Europees handboek voor de basisberoepsopleiding bewaking en beveiliging
Mei 2004
Louis Spaninks CINOP, Larry Quinn & John Byrne FTS Tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de leden van CoESS en UNI-Europa Met steun van de Europese Commissie : DG Onderwijs en Cultuur + DG Werkgelegenheid en Sociale Zaken Originele tekst in het Engels. Vertaling: Amplus, Lyon Ontwerp en publicatie: Réédition, Frankrijk.
Gemeenschappelijke verklaring van erkenning door de sociale partners, CoESS en UNI-Europa.
tot stand komen dankzij de actieve deelname, de wederzijdse erkenning en het constante respect van de sociale partners. Deze samenwerking heeft geleid tot de professionaliteit en de hoge kwaliteit van de inhoud van dit Europees handboek voor de basisberoepsopleiding bewaking en beveiliging.
Met steun van de Europese Commissie, het DG Onderwijs en Cultuur, in het kader van het Programma Leonardo (NL/96 /2/1138/Pl/ll,1.1.b/FPC) en het DG Werkgelegenheid en Sociale Zaken
De sociale partners zijn ervan overtuigd dat het essentieel is voor het handhaven van de normen en het vergroten van de professionaliteit dat het Europees basisopleidingshandboek voor bewaking en beveiliging en de inhoud ervan, die door de sociale partners is goedgekeurd, de minimumnormen bevat voor de beroepsopleiding voor bewakings- en beveiligingsmedewerker in Europa, op nationaal niveau. Zij zijn eveneens van mening dat de verspreiding van deze informatie door vakmensen die zijn opgeleid als trainers in de private veiligheidssector ervoor zal zorgen dat de uitgangspunten en de methodiek van de
Het Europees handboek voor de basisberoepsopleiding bewaking en beveiliging van de private veiligheidsbranche in Europa is het resultaat van drie jaar hard werken en een nauwe samenwerking tussen de sociale partners, CoESS en UNI-Europa, met steun van het DG Onderwijs en Cultuur en het DG Werkgelegenheid en Sociale Zaken. De gunstige afronding van dit project kon
Didactische verklaring van de introductie op het europees handboek voor de basisberoepsopleiding bewaking en beveiliging
verklaring
‘De verklaring van wederzijdse erkenning door de sociale partners, CoESS en UNIEuropa’ geeft de aangenomen en uitgebreide procedure weer met betrekking tot het Europees handboek voor de basisberoepsopleiding bewaking en beveiliging. Deze didactische verklaring bevat aanwijzingen omtrent de doelstelling en de gebruikswijze van dit opleidingshandboek en de inhoud ervan. Voor de trainers van de private beveiligingssector die het materiaal uit dit opleidingshandboek gaan verspreiden en presenteren, en voor de bewakers die de opleiding zullen volgen en verwachten specifieke kennis te kunnen ontlenen aan de didactische inhoud van dit handboek is het van belang op de hoogte te zijn van de toegepaste methodiek voor de structuur en de inhoud van het handboek en hoe
Marc Pissens Voorzitter
deze vanuit een opleidingscontext kunnen worden overgedragen op de private bewakings- en beveiligingsbranches op nationaal niveau. Er werd een algemeen formaat gecreëerd om de Europese bewakings- en beveiligingssector identieke of gelijksoortige praktijksituaties te laten herkennen in de diverse Europese landen. Dit zal leiden tot het vaststellen van minimumnormen die voor heel Europa gestandaardiseerd dienen te worden. De gedeelten die niet van algemene aard zijn, zoals de wetten en regelgeving die in de verschillende landen van kracht zijn, zijn met opzet hierbuiten gelaten of opgenomen zonder specifieke details. Dit biedt ieder land de gelegenheid zelf de van kracht zijnde wetten en regelgeving in te vullen voor de minimale basisopleiding voor private beveiligingsmedewerkers. Ondanks het feit dat de juridische aspecten incompleet zijn voor wat betreft de geldende regelgeving, worden er toch enkele indicaties gegeven ten aanzien van de mate van precisering die nodig is om deze gedeelten op nationaal niveau te vervolledigen. De sociale partners menen dat deze aspecten kunnen worden aangevuld
professionele kennis het belang dienen van de bewakings- en beveiligingsmedewerkers, de leverancier van private veiligheidsdiensten en de sociale partners in de diverse landen. Hierdoor zullen de resultaten van de sociale dialoog die door de partners op Europees niveau tot een goed einde is gebracht, worden overgebracht naar nationaal niveau. De sociale partners, CoESS en UNIEuropa, erkennen het werk, de samenwerking en de bijdrage van professionals van werkgevers- en werknemerszijde binnen de sector gedurende het project. Zij willen graag de Europese Commissie, via het DG Onderwijs en Cultuur, het Programma Leonardo (NL/96 /2/1138/Pl/ll,1.1.b/FPC) en het DG Werkgelegenheid en Sociale Zaken, bedanken voor hun interesse, hun bijdrage en hun hulp bij dit innovatieve project.
conform de in ieder land geldende wetgeving. De methode die wordt toegepast door de trainers uit de private veiligheidsbranche zal moeten garanderen dat de opgeleide personen, of de surveillanten en bewakings- en beveiligingsmedewerkers, een minimale basiskennis hebben verworven op nationaal niveau om een certificaat van bekwaamheid te verkrijgen of de nationale minimumvereisten, door een specifieke knowhow op te bouwen zoals beschreven in de hoofdstukken 1 tot en met 13. De behoordeling daarvan zal door ieder land zelf kunnen worden vastgesteld. Een heldere kijk op het concept en op de ideologie die in deze didactische verklaring worden vermeld zal worden verkregen zodra de lezers van het Europees handboek voor de basisberoepsopleiding bewaking en beveiliging de inhoud ervan zullen hebben bestudeerd, zowel voor wat betreft de algemene aspecten als de specifiek nationale en zich ervan hebben vergewist dat de didactische methodiek vanuit professioneel oogpunt zodanig is gestructureerd dat de personen die op basis hiervan worden geschoold de noodzakelijke specifieke kennis vergaren.
Bernadette Tesch-Segol Regionaal Secretaris
Het project EPSS-ET is het resultaat van intensieve samenwerking van verschillende sociale partners uit de private veiligheidssector:
Dit project was niet te realiseren geweest zonder de waardevolle steun van de vakmensen uit de sector, zowel van de kant van CoESS als van UNI-Europa. Dit basisopleidingshandboek is goedgekeurd door CoESS en door UNI-Europa; het is een eerste grote stap naar professionalisering op Europese schaal binnen de private veiligheidssector. CoESS (Confederation of European Security Services) is de Europese organisatie van werkgevers in de private veiligheid. Lid van CoESS zijn de nationale werkgeversbonden in de private veiligheid. CoESS vertegenwoordigt rond de 6.000 bedrijven in Europa met in totaal 500.000 werknemers. De voornaamste doelstellingen van CoESS zijn als volgt: ➤ de belangen behartigen van de deelnemende organisaties; ➤ bijdragen tot de harmonisering van de nationale wetgevingen; ➤ economische, commerciële, juridische en sociale studies uitvoeren; ➤ over bepaalde onderwerpen informatie verzamelen en verspreiden; ➤ het Europees beleid uitvoeren via frequente contacten met de Europese Commissie; ➤ een sociale dialoog voeren met de syndicale beroepsorganisatie voor de particuliere beveiliging, UNI-Europa.
Uni-Europa vertegenwoordigt ongeveer 300.000 werknemers in de private veiligheidssector in Europa, via de dertig vakbonden die lid hiervan zijn. Deze organisatie behartigt de belangen van de werknemers en coördineert de Europese ondernemingsraden van de grote Europese bedrijven op het gebied van beveiliging, waaronder Group 4 Falck, Securitas AB en Securicor. Tot op heden zijn de activiteiten van UNI-Europa voornamelijk gericht geweest op het verbeteren van de normen binnen de sector, met name door gezamenlijk scholingsprogramma’s te ontwikkelen en door het stimuleren van overheidsgoedkeuring in de branche. Regelmatig worden er congressen georganiseerd voor de verschillende leden met als doel informatie-uitwisseling, maar ook het bestuderen en bespreken van recente ontwikkelingen.
Oorspronkelijk is het project opgezet door zowel het DG Onderwijs en Cultuur (voormalig DG 22), in het kader van het Programma Leonardo da Vinci, als door het DG Werkgelegenheid en Sociale Zaken (voormalig DG 5), dat het trouwens standaard op de agenda heeft gezet van de Europese Sociale Dialoog voor de sector.
Deelnemende organisaties aan het project:
V.S.Ö A.P.E.G. – B.V.B.O A.H.T.S. A.S.S.I. U.F.I.S.S. B.D.W.S. Security Federation Ireland ASSVIGILANZA V.P.B. APROSER B.F.R B.S.I.A.
Land
UNI-Europa
Oostenrijk H.T.V. België CCAS-CSC / CG-FGTB / SETCa Denemarken DFSF Finland TEKERI Frankrijk FdS-CFDT / FETS-FO Duitsland Ö.T.V. Ierland SIPTU Italië FILCAMS-CGIL / FISASCAT-CISL / UILTuCS Nederland FNV Bondgenoten / CNV Dienstenbond / De Unie Spanje FEAD-CC.OO / FeS-UGT / ELA-STV Zweden Svenska Transprotarbetareförbundet / H.T.F. Verenigd Koninkrijk GMB / T&G
Partners : N.A. N.A. A.E.S.S.
Luxemburg Noorwegen Zwitserland
DEP-OGB-L / FEP-FIT / LCGB-CLSC Norsk Arbeidsmandsforbund VHTL/FCTA
De normen voor professionele scholing zijn in termen van structuur en inhoud geformuleerd door CINOP, Louis Spaninks, in nauwe samenwerking met Larry Quinn en John Byrne, Federation Training Services (FTS).
Dankwoord
CoESS
P. 6
1. De Private Veiligheidsssector
P. 11
2. De bewakings- en beveiligingsmedewerker
P. 19
3. Bewakinings- en beeveiligingsmateriaal
P. 23
4. Praktische veiligheidsprocedures
P. 33
5. Instructies voor noodgevallen
P. 43
6. Het recht en de bewakings- en beveiligingsmedewerker
P. 51
7. Brandbeveiliging
P. 55
8. Gezondheid en veiliging
P. 63
9. Eerste hulp
P. 67
10. Serviceverlening & kwaliteit
P. 75
11. Communicatie
P. 83
12. Arbeidsverhoudingen
P. 99
13. Regelgeving van het Arbeidsrecht
P. 105
14. Evaluatiecriteria
P. 111
15. Prestatiecriteria
P. 113
Samenvatting
Introductie
deog,sla apdkq si.hdszao 15,5 12 12,5
14
16. Beoordeling
P. 115
11
M
ion eent
Bied
zema
jkst
si a
Introductie
De informatie in dit document is het resultaat van een langdurig en intensief samenwerkingsproces tussen vertegenwoordigers van werknemers (UNI-Europa) en werkgevers (CoESS) uit de private veiligheidssector. Inlichtingen over de uitgevoerde activiteiten en de doorlopen procedures om te komen tot dit basisopleidingshandboek kunnen worden verkregen door het volgende document te raadplegen:
‘Europese beroepskwalificaties voor bewaking en beveiliging, Leonardo da Vinci NL/96/2/1136/PI/II.1.1.b/FPC’. Dit basisopleidingshandboek geeft een algemeen beeld. Bepaalde hoofdstukken dienen te worden aangepast aan de specifieke nationale situatie (bijv.: reglementering, wetgeving, recht, cultuur, enz.). In dit hoofdstuk worden de vereiste beroepskwalificaties verklaard en beschreven, evenals hun toepassingswijze, de te behandelen thema’s en de behoeften op nationaal niveau.
Beroepskwalificaties, concept en structuur
De beroepskwalificaties voor bewaking et beveiliging vormen het startpunt voor het formuleren van professionele normen voor de private veiligheidssector. Er bestaan grote verschillen in de wijze waarop de particuliere bewakings- en beveiligingsbedrijven hun werk uitvoeren en wat hierover bij wet is geregeld in de diverse Europese lidstaten. Voor wat betreft onderwijs en opleiding variëren deze verschillen per land, naar gelang professionele scholing er verplicht is voor iedere werknemer in de particuliere bewakings en beveiliging of dat er geen enkele regelgeving hieromtrent bestaat. Een van de voornaamste doelstellingen van het project Leonardo da Vinci is het vaststellen van een opleidingsstructuur op Europese schaal om zo de mate van professionaliteit en het imago van de sector te kunnen controleren. Hoewel dit project niet tot doel heeft welk nationaal opleidingssysteem dan ook te wijzigen, zal het op dat niveau beslist effect sorteren. Het eerste doel is een algemene opleidingsstructuur op te zetten waarover op nationaal niveau kan worden onderhandeld en die op redelijk korte termijn kan worden opgenomen in de nationale wetgeving als minimumniveau. Een van de basisprincipes is dat de minimale opleidingsvoorwaarden bepalend zullen zijn voor alle personen die werkzaam zijn in de sector (nieuwe werknemers). Een systeem van permanente scholing is ook overwogen, maar hiervoor is een andere strategie vereist voor de toekomst.
Introductie
Beroepskwalificaties voor bewaking et beveiliging Gebruik van normen De fundamentele doelstelling voor het op Europees niveau formuleren van beroepskwalificaties voor de private veiligheidssector is een verbetering van de prestaties van de werknemers en hiermee van de geboden dienstverlening. De werknemers in de particuliere bewaking en beveiliging dienen de op dit moment geldige normen na te leven op grond van een minimaal Europees opleidingsprogramma. De trainers dienen op hun beurt in staat te zijn de normen toe te passen om ervoor te zorgen dat de professionele basisopleiding relevant is en van hoge kwaliteit. Werkgevers kunnen gebruikmaken van deze normen en kwalificaties om de competentieniveaus binnen de bedrijven te bepalen en van de bewakings- en beveiligingsdiensten in het algemeen. Deze normen kunnen in de toekomst eveneens worden gebruikt om in de hele sector op consistente wijze de functieomschrijvingen te structureren. Dit opleidingshandboek voor bewaking en beveiliging is de eerste stap in deze richting. De normen kunnen ook dienstdoen als referentiepunt voor het opstellen en uitvoeren van trainingen door de werkgevers. De deelnemers kunnen beschikken over een bewijs van hun competenties en werken in een gestructureerd kader voor het plannen van hun verdere ontwikkeling, opleiding en vooruitgang. Zo vergroten zij hun kansen op werk of om zich te ontwikkelen binnen en buiten hun huidige professionele omgeving (inzetbaarheid). Daarnaast kunnen ze dan zelf de relevantie van de verschillende scholings- en vormingsprogramma’s beoordelen die hun worden aangeboden. De werkgevers kunnen op hun beurt de basisnormen gebruiken als startpunt voor een continu proces van kwaliteitsverbetering en professionalisering, alvorens na te denken over het verbeteren van het imago van de private veiligheidsdiensten in Europa.
Basisopleiding: doelstelling et methodiek De doelstelling van het basisopleidingsprogramma is een minimumnorm te creëren voor alle bewakings- en beveiligingsmedewerkers in dienstverband.
6
De basisopleiding biedt de kennis en vaardigheden die nodig zijn om het werk uit te voeren. De opleiding richt zich op prestaties die eenvoudig meetbaar zijn, met de nadruk op de volgende punten: ➤ ➤ ➤ ➤
Observatietechnieken Schriftelijke en mondelinge rapportage Sociaal gedrag en relatie met de klant Efficiënt en doeltreffend functioneren
De opleiding kan op een zeer praktische wijze worden uitgevoerd. Het gedeelte in het klaslokaal zal beperkt blijven tot de minimaal noodzakelijke tijd en de meeste theoriestof zal in de vorm van schriftelijk materiaal worden verstrekt of als instructies op video. Nieuwe technologieën (multimedia, afstandsonderwijs) zullen, indien mogelijk, ook worden toegepast. Alle theoriestof zal in verband worden gebracht met de praktijk of worden geplaatst in een praktische context.
De hoofdstukindeling van het basisopleidingsprogramma Het proces en de inhoud die leiden tot beroepskwalificaties zijn beschreven in het bij het project behorende eindproduct, getiteld ‘Europees handboek voor de basisberoepsopleiding bewaking en beveiliging’ Dit opleidingshandboek verklaart en inventariseert de vaardigheden die de cursisten zich dienen te hebben eigengemaakt op het moment van de beoordeling die aan het einde van het basisopleidingsprogramma wordt verricht. Bepaalde hoofdstukken dienen te worden aangepast aan de specifieke nationale situatie, bijvoorbeeld in verband met de nationale wetgeving of andere per land uiteenlopende karakteristieken waarmee de particuliere bewakings- en beveiligingssector te maken heeft. Dergelijke aanpassingen dienen op nationaal niveau te worden vastgesteld door de sociale partners, zonodig in nauwe samenwerking met de overheid in het betreffende land en met de betrokken opleidingsinstellingen. De normen die zijn vastgelegd in het document ‘Europees handboek voor de basisberoepsopleiding bewaking en beveiliging’ is het minimale kennisniveau van bewaking en beveiliging dat de werknemers in staat moeten zijn te hanteren.
Hoofdstukken van de Europese basisopleidingsmodule voor bewaking en beveiliging: Hoofdstuk 1
De private veiligheidssector
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 2
De bewakings- en beveiligingsmedewerker
Hoofdstuk 10 Serviceverlening & kwaliteit
Hoofdstuk 3
Bewakings- en beveiligingsmateriaal
Hoofdstuk 11 Communicatie
Hoofdstuk 4
Praktische beveiligingsprocedures
Hoofdstuk 12 Arbeidsverhoudingen
Hoofdstuk 5
Instructies voor noodgevallen
Hoofdstuk 13 Regelgeving van het arbeidsrecht
Hoofdstuk 6
Het recht en de bewakings- en beveiligingsmedewerker
Hoofdstuk 14 Evaluatiecriteria
Hoofdstuk 7
Brandbeveiliging
Hoofdstuk 8
Gezondheid en veiligheid
Eerste hulp
Hoofdstuk 15 Prestatiecriteria Hoofdstuk 16 Beoordeling
7
Formulering op nationaal niveau In deze paragraaf worden alle hoofdstukken vermeld die op nationaal niveau dienen te worden uitgevoerd of nader ingevuld. Sommige van deze hoofdstukken (80 %) zijn aangevuld met Europese informatie, maar behoeven nog aanpassing aan de nationale situatie. De informatie met betrekking tot reglementatie en wetgeving varieert uiteraard per land.
Hoofdstuk 1 1. 1. 1. 2. 1. 3. 1. 4. 1. 5. 1. 6.
Cultuur en geschiedenis Sectoren en dienstverlening Consultatieprocedure van de E.U.
Introductie
(nader uit te werken) (nader uit te werken)
Regelgeving en normen
(nader uit te werken)
Wetgeving inzake de private veiligheidssector Definities en termen
Hoofdstuk 3 3. 1. 3. 2. 3. 3. 3. 4.
1
Private veiligheidssector
Dienstuitrusting Documentatie in situ
2. 1. 2. 2. 2. 3. 2. 4.
Profiel van de bewakings- en beveiligingsmedewerker Kwalificatiecriteria Gebruikelijke functies Nuttige vaardigheden
3
5
Hoofdstuk 4 4. 1. 4. 2. 4. 3. 4. 4. 4. 5. 4. 6.
Bewakingssurveillance
Brandbeveiligingssurveillance Functies toegangscontrole Functies meldkamer Observatiecapaciteiten
Hoofdstuk 6
5. 1. 5. 2. 5. 3. 5. 4. 5. 5. 5. 6. 5. 7. 5. 8. 5. 9. 5. 10.
6. 1. 6. 2. 6. 3. 6. 4. 6. 5. 6. 6.
Brand Afgaan alarm Inbraak Ongeluk of incident
6
Het recht en de bewakings- en beveiligingsmedewerker
Juridisch systeem
(nader uit te werken)
Overzicht inzake bewaking en beveiliging
(nader uit te werken)
Onderscheid tussen strafrecht en civiel recht
(nader uit te werken)
Categorie wetten
(nader uit te werken)
Toepasselijke wetten
(nader uit te werken)
Systeem en juridische procedures
(nader uit te werken)
Ernstig incident Eerste hulp Conflict Hulpdiensten
Hoofdstuk 7 7. 1. 7. 2. 7. 3. 7. 4.
4
Praktische beveiligingsprocedures Beveiligingssurveillance
Hoofdstuk 5 Instructies voor noodgevallen
Algemeen antwoord
(nader uit te werken)
(nader uit te werken)
Elektronische systemen
Noodgevallen
De bewakings- en beveiligingsmedewerker
(nader uit te werken)
Bewakings- en beveiligingsmateriaal
Persoonlijke uitrusting
2
Hoofdstuk 2
Gevolgen van brand Principes van brand Brandblusapparaten Procedures op de werkplek
7
Brandbeveiliging
Hoofdstuk 8 8. 1. 8. 2. 8. 3. 8. 4.
8
Gezondheid en veiligheid
Wetgeving
(nader uit te werken)
Rol van de sociale partners
(nader uit te werken)
Termen en definities
Materiaal voor persoonlijke bescherming
8
9
Hoofdstuk 9 9. 1. 9. 2. 9. 3. 9. 4. 9. 5.
Eerste hulp
Eerstehulpverlening Reglementering
(nader uit te werken)
EHBO-koffer Veel voorkomende oorzaken van verwondingen Voorzorgsmaatregelen
Hoofdstuk 11 11. 1. 11. 2. 11. 3. 11. 4. 11. 5. 11. 6.
Communicatieve vaardigheden
Opnemen en verstrekken van informatie Voorkomen van conflicten Informatie aan het publiek
10. 1. 10. 2. 10. 3. 10. 4. 10. 5
10
Serviceverlening & kwaliteit
Uitgangspunten van serviceverlening aan de klanten Service aan de klanten en veiligheid
Uitgangspunten van het kwaliteitssysteem ISO 9000 Kwaliteit en bewaking/beveiliging Klanten – verantwoordelijkheid voor kwaliteit
Hoofdstuk 12 12. 1. 12. 2 12. 3. 12. 4.
Historische progressie Algemene termen Structuren van het systeem
12
Arbeidsverhoudingen
Invloed van de sociale partners
Toepassing van instructies Werken in een team
Hoofdstuk 13 13. 1. 13. 2. 13. 3. 13. 4. 13. 5.
11 Communicatie
Hoofdstuk 10
Arbeidswetgeving
13
Regelgeving van het arbeidsrecht
Hoofdstuk 14
(nader uit te werken)
Collectieve Arbeidsovereenkomsten
(nader uit te werken)
Regels van kracht in het bedrijf
(nader uit te werken)
Arbeidscontracten
(nader uit te werken)
Evaluatieformulier werknemers
(nader uit te werken)
14 Evaluatiecriteria
De hoofdstukken 15 en 16 dienen in hun geheel te worden uitgewerkt op basis van de nationale systemen op het gebied van beroepsopleiding.
Hoofdstuk 15
15
Prestatiecriteria
Hoofdstuk 16
16 Beoordeling
9
1
Hoofdstuk 1 De private veiligheidssector
1.0
Vastgestelde doelstellingen
1.1
Cultuur en geschiedenis
1.2
Sectoren en dienstverlening
1.3
Consultatieprocedure van de E.U.
1.4
Reglementatie en normen
1.5
Wetgeving inzake de private veiligheidssector
1.6
Definities en termen
11
De private veiligheidssector
1.0 Vastgestelde doelstellingen
1.1
Cultuur en geschiedenis
(Niet algemeen)
Het doel is een korte samenvatting op te stellen waarbij de volgende punten worden benadrukt: ➤ het proces dat ervoor heeft gezorgd dat de private veiligheid in de cultuur en maatschappelijke situatie van nu een steeds belangrijkere plaats inneemt; ➤ de invloed van private veiligheidsdiensten op de samenleving; ➤ de feiten die hebben geleid tot de overgang van overheidsbeveiliging naar private veiligheid; ➤ de geschiedenis (20e eeuw) van de sector van bewakings- en beveiligingsdiensten.
1.2
Sectoren en dienstverlening
(Niet algemeen)
Het doel is een inventarisatie te maken van de volgende elementen: ➤ de verschillende segmenten van de private veiligheidssector; ➤ de voornaamste dienstverlening in de sector van de bewakings- en beveiligingsdiensten; ➤ de voornaamste vertegenwoordigende organisaties in de sector van de bewakings- en beveiligingsdiensten.
1.3
Consultatieprocedure van de E.U. Het doel is de structuur te schetsen van de consultatieprocedure van de Europese sociale partners.
1.4
Regelgeving en normen
(Niet algemeen)
Het doel is een samenvatting te geven van de behoefte aan vergunningen en normen in de sector van de bewakings- en beveiligingsdiensten.
1.5
Wetgeving inzake de sector
(Niet algemeen)
Het doel is de volgende punten samen te vatten: ➤ de wettelijke verplichtingen waaraan de sector moet voldoen; ➤ de overheidsinstellingen die belast zijn met het controleren van de wettelijke verplichtingen, vergunningen en normen van de sector.
1.6
Termen en definities Het doel is een aantal termen en definities te interpreteren die in de sector worden gebruikt.
12
1
1.1 Cultuur en geschiedenis
Cultuur en sociale structuur De private veiligheidssector is langzamerhand doorgedrongen tot in alle onderdelen van de moderne maatschappij. De goede resultaten die in alle branches van de sector zijn gerealiseerd, hebben deze ontwikkeling in de hand gewerkt. De moderne maatschappij eist een veilige leefomgeving. De private veiligheidssector is en blijft op dit punt een uiterst belangrijke speler. De diensten die worden aangeboden zijn: Bewaking en beveiliging Technologieën Evenementenbeveiliging Materiaal Sectorgebonden specialisatie Deze diensten worden continu vernieuwd om in te spelen op de veranderende behoeften van de moderne maatschappij. Op het terrein van ‘schadepreventie’ maken de ontwikkelingen en de professionalisering van de beveiligingsbedrijven het mogelijk om de kwaliteit van leven in de moderne maatschappij steeds verder te verhogen.
Invloed op de samenleving De private veiligheid had en heeft nog steeds veel invloed op de samenleving. De mens in de maatschappij heeft geen idee hoe sterk hij afhankelijk is van verschillende segmenten van de private veiligheidssector, zolang hij niet, dankzij een bewakings- ofbeveiligingssysteem, of -medewerker, het slachtoffer is geweest van een overval of diefstal. Het kan het afgaan van een alarm betreffen in geval van inbraak of het arresteren door een beveiligingsmedewerker van een zakkenroller of winkeldief die is ontdekt met behulp van een gesloten televisiecircuit. In de praktijk is het onmogelijk om de werkelijke invloed van private bewakings- en beveiligingdiensten op de samenleving te kwantificeren, of het nu gevolgen betreft op financieel of op beveiligingsgebied. Men kan hiervan echter een indruk krijgen door te vragen aan de mensen wat ze ervan denken, wat ze voelen of wat het hun financieel heeft gekost als ze ooit slachtoffer zijn geweest van misdaad of incidenten die voorkomen hadden kunnen worden als er beveiliging was geweest.
Culturele ontwikkeling De wijze waarop geld van de belastingbetaler wordt uitgegeven door de regeringen en overheidsinstellingen wordt voortdurend beoordeeld en geanalyseerd. Dit onderzoek dwingt de overheidsinstanties ertoe de rol van de Staat scherp in de gaten te houden voor wat betreft de invloed en de hoogte van de uitgaven op ieder gebied. Professionalisering, kwaliteit en opleiding kunnen, samen met de belangrijke technologische vooruitgang, van deze sector een doelmatig en rendabel alternatief vormen voor een rechtstreekse overheidsaanpak. De sector kan daarnaast de kwaliteit van de door de overheid geleverde diensten nog verder verbeteren.
Geschiedenis van de bewakings- en beveiligingsdiensten Op nationaal niveau nader uit te werken
13
1.2 Sectoren en dienstverlening
De private veiligheidssector
Sectoren Bewakings- en beveiligingsdiensten Technologieën Bewakings- en beveiligingsmateriaal Evenementenbeveiliging Sectorgebonden specialisatie Vervolgens worden deze sectoren onderverdeeld in drie categorieën : Eerste categorie Tweede categorie Sectorgebonden specialisatie Van iedere categorie worden vervolgens de bijbehorende diensten en installaties geïnventariseerd. De eerste categorie van iedere sector bevat de volgende vrij duidelijke activiteiten:
Eerste categorie van de sector bewakings- en beveiligingsdiensten: Bewakings- en beveiligingsmedewerkers in de industrie Bewakings- en beveiligingsmedewerkers in de detailhandel Mobiele surveillance Bewaking / Spoedinterventies Begeleiders van geld- en waardentransporten De tweede categorie van deze sector zou kunnen bestaan uit het ter beschikking stellen van waakhonden bij de sectorgebonden specialisatie, inclusief bijkomende bewakings- en beveiligingsdiensten en het opzetten van meldkamers.
Eerste categorie van de technologische sector: Alarmsystemen bij detectie van indringers. Gesloten televisiecircuit Toegangscontrole Veiligheidsverlichting Installatie van branddetectiesystemen Noodbeveiligingssysteem De tweede categorie van deze sector zou kunnen bestaan uit het activeren van alarmsystemen in auto’s en het installeren van elektrisch sluitende hekken valt onder de sectorgebonden specialisatie, inclusief diensten als voertuigcontrole en systeembeveiliging.
Eerste categorie van de sector Bewakings- en beveiligingsmateriaal: Hangsloten en vergrendelingssystemen Hekken en deuren Glas, plastic en laminaat voor de veiligheid Toegangscontrole voor personen of voertuigen Deze sector beslaat eveneens de segmenten prikkeldraad, NATO-draad, luiken, hekken, kluizen, enz. De tweede categorie van deze sector zou kunnen bestaan uit het leveren van signaleringsmiddelen en waarschuwingsborden, alsmede koppelingen en veiligheidsetiketten. De sectorgebonden specialisatie van het materiaal zou kunnen bestaan uit de verkoop en installatie van kleinere of grotere kluizen, evenals systemen voor het ter beveiliging merken van kostbaarheden.
Eerste categorie van de sector Evenementenbeveiliging: Beveiligingspersoneel bij de in- en uitgangen Sportevenementen en openluchtmanifestaties Bezoekerscontrole
14
1
De eerste categorie in deze sector betreft de omgeving van shows en vrijetijdsactiviteiten. De tweede categorie en de gespecialiseerde categorie bestaan uit manbewaking.
Sector Sectorgebonden specialisatie: Deze sector betreft alle activiteiten die niet onder de eerste vier categorieën vallen en die een hoog expertiseniveau vragen dat niet direct in verband staat met de hoofdcategorieën. Deze sector is slechts in een eerste en een tweede categorie onderverdeeld. Daarnaast kunnen ook tot deze sector worden gerekend alle activiteiten die te maken hebben met alle sectoren in het algemeen, zoals consultancy op beveiligingsgebied bijvoorbeeld.
