P 705128 n°169
Belgique-België
Janvier • février 2014 Périodique bimestriel
P.P. - P.B. 4040 Herstal 9/1799
Bulletin spécial des "Amis du Musée herstalien"
Espace Charlemagne Catalogus van de tentoonstelling
22 februari • 27 april 2014
Musée communal place Licourt 25 • 4040 Herstal
Présidente de l’A.S.B.L. Marcella Colle • place Licourt 25 • 4040 Herstal Tél. 04 240 65 15 • BE27-0000-3743-9673
Illustration de couverture : “Charlemagne arrive au palais”, dessin de Didier Courtois, 2014.
Toute reproduction d’un extrait quelconque (texte ou documents iconographiques) est interdite, sauf accord du Musée communal et des auteurs des articles. A.S.B.L. • Société Royale «Les Amis du Musée Herstalien» Place Licourt 25 • 4040 Herstal • Tél : 04 240 65 15 Heures d’ouverture : les mercredis et samedis de 14 à 16h, le dimanche de 10 à 12h ou sur rendez-vous.
[email protected] N.B. Les bulletins sont disponibles au Musée au prix de 2,50 € L’affiliation à la société royale ‘’Les Amis du musée herstalien’’ comprend : L’abonnement annuel au Bulletin herstalien, l’invitation et la gratuité lors des manifestations au musée par L’A.S.B.L. • Cotisation individuelle : 10 € • Cotisation familiale : 15 € • Membre protecteur : 25 € A verser au compte postal : BE 27-0000-3743-9673 D/2014/10674/39
Een uitzonderlijk "Karel de Grote Jaar"
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
Dames en Heren Beste vrienden van de stad Herstal en haar stedelijk museum Op 28 januari 814, het is dus 1200 jaar geleden, overleed Karel de Grote, een op internationaal vlak zeer beroemde historische persoonlijkheid. Vaak wordt hij als de "vader van Europa" voorgesteld, hij is ook zeer nauw met de Stadt Herstal verbonden, daar waar hij waarschijnlijk in La Préalle geboren werd, daar waar hij vaak en voor lange perioden in zijn palts verbleef. Die palts was tussen 770 en 784 zijn geliefkoosde verblijfplaats, hij ondertekende er belangrijke oorkonden voor het rijk, waaronder het "Haristalense" kapittelgeschrift. Met talrijke andere partners (de stad Aken, de Europese Beweging France-Marne, de Openbare Dienst van Wallonië, het Instituut voor het Waalse Patrimonium, de Federatie Wallonië-Brussel, de Staatsuniversiteit Luik, de Vrije Universiteit Brussel,…) hebben de Stad Herstal, haar Cultureel Centrum en haar Museum zich tot doel gesteld de 1200ste herdenkingsdag van de dood van de "keizer met de gebloemde baard" zoals het hoort te vieren. Ons doel bestaat erin, dat ons stedelijk museum op Europees gebied een referentie –ruimte voor de thematiek van de Karolingers wordt en dat de bezoekers zich hier met ons glorierijke verleden vermaken. Met alle leden van het stadsbestuur maar ook met al onze openbare en privé partners willen we u een voortreffelijk Karel de Grote jaar wensen ! Burgemeester en Schepen voor Cultuur en toerisme van de stad Herstal.
-1-
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
Voorwoord
De stad Herstal, op initiatief van haar Euro-kamerlid en Burgemeester en haar Schepen voor Cultuur, neemt dit jaar aan de herdenkingen deel, ter gelegenheid van de 1200ste herdenkingsdag van de dood van Karel de Grote. Onze VZW voelt zich altijd betrokken, wanneer het museum belangrijke historische en culturele gebeurtenissen organiseert. Zo kon ze de gelegenheid niet laten voorbij gaan, vooral omdat deze keizer bij de bevolking van Herstal zeer populair is gebleven. In het museum verzoeken we u deze nieuwe zalen "Karel de Grote", de "palts" en het "Haristalense" kapittelgeschrift te ontdekken. Er zijn nog veel andere verrassingen.
Het is voor ons ook de gelegenheid, een van onze leden hulde te bewijzen. A. Joris, geschiedenisleraar aan de Universiteit Luik, publiceerde 40 jaar geleden een studie over de Karolingische palts, die hedendaags nog als referentie geldt. Aan het einde van zijn studie schreef hij, dat die maar een uitgangspunt was en dat hij ons ertoe aanmoedigde de onderzoekingen verder te zetten. Dat hebben we ook gedaan, we hebben de historici en archeologen verzocht, zich over de Karolingische periode in Herstal te buigen, maar het zal zeker niet de laatste keer zijn… M. Colle-Michel M. Meurant
Dankbetuiging De zalen 'Karel de Grote' en deze catalogus van de tentoonstelling zijn het resultaat van talrijke uitwisselingen en samenwerkingen. Hartelijke dank aan alle personen die op een of andere manier ertoe bijgedragen hebben dat dit project 'Karel de Grote' werkelijkheid is geworden. Jean-Christophe Hubert en zijn team Michaël Echterhoff, Michaël Van Raek, Denis Streel, Frédéric Matriche, Agostino Da Cunha, Laurent Dillien, Stefano Azalin en Didier Courtois voor de enscenering. De wetenschappelijke raad voor de studiedag : Florence Close, Alain Dierkens, Denis Henrard, Jean-Marc Leotard, Alexi Wilkin ainsi que Julien Maquet. Pierre Bouille, het Curtius museum (Museum van de stad Luik), de priester José Gierkens, de Muséobus van de Federatie Wallonië-Brussel en Jean Pinet
-2-
voor de lening van objecten. De leden van de VZW 'Les Amis du musée herstalien', Marc Chefneux, Jacques Colesan, Lucie Colette, Janine Noels en het personeel van het museum : Salvatrice Nicoletti, Georges Wyzmulek, Abdoulwasaï Yusofi en Rita Evers. De stadsdiensten : de algemene diensten ( de public relations, de cultuur, Ecrido, de bibliotheken van Herstal) de plantendienst, de openbare werken (schrijnwerkerij, elektriciteit, schilders) en het Cultureel Centrum van de stad Herstal. De vertalers : Dieudonné Mulkers, Francine Lageot, Dominique Spirlet. Maar ook : Louis Baumans, Thomas Bruno, Climax a.s.b.l., les confréries (Compagnons de Charlemagne, Filles de Berthe), Paul Dehalleux, Sébastien Smets, Stéphane Strepenne, Jean Van Mullem. Aan iedereen hartelijk dank !
