Männern beschreibt. (Taal is seksistisch wanneer zij aan vrouwen en hun prestaties voorbijgaat, wanneer zij vrouwen uitsluitend beschrijft als afhankelijk van en ondergeschikt aan de man). Het Duits is de moeite waard om bij stil te staan. Met zijn specifieke opbouw, die kenmerkend is voor de Germaanse talen, vervult het een emblematische functie, maar tegelijkertijd is het in zijn benadering van de vervrouwelijking een synthese van de heersende meningen in de andere talen. Evenals in de meeste Indo-europese talen, zien we in het Duits vrijwel alle psychosociale problemen die uit de feminisering voortkomen, en wel met name wanneer het om het benoemen gaat en om de uitwerking van de identiteit, (gebieden waarop vrouwen door onzichtbaarheid schitteren en vrijwel volledig worden verloochend) en ook om prestige en status ("die Hierarchie"), de hiërarchie, die vrouwen classificeert en hen tot "tweederangsburgeresses" reduceert; door het algemeen verbreide foutieve gebruik van de mannelijke, zogenaamd generieke woordvorm worden vrouwen weggemoffeld en tot nul gereduceerd en in "mannen honoris causa" ("Männer honoris causa", een uitdrukking van Luise F. Pusch) getransformeerd. Op dit moment kent het Duits twee courante strategieën, die naast elkaar worden gehanteerd:
1) de feminisering van de taal: "d.h. Sichtbarmachung von Frauen durch Geschlechtsspezifikation" (vrouwen zichtbaar maken door met nadruk hun geslacht te vermelden), en
41
■χχ·χο>>>>^χ·::*χχ.:^:*χ.χ*χχχ.χ.>χχ*χ*:.χ·ΧΛχ·:·::ν^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :χ·χ·:χ·χ·χ·χ·χχ ■Ηοχ<.>:.χ.;.:.χ.χ.χ.χ.χ.νο:·χ·^χ.χ.ν.χ w
2) het ware neutrum *, "oder Geschlechtsabstraktion' (waarbij het geslacht buiten beschouwing wordt gelaten), dat slechts wordt gebruikt voor een zeer beperkt aantal beroepsaanduidingen.
Er bestaat weliswaar feitelijk een derde strategie : de "Totalfeminisierung" (algehele feminisering), een "nieuwe taal", het "Neudeutsch" (het nieuwe Duits) 'J, waarbij de generiek geworden vrouwelijke woordvorm voortaan ook de duidelijk mannelijke vorm omvat.Bij dit taalkundig proces worden alle Duitse "Bürger" (burgers) volledig in de uitdrukking "Bürgerinnen" (burgeresses) wordt geïntegreerd.
Een voorbeeld van deze algehele feminisering zien we in de Noorse feministische science fiction roman, De dochters van Egalia (1977), waarin de brave "huisman Ödeschär", met de titel van zijn echtgenote genoegen moet nemen. Deze brave "huisman" heet dus : "vroedvrouw Ödeschär". Net zoals de auteur van het boek B aby and Child (Leach, 1977) in dit werk als "sekseneutraal" neologisme "she" (zij) invoert, dat voor die gelegenheid onzijdig of "generiek vrouwelijk" is geworden.
In Egalia krijgen denamen niet meer de uitgang(s)s/o/n (Mendelssohn), wat "zoon van" betekent een oude Germaanse gewoonte , maar "datter", "dochter van" : Lizadatter betekent dan "dochter OF Z O O N van Liza."
Formuleringen als "vrijheid, gelijkheid, zusterschap", "lachen is het kenmerk van de vrouw", "mijn godin!", "de kinderen opvoeden als een goede huismoeder", liggen daarbij in de lijn der dingen, evenals het generiek gebruik van de woorden "buurvrouw", "prima inter pares", "beste lezeresses", "beste kijksters".
Op bladzijde 8 van de Duitse vertaling Die Töchter Egalias lezen wij over een jongen die zodoende door zijn zusters belachelijk wordt gemaakt : Haha! jij, zeevrouw worden? J ij bent gek geworden! (...) Sinds vrouwenheugenis - de domste uitdrukking die ik ooit heb gehoord! (...) En waarom geen vroedvrouw dan? Of presidente? Of admírale? Belachelijk!
Al in 1981 stelden vier Duitstalige (Zwitsers en Duitsers) linguistes dus een reeks maatregelen tegen taaiseksisme voor ten behoeve van de pers (radio, televisie, schrijvende pers, de reclamewereld), de educatieve uitgeverijen (school en studieboeken, encyclopedieën) en opstellers en opstelsters van personeelsadvertenties.
Die hier vorgeschlagene Umstrukturierung tut dem deutschen Sprachsystem nicht mehr Gewalt an als dieses System uns Frauen antut. (De hier voorgestelde herstructurering doet het Duitse taalsysteem niet meer geweld aan dan dit systeem ons vrouwen aandoet), Luise F. Pusch. 42
χ*χχ·χ·χ·χοχ.χνΧ*:*χ<*χ*χ*:*χ·χ^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: 'Vrouw en Taal" »»Κ*Χ·Χ*»:*>:*>:·:·:·Χ·Χ-:*^^^^
Deze regels gaan ervan uit dat, aangezien praten aan een maatschappelijke handeling gelijk is, bepaalde bevolkingsgroepen joodse en zwarte mensen, prostituees, zogenaamde psychisch "labiele mensen", homoseksuelen aan seksuele discriminatie (seksisme) in het taalgebruik worden blootgesteld. Deze regels bieden de mogelijkheid die discriminatie te onderkennen en bieden niet discriminerende mogelijkheden om de seksistische termen te vervangen en zelfs "positieve discriminatie" toe te passen, om te zorgen dat de maatschappelijke verandering de aanwezigheid van vrouwen in de taal zichtbaar wordt en tot uitdrukking komt.
Een seksistisch taalgebruik:
1 verhult vrouwen en hun ervaringen,
2 schildert hen af als inferieur aanhangsel van de man ("de rib van Adam"),
3 stelt hen op stereotiepe wijze in uitsluitend typische en traditionele rollen voor,
4 schetst een vernederend, onderworpen en belachelijk beeld van hen.
Le "raccomandazioni per un uso non sessissta della lingua italiana"" laten zien dat seksistisch taalgebruik in alle talen en op elk niveau van verbale communicatie is te vinden. In feite weerspiegelen zij met de grootste precisie de maatschappelijke voorstellingen van vrouwen en de discriminatie op basis van sekse, die al eeuwenlang door de bevolkingen van al die landen in stand wordt gehouden.
Zoals het mannelijk element, dat fungeert als toetssteen en als norm, alom in de taal en op alle sociaalculturele niveaus aanwezig is, zo wordt de vrouwelijke dimensie verstikt en brokkelt die steeds verder af. Ook in het Duits krijgt de vrouw het stilzwijgen opgelegd, omdat zij geen benaming heeft; zij wordt gereduceerd tot niet meer dan een "deel van het geheel" (mitgemeint); in het spraakgebruik wordt zij weggevaagd: "sehr geehrte Herren" of "meine Herrschaften" (mijne heren), "liebe Kollegen" (beste collega's), "an die Familie Peter Dörsch" (de familie Peter Dörsch), "Beruf des Vaters?" (beroep van de vader?), "Kaufmann gesucht" (verkoper gezocht), "wir suchen einen Fachmann" (wij zoeken een vakman), "Bürger" (burgers), "Liebe Zuschauer" (beste kijkers), "der Deutsche" (de Duitsers), "jeder" (ieder).
43
l·ysss?>WM!#ywnvχ#w/^^
:■:■:■:■:■:■·.·:■:■:■:·:·:■:·:■ Χ-Χ·ΧΧΧ·Χ·:·Χ*Χ·Χ->Χ·Χ·Χ-Χ-:-:-:·Χ*Χ*Χ«»>»»»Ϊ
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
■y.wwMwvss&Avxws.^^^^
^ " χ : : ■■ ■ ■ χ χ
Het merendeel van deze voorbeelden heeft echter een nietseksistische tegenhanger:
Sehr geehrte Damen und Herren mijne dames en heren, Liebe Kolleginnen und Kollegen, an Frau Eva Dörsch und Herrn Peter Dörsch mit Kindern mevrouw Eva Dörsch en de heer Peter Dörsch en kinderen, Beruf der Mutter und des Vaters? beroep van de moeder en de vader? Kauffrau oder Kaufmann gesucht verkoper of verkoopster gezocht, Wir suchen eine Fachkraft (Gezocht : vakmens vakvrouw of man). Bürgerinnen und B ürger burgeresses en burgers, Zuschauerinnen und Zuschauer kijksters en kijkers. Die Deutschen, deutsche Frauen und Männer, deutsche Staatsangehörige de Duitse bevolking, Duitse burgers en burgeresses, Duitse vrouwen en mannen, jede einzelne/jeder einzelne, die einzelnen, jede Frau und jeder Mann, Frauen sowie Männer iedere vrouw en iedere man, zowel vrouwen als mannen.
En als we de algehele feminisering consequent doorvoeren, vervangen we "nieMANd" door "nieFRAUd" (nieMANd wordt dan nieVROUWd) en "jeMANd" door "jeFRAUd" (ieMANd wordt ¡eVROUWd).
Bij een nietseksistisch taalgebruik is er geen sprake van asymmetrisch gebruik van benamingen en titels en wordt niet willekeurig gekozen voor een volgorde waarbij het mannelijk element eerst komt en het vrouwelijk daarna; die volgorde kan ook worden afgewisseld ("mevrouw en meneer", in plaats van "meneer en mevrouw", "vrouw en man" in plaats van "man en vrouw", "zij" en "hij" in plaats van "hij" en "zij"), of er kan van de alfabetische orde worden uitgegaan.
Het seksistisch systeem sluit vrouwen in een pasklaar rolpatroon op, in een gedragspatroon datais typisch vrouwelijk ("het eeuwig vrouwelijke") wordt aangemerkt. Dat geheel van kenmerken verplicht de vrouw tot passiviteit en de man tot actie, kenmerken die, wanneer men ze negeert of zelfs helemaal laat varen, de banvloek afroepen over degene die zich hiervan durft te distantiëren: die is dan een uitzondering geworden, "abnormaal" (nietvrouwelijk of nietmannelijk), en dus afwijkend.
Seksistische uitdrukkingen die eeuwig en altijd het accent op het uiterlijk van de vrouw leggen moeten worden vermeden en vervangen door bewoordingen die zowel blijk geven van respect voor het individu als van erkenning:
44
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
x^xx<>^x^xx<
- Frauen (vrouwen) zijn niet "das schwache Geschlecht" (het zwakke geslacht), - "berufstätige" of "erfolgreiche" of "kompetente Frauen" (vakbekwame, succesvolle of competente vrouwen), en niet "Karrierefrauen" (carrièrevrouwen, wat maar ai te vaak in negatieve zin wordt gebruikt). Tot slot merken de schrijfsters op dat dit soort maatregelen de zichtbaarheid van de vrouw bevordert, doordat zij expliciet wordt genoemd.
Zo zou een zin als "Kein gesunder Mensch kann drei oder sechs Wochen ohne Frau auskommen" (een gezonde man kan niet drie of zes weken zonder vrouw) moeten worden verboden, om de vrouw dit soort geringschatting in de taal te besparen en op kortere of langere termijn tot een nieuwe, niet-seksistische bewustwording te komen.
Wat het Duitse taalgebied betreft, zien we dat naarmate vrouwen actiever zijn in een bepaald vak of beroep, de vrouwelijke beroepsaanduiding gemakkelijker en sneller en zonder enig protest ingeburgerd raakt: "zo zit de maatschappij in elkaar" (der gesellschaftliche Wandel).
Als bewijs daarvan verwijs ik naar de talloze personeelsadvertenties in de gespecialiseerde pers, waarin
in
de
Oberärztinnen,
eerste
plaats
wordt
Professorinnen,
zakenvrouwen, vrouwelijke
gevraagd
om
"Assistentinnen,
Dipl.-Ingenieurinnen,
Sachgebietsleiterinnen,
Museumleiterinnen"
(assistentes,
hoofden van artsenmaatschappen, hooglerares of professores,
¡ngenieures, museumconservatrices) en in de tweede plaats om hun mannelijke tegenvoeters. In het Duits beweert men soms echter ook valselijk dat het gebruik van beroepsaanduidingen in de vrouwelijke vorm voor vrouwen geringschattend of vernederend is, maar het (generiek) mannelijk niet - absurd, zo roept Luise F. Pusch uit (69/1980:65).
Zij bevestigt dat uit traditie de mannelijke helft van de mensheid, het middelpunt van de belangstelling ten aanzien van alle activiteiten van de mens, eeuwenlang als norm heeft gediend, terwijl de andere helft daar niet alleen van afhankelijk was, maar ook als zodanig werd gezien.
,0
Alleen in samenlevingen waarin vrouwen worden onderdrukt, kunnen semantische asymmetrieën ontstaan van het soort: "Jungfrau - Junggeselle" (maagd / vrijgezel), en in samenlevingen waarin de man de boventoon voert, kunnen vrouwen het ervaren als toekenning van waarde wanneer zij met mannen worden vergeleken (Sie stellt ihren Mann - zij staat haar mannetje), een proces dat voor
Weil Eva aus Adam, des Mannes Rippe geformt wurde, deshalb soll sie "Männin" heissen, belehrt uns die Bibel mil bemerkenswerter linguistischer Klarsichtigkeit. (Omdat Eva nu eenmaal werd geschapen uit een rib van Adam, d« man, moet zij niet anders worden aangeduid dan Adam zelf, zo leert ons de bijbel met opmerkelijk taalkundig vooruitziende blik), op. cit., blz. 65. 45
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en faal"
mannen mutadis mutandis alleen maar denigrerend kan zijn : "Peter benimmt sich wie ein Mädchen" (Peter gedraagt zich als een meisje); "hij staat zijn vrouwtje"?! De Duitse taal kent drie genussen : - het vrouwelijk en de bijbehorende lidwoorden : "die, k / eine": die Frau (de vrouw), - het mannelijk en de bijbehorende lidwoorden : "der, k / einer": der Mann (de man), en - het onzijdig en de bijbehorende lidwoorden : "das, k / ein" das Kind.
Met uitzondering van de onzijdige woorden "Mädchen, Weib en Fräulein" zijn beroepsaanduidingen voor vrouwen allemaal vrouwelijk, wat Luise F. Pusch "redundante Geschlechtsspezifikation" (redundante specificatie van het geslacht) noemt, die we zowel in het Duits als in de Romaanse talen tegenkomen, maar niet in het Engels en de Scandinavische talen.
Het woordgeslacht brengt grammaticale congruentie met zich, toegepast in de vorm van regels. Evenals in het Nederlands (het meisje) kunnen onzijdige zelfstandige naamwoorden ook op vrouwen betrekking hebben, ('das' Mädchen) of eventueel ook op mannen, ('das' Mannequin).
In het algemeen geldt echter dat in het Duits (of in welke andere taal dan ook), zoals wij hebben gezien, het grammaticaal geslacht (het genus dus) met het biologisch geslacht overeenstemt wanneer het om levende personen gaat : "die Professorin" - de professore.
Tegenwoordig wordt het achtervoegsel "-in" gebruikt om een vrijwel eindeloze reeks vrouwelijke substantieven te creëren, waarbij vrijwel al het andere wordt uitgesloten : Arbeiterin, Ärtzin, Bauerin,
Beambtin,
Doktorin,
Linguistin,
Malerin,
Ministerialrätin,
Ministerpräsidentin,
Programmierin, Staatssekretärin, Tankwartin, Taxifahrerin, ...(arbeidster, artse, boerin, ambtenares (of ambtenare ?), doctores, linguiste, schilderes, adviseuse van de minister, minister-presidente, programmeuse, staatssecretaresse, vrouwelijke pompbediende, chauffeuse ...).
In het verleden (in elk geval tot het einde van de 19e eeuw) eindigden zelfs de achternamen op "-in" : Luise Millerin.
46
ΛVΛV.■ΛVΛ^vΛv.vΛVΛ^vΛv.^■.VΛ^^^vΛ^.^v.vΛVΛ^^v/Λ■.vΛ■Λ^vΛ■.■.■.■.■.■..■.·,■.■, -.-■·.·■·
~ -
χοχχχ.χ.χ.χ.χΛχ.χ.χ.