Eerste categorie van de sector Sectorgebonden specialisatie: Brandbeveiligingssystemen Levering en onderhoud van brandblusapparaten Consultancy op beveiligingsgebied Particulier recherchewerk Discrete beveiliging Informaticabeveiliging
Tweede categorie van de sector Sectorgebonden specialisatie: Systemen voor identificatiekaarten Leveranciers van bewakings- en be veiligingsmateriaal Leveranciers van materiaal Leveranciers van uniformen
Levering van materiaal is een uitgebreid gebied dat eruit bestaat aan de technologische sector alarminstallaties of systemen voor bewaking op afstand te leveren en aan alle sectoren identiteitskaarten, uniformen, accessoires en ander materiaal.
De sector in cijfers Land
Aantal bedrijven
Omzet in miljoen euro
Aantal werknemers
Oostenrijk België Denemarken Finland Frankrijk Duitsland Griekenland Ierland Italië Luxemburg Nederland Portugal Spanje Zweden Verenigd Koninkrijk Totaal E.U. (15)
70 104 300 200 1600 2000 400 550 720 12 950 157 900 290 1500 9753
130 250 ? ? 1356 2340 ? 150 1100 ? 492 ? 992 405 1300 8575
6 000 8 500 3 000 4 000 73 000 120 000 5 000 9 000 45 000 1 200 19 000 15 000 68 000 16 000 12 5000 517 700
15
1.3 Sociale partners
De private veiligheidssector
Vertegenwoordigende organisaties Op nationaal niveau nader uit te werken Voor wat betreft de Europese private veiligheidssector zijn de sociale partners CoESS en UNI-Europa. CoESS is de organisatie die de werkgevers vertegenwoordigt, terwijl UNI-Europa de belangen van de Europese werknemers behartigt. Deze twee organisaties zijn een Europese sociale dialoog begonnen onder auspiciën van het Directoraat Generaal Werkgelegenheid en Sociale Zaken van de Europese Commissie. Dit basisopleidingshandboek is het resultaat van de consultatieprocedure die in gang is gezet in het kader van dit sociale partnership.
1.4 Regelgeving en normen Op nationaal niveau nader uit te werken
1.5 Wetgeving inzake de sector Op nationaal niveau nader uit te werken
1.6 Termen en definities Dit basisopleidingshandboek maakt deel uit van een breed Europees initiatief onder leiding van de sociale partners om professionele mogelijkheden te bieden aan de werknemers van de private veiligheidssector. Startpunt is een basisopleidingsprogramma waarin een aantal thema’s worden behandeld, zoals brandbeveiliging, gezondheid & veiligheid, serviceverlening aan de klanten en communicatie. Er zijn verscheidene manieren om bewaking en beveiliging te definiëren, afhankelijk van de context waarin deze beschrijving wordt gehanteerd. In het kader van dit document is de beveiligingscontext die van de ‘particuliere veiligheidssector’, in tegenstelling tot beveiliging door politiediensten of andere autoriteiten. In deze context dient de breedste of meest gebruikte definitie de volgende elementen te bevatten:
Definitie van beveiliging Beveiliging is het beschermen van het leven en van eigendom in welke vorm dan ook tegen ongelukken, diefstal, agressie, fraude, brand, explosies, schade of verlies, waarbij alle aspecten van de schadepreventie worden opgenomen.
Definitie van bewakings- en beveiligingsmedewerker Bewakings- en beveiligingsmedewerker kunnen als volgt worden gedefinieerd: Iedere persoon die wordt betaald om een of meer van de volgende taken uit te voeren: Voorkomen of opsporen van insluipers, van zonder toestemming betreden of activiteiten ontplooien, van vandalisme of het schenden van privé-bezit. Voorkomen of opsporen van diefstal, schade, malversaties, verduistering of heling van zaken, geld, waardepapieren, effecten, documenten of stukken. Bescherming van personen tegen lichamelijk letsel. Naleving en toepassing van regels, reglementen, beleid, maatregelen en praktische toepassingen ingevoerd om de criminaliteit te bestrijden. Signalement en aanhouding van overtreders.
16
1
Bewakings- en beveiligingstermen De private veiligheidssector is in zoverre niet verschillend van andere sectoren dat ook hier specifieke termen en beschrijvingen bestaan om de diensten en taken aan te geven. De sector bestaat uit een brede waaier aan diensten. Wij beperken ons hier echter tot de belangrijkste gebieden en termen, die hiertoe zijn onderverdeeld in andere gebieden en termen. Een bewaker met vaste standplaats kan bijvoorbeeld een flatgebouw, een bouwplaats, een parkeerplaats, enz. bewaken zonder buiten de vastgestelde definitie te vallen.
Bewaker met vaste standplaats Private veiligheidsmedewerker die is aangesteld op een vaste plek.
Mobiele surveillance Uitvoeren van bewakings- en beveiligingsinspecties op bedrijfsterreinen op vaste of onregelmatige tijdstippen door een beveiligingsmedewerker die over een surveillancevoertuig beschikt om zich te verplaatsen over het hele bedrijfsterrein.
Sleutelbewaking Service waarbij het bewakingsbedrijf zich ertoe verbindt de sleutels of toegangscodes van het bedrijf of materialen van een klant te bewaken en in te grijpen in geval van nood of als de klant hierom verzoekt.
Contractbeveiliging Bedrijf dat contractueel vastgelegde bewakings- en beveiligingsdiensten verricht ten aanzien van ruimten, goederen en personen.
Interne beveiliging Niet-professioneel of intern bewakings- en brveiligingspersoneel, dat rechtstreeks bij het bedrijf in dienst is om beveiligingsactiviteiten uit te voeren.
Winkelbewaking Een winkel is wat voor verkooppunt dan ook waar mensen goederen kunnen kopen waardoor ter plaatse een groot risico bestaat voor personen en zaken. De winkelbewakingsmedewerker is dus een medewerker die bijvoorbeeld werkt in een warenhuis, ofwel rechtstreeks in dienst, ofwel via een gespecialiseerd bewakingsbedrijf. Ook al is de definitie identiek, toch omvat deze omgeving niet de gelegenheden voor vrijetijdsbesteding als nachtclubs of restaurants die vallen onder de toegangsbeveiliging zoals verderop zal worden verklaard.
Meldkamer Plaats waar vanuit alle activiteiten, informatie, status en rapportage van de gestationeerde medewerkers wordt gesuperviseerd, opgeslagen en geanalyseerd. Deze strategische plaats wordt ook wel ‘centraalpost’ genoemd.
Personeel voor toegangsbewaking Het basispersoneel voor toegangbewaking bestaat uit private veiligheidsmedewerkers die uitsluitend werken in gelegenheden als nachtclubs, pubs en cafés, restaurants en andere uitgaansgelegenheden. De belangrijkste taken bij de toegangsbewaking betreffen surveillance en toegangscontrole in de betreffende gelegenheden, evenals surveillance, supervisie en controle van de personen die er aanwezig zijn.
17
2
Hoofdstuk 2 De bewakings- en beveiligingsmedewerker 2.0
Vastgestelde doelstellingen
2.1
Profiel van de bewakings- en beveiligingsmedewerker
2.2
Kwalificatiecriteria
2.3
Gebruikelijke functies
2.4
Nuttige vaardigheden
19
De bewakings- en beveiligingsmedewerker
2.0 Vastgestelde doelstellingen
2.1
Profiel van de bewakings- en beveiligingsmedewerker Het doel is het profiel vast te stellen van de bewakings- en beveiligingsmedewerker die werkzaam is binnen de bewaking en de beveiliging.
2.2
Kwalificatiecriteria
(Niet algemeen)
Het doel is kwalificatiecriteria vast te stellen voor bewakings- en beveiligingsmedewerkers.
2.3
Gebruikelijke functies Het doel is een inventarisatie te maken van de gebruikelijke functies van bewakings- en beveiligingsmedewerkers.
2.4
Nuttige vaardigheden Het doel is een inventarisatie te maken van de nuttige vaardigheden voor een bewakings- en beveiligingsmedewerker in functie.
20
2
2.1 Profiel van de bewakings- en beveiligingsmedewerker
De bewakings- en beveiligingsmedewerker die werkzaam is in de bewaking en de beveiliging heeft tot taak elektronische beveiligings- en beschermingssystemen te installeren, hun staat te controleren en storingen of defecten te signaleren. De bewakings- en beveiligingsmedewerker zoekt naar aanwijzingen voor brand, slaat alarm indien hij brand ontdekt, stelt de oorzaak van de brand vast, kiest een blusmethode (op basis van de kenmerken van de brand) en tracht de brand ook daadwerkelijk te blussen. Hij houdt toeschouwers op een veilige afstand en neemt alle gegevens op van slachtoffers en getuigen. Hij legt contact met de klanten door betrokken personeelsleden en chefs op de hoogte te stellen. Daarnaast schakelt hij het systeem uit volgens de vastgestelde procedure. Hij controleert de nooduitgangen en waakt ervoor dat geen enkel obstakel de vluchtwegen en nooduitgangen blokkeert. De bewakings- en beveiligingsmedewerker stelt het alarmsysteem volgens de vastgestelde procedure in werking, verleent eerste hulp in noodgevallen en signaleert de geconstateerde onvolkomenheden op het gebied van gezondheid en veiligheid. Hij controleert het verstrekken van pasjes, signaleert fouten bij het uitreiken en innemen van de sleutels en toegangskaarten en noteert/signaleert onregelmatigheden bij het uitreiken en innemen van de sleutels. Hij ziet erop toe dat het bedrijf schoon blijft en dat alles volgens de regels verloopt, bespreekt zijn taken met zijn collega’s en informeert betrokken deskundigen over de situatie. Hij zet binnen zijn verantwoordelijkheden de onvolkomenheden recht op het gebied van gezondheid en veiligheid, signaleert de mensen die de regelgeving op het gebied van gezondheid en veiligheid niet naleven en signaleert onvolkomenheden op het gebied van gezondheid en veiligheid. De bewakings- en beveiligingsmedewerker voert reddingsoperaties uit, houdt zich bezig met onderhoud van het beveiligingsmateriaal volgens de instructies die hem zijn verstrekt en zorgt ervoor dat aanwijzingen die de mogelijke oorzaak van een ongeluk kunnen aantonen niet worden vernietigd.
2.2 Kwalificatiecriteria Op nationaal niveau nader uit te werken
2.3 Gebruikelijke functies Het exacte takenpakket van de bewakings- en beveiligingsmedewerker kan variëren met de specifieke missie; de lijst hieronder geeft een overzicht van de meest voorkomende taken. In hoofdstuk 4 zullen de procedures voor het uitvoeren van deze taken verder worden verduidelijkt.
Taken: Uitvoeren van surveillances ter bewaking/beveiliging en brandpreventie Toegangsbewaking -controle Meldkamerdienst Onderhoud van ruimten ten behoeve van algemene en brandbeveiliging Spoedinterventie Registratie en verspreiding van procedures
21
De bewakings- en beveiligingsmedewerker
2.4 Nuttige vaardigheden De meest nuttige vaardigheden van de bewakings- en bebeveiligingsmedewerker zijn afhankelijk van zijn taken en verantwoordelijkheden binnen het bedrijf. De lijst hieronder geeft een overzicht van de belangrijkste vaardigheden met een uitleg van de praktische toepassing ervan, wat de medewerker maar ook de werkgever en de klanten ten goede zou kunnen komen.
Verbale communicatie: Gebruik van telefoon en zendapparatuur Contacten met directie, publiek of klanten Conflictoplossing Mondelinge informatieverspreiding
Non-verbale communicatie: Gebruik van informatica en communicatieapparatuur Conflictoplossing Opstellen van rapporten
Collegiale contacten: Teamwork Naleven van de instructies
In de volgende hoofdstukken wordt nadere informatie verstrekt over de hierboven opgesomde vaardigheden en zal daarnaast worden ingegaan op de praktische toepassingswijze en het aantonen van de verworven vaardigheden
22
3
Hoofdstuk 3 Bewakings- en beveiligingsmateriaal 3.0
Vastgestelde doelstellingen
3.1
Persoonlijke uitrusting
3.2
Dienstuitrusting
3.3
Documentatie in situ
3.4
Elektronische systemen
23
Bewakings- en beveiligingsmateriaal
3.0 Vastgestelde doelstellingen
3.1
Persoonlijke uitrusting Het doel is een inventarisatie te maken van alle elementen waaruit de persoonlijke uitrusting bestaat die de bewakings- en beveiligingsmedewerker tijdens zijn werk nodig heeft.
3.2
Dienstuitrusting Het doel is een inventarisatie te maken van alle elementen waaruit het dienstuitrusting bestaat die de bewakings- en beveiligingsmedewerker tijdens zijn werk nodig heeft.
3.3
Documentatie in situ Het doel is een inventarisatie te maken van alle documentatie die ter plaatse aanwezig dient te zijn.
3.4
Elektronische systemen Het doel is de voornaamste onderdelen vast te stellen van elektronische beveiligingssystemen.
24
3
3.1 Persoonlijke uitrusting
Om zijn taken goed te kunnen vervullen dient de bewakings- en beveiligingsmedewerker te kunnen beschikken over de volgende elementen: Aantekenboekje en pen: de bewakings- en beveiligingsmedewerker dient in staat te zijn à la minute alle informatie betreffende een incident te noteren zodat niets wordt vergeten. Zaklantaarn: dient te worden gebruikt op ronde als het donker is, in slechtverlichte zones of in geval van stroomstoring; voor voldoende reservebatterijen en -lampjes dient te worden gezorgd. Zendapparatuur: met opladers, om contact te kunnen houden met bewakings- en beveiligingsmedewerkers op ronde of voorbehouden aan werknemers die toestemming hebben deze apparatuur in noodgevallen te gebruiken. Paniekknop: deze essentiële installatie voor de bewakings- en beveiligingsmedewerker maakt het mogelijk om te verzoeken om snel ingrijpen of simpelweg ondersteuning in geval van bedreiging van de veiligheid. Beschermende kleding: de bewakings- en beveiligingsmedewerker dient waterdichte kleding te dragen, rubberlaarzen en een veiligheidshelm om zich te beschermen tegen slechte weersomstandigheden; de aard van de beschermende kleding kan variëren naar gelang de specifieke situatie op het bedrijf. Werkkleding: officieel tenue van de bewakings- en beveiligingsmedewerkers, verplicht gesteld door het bedrijf.
3.2 Dienstuitrusting Het is eveneens de bedoeling dat aan de bewakings- en beveiligingsmedewerker de uitrusting en het uniform worden verstrekt die nodig zijn bij de uitoefening van zijn functie, net als andere uitrustingselementen voor het uitvoeren van noodplannen. Deze uitrusting dient uit de volgende elementen te bestaan (afhankelijk van de situatie): Bureau: of welk ander hulpmiddel dan ook waar de bewakings- en beveiligingsmedewerker zijn rapporten kan opstellen en de normale administratieve taken verrichten in zijn beveiligingsloge. Stoel: voor de bewakings- en beveiligingsmedewerker en voor derden, zoals bijvoorbeeld een gewonde aan wie eerste hulp moet worden verleend. Kasten: om naslagwerken, documenten en diverse uitrustingselementen op te bergen. Klok: om het tijdstip te noteren van gebeurtenissen of incidenten. Afvalbak: om de ruimte schoon en opgeruimd te houden. Voorraad pennen: zodat de bewakings- en beveiligingsmedewerker altijd schrijfgerei tot zijn beschikking heeft. Telefoon: voor inkomende gesprekken, maar ook voor uitgaande zodat zonodig hulpdiensten kunnen worden ingeschakeld. Noodtelefoon: om te kunnen worden gebeld in noodsituaties. Sleutelkast(je): van de juiste afmetingen om er alle sleutels van de bewakingsafdeling te kunnen opbergen. Computerapparatuur: de computer met bijbehorende randapparatuur is tegenwoordig een integraal onderdeel geworden bij het bewakings- en beveiligingswerk. De taak van de bewakings- en beveiligingsmedewerker wordt vaak verlicht doordat allerlei informatie vrijwel onmiddellijk ter beschikking staat. Brandblusapparaten: deze onmisbare uitrustingselementen in de bewakings- en beveiligingszones zorgen er niet alleen voor dat beginnende branden in de zone kunnen worden geblust, maar kunnen ook dienst doen in andere noodsituaties; als er geen multifunctionele poederblusser voorhanden is, moeten klassieke water- of poederblussers ter beschikking worden gesteld.
25
Bewakings- en beveiligingsmateriaal
Borden ‘Verboden te parkeren’: voor het regelen van het verkeer op het bedrijfsterrein, inclusief paaltjes en plastic kettingen om de gebieden aan te geven en af te zetten waar niet mag worden geparkeerd. Instructieborden voor noodgevallen: zoals vaak in de beveiligingsloge te vinden, met nauwkeurige instructies die moeten worden verstrekt ter verduidelijking van de procedure die indien het alarm afgaat dient te worden gevolgd. Reserve-kettingslot: een volledig kettingslot, dus inclusief kettingen, dient altijd aanwezig te zijn in de beveiligingsloge voor het geval een deur die ten gevolge van een ongeval of poging tot inbraak is beschadigd, moet worden beveiligd. Hamer en spijkers: om noodreparaties uit te voeren. Touw: om een stapel voorwerpen op zijn plaats en bijeen te houden die om welke reden dan ook is verplaatst. Waarschuwingslampen: om bestuurders te waarschuwen voor eventueel dreigend gevaar op het bedrijfsterrein; aangezien het een draagbaar apparaat betreft, dient te worden gezorgd voor extra batterijen of een oplader. Noodverlichting: zeer belangrijk in de beveiligingsloge: dit systeem van noodverlichting verzorgt de overgang indien er een stroomstoring optreedt. Noodverlichting voor evacuatie: dient ’s nachts te worden gebruikt op de plaats waar een ongeval heeft plaatsgevonden of om spoedeisende reparaties uit te voeren op een donkere of slecht verlichte plek. Rookmelders: deze apparaten zijn tegenwoordig niet meer weg te denken bij het voorkomen van brand en kunnen van nut zijn in de beveiligingsloge zoals overal elders. Eerstehulpmateriaal: uitsluitend voor de bewakings- en beveiligingsmedewerker die eerste hulp mag verlenen en assistentie; het materiaal dient regelmatig te worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat alle onderdelen in goede staat zijn en overal voldoende van aanwezig is. Drinkwater en toiletten: Deze installaties dienen liefst in de beveiligingsloge aanwezig te zijn om te voorkomen dat de bewakingsen beveiligingsmedewerker vervanging moet regelen tijdens zijn afwezigheid. Kookgelegenheid: de beveiligingsloge dient bijvoorbeeld te zijn uitgerust met een elektrische waterkoker, een koffiezetapparaat en een kookplaat of magnetron; zo mogelijk dient er ook een koelkastje te staan om levensmiddelen koel te kunnen bewaren. Opbergkasten: om de kleding van de bewakings- en beveiligingsmedewerkers op te bergen.
3.3 Documentatie in situ De aard van documenten, dossiers, registers, enz. varieert naar gelang de omvang van het bedrijf, het type activiteiten en de omvang van het risico waartegen het bedrijf zich wil beschermen. De vereiste registers en dossiers hangen ook af van het soort activiteiten dat in het bedrijf wordt uitgevoerd. Het toepassingsgebied van al deze documenten kan zeer uitgebreid zijn. Tot slot dient de documentatie te worden bewaard in de beveiligingsloge. Dankzij ontwikkelingen op technologisch gebied is het mogelijk om steeds meer informatie op te slaan en te bewaren in de computer, zodanig dat er geen twijfel mogelijk is dat in de nabije toekomst geïnformatiseerde gegevensopslag de algemene norm wordt, en niet langer een uitzondering. In verscheidene veel voorkomende situaties is het mogelijk om één enkel incidentenregister te gebruiken voor het vastleggen van de meeste incidenten in het bedrijf. Het systeem waarbij alle rapporten en verslagen in één enkel register worden opgeslagen levert geen problemen op indien de informatie zorgvuldig wordt toegevoegd zodat deze ook weer eenvoudig is terug te vinden en duidelijk is. Ondanks dat het omslachtig lijkt om een verschillend register bij te houden voor iedere taak, kan dit toch gunstig en efficiënt blijken te zijn, met name wanneer de beveiligingsafdeling erg groot of actief is. In bepaalde gevallen maakt de specifieke bedrijfssituatie het noodzakelijk een specialistisch archiverings- of rapportagesysteem te gebruiken voor bepaalde incidenten. Op deze uitzondering na zou de hiernavolgende inventarisatie van documentering voldoende moeten zijn voor de meest voorkomende situaties binnen de bewaking en beveiliging.
26
3
Taakinstructies Hierin wordt aangegeven wat de bewakings- en beveiligingsmedewerker moet doen tijdens zijn missie, te weten: bestemming, wijze van ingrijpen per situatie, de trajecten en roosters die moeten worden aangehouden, de communicatielijnen, alle details met betrekking tot de taken, precieze instructies inzake verantwoordelijkheden, werktijden en procedures voor overdracht van bevoegdheden. De taakinstructies bevatten de taken en verantwoordelijkheden van het bewakings- en beveiligingspersoneel zoals deze zijn overeengekomen met de directie. Daarnaast worden hierin ook de volgende elementen opgenomen:
Intern reglement: waarin onder meer de normale werkomstandigheden zijn vastgelegd, evenals alle procedures die daarop betrekking hebben. Noodplannen: hierin wordt vastgelegd welke maatregelen dienen te worden genomen in geval van ernstige incidenten, brand, rampen, bommeldingen, ontruiming van gebouwen, gewapende overvallen of ieder andere ernstige bedreiging voor de veiligheid. Exemplaren van het evacuatieplan: hierin zijn de maatregelen vastgelegd die dienen te worden genomen in geval van ontruiming; eveneens staan hier de aansluitpunten aangegeven, alsmede benaming en locatie van vuurschermen, de leden van het brandweerteam en de lijst met andere personen die een taak hebben bij incidenten. Identiteit, persoonsgegevens, enz. van de strategische personeelsleden: ide lijst met personen die in geval van bedrijfsincidenten of ernstige voorvallen opgeroepen dienen te worden en geïnformeerd over de omvang van genoemd incident. In dergelijke gevallen kunnen deze personen de bewakings- en beveiligingsmedewerker informeren omtrent de te nemen maatregelen of besluiten het incident persoonlijk af te handelen. Het is essentieel dat ook het privé-telefoonnummer, het mobiele nummer en alle andere nummers vermeld staan waar deze personen in geval van nood eventueel bereikbaar zijn. Informatie giftige stoffen: hierop staan de giftige stoffen aangegeven die worden gebruikt. Deze documenten verschaffen informatie over brandgevaar en gezondheidsrisico’s die deze stoffen met zich meebrengen. Daarnaast wordt vermeld welk type voorzorgsmaatregelen moet worden genomen indien dergelijke risico’s zich voordoen. Ten slotte worden de maatregelen beschreven die dienen worden genomen in geval men in contact komt met deze stoffen. Deze informatie dient bekend te worden gemaakt aan de leden van hulpdiensten indien deze worden opgeroepen naar het bedrijf te komen. Informatie over giftige stoffen dient beschikbaar te zijn voor alle chemische stoffen en op aanvraag door de fabrikanten te worden verschaft. Vergunning voor werken met verhitting: hiermee wordt aan werknemers of onderaannemers toestemming verleend om werkzaamheden uit te voeren waarbij warmte vrijkomt, bijvoorbeeld laswerkzaamheden. Intern organigram: hiermee heeft de bewakings-en beveiligingsmedewerker een overzicht van de in de organisatie werkzame personen. Ook bevat het een plattegrond van het bedrijf, zodat surveillanten zonodig ook de kantoren kunnen beveiligen. Er dient eveneens een telefoongids aanwezig te zijn. Veiligheidsinstructies van het bedrijf: hiermee heeft het beveiligingspersoneel een goed overzicht over de bestaande risico’s op het gebied van gezondheid, veiligheid en welzijn, alsmede over de plannen voor beheersing van deze risico’s. De veiligheidsinstructies betreffen ook toeleveranciers en andere personen die werkzaam zijn op het bedrijf, want hierin worden de risico’s aangegeven evenals de procedures om deze risico’s weg te nemen. Het wordt aangeraden om tegelijk met de taakinstructies een plattegrond van het bedrijfsterrein te overleggen, waarop staan aangegeven waar zich de brandkranen, de aansluitpunten, de nooduitgangen, de ruimten waar brandbare of giftige stoffen liggen opgeslagen, elektriciteits- en gasleidingen bevinden, evenals een overzichtsplattegrond van alle gebouwen op het bedrijfsterrein.
Overige registers Register van dagrapportage / incidentrapportage / individuele rapportage: een inventarisatie van dagelijkse gebeurtenissen, zoals binnenkomst en vertrek van personen, verkeerscontrole, leveringen en afhalingen, evenals alle geconstateerde incidenten Registratiesysteem voor tijdelijke instructies: hierin worden de wijzigingen van de regels vastgelegd, evenals bijgewerkte instructies. Register van telefoongesprekken: hierin worden de binnenkomende berichten en inlichtingen nauwkeurig vermeld die eventueel van belang kunnen zijn voor de beveiligingsafdeling en het gehele bedrijf.
27
Bewakings- en beveiligingsmateriaal
Visitatieregister: hierin worden tijdstip en datum vermeld, evenals de naam van de gevisiteerde persoon en zijn privé- en werkadres. In sommige gevallen ook de resultaten van visitatie en alle nuttige inlichtingen over de aangetroffen zaken. Handtekening van de gevisiteerde en handtekening van de onderzoeker. Indien de persoon weigert het register te tekenen, dient dit feit te worden vermeld. De visitatieprocedure is ook van toepassing op het doorzoeken van tassen en voertuigen. Sleutelregister: is bedoeld voor inventarisatie en beheer van alle sleutels die onder verantwoordelijkheid vallen van de beveiligingsafdeling. In dit register wordt het uitreiken aan en innemen van sleutels van het personeel vermeld, evenals het tijdstip en de datum van verstrekking, de handtekening van de ontvangende persoon, de initialen van de bewakings- en beveiligingsmedewerker die ze uitreikt, het tijdstip en de datum van verstrekking en inname en de initialen van de beveiligingsmedewerker die ze weer inneemt. Iedere nalatigheid van de bewakings- en beveiligingsafdeling bij het beheer van de sleutels die onder diens verantwoordelijkheid vallen, kan een ernstige bedreiging inhouden voor de veiligheid van het bedrijf. Bezoekersregister: voor de controle van inkomende en uitgaande personen – niet zijnde werknemers – op het bedrijfsterrein. Hierin wordt het doel van hun bezoek genoteerd en de naam van de persoon voor wie ze komen, zodat continu bekend is waar ze zijn en er in noodgevallen op het bedrijf ook met hen rekening kan worden gehouden. Dit register kan ook de ondertekening van de bezoekers bevatten. Voertuigenregister: hierin worden alle voertuigen opgenomen die aanwezig zijn op het bedrijfsterrein, zodat de eigenaren zonodig snel kunnen worden opgespoord, bijvoorbeeld indien het voertuig de doorgang verspert. Register van verloren en gevonden voorwerpen: bevat alle gegevens met betrekking tot in het bedrijf verloren of gevonden voorwerpen. Alarmtestregister: hierin worden alle voorvallen vermeld die geleid hebben tot alarmtests op het bedrijf. Alle gegevens met betrekking tot de tests dienen te worden gepreciseerd, met name de motieven, het tijdstip en de datum van uitvoering, de naam van de verantwoordelijke persoon en de resultaten, inclusief de eventuele geconstateerde problemen. Register voor personeelspassen: bij veel bedrijven gebruikt om een inventarisatie te maken van de werknemers die hun werkplek verlaten anders dan volgens het rooster. Op basis van dit register krijgt de persoon toestemming het bedrijf te verlaten wegens privé-redenen – bijvoorbeeld om naar huis te gaan in geval van ziekte of voor een behandeling in het ziekenhuis. De pas dient te worden getekend door een chef en dient de naam van de werknemer te bevatten, evenals de gegevens van het bedrijf, het tijdstip van uitreiken en indien van toepassing, het geplande tijdstip van terugkeer van de werknemer. Register van uitgeleend materiaal: dit wordt gebruikt wanneer het bedrijf gereedschap en materialen uitleent. De aard van de voorwerpen dient altijd gespecificeerd te worden, zowel bij het uitlenen als het weer inleveren. Voorts dienen de voorwerpen altijd getoond te worden aan de bewakings- en beveiligingsmedewerker, zowel bij vertrek als bij terugkomst. De voorwerpen dienen vergezeld te gaan van een speciale pas om het bedrijfsterrein te mogen verlaten en de persoon die toestemming geeft voor het lenen dient de aard van de getoonde goederen nauwkeurig te specificeren en de pas te ondertekenen. Register vertrekpas goederen: dit wordt gebruikt wanneer werknemers bij het bedrijf goederen hebben gekocht of gekregen. Op basis van deze pas krijgt de werknemer het recht de goederen mee te nemen het bedrijf uit. Deze pas dient de handtekening te bevatten van de persoon die toestemming verleent, evenals het type goed dat is gekocht of weggegeven. Voor een bewakings- en beveiligingsafdeling die erg groot of actief is, kan het interessant zijn om voorgedrukte formulieren te gebruiken voor situaties die regelmatig voorkomen waarbij bezoekers, voertuigen of leveranciers betrokken zijn, of voor niet ernstige maar wel vaak voorkomende incidenten.
3.4 Elektronische systemen De elektronische beveiligingssystemen die in dit cursusboek aan de orde komen, kunnen worden onderverdeeld in vijf hoofdcategorieën: Detectiesystemen voor indringers. Gesloten televisiecircuits Systemen voor toegangscontrole Verlichting Branddetectiesystemen
28
3
Deze verschillende categorieën met bijbehorende pluspunten bestaan uit de volgende onderdelen:
Detectiesystemen voor indringers De belangrijkste onderdelen van detectiesystemen voor indringers zijn: Bedieningsunit (bedieningspaneel, afstandsbediening) Detectiemechanisme (warmte, beweging, enz.) Waarschuwingssignalen op het bedrijfsterrein (sirene, bel) Telesignalisatie (digitale telecommunicator, radio)
De bedieningsunit van een detectiesysteem voor indringers bestaat uit een bedieningspaneel dat wordt bestuurd met behulp van een digitaal toetsenbord waarmee het systeem wordt in- of uitgeschakeld. Om het systeem in- of uit te schakelen moet de gebruiker een bepaalde cijfercombinatie in een bepaalde volgorde invoeren, (bijv.: 1,2,3,4): dit betreft de gebruikerscode of een vastgestelde code. Het systeem geeft dan hoorbaar of zichtbaar aan dat de code is geaccepteerd en dat het systeem nu in- of uitgeschakeld is. Systemen kunnen worden in- of uitgeschakeld via het hoofdbedieningspaneel of met toetsenborden die op afstand van de hoofdunit zijn geïnstalleerd. Dankzij de afstandsbediening kan het systeem bijvoorbeeld bij de voordeur van een huis of vanuit de slaapkamer worden ingeschakeld. Naast de hoofdfuncties in- en uitschakelen kan het systeem ook gedeeltelijk worden in- of uitgeschakeld volgens de wens van de gebruiker. Detectiesystemen voor indringers maken het mogelijk de aanwezigheid van ongewenste personen vast te stellen in het bewaakte gebied. Wanneer een ongewenst persoon is gedetecteerd, signaleert het systeem dit op de plaats zelf door middel van een sirene. Tegelijkertijd gaat ook op afstand een alarm af, dankzij een communicator die de informatie via de telefoonlijn doorgeeft of via een rechtstreekse verbinding met beveiligingsdienst, directie of politie. Hieraan zijn onder meer de volgende voordelen verbonden: De zones hoeven niet door personen te worden bewaakt. Het systeem biedt beveiliging tegen openbreken van deuren/ramen of een alarm. De ruimte wordt beveiligd door middel van detectors die geschikt zijn voor woningen, fabrieken en kantoren. Het systeem kan zorgen voor doelmatige beveiliging dankzij detectiemechanismen die zowel binnen als buiten kunnen worden aangebracht. De detectiesystemen voor indringers zijn beveiligingsmaatregelen tegen een vaste prijs.
