1
Ministerie van Justitie
Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Onderdeel Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Onderwerp
Afdeling bestuurlijke en juridische zaken 22 januari 2007 5464485/07 2060703770 Kamervragen inzake aansprakelijkheid automobilist bij een aanrijding met een fiets
Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 00
Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Naar aanleiding van de kamervragen, ingezonden d.d. 29 november 2006, deel ik u mee, tevens namens de minister van Verkeer en Waterstaat, dat de vragen van het voormalig lid van uw Kamer Van Oudenallen (destijds groep Van Oudenallen) inzake aansprakelijkheid automobilist bij een aanrijding met een fiets, worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage. De Minister van Justitie,
5464485/07/22 januari 2007
2060703770 Vragen van het lid Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen) aan de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Justitie over aansprakelijkheid automobilist bij een aanrijding met een fiets. (Ingezonden 29 november 2006) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------Vraag 1 Is het waar dat in het verleden op basis van jurisprudentie is bepaald dat bij een aanrijding tussen een auto en een fiets, de automobilist altijd geheel of gedeeltelijk aansprakelijk wordt gesteld, ook in het geval dat het ongeluk door de fietser is veroorzaakt? Vraag 5 Wat gebeurt er als een automobilist die verzekerd is met zijn auto buiten zijn schuld bij een ongeluk betrokken raakt, dat door een fietser veroorzaakt is? Betaalt dan de automobilist zijn schade en de schade van de fietser? Antwoorden vraag 1 en 5 De wet en de jurisprudentie bieden aan ongemotoriseerde verkeersdeelnemers extra bescherming tegen de gevaren van het gemotoriseerde verkeer. Op grond van artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) is de eigenaar of houder van het motorrijtuig aansprakelijk voor schade, toegebracht aan fietsers, voetgangers of wegmeubilair, jegens een fietser of een voetganger, tenzij hij overmacht aannemelijk maakt. In de jurisprudentie is aan het beroep op overmacht vanwege het gevaarzettende karakter van motorrijtuigen een steeds strengere uitleg gegeven, waardoor in de praktijk slechts bij hoge uitzondering overmacht aannemelijk gemaakt kan worden. Indien een beroep op overmacht niet mogelijk is, wil dat echter nog niet zeggen dat de eigenaar of houder van het motorrijtuig aansprakelijk is voor de gehele schade. Denkbaar is dat het slachtoffer zelf heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Artikel 6:101 Burgerlijk Wetboek (BW) brengt dan in beginsel mee dat het slachtoffer zijn schade niet of niet geheel vergoed krijgt. De Hoge Raad heeft echter beslist (HR 28 februari 1992, NJ 1993, 566 en HR 24 december 1993, NJ 1995, 236) dat ook indien een volwassen voetganger of fietser door een fout aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen, de billijkheid eist dat bij de verdeling van de schade over de betrokkenen tenminste 50 % van de schade ten laste van de bestuurder van het motorrijtuig wordt gebracht wegens de verwezenlijking van het daaraan verbonden gevaar. Dit is slechts anders bij opzet of bewuste roekeloosheid van de fietser of voetganger. Dit noemt men ook wel de 50%-regel. Belangrijk is dat artikel 185 van de WVW 1994 van overeenkomstige toepassing is wanneer het gaat om schade toegebracht aan een motorrijtuig (of de inzittenden daarvan) bij een verkeersongeval 2/7
5464485/07/22 januari 2007
door een fietser of voetganger. Het gevolg daarvan is dat een automobilist zijn schade, geleden door een onrechtmatige daad van een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer (bijvoorbeeld een fietser), alleen vergoed kan krijgen indien diens gedrag voor hem overmacht in de zin van artikel 185 WVW oplevert. Levert het gedrag van de fietser voor de automobilist geen overmacht op, dan dient de automobilist op grond van artikel 6:101 BW in beginsel steeds een deel van de schade zelf te dragen. De 50%-regel speelt daarbij geen rol.
