International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
Instructies voor Installatie, bediening, onderhoud & veiligheid
SYSTEMEN VOOR AARDING EN BEWAKING ELECTROSTATISCHE AARDING VAN OBJECTEN, MET PERMANENTE BEWAKING VAN DE AARDINGSVERBINDING Controle eenheden: S604/EX, S704/EX, S804/EX S604/IP, S704/IP, S804/IP Kabels en haspels met automatische opwinding: C01/10 CR1/55 Aardingstangen: CS1 CM1 CL1 CB1 De naam ‘Stuvex’ in deze handleiding verwijst exclusief naar ‘StuvEx International n.v.’ in België. Deze handleiding bevat belangrijke informatie. De handleiding dient zorgvuldig bestudeerd en begrepen te worden alvorens enige activiteit ondernomen mag worden aan enig deel van een StuvEx aardingssysteem of een StuvEx beveiligingssysteem in het algemeen. Indien een StuvEx aardingssysteem niet behandeld en/of geïnstalleerd wordt overeenkomstig de instructies in deze handleiding, kan StuvEx op geen enkele wijze verantwoordelijk gesteld worden voor de gevolgen. Controleer zorgvuldig dat er geen pagina’s van deze handleiding ontbreken. Gelieve StuvEx of zijn erkende vertegenwoordiger te contacteren indien dit wel zo is.
StuvEx International N.V. Heiveldekens 8 B-2550 Kontich – België : +32 3 458.25.52 : +32 3 458.25.27 :
[email protected] : www.irmaco.be
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 1/1
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
1. Inhoud: 1. INHOUD: ................................................................................................................ 2 2. TOEPASSING ........................................................................................................ 4 2.1. ELECTROSTATISCHE ONTLADINGEN .... RISICO VOOR BRAND EN EXPLOSIE !! ................ 4 2.2. CONFORMITEIT MET DE EUROPESE RICHTLIJNEN ....................................................... 4 2.2.1. Algemeen....................................................................................................... 4 2.2.2. ATEX ............................................................................................................. 4 3. BESCHRIJVING ..................................................................................................... 5 3.1. CONTROLE EENHEDEN ............................................................................................ 5 3.1.1. Diverse types met hun specifieke controles................................................... 5 3.1.2. Algemene voorzieningen ............................................................................... 5 3.1.3. Type S604, specifieke werking ..................................................................... 5 3.1.4. Type S704, specifieke werking ...................................................................... 6 3.1.5. Type S804, specifieke werking ...................................................................... 6 3.2. ACTIEVE AARDINGSTANGEN ..................................................................................... 6 3.2.1. Type CL1 ....................................................................................................... 7 3.2.2. Type CM 1 ..................................................................................................... 7 3.2.3. Type CS 1...................................................................................................... 7 3.2.4. Type CB 1...................................................................................................... 7 3.3. KABELS EN HASPELS ............................................................................................... 7 3.3.1. Type CR01/10................................................................................................ 7 3.3.2. Type CR 155.................................................................................................. 7 4. INSTALLATIE EN INDIENSTNAME ...................................................................... 8 4.1. INSTRUCTIES VOOR HET VEILIG INSTALLEREN EN IN DIENST NEMEN VAN ELEKTRISCHE EXPLOSIEVEILIGE APPARATUUR ....................................................................................... 8 4.1.1. Algemeen....................................................................................................... 8 4.1.2. Drukvaste behuizingen "EEx d" ..................................................................... 8 4.2. PLAATS VAN OPSTELLING ........................................................................................ 8 4.3. ELECTRISCHE INSTALLATIE. ..................................................................................... 9 4.4. KABELHASPELS ...................................................................................................... 9 4.5. REGELING VAN DE GEVOELIGHEID VAN DE MEETKRING ............................................... 9 4.5.1. Regelprocedure voor het systeem S 604..................................................... 10 4.5.2. Regelprocedure voor het systeem S 704, met capacitieve herkenning van tankwagens............................................................................................................ 10 4.5.3. Regelprocedure voor het systeem S 804..................................................... 11 5. BEDIENING EN GEBRUIK .................................................................................. 13 6. ONDERHOUD ...................................................................................................... 14 6.1. CONTROLE EENHEID: ............................................................................................ 14 6.2. HASPEL EN ACTIEVE AARDINGSTANG: ..................................................................... 14 Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 2/2