Gesloten televisiecircuits De belangrijkste onderdelen van gesloten televisiecircuits zijn: Camera Monitor Videorecorder
Kabel
Bij gesloten televisiecircuits worden camera’s, videorecorders en monitoren gebruikt om de beveiliging van een bepaalde zone te verzorgen. Hieraan zijn onder meer de volgende voordelen verbonden: Naast de aanwezigheid van bewakingspersoneel kunnen op deze manier grote zones worden beveiligd, zoals gebouwen van meerdere verdiepingen of winkelcentra, met beperkte personele inzet. De systemen kunnen worden bediend vanuit het bedrijf of op afstand. Indien ze worden bediend vanuit het bedrijf, is het voor het bewakingspersoneel mogelijk om direct in te grijpen bij het ontdekken van een incident. In zones met verhoogd risico vergroten deze systemen de veiligheid van de bewakingsagenten, daar ze kunnen worden gevolgd door collega’s binnen.
29
Bewakings- en beveiligingsmateriaal
Ze kunnen worden gebruikt als autonome of onafhankelijke observatiemiddelen door zones met verhoogd risico te filmen (bijv.: toegangspunten). De activiteiten in de bewaakte zones kunnen worden vastgelegd om later te worden afgespeeld en onderzocht. Gesloten televisiecircuits zorgen voor permanente beveiliging tegen vaste kosten.
Systemen voor toegangscontrole De belangrijkste onderdelen van systemen voor toegangscontrole: Tokens (kaart, identificatiecode of biometrische identificatie) Invoerapparaten (kaartlezers, toetsenborden, sloten met codes) Besluitvormingselement (processor, computer, unit voor toegangsbediening) Uitvoerapparaten (voeding van het vergrendelingssysteem, signaal naar het alarmsysteem, camera’s, slagbomen of andere installaties). Op mechanisch gebied dient dan nog een elektrisch vergrendelingssysteem te worden geïnstalleerd, evenals een automatische deursluiter. Wanneer een token wordt ingevoerd in een invoerapparaat bepaalt het besluitvormingselement op basis van voorgeprogrammeerde gegevens of in dit geval op dit precieze tijdstip toegang kan worden verleend of niet. Indien de toegang wordt verleend, wordt via een uitvoerapparaat een signaal gestuurd om de deur te openen en deze gebeurtenis wordt voor referentie opgeslagen in het geheugen. Toegangscontrole is het belangrijkste aspect van bewaking en beveiliging. Bij elektronische systemen voor toegangscontrole dient een efficiënte identificatiemethode te worden toegepast, zoals het controleren van een kaart of een nummer met behulp van een lezer alvorens toegang te verschaffen tot een beveiligde zone. Hieraan zijn onder meer de volgende voordelen verbonden: Systemen voor toegangscontrole kunnen worden verbonden met elektronische installaties voor vergrendeling van de deuren en zo voorkomen dat mensen zonder toestemming binnenkomen. De systemen slaan alle gegevens met betrekking tot personen aan wie toegang is verschaft in hun geheugen op en maken het op deze wijze mogelijk sporen te bewaren van iedereen die de beveiligde zone binnengaat of verlaat. Ze kunnen samen met een gesloten televisiecircuit worden gebruikt om ook visueel het binnenkomen en weggaan van het bedrijf te kunnen controleren of registreren. Ook kunnen ze worden verbonden met een detectiesysteem voor indringers, zodat er alarm kan worden geslagen in geval van ongeautoriseerde toegangsverschaffing of een poging hiertoe. De toegang kan worden beperkt tot bepaalde zones op basis van vooraf vastgestelde tijdschema’s; ook kunnen bepaalde voorwaarden worden gesteld aan het verschaffen van toegang. De toegangspunten kunnen vanuit een centrale plaats worden bewaakt met behulp van een computer in plaats van een bewakings- en bebeveiligingsmedewerker bij de deur te posteren. De bewakings- en beveiligingsmedewerker kan de voordelen van deze elektronische systemen vaak nog vergroten. Hij kan namelijk vanaf een centrale, volkomen veilige plek het controleapparaat bij iedere ingang van het bedrijf controleren en toezicht houden.
Veiligheidsverlichting: De belangrijkste onderdelen van de verlichting zijn: Voedingsbron: Gewoonlijk betreft dit het stroomnet. Bekabeling: Aangepast aan de voorziene elektrische spanning en aan de omgeving. Installatie: Kan worden geïnstalleerd op een gebouw of op een zelfdragende paal of mast. Schakelaar: Muurschakelaar, tijdklok, foto-elektrische sensor of bewegingssensor. Camera-objectief: Glas/lens met diffuus of gericht licht. De lens of het glas kan gehard zijn of bedekt met gaas of een plastic scherm naar gelang de blootstelling aan risico’s.
30
3
Verlichtingsmiddel: Peer of buis van wolfraam, halogeen, fluorescerend, kwik of natrium. Hoe groter het elektrisch vermogen van het verlichtingsmiddel, des te sterker het licht - een lamp van 400 W is bijvoorbeeld sterker dan een lamp van 200 W. Behuizingen: Om de lampen, fittingen en reflectoren te beschermen.
Voordelen van veiligheidsverlichting Hierna worden de vier voordelen van veiligheidsverlichting uiteengezet:
Dient als afschrikmiddel voor indringers: Verlichting kan een zeer efficiënt hulpmiddel zijn om indringers weg te houden, met name in drukke straten waar de aandacht van passanten kan worden getrokken naar kantoorgebouwen die voldoende verlicht zijn. Hulp bij het opsporen van indringers: In iedere omgeving waar veel voetgangers of ander verkeer passeren, verbetert het aanbrengen van adequate verlichting de doeltreffendheid van bewaking en detectie van indringers. Verbetert de veiligheid en het comfort van de bewakingsagenten: Op het gebied van de beveiliging heeft een groot deel van de problemen en incidenten ’s nachts plaats, buiten kantoortijden, wanneer men minder risico loopt te worden gezien omdat het donker is. Een goed gebruik van veiligheidsverlichting kan het werk van de bewakingsagent vereenvoudigen bij de inspectie van een bedrijfsterrein en dankzij beter zicht op obstakels ook voorkomen dat hij uitglijdt, struikelt of valt. Is een aanvulling op gesloten televisiecircuits: De gesloten televisiecircuits vereisen, voor een optimale kwaliteit van de videobeelden, een minimale hoeveelheid kunstlicht indien het natuurlijke licht of infrarood niet toereikend zijn.
Branddetectiesystemen De belangrijkste onderdelen van branddetectiesystemen zijn: Bedieningsunit Rookmelders, warmtesensoren, enz. Waarschuwingssirenes Apparatuur voor signalering op afstand met als bestemming een meldkamer/brandweercentrale. Aangepaste bekabeling aan omgeving en aan risiconiveau
Door deze systemen wordt alarm geslagen zodra ze warmte of rook detecteren. Hieraan zijn onder meer de volgende voordelen verbonden: Permanente bescherming, 24 uur per dag; Permanente beveiliging tegen vaste kosten; Verscheidene detectiesystemen mogelijk, afhankelijk van de omstandigheden.
31
4
Hoofdstuk 4 Praktische bewakings- en beveiligingsprocedures 4.0
Vastgestelde doelstellingen
4.1
Beveiligingssurveillance
4.2
Bewakingssurveillance
4.3
Brandbeveiligingssurveillance
4.4
Functies toegangscontrole
4.5
Functies meldkamer
4.6
Observatiecapaciteiten
33
Praktische bewakings- en beveiligingsprocedures
4.0 Doelstellingen
4.1
Beveiligingssurveillance Het doel is een samenvatting te geven van de doelstellingen van de beveiligingssurveillance op het bedrijf.
4.2
Bewakingssurveillance Het doel is een samenvatting te geven van de doelstellingen van de bewakingssurveillances op het bedrijf.
4.3
Brandbeveiligingssurveillance Het doel is een samenvatting te geven van de doelstellingen van de brandbeveiligingssurveillance op het bedrijf.
4.4
Functies toegangscontrole Het doel is een opsomming te geven van de functies op het gebied van toegangscontrole op het bedrijf.
4.5
Functies meldkamer Het doel is een opsomming te geven van de functies benodigd in de meldkamer.
4.6
Observatiecapaciteiten Het doel is het toepassen van de observatiecapaciteiten op het bedrijf.
34
4.1 Beveiligingssurveillance
4
Onderhoud van het bedrijf voor de beveiliging Voor de beveiliging is het van essentieel belang dat het bedrijf op de juiste wijze wordt onderhouden. Hiertoe dienen de beveiligingsmedewerkers op de volgende punten te letten: Nooit goederen opslaan in de omgeving van muren, hekken of gebouwen. Zich ervan verzekeren dat alle voertuigen op de daartoe bestemde plaatsen zijn geparkeerd. Erop letten dat alle onoverdekte zones vrij zijn gehouden van goederen. Zich ervan verzekeren dat bomen niet over de omheining van het terrein of de gebouwen hangen. Zich ervan verzekeren dat auto's, vrachtwagens of aanhangers niet vlakbij de omheining rondom het terrein zijn geparkeerd. Alle leden van het personeel en de bewakingsdienst op de hoogte stellen van de mogelijke consequenties van hun handelingen. Regelmatig het gras laten maaien en de struiken laten snoeien om het zicht vrij te houden. De gebouwen, het terrein en de omgeving regelmatig grondig laten schoonmaken en onderhouden.
Procedures voor de beveiligingssurveillance De uitvoering van de surveillance op het bedrijf is een van de belangrijkste functies van de bewakings- en beveiligingsmedewerker. De beveiligingssurveillance omvat twee hoofdgroepen: Mobiele bewaking
Bewaking vanaf een vaste plaats
Mobiele bewaking De rondes van de mobiele bewaking op het terrein van de klant vinden met onregelmatige tussenpauzes plaats. De bewaking kan een controle inhouden van het omheinde bedrijfsterrein of een volledige interne inspectie. Het aantal rondes dient per post of per team te worden overeengekomen met de klant en kan eventueel worden aangetoond door middel van meldingsprocedures of ‘prikken’. Bewaking vanaf een vaste plaats De bewaking vanop een vaste plaats wordt meestal permanent uitgevoerd, zowel binnen als buiten. Oplettendheid, nieuwsgierigheid en precisie zijn een paar van de belangrijkste eigenschappen die een bewakings- en beveiligingsmedewerker moet bezitten om efficiënt te kunnen werken. De bewakings- en beveiligingsmedewerker op ronde is een van de belangrijkste schakels in het bewakings- en beveiligingssysteem. Hij is degene met wie het publiek in contact komt en die in laatste instantie in noodgevallen kan ingrijpen en initiatieven nemen. De bewakings- en beveiligingsmedewerker wordt door zijn aanwezigheid als afschrikwekkend ervaren.
Doelstellingen van de bewakingsrondes De doelstellingen van de bewakingsrondes op het bedrijfsterrein zijn de volgende: Brand voorkomen en opsporen. Overstromingen, fraude en diefstal voorkomen en opsporen. Materiële schade aan de goederen van het bedrijf, verspilling van de middelen en andere schade voorkomen en opsporen. Controleren van de naleving van de interne regels van het bedrijf. Inbreuken op de belangen van het bedrijf voorkomen en opsporen. Ongevallen voorkomen. Alle vormen van schade voorkomen. Alle ontdekkingen op juiste en adequate wijze noteren en melden.
De bewakings- en beveiligingsmedewerker die een bewakingsronde doet, dient niet uitsluitend te letten op veiligheidsaspecten. Hoewel deze aspecten de eerste motivatie zijn volgens de instructies die hij heeft ontvangen, heeft de bewakings- en beveiligingsmedewerker ook de plicht jegens het bedrijf om alle situaties inzake gezondheid, bescherming, brand en anderszins, die mogelijk schade aan het bedrijf kunnen veroorzaken, te controleren en te melden. De functies van de ronde zijn afhankelijk van de activiteiten van het bedrijf en het type gebouwen. Hieronder volgt een lijst met de belangrijkste functies van de bewakings- en beveiligingsmedewerkers.
35
Praktische bewakings- en beveiligingsprocedures
Procedures voor de bewakingssurveillance De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet: Alle gebouwen, kantoren, werkplaatsen, werkplekken en andere zones controleren op brandgevaar, waterschade of andere schade. Controleren of alle gebouwen, zalen en kantoren veilig zijn afgesloten, d.w.z. zodanig dat binnendringen door deuren, ramen, sluizen, leidingen en dergelijk niet mogelijk is. Met name moet de medewerker controleren of er niet met hangsloten is geknoeid of dat ze zijn vervangen. Alle ongebruikelijke lichtbronnen controleren. Controleren of alle ruimtes en gebouwen goed zijn afgesloten. Als er geen tekenen van insluiping zijn en bij gebrek aan andere instructies alles afsluiten en een rapport opstellen van het incident. Storingen in de gebouwen melden die materiële of lichamelijke schade aan het personeel kunnen veroorzaken; zo mogelijk voorzorgsmaatregelen treffen. Alle functionerende apparaten inspecteren. Tenzij er gevaar is ze niet uitzitten zonder daartoe opdracht te hebben gekregen (bijv.: computers). De hekken controleren en melding maken van delen die moeten worden gerepareerd. Ook een rapport opstellen over eventuele defecten van de verlichting, lekkende kranen of kleppen, enz. Alle gegevens noteren van voertuigen in de buurt van de hekken en alle verdachte voorwerpen of elementen die vlakbij de hekken rondom het bedrijf zijn geplaatst en waarvoor toestemming voor toegang tot het bedrijfsterrein noodzakelijk is. Eventuele tekenen van binnendringen van voertuigen, wagons enz. opsporen en zo nodig controleren of de koppelingen intact zijn; ook lege containers inspecteren en opletten of er geen voertuigen zijn gestolen. Controleren of de bedrijfsvoertuigen zijn afgesloten en op de rem staan; zo niet, dan een rapport opstellen. Eventuele contactsleutels die op het dashboard of het portier van niet afgesloten voertuigen zijn achtergelaten meenemen en een rapport opstellen. Met name zorgvuldig de laadperrons en leveringszones controleren en speuren naar verdachte elementen; alle activiteiten melden die plotseling ophouden bij de komst van de surveillanten. Alle voorwerpen blootgesteld aan de weersomstandigheden of aan vandalisme noteren en melden en ze zo mogelijk op een veilige plaats zetten. Overtredingen van de interne regels van het bedrijf melden aan de verantwoordelijke persoon; de directe meerdere op de hoogte stellen en het feit noteren in het dagrapport. Personen die zich ter plekke bevinden en verdacht lijken ondervragen; zorgen dat deze ondervraging beleefd verloopt zodat de oprechte bezoeker zich niet beledigd voelt doordat hij verdacht wordt. Alle onregelmatigheden die zijn vermeld bij de prikposten noteren en handelen volgens de ontvangen instructies; bij ontbreken van instructies de zaak aan de directe verantwoordelijke persoon melden en alleen onmiddellijk maatregelen nemen als de instructies dat vermelden. Alle geconstateerde gevaren noteren die materiële of lichamelijke schade zouden kunnen veroorzaken en alle benodigde maatregelen treffen om de situatie te corrigeren. Vooral loketten, safes en opslagruimtes voor geld en waardevolle voorwerpen zorgvuldig controleren; sleutels meenemen die in dergelijke ruimtes worden gevonden en in dat geval het feit noteren in het dagrapport en de verantwoordelijke persoon op de hoogte stellen. Het aantal en de identiteit van de personeelsleden of de toeleveranciers die buiten de normale werktijden werken opvragen. De toeleveranciers bezoeken om te controleren of zich geen onwettige praktijken afspelen. Alle werknemers, bezoekers, toeleveranciers of andere personen melden die geregistreerde verdovende middelen gebruiken of in hun bezit hebben; afgezien van deze melding aan een meerdere geen onmiddellijke maatregelen nemen, tenzij de gezondheidstoestand van de persoon in kwestie medische verzorging vergt of genoemde persoon een gevaar voor hemzelf of derden is. Zich nooit alleen in gevaarlijke omstandigheden bevinden (gebouwen, ruimtes, enz.).
36
Bewakingstechnieken
4
Als de sector bijzonder gevoelige zones omvat, met name voor wat betreft inbraak, dient de bewakings- en beveiligingsmedewerker goed op te letten welke stappen hij neemt en ervoor te zorgen dat hij niet opvalt door onnodig geluid te maken. Denk eraan dat veel zaken gewoon zijn te op merken door een paar seconden onbeweeglijk te blijven staan speuren. Hiervoor zijn schoenen of laarzen met rubber zolen zeer geschikt. Een argwanende geest kun je ontwikkelen; alles wat abnormaal lijkt moet worden geïnspecteerd en verklaard. Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker meent dat zich een insluiper op het bedrijfsterrein bevindt mag hij in geen geval proberen hem zelf te pakken. De beveiligingsdienst en de politie moeten worden geïnformeerd. Een bewakings- en beveiligingsmedewerker mag zich nooit direct aan gevaar blootstellen. De bewakings- en beveiligingsmedewerker mag niet vergeten dat in sommige gevallen de dief expres een incident veroorzaakt in een bepaald deel van het bedrijfsterrein om in een ander deel rustig zijn gang te kunnen gaan. Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker een bijzonder incident gaat aanpakken, moet de meldkamer op de hoogte zijn. Gevonden voorwerpen aangetroffen tijdens een ronde moeten in beslag worden genomen, gelabeld en opgeslagen en gerapporteerd. Als een voorwerp echter is gevonden onder verdachte omstandigheden waardoor de bewakings- en beveiligingsmedewerker van mening is dat het om een gestolen en met opzet verborgen voorwerp gaat, moet hij zijn supervisor op de hoogte stellen voordat hij actie onderneemt. De inspectie tijdens een ronde mag zich niet beperken tot de grond en de ramen: de plafonds en daken zijn net zo belangrijk, want daar bevinden zich de elektrische bedrading en de ventilatiekanalen. De computerruimtes moeten ook worden geïnspecteerd. De bewakings- en beveiligingsmedewerkers moeten controleren of de temperatuur en de ventilatie van de ruimtes toereikend zijn. Speciale instructies moeten worden verstrekt voor de inspectie van laboratoria en proefruimtes. Tijdens een bewakingsronde moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker ook controleren of de opslag niet is blootgesteld aan de weersomstandigheden en daardoor kans op schade loopt. Lampen en verwarmingsapparatuur die niet behoren te branden, moeten uitgeschakeld zijn om energie te besparen. Het is van belang om zo nu en dan de route en de tijdstippen van de surveillanceronde te wijzigen; hiervoor mag geen regelmatig rooster worden gebruikt dat door een derde kan worden geobserveerd en toegepast.
De rol van de bewakings- en beveiligingsmedewerker bestaat in feite uit kijken, observeren en melden. Hiertoe dient de bewakings- en beveiligingsmedewerker over de volgende eigenschappen te beschikken: professionalisme, nauwkeurigheid, nieuwsgierigheid, waakzaamheid en wantrouwen. Indien hij de geringste twijfel waar dan ook over heeft, dient hij het feit zonder meer te noteren en het te bespreken.
4.2 Bewakingssurveillance Onderhoud van het bedrijf voor de bewaking Een plaats voor alles en alles op zijn plaats, dat behoort het devies van het bedrijf te zijn. Orde is een van de pijlers van de bewaking, in opleidingscentra, werkplaatsen of thuis. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet alle situaties melden die niet reglementair zijn. De regels voor het juiste onderhoud van een bedrijf zijn als volgt: Alles wat valt, wordt opgeraapt. Gangen en vloeren zijn opgeruimd en vrij van obstakels. Voorwerpen zijn opgeruimd en doorgangen zijn vrij. Olievlekken, vetvlekken en watervlekken worden onmiddellijk schoongemaakt. Rommel en afval worden in de daartoe bestemde bakken gegooid. Voorkom vallen van voorwerpen door handgereedschap en ander gereedschap in de daartoe bestemde bakken te leggen. Gebrekkig onderhoud Door gebrekkig onderhoud is snelle identificatie en behandeling van risico's die ongelukken kunnen veroorzaken, met name door uitglijden, struikelen of vallen niet mogelijk. Alle ruimten dienen schoon en opgeruimd te zijn. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet alle situaties melden die niet reglementair zijn. Procedures voor de bewakingssurveillance De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet op de volgende punten letten: Gevaar voor uitglijden, struikelen en vallen. Beschadigde of defecte leuningen en mangatdeksels. Gevaar voor uitglijden, struikelen en vallen. Beschadigde of gevaarlijke ladders.
37
Praktische bewakings- en beveiligingsprocedures
Onstabiele stapels goederen. Onbevoegde aanwezigheid in hefapparatuur of andere voertuigen. Hangende lasten zonder toezicht. Lekkende kranen, kleppen, koppelingen, enz. Belemmering van eerste hulp, bescherming, brandbestrijding en beveiliging in het algemeen. Belemmeringen in gangen, bij brandkranen en uitgangen. Overtreding van de regel ‘Verboden te roken’. Lawaai van werknemers op het bedrijfsterrein, met name in de machinekamers. Fout parkeren van de voertuigen door werknemers, bezoekers, enz. op het bedrijfsterrein. Voorkomen van uitglijden, struikelen en vallen. De juiste toepassing van de onderhoudsprocedures draagt bij tot de beperking van sommige van de meest voorkomende risico's, met name uitglijden, struikelen en vallen. Hieronder volgt een lijst van voorzorgsmaatregelen om deze risico’s nog verder te beperken. Uitglijden: Maak alle vlekken onmiddellijk schoon. Gooi niets op de grond. Raap afval op. Kijk goed waar je loopt.
Vallen: Houd een hand vrij om je vast te houden op de trap. Houd je met twee handen vast op een ladder. Draag een veiligheidsharnas. Kijk goed waar je loopt.
Struikelen: Identificeer alle struikelgevaar. Voorkom of beperk een dergelijk risico. Let op draden, kabels en snoeren, met name verlengsnoeren. Kijk goed waar je loopt.
4.3 Brandbeveiligingssurveillance Onderhoud van het bedrijf voor brandbeveiliging De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet op de volgende elementen letten: Controleren dat geen enkel obstakel de trappen of uitgangen blokkeert. Elektrische kachels en verwarmingsapparaten uitschakelen, met uitzondering van de apparaten die aan moeten blijven staan. Elektrische en gasinstallaties in keukens controleren. Alle machines die niet worden gebruikt of niet aan moeten staan, uitschakelen en opletten dat ze afkoelen. Kleding of andere ontvlambare voorwerpen van verwarmingsapparaten verwijderen en eventuele ontbrekende brandschermen terugzetten. Binnen en buiten ramen en deuren sluiten; buitenramen en -deuren op slot doen om inbraak te voorkomen en binnenramen en -deuren sluiten om verspreiding van brand te voorkomen. Door deze voorzorgsmaatregelen merkt de bewakings- en beveiligingsmedewerker dadelijk de aanwezigheid op van een insluiper als een deur of raam later weer open wordt aangetroffen. Ontvlambare voorwerpen verwijderen van warmtebronnen en ze op een veilige plaats zetten. De oorsprong van een olielek of een lek van een andere ontvlambare vloeistof onmiddellijk opsporen. Controleren of alle onderdelen van het brandbestrijdingsmateriaal aanwezig, in goede staat en toegankelijk zijn, dat alle brandkranen toegankelijk zijn en de brandalarmpunten intact. Controleren of de lichtbakken van de nooduitgangen branden. Kennis nemen van de procedures voor ontruiming in geval van nood. De juiste systemen voor registratie en melding toepassen.
Procedures voor brandbeveiligingssurveillance De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet op de volgende elementen letten: De oorsprong van een olielek of een lek van een andere ontvlambare vloeistof onmiddellijk opsporen en de juiste maatregelen nemen. Zorgen dat de toegangsroutes voor de brandweer vrij zijn. Zorgen dat geen enkel voorwerp de koppen van de brandblusapparaten blokkeert. Controleren of alle in gebruik zijnde elektrische kachels/verwarmingsapparaten aan moeten staan en zo niet, ze uitschakelen. Kleding of andere ontvlambare voorwerpen van verwarmingstoestellen verwijderen en eventuele ontbrekende brandschermen terugzetten. Alle onderdelen van het brandbestrijdingsmateriaal en de brandalarmpunten controleren. Open vlammen doven; soldeerbouten uitschakelen en controleren of ze afkoelen. Binnenramen en -deuren sluiten om verspreiding van brand te voorkomen. Zorgen dat keukenapparatuur op gas of elektriciteit uit staat. Zorgvuldig de omgeving van het bedrijf controleren. Zorgen dat brandkranen en brandspuiten vrij zijn en toegankelijk.
38
4
4.4 Functies toegangscontrole
De bewakings– en beveiligingsmedewerker op zijn post bij de ingang van het bedrijf is het eerste contactpunt voor het personeel van het bedrijf en voor bezoekers. Daarom dienen bewakings- en beveiligingsmedewerkers in die functie te beschikken over bepaalde capaciteiten en eigenschappen waardoor ze hun werk beter kunnen verrichten. Het zijn deze capaciteiten die aan het bedrijf het imago van efficiënte beveiliging verlenen. De belangrijkste capaciteiten voor deze functie kunnen in een enkele zin worden samengevat: “De bewakings- en beveiligingsmedewerker dient te beschikken over goede communicatieve eigenschappen en een goede presentatie, en moet zelfverzekerd maar toch vriendelijk, beleefd en professioneel overkomen.” De taken voor de toegangscontrole omvatten onder meer: Zorgen dat alle materiaal in goede staat verkeert aan het begin van de dienst. Zorgen dat alle documentatie beschikbaar is voor iedereen vanaf het begin van de dienst. Alle in- en uitrijdende voertuigen stoppen. Alle binnenkomende en uitgaande personeelsleden stoppen. Alle in- en uitrijdende voertuigen doorzoeken. Alle binnenkomende en uitgaande personeelsleden visiteren. Alle voorvallen tijdens het aanhouden en visiteren noteren. Zorgen dat alle documentatie zo snel mogelijk beschikbaar is. Bij het doorzoeken van voertuigen of tassen de bestuurder of eigenaar zelf de handelingen laten verrichten. Bij gebruik van een gesloten televisiecircuit controleren of de banden op tijd worden verwisseld en op de juiste wijze worden opgenomen en bewaard. Controleren of de surveillancerondes in de bewaakte zone worden verricht, eventueel per camera. Zich op de hoogte stellen van de indeling van het bedrijf, de personeelsleden en de instructies van de opdracht
4.5 Functies meldkamer De meldkamers zijn bestemd voor het verlenen van hulp of het geven van raad aan bewakings- en beveiligingsmedewerkers en mobiele bewakingsagenten, zowel in gebruikelijke situaties als noodsituaties. De functies en verantwoordelijkheden van de medewerkers in de meldkamers zijn de volgende: Follow-up van medewerkers, controleurs en mobiele bewakingsagenten door strikte naleving van de voorgeschreven procedures inzake communicatie per telefoon, radio of anderszins. Registreren van alle relevante, gebruikelijke zaken en alle noodgevallen opdat de directie prompt en doeltreffend de contractuele verantwoordelijkheid op zich kan nemen. Een register bijhouden van alle sleutels van het bedrijf. Alle gangen noteren en beheren van de sleutels met de bewakings- en beveiligingsmedewerkers die sleutels in hun bezit hebben. Het personeel van het bedrijf moet worden vastgesteld afhankelijk van de verwachtte last en aard van het werk. Het personeel op het bedrijf moet bovendien de volgende opleiding en instructie krijgen: Inleiding in de handelingen. Gedetailleerde verklaring van de taken. Telefoon- en radioprocedures. Instructies voor noodgevallen. Plaats en gebruik van de dossiers. Verklaring van de dienstroosters.
Het materiaal, de meubels en de inrichting van de meldkamer dienen de doeltreffende exploitatie van het bedrijf mogelijk te maken. De werkplek moet zijn voorzien van adequate systemen voor verwarming, verlichting en ventilatie. De directie van het bedrijf moet een handleiding opstellen en verspreiden met het evacuatieplan ter attentie van de medewerkers in de meldkamer. Deze handleiding moet instructies bevatten aan de hand waarvan de medewerkers doeltreffend noodsituaties kunnen beheren. De handleiding geeft duidelijk aan wanneer een incident aan de verantwoordelijke persoon moet worden gemeld en geeft alle instructies over de te nemen maatregelen bij de ontvangst van een rapport over een incident. Een kopie van deze handleiding dient altijd beschikbaar te zijn op het bedrijf.
39
Praktische bewakings- en beveiligingsprocedures
Alle incidentrapporten moeten minimaal de volgende gegevens bevatten: Datum, tijdstip en plaats van het incident. Datum en tijdstip van de melding en naam van de melder. Aard van het incident. Genomen maatregelen, evenals de melding aan meerderen. Noodzakelijke maatregelen. Namen en adressen van aanwezige personen. De toegangszone van het bedrijf moet klein zijn en alleen toegankelijk voor bevoegde personen. Er dienen duidelijke procedures te zijn voor het beheer en de follow-up van incidenten, evenals voor de interventie en ondersteuning van het personeel tijdens incidenten. Er dient een mogelijkheid te zijn voor bewaking en registratie via mechanische, elektronische of menselijke weg, van alle vaste en mobiele surveillanceopdrachten; bovendien moeten de resultaten van deze bewaking ter beschikking van de klant blijven voor inspectie. De mogelijkheid moet bestaan voor bewaking en registratie van de kwaliteit en de doeltreffendheid van al het personeel en alle verrichte diensten.
4.6 Observatiecapaciteiten Definitie Het observeren of geobserveerd worden. Maar ook het overgaan tot een nauwgezet onderzoek van een voorval vóór elke poging tot analyse, diagnose of verklaring.
Observatiecapaciteiten Een van de belangrijkste eigenschappen die de bewakings- en beveiligingsmedewerker moet hebben en ontwikkelen is observatievermogen. Observatievermogen wordt voornamelijk in de praktijk ontwikkeld. Het is echter nuttig om de hierna volgende beschrijvingen door te nemen alvorens over te gaan tot de beschrijving van een persoon. Om de lengte van een persoon te schatten kiest u een oriëntatiepunt en meet de persoon in verhouding tot dat punt. De lengte van een persoon kan dan later met meer precisie worden vastgesteld. Kijk of de persoon in kwestie geen schoenen met hakken draagt die een foutieve schatting tot gevolg kunnen hebben. Als de persoon een baard, snor of bakkebaarden heeft, probeert u na te gaan of ze echt of vals zijn. Probeer alle bijzonderheden in het gedrag of de bewegingen op te merken. Noteer de kleur van de kleding, met name van het overhemd, de das, het jasje en de broek. Noteer alle geobserveerde details op een kaart, zo spoedig mogelijk na het voorval.