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
Het kapittel van Herstal
(zaal 1)
1. De Pepiniden als uitgangspunt van het karolingische rijk Het huis van de Pepiniden, die haar naam Pepijn I – de Oude of uit Landen genoemd – dankt, was een machtig aristocratisch huis uit het rijk van Austrasie. Vele leden uit dit huis hebben gedurende de 7de eeuw naast de Merovingische koningen de functie van hofmeier van een palts bekleed. De overwinning van Pepijn II in 687 werd voor dit huis doorslaggevend voor de succesvolle weg naar de top. Vanaf dit ogenblik breidt de nakomelingschap van dit huis zozeer zijn invloed op het beheer van het rijk uit, dat de Merovingische koning overschaduwd wordt.
wordt koning van de Franken. Zijn zoon Karel de Grote volgt hem in 768 aan het hoofd van het Frankenrijk op. Naar het model van zijn voorvaders gaat hij de geweldige politieke verovering en de vereniging van de grondgebieden voortzetten. Hij breidt zijn macht over een ruim grondgebied uit, dat zich van de Ebre tot de Elbe uitstrekt. Op 25 december 800 wordt hij door Paus Leo III in de Basiliek Sint Petrus in Rome tot keizer uitgeroepen en gekroond. • Vereenvoudigde stamboom van Karolingers.
In 751 zet Pepijn III de Korte de Merovingische koning Childerik III af en
• Het standbeeld van Karel de Grote in Luik, door Louis Jehotte, 1868 (© S. Smets).
• Ekkehard von Aura, Stamboom van de Karolingers, Miniatuur uit de 12de eeuw, Berlijn. Rond deze tafel staan meerdere torens met talrijke ramen, waaruit de Karolingers hangen, die dit huis beroemd hebben gemaakt. Karel de Grote staat in het centrum en is de enige, die niet omlijst is. Gans boven zijn voorvader Arnulf / Arnould van Metz.
-3-
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
2. "Het hart van het keizerrijk sloeg aan de Maasoevers" E. Ewig Met de Pepiniden, een huis van aristocratische Franken, doet Herstal zijn intrede in de geschiedenis. De plaatsnaam is van Germaanse oorsprong, Hari (Duits Heer – het leger) en Stall (Duits Standort – stal), en betekent de ‘stal van het leger’ . Hij verwijst naar een eerste bezetting, die oorspronkelijk hoofdzakelijk iets met het leger te maken had. De eerste gekende vermelding van Herstal gaat op de tijd terug, toen Karel Martel hofmeier van de palts was. Ze verschijnt in een diplomatische oorkonde van 1 januari 723. Herstal werd toen als villa (de villa haristallio) gekwalificeerd, dit wil zeggen een landgoed. De tweede vermelding verschijnt in 752, dit is de dag na de staatsgreep van Pepijn de Korte. De benaming wijst op een koninklijk paleis en toont dat het statuut van Herstal met de weg naar de top van de Pepiniden groeit. Tussen 770 en 784 verblijft koning Karel de Grote er herhaaldelijk en voor langere perioden. Herstal is een van zijn lievelingsverblijven aan de Maasoevers, niet ver van Jupille. Hij viert er 4 maal Kerstmis, 5 maal Pasen en verblijft er herhaaldelijk tijdens de winter. De lange verblijven van Karel de Grote in zijn palts van Herstal lokken een geestelijke en leken elite aan de Maasoevers aan. Wat zijn opvolgers betreft, ze zullen er tot in het begin van de 10de eeuw af en toe naartoe komen. Zo zullen na Karel Martel, Pepijn de Korte, Karel de Grote en Graaf Roland ook Lodewijk de Vrome, Karel de Kale en zijn echtgenote de Keizerin Richilde, Lodewijk de Stamelaar en eindelijk Karel
de Eenvoudige er met hun hof verblijven. Het is dus niet verwonderlijk dat het verblijf van de Karolingers in de geest van alle tijden sporen heeft nagelaten. De herinnering aan de Pepiniden bestaat nog steeds verder in het patrimonium en de folklore : de naam van de straten, de stamplaatsen (de zogenaamde ‘Pepijn’ toren, de hoeve Karel de Grote waarvan de legende zegt, dat hij er geboren zou zijn), het marionettentheater en de theater- en muziekgezelschappen (Les enfants de la cour Pepin), of de lekenorden (Les compagnons de Charlemagne en Les filles de Berthe) maar ook de kunsten (de zonmonstrans en het standbeeld van Karel de Grote). In Herstal zoals in veel andere streken : “de verbeelde Karel de Grote neemt zoveel plaats in de geschiedenis in als de historisch bewezen Karel de Grote”. Jean Favier
• Kopie van de oorkonde van Hersfeld, Karel de Grote,779.
-4-
• Detail van de handtekening.
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
3.
1.
5.
2.
4.
6.
7.
8.
9.
1. De zogenaamde ‘Pepijn’ toren. 2. Wapenschild van Herstal (Sint Lambertus en Karel de Grote). 3. Sint Lambertus kapel. 4. ‘De Kinderen van het Hof Pepijn‘ (juni 1937). 5-6. De hoeve Karel de Grote. 7. De Charlemagn’rie. 8. Het standbeeld van Karel de Grote (Notre Dame de la Licour). 9. Detail van de zonmonstrans (1699, schat van Notre Dame de la Licour). -5-
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
3. Karel de Grote (748? – 814) Karolus Imperator, Pater Europae Waarschijnlijk geboren.
op
2
April
747-748
kerk (kloosters en bisdommen) om zijn keizerrijk te beheren.
Zoon van Bertra (dochter van de graaf van Laon) en Pepijn III de Korte.
Karel de Grote sterft op 28 januari 814 in Aachen, nadat hij persoonlijk zijn zoon, Lodewijk de Vrome (813-840) als keizer heeft gekroond.
Na de dood van Pepijn de Korte in 768 wordt het Frankenrijk tussen zijn 2 zoons, Karel de Grote en Karloman,verdeeld maar na de dood van Karloman in 771 heerst Karel de Grote alleen. In 772 begint hij de verovering van Saksen, waarvan hij slechts 25 jaar later het herstel van rust en orde en hun onderwerping zal verkrijgen. In 774 zet hij de koning van de Langobarden af en wordt zo de koning van de Franken en de Langobarden In 796 onderwerpt hij het gebied van de Avaren (vandaag Hongarije) In 800 strekt zijn macht zich over een zeer ruim gebied uit, dat hedendaags ongeveer met België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Noord-Italie overeenkomt. In hetzelfde jaar wordt hij door Paus Leo III in de Basiliek Sint Petrus in Rome tot keizer uitgeroepen en gekroond.