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal' χ-χ:-χ*χ*χ·χ*χ-χ-:-:-:-:ν:-χ-χ·:·χ·:·χ*χ·χ*χ·χ·:*χ-χ.χ·:^
In haar boek over de Berufsbezeichnungen im heutigen Deutsch (B eroepsaanduidingen in het hedendaagse
Duits, 1976:85) bevestigt Els Oksaar dat het achtervoegsel "in" fungeert als
grammatischen Indikator, der es ermöglicht. Aussagen über die berufliche Integration der Frau und die gesellschaftliche Entwicklung im Problem Mann und Frau in der Berufswelt zu machen (als grammaticale indicator van de mate van beroepsintegratie van vrouwen en van de maatschappelijke ontwikkeling van het probleem vrouwman op de arbeidsmarkt). Dankzij dit uiterst produktieve vrouwelijke achtervoegsel kunnen eindeloos veel vrouwelijke woorden worden gevormd. Ja zelfs ook in het Nederlands. Onlangs heeft de Vlaamse "ministerin" (sic) van Tewerkstelling en Sociale aangelegenheden (en nu ook burgemeesteres van Antwerpen) Leona Detiège aangekondigd dat zij van het vervrouwelijken van beroepsnamen een prioriteit wil maken : "Aangezien het beleid van positieve discriminatie niet voldoet, ben ik voorstandster van wettelijke regelingen."
Intussen blijft Luise F. Pusch slechts pleiten voor de totale "Feminisierung" (algehele feminisering). Zij is ook van mening dat het achtervoegsel "in", dat in het Duits vrouwen van "(nietlevende) dingen" onderscheidt, in geen geval mag worden afgeschaft. Want of een "Automat" nu vrouwelijk of mannelijk is, het blijft een automaat, terwijl de woorden "Diplomatin"' (diplomate), "Dentistin" (tandartse, vrouwelijke tandarts) of "Direktorin" (directrice), enzovoort, uitsluitend op vrouwen betrekking hebben. Het gaat hier dus om een absoluut onmisbare aanduiding. Om niet het Duitse "man" 11 te hoeven blijven gebruiken, dat te seksistisch wordt gevonden (omdat het aan "Mann" = man doet denken), zijn sommige mensen in plaats daarvan het woord "frau" (maar dan niet met een hoofdletter aan het begin, die verplicht is bij Duitse zelfstandige naamwoorden) in diezelfde pronominale betekenis gaan gebruiken, daarmee doelend op zowel vrouwen als mannen. Een voorbeeld : "Hier singt man" (hier zingt men), zou dan worden vervangen door : "Hier singt frau".
In Oostenrijk daarentegen is men het woord "Frau" (mevrouw) al in 1970 in alle officiële documenten gaan gebruiken (nieuwe antidiscriminatoire gewoonte, die al in 1928 werd geadviseerd). In de jaren 1950 waren enkele vrouwenorganisaties van mening dat "Fräulein" het discriminerende "juffrouw", dat vrouwen (althans taalkundig) tot eeuwige jeugd en minderjarigheid veroordeelt moest worden vervangen door "Frau" (mevrouw)
: Frau Oberärztin, Frau
Staatssekretärin, Frau Präsidentin, enz. Ook in het Duits laat "Fräulein" namelijk zien dat nietzomaar iemand, maar alleen maar vrouwen ongehuwd zijn, en daarom is het denigrerend; het impliceert namelijk dat alleen gehuwde vrouwen waardige vertegenwoordigsters van hun sexe kunnen zijn.
Het Nederlandse 'men' en het Franse "on'> het Latijnse "hominem", de vierde naamval van 'homo'. Deze vierde naamval (lijdend voorwerp) valt echter niet te verwarren met de eerste naamval (onderwerp), waarin 'on' (man, men) zou betekenen: 'homme', 'Mann', man. 47
■y.-yyyys¿tÁ*AvsAbvysyAvs/s^^^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" y.y.-vyyyyy*V^yy^yz,^yyyyyyyyyyyyyyyyyyy,
Er worden steeds meer woordsamenstellingen met frau gecreëerd, allereerst om woorden die op mann eindigen in de vrouwelijke vorm te zetten (Kauffrau of Kaufmann, Obfrau of Obmann), maar ook om tal van hoognodige neologismen te creëren : Unifrau, Medienfrau, Armeefrau, Architekturfrau, Technikfrau, Parteifrau, Filmfrau, Musikfrau, Kunstfrau,... en dat zijn er zoveel dat Luise Pusch hierover schrijft : Neben dem Motionssuffix -in ist-frau
heutzutage vermutlich das
produktivste Morphem überhaupt (behalve het achtervoegsel - in is-frau op dit moment toch wel het meest produktieve morfeem). Naasteen term als "Ärztin" wordt nu zelfs een tweede neologisme als beroepsaanduiding gebruikt : "Arztfrau" (geneesvrouw).
Deze heropleving en deze vernieuwing zijn zo pregnant, dat er op basis vari vrouwelijke termen zelfs naar analogie en door regressieve * afleiding nieuwe mannelijke woorden zijn gevormd: "Medienmänner" (mediamannen, dat is afgeleid van "Medienfrauen, mediayrouwen) die deel zijn gaan uitmaken van de Duitse taalschat : zakenvrouw, vakvrouw, vertrouwensvrouw, cameravrouw.
Al in 1 795 stelde de Saks Joachim Heinrich Campe voor om, wanneer er sprake was van beide sexen tegelijk, de mannelijke vormen "mancher" of "jeder" te vervangen door de onzijdige vormen (in alle betekenissen van het woord): "manches" of "jedes". In Das Deutsche als Männersprache Diagnose und Therapievorschläge, vraagt Luise F. Pusch zich in opperste verbazing ook af waarom het neutrum in het Duits niet systematisch wordt gebruikt en het niet de voorkeur heeft ten opzichte van het vrouwelijk of het mannelijk, terwijl het in deze taal toch bestaat.
Voor andere asymmetrische vormen van het vrouwelijk, waarvoor in principe geen mannelijke woordvorm mogelijk is, anders dan gemeenslachtig, zoals "Maniküre" of "Hebamme" (vroedvrouw), wordt stellig aangeraden een vervangende term in het Duits te creëren en ook te gebruiken: in plaats van "stewardess" (hoewel het woord "steward" ook wordt gebruikt) krijgen we dan "Flugbegleiter und Flugbegleiterin", in plaats van "Maniküre": "Handpfleger und Handpflegerin" en ter vervanging van "Hebamme" (vroedvrouw): Entbindungspfleger (verloskundige), dat dan weer het vrouwelijk "neologisme" "Entbindungspflegerin" oplevert. Dit procédé zien we ook in andere Westeuropese talen (Nederlands: vroedvrouw, Frans : sagefemme of bevallingsassistent of assistente).
Om de aandacht te vestigen op het feit dat men zich op dezelfde manier tot vrouwen richt als tot mannen, gebruikt het Duits midden in het woord een hoofdletter " I ": Gevraagd : "Volljurist I nnen." (Gevraagd: vrouwelijke en mannelijke juristen of juristes en juristen). Overigens betekent de zeer aanbevelenswaardige "Splittung" dat beide geslachten moeten worden vermeld : "Leserinnen und Leser" (lezeresses en lezers).
48
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Aanbevolen wordt ook om op diploma's de vrouwelijke woordvorm te vermelden : "DiplomBibliothekarin" (diploma van bibliothecaresse). Zo kan men dan kiezen of men "zum Arzt" (naar de arts) of "zum Ärztin" (naar de artse) wil gaan. Op formulieren moeten zowel de vrouwelijke als de mannelijke vorm worden vermeld, bij voorkeur in alfabetische volgorde.
In Duitsland werd evenals in Oostenrijk (1 maart 1986) de wetgeving met betrekking tot de achternaam zo gewijzigd dat de naam van de man niet meer automatisch als achternaam dient en een echtpaar zelf kan kiezen. Bovendien heeft de echtgenoot ook alle vrijheid om de naam van zijn vrouw aan te nemen en kan de naam van de vrouw ook als achternaam voor het gezin (zoals in Italië) dienst doen.
Er bestaan uiteraard verscheidene mogelijkheden om mensen te benoemen of aan te spreken: alle kenmerken van de persoon in kwestie, waaronder het geslacht, kunnen worden genoemd om haar duidelijk te identificeren, zonder dat er misverstanden kunnen ontstaan. Een man zal ook kwaad worden als hij hoort zeggen: "Wir haben eine neue Putzfrau, Herrn M." (We hebben een nieuwe werkster, meneer M.), dat als storend en belachelijk zal worden ervaren.
Zoals in het Nederlands heeft in het Duits elk zelfstandig naamwoord een geslacht, en het lidwoord laat zien of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Het geslacht van levende wezens stemt dus overeen met hun biologisch geslacht, al is het zo dat er wegens bepaalde historische oorzaken hiaten zijn ontstaan; dit geldt voor alle talen.
Bij namen van beroepen zijn taalkundig en biologisch geslacht ook gelijkwaardig, hoewel in de moderne tijd (na de middeleeuwen) vakken en beroepen (of die nu aanzien genoten of niet) voornamelijk door mannen werden uitgeoefend, terwijl voor "traditioneel vrouwelijke" beroepen (Hebamme, Krankenschwester, Putzfrau ...) de vrouwelijke benaming al heel lang opgeld doet. Aanspreektitels als "Frau Doktorin, Frau Professorin" (mevrouw de dokteres, mevrouw de professore) zijn weliswaar taalkundig gesproken nog niet erg gangbaar, maar er is geen enkele reden om dergelijke vormen, waarvan sommige al geen probleem meer opleveren, te mijden. Het Duits is niet anders dan andere talen, en het bedrieglijk gebruik van de generieke mannelijke vorm creëert in de volgende zinnen verwarring en ambivalentie :
- "Mein Professor ist mir sympatisch" (ik kan het goed met mijn professor vinden): vrouw of man? - "Lehrer sind bessere Väter." Zijn leraresses ook betere vaders? Toch zijn vrouwelijke termen soms tweeslachtig * en kunnen zij dus betrekking hebben op mannen : "Die Waise Peter K. wurde in ein Kinderheim überstellt." (de wees P.K. werd naar een kindertehuis overgebracht).
49
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Het valselijke argument dat mannelijke termen "mooier" zouden zijn dan vrouwelijke heeft noch in het Duits, noch in enige andere taal een bestaansgrond: het is niets anders dan een vorm van chauvinistische?, racistische? - zelfgenoegzaamheid. Ter voorkoming van elke ambivalentie behoeven in het Duits alleen maar vrouwelijke woordvormen te worden gebruikt om vrouwen aan te duiden : "Beide Geschlechter benennen - nicht nur das männliche!" (beide geslachten benoemen, niet alleen het mannelijk!). Wij raken gewend aan het horen van neologismen; dat is een algemeen verschijnsel dat niet is tegen te houden.
Uit de context moet blijken of het om een vrouw of een man gaat; dat is de enige manier waarop in het taalgebruik kan worden afgerekend met de zogeheten "Perversion einer frauenfeindlichen deutschen Sprache" (de perversie van een vrouw-vijandige (Duitse) taal). Zoals blijkt, bevat de Duitse taal alle elementen met betrekking tot de feminisering van de taal die tegenwoordig ook in de andere Europese talen worden waargenomen. We zien dezelfde tendensen, dezelfde psychologische en sociologische gegevens, en dus ook dezelfde remmingen en belemmeringen. Daar komen dan nog de al eerder genoemde hinderlijke en storende elementen bij: seksisme, stereotypering, normatieve ontpersoon lij king, de tot een algemeen verbreide verplichting geworden pseudo-onzijdigheid van het mannelijk geslacht: het als generiek aangemerkte mannelijk woordgeslacht, dat bij toverslag ook tot "niet nader aangeduid" geslacht wordt gebombardeerd (het normatieve of zogenaamd referentiegen us of -geslacht), de verloochening en zelfverloochening, met daaruit logisch voortvloeiend een opgelegde maar verinnerlijkte minderwaardigheid, non-existentie, onzichtbaarheid.
De parameters die bepalend zijn voor de positie van vrouwen (en mannen) in de taal en de samenleving, zijn : 1) het benoemen van vrouwen en mannen : naam en identiteit, 2) status (onderwijs en opleiding, beroep, functie, rang, die samen het signalement van iemand vormen en haar of zijn plaats en hoedanigheid in de samenleving aangeven, door haar/hem de bijbehorende maatschappelijke erkenning te verlenen), en ook
3) prestige.
50
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" ■χ«·>»»»»»»»»>>»>»»»»>>>»»:ν>^^^^
^x·x·^^^^^^x-x■x■^x■:v>^l·^^^^^^^^x>l·^^>x^^^^^^^χ.^^^^>^^^^^
Over het genus
We weten weliswaar niet precies wat de herkomst van het geslacht is, maar algemeen wordt toch wel aangenomen dat het uit de pronominalisering voorkomt, die zelf tot een reeks congruente veranderingen heeft geleid.
Het Indoeuropees (dat in het 3e millennium voor onze jaartelling door de volken op de vlakten in het zuiden van Europees Rusland werd gesproken) kende aanvankelijk drie geslachten en later twee : het levende en het levenloze, een tweedeling die uiteindelijk tot het onderscheid tussen levend / mannelijk en levenloos / vrouwelijkonzijdig heeft geleid.
Het genus als zodanig een systeem voor classificering van talen vormt een gemeenschappelijk maar niet universeel kenmerk van de taal.
Afhankelijk van de bestudeerde taal leidt de classificering van de benamingen per geslacht tot pronominale verwijzing, tot overeenstemming met het adjectief binnen en buiten de woordgroep, en in bepaalde gevallen tot accordering met het werkwoord.
Het geslacht wordt als "natuurlijk" of "grammaticaal" aangemerkt, ook al vormde het biologisch geslacht vaak het feitelijk criterium, terwijl er ook onderscheid wordt gemaakt tussen levenloos en levend, waarbij een heel aantal talen zich bedient van afleidingen die vrouwelijke en mannelijke woordvormen aanduiden.
Het woordgeslacht (1350) is een cultureel bepaald verschijnsel dat een behoren tot het (fysiologisch) vrouwelijk of mannelijk geslacht aanduidt Het neutrum, de derde categorie die mogelijk is, heeft zich ontwikkeld om begrippen te omschrijven die onmogelijk in een van beide andere categoriën zijn in te delen.
Inherent aan het woordgeslacht, dat niet in alle talen bestaat (bijvoorbeeld niet de in FinsOegrische talen, zoals het Fins of het Hongaars), zijn verschillen in waarde.
Voor levenloze zaken is het woordgeslacht weliswaar niet tot een al te samenhangende logica terug te voeren (het komt niet uit linguïstische universalia voort, die althans in die vorm voor alle levende of dode talen gelden), maar ten aanzien van levende wezens is het een afspiegeling van het biologisch geslacht.
51
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
In de loop van de geschiedenis hebben ook verschuivingen plaatsgevonden : vrouwelijke woorden werden mannelijk en andersom. Dit soort verschuivingen is het gevolg van lapsus linguae, vergissingen, van verkeerde opvattingen, miskenning, taalfouten, conformisme, nabootsing, ontlening, kortom: zij zijn tot een oneindig aantal psychologische, sociale of culturele factoren te herleiden.
52
■...■.■.y.-.-.-y-y·.-.^^^^^
: :xx<-:x: x x x xxxx :χχ*χ^^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
111.1. Het gemarkeerde* en niet-gemarkeerde * woordgeslacht
Een "gemarkeerde" vorm heeft een specifiek karakter; hier is dat vrouwelijk. Dit concept (dat opnieuw door de Praagse School * werd verkondigd) is op de aanwezigheid - positief aspect - of de afwezigheid - negatief aspect - van een morfologisch element gebaseerd.
Uitgaande van de nieuwe afspraak om het begrip "niet-gemarkeerd mannelijk woordgeslacht" als norm te stellen (wat automatisch tot gevolg heeft dat het vrouwelijk moet worden "gemarkeerd"), hoeven we nog maar één stap verder te gaan om het vrouwelijk als "afwijkend van de norm" aan te merken, en die stap is gauw gezet.
Het is duidelijk dat de groep die de norm in kwestie bepaalde, "niet-gemarkeerd" is. Voor de linguiste Janice Moulton impliceert "niet-gemarkeerd" dat in tegenstelling tot "gemarkeerd", van meerwaarde wordt uitgegaan, een proces dat mutatis mutandis voor het vrouwelijk(e) met minderwaardigheid samenhangt.