Beschrijving van het uiterlijk van een persoon Zelfs het kleinste detail is van belang en kan leiden tot opsporing of identificatie. Lengte: Te schatten in verhouding tot de eigen lengte. Lichaamsgestel: Dik, zwaarlijvig, gedrongen, normaal, slank, mager; stijf, recht, krom, afhangende schouders Teint : Roze, bleek, fris, wasachtig; opgezwollen, mager; uitstekende jukbeenderen. Gezicht: Rond, ovaal, lang; gerimpeld; opgezwollen, mager; uitstekende jukbeenderen. Uitdrukking: Neutraal, nors, aangenaam. Haren: Haarkleur, grijs, spaarzaam; golvend, stijl, krul, kroes; zonder scheiding, met scheiding aan één kant, naar achteren gekamd; lang, kort, halflang; verzorgd, slecht verzorgd, vet, pruik, haarstukje, bakkebaarden. Beharing: Baard, snor (vorm en dichtheid: hangsnor, puntsnor, recht); scheerwondjes. Hoofd: Groot, klein; lang, vierkant. Voorhoofd: Hoog, laag, breed, bol, wijkend; gerimpeld. Wenkbrauwen: Kleur van de wenkbrauwen; dik, dun, borstelig, geëpileerd, aangezet met potlood, gewelfd; doorlopende wenkbrauwen
40
4
Ogen: Kleur van de ogen; scheel, blind, blind aan een oog; rode oogleden, lange wimpers; bril (montuur van schildpad, metaal, vorm van de glazen, getinte glazen); tranen. Neus: Groot, klein, lang, kort, krom, wipneus, gebroken neus, aardappelneus; wijduitstaande of nauwe neusgaten. Mond: Groot, klein; openhangend of gesloten. Lippen: Dik, dun, zacht; hazenlip, scherp omlijnd; uitstekende onder- of bovenlip. Kin: Kuiltje, verticale groef; onderkin; puntig, rond, vooruitstekend, wijkend; vierkante kaak. Tanden: Wit, verkleurd, bruin; wijd uiteenstaand; kunstgebit, vullingen, kronen, gouden tanden; tandeloos. Oren: Groot, klein, uitstekend, bloemkooloren; kleine oorlellen, gaatjes. Handen: Korte of lange vingers; goed onderhouden handen, ruw (nagels: lang of kort, afgebeten, vuil). Stem: Accent; barse toon, schelle, donkere, harde, zachte, vrouwelijke stem; slissen, stotteren. Bijzondere kenmerken: Littekens, wijnvlekken, schoonheidsvlekjes, sproeten, tatoeages; mismaaktheid, mank lopen. Gedragskenmerken: Nerveuze hoest, spraaktic, bijzondere gang; rookt pijp, sigaar of sigaret, rookt veel, rolt zelf, houdt sigaretten op een bijzondere manier vast. Nationaliteit: Indisch, Aziatisch, Europees, enz. type?
Formulier voor persoonsbeschrijving VUL DE TOEPASSELIJKE RUBRIEKEN IN EN GEEF EVENTUEEL NUTTIG COMENTAAR
LENGTE
......................................................
LEEFTIJD
......................................................
GESTEL
......................................................
HAREN: KLEUR LENGTE
...................................................... ......................................................
OGEN: KLEUR BRIL
...................................................... ......................................................
BAARD
......................................................
SNOR
......................................................
BAKKEBAARDEN
......................................................
LITTEKENS, KENMERKEN TATOEAGES
...................................................... ...................................................... ......................................................
HOOFDDEKSEL
......................................................
OVERHEMD
......................................................
DAS
......................................................
JACK/JAS
......................................................
BROEK
......................................................
LAARZEN
......................................................
OORBELLEN
......................................................
RINGEN
......................................................
HORLOGES
......................................................
LINKSHANDIG/RECHTSHANDIG
......................................................
ACCENT
......................................................
41
5
Hoofdstuk 5 Instructies voor noodgevallen
5.0
Vastgestelde doelstellingen
5.1
Definitie van een noodgeval
5.2
Algemeen antwoord
5.3
Brand
5.4
Afgaan alarm
5.5
Inbraak
5.6
Ongeluk of incident
5.7
Ernstig incident
5.8
Eerste hulp
5.9
Conflict
5.10
Hulpdiensten
43
Instructies voor noodgevallen
5.0
5.1
Doelstellingen
Definitie van noodgeval Het doel is het kunnen identificeren van een noodgeval.
5.2
Algemeen antwoord Het doel is het samenvatten van de algemene procedures bij noodgevallen.
5.3
Brand Het doel is de maatregelen te specificeren die moeten worden genomen in geval van brand.
5.4
Afgaan alarm Het doel is de maatregelen te specificeren die moeten worden genomen als het alarm afgaat.
5.5
Inbraak Het doel is de maatregelen te specificeren die moeten worden genomen bij inbraak.
5.6
Ongeluk of incident Het doel is de maatregelen te specificeren die moeten worden genomen in geval van ongelukken of incidenten.
5.7
Ernstig incident Het doel is de maatregelen te specificeren die moeten worden genomen in geval van een ernstig incident.
5.8
Eerste hulp Het doel is de maatregelen te specificeren die moeten worden genomen bij gewonden
5.9
Conflict Het doel is de maatregelen te specificeren die moeten worden genomen in geval van een conflict.
5.10
Hulpdiensten Het doel is de informatie te specificeren die in noodgevallen moet worden doorgegeven aan de hulpdiensten.
44
5
5.1 Definitie van een noodgeval
Een noodgeval is een onvoorziene, plotselinge gebeurtenis die onmiddellijk ingrijpen vereist. Op het gebied van bewaking en beveiliging kunnen de volgende verschillende soorten noodgevallen op een bedrijf voorkomen: Ongeluk met gewonden Alle soorten branden Lekken van brandbare stoffen, rook of chemische producten
Overstroming Diefstal Conflictsituaties
5.2 Algemeen antwoord
De dienstdoende bewakings- en beveiligingsmedewerkers dienen in noodgevallen in te grijpen. Voorbeelden van maatregelen die moeten worden genomen als zich bepaalde incidenten voordoen worden in de volgende paragraaf gegeven. Maar ongeacht de situatie zijn de voorzorgsmaatregelen altijd dezelfde, te weten: Beoordeling van de situatie De hulpinstanties en meerderen waarschuwen Hulp verlenen aan de slachtoffers De informatie onthouden
Altijd professioneel te werk gaan Kalm blijven en vastberaden Alle inlichtingen zo nodig noteren Zelfverzekerd zijn
5.3
Brand
Maatregelen bij ontdekken van brand Zodra de bewakings- en beveiligingsmedewerker het begin van een brand ontdekt of dit hem wordt gemeld, moet hij ten minste de volgende p rocedures volgen: Alarm slaan zodat de mensen die gevaar lopen, worden gewaarschuwd. De brandweer waarschuwen. De zone laten ontruimen. De brand proberen te blussen zonder echter zichzelf in gevaar te brengen. De zone afzetten zodat niemand binnen kan dringen. De airconditioning uitschakelen. Alle machines uitschakelen maar het licht laten branden. Zoveel mogelijk voorwerpen en goederen buiten de zone brengen. De aanvoer van gas en brandbare stoffen afsluiten. De hulpdiensten bijstaan met alle nuttige informatie over bijvoorbeeld de toegangswegen, de aard van de gevaren en de plaats van de personen in gevaar. Hulp bieden bij het onderzoek achteraf. Een volledig rapport opstellen over het incident met de gegevens van eventuele getuigen. Bestrijd nooit een brand voordat deze is gemeld en hulp is ingeroepen.
5.4
Alarm afgaan
De opdrachtinstructies moeten de volledige instructies bevatten voor het afgaan van het alarm. Het betreft hier de systemen voor brandalarm en inbrekeralarm. In alle gevallen moeten de volgende maatregelen worden genomen: Het soort alarm controleren: brand, insluiping, enz. De aard van het alarm controleren: signaleren van rook, gewapende overval, inbraak, enz. De situatie op bedrijf proberen vast te stellen zonder zichzelf in gevaar te brengen. Met behulp van de werkinstructies bepalen of het alarm automatisch naar de meldkamer en de hulpdiensten wordt doorgeschakeld; zo niet, de hulpdiensten en de personen inlichten die in geval van nood moeten worden gewaarschuwd. Zorgen dat mondeling wordt gerapporteerd, per radio of telefoon aan de meldkamer. De genomen maatregelen en de interventie van de hulpdiensten en de personen die in geval van nood moeten worden gewaarschuwd gedetailleerd noteren. Een volledig rapport opstellen.
45
5.5 Inbraak
Instructies voor noodgevallen
Bij ontdekking van sporen van inbraak dient de bewakings- en beveiligingsmedewerker de volgende maatregelen te nemen: Onmiddellijk de politie inlichten De politie inlichten of een voorwerp is aangeraakt of verplaatst door een beveiligingsmedewerker. De meldkamer en de personen die in geval van nood moeten worden gewaarschuwd inlichten. Alle details van de gebeurtenis in een boek noteren. Eventuele bewijzen beschermen. Passanten en nieuwsgierigen op een afstand houden. Het bedrijf afsluiten, zodanig dat er geen bewijsmateriaal verloren gaat. Een volledig rapport opstellen. Niet proberen de inbreker op ondoordachte wijze aan te vallen.
5.6 Ongeluk Als een bewakings- en beveiligingsmedewerker een ongeluk ontdekt of wordt ingelicht over een incident, moet hij alle passende maatregelen nemen. De volgende principes moeten in acht worden genomen: Zich ervan verzekeren dat er geen enkel risico is in de zone voordat deze wordt benaderd; ervoor zorgen dat hij zichzelf niet in gevaar brengt en derden niet aan gevaar blootstelt. De situatie inschatten en bepalen welke maatregelen als eerste genomen moeten worden. Trachten de situatie in de hand te houden tot de komst van de politie, de brandweer of de meerderen. Zo nodig hulp inroepen. De meerderen of de meldkamer inlichten en ze op de hoogte houden van de ontwikkeling van de situatie. De omgeving afzetten met een touw of een ander middel en opletten dat toegang voor de hulpdiensten mogelijk blijft. Namen en identificatienummers noteren van de leden van het beveiligingsteam die direct betrokken waren bij het incident. Eventuele bewijsstukken veiligstellen voor nader onderzoek. Eventuele getuigen identificeren en zo nodig een verklaring afnemen. Zorgvuldig alle feiten – wat, waar, waarom, wanneer, wat, hoe – en maatregelen noteren. Naam en adres van de gewonden opschrijven. Niets doen of zeggen dat van invloed kan zijn op de aansprakelijkheid van de werkgever of de klant; anders loopt deze de kans zich contractuele verplichtingen jegens de verzekering op de hals te halen. Zo snel mogelijk een gedetailleerd rapport opstellen met beschrijvingen van materiële en lichamelijke schade. Hulp bieden bij het nader onderzoek. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet kalm blijven en blijk geven van professionalisme gedurende het hele incident en zo mogelijk hulp bieden aan personen in moeilijkheden.
5.7 Ernstig incident Een ernstig incident is een incident dat mogelijk ernstige gewonden of doden kan veroorzaken onder een grote groep mensen, of ernstige materiële schade kan toebrengen. Een dergelijk incident kan een brand zijn, een explosie of een lek van gassen, brandbare stoffen of chemische producten; in alle gevallen moeten de volgende maatregelen worden genomen: Zodanig alarm slaan dat de personen die gevaar lopen worden gewaarschuwd. De hulpdiensten waarschuwen. De zone laten ontruimen en zich ervan verzekeren dat alle personen die gevaar lopen, worden weggevoerd naar een veilige plek. De eerste maatregelen nemen, proberen de brand te blussen zonder zichzelf in gevaar te brengen en de omgeving afsluiten zodat er niemand in kan. Zo mogelijk de toevoer van elektriciteit, gas of brandbare stoffen afsluiten. De hulpverleners helpen door ze bijvoorbeeld informatie te geven over de toegangswegen, de aard van de gevaren, de plaats waar de personen die gevaar lopen zich bevinden, enz. Hulp bieden bij het nader onderzoek; informatie geven die een volgend vergelijkbaar incident zou kunnen voorkomen. Een schriftelijk rapport opstellen en het indienen.
46
5
Onder de procedures bij een dergelijk ongeluk vallen de volgende maatregelen:
Hulp bieden en zo mogelijk eerste hulp verlenen. De hulpdiensten waarschuwen. Beleefd en dienstbaar zijn. De directie waarschuwen. Kennis nemen van de feiten. De namen en adressen van de gewonden en de getuigen opschrijven.
De omgeving van het ongeluk afsluiten. De plaats fotograferen. De videoband van het gesloten bewakingscircuit op een veilige plaats leggen. De hulpdiensten helpen Een volledig rapport opstellen.
5.8 Eerste hulp Eerste hulp is een van de eerste maatregelen die moeten worden genomen als een gewonde wordt aangetroffen. Dit zijn de volgende maatregelen:
Beoordeel de situatie: Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker voor het verlenen van hulp aan gewonden zichzelf aan gevaar bloot moet stellen, dient hij terdege de gevolgen van eigen eventuele verwondingen en de extra gevaren die de gewonden lopen bij gebrek aan hulp in overweging te nemen. Het is altijd beter ervoor te zorgen dat hulpverlening op gang komt door eerst het ongeluk te melden voordat de medewerker zijn eigen veiligheid in de waagschaal zet en de gewonden geen baat meer hebben bij de aanwezigheid van de beveiligingsmedewerker.
Beoordeling van de gewonden: Naar de gewonden toegaan en de ernst van de verwondingen proberen in te schatten zonder zichzelf in gevaar te brengen. Zo kunnen duidelijke verwondingen worden ontdekt, zoals bewusteloosheid, bloedingen, hoofdwonden, breuken, ademhalingsmoeilijkheden, enz.
De oorzaak vaststellen: Vaststellen of de oorzaak van de verwondingen bekend of duidelijk is, bijvoorbeeld een val, verstikking, brand, enz. Als de oorzaak zonder grote risico’s kan worden weggenomen, bijv. door het gas af te sluiten, dienen de juiste maatregelen te worden genomen om het risico van extra verwondingen te beperken.
De zone beoordelen: Als er kans op extra verwondingen voor de gewonden bestaat, bijv. met de brandblusser, vuur of rook, en als de oorzaak niet kan worden verholpen, de gewonden naar een veilige plaats proberen te brengen zonder zichzelf in gevaar te brengen. Bovenstaande informatie vormt een waardevolle hulp voor de hulpdiensten; deze informatie dus geven zodra de hulpdiensten ter plaatse zijn. Het nemen van een paar basismaatregelen is geen enkel probleem als er derden aanwezig zijn om hulp te bieden en de hulpdiensten te waarschuwen. Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker alleen is om hulp te bieden aan een gewonde, moet hij absoluut een andere hulpbron inroepen of het ongeluk onmiddellijk melden voordat hij maatregelen neemt die hem in gevaar zouden kunnen brengen. Met deze voorzorgsmaatregelen kunnen meerdere gewonden tegelijk worden verzorgd. Blijf kalm en doeltreffend en toon vastberadenheid – zo kan paniek worden voorkomen. Een EHBO-opleiding voor de bewakings- en beveiligingsmedewerkers is aan te bevelen.
47
5.9 Conflict
Instructies voor noodgevallen
Definities: Conflict : Botsing tussen twee partijen of twee tegenstrijdige wensen of gelijktijdige impulsen die niet compatibel zijn en soms emotionele spanningen veroorzaken. Communicatie: Verspreiding of uitwisseling van ideeën of gevoelens, mondeling, schriftelijk of door het gedrag. Agressie: Aantasting of bedreiging met geweld door een persoon of groep van een andere persoon of groep. Agressie kan verbaal en/of fysiek zijn. Woede: Gevoel van hevig misnoegen of tegenstelling dat leidt tot een echt of verondersteld geschil. Taal: Systeem van uitdrukken van gedachten en gevoelens door de gebruikelijke geluiden en symbolen. Omvat ook andere wijzen van communicatie, zoals gebarentaal en dierengeluiden. Er is sprake van een conflict als de taal niet meer wordt gebruikt om informatie over te brengen. Deze situatie kan woede opwekken, die meestal wordt uitgedrukt door verbale en/of fysieke agressie. Bewakings- en beveiligingsmedewerkers hebben meestal van doen met dit soort situaties als, na het verzoek te stoppen met deze of gene activiteit, de betrokken persoon besluit zijn activiteit voort te zetten en daarbij andere mensen of goederen in gevaar te brengen - bijv.: roken, winkeldiefstal. De bewakings- en beveiligingsmedewerker kan ook worden geconfronteerd met de situatie als hij iemand verzoekt iets te doen wat deze persoon niet wil - bijv.: iemand verzoeken het bedrijf of een bepaalde plek te verlaten maar hij weigert. Dan komen we in een conflictsituatie en daarna volgt geweld. Toepassing van een bepaalde methodiek zou zeker kunnen voorkomen dat dergelijke verbale agressie uitloopt op fysieke agressie. Over het algemeen komt agressie niet uit de lucht vallen maar het duurt een tijdje voordat het zich ontwikkelt. Er zijn een aantal factoren die agressie uitlokken, waaronder angst, zelfrespect, bezorgdheid, woorden, gebaren, cultuur, omgeving, enz. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet zich bewust zijn van de eventuele reacties van andere personen op zijn gedrag. De wijze waarop de bewakings- en beveiligingsmedewerker zich gedraagt en voordoet in een gegeven situatie leidt meestal tot kalmte of escalatie; daarom is het belangrijk dat de bewakings- en beveiligingsmedewerker zijn gedrag voortdurend aan de omgeving weet aan te passen, of aan de situatie waarin hij zich bevindt. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet altijd blijk geven van professionalisme. Hieronder staan enige voorbeelden van de verschillende aspecten die de bewakings- en beveiligingsmedewerker onder alle omstandigheden moet beheersen: Het gedrag van de ander. De betrokken persoon niet aanstaren. Het gedrag van de beveiligingsmedewerker. Zich niet onverschillig betonen. De ademhaling van beide partijen. Zich niet agressief betonen. De lichaamstaal. Niet met stemverheffing praten. Ingrijpen komen door derden. Niet nalatig zijn. Fouten die kunnen leiden tot escalatie van geweld. Niet te veel of te weinig afstand houden. De normale, gebruikelijke toestand in de maatschappij en van de burgers is kalmte. Het is de taak van de bewakings- en beveiligingsmedewerker om ervoor te zorgen dat kalmte blijft heersen of, in geval van agressie/agitatie, de gemoederen weer tot rust te brengen. Hij moet dus goed de verschillende stadia kennen die tot geweld leiden. Kalmte: De normale toestand van een individu of de maatschappij in het algemeen. Verbale agitatie: Het taalgebruik van een persoon geeft een zekere staat van opwinding aan. Verbale vijandigheid: De persoon wordt boos en reageert niet redelijk om het probleem op te lossen of de situatie te verbeteren. Verbale bedreiging: De persoon concentreert al zijn aandacht op het individu of de groep; er wordt steeds sterker uitdrukking gegeven aan de boosheid.
48
5
Fysieke bedreiging : De persoon kondigt aan dat hij overgaat tot fysiek geweld als zijn probleem niet wordt opgelost; dit stadium gaat gepaard met agressieve taal en gebaren die wijzen op het op handen zijnde geweld. Het kritische punt: Het punt waarop de bewakings- en beveiligingsmedewerker door zijn handelen ofwel het incident oplost of het geweld doet losbarsten. Dit punt vereist van de bewakings- en beveiligingsmedewerker een grote mate van zelfbeheersing, zekerheid en veel professionalisme; het doel van de beveiligingsmedewerker is de rust te herstellen.
Fysiek geweld: Het punt waarop het normale gedrag van een persoon ontaardt in fysiek geweld om te proberen een mening af te dwingen; dit kan een heel korte of een langdurige aanval zijn. De bewakings- en beveiligingsmedewerker dient zich te realiseren dat elke situatie ten goede kan keren en mag niet opgeven. De rust dient weer te keren, ook al is het omdat de partijen fysiek uitgeput zijn. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet iedere redelijke mogelijkheid aangrijpen om de rust te doen weerkeren. Kalmte: De normale toestand van een individu of de maatschappij in het algemeen. Zelfs als de rust is weergekeerd, moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker waakzaam blijven om te voorkomen dat de situatie zich herhaalt; de situatie kan opnieuw gewelddadig worden. Algemene gevoeligheid: De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet vermijden agressieve/gewelddadige orders te geven want de mensen tot wie hij zich wendt, houden er over het algemeen niet van dergelijke orders te krijgen en hebben de neiging ze niet op te volgen. Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker een order geeft die niet wordt opgevolgd, lijdt hij ‘gezichtsverlies’, dat wil zeggen dat zijn autoriteit en zijn zelfrespect een flinke knauw krijgen. Tegenover agressieve of gewelddadige personen hebben autoriteit en eergevoel geen enkel effect om de gemoederen weer tot kalmte te brengen.
De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet gebruik maken van zijn observatiecapaciteiten, de kennis opgedaan tijdens de training, zijn ervaring, positief taalgebruik, duidelijke gebaren; hij moet bovendien zeer zelfverzekerd zijn en professioneel te werk gaan om de situatie te beheersen en de gemoederen te kalmeren. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet altijd 'eerst denken dan doen'. Zo mogelijk moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker ervoor zorgen zichzelf niet in gevaar te brengen. Dit zijn algemene punten die gelden voor agressie en conflictsituaties. Alles lost zich vanzelf op als de rust is weergekeerd. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet zich ervan bewust zijn dat sommige mensen heel erg gewelddadig kunnen worden zonder zich eerst op te winden of nerveus te maken. Deze mensen zijn heel gevaarlijk en moeten dus heel voorzichtig worden aangepakt. Ze zijn namelijk volledig onberekenbaar en scheppen soms plezier in fysiek geweld. In dit soort situaties moeten voorzorgsmaatregelen worden getroffen en de bewakings- en beveiligingsmedewerker moet onmiddellijk de hulp van lokale instanties inroepen voordat hij zich met de zaak bemoeit. De bewakings- en beveiligingsmedewerker dient in zijn rapportage alle incidenten van deze aard te vermelden en de directie van de onderneming zo snel mogelijk in te lichten.
5.10
Hulpdiensten
Als het begin van brand aan de brandweer wordt gemeld, moet u de volgende informatie bij de hand hebben: Adres en volledig naam van het bedrijf. Eventueel vermiste personen. De beste route of toegang tot de plaats van de brand. Plaats van de brandkranen. Eventuele gevaren. De eventuele aanwezigheid van gevaarlijke stoffen op het bedrijfsterrein. Met deze informatie beschikt de brandweer over belangrijke inlichtingen voordat ze bij het bedrijf aankomen waardoor ze sneller en doeltreffender kunnen ingrijpen.
49
6
Hoofdstuk 6 Het recht en de bewakings- en beveiligingsmedewerker 6.0
Vastgestelde doelstellingen
6.1
Juridisch systeem
6.2
Overzicht inzake bewaking en beveiliging
6.3
Onderscheid tussen strafrecht en civiel recht
6.4
Categorieën wetboeken
6.5
Toepasselijke wetboeken
6.6
Systeem en juridische procedures
51
Het recht en de bewakings- en beveiligingsmedewerker
6.0 Doelstellingen
6.1
Juridisch systeem
(Niet algemeen)
Het doel is het presenteren van de structuur van het juridisch systeem.
6.2
Overzicht inzake private veiligheid
(Niet algemeen)
Het doel is een overzicht te geven van het recht dat van toepassing is op private veiligheid.
6.3
Onderscheid tussen strafrecht en civiel recht
(Niet algemeen)
Het doel is het onderscheid te verklaren tussen strafrecht en civiel recht.
6.4
Categorieën wetboeken
(Niet algemeen)
Het doel is de wijze van classificering of categorisering van wetboeken in het juridisch systeem te presenteren.
6.5
Toepasselijke wetboeken
(Niet algemeen)
Het doel is een samenvatting te geven van de principes van de toepasselijke wetboeken.
6.6
Systeem en juridische procedures
(Niet algemeen)
Het doel is in het kort de volgende punten samen te vatten: Van twijfel tot gerechtelijke stappen Het juridisch systeem Juridische procedures Bewijscriteria
52
6
6.1 Juridisch systeem Op nationaal niveau nader uit te werken
6.2
Overzicht inzake private veiligheid Op nationaal niveau nader uit te werken
6.3 Onderscheid tussen strafrecht en civiel recht Op nationaal niveau nader uit te werken
6.4
Categorie wetten
Op nationaal niveau nader uit te werken
6.5 Wetten van toepassing Op nationaal niveau nader uit te werken
6.6 Systeem en juridische procedures Op nationaal niveau nader uit te werken
53
7
Unit 7 Brandbeveiligin
7.0
Vastgestelde doelstellingen
7.1
Gevolgen van brand
7.2
Principes van brand
7.3
Brandblusapparaten
7.4
Procedures op de werkplek
55
7.0 Vastgestelde doelstellingen
7.1
Gevolgen van brand Het doel is de gevolgen van vuur te beschrijven.
7.2
Principes van brand
Brandbeveiliging
Het doel is in het kort de volgende punten samen te vatten: oorsprong van brand; veel voorkomende oorzaken van brand; elementen van de vuurdriehoek; wijze van verspreiding van vuur; categorie-indeling van brand per oppervlak.
7.3
Brandblusapparaten Het doel is: de verschillende soorten brandblusapparaten door een kleurcodesysteem te identificeren; de blusser geschikt voor de brandcategorie per oppervlak te kiezen; een brandblusapparaat gebruiken.
7.4
Procedures op de werkplek Het doel is de procedures die op de werkplek worden toegepast te specificeren.
56
7
7.1 Gevolgen van brand
Vuur is een van de meest verwoestende elementen in de moderne samenleving. Vuur is de oorzaak van vele doden, verminking en misvorming voor het leven en bovendien kost vuur dagelijks vele miljoenen. Het komt regelmatig voor dat bedrijven die het slachtoffer worden van brand de deuren moeten sluiten. Wat is brand? Er zijn verschillende manier om te omschrijven wat brand precies is. Over het algemeen gesproken komt vuur voort uit een chemische reactie tussen een brandbare stof en zuurstof, met introductie van een warmtebron. Een meer gedetailleerde omschrijving wordt in de volgende paragrafen gegeven.
7.2 Principes van brand
Oorsprong van brand Een element of een proces genereert de warmtebron die de brand kan veroorzaken. Deze bronnen kunnen onder meer zijn: Vonken – bijv. lassen, machines, enz. Vlammen – bijv. vuur, acethyleenzuurstofbranders, warmwaterboilers, enz. Warme oppervlakken, bijv. verwarmingsplaten, oververhitte machines, wrijving, enz. Straalwarmte – bijv. elektrische kachel, open vuur, enz.
Veel voorkomende oorzaken van brand De oorzaak van een brand is het element of proces hierboven dat de aanleiding is voor de warmtebron. Een veel voorkomend voorbeeld is een elektriciteitsstoring of -defect, waardoor vaak een brand wordt veroorzaakt als er vonken ontstaan of als er voldoende warmte wordt geproduceerd om een brandbare stof te doen ontvlammen waardoor een brand ontstaat. De meest voorkomende oorzaken van brand zijn de volgende: Elektriciteit : Voorbeelden: overbelasting van de circuits, defecte of versleten aansluitingen, vonken, extreme hittebronnen, gebrekkig onderhoud, gebrekkige ventilatie en koeling, statische elektriciteit, enz. Verwarmingsapparatuur : Voorbeelden: kleding die ligt te drogen op radiatoren, afwezigheid van spatschermen voor open vuur of ovens, apparaten die zonder toezicht afkoelen, aanwezigheid van brandbare stoffen in de omgeving, defecte thermische controle, enz. Technische elementen : Voorbeelden: oververhitte machines, warmte door wrijving, ongecontroleerde vonken, defecte koeling, chemische reactie, bedieningssystemen voor ventilatie of temperatuur van slechte kwaliteit, enz. Ontvlambare stof : Voorbeelden: slechte afzuiging, nabijheid van een warmtebron of bron van vonken, afwezigheid van isolatiesysteem, geen beveiligings- of meetsysteem, enz. Nalatigheid : Voorbeelden: rokers, onvoldoende voorzorgsmaatregelen tijdens het lassen, boren of zagen, of interferentie met het beveiligingsmateriaal, ontslag van beveiligingsmedewerkers, enz. Gebrekkig onderhoud : Voorbeelden: onvoldoende onderhoud van de werkplek en het materiaal, niet behandelde lekken en vlekken van olie of brandstof, volle vuilnisbakken of stortkokers, geen veiligheidsprocedures voor het verwerken van brandbaar afval, enz. Spontane ontbranding : Voorbeelden: chemische producten opgeslagen bij een verkeerde temperatuur, chemische producten vermengd in de verkeerde verhoudingen, rondslingerende brandbare materialen of afval, enz.
Vuurdriehoek Om de principes van brandpreventie te begrijpen moeten we eerst de principes van vuur en verbranding begrijpen. Voor verbranding, en dus brand, zijn drie elementen noodzakelijk. Ten eerste moet er een brandbare stof zijn die gaat branden, ten tweede zuurstof en ten derde een warmtebron, een vonk of energie om de brandbare stof te doen ontvlammen. Deze drie elementen vormen samen de zogenaamde vuurdriehoek en worden als volgt omschreven: Brandbare stoffen : Alle vaste stoffen, vloeistoffen en gassen die branden, zijn brandbare stoffen. Zuurstof : Het verbrandingsproces verbruikt de zuurstof in de lucht om het vuur te voeden en kan niet voortduren als er niet voldoende zuurstof aanwezig is.
57
Hitte : Afgezien van bijzondere omstandigheden zoals spontane ontbranding, blijven brandbare stoffen en zuurstof stabiel en veilig tot aan de introductie van een warmtebron. Deze bron kan een vlam zijn, een vonk of energie in de nabijheid van de brandbare stof en moet een voldoende hoge temperatuur hebben om de brandbare stof te doen ontbranden. Bij vermenging van de juiste hoeveelheid zuurstof kan ontvlamming plaatsvinden en als de drie elementen in voldoende hoeveelheden aanwezig blijven, kan vuur ontstaan en verteren totdat een van de drie elementen ontbreekt.