Zijn 46 jaar lange heerschappij heeft in de geschiedenis zeer diepe sporen nagelaten. In de verschillende gebieden heeft hij uiteenlopende herinneringen achtergelaten : tiran, wrede koning aan de ene kant ,vader van Europa, waardige zoon van Pepijn, vuurtoren van het christendom en grondlegger van de school aan de andere kant. Tegelijkertijd fascineert en roept hij veel vragen op, zowel door zijn positie als militaire, politieke en religieuze leider als door het nieuwe enthousiasme waarmee hij de cultuur heeft vervuld. Karel de Grote en zijn opvolgers hebben een herontdekking van de wetenschappelijke en litteraire erfenis uit de oudheid begunstigd. Dit hebben de historici ‘de Karolingische Renaissance‘ genoemd.
Hij wordt de eerste keizer in Westeuropa sinds de val van Rome (476) Als keizer neemt hij de volledige verantwoordelijkheid over, zowel op wereldlijk (politiek, rechterlijk, militair) als religieus niveau ; hij wordt tegelijkertijd de politieke en geestelijke leider van het Westen. Hij regeert in enge samenwerking met de voorstaande leken en geestelijken over heel zijn rijk. Hij baseert zich op de
• Het monogram van Karel de Grote. Dit is werkelijk een symbool van de politieke ambitie van Karel de Grote : zijn rijk tot in de 4 windstreken door de wil van God uitbreiden (kruis). • “Portret van Karel De Grote“ in Eginhard “Vita Karoli magni imperatoris”, verluchting, Abdij Saint-Martial van Limoges, rond 1050 BNF.
-6-
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
• Het monogram van Karel de Grote. De Dom in Aachen (Mixed Media Verlag. Aachen).
• De troon van Karel de Grote (foto MCH).
De marmeren troon van Karel de Grote staat op de eerste verdieping van de Onze-Lieve-Vrouw kerk in Aachen boven de massa van de gelovigen en onder de koepel, die het hemelgewelf symboliseert. Dit vat de Karolingische opvatting samen : de koning is de geestelijke leider van zijn volk.
4. Het kapittelgeschrift van Herstal, maart 779 De geschreven documenten zijn tot op vandaag de enige sporen, die de aanwezigheid van de Karolingische dynastie in Herstal bewijzen. Daaronder bevinden zich de kapittelgeschriften. De kapittelgeschriften zijn wetgevende documenten, waarin de besluiten, die tijdens de grote algemene vergaderingen genomen werden, op schrift werden gesteld. Elk jaar bracht de koning de voorstaandste leken en geestelijken van het koninkrijk en later het keizerrijk om zich samen. De besluiten worden in kapittels (capitula) geklasseerd, daarom de naam kapittelgeschriften (capitularia). Zo konden de ‘Missi Dominici’ deze besluiten gemakkelijker uitdragen en
doen toepassen. Onder de Karolinger telt men bijna 200 kapittelgeschriften. De eerste dateren uit de tijd van Pepijn de Korte, de laatste uit 884 onder de regering van Carloman.
De kapittelgeschriften van Herstal – de eerste gekende van Karel de Grote 778 is voor Karel de Grote een crisisjaar : hij moet de nederlaag van Roncevaux te boven komen en de opstand in Saksen en Aquitanien trotseren. Na de algemene vergadering met de voorstaandste leken en geestelijken in maart 779 kondigt de konig zijn eerste kapittelgeschrift af, dat we hem kennen : het ‘Haristallense kapittelgeschrift’. Zo
-7-
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
betreffen namelijk zowel het kerkelijke als het sociaal-economische bereik, het recht en de justitie. Men is het er hedendaags over eens dat een tweede reeks kapittelgeschriften in de loop van hetzelfde jaar werd afgekondigd met het doel een andere crisis op te lossen : er heerst in het koninkrijk een grote hongersnood. Voor de eerste keer worden de kapittelgeschriften van Herstal in digitale versie voorgesteld. Dit werk werd door Jean Christophe Hubert uitgevoerd.
• Kapittelgeschift van Herstal (Erste), Sint Gallen, Stiftsbibliothek, Cod. Sang. 733, f.1. Verzameling van de kapittelgeschriften uit de tijd van Karel de Grote.
beslecht hij een belangrijke politieke crisis in het Frankenrijk.
Op 21 februari 2014 organiseren “Les Amis du musée herstalien” en het museum van de stad Herstal in samenwerking met de universiteiten van Luik en Brussel en de SPW studiedagen om de kapittelgeschriften van Herstal onder drie verschillende aspecten te bestuderen : het wetgevende, het religieuze en het economische. Alle informaties betreffende deze werkdagen zullen gepubliceerd worden.
Het wetgevende document bevat verschillende besluiten, die het leven in het Frankenrijk gaan hervormen. Ze
5. Het scriptorium Elk klooster en elke bisschoppelijke kerk heeft zijn atelier : het scriptorium. De kopiist schrijft manuscripten af ; deze opdracht wordt door voorstaande personages verstrekt. De kopiist schrijft op perkament met een veer en inkt, die in een hoorn bevat wordt. In de tijd van de Karolingers verschijnt een nieuwe schriftvorm : de Karolingische kleine letter.
Dit schrift is eenvoudiger,kleiner en leesbaarder ; het is ook zuiniger want zo kunnen de missi dominici met kleinere documenten op weg gaan om de koninklijke besluiten, de religie en de kennis uit te dragen. Het was zo leesbaar, dat het als voorbeeld voor het lettertype in de 15de eeuw diende • Perkament, veer. • Sint Gregor, Ivoor, Meester van Metz, 10de eeuw, Wenen, Kunsthistorisches Museum.
-8-
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
Voor de Karolingische kleine letter • Oorkonde van Childerik III, 695, Staatsarchieven van Parijs, facsimile, aan de universiteit Luik bewaard, Bibliotheek van de Geschiedenis van de Middeleeuwen.
De Karolingische kleine letter
• “Sint Hieronymus”, Liber questionum hebraïcum, manuscript 306 van de universiteit Luik. -9-
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
6. De denarius Het slaan van de munten wordt onder de Karolingers een koninklijk monopolie : vanaf dit ogenblik worden slechts zilveren munten geslaan, in ateliers die door koninklijke beamten gecontroleerd worden. Dit was de wil van Pepijn de Korte want hij wilde de handel van goederen bevorderen. In 794 voert Karel de Grote een hervorming van het muntsysteem in, met de zilveren denarius (tussen 1,36 gr en 1,80 gr) en de obolus (de helft van een denarius). De goederen werden in denarius geschat. In de tijd van Karel de Grote verschijnt een portret van opzij op Romeinse aard, soms ook andere motieven zoals bijvoorbeeld het monogram of schepen.