Het niet-markeren komt voort uit de grotere waarde die aan het mannelijke wordt toegekend, een waarde die op zich uit een foutieve subjectieve interpretatie voortkomt. De gemarkeerde groep, die dus als afwijkend geldt, moet dan ook haar bestaan bewijzen. Deze benaderingswijze heeft dus als kwalijk gevolg dat niet alleen de aanwezigheid maar ook de afwezigheid van vrouwen in allerlei sectoren van het maatschappelijk leven wordt verhuld, en dat geeft dus een ronduit verwrongen beeld van de maatschappelijke realiteit, aldus de Nederlandse linguiste Dédé Brouwer (1981:9).
Ook op wetenschappelijk gebied vormde het mannelijk taaieigen tot voor kort min of meer de taalkundige norm, waarvan het vrouwelijk taaieigen afweek, en zo werd het "gemarkeerde" vrouwelijke genus (geslacht) geminacht.
Op dit punt plaatst, om met de linguiste Verena Aebischer te spreken, het "anders-zijn", het "kleine verschil", de vrouw buiten het mannelijk universum. Zo wordt van de vrouwelijke meerderheid een minderheidsgroep gemaakt.
Het woordgeslacht van zaken (dieren en voorwerpen) lijkt immers niet systematisch met de werkelijkheid te stroken. Dat van mensen echter wel.
53
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
In de menselijke geest vormt zich bij het horen uitspreken van de naam een symbolische voorstelling en wordt er een archetype van het voorwerp, het begrip of de persoon in kwestie opgeroepen. Je zou hier over de sekse-identificatie (sexuisemblance) van de Franse grammatici Damourette en Pichón kunnen spreken. Zo is bijvoorbeeld "de dood" in de Romaanse talen vrouwelijk maar in de Germaanse talen mannelijk. Overigens valt er ook veel te leren van de etymologie * - de "genealogie" van de woorden. Oorspronkelijk - en wijzen de verschillende theorieën niet allemaal in die richting? - aanbaden Kanaänitische, Anatolische en Arabische stammen de "koningin der hemelen", de "zonnegodin", die door een vrouw werd gesymboliseerd. Bij de Eskimo's, de Japanners en de Khasi's in India werd deze zonnegodin door haar broers vergezeld; zij waren secundaire personages, die de maan voorstelden.
Zou deze verre oorsprong verklaren waarom in de Germaanse talen bijvoorbeeld de zon nog altijd vrouwelijk is (die Sonne) en de maan mannelijk (der Mond)? Een wetenschappelijk onderzoeker herinnert ons eraan dat in een gedicht van Heinrich Heine "die Fichte" (in het Duits vrouwelijk, = de pijnboom) haar liefde voor de sierlijke mediterrane palmboom (in het Duits eveneens vrouwelijk) pas de vrije loop kan laten nadat zij een zeer praktische linguistisch-geslachtsveranderende "operatie" heeft ondergaan, waardoor niet alleen haar taalkundig geslacht maar ook haar sexe veranderde. Het vrouwelijke "die Fichte" werd het mannelijke, viriele "der Fichtenbaum". Wat een paar kleine lettertjes al niet kunnen doen: zo'n verandering doet wonderen qua taalkundig en biologisch geslacht!
Talloze substantieven hebben in de geschiedenis van de talen een vergelijkbare, niet-kunstmatige metamorfose ondergaan, die uiteindelijk tot een verandering van het taalkundig geslacht heeft geleid: zo is het Latijnse woord "murus" (mannelijk) uiteindelijk in het Duits vrouwelijk geworden (die Mauer). Dit soort vervorming komt niet alleen in het Duits of het Frans voor. In 1795 heeft de Engelse grammaticus L. Murray getracht zijn eigen symbolische waarneming aan de wereld op te leggen door de werkelijkheid om te keren en een verkeerde, conceptuele visie van het universum in te voeren: De zon is altijd mannelijk, en aangezien de maan het licht van de zon opvangt (sic), is zij vrouwelijk.
In het algemeen is de aarde vrouwelijk,
evenals schepen, landen en steden: zij
ontvangen, bevatten en nemen alles in zich op (sic). De tijd is altijd mannelijk uit hoofde van zijn machtige doeltreffendheid. De deugd is vrouwelijk door haar schoonheid en omdat zij het voorwerp van liefde vormt. Het geluk en de kerk zijn in het algemeen vrouwelijk.
54
■χ:*::*:χ«·χ·χ*:χ·χ*χ.χ*χ·χ«*:*χ*χ^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :·:νΧχχ^χ«<·χ*χ·χ.χ.χ.χ««χχο>χ^χ·χ·χ·χ·χ·χ·^^
Deze analyse heeft geen enkele grammaticale grond maar is uitsluitend op uiterst persoonlijke opvattingen (op onwaarheden) gebaseerd die zelf aan even persoonlijke of subjectieve denkbeelden ontspruiten.
Zo ging het vaak bij het vaststellen van de grammatica in Europa, en dit leidde tot een sterke mate van dualistische, foutieve beeldvormingen tot algehele verwarring tussen persoonlijkeen universele, reële denkbeelden.
Net als andere instrumenten in het verlengde van het wezen van de mens heeft de taal, als afspiegeling van de maatschappelijke realiteit van vroeger en nu, de samenleving gevormd. Aangezien de maatschappij invloed op de taal (de woordenschat) uitoefent, leidt dit tot een voortdurende, onontkoombare uitwisseling tussen taal en maatschappij, die elkaar wederzijds voeden.
Laten we nu eens kijken naar de verwarring van concepten, die voortvloeit uit een opeenvolging van willekeurige afspraken en nietwetenschappeiijke theorieën, die door recente analyses aan de kaak worden gesteld.
Het begrip "onzijdig" zegt duidelijk wat het wil zeggen : NIET mannelijk én NIET vrouwelijk. Werkelijk onzijdige vormen of, waar het personen betreft, vormen die effectief beide sexen vertegenwoordigen, komen alleen voor in talen waarin het neutrum als genus ook echt bestaat.
Afgezien van enkele transformaties van het woordgeslacht lijken sexe en woordgeslacht dus logisch op elkaar aan te sluiten en ten aanzien van mensen en een reeks dieren met elkaar te corresponderen. Daarna komen de levenloze voorwerpen, die een nietgrammaticaal geslacht krijgen toebedeeld, dat met hun sexe vaak geen verband houdt.
Toch vormt het feit dat men, door ze symbolisch voor te stellen, er een geslacht aan toekent, wel degelijk het bewijs dat vervrouwelijken of vermannelijken niet op toeval berust. Er projecteert zich men zou zelfs kunnen zeggen : er concretiseert zich in ons een cerebrale voorstelling, een beeld; de term "schoenmaker" of "hoefsmid" roept nog steeds, ook bij kinderen van vijf jaar en a fortiori bij volwassenen uitsluitend en onherroepelijk een mannelijk beeld op : de "cerebrale samenstelling" van de taal.
Om alle tot nu toe hier uiteengezette redenen is duidelijk dat het begrip "gemarkeerd ongemarkeerd" in geen geval redelijkerwijze de mens kan kwalificeren, want die is per definitie vrouw of man.
55
■:^yyyyyy^yyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyy^
-:-"-"·χ.χ.χ.χ.χ
Χ-::-:-:-::-;·:::-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:·:/-Χ-:-Χ·:ΟΧ-ΧΛΧ·ΧΟ:ΟΧΟΧ%^:·Χ·Χ·Χ.>>>>>>>>>>Ϊ«
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Zelfs in een taal waarin het neutrum bestaat, zoals het Duits of het Nederlands, zal, zodra de taalstrucuur het mogelijk maakt, snel naar het geslacht van de persoon in kwestie worden teruggekeerd: het meisje (das Mädchen), waarbij het lidwoord onzijdig is, wordt onmiddellijk zij (sie), en dus vrouwelijk. Ruim twee decennia werd dit systeem (de zogenaamde sekseneutraliteit) in vele Europese landen toegepast. Maar nu moeten we constateren dat kunstmatig opgelegde "neutralisering" niet werkt, zelfs niet in het Engels, waar men door het gebruik van onzijdige bepalende elementen (zoals "the" en "one", die noch qua geslacht, noch qua aantal overeenstemmen) de benaming van de handelende persoon was gaan "sekse-neutraliseren ". ook waar die als vrouwelijk herkenbaar was. Een voorbeeld : "actress" (actrice) werd "female actor" (vrouwelijke acteur).
Uitgaande van dezelfde onjuiste voorstelling van zaken of redenering, maar met de uiterst prijzenswaardige bedoeling om aan de uitsluiting van vrouwen een einde te maken en hun een naam en een titel te geven, maakte ooit het Amerikaanse "Department of Labor" zo'n 3.500 beroepsaanduidingen sekseneutraal. Hetfameuze "chairperson" werd echter uitsluitend gebruikt om een vrouw aan te duiden - "madam chairperson" in plaats van eenvoudigweg "chairwoman", de vrouwelijke vorm. Tegenwoordig worden dus weer vrouwelijke woordvormen gebruikt om vrouwen aan te duiden. Dezelfde ellende zien we in Groot-Brittannië, waar door deze gedwongen "neutralisering" vrouwen sociaal, cultureel en beroepsmatig nog onzichtbaarder worden: Een vrouw kan geen aanspraak maken op dezelfde rechten als een man, behalve door te eisen dat zij zelf sekseneutraal wordt gemaakt
(...) Afzien
van haar sexuele identiteit
betekent
de uiterste
onderwerping aan de mannencultuur. (...) Cultuur is niet neutraal en (...) (in) de Franse cultuur vormt en kenmerkt de patriarchale traditie de voorstellingssystemen van de taal, de communicatie en de gedachtenwisseling,
wat impliceert dat vrouwen niet actief aan deze cultuur
kunnen
deelnemen zonder de organisatie en de systematische symbolen ervan te veranderen. Het feit dat dit hun niet lukt, komt tot uitdrukking in een vervreemdingsproces en identiteitsverlies. (Luce Irigaray).
Deze benadering heeft er alleen maar toe geleid dat vrouwen worden weggemoffeld, want tegelijkertijd werd het mannelijk generiek gebruikt, wat tot dubbelzinnigheid en verwarring leidde, aangezien de mannelijke vormen hierdoor alleen maar worden versterkt en de vrouwelijke dimensie wordt uitgesloten. De foutieve gedachte om het neutrum in de taal alom te gebruiken, komt voort uit de al even verkeerde assimilatie hiervan met het mannelijk, ook in bepaalde onpersoonlijke vormen, en het was zaak hier iets aan te doen.
56
*ΧΧ·»»»>Χ·Χ*:Χ:Χ·ΧΧΧΟΧΧ·ΧΟΧΧΧ*ΧΧ·ΧΧ^^^
Χ ■'' " w X X X X X ^ X X ^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: 'Vrouw en Taal" χ·χ·χ<«<««<«οχ<ν:<<«<^·χ<ΐ·χ«*κ<*χ·χ·:·χ*^
Vele wetenschappelijk onderzoeksters, feministes en schrijfsters zijn van oordeel dat het gebruik van het mannelijk door vrouwen om zichzelf aan te duiden onderstreept hoe uitzonderlijk ze in traditioneel mannelijke beroepen en functies wel zijn, wat hen met een heimelijke trots vervult Er zijn namelijk maar weinig vrouwen die prefecte, rectore, of presidente van de republiek zijn. De Franse schrijfster Colette Audry gaat nog verder : Carrièrevrouwen...
denken helemaal niet aan hun
solidariteit met alle andere vrouwen ... Die vrouwen zijn ingelijfd in het svsteem, zij verlagen de waarden van het vrouwelijk geslacht, zij berusten in de superioriteit van het mannelijk element, doordat zij het manneliik(e) met het idee van prestige, het positieve gelijkstellen. En wat met het gebruik van voornaamwoorden? In hetzelfde artikel English as she is written 0 herinnert Pat Darter aan de Engelse wet (Interpretation Act 1889) die het mannelijk woordgeslacht verplicht stelt en er nadrukkelijk op wijst dat het vrouwelijk hierbij is inbegrepen: Words importing the masculine gender shall include females (Woorden van het mannelijk geslacht worden geacht ook betrekking op vrouwen te hebben), wat de "Interpretation Act 1978" een eeuw later nog eens bevestigde. De verplichte grammaticale invoering van het generieke mannelijk stamt ' : voor het Engels bijvoorbeeld uit de 16e eeuw. In die tijd van "sarcomisering" van de taal begon men in Europa de grammatica te vermannelijken
13
. De invoering van deze conventie ging gepaard met een reeks
prescriptieve grammaticale regels (het mannelijk persoonlijk voornaamwoord "he", hij, werd voor die gelegenheid tot neutrum gebombardeerd), met behulp van een groot aantal teksten over het gebruik hiervan, ter vervanging van vrouwelijke of echt onzijdige vormen, dat wil zeggen vormen die werkelijk beide sexen omvatten: "they" (zij), "their" ' 4 (hun) en "them" (hen/hun). In de tweede helft van de twintigste eeuw werd daar definitief een eind aan gemaakt en werd het vrouwelijk afgeschaft: zoals gezien werd een dwingende maatregel - een wet (1889) - uitgevaardigd die het generiek gebruik van het mannelijk geslacht formeel voorschreef. Soortgelijke maatregelen werden stilzwijgend of verplichtend in het Nederlands, het Frans en tal van andere talen ingevoerd.
Toch is het onderzoek naar het generiek gebruik van mannelijke voornaamwoorden in het Engels ("he")
15
in de jaren 1978/1980 veelbetekenend : hierdoor werd bewezen dat het vrouwelijk
voornaamwoord "she" eveneens generiek werd gebruikt, bijvoorbeeld wanneer het om (een groep) vrouwen gaat
De grammaticus Killiaen deed dat voor het Nederlands. Er waren in die dagen maar weinig of geen vrouwelijke grammatici. Voorbeeld: 'Everyone must do their best" (Bodine, 1975). 'He' is evenmin onzijdig als 'she' en duidt uitsluitend op mannen; dit werd in 1978 bewezen door onder meer Martys, Moulton, Robinson, Elias en Martyna. 57
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Degenen die hier aan het woord zijn, signaleren een zeer duidelijke neiging bij vrouwen om hetzij de sexe van degene over wie het gaat te specificeren ("he or she")
u>
, hetzij voor het meervoud
"they" te kiezen. Het gebruik van de geschreven vorm "she" of "he" wint terrein en wordt steeds algemener (in het Nederlands: zij / hij); ook zien we dat de volgorde van de naamwoorden en voornaamwoorden in het kader van de bewustmaking wordt omgekeerd : "she and he" (zij en hij), "women and men" (vrouwen en mannen), "mother and father" (moeder en vader). Wanneer dit spontane gebruik wordt tegengegaan door het mannelijk in de taal ambtshalve verplicht te stellen, betekent dit dat vrouwen zichzelf moeten verloochenen. Al in 1950 interesseerde de rectrix van het Amerikaanse "Mills College", Lynn White, zich voor dit gebruik van "verwrongen - verminkte - taal" en het effect ervan op het denken van kleine meisjes. Anderen schreven over dit thema - Mary Orovan: Humanizing English, Varda One: Manglish, Alma Graham.
Ten aanzien van het Nederlands worden door vrouwen alleen de werkelijk gemeenslachtige woorden (volwassene, parlementslid), die dus werkelijk op elk van beide sexen betrekking kunnen hebben, als gemeenkunnig ervaren. Zo zal men bijvoorbeeld als vanzelfsprekend voor vrouwen vrouwelijke beroepsbenamingen gebruiken en voor mannen mannelijke (1987:70). Want het ware neutrum (het onzijdige) komt slechts zelden voor: een term is OFWEL mannelijk, OFWEL vrouwelijk. Zo schreef in haar eindverhandeling de Vlaamse journaliste Veerle Janssens. Als aanduiding van personen is het neutrum in de talen zonder onzijdig genus een fictie.
Uit mijn eigen onderzoek naar taalverschillen tussen vrouw en man (Phénoménologie du "langage des femmes") bleek ook dat mannen, meer dan vrouwen (wier aarzeling op dit gebied zonneklaar is), de taal spontaan tot in het extreme vermannelijken. Pratend over mode zullen mannen Coco Chanel via persoonlijke voornaamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en in alle andere aspecten als man bestempelen. Dit is een algemeen verschijnsel, dat is toe te schrijven aan het feit dat mannen gewend waren in alle geledingen van de maatschappij bijna uitsluitend andere mannen aan te treffen. Dit is een projectie die hun zelfbeeld en hun uitsluitend mannelijke beeldvorming versterkte; dat zijn zij van oudsher gewend, en ook in het recente verleden zijn de tekenen daarvan waarneembaar. Hoe kunnen wij hun dit verwijten? Blijven vrouwen zelf hun titels en functies niet vermannelijken uit angst dat zij eventueel belachelijk zullen worden gemaakt of op geringere waarde worden geschat?