Verspreiding van vuur Vuur kan zich op drie manieren verspreiden: door geleiding
door convectie
door straling
Geleiding : Warmte wordt van het ene lichaam naar het andere overgebracht door direct contact. Bijvoorbeeld, als een metalen lepel in warme koffie of een pook in de haard blijft liggen, dan gaat de warmte door de lepel of de pook circuleren. Convectie : Warmte wordt door circulatie overgebracht. De verwarmde lucht verspreidt zich en stijgt op. Dus kan warme lucht brandbare stoffen op hogere niveaus doen ontvlammen, zelfs als de vlam zich op de grond bevindt. Straling : Warmte wordt van het ene lichaam naar het andere overgebracht door directe thermische straling in de vorm van licht. Elektrische kachels met twee elementen werken volgens dit principe: als een stuk papier of stof zich dicht genoeg bij de elementen bevindt (contact is niet noodzakelijk), kan het na verloop van tijd ontvlammen.
Categorieën van vuurhaarden per oppervlak
Brandbeveiliging
Vuurhaarden worden onderverdeeld in vier aparte categorieën.Vroeger waren er vijf categorieën maar de vijfde – elektrische kachels – wordt nu niet meer als categorie beschouwd maar als een oorzaak van brand. De vier categorieën zijn de volgende: Categorie A: Categorie B: Categorie C: Categorie D:
Vaste stoffen van organische aard, zoals papier met hout. Vloeistoffen of vaste stoffen die vloeibaar kunnen worden, zoals benzine of vet. Gassen en vloeibare gassen, zoals propaan en butaan. Brandende metalen, zoals aluminium.
7.3 Brandblusapparaten
Kleurcodering van de verschillende types brandblusapparaten Er bestaan verschillende types draagbare brandblusapparaten voor verschillende soorten en categorieën branden. Aan elk type brandblusser is een specifieke kleur toegekend voor een betere identificatie: Rood : Water
Crème : Schuim
Blauw : Droog poeder
Zwart : CO
Groen : Halogeen
Volgens de Europese richtlijnen moeten alle brandblusapparaten tegenwoordig rood zijn. De blussubstantie wordt aangegeven met een gekleurde strook of etiket - bijv.: een brandblusapparaat met droog poeder heeft een rode cilinder met een blauw etiket, een brandblusapparaat met water heeft een tekst in een lichte kleur op de rode cilinder. Het is van groot belang de cilinder en het etiket te controleren om vóór gebruik het type te bepalen.
Types brandblusapparaat voor de verschillende categorieën branden Type
Categorie
Water
A
Schuim
AB
Droog poeder
A B C en alle branden met risico vanwege functionerend elektrisch materiaal.
CO
B C en alle branden met risico vanwege functionerend elektrisch materiaal.
58
7
Principes van blussen en van het gebruik van brandblusapparaten Zolang er brandbare stoffen, zuurstof en een warmtebron aanwezig zijn gaat de brand voort. De controle over, en in laatste instantie het blussen van de brand houden dus in de afname of verdwijning in van ten minste één element van de vuurdriehoek. Hiervoor zijn drie methodes mogelijk. Wegnemen van de brandbare stof: Men kan een vuur doven door de brandbare stof eenvoudig weg te nemen of, zo veel mogelijk brandbare stof weg te nemen. Bijvoorbeeld, bij een brand in een gasleiding wordt het gas afgesloten waardoor de brandbare stof wordt weggenomen. Verstikken: Dit houdt in het wegnemen of verminderen van de zuurstof die het vuur voedt. Zuurstof is namelijk onontbeerlijk voor vuur. Daarom wordt bijvoorbeeld altijd aanbevolen alle deuren te sluiten bij een ontruiming bij brand: daardoor kan het zuurstofvolume worden teruggebracht op de plaats van de brand waardoor de verspreiding wordt vertraagd. Een andere veel voorkomend voorbeeld is antibranddekens of natte handdoeken over een container leggen. Hierdoor wordt het vuur verstikt waardoor de zuurstoftoevoer wordt verminderd of afgesloten. Maar verstikking van het vuur is slechts een voorlopige maatregel en er moet grote voorzichtigheid worden betracht bij het afnemen van de dekens of het openen van deuren van een uitgebrande plaats omdat door dit procédé de warmte niet verdwijnt. Vaklieden – in dit geval de brandweer - moeten bepalen op welk moment het veilig is om naar binnen te gaan of een deken van een verbrande container te nemen want door toevoer van zuurstof kan het vuur opnieuw oplaaien. Afkoelen: Dit is de meeste gebruikte blusmethode. In de meeste gevallen wordt water - de minst dure stof - gebruikt als koelmiddel. Door koeling wordt de hitte rondom het vuur verminderd of weggenomen waardoor er minder kans is op verspreiding.
Onderdelen en gebruik van brandblusapparatuur Draagbare brandblusapparaten bestaan in verschillende afmetingen en volumes. De belangrijkste onderdelen van een brandblusapparaat zijn: Cilinder: Gezien de hoge druk die nodig is om het blusmiddel te spuiten (water, schuim, enz.) moet de cilinder van stevig materiaal zijn, meestal metaal; tegenwoordig hebben brandblusapparaten ook vaak plastic cilinders. Spuit: Waardoor het blusmiddel in de dompelbuis komt. Veiligheidsbeugel / Deksel of afscheuretiket: Om onverhoopt spuiten te voorkomen. Spuitknop of -handel: Om de stroom blusmiddel te spuiten of te regelen. Buis: De buis kan altijd open staan of, bij droog poeder, een handvat hebben waarmee de stroom van het blusmiddel kan worden geregeld. In de cilinder zitten de volgende elementen: Het blusmiddel: water, schuim, enz. Een voedingssysteem vanaf de bodem van de cilinder tot de spuit voor blusapparaten met water/schuim. Gebruiksaanwijzing: Het gebruik van een blusapparaat vergt enige scholing en oefening. Blusapparaten mogen uitsluitend in noodgevallen op kleine vuurhaarden worden gebruikt. De gebruiker dient de eigen veiligheid in het oog te houden voordat de brand wordt geblust en een uitweg te bepalen om in geval van nood snel van de brand weg te kunnen komen
Maatregelen voorafgaand aan brandbestrijding Controleren of het alarm is afgegaan en of de brand naar behoren is gemeld. Kennis nemen van de gebruiksaanwijzing van alle brandblusapparaten. Controleren of het beschikbare blusapparaat overeenkomt met de categorie van de brand. Controleren of het deksel of afscheuretiket intact is. Het blusapparaat eventueel van de opslag naar de brand brengen. Altijd met de rug naar een vluchtweg staan en zich nooit door een brand laten insluiten of klem zetten. Het deksel of afscheuretiket verwijderen. De handgreep in de ene hand nemen. De spuit in de andere hand nemen en op de vuurhaard richten.
59
Let op: Bij een vaste spuit, zoals bij blusapparaten met kooldioxide, ervoor zorgen dat de spuit op het vuur is gericht voordat u begint te spuiten want het blusmiddel heeft de neiging de spuit te bevriezen. Direct contact met de huid kan verwondingen veroorzaken. Het blusapparaat verticaal houden. Het blusmiddel wordt via de spuit onder druk uitgestoten; aangezien de zuigmond van het middel op de bodem van de cilinder zit, mag het blusapparaat niet horizontaal liggen omdat het middel dan niet door de spuit wordt opgezogen. Het middel wordt gespoten door middel van de handgreep; het debiet regelen met de handgreep (afhankelijk van model). Richten op de vuurhaard en de straal blusmiddel gelijkmatig over de zone verspreiden. Opletten dat de drukstraal niet de brandbare stof verspreidt en daardoor het vuur. Pas op de rook. De rook stijgt op naar het plafond, en verspreidt zich naar de muren. Zo vult de kamer zich met rook en als de rook afkoelt daalt hij langzaam maar zeker naar de vloer totdat een uitweg is gevonden. Pas op giftige rook, afhankelijk van de brandbare stof – bijvoorbeeld rook afkomstig van kunststoffen is zeer giftig. Niet direct de vlammen doven. Vlammen doven pas als de bron van de brandbare stof is afgesloten, de temperatuur is gedaald of het vuur geen zuurstof meer krijgt (richt op de vuurhaard).
Nadelen en beperkingen van brandblusapparatuur Vanwege de afmetingen en bouwcriteria (bestendigheid tegen hoge druk) bevat brandblusapparatuur kleine hoeveelheden blusmiddel.
Brandbeveiliging
Waterblussers zijn het grootst en het meest gebruikt en bevatten bijvoorbeeld maar negen liter water. De werkelijke spuitduur van blusmiddelen is onmogelijk te berekenen, want er zijn verschillende factoren – afmetingen, het gebruikte middel en de druk – van invloed op de berekening. Sommige blusapparaten zijn in 18 seconden leeg terwijl de meeste daar gemiddeld 1 minuut over doen.
Optimaal onderhoud van de ruimten Zorg dat trappen en uitgangen altijd volledig vrij zijn. Alle elektrische kachels en verwarmingsapparatuur die niet aan hoeven te blijven uitschakelen. De keukeninstallaties op gas en elektriciteit controleren. Alle machines die niet worden gebruikt of niet aan moeten staan, uitschakelen en opletten dat ze afkoelen. Kleding of andere ontvlambare voorwerpen van verwarmingsapparatuur verwijderen en eventuele ontbrekende brandschermen terugzetten. Binnen en buiten ramen en deuren sluiten; buitenramen en -deuren op slot doen om inbraak te voorkomen en binnenramen en -deuren sluiten om verspreiding van brand te voorkomen. Door deze voorzorgsmaatregelen merkt de beveiligingsmedewerker dadelijk de aanwezigheid op van een insluiper als een deur of raam later weer open wordt aangetroffen. Ontvlambare voorwerpen verwijderen van warmtebronnen en ze op een veilige plaats zetten. De oorsprong van een olielek of een lek van een andere ontvlambare vloeistof onmiddellijk opsporen. Controleren of alle onderdelen van het brandbestrijdingsmateriaal aanwezig, in goede staat en toegankelijk zijn, dat alle brandkranen toegankelijk zijn en de brandalarmpunten intact. Kennis nemen van de procedures voor ontruiming in geval van nood. De juiste systemen voor registratie en melding toepassen.
60
7
7.4 Procedures op de werkplek
Procedures voor brandbeveiligingssurveillance De oorsprong van een olielek of een lek van een andere ontvlambare vloeistof onmiddellijk opsporen en de juiste maatregelen nemen. Zich ervan verzekeren dat de toegangsroutes voor de brandweer vrij zijn. Zich ervan verzekeren dat de koppen van de blusapparatuur niet verstopt zijn. Controleren of alle in gebruik zijnde elektrische kachels/verwarmingsapparaten aan moeten staan en zo niet, ze uitschakelen. Kleding of andere ontvlambare voorwerpen van verwarmingstoestellen verwijderen en eventuele ontbrekende brandschermen terugzetten. Alle onderdelen van het brandbestrijdingsmateriaal en de brandalarmpunten controleren. Open vlammen doven; soldeerbouten uitschakelen en controleren of ze afkoelen. Binnenramen en -deuren sluiten om verspreiding van brand te voorkomen. Zorgen dat keukenapparatuur op gas of elektriciteit uit staat. Zorgvuldig de omgeving van het bedrijf controleren. Zorgen dat brandkranen en brandspuiten vrij zijn en toegankelijk.
Maatregelen bij ontdekken van brand Beveiligingsmedewerkers moeten, zodra ze een brand ontdekken of worden ingelicht over het begin van een brand, minimaal de volgende procedures in acht nemen: Alarm slaan om alle personen die gevaar lopen te waarschuwen. De brandweer waarschuwen. De zone laten ontruimen. Het vuur indien mogelijk bestrijden. De omgeving afsluiten zodat niemand erin kan komen. De aanvoer van gas en brandstoffen afsluiten. De hulpverleners helpen door ze bijvoorbeeld informatie te geven over de toegangswegen, de personen die in gevaar zijn en de aard van de gevaren op het bedrijf. Medewerking verlenen aan het nader onderzoek. Een uitvoerig rapport opstellen over het incident met vermelding van de identiteit van de getuigen. Bij melding van een brand aan de brandweer moeten de volgende gegevens worden doorgegeven: Volledige naam en adres van het bedrijf. Eventueel vermiste personen. De beste toegangswegen of -punten naar de brand. Plaats van de brandkranen. Eventuele gevaren. Eventuele aanwezigheid van gevaarlijke stoffen op het bedrijf.
Met deze informatie, gegeven vóór de aankomst op de brand, kan de brandweer sneller en doeltreffender ingrijpen.
61
8
Hoofdstuk 8 Gezondheid en veiligheid
8.0
Vastgestelde doelstellingen
8.1
Wetgeving
8.2
Rol van de sociale partners
8.3
Termen en definities
8.4
Materiaal voor persoonlijke bescherming
63
Gezondheid en veiligheid
8.0 Doelstellingen
8.1
Wetgeving
(Niet algemeen)
Het doel is het inventariseren van de wettelijke aspecten inzake gezondheid en veiligheid die van invloed zijn op de functie en de verantwoordelijkheden van bewakings- en beveiligingsmedewerkers.
8.2
Rol van de sociale partners
(Niet algemeen)
Het doel is het analyseren van de invloed van de sociale partners op de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid.
8.3
Termen en definities Het doel is een verklaring te geven van de termen inzake gezondheid en veiligheid.
8.4
Persoonlijke beschermingsmiddelen Het doel is het inventariseren van de onderdelen van de persoonlijke beschermingsmiddelen en aan te geven welk van de delen van het lichaam ze beschermen.
64
Introductie
8
De bewakings- en beveiligingsmedewerker in functie wordt beschouwd als een instrument van orde en macht. Zelfs als hij niet direct verantwoordelijk is voor de brandbeveiliging, moet hij in geval van een incident of ongeval alle aspecten van de situatie kunnen hanteren zodat doeltreffend kan worden ingegrepen of, indien nodig, hulp verleend.
8.1 Wetgeving Op nationaal niveau nader uit te werken
8.2 Rol van de sociale partners Op nationaal niveau nader uit te werken
8.3 Termen en definities Bij private veiligheid wordt een eigen jargon gebruikt. Hieronder volgt een verklaring van een paar van de meest voorkomende termen. Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker al deze begrippen beheerst, kan hij beter de problemen op het bedrijf identificeren, de beveiligingsbehoeften duiden en de rapporten opstellen. Gevaar: De mogelijkheid dat een proces, systeem of artikel, enz. lichamelijke of materiële schade veroorzaakt. Risico: De waarschijnlijkheid dat dit gevaar zich voordoet. Ongeval: Onvoorziene gebeurtenis, die mogelijk lichamelijke of materiële schade kan veroorzaken. Blootstelling:TKwetsbaar zijn of zonder bescherming ten opzichte van een mogelijk schadelijke stof die in contact met het lichaam kan komen of het lichaam kan binnendringen. Hoe langer de blootstelling aan een chemisch product duurt, des te meer wordt het effect van het product merkbaar. Langdurige blootstelling aan een chemische stof kan onmiddellijk effect hebben, maar een zeer korte blootstelling aan een weinig giftige stof kan moeilijk aantoonbaar zijn. Schadelijke stof: Stof die bij inademen of inslikken of bij binnendringen van de huid kleine risico’s voor de gezondheid kan hebben. Giftige stof: Stof die bij inademen of inslikken of bij binnendringen van de huid ernstige sporadische of chronische risico’s voor de gezondheid en zelfs de dood tot gevolg kan hebben. De giftigheid van een stof is het vermogen om schadelijke effecten te veroorzaken; hoe giftiger een stof is, des te groter is het schadelijke effect. Kankerverwekkende stof: Stof die kanker veroorzaakt, zoals asbest. Bijtende stof: Stof die menselijk weefsel waarmee hij in contact komt, kan vernietigen, bijvoorbeeld een zuur Stof die schadelijk is voor de huid: Stof die dermatitis veroorzaakt (huidontsteking). Irriterende stof: Niet-bijtende stof die bij onmiddellijk langdurig of herhaald contact met huid of slijmvliezen dermatitis of een ontsteking kan veroorzaken. Sporadisch effect: Effect dat zich snel ontwikkelt ten gevolge van langdurige blootstelling. Chronisch effect: Effect na langdurige blootstelling of na herhaalde langdurige blootstelling.
65
8.4 Persoonlijke beschermingsmiddelen Volgens de wet moeten persoonlijke beschermingsmiddelen worden verstrekt en altijd worden gedragen in risicozones. Statistieken over ongelukken wijzen uit dat het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen de omvang van de lichamelijke schade beperkt. Dit materiaal omvat met name de volgende elementen:
Gezondheid en veiligheid
Helm: De veiligheidshelm dient voornamelijk ter bescherming van het hoofd tegen vallende voorwerpen. Veiligheidsbril: De bril beschermt de ogen tegen spatten, splinters, enz. Maskers: Als ze correct zijn geplaatst over de mond en neus beschermen maskers tegen vreemde substanties, zoals stof, die de longen kunnen binnendringen. Maskers met een filter kunnen de substantie of de chemische stof ‘absorberen’. Ademhalingsapparaat: Met een autonoom apparaat kan de drager lucht inademen uit een cilinder zodat hij van de omgeving is afgesloten. Gehoorbescherming: Gehoorbeschermers bestaan in de vorm van een helm of oordoppen die de gehoororganen beschermen tegen excessief lawaai. Handschoenen: Handschoenen beschermen de handen. Er bestaat geen universeel type veiligheidshandschoenen en men moet dus het juiste type kiezen voor elk gebruik. Veiligheidsschoenen: Veiligheidsschoenen beschermen de voetzool tegen scherpe voorwerpen op de grond en als ze voorzien zijn van een metalen neus, tegen vallende voorwerpen. Veiligheidsoveralls: Overalls beschermen het lichaam en de kleding tegen spatten, vonken, enz. Ze moeten geschikt zijn voor het type risico en de lichaamsbouw van de drager.
Alle bovengenoemde middelen hebben een beperkte levensduur; daarom moeten ze regelmatig worden gecontroleerd en zo nodig vervangen.
66
9
Hoofdstuk 9 Eerste hulp
9.0
Vastgestelde doelstellingen
9.1
Eerstehulpverlening
9.2
Regelgeving
9.3
EHBO-koffer
9.4
Meest voorkomende lichamelijke verwondingen
9.5
Voorzorgsmaatregelen
67
9.0 Doelstellingen
9.1
Eerstehulpverlening Het doel is de grondbeginselen van de eerste hulp uit te leggen.
9.2
Regelgeving
(Niet algemeen)
Het doel is de regelgeving rond de eerstehulpverlening in de industrie verder uit te werken.
9.3
EHBO-koffer Het doel is de inhoud van de gebruikelijke EHBO-koffer uitvoerig te beschrijven.
9.4
Oorzaken meest voorkomende lichamelijke verwondingen
Eerste hulp
Het doel is oorzaken van de in de industrie meest voorkomende lichamelijke verwondingen te inventariseren en de bijbehorende behandeling uit te leggen.
9.5
Voorzorgsmaatregelen Het doel is te wijzen op de te nemen voorzorgsmaatregelen voordat de toestand van een gewonde wordt beoordeeld en een behandeling vastgesteld.
68
Inleiding
9
Dit deel van het handboek is van zeer groot belang omdat hierin wordt uitgelegd hoe te handelen bij spoedgevallen (in staat zijn een situatie goed in te schatten). In feite komt het er hierbij op neer dat het beter is initiatief te nemen dan passief af te wachten. De bewakings- en beveiligingsmedewerker dient allereerst de hulpdiensten te waarschuwen. Hij moet gewonden niet verplaatsen.Ook dient hij nieuwsgierigen op afstand te houden en vooral kalm te blijven. De bewakings- en beveiligingsmedewerker mag alleen medische hulp verlenen aan gewonden als hij hiervoor een specifieke opleiding heeft gevolgd (informatie en vorming). De belangrijkste taak van de bewakings- en beveiligingsmedewerker in een situatie waarin eerste hulp wordt vereist, is het verlenen van medische assistentie of andere professionele hulp waarvoor hij is opgeleid. Deze hulp kan bestaan uit het inschakelen van een ambulance, een arts, een bevoegde hulpverlener, een verpleegster, enz. Als een slachtoffer ondanks duidelijke verwondingen volhoudt te willen weggaan, mag geen poging worden ondernomen hem met behulp van fysieke kracht tegen te houden. Het is beter om er slechts zo overtuigend mogelijk bij hem op aan te dringen ter plaatse te blijven en daarbij ervoor te zorgen dat getuigen deze pogingen kunnen bevestigen. Waarschuw onmiddellijk meerderen of directie. Schakel een ambulance of een arts/verpleger in als het slachtoffer onwel wordt of weigert zich te laten verzorgen. Zorg ervoor dat getuigen kunnen bevestigen dat u zich hebt ingespannen hulp te verlenen.
Blijf bij de slachtoffers of help hen ter plaatse, bied aan voor een vervoermiddel te zorgen om hen naar huis te brengen, probeer zoveel mogelijk informatie over hen te verkrijgen (naam, adres, enz.), blijf hulp aanbieden, geef uw naam en het telefoonnummer van uw bedrijf voor het geval het slachtoffer later op het incident wil terugkomen. Ook als het slachtoffer zich illegaal op het terrein bevindt (bijvoorbeeld een indringer die van het dak is gevallen), heeft deze recht op dezelfde aandacht als een gewenste bezoeker. Als een persoon zich gewond op het bedrijfsterrein bevindt zijn de redenen van aanwezigheid van secundair belang en mag hem in geen enkel geval hulp worden geweigerd. Het is wenselijk dat alle bewakings- en beveiligingsmedewerkers een aparte EHBO cursus volgen die gericht is op hulpverlening in noodgevallen.
9.1 Eerst hulpverlening Principes van eerste hulp Het is van belang te weten hoe u dient te handelen bij ongevallen en daarbij gebruik te maken van al uw deskundigheid en beschikbare apparatuur en materiaal. Dankzij eerste hulp kunt u: Levens redden. Verergering van een precaire situatie voorkomen. Genezing bevorderen.
Er bestaan twee niveaus eerste hulp: 1. Het redden van levens en beperking van verwondingen door: Een bevoegde hulpverlener. Hart-longreanimatie. Mond-op-mondbeademing. 2. Eerste hulp voor kleine verwondingen door: Een bekwame hulpverlener die verband kan aanleggen, wonden schoonmaken, oogwassingen uit te voeren, enz.
69
Eerstehulpverlening Het eerste wat dient te gebeuren nadat een gewonde is aangetroffen, is het op gang brengen van de eerste hulp. De volgende maatregelen dienen te worden genomen: Evalueer de situatie: Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker zichzelf in gevaar moet brengen om hulp aan de gewonde te bieden dan dient hij zorgvuldig te overwegen wat de gevolgen van een eventuele verwonding zal zijn en welk risico de gewonde loopt als deze geen hulp krijgt. U kunt altijd beter ervoor zorgen dat hulp van buitenaf wordt geboden door het ongeval te melden, voordat u uw eigen veiligheid op het spel zet voor zover u als bewakings- en beveiligingsmedewerker de gewonden niet effectief van dienst kunt zijn. Beoordeel de gewonden: Als het niet te gevaarlijk is, ga dan naar de gewonden toe en probeer de ernst van hun verwondingen in te schatten. Hierdoor kunt u de meest zichtbare verwondingen vaststellen, zoals bewusteloosheid, bloedingen, hoofdwonden, breuken, ademhalingsmoeilijkheden, enz. De oorzaak vaststellen: Stel vast of de oorzaak van de verwondingen bekend of duidelijk is, bijvoorbeeld een val, verstikking, brand, enz. Als de oorzaak zonder gevaar kan worden weggenomen, bijvoorbeeld door de gastoevoer af te sluiten, neem dan passende maatregelen om het risico op bijkomende verwondingen te verkleinen. Beoordeel de omgeving: Als de kans op meer verwondingen voor de gewonden reëel is, bijvoorbeeld met de brandspuit , door brand of rook, en als de oorzaak niet kan worden weggenomen, probeer dan de gewonde naar een veilige plaats te brengen zonder zelf aan gevaar bloot te staan. De hierboven vermelde informatie kan van groot belang zijn voor de hulpdiensten; u dient deze inlichtingen dus zodra zij op de plaats van het ongeval aankomen aan hen te verstrekken. Het treffen van deze basismaatregelen levert geen enkel probleem op indien derden aanwezig zijn om te helpen of om hulpdiensten in te schakelen. Als de beveiligingsmedewerker in zijn eentje een gewonde moet helpen, moet hij absoluut ondersteuning proberen te krijgen of het incident onmiddellijk melden zonder zelfs maar te overwegen zelf maatregelen te nemen die hem eventueel in gevaar kunnen brengen. Dankzij deze voorzorgsmaatregelen kunnen meerdere gewonden tegelijkertijd worden geholpen. Blijf kalm, handel efficiënt en straal zekerheid uit - hiermee vermindert u de kans op paniek.
9.2 Regelgeving
Eerste hulp
Op nationaal niveau nader uit te werken (bijv. : scholingsbijeenkomsten van het Internationale Rode Kruis)
9.3 EHBO-koffer Er moet op elke werkplek een EHBO-koffer aanwezig zijn. Naast de extra middelen voor bepaalde specifieke risico’s dient de EHBO-koffer minimaal te bevatten: Zwachtels van verschillende afmetingen Verband van verschillende afmetingen. Pleisters. Gaas. Oogwater.
Hoofdband.. Schaar. Veiligheidsspelden. Latex handschoenen.
De hoeveelheden van bovengenoemde producten zijn afhankelijk van het personeelsbestand op het bedrijf en het voorziene of aanbevolen verbruik ervan. Zalf, tabletten en pillen kunnen beter niet in eerstehulpdozen worden bewaard, behalve als degene die hiervoor de verantwoordelijkheid draagt voldoende scholing en ervaring heeft om ze te kunnen toepassen. De specifieke middelen kunnen speciale lotions, sprays en crèmes omvatten ter behandeling van contact met rondspattende chemische stoffen of verbrandingen ten gevolge van deze stoffen, die in bepaalde situaties vaak voorkomen.
70
9
9.4 Veel voorkomende oorzaken van verwondingen
Het soort verwondingen dat bewakings- en beveiligingsmedewerkers mogelijk te behandelen krijgen zijn de volgende: Hoofdwonden: Veroorzaakt door een klap of vallende voorwerpen.
Paniek- of angstaanval: Bijvoorbeeld na getuige te zijn geweest van een ongeluk of een overval, verwarring in grote menigten of in lawaaiige situaties. Ademhalingsmoeilijkheden: Mogelijk aantasting van de longen door inademen van rook of chemische dampen. Brandwonden: Diverse graden van verbranding kunnen worden veroorzaakt door vuur, elektrische schokken, contact met chemische stoffen of zeer hete voorwerpen (bijv. buizen of machines). Elektrische schok: Veroorzaakt door het aanraken of in de nabijheid komen van elektrische apparaten die onder spanning staan. Breuken: Veroorzaakt door een klap of vallende voorwerpen
Rugblessures: Vallen of slecht tillen. Kneuzingen: Klap, val of aanval. Bloedingen, snijwonden, enz.: Aanraken van voorwerpen of slagen. Oogletsel: Contact met vonken, spetters of splinters. Bewusteloosheid: Door hitte of onwel worden.
Behandeling van de meest voorkomende verwondingen Als u de ernst van de verwondingen hebt kunnen inschatten moet daarna over de behandelingsmethode worden beslist. Hieronder volgt een lijst met de meest voorkomende verwondingen en de aanbevolen voorlopige behandeling:
Hoofdwonden: Bedek de wond met gaas of een schone doek. Als het een open wond is die sterk bloedt, zet het gaas dan vast met een zwachtel die u om het hoofd wikkelt om zo de bloeding te stoppen of te verminderen. Laat de gewonde op de grond gaan liggen in een gemakkelijke houding waarbij u erop let dat hoofd en schouders iets hoger liggen dan de rest van het lichaam.
Ademhalingsmoeilijkheden veroorzaakt door paniek- of angstaanval: Plaats de persoon zo dat deze gemakkelijk kan ademhalen. Praat rustig maar vastberaden om hem gerust te stellen en neem hem dan mee naar een veilige en rustige plaats.
Ademhalingsmoeilijkheden veroorzaakt door inademen van rook: Zorg dat de persoon frisse lucht krijgt (als dat zonder enig risico mogelijk is), zorg voor voldoende ventilatie en plaats de persoon zo dat deze gemakkelijk kan ademhalen.
Brandwonden: Giet koud water over het verbrande lichaamsdeel. Laat het ongeveer tien minuten afkoelen (20 minuten onder stromend water als de brandwond is veroorzaakt door een chemisch product). Als de wond zwelt alle kleding, sieraden en andere accessoires eromheen verwijderen. De wond niet aanraken, geen zalf of crème en dergelijke aanbrengen. Probeer geen kleding te verwijderen die aan de wond is vastgeplakt. Bedek de wond en alles eromheen met een schone doek of steriel gaas. Als het om brandwonden in het gezicht gaat, doe dan water op de wonden en laat alles afkoelen tot medische hulp komt; wonden in het gezicht niet afdekken.
71
Elektrische schok: Zet de stroom af of schakel het betreffende apparaat uit. Als deze maatregelen niet mogelijk blijken, ga dan op een droog voorwerp staan, bijvoorbeeld een houten kist, een stapel kranten of een rubber mat (automat). Verplaats met behulp van een stuk hout (bezemsteel, handvat van gereedschap) het voorwerp dat de schok heeft veroorzaakt of haal hiermee de gewonde weg van het elektrisch apparaat. U kunt ook een droog stuk touw om de enkel van de gewonde vastmaken en deze met behulp hiervan verplaatsen. Controleer de toestand van de gewonde (wel of niet bewusteloos) en verzorg de verwondingen, zoals beschreven bij brandwonden, enz. Producten van hout of op basis van hout zijn slechte geleiders en dus zeer bruikbaar. Er mag daarentegen in elk geval geen enkel metalen of vochtig voorwerp worden gebruikt want water en metaal zijn zeer goede geleiders.
Breuken: Verplaats een gewonde slechts indien hij werkelijk in gevaar is. Het gebroken lichaamdeel niet aanraken of proberen te verplaatsen. Geef het verwonde lichaamsdeel extra steun door een sjaal of kussen zo te plaatsen dat de gewonde in een gemakkelijke houding ligt. Het gebroken lichaamsdeel alleen verbinden als er een open of bloedende wond is (het verband dient om infectie van de wond te voorkomen en het bloeden te stelpen).
Rugblessures: Zorg dat de gewonde stilligt, ondersteun hoofd en lichaam met kussens, handdoeken, enz., stel de gewonde gerust en raad hem aan niet te bewegen zonder hulp van anderen of zorg dat de gewonde dit niet kan zonder hulp.
Bloedingen, snijwonden, enz. (uitwendig): Verwijder kleding, sieraden en andere accessoires rond de wond. Duw een gaas stevig op de wond. Zorg dat het gaas goed op zijn plaats blijft door het met de hand vast te houden of verband eromheen te doen. Zorg dat het gewonde lichaamsdeel hoger ligt dan het hart van de gewonde om het bloeden te beperken. Laat de gewonde liggen zodat hij niet valt als hij eventueel bewusteloos raakt. Als het bloed rond of door het gaas heen blijft komen, leg dan meer gaasjes op en rond de eerste.
