EUROPEES PARLEMENT 1999
« «« « « « « « « « ««
2004
Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid
VOORLOPIGE VERSIE 2000/2243(COS) 14 maart 2001
ONTWERPVERSLAG over het werkdocument van de Commissie: Perspectieven en prioriteiten voor het ASEM-proces (ontmoeting Azië-Europa) in het nieuwe decennium (COM(2000) 241 – C5-0505/2000 – 2000/2243(COS)) Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid Rapporteur: Olivier Dupuis
PR\433596NL.doc
NL
PE 294.868
NL
PE 294.868
NL
2/13
PR\433596NL.doc
INHOUD Blz. PROCEDUREVERLOOP...................................................................................................... 4 ONTWERPRESOLUTIE....................................................................................................... 5 TOELICHTING .................................................................................................................. 13 ADVIES VAN DE COMMISSIE INDUSTRIE, EXTERNE HANDEL, ONDERZOEK EN ENERGIE................................................................................................................................
PR\433596NL.doc
3/13
PE 294.868
NL
PROCEDUREVERLOOP Bij schrijven van 19 april 2000 deed de Commissie het werkdocument Perspectieven en prioriteiten voor het ASEM-proces (ontmoeting Azië-Europa) in het nieuwe decennium (COM(2000) 241 – 2000/2243(COS)) toekomen aan het Parlement. Op 23 oktober 2000 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van het werkdocument naar de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid als commissie ten principale en naar de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie als medeadviserende commissie (C5-0505/2000). De Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid benoemde reeds op haar vergadering van 12 juli 2000 Olivier Dupuis tot rapporteur. De commissie behandelde het werkdocument van de Commissie en het ontwerpverslag op haar vergadering van ##. Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met ... stemmen voor en ... tegen bij ... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpresolutie. Bij de stemming waren aanwezig: ... (voorzitter/waarnemend voorzitter), ... (ondervoorzitter), ... (rapporteur), ... (verving ...), ... (verving ... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), ... en .... Het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie is bij dit verslag gevoegd. Het verslag werd ingediend op .... De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld./Termijn voor de indiening van amendementen: ..., ... uur.
PE 294.868
NL
4/13
PR\433596NL.doc
ONTWERPRESOLUTIE Resolutie van het Europees Parlement over het werkdocument van de Commissie: Perspectieven en prioriteiten voor het ASEM-proces (ontmoeting Azië-Europa) in het nieuwe decennium (COM(2000) 241 – C5-0505/2000 – 2000/2243(COS)) Het Europees Parlement, –
onder verwijzing naar het werkdocument van de Commissie: Perspectieven en prioriteiten voor het ASEM-proces (ontmoeting Azië-Europa) in het nieuwe decennium (COM(2000) 241 – C5-0505/20001),
–
onder verwijzing naar de derde Azië-bijeenkomst (ASEM) die van 19-21 oktober 2000 in Seoel werd gehouden en naar het samenwerkingskader Azië-Europa 2000 (AECF 2000), waarin de visie, de beginselen, de doelstellingen, de prioriteiten en de mechanismen van het ASEM-proces voor de komende tien jaar zijn aangegeven,
–
onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over ASEM, en met name naar de meest recente van 4 mei 1999 over het werkdocument van de Commissie over perspectieven en prioriteiten voor het ASEM-proces2, van 4 oktober 2000 over de derde bijeenkomst AziëEuropa in Seoel (ASEM III)3 en van 16 november 2000 over ASEM4,
–
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid (en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie) (A5-0000/2001),
A. gezien het onuitsprekelijk lijden dat de dictatoriale en/of totalitaire regimes in Azië hebben veroorzaakt en nog altijd veroorzaken voor de bevolking die aan hun gezag onderworpen is, en eer bewijzend aan de miljoenen die hun strijd voor de democratie en de rechtsstaat met hun leven of hun vrijheid hebben betaald of nog altijd betalen, B. benadrukkend dat de fundamentele rechten en de beginselen en waarden van de democratie en de rechtsstaat universeel zijn, C. overwegende dat de verdieping en de versterking van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Azië in de komende jaren van kapitaal belang zijn voor de beide regio's, zowel vanuit politiek als vanuit economisch, sociaal en cultureel standpunt, D. overwegende dat de potentiële brandhaarden voor ernstige bedreigingen van de wereldvrede in de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid vooral in Azië zullen liggen,