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
6.3. MILIEUZORG ........................................................................................................ 14 7. FOUTZOEKEN ..................................................................................................... 15 8. TECHNISCHE GEGEVENS ................................................................................. 16 8.1. VERSIE (OBJECT IDENTIFICATIE): ........................................................................... 16 8.2. VOORZIENINGEN:.................................................................................................. 16 8.3. VOEDINGSSPANNING:............................................................................................ 16 8.4. CONTROLE-EENHEID IN EEN ONTPLOFFINGSVASTE BEHUIZING: ................................. 16 8.4.1. Type S x04/EX voor opstelling in Ex zones 1 & 2 IIC (Gas) en 21 & 22 (Stof)16 8.4.2. Type S x04/IP voor opstelling in Ex zone 22 (stof) en in niet-gezoneerde industriële omgevingen .......................................................................................... 17 9. AANSLUITSCHEMA EN TEKENINGEN.............................................................. 18 10. CERTIFIKATEN EN VERKLARINGEN .............................................................. 21
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 3/3
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
2. Toepassing 2.1. Electrostatische ontladingen .... risico voor brand en explosie !! Behandelt of stockeert U niet-geleidende vloeistoffen, vaste stoffen of poeders... dan bestaat er een risico op elektrostatische ontlading van geïsoleerde geleidende voorwerpen zoals drums, vrachtwagens, vaten, vullijnen, reservoirs, FBIC’s (big bags), enz... Zijn uw producten bovendien ontvlambaar, of behandelt u ze in een explosieve atmosfeer ... dan kunnen de ontladingsvonken oorzaak zijn van brand en explosie. Indien de energie-inhoud voldoende hoog is, kan een statische ontlading ook gevaarlijk zijn voor de mens (typisch bij FBIC’s type C)! Op- en ontlading van statische elektriciteit kan echter vermeden worden door een goede aarding! Let echter op, ook het “aarden” van een geladen voorwerp kan ontladingsvonken veroorzaken en dus gevaarlijk zijn. De StuvEx systemen voor aarding en –bewaking, zorgen ervoor dat een (geladen) voorwerp op een veilige manier geaard kan worden en dat deze aardverbinding bewaakt wordt. De controle omvat zowel een draadbreukbeveiliging, als een controle op de kwaliteit van de aardingsverbinding zelf (bv. Vuil, verf,…). Uiteraard, zijn de controlesystemen, afhankelijk van het type, ook geschikt voor installatie in een gezoneerde ruimte.
2.2. Conformiteit met de Europese richtlijnen 2.2.1. Algemeen De aardingscontrole systemen zijn in overeenstemming met de betreffende richtijnen. Zie ook de “EG verklaring van overeenstemming” in het hoofdstuk 10 Certifikaten en verklaringen.
2.2.2. ATEX De behuizing van de controle eenheden zijn beschikbaar in twee versies: -
EEx d IIC T6, geschikt voor zone 1 en 2, 21 en 22 EEx tD85°C en IP65, geschikt voor zone 22 en voor industriële omgevingen
Het controlecircuit, met de aardingstang en -haspel is conform EExia IIC, geschikt voor zone 0 en 20, onafhankelijk van de behuizing van de controle eenheid.
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 4/4
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
3. Beschrijving 3.1. Controle eenheden 3.1.1. Diverse types met hun specifieke controles Type S604 S704
S804 met 1 tang S804 met 2 tangen
Controle bij het opstarten Lage weerstand van het object in de aardingstang Lage weerstand van het van object in de aardingstang en capaciteit van het object naar de aarde Geleidbaarheid van het van object in de aardingstang Geleidbaarheid gemeten doorheen de FIBC (big bag)
Permanente controle Lage weerstand van het object in de aardingstang Lage weerstand van het van object in de aardingstang Geleidbaarheid van het van object in de aardingstang Geleidbaarheid gemeten doorheen de FIBC (big bag)
3.1.2. Algemene voorzieningen • • • • •
Veilige ontlading van de elektrostatische ladingen met hoog energieniveau. Permanente bewaking van de elektrostatische aarding van het object. Rode/groene signaallampen voor plaatselijke statusindicatie. Geschikt voor 240VAC, 115VAC en 24VDC voedingssystemen Doormelding van de status dmv potentiaalvrij contact.