Tevens het resultaat van Phénoménologie du langage des femmes. Niedzwiecki, Université Paris 7, 1985. 58
:·:::·χ·χχχχχ·χ·χ·χχ·χ·χχ·χ·χ.χ.χ<<χ.χ^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" ::·χ·χ·χ.χ·χ·χ·χ·χ·Μ.χ·χ·χ«·>χ·χ*χ*^.χ.χ.χ.χ.^^
Hier blijkt het belang van afspraken, gewoonten, wetten, edicten, regels voor sociale verandering die leiden tot bepaalde dwingende, uiterst onrechtvaardige oordelen, gedicteerd door de fatsoensnormen van een bepaalde tijd. Als die regels tegen de vooroordelen en de gevestigde normen indruisen, worden zij soms woedend van tafel geveegd. Wanneer zij integendeel de heersende ideologie bevestigen, worden zij tot algemeen panacee, tot "algemeen beschaafd".
In werkelijkheid is het echter natuurlijk en normaal dat mannen voor zichzelf en om andere mannen aan te duiden de voorkeur geven aan het mannelijk. Uitgesproken door een man is een uitdrukking in het mannelijk minder choquerend, omdat de spreker en het voorwerp van wat hij zegt uiteraard overeenstemmen. Als het daarbij bleef, zou daar niets tegen zijn in te brengen, maar het algemeen gebruik van het mannelijk neemt hand over hand toe, en ten onrechte wordt beweerd dat hieronder ook vrouwen worden begrepen. Dit proces is ten aanzien van vrouwen ook hier slechts te rechtvaardigen door de inertie die voortkomt uit de macht der gewoonte en deze laatste is altijd te verwerpen omdat de communicatie hierdoor wordt ondergraven.
Het algemeen verbreide foutieve gebruik van het zogenaamd als generiek of onzijdig bedoelde mannelijk cijfert de vrouw dus volledig weg en maakt haar eens te meer tot "man honoris causa". Dat dit mannelijk niet kan worden gebruikt voor personen van het vrouwelijk geslacht, blijkt uit de contraire analyse van het "generieke vrouwelijk" het concreet toepassen van de algehele feminisering, als daarbij evenzeer ten onrechte zou worden beweerd dat hieronder voortaan ook het mannelijk wordt begrepen, dat daarbij mutatis mutandis meteen in een gemarkeerd genus wordt veranderd. Hier volgt een bewijs. Zou in de zin : "Zwangere vrouwen komen gedurende hun zwangerschap gemiddeld twaalf kilo aan", het woord "(zwangere) vrouwen" kunnen worden vervangen door "mannen"? Omvat de "Verklaring van de Rechten van de Vrouw" die in 1791 door de toneelspeelster Olympe de Gouges werd opgedragen aan MarieAntoinette, ook de "rechten van man"? Dat was zo duidelijk niet het geval dat de mannen zich prompt hebben gehaast om iedere vrouwelijke term die ook op hen betrekking heeft, te vermannelijken. "Man" betekent alleen in woordenboeken "man en vrouw"!, zo merken A. Paquot (Université Laval, Québec) en H. Dupuis (Office de la langue française te Québec) op.
Deze pseudoneutrale begrippen en conventies (gemarkeerd of nietgemarkeerd) met als al dan niet aangegeven geslacht het "generiek" mannelijk moeten worden afgeschaft wanneer zij foutief zijn, of zij moeten, al naar gelang, worden geherdefinieerd of veranderd om dubbelzinnigheid, verwarring, onduidelijkheid of fouten te vermijden. "Tenir un discours où se joignent l'ardeur du savoir, la volonté de changer la loi et le jardin espéré des délices, voilà qui soutient sans doute chez nous l'archamement à parler du sexe en termes de répression" schreef Michel Foucault in 1976 in zijn Histoire de la sexualité (1,14).
59
««*κ·Χ*Χ->Χ-Χ·>Χ*^>>>>>»Χ*Χ·Χ·Χ·Χ:Χ·:·Χ-Χ-Χ*Χ·Χ·>Χ·>Χ^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :ΧνΧ·χ·χ->>χχ·:νΧ-χ·χ·χ·χ·χ-χ-χ->χ.χ.χ-χ:·χ·:·:·χ::·:->>:ψχ·:-
En zo verliest de vergelijking "mannelijk / neutrum / generiek + gemarkeerd / niet-gemarkeerd = de norm" iedere bestaansgrond. Het bestaan van taboes - twee daarvan zijn het generiek gebruik van het mannelijk en het gebruik van het neutrum / sekseneutraal generiek mannelijk - laat zien dat een samenleving met angsten en onderliggend bijgeloof heeft te kampen. Dit blijkt met name uit bij voorkeur gehanteerde eufemismen, zoals: de vrouw is een passief wezen (de vrouw als bloempot, als bakvisje).
Een ander voorbeeld vormt de seksuele connotatie die het vrouwelijk in bepaalde gevallen in de taal heeft. Daarom zeggen sommigen dat het vrouwelijk devalueert en vermijden zij het gebruik van beroepsbenamingen in het vrouwelijk. Daar staat tegenover dat mannelijke woorden (rokkenjager, bijvoorbeeld) een uitstraling van viriele glorie hebben.
60
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: 'Vrouw en Taal" :.xxx.x.::x*:xxxxxx*xw*x«w^
:
·:.:^%:.:..:.>:.:.χ·.:.:ν.χ<νχ\\\\\χ\Ν\\\ν\χ\\χ>Ν
■ : : χ χ . : χ · : ^ ^
IV. Benamingen van beroepen, titels, rangen en functies
Het staat als een paal boven water dat, zolang voornamelijk mannen de touwtjes in handen hebben (één enkele "excuusTruus" daargelaten), bepaalde beroepsbenamingen en aanduidingen per definitie een mannelijk beeld blijven oproepen. Daarom blijft men mannelijke benamingen voor vrouwen als vanzelfsprekend ervaren en mogen vrouwen als het ware eigenlijk niet opvallen. In die optiek worden vrouwen die een typisch mannelijke positie bekleden (usurperen eigenlijk) nog steeds met een mannelijke benaming aangeduid.
Zodra een beroep door vrouwen wordt uitgeoefend, wordt het, onder van oudsher bestaande druk vanuit de maatschappij en het gezin, klaarblijkelijk plotseling van ondergeschikt belang. Daarom veranderen "typisch vrouwelijke" beroepen, zoals het onderwijs, in "bezigheden". Die degradatie gaat logisch gepaard met een salarisdaling. Een dergelijke vicieuze cirkel zien we ook in Rusland; de meeste artsen zijn daar vrouwen (artses) en hierdoor is dit beroep, dat toch een hoge mate van aanzien geniet, in de vrije val geraakt.
Een handjevol pioniersters maakt zich nu al hard voor herverdeling van huishoudelijke taken, maar daar moet flink voor worden gevochten : Zoals u weet, geeft niemand graag van oudsher bestaande privileges op, privileges die ons, mannen, zo lang ten deel zijn gevallen ... Vele mannen die overtuigd zijn van de juistheid van het beginsel van gelijkheid, hebben mij dat toevertrouwd.
Allereerst moet ook de literatuur de oude, al dan niet achterhaalde stereotypes laten varen en jonge vrouwen de kans geven zich, uitdrukkelijk als vrouw, met andere rolmodellen te identificeren, bijvoorbeeld in een functie als rectore magnifica, bankierster, chirurge, jachtopzienster of kraand rijfster.
Over het algemeen is het aantal termen in woordenboeken voor 45 à 60 % mannelijk, voor 5 à 10 % vrouwelijk, en het percentage namen / benamingen zonder geslachtsaanduiding neemt toe. Dientengevolge kunnen deze op beide geslachten van toepassing zijn, terwijl zij in het verleden in woordenboeken zonder meer in het mannelijk zouden zijn vermeld.
Afhankelijk van de mate van vervrouwelijking van het betrokken gebied zijn vrouwen gemiddeld genomen in alle milieus verhoudingsgewijs voor 5 % vertegenwoordigd, en in het leger is dit slechts 2 %; deze cijfers, die het resultaat zijn van verschillende enquêtes, komen met de werkelijkheid overeen.
61
■yyyyyyy/wiw&WM/>w>^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Tussen de 80 en 100 % van de in die enquêtes ondervraagde personen associëren de mannelijke of beter gezegd de foutief niet vrouwelijke termen arts, regisseur, ingenieur, officier, notaris (als daar niet uitdrukkelijk "vrouwelijk" bij staat vermeld) met een man (en een mannelijk symbool).
Ongeveer 40 % zal de benaming echter vervrouwelijken, bijvoorbeeld in het onderwijs, ofwel dankzij het gebruik van (al dan niet "nieuwe") vrouwelijke woorden Ingenieure, officière, rectore, regisseuse , ofwel doordat zeer veel vrouwen in een bepaald beroep werkzaam zijn.
In de tekst van de meeste formulieren (van allerlei aard), of het nu gaat om vragenlijsten, documenten, persberichten of de alom aanwezige bestanden (eigenlijk ontsnapt geen enkele tekst eraan) ontbreekt ook de vrouwelijke dimensie.
62
;·:-. ■:■:■:·:·:■:■: -:χ:·χ·:-χ·χ:-:-χ·χ-χ-χ·χ·χ·χ·χ-χ·χ·: ■:■:■: ·:·*·:■:■ ■x-x-x-x-x-x-x-x-x-xxx ■■ : ■■ :·: * :::·χχ χ·χ-χ-χ<·Χν:χ^χ·χ·ΧΛΧνχ.χ.χ<.χ.χ.χοχχνΧ\χ%^^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" χ χ -χ-χχ-χ·: ·χ-χ Χν.χ-χ-χ-χχ^χ.χνΧχχχχχχχχ^^Ν^ν^.
IV.1. De symboliek van de beroepsbenaming
Het gebruik van beroepsaanduidingen heeft niet alleen een empirische betekenis: een woord wordt niet alleen bepaald door gebruiken, door correspondentie of semantische regels, maar het berust ook op een tot hiërarchisering leidend streven naar tautologie, waardoor het aangeduide individu wordt voorzien van een fysieke, een logische, een psychologische en een morele dimensie, die de fundamentele taaicategorieën vormen. De beroepsaanduiding is, zoals wij hebben gezien, het resultaat van complexe woorden, van associaties met historische, taalkundige, sociale, culturele en psychologische oorzaken die het symbolisch karakter ervan tot uitdrukking brengen.
De fysieke rangorde geeft de materiële waarneming en de aard van het beroep weer.
De logische rangorde brengt de axioma's met betrekking tot symbolen en aantallen tot uitdrukking. De psychologische rangorde reflecteert de gedragsmatige en differentiële waarneming. En de morele rangorde bepaalt de ethiek, de deontologie, kortom: de beroepscode.
Uit de opsomming van deze vier rangordes, die de intrinsieke samenstellende delen van het aanduidende vormen, blijkt dat de beroepsterm heel wat meer tot uitdrukking brengt dan één enkel woord: de kleding, de outillage, de gebruikte apparatuur, de arbeidsomstandigheden, de maatschappelijke positie, de deontologie, de specifiek bij het beroep behorende terminologie, de salarisschaal, de bij de positie behorende verantwoordelijkheden en (ver)plicht(ing)en jegens maatschappelijke groeperingen en beroepscategorieën.
Dit alles bepaalt onze psychologische gedragspatronen ten opzichte van de zintuiglijk waargenomen werkelijkheid en beïnvloedt aanzienlijk onze receptieve houdingen. (Zie ook "Hoe vrouwelijk is taal?" °).
Het kan zijn dat de aanduiding van een beroep meer oproept dan de uitingsvorm en dat hierdoor de aanzet wordt gegeven tot een door emotie geïnspireerde cerebralisering van verboden of toleranties, geheimen, rituelen, taboes, de status of het prestige dat het vertegenwoordigt, zaken die in de loop der tijden hun stempel op de taal en de uitingsvormen hebben gedrukt: denk maar eens aan de gendarme en de spreekwoordelijke angst die hij (zij) inboezemt.
In hoeverre kunnen wij zeggen dat in onze hedendaagse samenleving, die is verrijkt met een zware psychologische en historische erfenis, de beroepsaanduiding een beeld schetst van de persoonlijkheid van het individu, haar (hem) haar (zijn) bestaansrecht, haar (zijn) identiteit toekent?
63
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Wanneer wij namelijk met een beroepsvrouw of -man te maken krijgen, proberen wij meteen haar / zijn plaats in de maatschappelijke hiërarchie, haar / zijn effectieve rol, haar / zijn bevoegdheden en taken in te schatten, het salaris min of meer te bepalen, de loopbaanontwikkeling na te gaan, en in te schatten op welke deontologische belemmeringen zij / hij stuit; dit zijn allemaal aanwijzingen die op hun beurt ons eigen gedrag beïnvloeden en conditioneren.
Voorts zien we in de loop der tijden hoe beroepsgebonden termen getuigen van een wens om het beroep op een hoger plan te brengen of het van zijn denigrerende of onterende bijklank te ontdoen. In Frankrijk heeft bijvoorbeeld het beroep van slachter zich in dit opzicht vanaf het eerste begin wisselend ontwikkeld. Zo ook werd, afhankelijk van de streek en onder invloed van psychologische en religieuze factoren, een "slachter" aangeduid als : "keler, vilder, doodslager, koudslachter", enzovoort, waarbij het werkwoord "doden" helemaal is verdwenen. In dezelfde lijn zien we hoe, ook in Frankrijk, de "beul" destijds tot "uitvoerder van grote werken" werd omgedoopt en zo de titel "de heer uit Parijs" kreeg toegekend. Dit zijn allemaal blijken van een voortdurende behoefte aan verhoging van het prestige van een activiteit. Dit proces is te vergelijken met de vastberaden wil om het beroepsmatig taalgebruik te vermannelijken.
De felle voorstanders en voorvechters van het generiek mannelijk hebben dezelfde drijfveer en bevestigen daarmee dat vervrouwelijking waardeverminderend werkt. De voorzitster van de Raad van de Franse Gemeenschap in België, Anne-Marie Corbisier-Hagon, denkt dat die vrouwen ontegenzeggelijk bang zijn dat beroepen die zij te vuur en te zwaard hebben veroverd hierdoor in waarde verminderen, terwijl de Belgische initiatiefnemer van het in juni 1993 aangenomen besluit inzake de feminisering nog aanvult : Als het juist is dat het vrouwelijk denigrerend is geworden, dan is dat een extra argumentoin de gewoonten te veranderen. Waarom zou een onderwijzer
minder waardering oogsten als het een onderwijzeres is? We moeten
voorkomen dat deze tendens zich verbreidt, we moeten dit automatisme omkeren en met de meeste spoed feminiseren wat kan worden gefeminiseerd : te beginnen met benamingen van beroepen, titels, kortom: het taalgebruik. En een hoogleraar aan de Vrije Universiteit van Brussel haakt daarop in: Ik ben verbijsterd over het gebrek aan zelfbewustzijn van vrouwen, over het feit dat sommigen zelfs de facto de grootste voorstandsters zijn van het behoud van titels in het mannelijk, met soms als argument dat zij niet in het vrouwelijk zouden bestaan. Zoals Damourette en Pichón ironiserend opmerkten: zo bestempelen zij zichzelf als monsters, die tegelijkertijd aan de verbreiding van maatschappelijk onrechtvaardige situaties bijdragen. "Directeur-generaal", "hoofdredacteur", enzovoort komen maar zelden in het vrouwelijk voor, omdat ook die functies nooit door vrouwen werden bekleed. Gezegd moet worden dat hun angstgevoelens, inclusief hun angst voor het belachelijke, begrijpelijk zijn.
64
■χ·χ.χ*χ<,χψχχχ.χ.χ-χ.χ*χ.χ·χ-χ.χ·χ*>χ·χ·χ·χ·χ·χ*χχ·χ™^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" χ·χ-χ*»>χ·χ·χ*χ*χ*χ.>Η.χ·χ·χ·χ*χ.χ«:·χ·χ·χ·χ^^
Sinds de Engelse suffragettes heeft men systematisch getracht vrouwen en vrouwenbewegingen belachelijk te maken, en iedere werkelijke poging tot verandering werd als subversief beschouwd.