1
Nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad. PB C 279 van 01.10.1999, blz. 5. 3 Nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad. 4 Nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad. 2
PR\433596NL.doc
5/13
PE 294.868
NL
E. overwegende dat de geschiedenis van de 20ste eeuw duidelijk heeft aangetoond dat aanvalsoorlogen vrijwel uitsluitend uitgaan van niet-democratische landen en dat er een duidelijke correlatie bestaat tussen de mate van veiligheid van de investeringen en in bredere zin van de handel en de mate van ontwikkeling van de democratie en de rechtsstaat, F. overwegende dat de versterking van de betrekkingen tussen de EU en Azië plaats zal moeten vinden in een omgeving die grondig is gewijzigd door het huidige proces van globalisatie van de economieën en door de grotere interdependentie van de politieke en economische actoren op het internationaal toneel die daaruit voortvloeit, G. benadrukkend dat zowel de dreiging van conflicten in Azië als de uitdagingen die gesteld worden aan het proces van de versterking van de banden tussen de EU en Azië door de globalisatie van de economie alleen doeltreffend kunnen worden aangepakt wanneer het proces van de versterking van de betrekkingen enerzijds stoelt op een reële democratische integratie van de Unie, te beginnen met de volledige communautarisatie van haar buitenlands en veiligheidsbeleid, en anderzijds op een snelle transformatie van de dictatoriale landen in Azië in landen die gevestigd zijn op de rechtsstaat, de democratie en echte markteconomieën, H. overwegende dat het ASEM-proces door zijn informele aard en het te vage karakter van zijn prioriteiten geen adequaat kader kan vormen om de buitengewoon complexe en moeilijke politieke en economische vraagstukken van de betrekkingen EU-Azië aan te pakken en bij te dragen tot een oplossing daarvoor, I.
overwegende dat het zogeheten beleid van de "kritische dialoog" dat de EU in de afgelopen tien jaar heeft gevolgd in het algemeen tot geen enkele wezenlijke verandering heeft geleid in termen van de versterking van de democratie en de rechtsstaat, en instemmend met de analyse van de Commissie ten aanzien van de zorgwekkende teruggang die in China is geregistreerd op het gebied van de burger- en politieke rechten (verslag over de tenuitvoerlegging van de mededeling van maart 1998 "Bouwen aan een veelomvattend partnerschap met China"),
J.
overwegende dat het mislukken van dit beleid voornamelijk te wijten is aan de zinledigheid van een beleid dat gebaseerd is op "de eerbiediging en de bevordering van de mensenrechten" in niet-democratische landen wanneer dit geen integraal deel uitmaakt van een breder beleid ter "bevordering van de democratie en de rechtsstaat",
K. overwegende dat de duurzame democratische ervaringen in een aantal landen in Azië, te beginnen met Japan en India, alsmede de recentere ervaringen in Zuid-Korea, Taiwan en met name Thailand achteraf en onbetwistbaar aantonen hoe zinledig concepten als de relativiteit en de niet-universaliteit van de fundamentele rechten zijn, L. overwegende dat een coherent Azië-beleid van de EU derhalve als absolute prioriteit de vestiging van de democratie en de rechtsstaat in geheel Azië moet hebben en dat alle overige beleidsvormen - economisch, sociaal en cultureel - zowel van de EU als de lidstaten - ondergeschikt moeten worden gemaakt en in dienst worden gesteld van dit strategische doel,
PE 294.868
NL
6/13
PR\433596NL.doc