3.1.3. Type S604, specifieke werking Beschrijving: Algemeen systeem dat kan gebruikt worden op alle metalen voorwerpen, maar ook voor meer specifieke toepassingen1 zoals het aarden en bewaken van spiraal versterkte flexibele verbindingen, complete procesunits,… Werking systeem met aardingstang: Het systeem geeft vrijgave2 op het moment dat de weerstand tussen de twee bekken van de aardingstang laag genoeg is. Deze waarde is fabrieksmatig ingesteld, maar kan eventueel bijgeregeld worden (zie hoofdstuk 4 Installatie en Indienstname). Op het moment dat men de tang loskoppelt, wordt de vrijgave opgeheven. Werking systeem zonder aardingstang: Het is belangrijk dat de meetkring op twee verschillende punten op het object aangesloten wordt. Anders bestaat de kans op foutieve metingen. Voor bijvoorbeeld een spiraalversterkte flexibele verbinding, dient de meetkring op beide uiteinden van de spiraal bevestigd te worden. Zolang de weerstand van de meetkring voldoende laag is, zal het systeem vrijgave geven. Op het moment dat de weerstand te hoog wordt, wordt ook de vrijgave opgeheven. Het triggerpunt is fabrieksmatig ingesteld, maar kan eventueel bijgeregeld worden (zie hoofdstuk 4 Installatie en Indienstname). 1 2
Zonder aardingstang, maar met een continue aansluiting Omschakeling van uitgangsrelais, rode statuslamp uit en groene statuslamp aan Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 5/5
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
3.1.4. Type S704, specifieke werking Beschrijving: Systeem specifiek ontworpen voor de aarding van vrachtwagens. Hierbij wordt er gecontroleerd of de aardingstang wel degelijk op een vrachtwagen aangesloten werd en niet bv. op een bordes. Werking: Het systeem geeft vrijgave1 op het moment dat de weerstand tussen de twee bekken van de aardingstang laag genoeg is en het object in de tang tegelijkertijd een bepaalde capaciteitswaarde bezit. Deze waarden zijn fabrieksmatig ingesteld maar kunnen eventueel bijgeregeld worden (zie hoofdstuk 4 Installatie en Indienstname). Op het moment dat men de tang loskoppelt wordt de vrijgave opgeheven. Opdat het systeem goed zou werken mag er geen enkele aansluiting gemaakt worden tussen de vrachtwagen en het proces, grond,... Door dergelijke aansluiting verdwijnt de capaciteit van de vrachtwagen en kan er geen vrijgave volgen. Om die reden is de capaciteitsmeting ook enkel een opstartvoorwaarde voor de vrijgave.
3.1.5. Type S804, specifieke werking Beschrijving: Systeem specifiek ontworpen voor de aarding van FBIC (big bags), type C. Voor een verhoogde veiligheid, kan er geopteerd worden voor een tweetangssysteem. Werking met 1 aardingstang: Het systeem geeft vrijgave op het moment dat de weerstandswaarde tussen de twee bekken van de aardingstang zich in een bepaalde vork bevindt. Deze waarden zijn fabrieksmatig ingesteld, maar kunnen eventueel bijgeregeld worden (zie hoofdstuk 4 Installatie en Indienstname). Op het moment dat men de tang loskoppelt wordt de vrijgave opgeheven. Werking met 2 aardingstangen: De werking is identiek aan een systeem met 1 aardingstang, met uitzondering dat de meting via de 2 aardingstangen doorheen de FBIC gebeurt. Op die manier is men zeker dat het systeem wel degelijk is aangesloten op een FBIC en dat de kwaliteit van de FBIC nog in orde is. Zeker in geval van gerecupereerde FBIC’s is immers het mogelijk dat de doorweven aardingsgeleider op meerdere plaatsen gebroken is.
3.2. Actieve aardingstangen Deze tangen zijn specifiek ontworpen voor gebruik met de StuvEx aardings- en bewakingsystemen. Ze zijn dusdanig ontworpen dat ze steeds voor een goede verbinding zorgen tussen het te aarden/bewaken object en de controle eenheid. Bij actieve klemmen zijn de twee klemkaken geïsoleerd, zowel van elkaar als van de tang zelf. Op die manier blijft, zolang de tang niet op een geleidend voorwerp geplaatst wordt, de kring tussen de klemkaken open. Van het moment dat de actieve tang op een voorwerp geplaatst wordt, wordt het voorwerp verbonden met de aarde en wordt de bewakingsfunctie opgestart. De tangen van het type CB voor de FBIC hebben elk slechts één klemkaak en moeten als dusdanig altijd te samen gebruikt worden.