Is het echt "lelijk" of "lastiger" om steeds wanneer dit nodig blijkt, het gebruik van de vrouwelijke vorm te bedingen? Niets is minder waar en, om met B oileau te spreken : Datgene wat duidelijk wordt uitgedacht, is duidelijk
uit te drukken en de woorden om dit te zeggen, komen heel
gemakkelijk bij ons op, want wat het oor niet graag hoort is allereerst wat de geest niet bevalt In de praktijk zullen wij uit luiheid en uit een streven naar economisch taalgebruik maar al te vaak tot verwerpelijke, vervlakkende tics neigen; op lange termijn is dat gevaarlijk en leidt het onvermijdelijk tot fatale verarming van welke taal dan ook.
Dat gebeurde helaas na de middeleeuwen, zoals blijkt uit het Livre des Métiers, een in 1254 door Etienne Boileau geschreven boek over beroepen die in het begin van de 13e eeuw in Parijs werden uitgeoefend. Hij besprak daarin inderdaad een oneindig aantal uitsluitend vrouwelijke of gemengde beroepen. In ieder geval werden vrouwen van geen enkele beroepsactiviteit uitgesloten. Toen deze talloze beroepsaanduidingen in het vrouwelijk verdwenen, namen de mannen in de Renaissance geleidelijk alle sectoren waarin vrouwen actief waren dan ook over.
Het gaat hier in werkelijkheid om heel wat meer dan een oppervlakkige, futiele of belachelijke woordenstrijd: het gaat om de plaats van de persoon die via de beroepsbenaming of aanduiding een rol in de psychologische, symbolische, sociale en beroepsmatige werkelijkheid kan spelen.
Dat vrouwen minder belangstelling hebben voor functies die in aanzien staan, heeft te maken met het feit dat de mannelijke taalkundige normen de vrouwelijke dimensie wegmoffelt : hierdoor worden vrouwen uiteraard niet aangemoedigd om handelend op te treden, om zichzelf voor te stellen in een per traditie mannelijke functie of hiernaar zelfs maar te solliciteren.
De mannelijke beroepsbenaming is een contradictio in terminis wanneer die betrekking heeft op vrouwen. Die verloochende boodschap, en geen andere, zal bij uitstek zowel on(der)bewust als bewust worden waargenomen.
Om beroepsvrouwen en beoefenaarsters aan te duiden moet dus wel degelijk de vrouwelijke beroepsbenaming worden gehanteerd, en niets anders. In dit verband signaleren wij twee initiatieven in verschillende Europese landen, waaronder Nederland: de invoering door Attie Gooszen van een alfabet van vrouwennamen, van Anne tot Yvonne, en het besluit om in steden pleinen, parken, straten en steegjes om te dopen en deze de namen van bekende of minder bekende vrouwen te geven, en standbeelden op te richten ter herinnering aan hen.
65
■:-χ«««««·»Μ<«Μ»β«««*<«<^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" yyyyysjtøsssMAtKtA&ssyyyys/At^^
Het is (...) gerechtvaardigd dat een samenleving waarin vrouwen eindelijk gelijk worden behandeld, zich inspant om het begrip 'gelijkheid' in de taal inhoud te geven. Het aanvaarden van vrouwen als volwaardige mensen betekent ook dat in de taal moet worden afgerekend met de mannelijke dominantie en de vrouwenhaat, die zijn ontstaan omdat vrouwen tweederangsburgeresses waren en het vrouwelijk een teken van minachting was geworden, zo vat Thérèse Moreau het probleem samen in haar inleiding bij een woordenlijst met Zwitserse beroepsbenamingen in het vrouwelijk (Dictionnaire masculinféminin)0.
66
:*:.χ-χ.χ·:-χ.:·χχχχ-:-χ-χ·χ·χ-χ-χ-χ--.χ-:·χ-χ-χ-χ-χ-χ·:·χ·χ·χ-χ■χ-χοχ-:-χ-χχχνχψχ^χ.χνχ-:·χ-χ·χ·χ-χ-:-χ--:-χ
. . ; ; . ; ; v.x.>>;.:.;.;.:.>:.x.w.x.:,^K
w
^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" ■χ·:χ*χ*χ«.>^χ::χχο::χ^.χ*χ*ΧνΧ<*χ*χ^
Bij wijze van conclusie: het vrouwelijk is een 'must
ledere verandering van de taal leidt uitsluitend tot verrijking en mag absoluut nooit de taalontwikkeling remmen.
Ongetwijfeld doen wij in zekere zin pioniersterswerk, maar een nietseksistisch gebruik van de taal moet worden gesitueerd in het algeheel kader van de functie van de taal als middel tot sociale actie om tot algemene bewustwording te komen. Het verzet tegen het beginsel van gelijkheid in de taal, waardoor een stereotiepe, achterhaalde visie op de mensheid in stand wordt gehouden, staat de verandering van gedragspatronen en gedragingen in de weg.
In zijn aanbeveling nr. 5 (1990, 4) verlangt de Raad van Europa dat de overheidssector ten minste "de nieuwe taal" gebruikt om zo de gunstigst mogelijke sociaalculturele omstandigheden te creëren voor het verwezenlijken van gelijkheid; daartoe moeten alle middelen, zonder onderscheid, worden ingeschakeld: media, pers, onderwijs, wetteksten, uitgeverijen, terminologie, kortom: alles wat met spreek of schrijftaal te maken heeft om de benamingen van beroepen, functies, rangen of titels te vervrouwelijken of te vermannelijken, afhankelijk van de vraag of zij van toepassing zijn op vrouwen of mannen.
Een op last van het Europees Comité voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (European Committee for Equality between Women and Men) uitgevoerd onderzoek wijst uit dat de taal die in de dertien geanalyseerde landen (Oostenrijk, Duitsland, Liechtenstein, Zwitserland, Cyprus, Ierland, Malta, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en Zweden) wordt gehanteerd, weliswaar varieert ten aanzien van de kenmerken van seksisme maar toch algemeen seksistisch en discriminerend jegens vrouwen wordt geacht, omdat daar bepaalde parameters in aanwezig zijn, zelfs in overvloed zijn waar te nemen, zoals het verlies van de achternaam voor gehuwde vrouwen en het generiek gebruik van het mannelijk, of het nu de gehele mensheid, bepaalde maatschappelijke groepen, namen van beroepen, vakken, functies, titels of rangen betreft
Het
Portugees
vertoont
bijvoorbeeld
een
grote
flexibiliteit,
waardoor
heel
gemakkelijk
beroepsbenamingen en andere benamingen in het vrouwelijk zijn te vormen, en in deze taal valt uit de aanduiding "senhora" (mevrouw) ook niet langer af te leiden of het om een gehuwde vrouw gaat of niet.
67
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" ■y.-Vyyyyyyyyyyyy.-v.-yyyyyyyyy..yyyyyyyyyyyyyyyyyy.
De bovenvermelde staten trachten bijna allemaal elk seksisme in de taal uit de bannen met behulp van maatregelen van de zijde van het parlement, de overheid, administratieve instanties, vakbonden en verenigingen, in de vorm van besluiten, wetten, richtlijnen, ministeriële circulaires, studies, aanbevelingen en beleidslijnen.
België verrichtte op dit punt baanbrekend werk : dit land bepaalde in 1988 zelfs dat waar nodig nieuwe vrouwelijke termen moesten worden gecreëerd.
Eén van de Portugese initiatieven heeft er ook toe geleid dat de uitdrukking "droits de l'homme" die ook in andere Romaanse talen wordt gebezigd met het oog op de dubbele betekenis van het woord mens = man ("homme") op zijn Germaans door "mensenrechten" (droits de la personne of droits de la personne humaine, naar keuze) werd vervangen. Een andere Portugese maatregel betrof het recht van gehuwde vrouwen om hun meisjesnaam te behouden. In Italië en Zwitserland kunnen zij die aan de naam van hun man toevoegen. En in Frankrijk hebben ouders het recht hun kinderen de naam van zowel de vader als de moeder te geven.
Deze dynamische, voluntaristische taalkundige dimensie loopt weliswaar vooruit op de huidige en toekomstige maatschappelijke werkelijkheid en getuigt van een effectieve, samenhangende, pertinente feminisering, maar vormt de wedergeboorte van het moderne Hebreeuws niet ook een kenmerkend voorbeeld van volledig geslaagde voluntaristische initiatieven? (Marina Yaguello). In Rusland ontving ooit de uitvindster of uitvinder van een geslaagd neologisme zoveel kopeken.
We zien altijd dat een minderheid als woordvoerdster voor de meerderheid fungeert, een minderheid die het initiatief heeft genomen om veranderingen aan te brengen in de taal of in de maatschappij. Langzamerhand beginnen we zelfs bepaalde, met name mannelijke termen als verouderd te beschouwen. Het herhaald gebruik van al dan niet vrouwelijke woorden heeft er altijd toe geleid dat die woorden op den duur niet meer waren weg te denken. Laten we ons met Michèle Cotta, voormalig voorzitster van de Haute Autorité pour l'Audiovisuel in Frankrijk en voormalig 'Hoofd van de Nieuwsdienst' op TF1, wagen aan de stelregel dat een taal die de hedendaagse werkelijkheid
niet weet te beschrijven
en die geen woorden
heeft om de
technologische vernieuwingen tot uitdrukking te brengen een dode taal is, of althans een verminkte taal.
In een maatschappij van robotten zouden wij de mensen kunnen loskoppelen van hun seksegebonden beroepsbenaming, maar in onze samenleving, waarin wij gelukkig beroepshalve altijd te maken hebben met vrouwen of mannen, kan dat niet.
68
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: 'Vrouw en Taal' x-xvx<<wx-:.x*x-x-x-:wx<*x.x*x«
Het concrete gebruik van beroepsbenamingen in het vrouwelijk bewerkstelligt een blijvende verandering van de mentaliteit, het collectief onbewuste en dus van de hele samenleving. Zoals reeds gezegd : zodra we aandacht beginnen te besteden aan seksisme in het taalgebruik, zien en horen we dat werkelijk overal, want het mannelijk principe overheerst in de maatschappij en de taal nog altijd. In eerste instantie zullen ironie of spot worden gebruikt om de feminisering te ontmoedigen. Dat gebeurde ook toen het stemrecht voor vrouwen werd veroverd.
Maar vrouwen moeten het aandurven en zelf aan de slag gaan. Taal leeft en biedt ruimte voor nieuwe maatschappelijke werkelijkheden. Lacunes kunnen worden opgevuld en het taalgebruik kan worden verduidelijkt door met de taalkundige vervreemding van de vrouw af te rekenen. Rekening houdend met bepaalde anarchistische tendensen doen we er beter aan in voorkomend geval een nieuwe weg in te slaan en ons te laten inspireren door de filosofie van de "positieve acties" in plaats van bepaalde, reeds lang opgegeven woorden te blijven reactiveren (hoewel die laatste oplossing toch soms ook heel doeltreffend kan blijken, dat was bijvoorbeeld het geval met het woord "meid"), en te blijven zwepen met al te negatieve of denigrerende citaten, die overigens vaak slechts een vertekend beeld van de werkelijkheid geven. De maatschappij is volop in ontwikkeling, en er gaat geen dag voorbij zonder dat vrouwen zich beroepsmatig of anderszins onderscheiden. Op 16 mei 1991 werd Edith Cresson de eerste "première" van Frankrijk. Toen bleef haar titel desondanks mannelijk. Dit voorbeeld is typerend voor de vele hier vermelde randverschijnselen en laat zien dat het concept, en niet alleen het woord zelf, in zijn psychologische, sociologische en culturele dimensie hier een beslissende rol speelt; dit geldt voor een heel aantal Indo-europese talen, met soortgelijke sociaal-culturele bagage en meteen soortgelijk taalgebruik. Op grond hiervan kan als voornaamste principe van de feminisering worden gesteld dat als we in het communicatiewoordgebruik voor vrouwen beelden willen opwekken van het vrouwelijk geslacht en voor mannen van het mannelijk geslacht, het aangeduide* en het aanduidende* hetzelfde geslacht moeten hebben; zo kan iedere verderfelijke en perverse verwarring, iedere "kakofonie" worden voorkomen, zegt Benoîte Groult geïrriteerd. De semantische en linguïstische regels zijn niet natuurlijk: zij zijn het resultaat van de opbouw van het maatschappelijk en cultureel bestel. Wanneer we de verloochening van de vrouw in de taal tot uitdrukking brengen, dan is dat zoals gezien de enige boodschap die bewust en onbewust wordt opgevangen.
69
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" yyyyyyjM^yyyywiv&A^^
De taalfeminisering betekent kort en goed het recht om te bestaan als vrouw in een wereld die zich inmiddels van de gelijkheid der sexen bewust is. Dat is geen geringe, onbeduidende of onbetekenende eis : het is een reuzinnestap op weg naar de emancipatie van vrouwen. Was het niet Dumarsais die in 1 729 in "Les Tropes ", wat ons betreft wel haast profetisch opmerkte: Er bestaan in geen enkele taal synonieme woorden. (...) Een taal is werkelijk rijk als zij termen heeft om niet alleen de voornaamste ideeën te onderscheiden, maar ook de verschillen en verfijningen aan te geven, de meerdere of mindere
energie, reikwijdte,
nauwkeurigheid,
eenvoud en
samenstelling. Een soms merkbaar andere interpretatie en toepassing van het taalkundig erfgoed openen de weg naar een feminisering gekenmerkt door eenvoud en verscheidenheid. De feminisering van de taal maakt het ons bovendien mogelijk iedere toevoeging van een ongunstige betekenis te voorkomen en achterhaalde of vervormde concepten te herdefiniëren door ongelukkige formuleringen te besnoeien en te zuiveren. Zo kan worden voorkomen dat bij de ingang van officiële gebouwen een bezoekster een badge krijgt uitgereikt met daarop "bezoeker" o.i.d. of dat onder de "mededelingen voor de reizigers" ook de reizigsters worden begrepen, om maar eens een willekeurige greep uit het grote aantal mogelijke doordeweekse voorbeelden te doen. Ongetwijfeld volgt het vrouwelijke op alle punten het spontane taalgevoel en zal het spreken over "de dokteres", terwijl de kranten als vanzelfsprekend en zonder enige negatieve bijbetekenis melding zullen maken van de benoeming van een "rectrix" van de universiteit.
Moet worden aangegeven welk geslacht de uitoefenaar of de uitoefenaarster van een beroep heeft, als sexe en taalkundig geslacht geen rol meer mogen spelen?
De essentie van de feminisering raakt ook aan een ander belangrijk gebied, laten we dat vooral niet vergeten: de verarming van de taal, als de vrouwelijke woordvormen massaal zouden blijven verdwijnen, waardoor het taalgebruik steeds verder zou vermannelijken. Het gebruik heeft zich altijd aangepast aan de verandering, hoe krachtig de sociaal-culturele belemmeringen ook waren: in het spraakgebruikgebruiken mensen automatisch vrouwelijkewoordvormen,omdatdievanzelfsprekend in hen opkomen.
In Vlaanderen gebruiken nog steeds tal van (dialect)spreeksters en -sprekers termen als "burgemeestes", zonder de (onbewust) als te mannelijk ervaren -er-uitgang.
70
■Χ*Χ·>»»»Χ·Χ-:·:·Χ*:*:*:*:*ΧΛ^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
"Vrouw en Taal" is bedoeld om de argumenten te ontwikkelen waaruit blijkt dat het vrouwelijk daadwerkelijk noodzakelijk is en dat daartegen taalkundig gezien niets is in te brengen. Het spreekt vanzelf dat binnen een of twee eeuwen vrouwen "zichtbaar" zullen zijn in alle lagen van de maatschappij en dat er dan een nieuwe Edennette (?) B oileau een "Beroepenböek van Europa" zal schrijven, waarin vrouwelijke beroepsaanduidingen massaal zijn vertegenwoordigd : daarin staan jachtvliegsters naast artses, presidentes van de republiek, chirurges, koeriersters, kraandrijfsters, machinebankwerksters, maar we vinden er ook kleuterleiders en vroedmannen!
Laten we tot slot de essentie van de overwegingen die wij in het kader van deze problematiek niet uit het oog mogen verliezen, nog eens op een rijtje zetten. Het gaat om een soms twijfelachtig woordgebruik, dat volop in ontwikkeling en beweging is, hoewel het de taal nooit aan vrouwelijke woordvormen heeft ontbroken en zij zich altijd heeft gehaast die te creëren. In al te moeilijke gevallen, en in laatste instantie kunnen wij altijd onze toevlucht tot een omschrijving of een wending nemen om het probleem te omzeilen, zonder het echter te elimineren.