Oogletsel: Raak het gewonde oog vooral niet aan en vraag aan de gewonde de ogen te sluiten en niet te bewegen. Laat de gewonde liggen zodat hij niet kan vallen (door een oogwond of gesloten ogen kunnen evenwichtsstoornissen ontstaan). Leg het hoofd van de gewonde op zijn knieën of op kussens. Geef de gewonde een gaasje dat hij voorzichtig tegen het oog kan houden.
Bewusteloosheid:
Eerste hulp
Leg de gewonde op zijn rug. Leg zijn benen omhoog zodat het bloed naar de hersenen kan stromen. Zorg ervoor dat de gewonde veel frisse lucht krijgt. Help de gewonde om te gaan zitten of staan als hij weer bijkomt. Dwing de gewonde niet te gaan staan, want het rechtop staan vertraagt de bloedstroom naar de hersenen. Als de gewonde bij het buiten kennis raken is gevallen, controleer dan of hij daarbij geen verwondingen heeft opgelopen.
Schokken, klappen, stoten: Leg de gewonde in een gemakkelijke houding, bedek hem met een deken en leg de benen zo hoog mogelijk. Verwijder kleding rond hals, borst en middel of maak deze open. Zorg er in elk geval voor dat de gewonde in een gemakkelijke en veilige houding ligt, stel hem continu op zijn gemak en let erop dat snel medische hulp wordt geboden.
Houdingen die het herstel bevorderen Er zijn verschillende houdingen die het herstel van slachtoffers bevorderen, afhankelijk van het soort verwondingen en van de aanwezige risico’s. Welke houding u ook kiest, u dient rekening te houden met de volgende uitgangspunten: Verminder de kans op vallen Zorg voor een vrije ademhaling. Verminder de kans op stoten Stop bloedingen. Verzacht de pijn en verder ongerief. Bescherm de wond. In het algemeen wordt de volgende veilige houding aanbevolen: de gewonde ligt languit op zijn zij op de grond, een hand onder zijn gezicht zodat hij daarmee zijn hoofd ondersteunt, de andere arm langs het lichaam en een been iets opgetrokken met gebogen knie. In deze houding ligt de gewonde stabiel en kan worden verzorgd.
72
9
9.5 Voorzorgsmaatregelen
Algemeen:
Breng uzelf nooit in gevaar Zorg ervoor dat professionele hulp wordt geboden of dat de gewonde naar een arts of ziekenhuis kan worden vervoerd. Doe niets wat uw capaciteiten te boven gaat. Verzamel de persoonlijke bezittingen van de gewonde. Trek voordat u een open wond behandelt latex handschoenen aan om elke risico van infectie te vermijden. Geef de gewonde beslist geen eten, drinken of geneesmiddelen. Maak van elk incident een rapport, al lijkt het nog zo onbeduidend. Bescherm de privacy van de gewonde door een scherm/tussenwand te plaatsen en nieuwsgierigen op afstand te houden. Aarzel niet u terug te trekken indien mensen met meer deskundigheid dan u aanwezig zijn. Blijf kalm en straal zekerheid en autoriteit uit. Praat niet over de ernst van het letsel als de gewonde u kan horen, want deze informatie kan zijn situatie negatief beïnvloeden. Laat de gewonde nooit zonder toezicht behalve als het absoluut niet anders kan.
Conclusie Dankzij deze handelingen kan de bewakings- en beveiligingsmedewerker gewonden helpen en hen eerste hulp verlenen. Om handelingen te kunnen verrichten als hart-longreanimatie, mond-op-mondbeademing, kunstmatige ademhaling, hartmassage of herstel bevorderende houdingen dient een aanvullende opleiding te worden gevolgd, die niet past binnen het kader van dit handboek. De beschreven en aanbevolen maatregelen kunnen door ieder competent persoon worden getroffen. De bewakings- en beveiligingsmedewerkers moeten zich er wel van bewust zijn dat bij elke fysiek contact het risico bestaat dat een situatie verergert of er complicaties ontstaan en dat hij vervolgens hiervoor kan worden aangeklaagd. Een gewonde is nooit verplicht aangeboden hulp aan te nemen. Als de gewonde bij bewustzijn is, is het dus van belang hem van te voren te vragen of hij de aangeboden hulp accepteert. Bij weigering niet buiten zijn wil om handelen, omdat zo’n ingreep als agressie kan worden opgevat. Als de gewonde bewusteloos is, is het van belang hulp te bieden voor zover u daartoe in staat bent zonder uzelf in gevaar te brengen.
73
10
Hoofdstuk 10 Serviceverlening & kwaliteit
10.0
Vastgestelde doelstellingen
10.1
Uitgangspunten van serviceverlening aan de klanten
10.2
Serviceverlening aan de klanten & veiligheid
10.3
Uitgangspunten van het kwaliteitssysteem ISO 9000
10.4
Kwaliteit en beveiliging
10.5
Klanten - verantwoordelijkheid voor kwaliteit
75
Serviceverlening & kwaliteit
10.0 Doelstellingen
10.1
Uitgangspunten van serviceverlening aan de klanten Het doel is het formuleren van de uitgangspunten van de serviceverlening aan de klanten zoals in het bedrijf moet worden uitgevoerd.
10.2
Serviceverlening aan klanten & veiligheid Het doel is te beschrijven hoe de bewakings- en beveiligingsmedewerker praktisch kan helpen en tussenbeide komen bij de serviceverlening aan klanten.
10.3
Uitgangspunten van de ISO-norm 9000. Het doel is de uitgangspunten van het kwaliteitssysteem ISO 9000 samen te vatten.
10.4
Kwaliteit en beveiliging Het doel is te beschrijven hoe de bewakings- en beveiligingsmedewerker praktisch kan helpen en bij kan dragen aan de kwaliteit van de serviceverlening
10.5
Klanten – verantwoorde-lijkheid voor kwaliteit Het doel is de kwaliteitscriteria toe te passen op het beveiligings- en bewakingspersoneel.
76
10.1 Uitgangspunten van de serviceverlening aan de klanten
10 Wat is een klant?
Normaal gesproken is een klant iemand die goederen of diensten koopt. Deze uitleg is erg kort om een dergelijk belangrijk concept te definiëren. Andere vaak voorkomende omschrijvingen leggen meer de nadruk op het belang van de klant. Omschrijvingen als ‘de klant is koning’, ‘de klant heeft altijd gelijk’, enz., versterken het beeld dat we van het belang van de klant hebben. Dit belang hangt af van het respect dat men voor de klant heeft, of dit nu binnen de organisatie is of onder het personeel. Het is onjuist om te zeggen dat dit respect ophoudt bij de deur van directeur of leidinggevenden. De klant moet voor alle medewerkers van het bedrijf van groot belang zijn, want zonder klant geen bedrijf. Het is dus essentieel dat leiding en bewakings- en beveiligingsmedewerkers zich bewust zijn van dit belang, de uitgangspunten ervan uitdragen en toepassen op elk verantwoordelijkheidsniveau binnen het bedrijf. Het is bijvoorbeeld mogelijk om iedereen – ongeacht of hij werkgever of collega is – binnen het bedrijf als klant te beschouwen. Serviceverlening aan klanten is geen taak of competentie op zich, maar betreft het in staat zijn mensen op een passende manier te behandelen. Klant staat voor iedereen die het bedrijf voordeel brengt, terwijl potentiële klant of prospect staat voor iedereen die in de toekomst voordeel kan gaan brengen.
Belang van het beleid rond serviceverlening Als een klant zich eenmaal op het bedrijfsterrein bevindt, heeft hij het recht met een zekere aandacht en respect te worden behandeld. Om te zorgen voor een klantvriendelijk beheer en bewakings- en veiligheidsbeleid gelden de volgende uitgangspunten: Luister naar de behoeften van de klant. Zorg dat de klant een goed beeld van het bedrijf krijgt. Biedt een aangenaam en comfortabel kader. Zorg voor een goed klachtenbeleid. Beloon trouwe klanten.
10.2 Serviceverlening aan de klanten & veiligheid De voor een bewakings- en beveiligingsmedewerker belangrijke praktische aspecten omtrent de serviceverlening aan klanten betreffen vooral het zorgen voor een veilige omgeving. Hiervoor moet aan de behoeften van klanten op het gebied van bewaking en beveiliging tegemoet worden gekomen, wat met name veel aandacht vraagt voor de volgende risico’s: Gladde oppervlakten. Obstakels of gevaren die mogelijk tot uitglijden, struikelen of vallen kunnen leiden. Versperde nooduitgangen en onbereikbare brandblusapparatuur. Eventuele agressie of diefstal door andere klanten of personeelsleden. Elke vorm van schade aan personen of goederen van een klant, inclusief op het bedrijfsterrein geparkeerde voertuigen. Om te zorgen voor een goede serviceverlening aan de klanten dient u zich te realiseren dat klanten, ook als ze slechts kort op het bedrijf aanwezig zijn, het recht hebben tegen alle gevaren die hun gezondheid en hun welzijn bedreigen te worden beschermd. Om efficiënt te kunnen werken moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker op de hoogte zijn van het door de directie gevoerde beleid ten aanzien van klanten en moet hij zelf ook alle aspecten hiervan toepassen voor zover deze te maken hebben met zijn taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. En ten slotte moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker bij problemen integraal deel uitmaken van het informatiesysteem zodat deze problemen onder de aandacht van de directie kunnen worden gebracht.
77
Serviceverlening & kwaliteit
10.3
Uitgangspunten van het kwaliteitssysteem ISO 9000
De uitgangspunten van serviceverlening aan klanten in het eerste deel van dit hoofdstuk betreffen slechts een onderdeeldeel van het totale kwaliteitssysteem. In dit deel worden de belangrijkste punten geïnventariseerd van de ISO 9000 kwaliteitsnormen, dat het breedste toepassingsveld kent van alle normen uit de ISO-serie. De besproken onderwerpen geven de verschillende aspecten aan waaraan moet worden voldaan door middel van het opzetten van een acceptabel en meetbaar beheerssysteem. In het algemeen moet het bedrijf de volgende maatregelen nemen: 1. Dienst of product exact omschrijven. 2. Nauwkeurig schriftelijk uitwerken op welke manier deze dienst of dit product wordt geleverd. 3. Beschreven dienst of product leveren volgens de hiertoe vastgelegde procedures. In de ISO 9000 norm staat duidelijk omschreven aan welke punten het bedrijf zich dient te houden. In deze paragraaf worden de belangrijkste punten van de normen uitgelegd evenals de activiteiten die het bedrijf hieromtrent moet ondernemen. Hier staat ook, maar in meer algemene termen, waaraan een bedrijf zich moet houden om een kwaliteitssysteem op te zetten conform de betreffende normen van de ISO 9000 serie. Onafhankelijke personen, die door een certificeringsinstantie worden gestuurd, beoordelen of de normen conform de criteria zijn. In deze paragraaf worden, in algemene rubrieken, de belangrijkste punten met betrekking tot de normen aangegeven en worden nauwkeurig de aspecten besproken die speciaal betrekking hebben op de dienstverlening en de in het bedrijf aanwezige beveiligingsmedewerker. De belangrijkste rubrieken van de ISO 9000 norm zijn:
1. Verantwoordelijkheden van de directie: Beleid opstellen inzake dienstverlening. De personeelsleden van dit beleid op de hoogte brengen. Voor de benodigde middelen zorgen. Systemen analyseren. Zorgen voor de uitvoering.
2. Kwaliteitssystemen: Gedocumenteerde procedures opzetten om te zorgen dat er conform de normen wordt gewerkt.
3. Contracten bestuderen: Contracten bestuderen om te verifiëren of de dienstverlening op het overeengekomen kwaliteitsniveau plaatsvindt.
4. Controle van de uitwerking: Dienst/product opzetten volgens de behoeften van klant. Beschikken over geschikt personeel. Alle uitwerkingsfasen noteren.
5. Controle van de documentatie: Wijze van controleren, analyseren en bijwerken van procedures, handboeken en instructies.
6. Inkoop: Systeem voor aankoop van materiaal en goederen met betrekking tot de betreffende diensten waarbij de overeengekomen criteria in acht worden genomen.
7. Identificatie en traceerbaarheid: Controleren of de documentatie juist is opgesteld zodat de dienst of het product kan worden getraceerd. Duidelijke standaard exploitatieprocedures met volgnummers.
8. Kwaliteit bij inkoop: Als een klant producten, diensten of apparatuur levert ten behoeve van producten of diensten die aan hem zullen worden geleverd, is het van belang zorgvuldig te controleren of elk onderdeel in goede staat is.
9. Controle van de procedures: De door het bedrijf ondernomen activiteiten moeten worden gepland, uitgevoerd en gecontroleerd door voldoende opgeleide en ervaren personeelsleden die toegang hebben tot de vereiste documentatie, dat wil zeggen alle documentatie waarin taken en werkwijzen worden verduidelijkt.
78
10 Inspectie en testen:
10
Er zullen inspecties en testen moeten worden ingevoerd om vast te stellen in hoeverre materiaal en producten door de klant zullen worden geaccepteerd of bij hun integratie in producten/diensten aanvaardbaar zijn. Over deze inspecties dienen rapporten te worden opgesteld.
11 Inspectie-, meet- en testmateriaal: Het materiaal dat is geselecteerd om ervoor te zorgen dat producten of diensten conform de opdracht van de klant worden uitgevoerd, moet hiervoor geschikt zijn. Over deze meetactiviteiten dienen rapporten te worden opgesteld.
12 Status van de inspectie: De status van de inspecties, waarmee wordt bedoeld ‘in afwachting van inspectie’ of ‘inspectie voltooid’, moet op adequate wijze worden vastgelegd, te weten door plaatsing, etikettering of door andere adequate aanduidingen. Identificatie en bevoegdheden van de personen die deze inspecties uitvoeren moeten worden vastgelegd.
13 Controle op conformiteit van producten: Producten of diensten die niet voldoen aan de eisen van de klant moeten (indien mogelijk) worden geïdentificeerd, apart gehouden en te gelegener tijd worden herzien. Er dienen correctieve maatregelen te worden genomen. 14
Correctieve / preventieve maatregelen: Problemen die ontstaan bij toepassing van het beheerssysteem, vastgelegde procedures en/of geleverde producten of diensten moeten onder de aandacht worden gebracht van personen die in staat zijn oplossingen voor deze problemen aan te dragen.
15 Goederenbehandeling: Materialen en producten moeten zo worden behandeld dat schade, verlies of bederf wordt voorkomen.
16 Kwaliteitsrapportage: Er dienen rapporten te worden opgesteld over de toepassing van beheerssystemen en het uitvoeren van contractuele verplichtingen.
17 Zelfinspectie: Uit van tevoren geplande zelfinspecties moet blijken of de procedures worden toegepast en of het mogelijk is de algemene operationele efficiëntie te verbeteren.
18 Training: De scholingsbehoeften van alle personeelsleden die leiding geven aan, werk uitvoeren of controleren dat te maken heeft met kwaliteit, moet worden vastgelegd en er moet gevolg aan worden gegeven Over deze activiteiten dienen rapporten te worden opgesteld. Het is aan te bevelen erop toe te zien dat er een opleidingsprogramma of iets overeenkomstigs wordt opgezet en uitgevoerd
19 After sales service: Als op grond van contractuele verplichtingen after sales service en/of onderhoudsservice met bepaalde materialen moet worden uitgevoerd, dan dient dit te worden ingepland en moet er een rapport van de werkzaamheden worden opgesteld.
20 Statistische technieken Voor zover mogelijk moeten er statistische technieken worden toegepast bij het ontwikkelen van programma’s en het vaststellen van procescapaciteiten. De verschillende in de algemene rubrieken genoemde aspecten zijn belangrijk voor het hele bedrijf. Een aantal ervan zijn niet rechtsreeks van belang voor de taken van de bewakings- en beveiligingsmedewerker; in de volgende paragraaf worden de relevante aspecten genoemd.
10.4
Kwaliteit en beveiliging
De belangrijkste aspecten die de bewakings- en beveiligingsmedewerker moet beheersen zijn: Contracten bestuderen Controle van de documentatie Controle van producten / serviceverleningen die niet conform de werkvoorschriften zijn Correctieve / preventieve maatregelen nemen Kwaliteitsrapportage opstellen Scholing After sales service
79
Serviceverlening & kwaliteit
Het niveau waarop deze aspecten moeten worden beheerst kan als volgt worden gedefinieerd:
Contracten bestuderen: De bewakings- en beveiligingsmedewerker onderneemt op dit niveau actie en zorgt ervoor dat alle relevante informatie over wat er in het bedrijf plaatsvindt correct aan de directie wordt doorgegeven. De directie kan op deze manier over informatie beschikken waarmee ze kan controleren of de dienstverlening de vereiste kwaliteit heeft.
Controle van het documentatiemateriaal: Wat dit betreft onderneemt de bewakings- en beveiligingsmedewerker vooral actie op het gebied van zijn taakopdracht binnen het bedrijf. Het is van groot belang ervoor te zorgen dat alle veranderingen die in dit document worden aangebracht aan de directie worden doorgegeven zodat alle informatie zo snel mogelijk kan worden bijgewerkt.
Controle van de procedures: Dit aspect betreft de bewakings- en beveiligingsmedewerker, want het heeft betrekking op de volgende schriftelijke bewijzen van dienstverlening: Rapporten van de bewakings- en beveiligingsmedewerker Incidentrapporten Presentielijsten Videobanden met tijdaanduiding Computeruitdraaien Beveiligingssystemen en -procedures
Controle op conformiteit van producten / diensten: De door de bewakings- en beveiligingsmedewerker aan de directie doorgegeven informatie geeft aan welke diensten er zijn verleend. Elke tekortkoming in de dienstverlening van het bedrijf aan de klant krijgt de volle aandacht en het bedrijf heeft de mogelijkheid dit te zijner tijd te corrigeren.
Correctieve / preventieve maatregelen: Als het bedrijf over een probleem rond de dienstverlening aan een klant op de hoogte wordt gebracht, wordt tot actie overgegaan om het probleem op te lossen of om ervoor te zorgen dat het niet nog eens zal gebeuren. In het algemeen is het de taak van de bewakings- en beveiligingsmedewerker op het bedrijf om deze actie uit te voeren.
Kwaliteitsrapportage: Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker zijn rapport en andere relevante documenten afsluit dan maakt hij in feite kwaliteitsrapporten die de klant laten zien hoe het bedrijf zijn contractuele verplichtingen hieromtrent nakomt.
Opleiding: Het door de bewakings- en beveiligingsmedewerker behaalde opleidingsniveau moet voldoende zijn om zijn taken uit te kunnen uitvoeren en zo te zorgen voor de dienstverlening waartoe het bedrijf zich heeft verplicht.
After sales service: Met dit aspect wordt gegarandeerd dat al het door de bewakings- en beveiligingsmedewerker gebruikte materiaal in goede staat is en blijft, zodat de bewakings- en beveiligingsmedewerker het overeengekomen dienstverleningsniveau kan bieden. Uit al deze aspecten blijkt de praktische rol die de bewakings- en beveiligingsmedewerker heeft in de dienstverlening binnen het bedrijf. Ze geven bovendien aan hoe belangrijk eenvoudige exploitatiesystemen kunnen zijn om de dienstverlening, die duidelijk en op een professionele, gestructureerde manier is omschreven, te kunnen garanderen en te laten uitvoeren door een gemotiveerde en bekwame bewakings- en beveiligingsmedewerker dier ervoor kan zorgen dat de geleverde diensten de verwachtingen van de klanten en de contractuele verplichtingen kunnen overtreffen.
Conclusie Ten slotte moet de inbreng van de bewakings- en beveiligingsmedewerker ertoe bijdragen niet alleen een goede indruk van zichzelf over te brengen, maar ook van zijn werkgever, op een zodanige wijze dat de uitgangspunten met betrekking tot serviceverlening aan de klanten en kwaliteit de nadruk krijgen. Een groot deel van het werk van de bewkaings- en beveiligingsmedewerker is gericht op zijn omgang met het publiek.
10.5 Klanten – verantwoorde-lijkheid voor kwaliteit Voor een goede beeldvorming moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker enig idee hebben van sociaal functioneren. Het in praktijk brengen van de hieronder genoemde punten helpt hem dan ook een goede verhouding te krijgen met de mensen met het oog op de uitgangspunten met betrekking tot serviceverlening en kwaliteit.
80
10
Zo moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker: Openstaan. Volgens de voorschriften gekleed zijn en zich houden aan gedragscodes en afgesproken houding. Altijd correcte taal gebruiken. Zorgen voor een professioneel imago. Een positieve lichaamstaal gebruiken om een boodschap krachtig te laten overkomen. Een prettige en beleefde houding aannemen. Zich vriendelijk opstellen, maar niet familiair. Efficiënt maar niet gehaast optreden. Zekerheid uitstralen, maar geen agressie. Begrijpen dat het niet nodig is grof of brutaal te zijn om gezag of vertrouwen uit te stralen. Zich altijd professioneel opstellen.
Ten slotte is het misschien goed erop te wijzen dat als een klant met iemand in het bedrijf in contact probeert te komen, hij allereerst te maken krijgt met iemand van het bewakings- en beveiligingspersoneel. De indruk die een bezoeker krijgt, heeft zo zijn weerslag op de bewakings- en beveiligingsmedewerker, op zijn werkgever en natuurlijk op de klant. Het bewakings- en beveiligingspersoneel moet zich er altijd van bewust zijn dat indien een slechte indruk wordt nagelaten dit gevolgen heeft voor het voltallige personeel van het bedrijf. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet dus altijd zijn best doen een positief beeld van zijn taken te geven. In juni 1999 hebben CoESS en UNI-Europa een document gepubliceerd getiteld ‘Selecting best value - A manuel for public authorities awarding contracts for guarding security services’ (‘Kiezen voor optimale waarde - Handboek voor de overheid als opdrachtgever van bewakings- en beveiligingsdiensten’). Zoals bij de meeste ondernemingen die hun best doen kwaliteitsservice te bieden, is de kwaliteit van de dienstverlening afhankelijk van een aantal sleutelfactoren. Van alle deze factoren zijn de capaciteiten, de deskundigheid en de motivatie van het uitvoerend personeel het belangrijkst, want zij zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en voor interactie met klanten en publiek. Bovendien moeten de operationele planning en het beheer van uitvoerend personeel en dienstverlening van hoge kwaliteit zijn om garant te staan voor optimale en onberispelijke serviceverlening. Minstens zo belangrijk is de infrastructuur van technische, operationele en personele middelen die zorgvuldig dient te worden vastgesteld voor de uitvoerende functies en het directieteam. Het is ten slotte van groot belang dat alle operaties gesteund worden door een bedrijfsinfrastructuur met voldoende ervaring om kwaliteitsservice te garanderen maar eveneens om een visie op de serviceverlening te ontwikkelen die voldoet aan de behoeften van de klant. De vier belangrijkste aspecten van een technische vraag naar serviceverlening op het gebied van beveiliging zijn: Bewakings- en Beveiligingspersoneel Beheer / operaties Contractuele infrastructuur Bedrijf
De op het bewakings- en beveiligingspersoneel toepasbare kwaliteitscriteria zijn: Ervaring:
Ervaring binnen de sector Specifieke contractuele ervaring
Deskundigheid en bekwaamheid:
Basisopleiding Aanvullende opleiding en kwalificaties Specifieke contractuele opleiding Nascholing Overige deskundigheden (bijv. kennis van vreemde talen) Professionele geschiktheid
Selectie, werving en onderzoek van sollicitanten: Wervings- en selectiemethodiek Onderzoek van sollicitanten Aanstellingsvoorwaarden:
Salarisniveau en extra’s Arbeidsvoorwaarden
Overige door de klant vast te stellen voorwaarden: De aangelegde criteria dienen schriftelijk te worden onderbouwd; alle criteria dienen uiteraard in overeenstemming te zijn met de geldende Europese en nationale wetgeving. De kwaliteitscriteria voor directie en uit te voeren werkzaamheden, voor de operationele infrastructuur en het bedrijf staan vermeld in het document waarnaar wordt verwezen.
81
11
Hoofdstuk 11 Communicatie
11.0
Vastgestelde doelstellingen
11.1
Communicatieve vaardigheden
11.2
Opnemen en verstrekken van informatie
11.3
Voorkomen van conflicten
11.4
Informatie aan het publiek
11.5
Toepassing van instructies
11.6
Werken in een team
83
11.0 Doelstellingen
11.1
Communicatieve vaardigheden Het doel is het inventariseren van de communicatieve vaardigheden die van nut kunnen zijn voor de bewakings- en beveiligingsmedewerker.
11.2
Opnemen en verstrekken van informatie Het doel is de procedures rond opnemen en verstrekken van informatie over de werkplek te verklaren.
Communicatie
11.3
Voorkomen van conflicten Het doel is te laten zien hoe van communicatieve vaardigheden gebruik kan worden gemaakt bij het voorkomen van potentiële conflictsituaties.
11.4
IInformatie aan het publiek Het doel is de maatregelen te inventariseren die getroffen moeten worden voordat het publiek wordt geïnformeerd.
11.5
Toepassing van instructies Het doel is aan te tonen in hoeverre instructies geïnterpreteerd en toegepast kunnen worden.
11.6
Werken in een team Het doel is de grondbeginselen van het werken in een team op de werkplek toe te passen.
84
11
11.1 Communicatieve vaardigheden
Communicatie is het vermogen op efficiënte manier contacten met mensen te leggen en, meer bepaald, informatie te verspreiden en openbaar te maken. Naast de in dit handboek beschreven waarden is het belangrijk dat de bewakings- en beveiligingsmedewerkers handelen volgens de beroepsethiek en deze in de werkomgeving toepassen. In het kader van dit handboek en de taken en bevoegdheden van de bewakings- en beveiligingsmedewerker bestaan de voornaamste communicatieve vaardigheden uit: Spreekvaardigheid Luistervaardigheid Schrijfvaardigheid Leesvaardigheid Lichaamstaal Visuele observatie
De bewakings- en beveiligingsmedewerker gebruikt al deze vaardigheden in verschillende mate en in uiteenlopende vormen bij het uitoefenen van zijn taken. Elk ervan wordt hieronder kort verklaard en vervolgens uitgebreider in het licht van taken en bevoegdheden binnen het bedrijf. Korte beschrijving van de belangrijkste communicatieve vaardigheden:
Spreekvaardigheid: Het gesproken woord of verbale communicatie moet in praktijk worden gebracht om effect te sorteren. Hierbij moeten echter de volgende eenvoudige regels in acht worden genomen: Eerst nadenken dan praten. Praat helder en zelfverzekerd. Gebruik goed Nederlands en vloek niet. Gebruik positieve lichaamstaal om de boodschap kracht bij te zetten. Gebruik bekende en veelgebruikte woorden. Bewakings- en beveiligingsmedewerkers moeten uiterste voorzichtigheid aan de dag leggen in wat ze zeggen en in de manier waarop ze zich uitdrukken. Zomaar wat geklets via zendapparatuur tussen twee collega’s kan door derden worden opgevangen en zonder context verkeerd worden geïnterpreteerd of een slechte indruk geven van het bewakings- en beveiligingspersoneel. Het is eveneens van belang dat bewakings- en beveiligingsmedewerkers als ze informatie moeten overbrengen zich tot de exacte feiten beperken en niet overdrijven. Verbale vaardigheden zijn bij het gebruik van zendapparatuur en telefoons van even groot belang.
Luistervaardigheid: Hier betreft het de manier waarop bij ons informatie overkomt. Voor efficiënt luisteren moeten de volgende eenvoudige regels in acht worden genomen: Wees oplettend en concentreer u op datgene wat u hoort en niet op wat u wilt horen. Wees geduldig en wacht tot u alle informatie hebt. Maak de zinnen van uw gesprekspartner niet af; breek het gesprek niet ineens af zodra u denkt over alle gewenste informatie te beschikken. Laat uw gesprekspartner helemaal uitspreken zodat hij het gevoel krijgt alles te hebben kunnen zeggen wat hij wilde zeggen. Wacht op een volledig antwoord op gestelde vragen. Vraag bij twijfel om uitleg. Zet uw aandacht voor wat wordt gezegd kracht bij met oogcontact en lichaamstaal.
Schrijfvaardigheid: Er bestaan verschillende vormen van schrijven: iemand kan voor zijn plezier schrijven, uit liefde voor de schrijfkunst, om te corresponderen met vrienden of familieleden, om kort en bondig informatie te geven of om feiten met een specifiek doel op schrift te stellen zoals bij het opstellen van rapporten. De verschillende vormen van schrijven onderscheiden zich door de taal die wordt gebruikt.
85
Schrijfvaardig zijn betekent de capaciteit hebben zich aan verschillende situaties aan te passen. Wanneer er voor het plezier wordt geschreven of bij een correspondentie met vrienden of familieleden liggen de eisen niet hoog, omdat het eindresultaat op geen enkele manier geanalyseerd zal worden, geen enkele ernstige consequentie zal hebben en er geen heftige kritiek zal volgen als de lezer het geschrevene niet begrijpt. Geschreven tekst zoals onder meer wordt gebruikt bij het invullen van formulieren is in het algemeen kort en bondig, geeft antwoord op precieze vragen en laat geen enkele mogelijkheid open voor vergissingen of misverstanden. De bewakings- en beveiligingsmedewerker zal altijd met een bepaald doel schrijven, zoals invullen van formulieren of opstellen van rapporten, dat wil zeggen documenten waarin het om feiten gaat. De bewakings- en beveiligingsmedewerker dient zich bij dit soort schriftelijk werk aan de volgende basisprincipes te houden: Zich exact het doel ervan voor ogen houden. Ervoor zorgen dat de informatie juist is en kan worden nagetrokken. Zich op een heldere, zelfverzekerde en expressieve manier uitdrukken. Alleen woorden gebruiken die hij goed kent en begrijpt. Goede zinnen en alinea’s maken zodat de inhoud beter naar voren komt en waar professionaliteit uit spreekt. Schrijffouten en vergissingen in de interpunctie vermijden zodat geen afbreuk wordt gedaan aan de inhoud en het geheel professioneel overkomt. Niet van de context van de inhoud afwijken en altijd het doel van het document voor ogen houden. Het document goed herlezen voordat u het als af beschouwt. Bewaar altijd aantekeningen of kopieën van alle teksten die een feitelijk of specifiek doel hebben. Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker over een computer beschikt kan een tekstverwerker de taak sterk vereenvoudigen, vooral wat de kwaliteit en de structuur van onder meer rapporten betreft. Als de rapporten met de hand worden opgemaakt moet de beveiligingsmedewerker altijd ervoor zorgen leesbaar te schrijven omdat de door hem gestelde documenten door derden moeten worden gelezen.
Communicatie
Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker geen vertrouwen heeft in zijn eigen redactionele capaciteiten, kunnen eenvoudige, korte en trefzekere commentaren voldoende zijn mits deze de minimaal vereiste informatie geven. Als met een specifiek doel wordt geschreven is het vooral van belang dat alle feiten worden vermeld in chronologische volgorde. Als er aanvullende basisinformatie gewenst is, kan deze eenvoudig worden toegevoegd.