1
Omschakeling van uitgangsrelais, rode statuslamp uit en groene statuslamp aan Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 6/6
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
3.2.1. Type CL1 Grootste beschikbare actieve tang uit gegoten aluminium. Lengte 260mm. De kabel van de controle eenheid kan direct op de tang aangesloten worden. Dit type is specifiek voor extreem zwaar industrieel gebruik.
3.2.2. Type CM 1 Actieve tang uit roestvrij staal met een lengte van 210mm. De kabel wordt via een connector op de tang aangesloten. Dit type is specifiek voor normaal industrieel gebruik.
3.2.3. Type CS 1 Kleine actieve tang uit roestvrij staal met een lengte van 162mm. De kabel wordt via een connector op de tang aangesloten. Dit type is specifiek voor normaal industrieel gebruik op kleinere voorwerpen zoals vaten, verplaatsbare reservoirs, …
3.2.4. Type CB 1 Kleine actieve tang uit kunststof met een lengte van 150mm. De kabel wordt via een connector op de tang aangesloten. Dit type is specifiek ontworpen voor gebruik bij FBIC’s (big bag), maar moet altijd per twee gebruikt worden (meting door de FBIC). Dit type is ook enkel per set van 2 stuks leverbaar.
3.3.Kabels en haspels De actieve klem moet met de controle-eenheid verbonden zijn d.m.v. een soepele elektrische kabel 3 x 1,5 mm², hetzij als losse kabel, hetzij als kabel op automatische haspel, al dan niet gekoppeld dmv van een snelkoppeling.
3.3.1. Type CR01/10 Soepele kabel van 10m.
3.3.2.Type CR 155 Kabelhaspel met kabellengte van 24m. Beschermingsgraad: IP55 De haspel is voorzien van een blokkeringmechanisme dat afhankelijk van de noodzaak in- en uitgeschakeld kan worden.
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 7/7
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
4. Installatie en Indienstname 4.1. Instructies voor het veilig installeren en in dienst nemen van elektrische explosieveilige apparatuur Installatie, indienstname en onderhoud dient te gebeuren door gekwalificeerd personeel, dat op de hoogte is van de regels en reglementering ivm explosieveilige elektrische apparatuur en systemen.
4.1.1. Algemeen De instructies zijn gebaseerd op de EN 50 014 'Algemene regels' en op de specifieke EN normen voor de betreffende technologie. • De gegevens vermeld op de type- en waarschuwingsplaatjes en de eventuele "bijzondere voorwaarden" vermeld in het certificaat dienen in acht te worden genomen. • De nationale installatievoorschriften m.b.t. elektrische installaties in ruimtes met explosiegevaar dienen in acht te worden genomen. • Het inwendige van het apparaat dient altijd schoon en droog te blijven. • Herstellingen mogen alleen worden uitgevoerd met originele onderdelen. • Voor meer gedetailleerde informatie over het apparaat, gelieve STUVEX te raadplegen. • Voorafgaand aan de eerste indienstname dient te worden vastgesteld dat er zich geen vreemde voorwerpen meer in het apparaat bevinden (b.v. gereedschap, draadeindjes, instructiebladen, montagemateriaal,…). • De instructies moeten bewaard worden voor latere raadpleging.
4.1.2. Drukvaste behuizingen "EEx d" De instructies zijn gebaseerd op de EN 50 018 • Oppervlakken van schroefdraden van deksel en wartels mogen omwille van hun "vlamwegfunctie" niet worden bewerkt noch worden geverfd of worden voorzien van afdichtingmateriaal. Zij dienen wel regelmatig te worden ingevet met zuurvrij, niet verhardend vet. • Beschadigde delen van het drukvaste compartiment dienen onmiddellijk te worden vervangen door originele onderdelen of dienen door de fabrikant te worden hersteld. • Niet gebruikte schroefdraadgaten dienen d.m.v. gepaste EEx d blindpluggen te worden afgedicht. • Bij montage van kabelwartels dient er op gelet dat: o het type kabelwartel in overeenstemming is met de gebruikte kabel o het een correct gecertificeerde EExd kabelwartel is o deze geschikt is voor dezelfde explosieklasse als deze van de behuizing. • Bij gebruik van geschroefde buis (conduit systeem) moeten de vlamstoppende onderdelen (seals) opgegoten worden met de geschikte compound, om hun functie als vlammenstop te kunnen vervullen. • Het deksel van een EExd IIC kast moet aangedraaid worden tot op het einde van de schroefdraad. Ook de blokkerschroef dient vast te worden aangedraaid.