Vraag 2 Is het waar dat kinderen onder de 14 jaar die op een fiets een ongeluk veroorzaken voor 100% zijn vrijgesteld van schadeclaims? Zijn ouders in dit geval niet aansprakelijk en dienen zij niet verplicht een WA-verzekering te hebben? Is een vrijstelling van schadeverhaal voor kinderen onder de 14 jaar niet onredelijk? Zo neen, waarom niet? Antwoord Kinderen tot 14 jaar zijn geheel ontslagen van aansprakelijkheid ingevolge artikel 6:164 BW. De ouders zijn in plaats van het kind aansprakelijk indien de schade is veroorzaakt door een gedraging van een kind en deze gedraging als een onrechtmatige daad zou kunnen worden toegerekend aan het kind (6:169 lid 1 BW). Ouders zijn niet verplicht om ten behoeve van hun kinderen een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. In het geval er een aansprakelijkheidsverzekering wordt afgesloten, zal deze alleen de onopzettelijke toegebrachte schade dekken. In de jurisprudentie is bepaald dat een kind jegens de voor een verkeersongeval aansprakelijke persoon in beginsel recht heeft op volledige vergoeding van zijn schade, ook als het door onvoorzichtig gedrag zelf mede aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen. Dat is slechts anders indien de gedragingen van het kind opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid ter zake van aanrijding opleveren. De leeftijdsgrens werd daarbij getrokken bij 14 jaar, analoog aan artikel 6:164 BW. Een consequentie van deze eigen-schuldregel voor voetgangers en fietsers onder de 14 jaar is dat een bestuurder van een motorrijtuig bij het aanrijden van zo’n kind ook geen beroep op overmacht kan doen. Hier wordt dan ook gesproken over de 100%-regel. De reden voor bescherming van kinderen onder de 14 jaar ligt in het feit dat kinderen door hun impulsiviteit en onberekenbaarheid aanzienlijk meer gevaar te duchten hebben van het
3/7
5464485/07/22 januari 2007
gemotoriseerde verkeer. De gevolgen van een aanrijding zijn juist voor kinderen bijzonder ingrijpend, in het bijzonder wanneer het om blijvend lichamelijk of geestelijk letsel gaat. Vraag 3 Hoe is dit geregeld in landen als Engeland, Frankrijk en Duitsland? Antwoord Kort weergegeven geldt voor wat betreft de verkeersaansprakelijkheid in Frankrijk, Duitsland en Engeland het volgende. In Frankrijk geldt een wet die het slachtoffer van een verkeersongeval waarbij een motorvoertuig is betrokken, een recht op schadevergoeding geeft jegens de bestuurder of houder van dat voertuig. De mogelijkheid voor de automobilist om een beroep te doen op overmacht of eigen schuld is in de rechtspraak zeer restrictief uitgelegd, zodat er in feite sprake is van een absolute aansprakelijkheid. In Duitsland geldt een stelsel van risicoaansprakelijkheid waarbij de houder van een motorvoertuig aansprakelijk is wanneer hij in een verkeersongeval betrokken is waarbij schade aan personen of zaken wordt veroorzaakt. Hier zijn overmacht en eigen schuld van het slachtoffer wel als belangrijke verweermiddelen gehandhaafd. In Engeland gaat de rechtspraak nog steeds uit van foutaansprakelijkheid, hoewel de bij verkeersaansprakelijkheid gehanteerde interpretatie van foutaansprakelijkheid een verschuiving in de richting van risicoaansprakelijkheid te zien geeft.
Vraag 4 Hoeveel ongelukken waren er in 2004 en 2005 in Nederland waarbij fietsen betrokken waren en bij hoeveel ongelukken was de fietser de veroorzaker van het ongeluk? In hoeveel gevallen betrof het kinderen onder 14 jaar? Vraag 6 Is er een goed inzicht in de schuldvraag bij ongelukken waarbij fietsers betrokken zijn? Zo neen, bent u bereid dit inzicht zo snel mogelijk te verwerven? Antwoorden vraag 4 en 6
4/7
5464485/07/22 januari 2007