Afhankelijk van de taal in kwestie, geldt dat :
I. ledere vorm van seksisme dient te worden vermeden of uitgebannen.
Hiertoe moet men zich zaken afvragen als : Zou ik de dingen op dezelfde manier hebben geformuleerd als het in die situatie om een man was gegaan?
II. De vrouwelijke beroepsbenaming dient voorrang te krijgen boven elke andere vorm.
Voorbeeld: Deze wereldbekende chirurge had de hele ochtend moeten opereren. Zo nodig kunnen we onze toevlucht nemen tot regressieve* afleiding, door het mannelijk te creëren op basis van het vrouwelijk of andersom.
Voorbeeld: "verpleger", "vroedman".
II bis. Rangen, titels, functies, vakken en beroepen zullen eveneens in het vrouwelijk worden gezet: directrice, presidente, rectrix, jachtopzichster, artse.
71
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" yyyyyyytWAtowyt^^
II ter. In personeelsadvertenties, op formulieren of waar het verder ook maar nodig mag zijn, moet bij voorkeur - in plaats van de schuine streep (m/v) of haakjes (-ster) - een formulering worden gehanteerd die beide vormen omvat Voorbeeld: vertaaldiploma.
III. Naargelang van de gebruikte taal zal algehele congruentie * in het vrouwelijk worden toegepast (voomaamwoordelijk, uitgangen, en gebruik van vrouwelijke vormen, enzovoort). Voorbeelden:
1) Op de wereldconferentie in Australië waren veel prominente Europese schrijvers en schrijfsters aanwezig. 2) Het gezinshoofd: hij of zij kan door de kinderrechter met het toezicht op een verwaarloosd kind worden belast
IV. De vrouwelijke vormen moeten ook in het meervoud zichtbaar worden. Voorbeeld: Alle werknemers en arbeidsters hebben aan de protestactie tegen de toenemende werkloosheid deelgenomen.
V. Volgorde: het vrouwelijk moet nu eens vooraan, dan weer achteraan komen.
Beter nog is het om lijsten, maar ook in alle soorten documenten, eenvoudigweg de alfabetische volgorde aan te houden.
VI. In bepaalde gevallen moet het vrouwelijk worden aangegeven door toevoeging van het woord 'vrouwelijk'. Voorbeeld: vrouwelijk eerste minister. Mutatis mutandis geldt dit ook voor 'mannelijk'.
72
■χ-χ*χίΐ-:«·:«ί«κ·>χ««*:*χΐ<-:<*χΐ^χ<.χ·χ.χ^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
::-x-:ox«««'XiWXi«««-x-x<^-x-x-x<^^
VII. Bij titels en rangen moet in plaats van het discriminerend "juffrouw" de aanspreektitel "mevrouw" worden gebruikt.
VIII. In bepaalde gevallen zal alleen de functie worden vermeld, zonder dat daarbij expliciet naar het geslacht van de betrokken persoon wordt gerefereerd, net als bij een aftiteling. Voorbeeld: camera in plaats van cameravrouw.
IX. Ter voorkoming van iedere andere vorm van discriminatie dient erop te worden toegezien dat geen melding wordt gemaakt van de burgerlijke staat, de gezinssituatie (echtgenote en moeder van χ kinderen) noch de leeftijd van de betrokkene.
X. Bij voorkeur moeten voor- en familienaam van mensen worden vermeld ter voorkoming van de kwalijke neiging om vrouwen uitsluitend bij hun voornaam te noemen, zonder hun achternaam te vermelden.
XI. De verkleinwoorden die jegens vrouwelijke personen worden gebruikt, zouden moeten worden vervangen
door
een
andere,
niet-discriminerende
of
denigrerende,
(zo
mogelijk,
liefst
onzijdige) vorm. Voorbeelden : « - 'junior verpleegster' in plaats van: 'verpleegstertje', - 'collega' in plaats van: 'collegaatje', - 'filmster' in plaats van: 'filmsterretje'. Laten we tot slot nooit vergeten dat universiteiten en andere "taaiautoriteiten", die ten aanzien van de feminisering van de taal vaak een even onneembare vesting vormden als de muren van Jericho, altijd zullen bezwijken onder druk van de taal die in de maatschappij wordt gesproken: de taal van vrouwen en mannen.
Als die weldadige invloed er niet zou zijn, zouden onze talen, beroofd van hun vrouwelijke dimensie, gedoemd zijn zoniet te verdwijnen, dan toch zeker hoe langer hoe meer al te zeer te verarmen.
73
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
INDEX *
het aanduidende:
materiële blijk van de betekenis (concept ingevoerd door
Ferdinand de Saussure). het aangeduide: inhoud van de betekenis.
bepalende elementen: categorie grammaticale morfemen *, die de kenmerken van het woordgeslacht en van het aantal van de benaming draagt, waarover zij iets zeggen:
lidwoorden,
voornaamwoorden,
bezittelijke onbepaalde
bijvoegelijke
naamwoorden,
voornaamwoorden,
aanwijzende
telwoorden,
vergende
voornaamwoorden, enz.: haar / zijn naam en voornaam. congruentie: overeenstemming van woorden in syntactisch verband. diachronie: ontwikkeling van taalkundige feiten in de loop der tijd. diacritisch: onderscheidend. etymologie: wetenschap van het reconstrueren van de afstamming der woorden, van hun huidige staat tot hun oudste vorm.
gemarkeerd / niet gemarkeerd (geslachten): taalkundig element dat een zogeheten specifiek karakter heeft ten opzichte van een term die als sekseneutraal wordt gekenschetst.
gemeenkunnig of gemeenslachtig: vrouwelijke of mannelijke benaming die in een bepaalde soort zowel het vrouwelijk als het mannelijk aanduidt: het parlementslid. genus: grammaticaal geslacht.
geslachtsverandering: metamorfose die is terug te voeren totspecifieke diachronische omstandigheden.
grammatica: geheel van taalkundige regels, structuren en afspraken. idiolect
persoonlijk gebruik van een taal.
74
χ*χχ*χ<.χ.χ.χ.χ.χ·χ·χ.χ.χ·χχ·χ·χχ.χχ.χ·χ·χ·χ.χ*χ*χ·χ*χ*^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
metataal: geformaliseerde taal die dient om een taal te beschrijven.
morfeem: samenstellend deel van een woord.
nomina agentis (Latijn): naam van de handelende persoon.
onzijdig (geslacht): derde (echt sekseneutraal) geslacht dat in sommige (Germaanse en Slavische) talen en in het Latijn bestaat en dat niet de kenmerken van het vrouwelijk of mannelijk geslacht vertoont.
parataai: natuurlijk communicatiemiddel buiten de taal om, dat afzonderlijk wordt gehanteerd, of (wat vaker voorkomt) in combinatie met het woord (mimiek, gebaren, fluiten, klappen = nietuitgesproken ondersteuning van woorden).
Praagse School: groep taalkundigen die onder andere de begrippen "gemarkeerd*" en "nietgemarkeerd*" invoerde.
pregnant, term waarvan de betekenis impliciet is.
regressieve afleiding (Duits: Rückbildung): door weglating van het vrouwelijk achtervoegsel en toevoeging van een mannelijk kan een vrouwelijke woordvorm een mannelijk woord worden afgeleid.
Voorbeeld: kleuterleidster > > kleuterleider.
semantiek: studie van de taal bezien vanuit de betekenis.
seksisme: discriminatie jegens het vrouwelijk geslacht of het vrouwelijk principe.
synchronie: geheel van linguïstische feiten die worden geacht op een gegeven moment in de ontwikkeling van een taal een systeem te vormen.
syntaxis: studie van de betrekkingen tussen de elementaire vormen van het spreken.
taalkunde: vergelijkende en historische studie van de talen; deze wetenschap is ontstaan rond de Ve eeuw van onze jaartelling.
75
.vs.wAW&ywwss&sssyysss^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Belangrijkste namen: de Précieuses, Bopp (1816, Indo-europese vervoegingen), Saussure (1916), Trubetzkoy (1926, Ontstaan van de fonologie), Chomsky (1956), de linguistes. woordgeslacht, categorie die uitdrukt dat een woord tot het vrouwelijk, het mannelijk of het onzijdig geslacht behoort.
76
xxxxxxxxxxxxx :χ·χχχ·χ.χ·χ·χ : :χ·: . ^ ^
^x■:·:·x■:■:■x·xv.χ.^^^^χ^χΛxo«^^^^^x>^^>N«^^^fc
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Eerste Internationaal Symposium over 'Vrouwentaai? Mannentaal?" 't Elzenveld. Antwerpen, 14 en 15 mei 1993
Op 14 en 15 mei 1993 zijn tijdens het Eerste Internationaal Symposium over "Vrouwentaai? Mannentaal?" dat op initiatief van het Onderzoekscentrum voor de Ontwikkelingvan een Europese Cultuurruimte (OCOEC) in samenwerking met de Dienst Emancipatiebeleid van de Stad Antwerpen en onder toezicht van de Dienst Vrouwenvoorlichting van de Europese Unie werd georganiseerd, zowat 150 wetenschapsmensen, taalkundigen, sociologen en politici bijeengekomen, die de lidstaten van de EG, Québec, Zwitserland en Franstalige Afrikaanse landen vertegenwoordigden.
Onder voorzitterschap van Patricia Niedzwiecki, die het initiatief tot dit Symposium had genomen, werd de eerste dag aan het taalkundig tekort in de vervrouwelijking van het taalgebruik gewijd, alsmede aan de problemen in verband met de maatschappelijke perceptie van de vrouw. Ondanks enkele verschillen van mening, met name met betrekking tot de wenselijkheid van een alzijdige vervrouwelijking van de taal, hebben de congresgangsters bevestigd dat zij de vrouw en de vrouwelijke dimensie in de samenleving via de taal zichtbaar willen maken.
Na afloop van het symposium werd aangekondigd dat er een Internationaal netwerk voor de feminisering in de taal zou worden opgezet, om zo aan de wens van AnneBlanche Haritos en het merendeel van de congresgangsters te voldoen. Met steun van een belangrijke delegatie van ministers en B elgische parlementsleden, vertegenwoordigers en vertegenwoordigsters van de Europese instellingen, opende dit Symposium, waar vele verklaringen werden afgelegd en tal van initiatieven werden ontplooid, de weg naar een netwerk dat in de komende jaren operationeel (structuur en efficiency) zal worden.
Het boek van Patricia Niedzwiecki (La langue au féminin, Hoe vrouwelijk is taal?), die ter gelegenheid van het symposium door de Stad Antwerpen werd gepubliceerd, is thans op aanvraag beschikbaar. De verslagen van het colloquium, en de Feminiseringscode van Patricia Niedzwiecki werden eind 1994 gepubliceerd.
Adres : OCOEC, Roemeniëstraat, 1060 B russel (tel. 32 2 537 97 60).
77
■yyyyysAtAWivyyyssyw/yyyMA^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
BELANGRIJKSTE JURIDISCHE TEKSTEN
DUITSLAND
Duitsland heeft, onder gezamenlijke invloed van linguistes als Senta TrömelPlötz, Mariis Hellinger en Luise D. Pusch, als één van de eerste landen maatregelen genomen om vrouwelijke en mannelijke woordvormen in alle officiële teksten verplicht te stellen:
Gesetz zur Änderung des Landesverwaltungsgesetzes, Vom 18. Oktober 1988, Kiel, Gesetz und Verordnungsblatt für SchleswigHolstein, 1988, 813/1988, Rundverfügung Nr. 16/1989 (Empfehlungen für eine zeitgemässe, Frauen und
Männer
gleichermassen berücksichtigende, Verwaltungssprache). 2. Buch 7. Abschnitt. EinzelneSchuldverhältn.,§611 b (Arbeitsplatzausschreibung): Der Arbeitgeber soll einen Arbeitsplatz weder öffentlich noch innerhalb des B etriebs nur für Männer oder nur für Frauen ausschreiben, es sei denn, dass ein Fall des § 611a Abs. 1 Satz 2 vorliegt. Artikel 7 Abs. 3 B VG: (3) Amtsbezeichnungen können in der Form verwendet werden, die das Geschlecht des Amtsinhabers oder der Amtsinhaberin zum Ausdruck bringen. Gleiches gilt für Titel. § 63 Abs. B DG 1979 (Novelle 1988): (2) Der Amtstitel und die Verwendungsbezeichnungen der Beamten werden im B esonderen Teil geregelt B eamtinnen führen die Amtstitel und die Verwendunesbezeichnungen. soweit dies sprachlich möglich ist, in der weiblichen Form. Antrag der Fraktion der PSD zur Gleichbehandlung von Frauen und Männern in der Rechtssprache, SchleswigHolsteiner Landtag, 12. Wahlperiode, Druchsache 12/488, 12/490, 18.09.89.
OOSTENRIJK
Bundesverfassungsgesetz vom XXXXX, mit dem das Bundes Verfassungsgesetz in der Fassung von 1929 geändert wird. Wien, 1988 06 17. 290. Bundesgesetz: Änderung des Gleichbehandlungsgesetzes. B undesgesetzblatt für die Republik Österreich. Jahrgang 1985. Ausgegeben am 12. Juli 1985. 123. Stück 290. 342. B undesgesetz: Wehrrechtständerungsgesetz 1988. B undesgesetzblatt für die Republik Österreich. Jahrgang 1988. Ausgegeben am 30. Juni 1988. 127. Stück 342. Bundesgesetz vom 23. Feber 1979, BGBl, nr. 108, über die Gleichbehandlung von Frau und Mann im Arbeitsleben (Gleichbehandlungsgesetz)l )2) Sprachliche Gleichbehandlung von Frau und Mann. in 1987 gepubliceerd in Wenen, is het belangrijkste werk dat in Oostenrijk is verschenen.
78
■χ·:χ*χ·χ«:*:·:χ*:·χ·χ·χ:χ·χ:Χνχ.:.:·:*χ·χχ·χ·:·χχ^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" χχ·χχ«*χ<«·χ*χ:χ·χ*:«««*κοχ^^
BELGIË
Op 4 augustus 1978 stemde B elgië (een drietalig land) over de wet op de economische heroriëntatie (hoofdstuk V, titel V). Artikel 121 van deze wet waarborgt de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en garandeert de toepassing van de Europese richtlijn van 9 februari 1976.
Hierop volgde het bericht (nr. 48) van de Commissie voor Arbeid voor vrouwen (18 november 1988), waarin werd aanbevolen in personeelsadvertenties vrouwen met name te noemen, opdat zij niet zouden worden uitgesloten (een stelling die wordt ondersteund door identieke conclusies van het Internationaal Arbeidsbureau, IAB), om zo meer gelijkheid in de behandeling van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt te bewerkstelligen dankzij de vervrouwelijking van de namen van vakken, beroepen, functies, titels en rangen.
Een hierbij aansluitend initiatief van de toenmalige minister van binnenlandse zaken, Louis Tobback, ten einde de aanwezigheid van vrouwen "zichtbaar' te maken, was een algeheel succes. B ij de gemeenteraadsverkiezingen moesten zowel vrouwelijke als mannelijke kandidaten hun voornaam vermelden (wet van 15 mei 1987). Deze wet, die werd ondersteund door een parallel hiermee door het Staatssecretariaat voor maatschappelijke emancipatie opgezette bewustmakingscampagne, maakte dat er aanzienlijk meer vrouwelijke gemeenteraadsleden konden worden benoemd.
Wet op de economisch heroriëntatie, 4/8/1978, hoofdstuk V, titel V, artikel 125: gelijke behandeling van vrouwen en mannen. 10.07.1987: Belgisch Staatsblad. Wetten, decreten en verordeningen, Ministerie van Justitie, F. 87 1216, 15 mei 1987 Wet betreffende de namen en voornamen. (1) 16.06.1988: B elgisch Staatsblad. Ministerie van B uitenlandse Zaken, B uitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, F 88 1153, Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, opgemaakt te New York op 18 december 1979 (1 ). Bekrachtigingen en toetredingen. 17.08.1988: B elgisch Staatsblad, Ministerie van B innenlandse Zaken en Openbaar Ambt, F.88 1475, 8 augustus 1988. Wet tot wijziging van de gemeentekieswet met het oog op het aanpassen van de stembiljetten.(1) Interpellatie van de afgevaardigde Laurette Onkelinx aan het adres van de Minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback inzake de vervrouwelijking van benamingen van beroepen, titels, functies & rangen, Annalen, Kamer van Volksvertegenwoordigers, 7/12/1988. Ministerie van Werkgelegenheid en Arbeid, Commissie voor vrouwenarbeid, bericht 5, Definitief bericht nr 15/9 dd 9 mei 1983, bericht nr. 48 van 18 november 1988 van de Commissie voor arbeid van vrouwen inzake het geslacht van beroepsbenamingen en functies. NB: vervrouwelijking van rangbenamingen.