4.2.Plaats van opstelling Raadpleeg de gevarenzone-indeling van de plaats van opstelling en controleer of de beschermingswijze van de behuizing van de controle-eenheid geschikt is voor de opgegeven zone.
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 8/8
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
De controle eenheid moet op een verticale pijler of wand bevestigd worden. De kabelingangen moeten naar beneden gericht zijn. Zoals gebruikelijk bij explosieveilige kasten, moet de controle-eenheid beschermd worden (door een afdakje bovenaan) tegen regen en direct zonlicht. Zodoende worden bruuske temperatuurschommelingen en condensatie vermeden. De kabeltrommel moet zodanig bevestigd worden dat de klem los hangt en gemakkelijk toegankelijk is voor de operator. Indien de temperaturen (en/of vochtigheid) van de omgeving buiten de opgegeven specificaties (kunnen) vallen, moeten de nodige maatregelen genomen worden om een correcte werking van het apparaat te kunnen garanderen.
4.3. Electrische installatie. • • • • • • • •
Volg de lokale installatievoorschriften Controleer de voedingsspanning! De controle-eenheden zijn geschikt voor 240 en 115VAC en 24VDC Selecteer geschikte kabelwartels: EEx d IIC of IP in functie van de behuizing De stuureenheid moet worden aangesloten in overeenstemming met het bijgevoegde aansluitschema. Beveilig de netvoedingstroomkring met een zekering van 6A Breng de metalen kast van de stuureenheid op equipotentiaal met de metalen structuur ter plaatse. Gebruik hiervoor een externe aardgeleider van minimum 6 mm² De metalen delen van de actieve klem en de kabeltrommel zijn geaard via het systeem, en mogen niet geaard worden via een externe aarding Het spanningsvrije contact is beschikbaar voor gebruik op afstand, zie technische specificaties.
4.4. Kabelhaspels Controleer of de IP graad van de trommel geschikt is voor de plaats van opstelling. Raadpleeg de gevarenzone-indeling van de plaats van opstelling en controleer of de beschermingswijze van de behuizing van de controle-eenheid geschikt is voor de opgegeven zone. De haspels worden geleverd met een zwenkbare muurbeugel die de haspel laat zwenken naar de richting waarin de kabel wordt uitgetrokken. De stand van de haspel tov de wandbeugel kan ook ingesteld worden naar keuze. De haspel dient altijd zo opgehangen te worden dat de kabel vrij kan oprollen zonder dat de kabel kan beschadigen. Blokkeermechanisme De haspels kunnen op twee manieren gebruikt worden: 1) Met kabel altijd onder veerspanning. 2) Met de automatische blokkeerinrichting van de kabel. De haspels worden standaard met ingeschakelde blokkeerinrichting geleverd en met vergrendelde veer. Deze vergrendeling dient te worden vrijgemaakt dmv een schroef onder het deksel van de haspel. Opgelet: Aanpassingen van het blokkeermechanisme, uitgevoerd door niet-gekwalificeerd personeel kunnen grote risico’s inhouden voor (lichamelijk) letsel. Vooral op de werking van de veer dient gelet te worden.
4.5. Regeling van de gevoeligheid van de meetkring De apparatuur is fabrieksmatig afgeregeld voor gebruik op ‘doorsnee’ toepassingen en met gebruik van een kabelhaspel. Bij afwijkende toepassingen (zeer grote tankwagens bvb) is het Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 9/9
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
mogelijk dat het meetbereik van de meetkring bijgesteld dient te worden. Dit kan door de fabrikant, maar het kan ook door de gebruiker ter plaatse.
4.5.1. Regelprocedure voor het systeem S 604 4.5.1.1. Meetprincipe Bij deze controle eenheid wordt de weerstand gemeten. De totale weerstandswaarde (inclusief overgangsweerstanden), is standaard afgeregeld op kleiner dan 20 Ohm. Voor de afregeling is er een weerstand van 20 Ohm nodig. Deze is niet meegeleverd.
4.5.1.2. Voorbereiding Voorzie in een weerstand van 0 ohm (kortsluitdraad) en een van 20 ohm Sluit het toestel aan, schakel de spanning aan.
4.5.1.3. Regelen van de bovengrens: Vervang de weerstand van 0 ohm door een weerstand van 20 ohm. Stel potentiometer P2 zo in dat het systeem juist omschakelt van rood naar groen. Het instellen dient in stappen te gebeuren om een voldoende fijne afregeling te bekomen.