Leesvaardigheid: Zoals in de vorige paragraaf al is aangegeven, is schrijven een vorm van communicatie van ons uit naar anderen toe, lezen is daarentegen een communicatievorm die op onszelf is gericht. Er zijn verschillenden redenen en doelen om te lezen: net als voor schrijven bestaat er lezen voor het plezier (boeken), ontspannen lezen (tijdschriften) en informatief lezen (krantenartikelen of essays). Afhankelijk van de reden of het doel kan de manier van lezen variëren. De verschillende manieren van lezen zijn: Snel doornemen of diagonaal lezen om een globaal idee van de inhoud te krijgen. Geconcentreerd lezen om er informatie of de belangrijkste punten uit te halen. Als u voor uw plezier of voor uw ontspanning leest dan hebt u als lezer geen verplichtingen naar anderen: met andere woorden, niets verplicht u een oordeel te vellen over de inhoud van de tekst of een bepaald deel ervan te reproduceren. Daarom kunt u rustig bepaalde stukken snel doornemen en alleen op datgene wat u interesseert dieper ingaan en onthouden. Het lezen met een vastomlijnd doel is serieuzer want u moet daarbij bewijzen dat u de informatie hebt ontvangen en begrepen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de bewakings- en beveiligingsmedewerker die instructies voor een opdracht of noodprocedures van een bedrijf moet lezen. In praktijk is het nuttig uzelf bij het lezen met een vastomlijnd doel de volgende vragen te stellen: Moet het document ter plaatse worden gelezen? Is het lezen noodzakelijk? Moet het document in zijn geheel worden gelezen of is het voldoende zich op enkele fragmenten te concentreren? Is het noodzakelijk de hele inhoud te onthouden? Welke details zijn belangrijk en welke niet? Wat zal er met de informatie gebeuren? Categoriseer het document en geef aan welke delen verder geanalyseerd moeten worden, welke informatie eruit gehaald moet worden, welke gedeeltes vluchtig gelezen kunnen worden, enz.
86
Lichaamstaal:
11
Met lichaamstaal worden non-verbale vaardigheden bedoeld, dat wil zeggen gebaren als: • Knikken met het hoofd • Gezichtsuitdrukkingen: glimlachen, chagrijnig kijken, enz. • Gebruik van armen en handen: gespreide armen worden gezien als een vriendschappelijk teken, terwijl de armen over elkaar of strak langs het lichaam een afstandelijke/gesloten houding uit kan drukken. • Indien een gastvrije en open indruk dient te worden overgebracht, moet oogcontact worden gemaakt; dit moet echter juist niet gebeuren als men een tegengestelde indruk wil wekken, bijvoorbeeld bij het in de gaten houden van zakkenrollers. • Terughoudendheid of vriendschappelijkheid valt ook op te maken uit de houding die de bewakings- en beveiligingsmedewerker aanneemt: de afstand die hij aanhoudt ten opzichte van zijn gesprekspartner geeft dit soort gevoelens weer.
Visuele observatie: Dit is het vermogen beelden die we ontvangen te zien en te interpreteren; de eenvoudigste voorbeelden zijn verkeersborden en stoplichten. Met hun specifieke vorm en kleur sturen ze ons een boodschap zonder enige andere uitdrukkingsvorm. De mening die wij op basis daarvan vormen is gebaseerd op visuele observatie. Een ansichtkaart bijvoorbeeld brengt een beeld over van plezier, ontspanning en algemeen welzijn op grond van een eenvoudige kleurenfoto. Andere beelden, zoals waarschuwingsborden met een doodshoofd en twee gekruiste botten betekenen gevaar of roepen op tot voorzichtigheid zonder dat daarbij andere communicatievormen worden gebruikt. Observatie is een aangeboren vaardigheid maar in de meeste gevallen maken we daar geen optimaal gebruik van. Hier volgen een aantal adviezen om het observatievermogen te optimaliseren: • Het is beter om te observeren dan zomaar te kijken. • Concentreer u op het beeld en probeer de boodschap te verklaren. • Associeer de beelden met andere communicatiemiddelen om ze beter te kunnen onthouden. • Als het goed gebeurt dan vergroot visuele observatie de hoeveelheid opgevangen informatie en verbetert het vermogen de informatie te interpreteren en te onthouden. • Deze vaardigheid kan nog worden verbeterd bij koppeling aan andere communicatievormen – zo zou dans niet zijn wat het is zonder muziek; filmregisseurs gebruiken zowel het gesproken woord als muziek, maar ook speciale visuele effecten om de boodschap die ze willen overbrengen te versterken. Samengevat bestaat communicatie niet uit een aantal vermogens en vaardigheden waarvan het de bedoeling is dat ze uitsluitend worden uitgevoerd en toegepast op de werkplek: efficiënte communicatie biedt ieder van ons voordeel en moet dan ook in alle situaties worden gebruikt. Deze paragraaf is een introductie voor de algemene communicatie; in andere paragrafen van dit cursusmateriaal wordt gedetailleerdere ingegaan op zaken als het geven van informatie, opstellen van rapporten, gebruik van een aantekenboekje, observatievermogen, enz.
11.2 Opnemen en verstrekken van informatie Methoden om informatie op te nemen en te verstrekken Het opnemen en geven van informatie is een hachelijke taak voor de bewakings- en beveiligingsmedewerker. Welke methode hij ook toepast, de beveiligingsmedewerker moet: Bondig zijn Precies zijn Professioneel zijn Discreet zijn De methoden om informatie te verstrekken zijn:
Mondelinge berichtgeving: Hiermee wordt de directe rede bedoeld; het betreft in het algemeen het eerste kanaal waarmee informatie wordt overgebracht. Het is dus van groot belang ervoor te zorgen dat een bericht helder is voordat wordt geprobeerd het aan iemand over te brengen en de belangrijkste punten duidelijk te laten uitkomen.
87
Visuele berichtgeving: Visuele berichtgeving wordt gebruikt als leden van het beveiligingsteam niet dicht bij elkaar staan en er geen andere communicatiemogelijkheid is. Dit kan gebeuren met behulp van vlaggen, handgebaren of speciale gebaren.
Elektronische berichtgeving: Dit is het overbrengen van informatie via een vaste telefoon, een mobiele telefoon, een fax, een pager en nog wel het meest via zendapparatuur. Hieronder valt eveneens computerapparatuur met e-mail en opslaan op harde schijf van rapporten die door derden kunnen worden bekeken.
Geschreven berichtgeving: Werkrapportage of incidentenregister Persoonlijk aantekenboekje
Formulieren Geschreven rapporten van incidenten of ongevallen.
Mondelinge berichtgeving: Hiermee wordt de directe rede bedoeld; het betreft in het algemeen het eerste kanaal waarmee informatie wordt overgebracht. Het is dus van groot belang ervoor te zorgen dat een bericht helder is voordat wordt geprobeerd het aan iemand over te brengen en de belangrijkste punten duidelijk te laten uitkomen.
Opstellen van rapporten Het belang van het doorgeven van informatie is al onderstreept. Een bewakings- en beveiligingsmedewerker kan zelden zijn dienst beëindigen zonder bepaalde feiten of gebeurtenissen die genoteerd of omschreven moeten worden. De meest voorkomende rapporten zijn die over lichamelijk letsel of materiële schade waaruit in laatste instantie een onderzoek voortvloeit of een gerechtelijke procedure, zoals bijvoorbeeld een inbraak, arrestatie, ongeval, verwonding of brand. Als er niets voorvalt tijdens een dienst moet dit natuurlijk ook worden gerapporteerd door te vermelden dat alles in orde is. Er moeten adequate procedures worden vastgesteld voor informatieverspreiding en rapportage, zodat potentiële en daadwerkelijke problemen onder de aandacht van het management worden gebracht.
Communicatie
Alle vermeldenswaardige aspecten van een incident dienen zo snel mogelijk op papier te worden gezet zodat leidinggevenden of collega’s niet in de problemen komen wanneer hen vragen worden gesteld met betrekking tot zaken waarover zij nog niet zijn geïnformeerd. Een kort tussenrapport kan voldoende zijn als een voorval nog niet ten einde is. Bij het opstellen van een rapport over een incident is het voornaamste doel de lezer met woorden een duidelijk beeld te schetsen van de situatie. Het gaat er dus om een zo volledig mogelijk, helder en feitelijk verslag te schrijven over wat er is gebeurd, waarbij gezorgd dient te worden voor voldoende details en uitleg zodat de lezer een goed begrip krijgt van de situatie.
Opstellen van een rapport Voor alles is het van belang na te denken over de inhoud van het rapport. De informatie moet bij voorkeur rechtstreeks uit het geheugen komen van de opsteller van het rapport. Als er relatief lange tijd is verstreken sinds de gebeurtenis heeft plaatsgehad, dan kan er informatie uit het aantekenboekje van de opsteller worden gehaald. Als de te noteren gebeurtenissen ingewikkeld zijn moet de beveiligingsmedewerker eerst een kladversie maken, deze zorgvuldig doorlezen, de nodige veranderingen aanbrengen en daarna alles opnieuw opstellen waarbij ook aandacht wordt geschonken aan een verzorgde presentatie. Vorm: Naast de adressen bovenaan en de handtekeningen onderaan dient het rapport uit drie duidelijk onderscheiden gedeeltes te bestaan: Paragraaf 1: De omstandigheden die geleid hebben tot de ontdekking van het incident waarbij bovendien plaats, datum en tijd worden vermeld, evenals de eerste maatregelen die zijn genomen. Paragraaf 2: Gedetailleerdere informatie over het incident en vermelding van verdere genomen maatregelen. Paragraaf 3: Eindbeoordeling van de geconstateerde schade en aanbevelingen voor het vervolg. Het moet in deze vorm worden gegoten om aan de lezer aanwijzingen te geven omtrent plaats en tijd, hem duidelijk uit te leggen wat is gebeurd en de door de opsteller van het rapport genomen maatregelen te verduidelijken. Regels waaraan u zich dient te houden • Stel het rapport zo snel mogelijk op. Vul het zonodig later verder aan. • Geef duidelijk het doel van het rapport aan. • Geef een korte verklarende titel aan het rapport. • Het rapport moet een begin, een middengedeelte en een slot hebben. • Schrijf helder, kort, precies en direct.
88
• Gebruik eenvoudige taal; weinig gebruikte of moeilijke woorden maken geen indruk en worden vaak fout geschreven. • Gebruik niet te veel technische termen want de lezer moet in staat zijn alles te begrijpen en als u twijfelt voeg dan uitleg tussen haakjes toe. • Gebruik geen omgangstaal, behalve als u citeert. • Vermijd afkortingen – bijv. afd., p/a, lab, enz.. Afkortingen kunnen een zekere gemakzucht van de opsteller verraden. • Vermijd meningen zonder bewijs. • Noteer de tijd altijd in 24-uursformaat. • Wees niet sarcastisch of grof.
11
Het kan praktisch zijn voor kleinere incidenten of terugkerende gebeurtenissen een standaardrapport te maken. Dat spaart zowel tijd bij het opstellen als bij het lezen ervan.
Verspreiding van het rapport De naam van de persoon of personen voor wie het rapport is bestemd moet duidelijk op het schutblad staan vermeld, bij voorkeur linksboven. Als van bepaalde personen wordt verwacht dat ze naar aanleiding van dit rapport stappen ondernemen, dan moeten over de verspreiding van het rapport afspraken worden gemaakt met de chef of met de persoon waarvoor het uiteindelijk is bedoeld. Als het rapport vertrouwelijkheden bevat, zorg er dan voor dat geen kopieën achter te laten. Zet duidelijk de vermelding ‘vertrouwelijk’ zowel op het rapport als op de enveloppe. Als het rapport per post moet worden verstuurd, doe dan de enveloppe waarop ‘vertrouwelijk’ staat in een neutrale enveloppe zodat deze niet opvalt tussen andere post.
Conclusie De vaardigheid goede rapporten op te stellen is voornamelijk een kwestie van ervaring en vereist slechts het toepassen van enkele eenvoudige regels. Het is vooral van belang de feiten te controleren. Er kunnen naar aanleiding van feiten in een rapport belangrijke beslissingen worden genomen en er kunnen gedetailleerde vragen worden gesteld aan de opsteller van een rapport over wat hij heeft geschreven. Alle rapporten moeten op heldere en samenhangende wijze antwoord geven op de volgende vragen: Wat is er gebeurd? Wie is erbij betrokken? Wanneer is het gebeurd? - Dag/datum/tijdstip (24-uursformaat) Waar heeft het incident plaatsgevonden? Waarom? - Beschrijving van de mogelijke oorzaken. Hoe zijn de feiten ontdekt? Genomen maatregelen Een gedetailleerd rapport als hierboven aangegeven kan in eerste instantie zijn gebaseerd op de door de bewakings- en beveiligingsmedewerker gemaakte aantekeningen in zijn boekje. Het is dus eveneens van belang dat de aantekeningen op de juiste manier worden gemaakt.
Aantekenboekjes Het aantekenboekje is een van de belangrijkste hulpmiddelen van de bewakings- en beveiligingsmedewerker, maar het kan al snel nutteloos worden als het niet op de juiste manier wordt gebruikt. Doelen en functies van het aantekenboekje kunnen als volgt worden samengevat: • Tijd, duur en aard van het uitgevoerde werk worden erin genoteerd. • Instructies, boodschappen en incidenten kunnen hierin te zijner tijd ook worden genoteerd. • Vervolgens, bij het opstellen van het rapport kan hierin de beschrijving van het incident worden nagezocht. • Informatie die lastig te onthouden is wordt erin genoteerd. • Het dient als ondersteuning voor de bewijsvoering voor een rechtbank, met name als het gaat om gesprekken, ingewikkelde beschrijvingen, enz.
Regels voor het bijhouden van aantekenboekjes Om bruikbaar te zijn moet een aantekenboekje op de juiste manier worden bijgehouden.
89
Hiertoe dient u zich aan de volgende regels te houden: Noteer voordat u het boekje voor het eerst gebruikt de datum van ingebruikname en de naam van de bezitter achter op de kaft. Noteer de aantekeningen in de juiste volgorde. Maak voor elke werkdag een herkenbaar begin en noteer tijden van aankomst en vertrek, zelfs als er niets is gebeurd. Bij een incident meteen aantekeningen maken of anders zo spoedig mogelijk erna. Verwijder niets. Scheur er geen bladzijden uit. Vermijd lege plekken. Als veranderingen nodig zijn, streep de tekst dan door, maar verwijder niets. Schrijf niets tussen de regels. Noteer elke wijziging die mogelijk tijdens rechtszaken of disciplinaire verhoren kan worden gebruikt. Maak geen noten. Offer de inhoud niet op aan de vorm. Nummer de bladzijden.
Belangrijke punten Het is moeilijk puur theoretisch de belangrijkste punten te bepalen die genoteerd dienen te worden. De criteria hangen af van de werkgever, van het bedrijf en van de opdracht; maar er is echter één onveranderlijke regel: elke notitie moet volledig zijn en alle nuttige en relevante details bevatten. Hierna volgen enkele voorbeelden met de belangrijkste informatie die normaal gesproken vereist is:
Communicatie
Instructies die bij indiensttreding worden verstrekt • Gedetailleerde informatie m.b.t. rapportage van ernstige misdrijven, incidenten, klachten, enz. - bijv.: naam, adres en zakelijk telefoonnummer van de klager, gegevens m.b.t. de klacht, datum en tijdstip van het incident, volledige beschrijving van de verloren/gestolen voorwerpen en eventueel het tijdstip van opstellen van het rapport en alle maatregelen die aansluitend zijn genomen. • Bij een arrestatie, tijdstip en plaats van arrestatie, naam, leeftijd en adres van de verdachte, zakelijk telefoonnummer als het om een werknemer gaat, reden van arrestatie, reactie van de verdachte bij zijn inverzekeringstelling, woordelijke weergave van vragen en antwoorden. • Rapporten over verloren en gevonden voorwerpen, indien deze zich niet in de beveiligingsloge bevinden. • Aantekeningen over gemelde of geconstateerde ongevallen. • Gedetailleerde informatie over ontdekte of gemelde branden en over overtreding van de regels rond brandpreventie en beveiliging, gemeld door derden of opgemerkt tijdens de surveillance.
Gebruik van aantekeningen bij gerechtelijke procedures De aantekenboekjes mogen niet als bewijsmateriaal worden aangevoerd, behalve om zaken te preciseren. Als ze worden opgevoerd hebben de rechtbank en de verdediging het recht ze in te kijken. Vandaar dat het van belang is dat bovenvermelde regels worden nageleefd. Twee bewakings- en beveiligingsmedewerkers die samen zijn opgetreden, mogen gezamenlijk aantekeningen maken; als hun herinneringen echter uiteenlopen dan moeten ze elk een eigen verslag maken. Als een aantekenboekje eenmaal is opgevoerd, dan moet het zichtbaar worden geopend, zodat alle in de rechtbank aanwezige personen het kunnen zien. Om te kunnen verwijzen naar een aantekenboekje moet er toestemming aan de rechtbank worden gevraagd. Het is nuttig de betreffende bladzijden te merken om bij het zoeken naar aantekeningen geen tijd te verliezen. Hieruit blijkt nogmaals hoe belangrijk het is u aan de regels te houden. Als er bewijsmateriaal wordt aangevoerd op basis van een aantekenboekje, zal de rechtbank er zeker op staan dit in te zien. Als vervolgens blijkt dat het betreffende aantekenboekje slecht is bijgehouden, kan het niet als bewijsmateriaal dienen. Verschijnen als getuige is een kille en formele aangelegenheid. Een slappe houding biedt de verdediging de mogelijkheid de afgelegde verklaring in diskrediet te brengen.
Adviezen voor het gebruik van de telefoon: Stel u in telefoongesprekken altijd voor als bewakings- en beveiligingsmedewerker en vraag naar de identiteit van uw gesprekspartner. Spreek helder. Vraag de naam van uw gesprekpartner en waarom hij belt. Noteer alle nuttige informatie van het gesprek. Wees niet grof of vulgair. Beëindig storende achtergrondgeluiden of ga zelf naar een rustigere plaats om te bellen. Geef binnen de grenzen van uw taken alle mogelijke hulp en zorg er daarbij voor geen informatie te verstrekken inzake de beveiliging. Imago en indruk die telefonisch worden overgebracht zijn even belangrijk voor de beveiliging als voor de klant.
90
11
Functie van zendapparatuur: Om efficiënt te kunnen communiceren moeten bewakings- en beveiligingsmedewerkers met zendapparatuur om kunnen gaan en de regels en aanbevelingen kennen die nodig zijn voor goed gebruik van het materiaal om er alle mogelijke voordelen uit te kunnen halen. Zendapparaten zijn een belangrijke ondersteuning voor bewakings- en beveiligingsmedewerkers en worden sinds de jaren 70 van de 20e eeuw veel gebruikt. Het grootste voordeel is dat de bewakings- en beveiligingsmedewerker rechtstreeks contact heeft met de meldkamer en met andere bewakings- en beveiligingsmedewerkers om precieze informatie te kunnen verschaffen over een noodsituatie op een bepaalde plek. Het grote nadeel is echter dat weinig mensen de juiste procedures kennen voor het gebruik van zendapparatuur of niet de moeite nemen om ze na te leven. Een zendapparaat is een apparaat dat informatie stuurt en ontvangt via elektromagnetische golven. Het apparaat bevat de volgende componenten: • Een aan/uit schakelaar, waarmee meestal ook het volume wordt geregeld; • Een automatische mute-knop waarmee achtergrondgeluiden worden gefilterd en tegengehouden; • Een keuzeknop voor kanalen (het aantal kanalen is variabel); • Een drukknop voor het spreken, die via een rekbare kabel aan een mondstuk of een microfoon vast kan zitten en bij draagbare apparatuur geïntegreerd kan zijn. Om een bericht over te brengen, gebruikt u deze drukknop; houd deze ingedrukt als u spreekt en laat hem los als u luistert. Het is niet mogelijk een bericht te ontvangen als de drukknop wordt ingedrukt. Een specifiek oproepsignaal (naam of identificatienummer - bijv.: alfa controle of alfa basis) wordt aan de unit van de meldkamer toegekend. Een specifiek oproepsignaal (naam of identificatienummer – bijv.: alfa één) wordt aan elk van de afzonderlijke units toegekend. De drie belangrijkste types units voor zendapparatuur zijn: Centrale unit of basisstation: Deze unit bevindt zich normaal gesproken in de meldkamer en is op het elektriciteitsnet aangesloten. Vaste unit: Deze unit is normaal gesproken in de surveillancewagen geïnstalleerd en wordt gevoed door de 12 V accu van het voertuig. Draagbare unit (walkie-talkie): Hier gaat het om de persoonlijke zendapparatuur van de meeste bewakings- en beveiligingsmedewerkers. Dit apparaat heeft een eigen oplaadbare batterij. Hoewel deze minder krachtig is dan de centrale unit of de vaste unit, wordt deze het meest gebruikt, met name bij bewaking van winkels. De afstand tussen twee units voor het verzenden van boodschappen is begrensd en kan nog kleiner worden door bepaalde plaatselijke omstandigheden als bijvoorbeeld betonnen gebouwen.
Procedures voor zendapparatuur Hieronder staat een lijst met procedures voor zendapparatuur: • Controleer of het kanaal vrij is voordat u een oproep doet, zodat u niet het risico loopt een verbinding tussen andere units te verstoren of af te breken. • Let bij het begin van elke verbinding erop dat u het goede oproepsignaal gebruikt om contact te leggen. Het is niet nodig dit oproepsignaal tijdens de verbinding te opnieuw te gebruiken. • Wacht tot de oproep wordt geïdentificeerd voordat u uw boodschap doorstuurt. • Wees kort en gebruik de zendcodes (woorden of korte uitdrukkingen die worden gebruikt om de zendtijd te verkorten). • Gebruik het fonetisch alfabet met numerieke lijst (een eenvoudig woord dat wordt gebruikt om een letter of nummer aan te geven - bijv.: Alfa = A) bij het spellen van lange, moeilijke woorden of die op een of andere manier moeilijk overkomen. • Herlees de nummers en de letters om zeker ervan te zijn geen fouten te maken. • Vermijd geklets en grapjes. • Spreek met een normale stem en op normale snelheid. • Berg het mondstuk of de microfoon op als u ze niet gebruikt. • Sluit elk bericht af met de uitdrukking ‘over’. De meldkamer zegt alleen maar ‘over en uit’ om het laatste bericht mee af te sluiten.
Berichten met prioriteit Er zijn twee categorieën berichten met prioriteit: hoogste prioriteit en prioriteit. Hoogste prioriteit Deze prioriteit op ieder ander bericht vereist een speciale procedure : er wordt een voorrangscode geplaatst direct voor het oproepsignaal, de plaats en de boodschap zelf.
91
Een bewakings- en beveiligingsmedewerker die bijvoorbeeld een brand ontdekt zou het volgende bericht kunnen doorgeven: ‘Dringend, dringend’, ‘Alfa Eén, brand in loods van Looiers, Hoofdstraat, stuur brandweer, over’. De meldkamer zou dan kunnen antwoorden: ‘Alfa één, bericht ontvangen, brandweer wordt opgeroepen, blijf wachten, over’. Gebruik eenvoudige en correcte taal om de plaats van het noodgeval aan te geven. Als de meldkamer een degelijke oproep ontvangt wordt er meteen van uitgegaan dat er acute hulp nodig is; ze laten echter het bericht eerst bevestigen voordat de benodigde maatregelen worden getroffen. Prioriteit Dit soort prioriteit betreft incidenten of urgente oproepen en kan over verschillende zaken gaan die hoofdzakelijk zijn gebaseerd op verdenking of belangrijke maar niet kritieke oproepen Als een bewakings- en beveiligingsmedewerker bijvoorbeeld vermoedt dat er een indringer op het bedrijfsterrein is en daarbij de politie inschakelt, kan hij het volgende bericht doorgeven: ‘Incident, Incident’, ‘Alfa controle, hier Alfa één’. De meldkamer meldt meteen dat de oproep is ontvangen en neemt dan het bericht op. Als een bericht niet door de meldkamer is bevestigd, moet u ervan uitgaan dat het niet is ontvangen en het dus opnieuw verzenden.
Zendcode Dit zijn korte uitdrukkingen die dienen om standaardberichten of gangbare berichten door te geven tijdens communicatie met zendapparatuur om de zendtijd te verkorten. Hieronder vindt u de lijst met de meest gebruikte zendcodes:
Communicatie
Voorbeeld in het Nederlands Code Wachten Herstel Negeren Cijfers Afkomstig van Ik herhaal Ik spel Ik controleer / Controleer Sluiten Over Geef uw boodschap door Herlees Geef door aan Roger Herhaal Stilte Spreek U moet langzamer spreken Correct Tijd Onbekende zender Wacht Bericht ontvangen Woord ervoor/erna Plaats Bestemming E.T.A. T.A Bel op B.T.B. Opname
Betekenis Blijf op uw plaats en wacht op meer informatie Het bericht is niet goed overgekomen, het luidt: ... Het laatste bericht is onjuist, negeer het. Opsomming De verzender van dit bericht is... Ik herhaal mijn bericht. Ik spel het woord fonetisch. Zeg dit als u wordt gevraagd de waarheid of juistheid van een bericht te bevestigen. Dit is het einde van mijn bericht, ik verwacht geen antwoord (alleen gebruikt door de meldkamer). Dit is het einde van mijn bericht, over, geef antwoord. Ik ben bereid en in staat uw bericht te ontvangen. Herhaal uw bericht. Geef dit bericht door aan… Ik heb uw bericht goed ontvangen. Herhaal uw laatste bericht (of een deel ervan) Doe geen enkele oproep meer als u van de meldkamer geen toestemming hebt om te spreken of bent opgeroepen. Het normale contact kan weer tot stand worden gebracht, ik ben klaar om uw oproepen te ontvangen. U spreekt te snel, ik begrijp niet wat u zegt. Alles in orde, uw bericht is goed overgekomen. Het is zo en zo laat (24-uurs formaat). Het oproepsignaal van een zender die contact probeer te leggen wordt niet herkend (dat wil zeggen de betreffende zender is niet geïdentificeerd) Ik moet even pauzeren of ik kan niet meteen antwoorden op uw bericht. Ik heb uw bericht ontvangen en begrepen en zorg dat het wordt uitgevoerd . Herhaal een deel van uw laatste bericht (kan worden gebruikt met ‘herhaal’ – bijv.: ‘Herhaal de woorden na…’). Waar bent u? (codeer uw antwoord zoveel mogelijk zodat de exacte plaats niet door derden kan worden achterhaald) Waar moet u naartoe? (codeer uw antwoord zoveel mogelijk zodat de exacte plaats niet door derden kan worden achterhaald) Verwachte aankomsttijd? Daadwerkelijke aankomsttijd op de plaats van bestemming. Bel zo spoedig mogelijk naar de meldkamer. Keer terug naar de basis. Uitsluitend te gebruiken door de meldkamer. Wordt normaal gesproken gebruikt als er een speciale radiocontrole moet worden uitgevoerd van de mobiele surveillance of het bedrijf.
92
11
Fonetische en numerieke beschrijving Het fonetische en numerieke alfabet is belangrijk voor een goed gebruik van zendapparatuur. Kennis van dit onderdeel, dat hoort bij een goede toepassing van de zendprocedures, kan alle beveiligingsmedewerkers van nut zijn.
Phonetic Alphabet
A
Alfa
H
Hotel
O
Oscar
V
Victor
B
Bravo
I
India
P
Papa
W
Whisky
C
Charlie
J
Juliet
Q
Quebec
X
X-ray
D
Delta
K
Kilo
R
Romeo
Y
Yanke
E
Echo
L
Lima
S
Sierra
Z
Zulu
F
Foxtrot
M
Mike
T
Tango
G
Golf
N
November
U
Uniform
Numeric 1
Een
6
Zes
2
Twee
7
Zeven
3
Drie
8
Acht
4
Vier
9
Negen
5
Vijf
0
Nul
Het is streng verboden grove taal te gebruiken via de radio en informatie die u bij vergissing hebt gehoord te herhalen of door te geven. Voor het verkrijgen van een radiofrequentie is een vergunning nodig die wordt verleend door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
11.3
Voorkomen van conflicten
Inleiding Hier dienen we op te merken dat in bepaalde situaties waarbij personen uit andere culturen zijn betrokken, de in onderhavige opleidingshandboek beschreven communicatieve activiteiten niet geschikt kunnen blijken te zijn. Een conflict is een meningsverschil, een onenigheid, een gevecht of een opstootje. In paragraaf 5.9 wordt een opsomming gegeven van de maatregelen die genomen moeten worden als een conflictsituatie zich zodanig heeft ontwikkeld dat de bewakings- en beveiligingsmedewerker, voor zijn eigen veiligheid of wegens de omstandigheden van het conflict, niet tussenbeide kan komen of geen maatregelen kan nemen om de situatie op te lossen. In alle gevallen moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker er zeker van zijn dat het conflict dreigt uit te lopen op woede, agressie en, ten slotte, geweld. Door een vroegtijdige inmenging zou een verbale onenigheid waarbij geen bedreigingen worden geuit of waarbij geen gevaar dreigt, in een conflict kunnen ontaarden. Zoals aangegeven in paragraaf 5.9 kan een vroegtijdige inmenging ook tot gevolg hebben dat de bewakings- en beveiligingsmedewerker bij het conflict betrokken raakt.
De kritieke beslissingen voor de bewakings- en beveiligingsmedewerker zijn dus de volgende: De beslissing tussenbeide te komen. Het moment waarop. Hoe de situatie tijdens de inmenging de baas te blijven. Het eerste punt - de beslissing tussenbeide te komen - is afhankelijk van de omstandigheden en de betrokken personen. Het is onmogelijk om alle mogelijke omstandigheden te identificeren en instructies te geven voor iedere situatie. Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker zijn best kan of moet doen om een probleem op te lossen, kan hij conflicten neutraliseren door gebruik te maken van communicatieve vaardigheden gebeurt.
93
Een paar voorbeelden van dit type conflict: Meningsverschil tussen verschillende leden van eenzelfde team. Meningsverschil tussen de bewakings- en beveiligingsmedewerker en mensen in het publiek - bijv.: de bewakings- en beveiligingsmedewerker verzoekt een persoon de plaats te verlaten of houdt een zakkenroller aan. Meningsverschil tussen de bewakings- en beveiligingsmedewerker en personeelsleden van het bedrijf of van de klant - bijv.: de bewakings- en beveiligingsmedewerker probeert iemand te verbieden te roken in een niet-rokersruimte. Situatie waarin bepaalde bedreigingen ertoe leiden dat de bewakings- en beveiligingsmedewerker denkt dat hij misschien in gevaar is en dat hij de situatie niet kan vermijden of oplossen. Als er gevaar dreigt voor derden die onder de verantwoordelijkheid van de bewakings- en beveiligingsmedewerker vallen – bijv.: een bezoeker bij het bedrijf of een klant in een winkel.