• Denarius van Karel de Grote,zilver, 9de eeuw, Cabinet des médailles, BNF. De keizer wordt van opzij op zijn Romeins afgebeeld, zijn hoofd met laurierkrans bedekt en hij draagt een toga. Men kan er lezen : Karolus IMP AUG.
• Denarius van Karel de Grote, Dorestad, 9de eeuw, copie. • Denarius van Lodewijk II de Stamelaar (877-879), Verzameling Grand Curtius, Museum van de stad Luik. • Obolus van Lodewijk II de Stamelaar (877-879), Verzameling Grand Curtius, Museum van de stad Luik.
7. Oorlogen aan alle grenzen • “Karolingisch zwaard”, 8ste – 9de eeuw, bij het uitbaggeren van het Zwin (Belgische Noordzeekust) gevonden, verzameling van de Grand Curtius, Museum van de stad Luik. Het zwaard is het symbool en de macht van de Frankische krijger. In de Merovingische graven vindt men het terug, met de krijger begraven. Zijn sterkte komt van een nieuwe fabricatie techniek die het onvermurwbaar maakt : het damast.
Sinds het begin breidt het Frankenrijk zich met wapens en zwaard uit. Karel de Grote zet die politiek van zijn voorvader Karel Martel verder. Naargelang van de krijstochten verovert en annexeert hij gebieden die aan de rand van zijn rijk liggen, hij onderwerpt de volkeren en bekeert, als het moet met het zwaard, de heidens tot het christendom. Zijn doel bestaat er niet alleen in de rust en orde in een territorium te herstellen,
hij wil ook het christendom propageren. Karel de Grote beschikt over een ervaren leger, waarmee hij zijn macht uitbreiden wil. In het begin van de jaren 770 komt hij de paus te hulp, die door de Langobarden wordt bedreigd; hij onderwerpt ze en verklaart zich tot koning van Langobardië. Daarna keert hij zich naar het oosten : de kerstening van Saksen zal meer dan 30 jaar duren, met een reeks opstanden, bloedbaden
- 10 -
en perioden van rust- en ordeherstelling. Naar het zuiden toe beschermt de verovering van Noord-Spanje Aquitanie tegen de Moren. De onderwerping van de Avaren verlegt de oostgrenzen tot de Kroaten. In het westen herstelt hij rust en orde in de Bretagne.
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
• Kaart die de omvang van de Merovingische bezittingen toont. • Omvang van de gebieden die door Karel de Grote met diplomatie en zwaard veroverd werden. • Eerste boek van Karel de Grote, verluchting door Jean Fouquet, Tours, rond 1455-1460, “Grandes chroniques de France” BNF. • “Bewapening van de Karolingische milities” verguld psalmboek van Sint Gall, 9de eeuw. De macht van het Frankische leger komt namelijk van het feit dat in 758 de zware cavalerie wordt ingevoerd.
8. Portretten van Karel de Grote Eginhard (ongeveer 770-840) was architekt, letterkundige en raadsman aan het hof. Hij schrijft ‘Het leven van Karel de Grote’ in de jaren 830, nadat hij zich in een klooster heeft teruggetrokken. Hij vervaardigt een levendig portret van de keizer, van wie hij de belangrijkste daden vertelt. Daarvoor baseert hij zich op zijn eigen herinneringen en de koninklijke annalen.
• Bronzen ridderstandbeeld van Karel de Grote of Karel de Kale, uit 860-870, hermaakt in de 16de eeuw, Musée du Louvre (Gipsafbeelding). Het thema van de ridder toont eens te meer de belangstelling van de Karolingische keizers voor de oudheid. De vorst houdt een aardbol en een zwaard (vandaag verdwenen) in zijn hand en bevestigt zich als veroveraar, een ‘nieuwe Cesar’ in de ogen van de wereld.
• Portret van Karel de Grote uit de Vita Karoli van Eginhard. • Portret van Eginhard, manuscript uit de 14de eeuw, Grandes Chroniques de France, BNF.
- 11 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
De palts van Herstal
(zaal 2)
9. De denkbeeldige palts van Karel de Grote Het doel is didactisch, pedagogisch en daarachter verschuilt zich een dubbele hoop : • dat de wetenschappelijke gemeenschap voor het geval Herstal belangstelling krijgt ; • dat de bezoekers door een zelfs verbeelde visie van de palts van Herstal ingeboezemd worden. Een palts die tijdens een periode toch ‘werkelijk’ heeft bestaan omdat die het bezoek van een groot aantal voorstaande vertegenwoordigers van de Karolingische aristocratie van de 8ste tot de 10de eeuw heeft gekregen. Alhoewel het door geschreven (vertelde en diplomatische) bronnen bewezen is dat zijn politieke functie zijn belang aanwijst, laat geen enkel archeologisch spoor het toe, die te reconstrueren of zelfs met zekerheid te zeggen,waar die zich bevond. De frustratie is des te groter omdat het ook onmogelijk is er een beschrijving of een uitbeelding van te hebben. De maquette van de palts is dus helemaal de vrucht van onze verbeelding Sinds het artikel van André Joris is de Karolingische palts van Herstal nooit het onderwerp van een serieuze studie geweest. Die studie is 40 jaar oud en toch blijft ze de referentie. Ze is dus de bron voor de inhoud van deze tentoonstelling in deze zalen ‘Karel de Grote’. Hier volgt een samenvatting ervan. Wat weten we van de palts? Hiervoor laten we André Joris en zijn monografie over de Karolingische palts van Herstal aan het woord.