79
'vyysAWivwittW!*^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Conseil de la Communauté Française. Zitting 1988 1989. 14 maart 1989. Proposition de décret relatif à la féminisation des noms de métier, function, grade ou titre, ingediend door de heer Simons en consorten. Belgische Senaat, zitting van 17 april 1991, Grondwetsherziening. 10032/1 χ (S.E.1988) Kabinet Minister van Onderwijs (1571985), Gelijke behandeling·man/vrouw, Het vermijden van "discriminaties en vooroordelen" in leer en leesboeken (blz. 6). 25 april 1989: B elgische overlegcommissie voor vrouwenarbeid, 4e bericht ten einde "een mens in staat te stellen een beroep uit te oefenen of een rang te verkrijgen, zonder dat de benaming van die functie die rang lijkt te verbinden aan een andere sexe dan die van de betrokkene". Proposition de reglement instituant l'usage du féminin pour les titres, grades, fonctions, noms de métiers lorsqu'ils désignent une femme, PROP01 .FEM. Assemblée CCF, Brussel, 7 november 1991. Décret de la Communauté française de B elgique sur la féminisation. Goedgekeurd in juni 1993. Decreet inzake de vervrouwelijking, ingediend door de afgevaardigde Magda Aelvoet. Zitting 1993 1994.
80
yx&>K<Xtt#yyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyy^
" : : ■ ■ ; :·χ^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" χοχ*:·χ-»»κ·>χ-χ*χοχ^>χ·κ*κ·χ·»^^
CANADA
Canada, een tweetalig land, onderscheidt zich door het grote aantal documenten over dit onderwerp en door de algemene belangstelling hiervoor. Naast de in 1975, 1980 en 1981 verschenen teksten vestigen wij de aandacht op Titres et fonctions au féminin: essai d'orientation de l'usagey, van het Office de la langue française du Québec, en de Guide de féminisation des titres de fonction et des textes: Au féminin.Y Deze aanbevelingen werden overigens op grote schaal nagevolgd door de in 1984 door Yvette Roudy ingestelde Commission de terminologie.
Guidelines for a NonSexist Use of Language in Graduate Education, 1975. Canada, Affaires des anciens combattants, La discrimination sexuelle et le langage, Ottawa, 1977. La féminisation des titres. Bulletin 'C'estàdire' du Comité de linguistique de RadioCanada", 1980. Editorial Guidelines for NonDiscriminatory Communication (Revenue Canada), Customs and Excise, November 1981. Canada, Conseil du Trésor, Lignes directrices relatives à la suppression des stéréotypes sexuels, 9/1983. Bélanger, Francine, La féminisation des titres d'emploi, Commission des droits de la personne du Québec, 1984. Rancy, Catherine et Sah, Manju, Vers un langage non sexiste, Ottawa, Conseil consultatif de la situation de la femme, Section des communications, 1984. Picard, Christiane, D'égal à égaie, Quelques moyens d'éliminer les éléments sexistes des communications, Direction des Communications, Service correctionnel, 1985. Titres et fonctions au féminin: essai d'orientation de l'usage, Office de la langue française du Québec (tekst goedgekeurd tijdens de 217e zitting van 4 aprii 1986, besluit nr. 86217253). Agriculture Canada, Guide pour éliminer des communications les stéréotypes à l'égard des sexes, Ottawa, DG des Communications, 1987. Commission de la fonction publique du Canada, Le point sur la féminisation, Ottawa, 1987. Pêches & Océans, Canada, Comment bannir le sexisme des communications, Ottawa, 1987. Secrétariat d'état du Canada, Féminisation, Lignes directrices pour la rédaction de textes, Hull, 1987. Ministère de l'éducation, Pour un genre à part entière, Dumais Hélène, Québec, 1988. Québec, Ministère de l'enseignement supérieur et de la science, Ayons bons genres ! Comment rédiger aux deux genres sans douleur, 1988. Québec, Ministère de la Justice, Féminiser ou désexiser?. (+ dépliant: "Rédaction de textes aux deux genres"), Québec, 1989. Nouveau B runswick, Condition féminine, Egalité dans les communications gouvernementales. Frédéricton, 1991.
81
■yyysyyyxMy/MMyMMyyyyyyys
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" yyyyysivyyyiiw&xytf&yyyyyyy^^
Office des ressources humaines, Politique de désexisation des textes publiés par l'Office, Québec, Les publications du Québec, 1991. Ontario, Condition féminine, La féminisation des titres et du discours au gouvernement de l'Ontario, 1992? Ministère des approvisionnements & services, Aidemémoire en vue d'une rédaction non sexiste, Dumais, Hélène, Québec, 1993. Québec, Ministère des approvisionnements et services, Politique ministérielle concernant les communications non sexistes, politique no. 20, 1993.
DENEMARKEN
1978: Wet op het verbod van seksistische discriminatie in het onderwijs en het beroepsleven; personeelsadvertenties moeten zich tot beide sexen richten, evenals in Noorwegen.
SPANJE
Plan para la igualdad de las mujeres (1988/1990). Propuestas para evitarei sexismo en el lenguaje, 1989.
FRANKRIJK
Journal Officiel de la république française. 3 maart 1984. Décrets, Arrêtés et Circulaires. Premier Ministre. Droits des Femmes, Parijs, 29 februari 1984. Journal Officiel de la République française. 16 maart 1983. Circulaire van 11 maart 1986 inzake de vervrouwelijking van de namen van beroepen, functies, rangen of titels. Parijs.
ITALIE
Raccomandazioni per un uso non sessista della lingua italiana.
82
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en faal" χ·κ->κ·>>^>:·:*κ·κ·κ-κ·κ·κ·:·κ-:-κΛκ-κ->κ·κ·κ·:-κ-χο:οκ-κ
NEDERLAND -Wet betreffende de gelijke behandeling in het arbeidsproces (verschenen in de Staatscourant 180), nr. 86.
VERENIGDE STATEN Als een van de zeer vele teksten over seksistisch taalgebruik, gaf de Amerikaanse overheid al in 1975 een studie uit over lob Titles Revisions tot Eliminate Sexand Age-Referent Language from the Dictionary of Occupational Titles en publiceerde de Bank of America in 1975 de Guidelines for the Equal Treatment of all Employees.
Verschillende grote uitgeverijen, evenals andere beroepsorganisaties, volgden: in 1977, John Wiley & Sons in New York: Wilev Guidelines on Sexism in Language, en in 1981, Houghton Mifflin Company in Boston: Eliminating Stereotypes.
-US Department of Labor. Manpower Administration. 1975. lob Title Revisions to Eliminate Sex and Age-Referent Language From the Dictionary of Occupational Titles. 3rd ed., Washington, D.C.: Government Printing Office. -Bank of America Communications Dept, Box 370000, San Francisco, CA 94137.1975. Guidelines for the Equal Treatment of all Employees in Bank of America Internal Communication. -John Wiley & Sons. New York. College Editing D e p t 1977. Wilev Guidelines on Sexism in Language: Houghton Mifflin Company. Boston. 1981. Eliminating Stereotypes. School Division Guidelines. (42 pp). (Revision of Avoiding Stereotypes: Principles and Applications. 1975). -American Society for Public Administration. 1979. The Right Word: Guidelines for Avoiding SexBiased Language: International Association of Business Communicators. San Francisco. 1977. Without Bias: A Guidebook for Nondiscriminatory Communication. Ed. J.E. Pickens, P.W. Rao, and L.C Roberts. (77 biz).
83
•yysysAwawsAV/yyy>y>VAVf^^^
:χ->χ««««ΐ«««4Μ«««<«.κ««««<^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
ZWITSERLAND Zwitserland (een drietalig land) leverde een niet te verwaarlozen bijdrage. Het "Bureau dé l'égalité des droits entre homme et femme" ging zelfs zover dat het voor het Zwitsers taalgebruik een Dictionnaire féminin-masculin des professions, titres et fonctions électives publiceerde, een zeer nuttig hulpmiddel. In Zwitserland hebben ook twee gedeputeerden in 1984 een motie ingediend om de Grand Conseil uit te nodigen om de terminologie aan de gelijkheid van de sexen aan te passen, aangezien het stelselmatig gebruik van het mannelijk vrouwen veelal buiten spel plaatst en hun hun identiteit ontneemt
INTERNATIONALE INSTELLINGEN De Europese wetgeving, die werd vervat in de EG-richtlijn betreffende de gelijke behandeling van vrouwen en mannen (toegang tot beroep, opleiding en bevordering) vormde in wezen het begin van de bewustwording op dit gebied. Vervolgens werd dit principe overgenomen in communautaire actieplannen (positieve acties), en in de tweede resolutie van de Raad van de EG (24 juli 1986, bevordering van gelijke kansen voor vrouwen) en de aanbeveling van 24 november 1987 van de Commissie van de EG (beroepsopleiding van vrouwen)
EUROPESE UNIE -De ontwikkeling van de werkgelegenheid. <SYSDEM. Europees Documentatiesysteem inzake werkgelegenheid. Nr 1 (1990) -Positieve actie in Europees verband B: > 2e resolutie van de Raad van de EG van 24 juli 1986 inzake de bevordering van gelijke kansen voor vrouwen en > de aanbeveling van 24 november 1987 van de Commissie van de EG inzake de beroepsopleiding van vrouwen
84
■:-ΧΛ:.χ.;.χ.χΛχ.χ.χ.χ. : .Μ.χ.χ.χ.χ<.χ.:.χ.χ.χ.χ.:^
OXWM<««««<^\XSN\\\\\N^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" xxx*x*>xx<*x<wX:x:xxx*:x^x.^
RAAD VAN EUROPA
Recommandation No. 5 (90) 4 du Comité des Ministres aux Etats Membres sur l'Elimination du Sexisme dans le Langage et Exposé des Motifs, Straatsburg, 6 juni 1990, EG (90) 3. Comité van Ministers. Déclaration sur l'Egalité des Femmes et des Hommes (aangenomen in Straatsburg door het Comité van Ministers op 16 november 1988, lors de sa 83e session). Comité van Ministers. Aanbeveling nr. 5 (90) 4 van 21 051990 door het Comité van Ministers op 21 februari 1990 gedaan tijdens de 434e vergadering van afgevaardigden van ministers).
ILO
Resolutie inzake gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van werkgelegenheid (aangenomen op 27 juni 1985 tijdens de 71e zitting van de Internationale Arbeidsconferentie, Genève, 1985) (1)
VN
UNESCO: resolutie aangenomen door de algemene conferentie op 13 november 1987 tijdens de 24e zitting (2) Resolutie 32/4 aangenomen door de Commissie voor de omstandigheden van de vrouw tijdens de 32e zitting (Wenen, 1423 maart 1988) (1).
85
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en taal"
BASISBIBLIOGRAFIE
Gezien de beperkte hoeveelheid ruimte die voor deze studie beschikbaar is en getrouw aan de informatietaak die ons is opgedragen, zien wij ons genoodzaakt een beknopte bibliografie op te nemen en niet de door de auteur gebruikte bibliografie, die een veertigtal bladzijden en ongeveer 700 titels omvat
Actes & Verslag van het eerste internationaal symposium over vrouwentaai? mannentaal?. uitgegeven door OCOEC-Stad Antwerpen, mei 1993 ADRIAENS, G. (1981): Vrouwelijke beroepsnamen in het Nederlands. Een synchronisch overzicht en een taalevolutieve benadering. (Ongepubliceerde licentiaatsverhandeling). Leuven 1981. Advertising Handbook. EOC for Northern Ireland. AEBISCHER, V. - Les Femmes et le Langage. Représentations sociales d'une différence. In: Presse Universitaires de France, sociologie d'aujourd'hui, Parijs, 1985.
ALPHEN, I. van (1983) - Een vrouw een vrouw, een woord een woord. Over de gelijke behandeling van vrouwen en mannen en de konsekwenties voor beroepsbenamingen in het Nederlands. In: Tijdschrift voor vrouwenstudies 4, 2, 1983, 306-315.
APPRILL, C. - Déclaration. 32ème session de la Commission de la Condition de la Femme de l'ONU (Wenen, 14-23 mars 1988). APPRILL, C. - Egalité des sexes et langage. In: Forum du Conseil de l'Europe, september 1988. Beroepsbenamingen (Wijziging in het leerlingwezen). Ministerie van Onderwijs & Wetenschappen. 13/8/82. BODINE, A. (1975) - Androcentrism in Prescriptive Grammar: Singular "they", Sex-ind efinite "he", and "he or she". In: Language in Society 4 (2), 1975, 129-146. BOEL, E. (1976) - Le genre des noms désignant les professions et les situations féminines en français moderne. In: Revue Romane 11 (1), 1976, 16-73.
86
■::·:-:.:*:.:.:.:.Μ««*:««·:«·:*χ^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
BOTH, N. e.a. (1980) Seksismen in Van Dale. In: Moer 1980 (1),27.
BRANDENBERG, G. (1987) Die Töchter Egalias. Verlag Frauenoffensive, München.
BRAUN,
Peter
Tendenzen
in der
deutschen
Gegenwartssprache,
UrbanTaschenbüch
Kohlhammer.
BRINKMANN, J. B iologischer un grammatikalischer Unsinn, In: Frauenpress. Keulen 2/1986.
BROUWER, D. e.a. (1978) Vrouwentaai en mannenpraat. Verschillen in taalgebruik taalgedrag in relatie tot de maatschappelijke rolverdeling. Van Gennep, Amsterdam, 1978.
BROUWER, D. (1980b)Seksisme in schoolboeken Nederlands: Marie blijft breien. In: Moer 1980 (2), 3236.
Citoyennes à part entière Décret: terminologie. No. 3 1 , mei 1984.
Citoyennes à part entière L'usage de leur nom marital ne saurait être imposé aux femmes qui ne le souhaitent pas. Ministère des Droits de la Femme, no. 32, juni 1984.
Commission de Terminologie Séance plénière du 26 avril 1984. Toespraak van Yvette Roudy. Parijs.
Commissione Nazionale per la Realizzazione della parità tra Uomo e Donna. Immagini maschili e femminili nei testi per le elementari. Presidenza del Consiglio dei Ministri. Rome, 1986.
Conseil de l'Europe Initiatives prises au plan national pour traduire l'égalité des sexes dans le langage. (CEEG (88) 28, Straatsburg, december 1988.
Conseil de l'Europe L'égalité des sexes et la Convention européenne des Droits de l'Homme. EG (89) 3. Straatsburg. 1989.
Council of Europe Recommendation No 5 (90) 4 of the Committee of Ministers to Member States on the Elimination of Sexism from Language. Aangenomen door de CoM op 21 februari 1990 tijdens de 434ste bijeenkomst van de Afgevaardigden van de Ministers.
87
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Consideraciones de trabajo sobre actualización y perfeccionamiento de los instrumentos y valoración de los libros de texto. Ministerio de Educación y Ciencia-Dirección general de Educación Basica. December 1985. Contrastes - La Différence Sexuelle dans la Langage. Nice. Oktober 1989. Corse Matin - Benoîte Groult: la place de la femme dans les mots et la misogynie de la langue française. 2/12/1985. DARTER, P. - English as she is written. In: Terminologie & traduction
DELEU, R. - Eén werk, twee namen? In: Toestanden 1/15. 23/12/1988. De Morgen - Australië pakt seksistisch taalgebruik aan - 9/11/1988. De Morgen - De direkteur-generaal is in zwangerschapsverlof. PGE 8/12/1988. De Morgen - Omstreden politica wordt eerste vice-presidente in Zwitserland. 9/12/1988. De Standaard - S W : Beroepsnamen zijn niet seksevrij. VJA. 14/2/1990. Dictionnaire féminin-masculin des professions, titres et fonctions électives. Editions du Bureau de l'Egalité des Droits entre Homme et Femme, Genève, 1990. Discriminations basées sur le sexe dans les offres d'emploi (Europees colloquium). Compte rendu. Solidarité Femmes Emploi. Brussel. "Doktorin" wird zur Regel, Presse- und Informationsstelle der Landesregierung Schleswig-Holstein, Kiel, 12-9-1988. Donne è linguaggio. Gruppo promozione donna. In: Dialogo. Milaan. 1986.