4.5.1.4. Beëinding van de procedure Vervang de weerstand door de aardingstang met eventueel kabel of haspel en het systeem is klaar voor gebruik.
4.5.2. Regelprocedure voor het systeem S 704, met capacitieve herkenning van tankwagens 4.5.2.1. Meet- en afregelprincipe Als startconditie wordt de capaciteit van het voorwerp gemeten. Er wordt vrijgave gegeven als deze waarde tussen de ingestelde grenzen ligt én bovendien de weerstand van de meetkring klein genoeg is. De capaciteit van een vrachtwagen kan niet zonder meer gesimuleerd worden door een elektronische capaciteit. Toch is er op de print een simulatiecircuit voorzien waarmee de instelling gecontroleerd kan worden en eventueel lichtjes aangepast kan worden. De afregeling kan gebeuren hetzij dmv ingebouwde referentiecircuit, hetzij door de tankwagen zelf te gebruiken als referentie.
4.5.2.2. Voorbereiding Benodigd gereedschap: een frequentiemeter, een niet geaard stuk metaal en, afhankelijk van de gekozen afregelmethode, een vrachtwagen. Sluit het toestel aan, zet de spanning op en sluit de aardingstang aan. Na het inschakelen van het toestel moet er 10 minuten gewacht worden om de meetkring te laten stabiliseren. Klem het niet geaarde stuk metaal in de tang en meet de frequentie tussen klem J3.4 en de massa. De referentiefrequentie is 12,5 kHz. De toegelaten afwijking is 2 %. ( frequentie dus tussen 12,25 en 12,75 kHz) Zo nodig bijregelen met P1 tot deze waarde bereikt is.
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 10/10
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
4.5.2.3. Regeling van de ondergrens -
Het interne afregelcircuit wordt ingeschakeld door het omschakelen van de tuimelschakelaar naar de buitenzijde van de print (weg van de zwarte relais). Indien u het circuit wenst af te regelen met een vrachtwagen zelf, moet u deze tuimelschakelaar in zijn oorspronkelijke positie laten staan (naar de zwarte relais toe).
Door de dipswitch (staat normaal op stand 000) in te stellen op stand 100 genereert het testcircuit een ondergrensafregelwaarde. Regel potentiometer P2 zo in dat de rode led juist oplicht. Indien men een vrachtwagen gebruikt, is de stand van de dipswitch natuurlijk onbelangrijk. Let er wel op dat de overgangsweerstanden aan de tang laag genoeg zijn.
4.5.2.4. Instellen van de bovengrens Door de dipswitch (staat normaal op stand 000) in te stellen op stand 010 genereert het testcircuit een bovengrensafregelwaarde. Regel potentiometer P3 zo dat de rode led juist oplicht. Indien men een vrachtwagen gebruikt, is de stand van de dipswitch natuurlijk onbelangrijk. Let er wel op dat de overgangsweerstanden aan de tang laag genoeg zijn.
4.5.2.5. Afwerking van de instelling Het is aangeraden deze procedure (inclusief het controleren van de referentiefrekwentie) enkele malen te herhalen ten einde een voldoende fijne afregeling te bekomen. Na het afregelen met het interne referentiecircuit, moet de tuimelschakelaar terug in zijn beginpositie gezet worden (weg van de zijkant van de print). De regeling is voltooid en het systeem is klaar om te meten.
4.5.2.6. Opmerking De aardingstang moet aangebracht worden op de tankwagen VOORALEER er een andere handeling plaatsvindt, zoals het aankoppelen van laad- en losslangen, het uitplooien van steunen enz. Deze handelingen wijzigen immers de capaciteit van de wagen tegenover de aarde, waardoor de capacitieve meting beinvloed wordt en er mogelijk geen vrijgave van het systeem volgt.
4.5.3. Regelprocedure voor het systeem S 804 4.5.3.1. Meetprincipe Het systeem meet de geleidbaarheid (dit is een weerstandswaarde) van een FBIC (big bag). Deze waarde ligt standaard tussen 10k Ohm en 400 kOhm.
4.5.3.2. Voorbereiding Benodigd gereedschap: weerstand van 10kOhm en 400 kOhm
4.5.3.3. Afregelen van de ondergrens: Sluit de weerstand van 10 kOhm aan tussen de klemmen J1.1 en J1.2.
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 11/11
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
Stel potentiometer P1 wordt zó in dat het systeem juist omschakelt van rood naar groen. Dit wordt tijdens een aantal stappen fijn geregeld, door het langzaam rechtsom draaien van potentiometer P1.