Herstal De bevolkingen hebben zich op een hoogvlakte aan de linkeroever van de
Maas gevestigd, ongeveer 12 meter boven het niveau van de Maas. Leem maakt de grond vruchtbaar. De plaats vormt een strategische positie want ze bevindt zich aan het kruispunt van 2 belangrijke wegen. De eerste komt uit Tongeren en gaat naar Bitburg en Trier, hij steekt(waarschijnlijk langs een wed) de Maas tussen Herstal en Jupille over. De tweede loopt langs de Maas en verbindt Luik met Maastricht langs Wezet en gaat van daar naar Aachen en Keulen. In het begin van de 20ste eeuw hebben toevallige opgravingen sporen van bewoning openbaard, die tot het Neolithicum, de bronstijd, de GalloRomeinse en Merovingische tijd teruggaan. Onder die ontdekkingen bewijzen 2 Frankische kerkhoven uit de 6de en 7de eeuw de Germaanse vestiging in de streek : • het ene ligt niet ver van de Sint Lambertus kapel ; • het andere op de plaats ‘Pré Wigy’ genoemd. Aan de andere kant toont een eerste opvallende gebeurtenis uit de 8ste eeuw (tussen 716 en 727) dat de plaats nogal bevolkt was. Een kleine kapel werd op de plaats van een mirakel opgericht : de Sint Lambertus kapel. Die gebeurtenis wordt in het leven van Sint Lambertus verteld.
- 12 -
Ongeveer op hetzelfde ogenblik (in 723) verschijnt de eerste bekende vermelding van Herstal, Villa Haristallio, in een diplomatische oorkonde onder Karel Martel. In 752, onder Pepijn de Korte, wijst een tweede vermelding op het bestaan van een palts.
De lokalisatie van de palts : een onopgeloste vraag De kerk van La Licour De traditie vestigt de palts op de La Licour plaats, een bron uit de 13de eeuw vermeldt Pepijn de Korte als stichter van de palts van La Licour en de Onze Lieve Vrouw kerk. Deze bron komt nogal laat en zonder een grondige bestudering van de kerk van La Licour op historisch en archeologisch gebied moeten we voorzichtig blijven. Wat weten we van de kerk? Niet veel zelfs geen stichtingsjaar. Werd ze door Pepijn de Korte gesticht? Welke vorm had ze en met welke materialen werd ze gebouwd? Welke afmetingen had ze? We kunnen niets met zekerheid beweren. Nochtans wijzen sommige elementen erop dat het om de kapel van de palts zou kunnen gaan. Dit heiligdom is de hoofdkerk van een zeer ruime parochie op beide oevers van de Maas. Sinds het einde van de 10de eeuw en tot het ancien regime heeft het patroonsrecht aan het Kapittel van Onze Lieve Vrouw in Aachen toebehoord. Van het uiterlijke aspect van het gebouw voor zijn vernieling door een brand in 1737 weten we niets en in de bronnen vinden we veel tegenstrijdigheden. Toch bestaat er een afbeelding op een zonmonstrans (1699), een goudsmidstuk uit de schat van de kerk van La Licour.
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
We zien er Karel de Grote, de tweede patroon van de kerk ; hij draagt de keizerlijke kenmerken (de aardbol en het zwaard) en schenkt een kerk. Er is geen twijfel wat de kerk betreft, het is wel die van La Licour. Maar is het de afbeelding van de oorspronkelijke kerk? Dit onderwerp is een grondige studie waard. Het patroniem van de ‘Onze Lieve Vrouw’ kerk is een teken dat erop zou wijzen dat ze de erfgename van de kapel van de palts zou kunnen zijn. Dit patroniem komt in die tijd in de Maasvallei, vooral in de paltsen, nogal vaak voor. We vinden het in Maastricht, Hoei, Namen, Dinant,Andenne, ezv. Bovendien moest er een kapel met de palts verbonden zijn daar de vorsten er in de winter voor lange perioden verbleven en ze er Kerstmis en Pasen vierden. Daarom is de kerk het hoofdelement om de palts op de La Licour plaats te vestigen.
De ‘Pepijn’ toren Eigenlijk gaat het hier om het laatste spoor van een ridderhuis dat rond 1575-1576 gebouwd werd, dat van de landsheer Hanxeller. Lang heeft men geloofd dat het op de funderingen van de Karolingische palts werd gebouwd. De opgravingen, die het SPW in 2009 heeft gevoerd, tonen het tegenovergestelde. Het landgoed Hanxeller bewijst echter dat de La Licour plaats sinds de middeleeuwen de centrale plaats voor het beheer van het grondgebied van Herstal is. Dit bewijst dus de sinds lange tijden centrale functie van de plaats. Men vond er ook het schepenhuis (vermeld in 1526, heropgebouwd in 1770, afgebroken in 1902), de schuur, de oven, de brouwerij en een molen.
- 13 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
Etymologie de la Licour
’Licour’ zou uit 2 elementen bestaan : ‘let’ (dit is : vrij van elke belasting) en ‘court’ (afgeleid van curtis). Licour zou dus een vrij gebied zijn, in de betekenis van ‘centrum van de vorstelijke voorraad’.
De topografie : zonder twijfel het kenmerkendste element naast het patroniem -- De plaats is een hoogvlakte, ze bevindt zich een tiental meter hoger dan het niveau van de Maas en biedt een natuurlijke bescherming tegen hoogwater. -- Ze bezet een oppervlakte van ongeveer een hectare. -- De oude kaarten tonen dat de plaats omringd was door een bekennet dat een klein eiland en een boog vormde met de rug naar de Maas. Dezelfde situatie als in Aalst, Thionville, Aachen, Düren. Dit wil zeggen een situatie waar natuurlijke (grachten) en kunstmatige (omheiningen) elementen samengaan om een bescherming te vormen zoals in de beschrijving van de koninklijke palts in Annapes.
-- Men moet een Karolingische palts in de directe omgeving van La Licour zoeken. -- Het uiterlijke aspect zou dat van een groot landbouwbedrijf moeten zijn, dat op een sobere manier door een omheining en een bekennet verdedigd wordt. -- Men zou er zonder precieze orde het volgende moeten vinden : een stenen woning (dat van de vorst), een oratorium dat aan Onze Lieve Vrouw gewijd is en enkele bedrijfsgebouwen, onder andere een molen. We voegen er ook een aula aan toe.
Om welke redenen werd niets gevonden? Dat blijft een raadsel. Voor sommigen was de palts geen stenen gebouw, voor anderen is de palts na de Normandische volksverhuizingen aan het einde van de 9de eeuw verdwenen; misschien hebben de talrijke historische gebeurtenissen er ook schuld aan : oorlogen,verschillende economische crisissen, de uitbreiding van de industrialisering, bouwprojecten, gebrek aan belangstelling voor het verleden van Herstal,... Het graven van het kanaal tussen Luik en Maastricht en later het Albertkanaal kunnen er ook de oorzaak van zijn dat sporen van de palts verloren zijn gegaan. In werkelijkheid hebben we een grondige en systematische studie van de stad Herstal nodig, daar men hedendaags over een betere kennis van de middeleeuwen beschikt. De opening van deze Karel de Grote zalen zou er aanleiding toe kunnen geven.