DUMAIS, H. - La féminisation des titres et du discours au Québec, Une bibliographie, Cahier 12, Les cahiers de recherche du GREMF, Groupe de recherche multidisciplinaire féministe, Université Laval, Québec, 2/1987.
DUMAIS, H. - La féminisation des titres et du discours au Québec, Bibliographie mise à jour (19871993), Québec, april 1993.
88
■yyyyyyyyy*föyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyy*y:yy·::^
~ ··■·■··· y-:>>yy.->>>>>>^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :-::-:·κ·κ·κ·χ·»χ*κ·κ-κ-:^*:<*κ*κ·:Λ:·κ-χχ-κ-;-κ^
DUPUIS H., MARTIN A. La féminisation des titres et les leaders d'opinion: une étude exploratoire, Langues et sociétés, Gouvernement du Québec, september 1985.
DURAND, M. (1936) Le Genre grammatical en français parlé à Paris et dans la région parisienne. Parijs. 1936.
EUBBEN, M.C. & VANDERHAEGHEN C. Les stéréotypes féminin et masculin dans la bande dessinée pour enfants et adolescents d'expression française. In: Revue de l'Institut de Sociologie. U.L.B., 1982, 34.
FAUST, N., El lenguaje de los hombres y mujeres en Coccama, Peru Indigena. 1963. 10.
Au Féminin, Guide de féminisation des titres de fonction et des textes, Les publications du Québec. Gouvernement du Québec, mei 1991.
Vervrouwelijking van de communautaire talen, Terminologie & vertaling, no. 2/1989, Commissie van de Europese Gemeenschappen,ISSN 02567873 (inclusief 20 artikelen van elke enige pagina's over het thema vervrouwelijking in de taal).
Les femmes et le langage Groupe de travail des OIC en Belgique, Décennie de la femme et préparation Nairobi 1985, mei 1985.
Gevraagd. Aanzet tot een discussie over het wijzigen van de beroepsbenaming in het kader van de wet gelijke behandeling mannen en vrouwen. Uitgave van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Aktiegroep Man Vrouw Maatschappij, Den Haag, 1982.
G.I.E.R.F. Perscommuniqué: Embargo: 24 décembre 1986. Onderwerp: Kerstcadeau aan de'Académie
française
betreffende
de vervrouwelijking
van de taal.
Van de: Groupe
Interdisciplinaire d'Enseignement et de Recherche Féministes de l'Université du Québec à Montréal.
CLEICHBEHANDLUNG V O N MÄNNER
UND FRAUEN IN DER RECHTSSPRACHE HAT
VERFASSUNGSRANG, Presse und Informationsstelleder LandesregierungSchleswigHolstein, 510 88.
Zur Gleichbehandlung von Frauen u. Männer in der Amtssprache. (Sabine Drechsler, Hildegard Schaub). Saarbrücken. Der Chef der Staatskanzlei. Januari 1990.
89
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
Gleichstellung der Frau in der Rechtssprache, Presse- und informationsamt der Bundesregierung, Bonn, 2. April 1990. GROEN-RUSCH, A. e.a. (1979) - Richtlijnen ter vermijding van seksisme in teksten en illustraties. (Uitgave van de werkgroep "Taaiseksisme" Nijmegen). De Feeks, Nijmegen 1979. GUENTHERODT
I.,
Behördliche
Sprachregelungen
gegen
und
für
eine
sprachliche
Gleichbehandlung von Frauen und Männer, LB. 69/80, 22-36. GUENTHERODT I., Berufbezeichnungen für Frauen. Problematik der deutschen Sprache im Vergleich mit Beispielen aus dem Englischen und Französischen. In: Osnabrücker Beiträge zur Sprachtheorie (OBST). Beihefte 3. 1979, 120-132. GUENTHERODT I., Androzentrische Sprache in deutschen Gesetzestexten und der Grundsatz der Gleichbehandlung von Männer und Frauen. In: Muttersprache 94. 1983/4, 271-289. Androcentric Language in German Legal Texts and the Principle of Equal Treatment for Women & Men. In: lournal of Pragmatics 8 (1984) 241-260, Noord-Holland. GUENTHERODT I., Die Zähigkeit sprachlicher Ungleichbehandlung in Deutschland - eine Folge der Verteibung von Frauen aus Wissenschaft und Justiz im Dritten Reich? Jahrestagung der Gesellschaft für angewandte Linguistik (GAL), Universität Hamburg 1986. HADEN, E.F. & JOLIAT E.A., (1940) - Le genre grammatical des substantifs en franco-canadien empruntés à l'anglais. In: Publications of the Modem Language Association. LV.
HELLINGER, M. - Zum Gebrauch weiblicher Berufsbezeichnungen im Deutschen-Variabilität als Ausdruck aussersprachlicher Machtstrukturen, LB 69, S. 37-58. HERAS Y TRIAS, P. El papel de la mujer en la Enseñanza y en el libro de texto en Cataluna. Premio Clara Campoamor 1985 del Instituto de la Mujer. Het Nieuwsblad - Studie bevestigt clichés over "vrouwenberoepen". L.Dm. 12/12/1990. Het Volk - Vrouwen in mannenberoepen. D.M. 20/3/1989. HUBERS,G.-Bakerpraatjes en vrouwenlogi ka. Instituut voor Algemene Taalwetenschap, Universiteit van Amsterdam.
90
yyyy+yyyyyyyyyyyyyyyyyyyyyy-yyyyyyyyy:-yy·:-·-
χχχνΧ·χ·χ·χχ:χΧν:ο:ν:·:νΧνΧ·χ·χ·>κ·:·Χ'ΧΧχ·:κχχ· x x x x · : χ·κ·κ·χ·' '
■ '
: : χ::::·κοχκ*:κ·κ·κ*χ·>>>κ*χχ%\\χχχχχ^^^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal" :·χ·:-κ*κ·κ*κ·κ·:οχ.κ·κ-κ-κ*κ-κ·χ%*:-:·κ·:.κ·κ-κ.:·κ·κ*^^
Igualdad de sexos en el lenguaje. Consejo de Europa. Comisión de terminologia en el Comité para la igualdad entre mujeres y hombres. Quinta reunion, mayo 1986.ÖMALHEIROS, E., Profissões no masculino e no feminino em Portugal, In: Terminologie & vertaling.
MARTYNA, W. What does 'he' mean? Use of the generic masculine. In: lournal of Communication, Winter, 1978.
MARTYNA, W. (1980) The Psychology of the Generic Masculine. In: Sally McConnellGinet et al., eds., Women & Language in Literature & Society. New York: Praeger.
Médias & Langage La Langue Française au Féminin. B imestriel, no. 1920, Parijs, 1984.
MEILLET, A. (1921 ) La Catégorie du genre et les conceptions des Indoeuropéens. In: Linguistique historique et comparée. I.
MILLER, C. en SWIFT, K. (1976): Words and Women: New Language in New Times. New York, 1976.
MILLER, C. en SWIFT, K. Words and Women. Language and the Sexes. Penguin B ooks. Harmondsworth 1979.
MILLER, C. en SWIFT, K. (1980) The Handbook of NonSexist Writing, Women's Press.
Modelos masculino y feminino en los textos de ECB Edición preparada por Nuria Carreta y pilar Careaga. Instituto de la Mujer. Serie Estudios. No. 14, 1987.
MOULTON, J. The Myth of Neutral 'Man'. In: VetterlingB raggin, M. e.a. (eds.) Feminism and Philosophy. New Jersey, 1978, 124138.
MOULTON, J. et al (1978) Sex B ias in Language Use: Neutral Pronouns that aren't, American Psychologist 33 (11 ), 10326.
MÜLLER, U. (1988) Empfehlungen für eine zeitgemässe, Frauen u. Männer angemessen berücksichtigende
Verwaltungssprache
der
Landeshauptstadt
Hannover,
Das
Referat
fürGleichstellungsfragen, Hannover, nov. 1988.
N.A.L.G.O. Watch your Language! Nonsexist Language. In: a Guide for Nalgo Members. Londen.
91
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: Vrouw en Taal" yyyyMiwwv»Mwwxm^^
National Union of Journalists (1982) - Non-sexist Code of Practice for Book Publishing, N.U.J. NIEDZWIECKI, P. (1984) - Le langage des femmes. AILA Brussels, 7th World Congress of Applied Linguistics, Vol. 1. NIEDZWIECKI, P. (1985) - Le langage des femmes. L'Orthophoniste. Frankrijk, 1985. NIEDZWIECKI, P. (1985) -About Thespian Characteristics of Women's Language. In: IAV, European Workshop on Language, Sexism & Education. Europäische Akademie Berlin. NIEDZWIECKI, P. - Voix de Sirène, voix de Stentor. In: Info des métiers de la musique. Le Mans. 1988. NIEDZWIECKI, P. - Directeur ou directrice. Enquête sur la dénomination des professions. In: {S}, no. 3, 5/1989. NIEDZWIECKI, P. (1989) - Bestaat er een vrouwentaai? In: NVR. Brussel, 1/1989. NIEDZWIECKI, P. (1989) - Les principes de féminité et de masculinité dans Shakespeare. In: Contrastes. Parijs. 1989. NIEDZWIECKI, P. (1990) - Emploi Hypocoristique et Sémiologique du Diminutif. In: Slavica Gandensia. Gent, april 1990. NIEDZWIECKI, P. - Madame Antoine. Ed. des Quatre-Vents, L'Avant-Scène, Parijs, maart 1990. NIEDZWIECKI, P. - Vrouwelijke beroepsnamen. Taaiseksisme. In: Zuidnederlandse maatschappij. Anwerpen. 4/1990. NIEDZWIECKI, P. - Feminiseringscode in het Frans, Nederlands en Duits, Kabinet van de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Emancipatie, Brussel, juni 1991.
NIEDZWIECKI, P. - Langage des femmes. In: Intuitions. Brussel-Parijs. 9/1992. NIEDZWIECKI, P. - La langue au féminin, uitg. door OCOEC-Stad Antwerpen, mei 1993. NIEDZWIECKI, P. - Hoe vrouwelijk is taal?, uitg. door OCOEC-Stad Antwerpen, mei 1993.
92
: : : : ::Χ·Χ· : : : ::■:::::x.:·:::^
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
NIEDZWIECKI, P. Au féminin, code de féminisation à l'usage de la francophonie. Librairie Nizet, Parijs, 1994.
NIEDZWIECKI, P. Les mots pour la dire, Ed. labor, B russel, jan. 1995.
NILSEN, A.P. e.a. (eds.) Sexism and Language Urbana, III., 1977.
Propuestas para evitar el sexismo en el lenguaje, Ministerio de Asuntas Sociales, Instituto de la mujer, Madrid.
PUSCH, Luise F. Der Mensch ¡st ein Gewohnheitstier, doch weiter kommt man ohne ihr (...). Linguistische B erichte 1979, nr 63, 84102.
PUSCH, Luise F. (1984) Das Deutsche als Männersprache. Suhrkamp 1217, Frankfurt/Main, 1984.
Recomendaciones para un uso no sexista de la lengua. Departamento de la Dona; Conseillera de Cultura. Educación y Ciencia de la Generalität Valenciana. 1987.
RICHTLINIENZURVERMEIDUNGSEXISTISCHENSPRACHGEBRAUCHS,ln:LinguistischeBerichte. 69, S. 1521. LB /71, S. 17.
ROMEINVERSCHOOR, Α. (1978) Seksisme en taal. In: Opzij 6 (2), 1978, 2425.
RUIJSENDAAL, E. Gevraagd... B eroepsnamen in beweging. In: Tijdschrift voor vrouwenstudies 4, 2, 1983.
SABATINI, Alma Occupational Titles in Italian: Changing the Sexist Usage. In: Hellinger. S. 6475.
SABATINI, A. Raccomandazioni per un uso non sessista della lingua italiana. Commissione nazionale per la realizzazione della parita dei diritti tra uomo e donna. Presidenza del Consiglio dei Ministri. Romagiugno 1985.
SCHRAMM, H. (1981) Frauensprache Männersprache, Frankfurt/B erlin/München.
SCHRÄPEL, B. (1983) Über die sprachliche Gleichbehandlung von Frauen u. Männer. In: lahrbuch für Internationale Germanistik, Jg. 15 Heft 1, S. 4069.
93
:■: χ-χ-:-χχ·χ.χ·χ<«·χί·χ
Themanummer bij Vrouwen van Europa, nr. 40: "Vrouw en Taal"
VyyyWSSSAVSAVMVSSSAV^^^^^
SMET, M. - Vraag om advies van de Emancipatieraad over het geslacht van beroeps- en functienamen. Kabinet van de Staatssecretaris voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie, Brussel, juli 1988.
SMET, M. - Nota ter voorbereiding van de vergadering mbt het geslacht van beroeps- en functienamen op maandag 30 januari 1989. Kabinet van de Staatssecretaris voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie, Brussel. SPENDER, D. - Man Made Language. London: Routledge & Kegan Paul. 1980. SPRACHLICHE
GLEICHBEHANDLUNG
VON
FRAU
UND
MANN,
Tätigkeit
der
Gleichbehandlungskommission, Pressegespräch bei der Gleichbehandlungskommission beim BM für Arbeit und Soziales am 14. April 1988. TRÖMEL-PLÖTZ, Senta (1982) - Frauensprache: Sprache der Veränderung. Fischer Taschenbuch Verlag, Frankfurt/Main, 1982. TRÖMEL-PLÖTZ, S. (1978) - Linguistik und Frauensprache. In: Linguistische Berichte 57,1978, 4968. TRÖMEL-PLÖTZ, S. (1980) - Sprache, Geschlecht und Macht, ln:Linguistische Berichte 69/80. US Department of Labor, Job Title Revisions to Eliminate Sex- & Age-Referent Language from the Dictionary of Occupational Titles. 3rd ed. Washington D.C.. VALÍAN, V. - Linguistics and Feminism. In: Vetterling-Braggin e.a.: Feminism and Philosophy, 1978, 154-166. WODAK,
R.,
FEISTRITZER, O ,
MOOSMULLER,
S. &
DOLESCHAL,
U.
-
Sprachliche
Gleichbehandlung von Frau und Mann. In: Schriftenreihe zur sozialen und beruflichen Stellung der Frau 16/1987. YAGUELLO, M. - Les mots et les femmes. Essai d'approche sociolinguistique de la condition féminine. Pavot, Parijs, 1979. ZIMMERMAN, D. & WEST, C. (1975) - Sex roles, Interruptions and Silences in Conversation. In: B. Thome & N. Henley (eds.), Language and Sex: Difference and Dominance. Rowley,
94
THEMANUMMERS BIJ VROUWEN VAN EUROPA
"Vrouwen van Europa" wordt, evenals de Themanummers bij Vrouwen van Europa gepubliceerd in de negen talen van de Europese Gemeenschap. Hieronder treft U de nog beschikbare uitgaven aan : Nr. 30 -
Vrouwen in cijfers (1989)
Nr. 31 -
Kinderopvang en - verzorging in de Europese Gemeenschap 1985 - 1990 (1990)
Nr. 32 -
Vrouwen van Hongarije (1991)
Nr. 33 -
Vrouwen in de Franse Revolutie (1991)
Nr. 34 -
Gelijke kansen voor vrouwen en mannen - Derde Communautaire actieprogramma op middellange termijn - 1991-1995
Nr. 35 -
Vrouwen en mannen in Europa vandaag - de houding tegenover Europa en de politiek
Nr. 36 -
De Positie van de Vrouwen op de Arbeidsmarkt
Nr. 37 -
1492 : De positie van Vrouwen
Nr. 38 -
Vrouwen en Ontwikkeling
Nr. 39 -
De vrouwen in Polen
"Vrouwen van Europa" en zijn Themanummers worden regelmatig toegezonden aan iedereen die daarom vraagt (leidinggevenden in vrouwenorganisaties, parlementaries, vakbondsmensen, journalisten, bibliotheken, onderzoekcentra, overheidsdiensten, enz.). Zij moeten bij hun verzoek wel opgeven waarin zij vooral belang stellen.
Verantwoordelijke : Véronique Houdart-Blazy Hoofd Dienst Vrouwenvoolichting Wetstraat 200 1049 Brussel BELGIË ISSN 1012-19ÖX Catalogusnummer : CC-AG-94-OOl-NL-C