M. overwegende dat dit strategische doel ertoe moet leiden dat de EU de regionale benadering die zij tot nu toe heeft gekozen opnieuw afweegt en absolute voorrang verleent aan de ontwikkeling van haar betrekkingen zowel op politiek als op economisch, sociaal en cultureel terrein met alle Aziatische landen die duidelijk hebben gekozen voor de rechtsstaat en de democratie, N. derhalve benadrukkend dat informele fora die de EU met Zuid- en Zuidoost-Azië verbinden onder de huidige omstandigheden geen adequaat kader kunnen vormen voor de tenuitvoerlegging van een politiek met als strategisch doel de vestiging van de democratie en de rechtsstaat in Azië, de versterking van gezonde economische betrekkingen en daardoor de handhaving van de wereldvrede, O. overwegende dat de instelling van een vrijhandelsassociatie Europa-Azië-democratie volgens het model van de North American Free Trade Association (NAFTA) of van de Europese Economische Ruimte (EER) tussen de EU en de democratische landen van Azië niet alleen van doorslaggevend belang zou kunnen blijken voor de bevestiging van een nieuw beleid van de Unie dat gebaseerd is op de democratie en de rechtsstaat maar ook in het welbegrepen politiek en economisch belang van beide partijen zou zijn, P. bovendien overwegende dat een coherent beleid van de EU ten aanzien van Azië rekening moet houden met het objectieve gegeven van de toenemende en mogelijk explosieve spanningen tussen het laatste dictatoriale rijk - de Volksrepubliek China - en de dichtstbevolkte democratie ter wereld (India), en overwegende dat de staat van de betrekkingen tussen deze twee landen, te beginnen met de versnelling van de bewapeningsprogramma's nu reeds in vele opzichten kan worden gedefinieerd als een koudeoorlogstoestand, Q. in dit verband uiterst bezorgd over de snelle toename van de berichten die het bestaan lijken te bevestigen van een omsingelingsstrategie die China voert ten aanzien van India, en met name over de toename van het aantal Chinese militaire bases in Birma, door de intensivering van de militaire samenwerking, ook in de militaire nucleaire sector, met de militaire junta in Pakistan, door het gewapenderhand bezetten van een aantal kleine eilanden in de Spratley-archipel en door de steun aan terroristische bewegingen in Nepal, R. overwegende dat de meer dan 20 jaar geleden door Wei Jingsheng uitgesproken waarschuwing over de absolute noodzaak om aan de "vier moderniseringen" van Deng Xiao Ping een vijfde modernisering toe te voegen, namelijk de democratie, actueler is dan ooit, niet alleen gezien het ontbreken van reële vooruitgang in termen van democratisering in China en de gebieden die dit land bezet maar ook in termen van het behoud van de geboekte economische vooruitgang en wat betreft het uiteindelijke gevaar dat de omzetting van het communistische bewind in China in een nationaalcommunistisch regime vertegenwoordigt, S. betreurend dat niet de politieke maar de economische actoren als eersten de symptomen hebben ingezien van de kwetsbare situatie in China en de daaruit vloeiende risico's voor investeringen en handelscontacten,
PR\433596NL.doc
7/13
PE 294.868
NL
T. verheugd over de eerste symptomen van het inzicht dat is ontstaan bij de Europese ondernemers en daarna, nog aarzelend, bij de instellingen van de EU, in het strategisch belang van India in de algemene context van Azië en op grond van het feit dat dit land in staat is op grond van de aard van het regeringsstelsel reële garanties en gezondere perspectieven te bieden voor ondernemers in de EU, U. overwegende dat de EU derhalve zonder verder te talmen het zwaartepunt van haar aanwezigheid in Azië van Peking naar New Delhi dient te verplaatsen, V. bezorgd over het toenemend samenspannen tussen de internationale misdaad - en met name in verband met de productie en de verkoop van thans verboden stoffen, de handel in organen en de mensenhandel - en totalitaire en/of antidemocratische regimes, te beginnen met Birma en China, W. verontrust door de explosieve groei van de illegale immigratie die wordt aangemoedigd door de Chinese autoriteiten en in handen is van plaatselijke criminele organisaties, en gericht is op de landen van de EU, met name via Servië, naar Rusland en met name de regio Moskou en het Russische Verre Oosten, naar Birma en andere landen in de regio, een verschijnsel dat volgens uiteenlopende bronnen betrekking heeft op tienduizenden mensen per jaar in de richting van de EU en honderdduizenden in de richting van Rusland, X. overwegende dat de Chinese economie in dit stadium op geen enkele wijze kan worden gedefinieerd als een op vrijheid van onderneming gebaseerde markteconomie, Y. overwegende dat 70% van de door de Chinese banken toegekende kredieten bestemd zijn voor de financiering van overheidsbedrijven, en dat deze meestentijds niet worden terugbetaald, waardoor een ernstige insolvabiliteitssituatie ontstaat, Z. overwegende dat de handelscontacten en de buitenlandse investeringen in China niet vrij zijn en dat de Chinese ondernemingen alleen