• Documenten laten vermoeden hoe die “tijdelijke” paltsen eruit zagen. Een fragment uit een inventaris beschrijft het “hof” van het koninklijke domein in Annapes (Artois). “We hebben in Annapes een koninklijke palts gevonden die met zeer goede stenen gebouwd werd, drie kamers en een bedekte gang eromheen met elf kleine kamers; daaronder een wijnkelder, twee poorten; in het binnenhof staan 17 andere houten huizen met zoveel kamers en de andere bijgebouwen in goede staat : een stal, een keuken, een bakkerij, 2 schuren, drie winkels. Een hof met een sterke omheining en een stenen poort met daarbovenop een galerij. Een klein goed geordend hof met een haag eromheen en met veel verschillende bomen beplant.”
Met voorzichtigheid - er bestaat geen diepgaande archeologische en historische studie - komt André Joris tot de conclusie dat volgende veronderstellingen kunnen worden gemaakt :
1. Kaart met de archeologische opgravingen in Herstal. Volgens André Joris. 2. De Sint Lambertus kapel. 3. De oude wanden van het westelijke dwarsschip van de kerk van La Licour. Hoe het hedendaags eruit ziet dateert uit de jaren 1770 ( met een verbouwing in het begin van
- 14 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
7.
1.
2.
3.
6.
4.
de 20ste eeuw). Het vorige werd in 1737 door een brand vernield. 4. Opus spicatum. Sporen van verbouwingen doen vragen rijzen : rondbogen werden dichtgemaakt, de manier waarop de stenen samengevoegd werden ‘visgraat‘ -, sommige opnieuw gebruikte materialen
dragen raadselachtige inschrijvingen (TFC?). 5. Kaart van Ferraris. 6. De “Pepijn” toren. 7. De la Licour plaats, een boog met de rug naar de Maas.
- 15 -
5.
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
10. Regelmatig bezoek aan de palts door de Karolingische vorsten Gedurende 2 eeuwen, dit is tussen 723 en 920, wordt de palts van Herstal regelmatig bezocht door de Karolingische koningen.
15 jaar van zijn heerschappij een van de geliefkoosde verblijfplaatsen van Karel de Grote was maar ook dat de Palts van Herstal een politieke rol speelde.
De verschillende verblijven bewijzen niet alleen dat Herstal tijdens de eerste 723
Verblijf van Karel Martel. De hofmeier ondertekent er een gift aan het klooster van Utrecht. Eerste vermelding van Herstal.
752
Verblijf van Pepijn in Herstal. Herstal wordt als koninklijke palts aangewezen.
Tussen 770 en 784 : Karel de grote verblijft 11 maal in Herstal, 7 verblijven zullen van lange duur zijn. 770
Karel ondertekent een oorkonde in Herstal.
771
Karel verblijft verschillende maanden in Herstal en viert Pasen.
772
Twee verblijven : het ene in maart, Karel viert Pasen ; in aanwezigheid van Graaf Roland en het hoofd van de Bretonse Mark spreekt hij een vonnis uit en besluit er het begin van de oorlog tegen de Saksen. Het andere in oktober, Karel ondertekent er een oorkonde en viert Kerstmis in Herstal.
773
Karel is in Herstal voor Pasen en ondertekent een oorkonde in oktober.
774
Karel, koning van de Franken en de Langobarden, ondertekent een oorkonde in september in Herstal.
776
Nadat hij in Langobardië rust en orde heeft hersteld en de Saksen heeft verslaan komt Karel in november naar Herstal terug en viert er Kerstmis.
777
Karel is in september opnieuw in Herstal.
778
Twee verblijven : het ene in januari en het andere in de herfst. Na de nederlaag in Roncevaux, waar Graaf Roland gesneuveld is, komt Karel naar Herstal terug en viert er Kerstmis.
779
Hij zet zijn verblijf verder en kondigt er verschillende oorkonden en kapittelgeschriften af, waaronder het Capitulare Haristallense in maart ; dit gebeurt na een vergadering met de voornaamste leken en geestelijken van het rijk.
781
In oktober ondertekent hij een oorkonde in Herstal.
782
Verblijf van de koning na een krijgstocht in Saksen.
783
Karel viert Kerstmis in Herstal.
784
De vorst verblijft voor de winter in zijn palts in Herstal.
785
Hij verslaat de Saksen en viert Pasen in Herstal.
Na 786 en tot zijn dood in 814 zal Karel zelden naar Herstal komen. - 16 -
Charlemagne et Herstal
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
800
Op 25 december kroont de Paus Leo III in Rome de koning der Franken en Langobarden tot keizer.
802
Karel is op 1 september in Herstal om een oorkonde te ondertekenen.
813
Karel roept zijn zoon Lodewijk de Vrome tot de waardigheid van ‘Gemeenzame Keizer’ uit.
814
Op 28 januari sterft Karel de Grote in Aachen, hij wordt er dezelfde dag in de grafkelder van de Onze Lieve Vrouw kerk begraven.
Van 814 tot 831 : Lodewijk de Vrome komt 4 maal naar Herstal, men vermeldt slechts korte verblijven. Tussen 842 en 874 : Karel de Kale verblijft 3 maal in Herstal. Op 2 april 842 viert hij Pasen en neemt hij de trouweed van de ‘voornaamsten‘ af, die vanaf dit ogenblik na een overeenkomst met Lodewijk de Germane van hem zullen afhangen. 874 en 878
De algemene pleitvergaderingen gebeuren in Herstal.
876
Verblijf van de keizerin Richilde.
878
Lodewijk de Stamelaar komt naar Herstal.
Tussen 916 en 920 : Karel de Eenvoudige verblijft 3 maal in Herstal. In 916 verblijft hij er van januari tot april en is er op 24 maart om Pasen te vieren. In die periode verlopen er pleitvergaderingen. In 919 zit hij een zitting van de rechtbank van de palts voor. Er is een vergadering in 920. Na 920 is er geen palts meer. Waarschijnlijk omdat de regio van de Maas niet meer in het centrum van het keizerrijk ligt, nadat die bij Germanië werd aangesloten.