Het tweede punt, - het moment waarop tussenbeide gekomen moet worden - is het meest belangrijke, omdat de bewakings- en beveiligingsmedewerker verplicht is al zijn kennis te gebruiken en alle communicatievormen in praktijk te brengen om de situatie te beoordelen. Hierbij kunnen de volgende regels worden nageleefd: Stel de oorzaak vast; als deze door luisteren of observeren niet duidelijk of zichtbaar wordt, probeer dan te ontdekken wat de oorzaak is alvorens tussenbeide te komen. Let op de gebruikte taal: grof, beledigend, scheldend, enz. Let op de stem en de gebruikte toon: hard, snel, opgewonden of agressief. Stel vast of alle betrokken partijen agressief zijn of dat sommige partijen redelijk en passief zijn. Bepaal de gebruikte lichaamstaal – bijv.: eerst bedreigingen door fysieke benadering, fysiek contact met duwen, enz. Stel vast hoeveel personen erbij betrokken zijn – bijv.: één tegen één, groep tegen groep, één tegen groep, enz. Groepen zijn het moeilijkst te beoordelen, want er kan meer dan één aanvaller zijn of er kunnen meer toeschouwers dan deelnemers zijn.
Communicatie
De eerste beoordeling moet erop gericht zijn vast te stellen wie de betrokken partij(en)zijn, want daar moet alle aandacht in verband met de veiligheid op worden gericht. Voor deze beoordeling moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker de volgende punten duidelijk vaststellen: wie is erbij betrokken, met hoeveel zijn ze, wat is de oorzaak van het conflict, gaat dit conflict ontaarden in een situatie die iemand in gevaar kan brengen of is hier al sprake van? Vervolgens wordt de beslissing om tussenbeide te komen genomen en er vindt een eerste toenadering plaats. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet controleren of de zaak is gemeld en of er hulp is gevraagd voordat hij tussenbeide komt in een situatie die hem in gevaar zou kunnen brengen. Het derde punt - hoe de situatie beheerst moet worden - bestaat uit het volgen van vastgestelde instructies en het tegelijkertijd in praktijk brengen van bepaalde communicatieve vaardigheden ter ondersteuning.
De instructies voor ingrijpen zijn de volgende: Mensen niet in de ogen blijven kijken: De betrokkene af en toe in de ogen kijken, maar niet te lang want hij zou zich op kunnen winden. Houd de omgeving en het lichaam van de aanvaller in de gaten, evenals de bewegingen van zijn handen of voeten, enz. Wees niet agressief: Het vertonen van tekenen van agressiviteit schaadt alle pogingen die tot doel hebben de situatie te kalmeren. Deze tekenen, voornamelijk het verheffen van de stem, het wijzen met een vinger of het opheffen van een arm, moeten absoluut worden vermeden. Ga niet harder praten: Dit verplicht de aanvaller op dezelfde toon te spreken waardoor de mate van agressiviteit niet onnodig wordt opgevoerd. Ga niet op te grote of te korte afstand staan: Blijf op ongeveer een armlengte afstand van de betrokkene. Het is belangrijk om op voldoende afstand te blijven om niet de indruk te wekken te willen intimideren, en voldoende dichtbij te staan om niet onverschillig te lijken.
94
11
Kies geen partij: De oorzaak van het conflict kan een eenvoudig meningsverschil zijn maar ook een grote onenigheid. Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker partij kiest of lijkt te kiezen voor een van de betrokkenen bestaat het gevaar dat de situatie escaleert of dat de agressie zich tegen hem keert. Maak geen lichamelijk contact: Met uitzondering van begroetingsgebaren zoals een hand schudden moet lichamelijk contact worden vermeden want de agressor zou zich onderdrukt of bedreigd kunnen voelen en geweld kunnen gaan gebruiken om zich te verdedigen. Geef geen bevelen: Bewakings- en beveiligingsmedewerkers, vooral als ze in uniform zijn, geven een indruk van macht en autoriteit. Sommige mensen zijn van nature geneigd weerstand te bieden tegen deze autoriteit en als er bevelen worden gegeven, wordt deze weerstand alleen maar versterkt. Ga niet dichterbij staan en wek niet de indruk klaar te zijn voor een confrontatie: Als u de agressor haastig of met grote passen nadert, zal deze meteen op zijn hoede zijn waardoor er weinig kans is een redelijk gesprek te kunnen beginnen. Houd geen voorwerpen in uw handen die op een wapen kunnen lijken: Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker een zaklamp of een radio in zijn hand heeft, kan de agressor denken dat hij deze als wapen tegen hem gaat gebruiken. Deze voorwerpen moet dus voorzichtig worden gehanteerd of in een zak worden opgeborgen voordat de bewakings- en beveiligingsmedewerker tussenbeide komt. Wend u niet af: Het is belangrijk door de agressor te worden gerespecteerd. Hiervoor moet ook hij worden gerespecteerd. Als de bewakings- en beveiligingsmedewerker zich omdraait of begint te praten met omstanders getuigt dat van een gebrek aan interesse of aandacht voor het probleem. Treed altijd zelfverzekerd op: Een belangrijk aspect voor ontspanning is dat de agressor de situatie niet meer beheerst maar de bewakings- en beveiligingsmedewerker. De bewakings- en beveiligingsmedewerker beheerst de situatie daadwerkelijk als hij het respect en het vertrouwen van de agressor wint. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet in staat zijn de situatie te beheersen en dit te laten voelen aan de agressor door zelfverzekerdheid en vertrouwen uit te stralen. Toon altijd respect: Het uiten van beledigingen, het maken van denigrerende opmerkingen, het verwerpen of negeren van het gezichtspunt van de agressor kan slechts woede aanwakkeren en geweld doen toenemen. Probeer de situatie te kalmeren of te neutraliseren: Opmerkingen zoals bijvoorbeeld ‘wilt u dat ik de politie roep?’ of ‘dat kunnen we bespreken met de directie’ laten zien dat de bewakings- en beveiligingsmedewerker zich voor het probleem interesseert. Met dit soort opmerkingen kan de aandacht van de agressor worden gericht op andere punten of aspecten waar hij misschien geen rekening mee had gehouden. U brengt hiermee zijn gedachten op een ander spoor en ontkracht eventueel zijn argumenten. Probeer de agressor voor u te winnen: Tijdens een gesprek kan de agressor door opmerkingen zoals bijvoorbeeld ‘is dat werkelijk de moeite waard?’ of ‘waar is dat goed voor?’ begrijpen dat hij het beter niet tot een confrontatie kan laten komen. De meeste van deze punten veronderstellen het uitzenden of ontvangen van boodschappen, dat wil zeggen het toepassen van communicatiemethodes. In de volgende punten wordt op duidelijke wijze uitgelegd hoe communicatieve vaardigheden gebruikt kunnen worden. De communicatieve vaardigheden die toegepast moeten worden, zijn de volgende: Visuele observatie Luisteren Lichaamstaal Gesproken woord
95
Visuele observatie: Bij een eerste beoordeling interpreteert u de beelden en de gebruikte lichaamstaal. Bij een interventie geeft het gebruik van lichaamstaal de agressor de indruk van kalmte en openheid, in tegenstelling tot een gevoel van bedreiging. Luisteren: Aandacht hebben voor en zich concentreren op wat er wordt gezegd, zijn tekenen van belangstelling en leveren een deel van de informatie die nodig is om de situatie te beheersen. Lichaamstaal: Neem een vriendelijke en open houding aan, met gespreide armen tegenover de meest opgewonden of agressieve persoon. Het lichaam moet reageren op de bewegingen. Verbale communicatie: Het is zeer positief om te praten met kalme en bedaarde stem. De gebruikte woorden zijn net zo belangrijk en de minste opmerking moet zorgvuldig worden gekozen. Over het algemeen moet de toon overeenkomen met een verzoenend en kalmerend taalgebruik, zonder echter de zelfverzekerdheid uit het oog te verliezen en zonder de agressor te misleiden. Als de handelingen van de agressor ernstige gevolgen kunnen hebben, kunnen deze worden opgesomd maar daarbij moeten toon en taalgebruik verzoenend blijven. De belangrijkste aspecten bij het gebruik van communicatieve vaardigheiden zijn niet alleen maar de reactie of het gebruik van deze vaardigheden voor de ontspanning, maar ook de vaardigheden die worden gebruikt voor het beoordelen van een situatie en het verzamelen van moed om tussenbeide te komen. De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet zich niet op onbezonnen wijze in gevaar brengen.
11.4 Informatie aan het publiek
Communicatie
Informatie aan het publiek De bewakings- en beveiligingsmedewerkers moeten om de volgende redenen zo voorzichtig mogelijk te werk gaan als ze informatie geven aan het publiek: • Als het publiek de opmerkingen van de bewakings- en beveiligingsmedewerker verkeerd interpreteert kan er paniek ontstaan. • Er kan een geschil ontstaan tussen iemand uit het publiek en de klant of de werkgever op basis van de gegeven informatie. • Beledigende of foutieve opmerkingen maken negatieve publiciteit voor het bedrijf. • Gemaakte opmerkingen of gegeven informatie zouden voor klanten of werkgevers aanleiding kunnen zijn verzekeringscontracten op te zeggen. • De bewakings- en beveiligingsmedewerker kan niet op de hoogte van alle feiten en achtergrondinformatie. • De bewakings- en beveiligingsmedewerker heeft zelden toestemming te spreken uit naam van de klant of de werkgever. • De bewakings- en beveiligingsmedewerker zou vertrouwelijke of waardevolle informatie kunnen geven die nadien de beveiliging kunnen schaden. De bijkomende problemen kunnen worden verkleind als de bewakings- en beveiligingsmedewerker op een of andere manier met zijn meerderen kan communiceren of als de instructies waarover hij beschikt duidelijk aangeven in welk stadium en op welk niveau genoemde problemen gemeld moeten worden.
11.5 Toepassing van de instructies
Toepassing van de instructies Om een bedrijf goed te kunnen beveiligen, moeten bewakings- en beveiligingsmedewerkers aantonen gedisciplineerd te zijn en in staat te zijn de instructies van hun meerderen te accepteren, te interpreteren en ernaar te handelen, in het bijzonder in noodsituaties. Deze instructies kunnen schriftelijk worden overgedragen, in het kader van exploitatieprocedures of opdrachtinstructies.
Voor wat betreft wijzigingen die regelmatig of na een incident worden aangebracht kunnen de instructies direct mondeling worden doorgegeven, per telefoon of via zendapparatuur.
96
11
De bewakings- en beveiligingsmedewerker moet de vastgestelde gezagsketen of opdrachtenketen begrijpen, accepteren en respecteren, zowel voor de veiligheid van de beschermde terreinen als voor zijn eigen veiligheid en welzijn. Zodra de instructies zijn gegeven moet de bewakings- en beveiligingsmedewerker ze interpreteren en bij de minste twijfel niet aarzelen vragen te stellen. In dit beroep is er geen plaats voor mensen die menen alles te weten of die moeite hebben met het accepteren van autoriteit, want een dergelijke houding kan een risico voor iedereen betekenen. Alle bewakings- en beveiligingsmedewerkers moet precies weten van wie de instructies afkomstig zijn. Hiervoor moet heel precies worden vastgesteld hoe de structuur van de directie in elkaar zit, hoe de opdrachtenketen werkt en welke de informatieprocedures zijn.
11.6 Werken in een team Teamwerk De aard van het bewakings- en beveiligingswerk brengt met zich mee dat er in groepen of teams wordt gewerkt. Daarom is de private veiligheidssector volgens een semi-militaire structuur georganiseerd. Deze structuur is noodzakelijk om te zorgen voor de controle en supervisie van bevolkingen van steden of landen. Elk team moet bestaan uit een onafhankelijke en doeltreffende werkeenheid. De teams werken samen in het belang van hun opdrachten en verantwoordelijkheden. Slecht teamwerk kan van invloed zijn op de kwaliteit van de dienstverlening en op het moreel van het personeel. Hieronder worden de belangrijkste aspecten van het werken in een team genoemd: • Letten op anderen voor wat betreft het naleven van werktijden en verzuim. • Altijd bereid zijn naar anderen te luisteren. • Openlijk praten over problemen of klachten zodat obstakels worden vermeden of dat ontstaan van conflicten voorkomen kan worden. • Nooit vergeten dat het eigen gedrag tot op zekere hoogte dat van de anderen bepaalt. • Persoonlijke problemen niet op anderen projecteren. • Samenwerken als er wijzigingen worden aangebracht binnen het bedrijf of in het dienstrooster om anderen te helpen. • De sterke en zwakke punten van anderen erkennen en ze voor zover mogelijk helpen. • Zijn deel van de taken en verantwoordelijkheden op zich nemen en anderen niet op zijn terrein laten komen. • Eerlijk zijn tegenover de andere leden van het team. • Hulp geven zodra er zich gevaar voordoet, ongeacht de persoonlijke verschillen. • Geen problemen op anderen projecteren die niet onder hun bevoegdheid vallen. • Begrijpen wat het doel van het werk is en wat er wordt verwacht. • Het werken in een team veronderstelt dat men in staat is samen te werken en in het voorkomende geval compromissen te sluiten. • Niet aarzelen anderen te observeren of vragen te stellen. • Zich altijd professioneel gedragen.
97
12
Hoofdstuk 12 Arbeidsverhoudingen
12.0
Vastgestelde doelstellingen
12.1
Historische progressie
12.2
Gangbare termen
12.3
Systeemstructuren
12.4
Invloed van de sociale partners
99
Arbeidsverhoudingen
12.0 Doelstellingen
12.1
Historische progressie
(Niet algemeen)
Het doel is het beschrijven van de historische progressie op het gebied van de vertegenwoordiging van de werknemers en werkgevers.
12.2
Gangbare termen Het doel is een reeks gangbare termen te verklaren die worden gebruikt op het gebied van arbeidsverhoudingen.
12.3
Systeemstructuren
(Niet algemeen)
Het doel is het samenvatten van de systeemstructuur van de arbeidsverhoudingen.
12.4
Invloed van de sociale partners
(Niet algemeen)
Het doel is het omschrijven van de invloed die verenigingen van werknemers en werkgevers hebben op de wetgeving en op de arbeidsvoorwaarden.
100
12
12.1
Historische progressie
Historische progressie op Europees niveau De arbeidsverhoudingen hebben een lange geschiedenis. Beroepsverenigingen bestaan al sinds de Middeleeuwen, opgericht als gildes, voornamelijk bedoeld voor ambachtslieden. Vervolgens, tijdens de industrialisatie, met de toename van het fabriekswerk, werden steeds meer vakbonden opgericht om te strijden tegen exploitatie van arbeiders en deze nieuwe arbeidersklasse een stem te geven. De sociale bewustwording heeft daarna geleid tot het uitvaardigen van wetten die beoogden het arbeidsbestel te regelen. De socialistische partijen, voortgekomen uit de vakbonden, hebben zich in de meeste gevallen langzaam op parlementair terrein begeven. Na 1945 ontstonden er twee duidelijk verschillende modellen vakbonden. Het op de Britse situatie gebaseerde systeem had nauwelijks, of eigenlijk helemaal geen wettelijke basis en berustte voornamelijk op lokale collectieve arbeidsovereenkomsten, met een systeem voor het kiezen van vakbondsafgevaardigden die verschillende functies vervulden op het gebied van de arbeidsverhoudingen en de collectieve arbeidsovereenkomsten. Talrijke andere Europese landen hebben ervoor gekozen om gedetailleerde arbeidswetgeving op te stellen, met daarin regels voor het oprichten van ondernemingsraden, evenals voor het opzetten van een gecentraliseerd overlegsysteem in alle activiteitensectoren. De vakbonden hebben hun internationale samenwerking in Europa kunnen verstevigen toen de verschillende staten een eerste vorm van Europese samenwerking begonnen, allereerst door de herstructurering van de staalindustrie (Verdrag van Parijs in 1951), vervolgens door de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (Verdrag van Rome in 1957). Europese instellingen zijn toen begonnen voorstellen te doen, voornamelijk gericht op vraagstukken op het gebied van economische regelgeving. Sindsdien bestaat er ook een sociale regelgeving (Europese wetten) die bepaalde aspecten van de sociale bescherming regelen. De oprichting van de Europese Unie en het Verdrag van Maastricht (1992) hebben ervoor gezorgd dat het sociale debat een permanent onderdeel is geworden van de Europese politiek. De Europese Commissie heeft bepaald dat de sociale dialoog per sector wordt geregeld. In het kader van deze sociale dialoog worden verschillende projecten uitgevoerd waarin wordt gesproken over problemen die zowel betrekking hebben op de werkgevers en de vakbonden in de belangrijkste activiteitensectoren. Dit handboek voor de basisberoepsopleiding bewaking en beveiliging is nu een van deze projecten, ontstaan door het instellen van een sociale dialoog tussen vakbonden en werkgeversorganisaties van de sector. Op 11 juni 1999 hebben werkgevers (CoESS) en vakbonden (UNI-Europa, voorheen Euro-FIET) elkaar in Berlijn wederzijds erkend op Europees, nationaal en ondernemingsniveau.
Op nationaal niveau Op nationaal niveau nader uit te werken De Europese sociale dialoog is gestart in 1995 en wordt gecoördineerd door de Europese Commissie. Aangezien de erbij betrokken partners niet gewend waren samen te werken, waren de eerste stappen enigszins moeizaam. De werknemers en hun organisaties werden vertegenwoordigd door EURO-FIET (UNI-Europa sinds 01-01-2000). De werkgevers werden op hun beurt vertegenwoordigd door de CoESS. Gezamenlijk hebben ze besloten beroepsonderwijs en beroepsopleidingen op de agenda te zetten. Behalve de wederzijdse erkenning stonden er dus de volgende punten op de agenda: • gezamenlijk programma voor Europese opleidingen; • aanbestedingen door de openbare sector; • uitbreiding van de EU naar Centraal-Europa en Oost-Europa.
12.2 Gangbare termen Op het gebied van arbeidsverhoudingen worden talrijke specifieke termen en uitdrukkingen gebruikt. Een aantal van de meest voorkomende worden hierna uitgelegd: Arbitrage / bemiddeling: Proces dat beoogt een beslissing of een oplossing van een derde partij te verkrijgen. Centrale collectieve onderhandelingen: Kader waarbinnen nationale onderhandelingen tussen de belangrijkste vakbonden en de belangrijkste werkgeversorganisaties plaatsvinden. Collectieve onderhandelingen: Kader waarbinnen nationale onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers plaatsvinden
101
Congres: Belangrijkste vergadering van vakbondsafgevaardigden. Geschil: Onenigheid waarbij groepen of individuen zijn betrokken.l. Afgevaardigde: Vakbondslid dat gemachtigd is deel te nemen aan en te stemmen op congressen.. Vaardigheid: Onderscheid tussen kwalificaties, beroepen of soorten werk Conflict: Het niet naleven door de werkgever van een collectieve arbeidsovereenkomst of een wet.
Arbeidsverhoudingen
Vakbondsafgevaardigde: Werknemer van een bedrijf die op de werkplek optreedt als vakbondsvertegenwoordiger en in arbeidszaken optreedt uit naam van de leden van de vakbond. Staking: Werkonderbreking na een niet opgelost geschil of conflict. Ondernemingsraad: Groep werknemers die gekozen zijn om overleg te voeren met de directie.. Vakbondsbestuurder Fulltime werknemer van een vakbond die zorgt voor de coördinatie met de vakbondsafgevaardigden en die de vakbond vertegenwoordigt bij onderhandelingen. Op nationaal niveau nader uit te werken
12.3 Systeemstructuur De Europese sociale dialoog (systeem) Het Directoraat-generaal Werkgelegenheid en Sociale Zaken van de Europese Commissie heeft de Europese sociale dialoog opgezet. Dit D.G. wordt geleid door de Europese commissaris voor werkgelegenheid. De vergaderingen van de sociale partners (CoESS en UNI-Europa) worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. De vergaderingen worden ondersteund en voorgezeten door de Europese Commissie. De vergaderingen in het kader van de sociale dialoog vinden plaats in de gebouwen van de Europese Commissie in Brussel. Er zijn tolkdiensten beschikbaar. Deze situatie schept voor de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers een goede basis voor discussie en onderhandeling over Europese zaken met betrekking tot de particuliere beveiligingssector. De werknemers worden vertegenwoordigd door UNI-Europa, Europees onderdeel van UNI (Union Network International, ‘International netwerk van vakbonden’, dat 900 vakbonden uit 130 landen vertegenwoordigt). UNI-Europa vertegenwoordigt werkelijk vakbonden uit alle Europese staten. In de particuliere beveiligingssector vertegenwoordigt UNI-Europa zo'n 300.000 werknemers. De werkgevers worden op hun beurt vertegenwoordigd door de CoESS. De CoESS heeft leden in alle Europese staten en vertegenwoordigt bijna 10.000 ondernemingen met in totaal 500.000 personen in dienst. Over het geheel genomen vertegenwoordigen deze leden een omzet van ongeveer 8.500 miljoen euro ( ). Op nationaal niveau nader uit te werken
12.4 Invloed van de sociale partners De Europese Commissie stelt haar eigen sociale beleid vast. Het verdrag van Amsterdam (1997) eist dat de sociale partners worden geraadpleegd voordat er beslissingen worden genomen over sociaal en arbeidsbeleid in Europa of voordat dit wordt uitgevoerd. Als de sociale partners gezamenlijk beleidsrichtingen kunnen vastleggen, moet de Commissie ze uitvoeren. In feite is dit systeem van voorstellen een witboek.
102
12
De sociale partners van de particuliere beveiligingssector hebben een gemeenschappelijk belang ten opzichte van de analyses en overeenkomsten met betrekking tot de ontwikkelingen binnen de sector. Op deze manier kunnen regelgeving en wetgeving worden beïnvloed en aangepast aan de specifieke behoeften en eisen van de sector. De sociale partners kunnen ook hun gemeenschappelijke meningen gebruiken om steun te krijgen van de Europese Commissie. De Commissie heeft namelijk meer macht en invloed bij de lidstaten dan de individuele partners.
De organisaties van de arbeidsmarkt in de staten van de EU oefenen een sterke invloed uit op de Europese maatschappij. Zij sluiten collectieve arbeidsovereenkomsten af op Europees niveau en nemen deel aan het opstellen van wetgeving met betrekking tot de arbeidsmarkt. De overeenkomsten die op nationaal niveau worden afgesloten hebben over het algemeen betrekking op salaristabellen, sociale kosten, pensioenen, scholing, werkrooster en de arbeidstijd en op de arbeidsvoorwaarden, en tegelijkertijd ook op de algemene regels van de arbeidsmarkt. De grote lijnen van dit systeem zijn: The main lines of the system are: Centrale organisatie van werkgevers & Centrale organisatie van werknemers
Centrale arbeidsovereenkomst
Werkgeversorganisati & Vakbond
Centrale arbeidsovereenkomst
Bedrijf & Vakbondsvertegenwoordiger van het personeel
Locale arbeidsovereenkomsten
Bedrijf & Werkneme
Arbeidscontract
Als de centrale organisaties een centraal akkoord hebben gesloten, onderhandelen de vakbonden en de werkgeversorganisaties verder over de details om precies te beantwoorden aan de behoeften van individuele sectoren, zoals de particuliere beveiliging. Als de centrale organisaties niet onderhandelen of niet tot een akkoord kunnen komen, gaan de werkgeversorganisaties en de vakbonden onderhandelen over de collectieve arbeidsovereenkomsten voor iedere sector. Deze overeenkomsten gaan over de hoogte van de lonen en de arbeidsvoorwaarden. Als de onderhandelingen eenmaal op Europees niveau en sectorniveau zijn afgesloten, worden de arbeidsovereenkomsten aangepast aan de specifieke eisen van bedrijven, gemeentelijke overheden en instellingen. De ervaring heeft aangetoond dat collectieve arbeidsovereenkomsten veel betere resultaten boeken op het gebied van werktijden, lonen en andere arbeidsvoorwaarden dan als deze per geval geregeld moeten worden. Net zoals de werkgevers het recht hebben zich te verenigen in centrale organisaties en organisaties per sector, hebben de werknemers ook het recht lid te zijn van vakbonden. In feite houdt het lid zijn van vakbonden en organisaties betere collectieve arbeidsovereenkomsten en betere arbeidsvoorwaarden in.
Omschrijving van de arbeidsverhoudingen binnen het bedrijf Op nationaal niveau nader uit te werken
103
13
Hoofdstuk 13 Regelgeving van het arbeidsrecht
13.0
Vastgestelde doelstellingen
13.1
Arbeidswetgeving
13.2
Collectieve arbeidsovereenkomsten
13.3
In het bedrijf geldende regels
13.4
Arbeidscontracten
13.5
Evaluatieformulier voor werknemers
105
Regelgeving van het arbeidsrecht
13.0 Vastgestelde doelstellingen
131
Arbeidswetgeving Het doel is het presenteren van de wetgeving op het gebied van arbeidsrecht die mogelijk van invloed is op de private veiligheidssector.
13.2
Collectieve arbeidsovereenkomsten Het doel is de belangrijkste punten van collectieve arbeidsovereenkomsten te omschrijven.
13.3
In het bedrijf geldende regels Het doel is de algemene regels op het gebied van werkgelegenheid samen te vatten.
13.4
Arbeidscontracten Het doel is de mechanismen van arbeidscontracten samen te vatten.
13.5
Evaluatieformulier voor werknemers Het doel is een instrument te creëren voor de informatiebehoefte van werknemers.
106
13.0 Algemene doelstellingen
13
Vastgestelde doelstellingen De sociale partners zijn overeengekomen te verklaren dat de arbeidsvoorwaarden een belangrijke factor vormen voor het vaststellen van de kwaliteit van de aan de klanten geboden diensten. Een gezond klimaat op het gebied van arbeidsverhoudingen tussen werkgeversorganisaties en vakbonden, in combinatie met goede arbeidsvoorwaarden, verhoogt de voldoening van de werknemers in het werk waardoor de kwaliteit van de dienstverlening kan stijgen. Bepaalde aspecten, zoals een overeengekomen en acceptabel loonniveau, correcte systemen en procedures voor gezondheid en veiligheid, in het werk geïntegreerde beroepsopleidingen, mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling, organisatie en medezeggenschap van werknemers, al deze aspecten zijn goed voor de kwaliteit van de aan de klanten verleende diensten. Zowel de werkgevers als de werknemers maken noodzakelijk deel uit van al deze aspecten. In de beroepsopleiding wordt de cursist de volgende onderwerpen aangeboden: Arbeidsrecht Collectieve arbeidsovereenkomsten In het bedrijf geldende regels Arbeidscontract De cursist moet globaal weten waaruit het arbeidsrecht en de collectieve arbeidsovereenkomsten bestaan. Hij moet ook weten wie de partners zijn die een rol spelen op het gebied van arbeidsverhoudingen. Hij moet ook weten wie zijn vakbondsafgevaardigde is en hoe hij met deze persoon in contact kan komen. Ten slotte moet hij weten hoe een ondernemingsraad is samengesteld, wie de leden ervan zijn en hoe hij contact met ze op kan nemen. Op nationaal niveau moet hij weten wie er relaties onderhoudt met het bedrijf waarvoor hij gaat werken.
13.1 Wetgeving Arbeidsrecht: arbeidstijd, werktijden minimumsalaris arbeidsvoorwaarden sociale zekerheid gezondheid en veiligheid ondernemingsraad enz. Op nationaal niveau nader uit te werken
13.2 Collectieve arbeidsovereenkomsten Collectieve arbeidsovereenkomsten: salarissen arbeidstijden en functiewisselingen verlof uitkeringen en pensioenen ziekteuitkeringen toegepaste criteria in de arbeidscontracten vergoeding van beroepskosten gezondheid en veiligheid reiskosten opleiding taken en functieomschrijvingen het leveren van materiaal, uniformen, enz. enz. Op nationaal niveau nader uit te werken
107
Regelgeving van het arbeidsrecht
13.3 In het bedrijf geldende regels In het bedrijf geldende regels: gedragscriteria voorgeschreven kleding wetgeving evaluatie van de resultaten materiaal (zaklampen, mobiele communicatieapparatuur) te volgen procedure bij ziekte enz Op nationaal niveau nader uit te werken
13.4
Arbeidscontracten
Individuele arbeidscontracten partners (werknemer en werkgever) datum indiensttreding fulltime / parttime en aantal uren salaris en carrièreperspectieven enz. Op nationaal niveau nader uit te werken
13.5 Werknemersformulier Praktijk van een dienstverlenend bedrijf De cursist moet dit werknemersformulier invullen. Hij moet alle onderdelen die hij heeft geleerd aankruisen. Met deze lijst kunnen werknemers hun kennis over de werkomstandigheden aanvullen. Naam: ....................................................................................... Datum indiensttreding: ................./............../.................. Werkgebied:............................................................................ Directe chef:.................................................................... De antecedenten zijn gecontroleerd (kennisgeving van de politie) yes/no Er is een medisch onderzoek uitgevoerd ................../............./................ Er is een schriftelijk contract opgesteld.........../............./................
Arbeidsvoorwaarden Proefperiode Arbeidstijden en dienstrooster Pauzes Reglementering van ziekteverlof en voorafgaande informatieprocedure Arbeidsongevallen Kleding en legitimatiekaart Salaris en betaaldag Verlofregeling Belastingen en bankgegevens Wijzigingen van de persoonlijke gegevens Vakbondsafgevaardigde
Gezondheid in het bedrijf Te raadplegen gezondheidscentrum
108
Gezondheid, veiligheid en comfort
13
Algemene Instructies op het gebied van gezondheid en veiligheid Risico's op het werk Organisatie op het gebied van gezondheid en veiligheid Afgevaardigde voor veiligheid Veiligheidsverklaring
Beroepsomgevin
Informatie over het bedrijf: Functies en waarden Afdeling belast met aanstellingen: Regels, verantwoordelijkheden en collega-instructeur Werving en beroepsopleiding
Overige geleverde ondersteuning Folder over het bedrijf In het bedrijf geldende regels Collectieve arbeidsovereenkomst Disciplinaire procedures Beleid op het gebied van seksuele intimidatie en procedure …….
Kennis van de werkplek Risico's op het werk en op de werkplek Gebruik van materiaal voor persoonlijke bescherming Te volgen instructies betreffende eerste hulpverlening Telefoonnummers van personen die gebeld moeten worden in noodgevallen en instructies Veilige werkmethodes Specifieke instructies per klant
Klant Uitleg over het tussen het bedrijf en de klant gesloten contract Kwaliteiten en eigenschappen van de bedrijven van de klanten De klant en zijn klanten Samenwerking met de klanten (rapportage, vergaderingen, enz.) Contactpunten binnen het bedrijf Specifieke zaken op het gebied van gezondheid en beveiliging bij de klant Feedback aan het bedrijf en/of de klant
Op nationaal niveau nader uit te werken
109
14
Hoofdstuk14 Evaluatiecriteria
Samenvatting: Programmaportefeuille van de opleiding
100%
Techniek Vertrouwdheid met en doorgemaakte ontwikkeling bij dit bedrijf Rapport over de systemen die op de werkplek worden gebruikt Schriftelijk examen
50% 25% 25%
Prestatiecriteria: De prestatiecriteria worden gedetailleerd weergegeven op de fiches.
Beoordeling: Redelijk Goed Uitmuntend
50% - 64% 65% - 79% 80% - 100%
111
15
Hoofdstuk 15 Prestatiecriteria
113
deog,sla 12
apdkq 12,5
si.hdszao 15,5
14
tz
11
Bied tion
ks si aj
Meen
16
Hoofdstuk 16 Beoordeling
115