Er worden in Nederland geen statistieken bijgehouden in welke gevallen de fietser de veroorzaker van het ongeval is geweest. Wel kan een beeld worden gegeven van verkeersongevallen waarbij fietsers betrokken zijn. De cijfers zijn afkomstig van de Adviesdienst voor Verkeer en Vervoer (AVV). In 2004 zijn 180 fietsers in het verkeer om het leven gekomen en in 2005 bedroeg het aantal 182; het aantal kinderen onder de 15 jaar bedroeg respectievelijk 22 en 14. In 2004 zijn 7742 fietsers als gevolg van een verkeersongeval in het ziekenhuis opgenomen en in 2005 bedroeg dit aantal 8185; het aantal kinderen dat in het ziekenhuis is opgenomen als fietser met letsel onder de 14 jaar bedroeg respectievelijk 1228 en 1255. Verder kan in zijn algemeenheid het volgende worden gemeld. Jaarlijks worden er gemiddeld 67.000 fietsers behandeld op een afdeling van de spoedeisende hulp in een ziekenhuis (SEH). De meeste fietsers raken gewond doordat ze van de fiets vallen. Eén op de tien slachtoffers loopt letsel op bij een botsing met een personenauto. Zeven procent botst tegen een obstakel. Bij de SEHbehandelingen betrof het in 34% van de gevallen kinderen tot en met 15 jaar. Vraag 7 Als een fietser die weet dat hij als hij fietst licht moet hebben, geen licht heeft, geldt hij dan nog steeds als de zwakkere weggebruiker? Antwoord Doorslaggevend voor de vraag of aan een verkeersdeelnemer extra bescherming dient te worden gegeven, is of sprake is van een gemotoriseerde of van een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Een fietser zonder licht is een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer en valt daarmee onder de te beschermen verkeersdeelnemers. Vraag 8 Waarom geldt een WA-verzekering niet als dekking voor fietsers als zij een ongeluk veroorzaken? Antwoord Vanwege het gevaarzettend karakter van gemotoriseerd verkeer zijn eigenaren of houders van motorrijtuigen wettelijk verplicht een aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAMverzekering) af te sluiten. Voor ongemotoriseerde verkeersdeelnemers, waaronder fietsers, geldt deze wettelijke verzekeringsplicht niet. Uiteraard staat het fietsers wel vrij om een Aansprakelijkheidsverzekering voor Particulieren (AVP-verzekering) af te sluiten.
5/7
5464485/07/22 januari 2007
Vraag 9 Wat is de reden dat een fietser wel zou mogen deelnemen aan het verkeer zonder verzekering, terwijl automobilisten, scooters, en brommers dat niet mogen? Antwoord De bijzondere beschermingsregels zijn herleidbaar tot de mate van gevaarzetting in het verkeer. De extra bescherming is gebaseerd op de risico’s die het gemotoriseerd verkeer in het leven roept. Vraag 10 Bent u bereid met een voorstel te komen dat een fietser wel degelijk een fietsverzekering dient te nemen, en anders strafbaar is? Zo neen waarom niet? Antwoord Aan de wettelijke regeling ligt de gedachte ten grondslag dat aan ongemotoriseerde verkeersslachtoffers extra bescherming geboden dient te worden tegen de gevaren van het gemotoriseerde verkeer. Dat is de reden dat een wettelijke verzekeringsplicht geldt voor het gemotoriseerde verkeer en niet voor het ongemotoriseerde verkeer. Deze overweging geldt niet voor fietsers, onverminderd de mogelijkheid dat zij zich vrijwillig tegen aansprakelijkheid kunnen verzekeren. Vraag 11 Waarom zou de regel dat een fietser niet aansprakelijk is als hij of zij willens en wetens geen verlichting heeft niet kunnen vervallen? Wordt hiermee bedoeld dat je niet aansprakelijk bent en daarboven op nog een extra verkeersovertreding mag maken die verkeersgevaarlijk is? Vraag 12 Dient de regel dat een fietser die deelneemt aan het verkeer niet aansprakelijk zou zijn niet in heroverweging te worden genomen? Antwoorden vraag 11 en 12 Aan artikel 185 WVW ligt de gedachte ten grondslag dat ongemotoriseerde verkeersslachtoffers extra bescherming geboden dient te worden tegen de gevaren van het gemotoriseerde verkeer. Zoals hiervoor is aangegeven is de fietser die zelf schuld heeft niet onder alle omstandigheden van aansprakelijkheid gevrijwaard. Vraag 13
6/7
5464485/07/22 januari 2007
Is het standaardprocedure dat bij een ongeluk tussen een fietser en een auto een blaastest bij beide verkeersdeelnemers wordt afgenomen? Hoeveel is dan het toegestane promillage voor de fietser? Als dit niet standaard wordt gedaan, bent u bereid dit maximum aan alcohol voor de fietser en een verplichte test bij ongelukken alsnog in te voeren? Zo neen, waarom niet? Antwoord In de praktijk wordt gewerkt volgens het principe “botsen is blazen”. Zowel voor de fietser als de automobilist geldt een wettelijk maximaal alcoholpromillage van 0,5 promille. Daarnaast geldt voor beginnende bestuurders van rijbewijsplichtige voertuigen een lager promillage, te weten 0,2 promille.
1) ANWB Kampioen november 2006, blz. 8, ingezonden brief en antwoord ANWB rechtshulp
7/7