handel mogen drijven met het buitenland wanneer zij "foreign trade rights" verwerven, waarvan de toekenning afhangt van de goede wil van het regime, AA. gezien de totale afhankelijkheid van het rechtsstelsel van de communistische partij van China en de daaruit voortvloeiende onmogelijkheid om een onpartijdige toepassing van de rechtsregels te garanderen bij economische en handelstransacties, BB. overwegende dat de uiterste zwakte van het banken- en financiële systeem in China zeer hoge risico's met zich meebrengt voor buitenlandse investeringen en dat het de taak is van de autoriteiten van de EU en de lidstaten om de burgers en de ondernemingen in de EU die in China willen investeren te waarschuwen, CC. overwegende dat Japan een crisis meemaakt die sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog geen precedent heeft en dat de voornaamste reden hiervoor in de gesloten aard van het politieke stelsel ligt, dat niet in staat is tot daadwerkelijke machtswisselingen, en overwegende dat deze situatie ernstige gevolgen heeft in de zin dat deze Japan verhindert de rol die het op het gebied van het bevorderen van de democratie en de economische ontwikkeling in geheel Azië toekomt ten volle te spelen, PE 294.868
NL
8/13
PR\433596NL.doc
1.
verzoekt de Raad en de Commissie de instelling en/of het consolideren van de democratie en de rechtsstaat tot centraal punt van het Azië-beleid van de EU te maken;
2.
verzoekt de Raad en de Commissie derhalve zonder verdere vorm van proces het beleid van de zogeheten "kritische dialoog" over de mensenrechten ten grave te dragen, dat de EU in de afgelopen tien jaar ten aanzien van Azië heeft gevoerd;
3.
verzoekt de Raad en de Commissie de fouten die zijn gemaakt na de val van de muur van Berlijn in de landen van het voormalig Sovjetblok niet te herhalen, toen de EU zich heeft ingezet voor proportionele kiesstelsels, waardoor zij de ontwikkeling van een partijregering in deze landen heeft bevorderd, alsmede het kwaad dat daarmee gepaard gaat, te beginnen met instabiliteit en corruptie, in plaats van een goed beheer en machtswisselingen die karakteristiek zijn voor de Angelsaksische op meerderheid berustende kiesstelsels;
4.
is van mening dat New Delhi op grond van deze nieuwe oriëntatie in plaats van Peking het nieuwe zwaartepunt moet worden van het Azië-beleid van de EU;
5.
is van mening dat deze grote verandering onmiddellijk moet worden omgezet in feiten door concrete maatregelen en met name door een bevriezing van de middelen van de delegatie van de EU in Peking en door een vertienvoudiging van de middelen van de delegatie van de EU in New Delhi, en door het openen van delegaties van de EU, met name in Bangalore, Calcutta, Bombay, Madras, Hyderabad en Srinagar;
6.
is van mening dat alle handelsgeschillen tussen de EU en India, te beginnen met die op het gebied van de textiel, in het kader van de WTO moeten worden opgelost en verzoekt de Commissie derhalve zonder dralen haar "antidumpingdienst" op te heffen;
7.
benadrukt dat de latente maar toenemende conflicten tussen China en India en de daaruit voortvloeiende problemen voor het behoud van de wereldvrede niet meer door de EU mogen worden veronachtzaamd maar er daarentegen toe moeten leiden dat zij met spoed concrete initiatieven in de regio neemt, waaronder: a) de opening van een volledige delegatie van de EU in Nepal en de versterking van de programma's voor ontwikkelingssteun aan dit land, b) de versterking van de steunprogramma's voor de Birmese vluchtelingen in Thailand en India, c) het opzetten, in goed overleg met de Verenigde Staten en de democratische landen in Azië - in de eerste plaats India en Thailand - van een initiatief ter versterking van de druk op het totalitaire bewind in Birma opdat dit de macht overdraagt aan de legitieme civiele autoriteiten, d) steun voor de hervatting van de onderhandelingen tussen de Indiase autoriteiten en die van Nagaland, om tot een nieuwe status van volledige autonomie te komen die voor beide partijen aanvaardbaar is en zo spoedig mogelijk in werking treedt, e) een volledig verbod op de uitvoer van wapens en gevoelige technologie naar Pakistan zolang de militaire junta de macht niet aan de civiele autoriteiten heeft overgedragen, f) een bijdrage te leveren aan de opening van onderhandelingen over Kasjmir zodra Pakistan weer een democratische regering heeft;
PR\433596NL.doc
9/13
PE 294.868
NL
8.