4.5.3.4. Afregelen van de bovengrens Vervang de weerstand van 10 kOhm door een weerstand van 400kOhm. Stel potentiometer P2 wordt zó in dat het systeem juist omschakelt van rood naar groen. Dit wordt tijdens een aantal stappen fijn geregeld, door het langzaam linksom en rechtsom draaien van potentiometer P2.
4.5.3.5. Beëinding van de procedure Verwijder de weerstand en sluit de aardingstang met de kabel of haspel aan. Het systeem is klaar voor gebruik.
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 12/12
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
5. Bediening en gebruik Indien een haspel aanwezig: trek de kabel uit de trommel tot u de blokkeerpal hoort ratelen. De kabel zal op deze stand vergrendeld blijven. Verbind de actieve aardingstang nu met het te aarden voorwerp. Indien aan de vrijgavevoorwaarden voldaan, zal de vrijgave volgen en aangegeven worden door het doven van de rode lamp en het oplichten van de groene lamp. Zodra de groene lamp oplicht, is het voorwerp geaard. Als de klem van het voorwerp loskomt, vervalt de meting en aardingsbewaking. Het systeem schakelt uit, de rode lamp licht terug op. Na het heraankoppelen van de tang gaat het systeem de meetprocedure volledig herdoen. Bij het capacitief systeem kan de meting (en dus de vrijgave), belemmerd worden omdat de vrachtwagen via vulslang of metalen steunpoten nog contact heeft met de aarde. In voorkomend geval moet u eerst de vrachtwagen volledig vrij maken van deze contacten met de aarde, en pas daarna de tang terug aankoppelen. Belangrijke opmerking: - Bij een capacitief systeem mogen de slangen slechts aangesloten worden na de vrijgave! - Om de kabel terug te rollen bij gebruik van een kabelhaspel, moet de kabel verder uitgetrokken worden tot de blokkeerpal niet meer ratelt. Als men de kabel dan loslaat, zal de kabel zich automatisch oprollen. LET OP: Houd de aardingstang in de hand en laat de kabel rustig terugtrekken in de trommel. Door de klem te laten schieten kan ze beschadigd worden, schade veroorzaken aan andere onderdelen of de operator verwonden. - Wanneer het systeem niet in gebruik is, laat men de tang gewoon los hangen, of klemt men ze op een niet-geleidend voorwerp. - Sommige types van tang zijn bekleed met kunststof. Indien zulke tang gebruikt wordt in zone 0 of 20 dient u elektrostatische oplading van deze niet-metalen bekleding te voorkomen. (vermijdt wrijving met uw kledij bvb).
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 13/13
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
6. Onderhoud 6.1. Controle eenheid: -
-
-
De staat van de explosieveilige behuizing dient, volgens de locale wetgeving en/of heersende gewoontes, regelmatig nagekeken te worden op ondermeer op het aandraaien van de wartels, beschadigingen, de toestand van de lekwegen, en de aanwezigheid van de externe aarding. Eén en ander zoals gebruikelijk bij dit soort apparatuur. Indien smeltveiligheden doorsmelten, dient de oorzaak hiervan opgespoord te worden en verholpen te worden. Bij een intern defect aan de centrale, mag dit defect enkel door StuvEx hersteld worden. Indien smeltveiligheden moeten vervangen worden, mogen enkel orginele StuvEx onderdelen gebruikt worden. Het is aangeraden het goede functioneren van het systeem periodisch (bv jaarlijks of frequenter indien noodzakelijk) te controleren. Dit kan door de afregeling te controleren.
6.2. Haspel en actieve aardingstang: -
Controleer op regelmatige tijdstippen (tweemaal per jaar) of de aardingskabel nog intact is. Het verdient aanbeveling op de klemkaken zuurvrije vaseline aan te brengen. Indien de contacten vervuild zijn, moeten ze gereinigd worden met een ontvettingsmiddel, of eventueel met een stalen borstel.
6.3. Milieuzorg -
De toegepaste fabricagemethodes zijn milieuvriendelijk. De apparatuur en de verpakking is volledig recycleerbaar.