• Inventaris van het kerkraam van de Sint Lambertus kapel : “De Karolingische vorsten die in Herstal zijn verbleven”. - 17 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
11. De koninklijke paltsen tussen de Loire en de Rijn Volgens de Frankische traditie hebben de koningen geen vaste vestiging maar talrijke paltsen, landgoederen en verblijven, een honderdtal over het hele koninkrijk. De Frankische vorst moet op zijn grondgebied fysisch aanwezig zijn. Elke Karolingische koning heeft een of verschillende woonplaatsen bevoorrecht ; daarom hebben ze zich door heel Francië vermenigvuldigd. Daar waar Pepijn vaker in de Oise verbleef, verplaatste Karel de Grote zich naar het oosten, met een voorkeur voor de palts van Herstal, voordat hij zich in Aachen vestigde.
bronnen met warm water, de enige die hem voor zijn jicht konden verlichten. • “De koninklijke paltsen tussen de Loire en de Rijn” volgens R. Le Jan, Histoire de France : Origines et premier essor, Hachette, 1996. • “Reconstructie van de palts van Aachen”, door Thierry Olivier. Reconstructie van de Karolingische palts in Aachen (Duitsland); die werd tussen 794 en 798 gebouwd en is vandaag grotendeels vernield, met uitzondering van de Dom. Het is een koninklijke verblijfplaats maar vooral vinden we er de drie elementen waaruit een Karolingische palts om een centraal hof bestond : het religieuze gebied (een kerk zoals in Ravenna naar byzantijnse architectuur), een politiek gebied (een grote pronkzaal naar model van de grote Romeinse basilieken) en een woongebied (ook verdwenen) dat groot genoeg moet zijn om de koninklijke familie, het hof en de kanselarij te logeren.
Zoals Eginhard het in de biografie van Karel de Grote zegt zijn er in Herstal geen
12. De palts van Herstal, geliefkoosde verblijfplaats van Karel de Grote tussen 770 en 884 Wegens de talrijke lange verblijven van de koning der Franken tussen 770 en 784 in zijn palts van Herstal kunnen we zeggen dat Herstal als zijn geliefkoosde verblijfplaats geldt. Maar wat doet koning Karel in Herstal ? Eginhard vermeldt herhaaldelijk, dat de koning daar graag jaagt en dat hij na zijn krijgstochten “in Herstal graag de winter kwam doorbrengen“. Zijn verblijven zijn lang, twee tot drie maanden. Hij viert er Kerstmis en
Pasen. Vooral organiseert hij er vergaderingen met de grote aristocraten van het rijk : de bisschoppen, de abten, de graven en de missi dominici. Hij organiseert er ook tenminste een algemene pleitvergadering, hij spreekt er de rechtspraken uit, hij ondertekent er giften. Verschillende diplomatische oorkonden bewijzen de activiteit en het statuut van de palts van Herstal als koninklijke palts. - 18 -
“Beroemd maar voordien weinig gekend is Herstal zonder twijfel de geliefkoosde verblijfplaats van Karel de Grote tijdens de eerste 15 jaar van zijn heerschappij geweest. Hij heeft er 5 maal Pasen en 4 maal Kerstmis gevierd. Volgens een traditie, die hem aan het hart ligt, verblijft hij 4 maal voor de winter. Tussen zijn krijgstochten
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
naar Spanje en Saksen komt hij er voor korte perioden naartoe. Deze werkelijke trouw toont hoe zeer hij van deze verblijfplaats hield”. André Joris
13. Scherf van een Karolingisch aardewerk in Herstal? Tot nu toe is deze scherf van een aardewerk het enige archeologische spoor uit de Karolingische tijd. Jammer weten we niets van diens archeologische context want die zou in 1970 in de nabijheid van de La Licour kerk tijdens niet wetenschappelijk georganiseerde opgravingen zijn gevonden. • Grote keramische vaas, gedraaid, grijs gerookt, met een geribbeld wieltje versierd. Deel van de hals. 8ste eeuw (door priester José Gierkens aan het Museum van de stad Herstal in bewaring gegeven). • Gelijkwaardig exemplaar uit Hoei.
14. Verbeelde palts van Herstal in de tijd van de Karolinger door Jean Christophe Hubert
• Maquette in 3D van “de verbeelde palts van Herstal in de tijd van de Karolinger” door Jean-Christophe Hubert. - 19 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
De palts moest aan de Maasoever op een tegen overstromingen beschermde hoogvlakte staan. Het bekennet vormde rond de La Licour plaats een boog met de rug naar de Maas toe. Op het kleine eiland dat misschien door een omheining was beschermd moesten zich gebouwen bevinden die tot Karolingische paltsen behoren : een religieus gebied met een kapel en misschien een kerkhof (capella), een pronkgebied waar de vergaderingen plaats hadden (aula) en een woongebied (camera). Bovendien moest er ook een economisch gebied zijn (oven, wijnkelder, voorraadschuur, molen, paardenstal) om de palts te bevoorraden en te beheren. Het verblijf van de koning en zijn hof (camera) waren stenen gebouwen en het dak met dakpannen bedekt. De ruïnes van een Gallo-Romeinse villa, die in 1910 in Herstal ontdekt werd, getuigen van het gebruik van dakpannen. De kerk (capella) en de pronkzaal (aula) waren waarschijnlijk stenen gebouwen. Maar het gebeurde niet zelden dat een houten structuur een stenen gebouw voorafging.
Het is dus best mogelijk dat de Aula in Herstal met vergankelijke materialen werd gebouwd, dus niet zoals op de maquette. Voor de stenen gebouwen waren er kleine openingen (rondbogen) met kerkramen (Thiers d’Olne, Stavelot). In Petegem bijvoorbeeld tonen structuren uit de eerste helft van de 9de eeuw het bestaan van een houten vloer en een verwarmingssysteem met een buitenstaande haard maar ook een met mortel bedekte vloer. De andere woon- en bedrijfsstructuren bestonden uit leem en hout. De gaten, die de houten grondpalen op Karolingische vindplaatsen in de bodem hebben achtergelaten, laten het toe de architectuur te reconstrueren. Op de eiken of beuken palen wordt hordenwerk uit leem en stro vastgemaakt. Het was waarschijnlijk met gewas uit tarwe of rogge bedekt. De rook van de haard ging door het dak. We hebben erg weinig informaties betreffende de wijze waarop de houten deuren vergrendeld waren.
15. Archeologisch Materiaal uit het kerkhof van La Licour De vindplaats van La Licour heeft in de jaren 70 niet wetenschappelijk georganiseerde opgravingen gekend. Sommige fragmenten, ‘die gered werden’, laten denken dat die plaats in de middeleeuwen al bewoond was :
scherf van een Karolingisch aardewerk, fragment van een klein beeldwerk, maar ook een keramisch plaveisel met zeer mooie bloemenmotieven dat uit latere tijden dateert.