is van mening dat de EU na jaren van bewieroking van het democratisch beleid van China thans ondubbelzinnig zowel de totale ondoeltreffendheid van dit beleid aan de kaak moet stellen alsook de tragedie wat de fundamentele rechten betreft die dit beleid heeft veroorzaakt en nog altijd veroorzaakt;
9.
is van mening dat alleen het totstandkomen van de democratie de voorwaarde kan scheppen voor demografische revolutie waardoor China weer een bevolkingsniveau kan krijgen dat afgestemd is op de middelen van het land en de planeet als geheel;
10. veroordeelt de steun van China aan de Pakistaanse autoriteiten op militair terrein en met name nucleair militair terrein; 11. veroordeelt het voortduren van de bezetting door China van het Indiase gebied Aksaï Chin en verzoekt de Chinese autoriteiten dit gebied aan India terug te geven; 12. veroordeelt het agressieve en expansionistische beleid van China in de regio van de Stille Oceaan en Zuid-Azië, en met name in Birma en de Paracel- en Spratley-eilanden; 13. wijst erop dat de erkenning van China in de jaren '70 door de lidstaten van de EU geen erkenning inhoudt, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het geval van de Oostzeelanden, van het legitieme karakter van de inval en de bezetting van Tibet door China; 14. wijst erop dat Zuid-Mongolië (ook Binnen-Mongolië geheten), dat door een RussischMongools leger van de Japanse bezetting werd bevrijd, in het grondgebied van China werd geïntegreerd op grond van een algemene overeenkomst om Mongolië te verdelen waartoe Stalin en Mao Tse Toung aan het eind van de Tweede Wereldoorlog gezamenlijk hebben besloten, en die dit ook gezamenlijk in praktijk hebben gebracht; 15. herhaalt zijn krachtige veroordeling van het vernietigende kolonisatiebeleid van Peking ten aanzien van de bevolking van de bezette gebieden in Tibet, Oost-Turkestan en ZuidMongolië; 16. herhaalt zijn verzoek aan de lidstaten om de Tibetaanse regering in ballingschap als wettige vertegenwoordiger van het Tibetaanse volk te erkennen wanneer de autoriteiten in Peking en de regering van Tibet in ballingschap niet binnen drie jaar een overeenkomst hebben gesloten over een nieuwe status van reële autonomie voor Tibet in alle sectoren van het politieke, economische, sociale en culturele leven, met uitzondering van het buitenlands en het defensiebeleid; 17. is van mening dat de buitengewoon ernstige situatie van de mensenrechten in Tibet, ZuidMongolië en Oost-Turkestan voor de EU aanleiding moet zijn om delegaties van de Unie te openen in Lhasa, Urumqu en Hohhot; 18. is van mening dat alleen het beginsel "een staat, een systeem: democratie en federalisme" een basis kan vormen voor reële onderhandelingen met het oog op de vereniging van de Volksrepubliek China en Taiwan; verzoekt derhalve de Raad, de Commissie en de lidstaten de autoriteiten in Peking duidelijk te maken dat de EU absoluut niet bereid is tot enig scenario voor eenwording die ten koste zou gaan van de eerbiediging van de criteria van democratie en de rechtsstaat zoals die in Taiwan bestaan; PE 294.868
NL
10/13
PR\433596NL.doc
19. is overigens van mening dat de Unie bij het ontbreken van een reële democratisering in de Volksrepubliek China binnen een redelijke termijn de door een zeer grote meerderheid van de 23 miljoen Taiwanese kiezers uitgesproken wil in aanmerking moet nemen en over moet gaan tot de internationale erkenning van Taiwan; 20. verlangt bij deze stand van zaken bovendien dat de EU de stuwende kracht wordt achter een internationaal initiatief dat beoogt dat Taiwan de status van waarnemend lid krijgt bij alle internationale organisaties, te beginnen met de VN en haar gespecialiseerde organen; 21. verzoekt de Commissie en de Raad erop toe te zien dat na de toetreding van de Volksrepubliek China en Taiwan tot de WTO zeer strenge mechanismen worden ingesteld voor de toepassing van de regels van de WTO door China; 22. benadrukt dat