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 14/14
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
7. Foutzoeken Geen van beide signaallampen werkt: - Test de voedingsspanning - Test de lampjes - Vervang eventueel de betreffende smeltveiligheid op de printplaat. Groene lamp gaat niet branden en de rode lamp gaat niet uit: - Controleer de zuiverheid van de bekken van de tang (overgangsweerstand) - Controleer of de aardingskabel niet onderbroken is - Bij S604 o Is het voorwerp wel van metaal? - Bij S 704 o Is de unit reeds 10 minuten ingeschakeld (stabilisatie- & opwarmingsperiode)? o Is het voorwerp wel een tankwagen? o Staat de wagen vrij op zijn banden zonder externe verbinding met de aarde? Zoniet, koppel de slangen af en herbegin de procedure o Wordt een opligger gelost die op metalen steunpoten rust? Isoleer de poten en herbegin o Kan de tankwagen beschouwd worden als een “doorsnee” tankwagen, of is hij aanzienlijk groter of kleiner? In voorkomend geval dient de eenheid te worden afgeregeld in functie van deze bijzondere situatie. - bij S 804 o Gaat het wel degelijk om een FIBC type C (niet enkel volgens label, maar ook in de werkelijkheid)? o Is er voldoende contact tussen de lip van de Big Bag en de tang(en)? o Zit er geen weefsel geklemd tussen de bekken van de tang(en)? - Controleer de afregeling - Is de controle eenheid correct aangesloten: o Interne aarding verbonden met de externe aarding o Is er ter plaatse een echt aardingspunt? Zeker voor het type S704 is dit belangrijk. Indien nodig moet er een aardingspin geslagen worden.
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 15/15
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
8. Technische gegevens 8.1. Versie (Object identificatie): Type S 604/xx Type S 704/xx Type S 804/xx
Resistief Capacitief Conductief
R<20 ohm R<20 ohm en capaciteit als opstartvoorwaarde 10K < R < 400K
8.2. Voorzieningen: Rode lamp: 'Geen aarding' Groene lamp: 'Correcte aarding' Spanningsvrij contact:1 wisselcontact, 1A bij 250 VAC
8.3. Voedingsspanning: Alle types:
115VAC ± 10%; 50/60 Hz 240VAC ± 10%; 50/60 Hz 24V DC; ± 20%
8.4. Controle-eenheid in een ontploffingsvaste behuizing: 8.4.1. Type S x04/EX voor opstelling in Ex zones 1 & 2 IIC (Gas) en 21 & 22 (Stof) Markering en certificatie: CE: Voldoet aan de Europese richtlijnen: Laagspanning, EMC en ATEX ATEX: ATEX Ex II 1/2GD EEx ia/d IIC T6, T85°C, IP66 Aardings/bewakingskring: EEx ia IIC Behuizing: EEx d IIC Certifikaat: ISSeP 04ATEX 084X SYS Klimatologische voorwaarden : Temperatuursgebied: -10°C to +40°C Vochtigheid: 95%rel bij 20°C, niet condenserend Behuizing: Materiaal Afmetingen Afwerking Gewicht Ingangen Beschermingsgraad
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Gegoten aluminium 233x233x152 Alodine 1200, natuurkleur of RAL 7032 10 kg 4 stuks M20x1,5 IP 66
Page : 16/16
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
8.4.2. Type S x04/IP voor opstelling in Ex zone 22 (stof) en in niet-gezoneerde industriële omgevingen Markering en certificatie: CE: Voldoet aan de Europese richtlijnen: Laagspanning, EMC en ATEX ATEX: ATEX Ex II 1/3D EEx ia/ tD, T85°C, IP65 Aardings/bewakingskring: EEx ia IIC Behuizing: tD IP 65 Certifikaat: CE-ATEX Fabrikantverklaring voor de behuizing tD cat 3, en certifikaat ISSeP 04ATEX 084X SYS voor de meetkring cat1 Klimatologische voorwaarden : Temperatuursgebied: -10°C to +40°C Vochtigheid: 95%rel bij 20°C, niet condenserend Behuizing: Materiaal: Afmetingen: Gewicht: Ingangen: Beschermingsgraad:
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Staal 1,25/1,38mm RAL7032; venster in Makrolon 3mm 300hx200bx80d 2,5 kg 2 stuks voor M25 en 9 stuks voor M12 IP 65
Page : 17/17
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
9. Aansluitschema en tekeningen
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 18/18
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 19/19
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 20/20
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
10. Certifikaten en verklaringen
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 21/21
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 22/22
International Bureau For Explosion Safety And Risk Control Member of the IRMACO group
Versie: 05/08/04 rev 29/06/05
Page : 23/23