- 20 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
• Fragment van een klein standbeeld uit tufsteen uit Maastricht met polychrome sporen (onmogelijk te dateren, waarschijnlijk uit de middeleeuwen, werd het MCH door priester José Gierkens geschonken). • Keramisch, geglazuurd plaveisel, 14de eeuw (?), het MCH door priester José Gierkens geschonken. • Basis van een zuil uit steenkoolzandsteen uit het Maasgebied, 12de eeuw, MCH.
16. Hoe funktioneerde het koninklijke landgoed ? We schatten het Karolingische landgoed van Herstal op 2500 - 3000 hectare. Het omvatte Wandre en Vivegnis. Aan de overzijde van Herstal was het landgoed van Jupille 4 maal zo groot. Onder Karel Martel was Herstal een villa. Het landgoed bezat ook een forestis, dit is een jachtterrein. De jacht was zeer gewaardeerd en de Karolingische koningen gingen vaak op jacht. De jacht op het landgoed van Herstal met zijn akkers en zijn bossen was absoluut noodzakelijk om de kosten te dragen, die uit het verblijf van de koning en zijn hof voortvloeien. • Arbeiden het hele jaar door – manuscript 387, folio 90 verso. Begin van de 9de eeuw, Österreichische National Bibliothek, Wenen.
• “Capitulaire de Villis” (Caroli Magni imp. Cap. de villis, Leo III papa — (Cod. Guelf. 254 Helmst.), Herzog August Bibliothek Wolfenbüttel. © HAB htpp : diglib.hab. de/mss/254-helmst/start.htm). In het kapittelgeschrift van Villis bepaalt Karel de Grote de organisatie van een koninklijke villa. Het artikel 70 spreekt over de bloemen, de groenten, het fruit, de kruiden die moeten geplant worden.
- 21 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
• Middeleeuws kalender, seizoenarbeiden.
- 22 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
17. Auguste Chauvin, Het feestmaal van Jupille, Schets, Olie op hout, 1861, Verzameling MCH Dit olieverfschilderij is de schets die Auguste Chauvin (1810-1884) in 1861 gemaakt heeft, als voorbereiding voor het grote romantische schilderij “Het feestmaal van Jupille”, dat zich in de Sint Paulus kathedraal in Luik bevindt. Hij vertelt met veel vervoering hoe Lambertus Pepijn van Herstal en Alpaïda hun echtelijke onzedelijkheid verwijt. Dit zou de dood van bisschop Lambertus tot gevolg hebben gehad. Deze legende is eeuwenlang erg populair in Luik gebleven.
18. Archeologisch materiaal dat uit de twee Frankische kerkhoven te Herstal komt – Sous-la-Chapelle en Pré Wigy, 6de-7de eeuw Bronzen gordelgesp, punt van een speer, dubbelkegelvormige vaas, kom, kleine kelk,halsketting met parels (amber en glas) en fragmenten van een glas zonder voet.
19. Steen van het Regentschap In de 18de eeuw is de herinnering aan de vorst nog zeer levendig. Op zegels van de justitie en het plaatselijke regentschap zien we zijn afbeelding met de keizerlijke kenmerken ( het zwaard en de aardbol) maar ook een steen van het vroegere stadhuis (1770) op de La Licour plaats.
- 23 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
20. “De dood van Roland” door het Theater van het Rijk II (marionetten) Theater van het Rijk II : Luiks Marionettentheater “In de familie Pinet bestaat dit theater van vader op zoon sinds 5 generaties. Zo begon in 1835 mijn achtergrootvader Mathieu Pinet, hij woonde Devant les Ecoles straat in Outremeuse. Hij organiseerde kleine voorstellingen voor de familie en talrijke vrienden. Hij was toen slechts 11 jaar oud en had al ledenpoppen met stof en stro gemaakt.” Jean Pinet
• "Grandes Chroniques de stadsbibliotheek van Castres.
France",
14de
eeuw,
Het stuk van de dag : “De dood van Roland”, dit stuk werd naar het Lied van Roland door François Pinet bewerkt. Karel de Grote komt aan de bergpas van Roncevaux aan en ziet hoe zijn krijgers afgeslacht werden. Hij buigt zich over het lijk van ridder Roland die in deze veldslag is gesneuveld.
- 24 -
Nr 169 Januari • Februari 2014 • Tweemaandelijkse periodiek
Orientation bibliographique
Bührer-Thierry, G., L’Europe carolingienne. 714-888, 2e édition, Armand Collin, Paris, 2010. Charlemagne. L’Empire retrouvé, Muséobus du ministère de la communauté française, catalogue d’exposition, février 1990- août 1991. Herstal avant l’an mil, catalogue d’exposition, Herstal, 1972, 2e tirage, 1978. Joris, A., Le palais carolingien d’Herstal, extrait de la revue le Moyen-âge, T. 79, N° 3-4, 1973. Laffite, M.-P., Denoël, Ch, Trésors carolingiens. Livres Manuscrits de Charlemagne à Charles Le Chauve, catalogue d’exposition, Bibliothèque Nationale de France, 2007. Ce catalogue est disponible en version numérique sur : http://expositions.bnf. fr/carolingiens/index.htm Portrait. Charlemagne, dans la revue « Arkéo. Junior », n°47, novembre 1998. Riché, P., La vie quotidienne dans l’Empire carolingien, Hachette, 1973. Riché P., avec la collaboration de Périn, P., Dictionnaire des Francs. Les Mérovingiens et les Carolingiens, édition intégrale, Bartillat, 2013. Saint-Lambert. Herstal, Patrimoine historique et religieux, catalogue de l’exposition organisée à l’occasion du 75e anniversaire de la fondation de l’Institut SaintLambert, 1985. Plusieurs bulletins des "Amis du Musée herstalien" ont abordé le thème : "Au temps de Charlemagne" Souper gastronomique, le 19 mai 1984 à 18h, Musée herstalien, mai 1984, N°19. "Spécial Charlemagne", Musée herstalien, Septembre-Octobre, 2000, n° 103. "De saint Lambert à Charlemagne. 24es Journées du Patrimoine à Herstal" et son complément, E. Sommers "Sur les pas de Charlemagne", juillet-août-septembre 2012, n° 163. "La tour Pépin à Herstal", bulletin des "Amis du musée herstalien", Septembreoctobre 2009, N°148.
Crédits photographiques : Sébastien Smets, sauf mention contraire. - 25 -
Conception et impression : Ville de Herstal, Service Ecrido • Imprimerie
• “Karel de Grote”. Marionette, die in 1872 door Pierre-Paul Pinet, de achtergroot onkel van Jean Pinet, werd uitgedacht.