de landen van Centraal-Azië een steeds groter strategisch belang voor de EU vertegenwoordigen, met name in de zin dat zij een belangrijke alternatieve bron voor de levering van energie worden in de komende jaren; 23. benadrukt dat de landen van Centraal-Azië sinds hun onafhankelijkheid voor een dubbele uitdaging staan: de overgang van een Sovjetproductiestructuur naar een echte markteconomie en de overgang van een regime van semi-koloniale aard naar een systeem gebaseerd op de democratie en de rechtsstaat; 24. benadrukt dat de EU tot nu toe niet de aandacht aan dit moeilijke proces van politieke en economische transformatie heeft besteed die het verdient; acht het derhalve om zowel politieke als economische redenen noodzakelijk dat de EU een algemeen beleid vaststelt ten aanzien van de landen van Midden-Azië, dat een geloofwaardig alternatief kan bieden voor het post-koloniale beleid van Moskou; is van mening dat de programma's van de EU die geacht worden de basis voor een dergelijke algemene benadering te vormen tot nu toe niet alleen niet tot de gehoopte resultaten hebben geleid maar voor een aantal landen reeds onderweg zijn te worden opgegeven; is bovendien van mening dat de betrekkingen die een lidstaat met een van de landen in Centraal-Azië heeft ontwikkeld op geen enkele manier een geloofwaardig alternatief kunnen bieden voor een algemeen beleid voor de lange termijn van de Unie in deze strategische regio; 25. is van mening dat de instelling van een algemeen beleid van de EU ten aanzien van de landen van Centraal-Azië moet uitgaan van de stabilisatie van de gehele regio van de trans-Kaukasus als voorwaarde; acht het in dit verband noodzakelijk dat de EU met spoed een bruggenhoofd in de zuidelijke Kaukasus vestigt en daarbij duidelijk en zonder verder op de Georgische autoriteiten te wachten aangeeft dat de kandidatuur van Georgië voor de EU welkom is; 26. verzoekt de Japanse autoriteiten over te gaan tot een moedige hervorming van het politieke stelsel waardoor Japan in staat wordt gesteld om een actievere rol te spelen bij de ontwikkeling van de democratie in Azië; 27. verzoekt de Raad en de Commissie de democratische landen in Azië - waaronder in de eerste plaats India, Japan, Zuid-Korea, Taiwan, Thailand, de Filippijnen, Nepal, Bangladesh, Mongolië en Sri Lanka - voor te stellen een gemeenschappelijke associatie op te richten waarbinnen op basis van een gemeenschappelijk handvest dat verplicht tot PR\433596NL.doc
11/13
PE 294.868
NL
volledige eerbiediging van de beginselen van de democratie en de rechtsstaat voorkeursmodaliteiten worden opgesteld en ten uitvoer gelegd voor associatie op politiek, economisch, maatschappelijk en cultureel gebied; 28. verzoekt de Raad en de Commissie deze democratische landen in Azië voor te stellen jaarlijks een topconferentie "Europa-Azië Democratie" te houden waarop de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten alle politieke, economische, sociale en culturele kwesties kunnen behandelen die de betrekkingen en de handel tussen de Unie en deze landen kunnen versterken; 29. verzoekt de Raad en de Commissie met het oog op de versterking van de politieke en economische banden tussen de EU en Azië de democratische landen van Azië de oprichting voor te stellen van een vrijhandelsassociatie Europa-Azië Democratie; 30. verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten een groot tienjarenprogramma te ontwikkelen voor de "bilaterale" uitwisseling van studenten tussen de landen van de EU en de democratische landen in Azië; 31. is verheugd over de ondertekening van het statuut van het permanent strafgerechtshof door Bangladesh, Cambodja, Zuid-Korea, Kirgizistan, de Filippijnen, Mongolië en Oezbekistan, alsmede over de ondertekening en de ratificatie van dit statuut door Tadzjikistan; 32. doet een bijzonder beroep op de democratische landen van Azië om zo snel mogelijk over te gaan tot de ratificatie van het statuut van dit gerecht; 33. is verheugd over de afschaffing van de doodstraf in Nepal en Oost-Timor en doet een dringend beroep op de democratische landen in Azië die de doodstraf nog niet hebben afgeschaft zo snel mogelijk een moratorium in te stellen op de voltrekking ervan; 34. is verheugd over de ondertekening en de ratificatie van het verdrag houdende een verbod op antipersoonsmijnen door Bangladesh, Cambodja, de Malediven, Maleisië, Tadzjikistan, Thailand en Turkmenistan en de ondertekening hiervan door Indonesië en verzoekt de lidstaten van de EU en de landen in Azië die dit nog niet hebben gedaan nogmaals dit verdrag zo spoedig mogelijk te ratificeren; is verheugd over de mijnopruimingsprogramma's die de EU in de betrokken landen in Azië uitvoert; 35. onderstreept het uiterste belang dat het toekent aan alle maatregelen ter bestrijding van het broeikaseffect en verzoekt de Raad en de Commissie de landen in Azië nieuwe gemeenschappelijke initiatieven voor te stellen die rekening houden met de specifieke behoeften van de ontwikkelingslanden; 36. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan regeringen en parlementen van de lidstaten en de ASEM-landen.
PE 294.868
NL
12/13
PR\433596NL.doc
TOELICHTING De versterking van de politieke en economische betrekkingen met Azië zal in de komende jaren van groot belang worden voor de Europese Unie. Dit werelddeel, waar bijna de helft van de wereldbevolking woont, is ook het deel van de wereld waar het buitenlands beleid van de Unie (en haar lidstaten) ernstig heeft geleden onder het ontbreken van een samenhangende strategie. Sinds bijna 20 jaar is het beleid van de Unie ten aanzien van Azië in feite en zonder dat ooit eerlijk te zeggen teruggebracht tot een beleid ten aanzien van communistisch China, dat beter bekend is onder de naam van het beleid van de kritische dialoog over de mensenrechten. De "rest" van Azië, een veertigtal landen met in totaal meer dan anderhalf miljard inwoners, is grotendeels vergeten, ook India, een land met een omvang die vergelijkbaar is met die van China en waar het regeringsstelsel - anders dan in China - gebaseerd is op de beginselen van de rechtsstaat en de democratie. Twintig jaar later is het de hoogste tijd - en ook meer dan ooit terecht - vragen te stellen bij een "beleid" dat niet heeft geleid tot de vestiging van de democratie in China of in een reeks andere landen, die slechts kunnen vaststellen dat Europa feitelijk de voorkeur geeft aan dit grote land met een openlijk antidemocratisch bewind. Dit ontwerpverslag gaat uit van deze constatering en stelt voor om het zogeheten beleid van de kritische dialoog over de mensenrechten op te geven, een voorwendsel van het huidige beleid dat gebaseerd is op een voorkeursbehandeling voor China, en om met een nieuw beleid te komen dat duidelijk gebaseerd wordt op de bekrachtiging van de democratie en de rechtsstaat door de ontwikkeling te bevorderen van de betrekkingen van de Unie en haar lidstaten met alle landen in Azië die duidelijk voor de rechtsstaat en de democratie hebben gekozen of zullen kiezen. De voorkeur geven aan betekent nog niet andere uitsluiten. De bedoeling is niet de betrekkingen met enig land op te schorten maar om vanuit concrete politieke initiatieven tot krachtige positieve discriminatie te komen om de landen die een duidelijke keuze hebben gemaakt ten gunste van de democratie te steunen en daardoor een positieve invloed uit te oefenen op de landen die deze keuze nog niet hebben gemaakt. Met andere woorden, de Unie kan door dit nieuwe beleid laten zien dat het mogelijk is de verdediging en het bevorderen van de belangen van de Unie te verzoenen met het bevorderen van de democratie en de rechtsstaat in Azië, dat deze twee doelstellingen die zeer vaak als tegenstrijdig worden gepresenteerd niet alleen kunnen samengaan maar elkaar zelfs wederzijds kunnen versterken.
PR\433596NL.doc
13/13
PE 294.868
NL