“Er zouden toch twee zwervers komen?” Project Imagoverbetering dak- en thuislozen
2002 − 2005
Inhoud Voorwoord
3
Inleiding
4
Project Imagoverbetering dak- en thuislozen
7
Training
11
Voorlichting in de praktijk
17
Ervaringen van de voorlichters
23
Klanten aan het woord
27
Case: Eikenstein
32
Context
34
Toekomst
41
Bijlage I: resultaten
43
Bijlage II: verklarende woordenlijst
47
Voorwoord Er is in de laatste paar jaar in de stad Utrecht veel gebeurd rond de problematiek van dak- en thuisloosheid. De gemeente heeft geïnvesteerd, de maatschappelijke opvangorganisaties hebben de onderlinge samenwerking versterkt en de dak- en thuislozen zelf hebben ook van zich doen spreken. De verkopers van Straatnieuws zijn een vertrouwd onderdeel van het straatbeeld geworden, de daklozenband Homeless heeft gedurende haar korte maar heftige bestaan een groot publiek bereikt en ook de Landelijke Daklozendagen hebben bijgedragen aan een realistischer beeld van de oorzaken en gevolgen van dakloosheid. Dat zijn maar enkele van vele voorbeelden. Ook het Project Imagoverbetering dak- en thuislozen is een van de manieren om – aan wie wil – te laten zien hoe het komt, hoe het is en hoe het voorbij kan gaan. Voormalig dak- en thuislozen vertellen in rechtstreekse confrontatie met hun publiek over hun leven en maken daarmee indruk op toehoorders van alle leeftijden en met verschillende achtergronden. In het driejarige bestaan van het project is gebleken dat directe voorlichting een krachtig instrument is om vooroordelen en onwetendheid tegen te gaan. En ook dat het de voorlichters goed doet om daarmee bezig te zijn. De positieve ervaringen met het project hebben ons ertoe aangezet meer bekendheid te willen geven aan de werkwijze. Deze brochure doet verslag van het ontstaan en de ontwikkeling van het project vanuit het perspectief van voorlichters, betrokkenen en klanten. Wij hopen dat lezers er hun voordeel mee doen. Voor hun rol bij het mogelijk maken van het project en/of de brochure bedanken wij Pauline van der Linden, Jules van Dam, Peter ten Cate, Hans Spekman, Lia van Doorn en Jan Vesters.
Johan Vermeulen Stichting Overlevingskunst
3
Voorlichters van het Imagoproject bijeen na de uitreiking van een certificaat
Inleiding Hoe raakt iemand dakloos? Hoe ziet het leven op straat eruit? En wat betekent het om ‘thuisloos’ te zijn? Het zijn slechts enkele van de vragen die het Project Imagoverbetering dak- en thuislozen probeert te beantwoorden, door ex-daklozen zelf hun leven voor het voetlicht te laten brengen. Met de voorlichtingsbijeenkomsten die het project initieert, wil het een realistischer en evenwichtiger beeld geven van dak- en thuisloosheid. Daarnaast wil het Imagoproject de persoonlijke vaardigheden van de voorlichters versterken, om hun deelname aan de samenleving te vergroten.
4
De laatste jaren is de aandacht voor dak- en thuisloosheid sterk toegenomen. Deels is dit positief: zo heerst vrij breed het idee dat de samenleving meer voor dak- en thuislozen zou moeten doen. Tegelijkertijd ligt de nadruk sterk op de overlast die ‘de groep’ zou veroorzaken en op de beheersing daarvan. Daklozen zelf en hun verhalen komen weinig aan bod. Al met al is er een te beperkt beeld van de mensen die dakloos zijn, hoe zij met hun problemen omgaan en de rol die zij zelf spelen bij de aanpak ervan. Dit heeft niet alleen negatieve gevolgen voor de manier waarop dak- en thuislozen maatschappelijk worden bejegend, maar ook voor de welwillendheid waarmee wijkbewoners de vestiging van een opvanginstelling in hun buurt begroeten.
Activiteiten Het Imagoproject wil mensen kennis laten maken met het ‘volledige verhaal’ achter dakloosheid. Welke omstandigheden leiden ertoe dat iemand zijn huis verliest? Wat betekent het in de praktijk om op straat te leven? En waarom kan het soms zo moeilijk zijn dit leven de rug toe te keren? Om deze en vele andere vragen te beantwoorden, traint en begeleidt het Imagoproject ex-daklozen in het geven van voorlichting. Deze voorlichting kan op scholen plaatsvinden, maar ook in justitiële instellingen, maatschappelijke opvangorganisaties, kerken, bedrijven of verzorgingshuizen. Daarnaast verzamelt en ontwikkelt het Imagoproject allerlei middelen om de voorlichtingsactiviteiten te ondersteunen. Denk daarbij aan boeken, videofilms en exposities, maar ook aan rollenspellen, rondleidingen en interactieve opdrachten.
Werkwijze In het Imagoproject staat de eigen bijdrage van ex-daklozen centraal. Dat betekent dat zij het zijn die de voorlichtingsactiviteiten uitvoeren en dat hun persoonlijke levensverhaal het uitgangspunt vormt. Hierbij wordt uitgegaan van de gedachte dat een afstandelijke presentatie óver daklozen veel minder beklijft dan een betrokken verhaal dóór (ex-)daklozen. In de praktijk blijkt deze aanpak zeer succesvol. Het Imagoproject ontvangt regelmatig enthousiaste reacties van groepen die een voorlichtingsbijeenkomst hebben bijgewoond. Met veel opdrachtgevers is het Imagoproject inmiddels zelfs een structurele relatie aangegaan. Zo gebruiken sommige organisaties de voorlichting van het Imagoproject in het kader van deskundigheidsbevordering, en hebben anderen de voorlichting opgenomen als vast onderdeel van hun lesprogramma.
5
Voorlichters De voorlichters van het Imagoproject zijn ex-daklozen die inmiddels weer zelfstandig wonen of deelnemen aan een begeleid wonen-project. Het gaat om een brede groep van mensen, waarvan de meeste problemen hebben van psychische of psychosociale aard. Daarnaast is een aantal deelnemers verslaafd geweest aan alcohol of drugs. Een belangrijke voorwaarde voor voorlichters om aan het project deel te nemen, is dat hun problematiek niet meer de overhand heeft. Bovendien moeten zij gemotiveerd zijn om bij te dragen aan een genuanceerder beeld van dak- en thuislozen.
Bereik Het Imagoproject richt zich in eerste instantie op de stad Utrecht en omgeving. Veruit het grootste deel van de voorlichtingsbijeenkomsten heeft dan ook hier plaatsgevonden. Met de website www.praatjevaneendakloze.nl bereikt het Imagoproject echter ook een breder publiek. Op deze site is onder meer een uitgebreid overzicht te vinden van het voorlichtingsaanbod dat het project te bieden heeft. Daarnaast bevat de site een lijst met tien veelgestelde vragen, waarmee de bezoeker zijn feitelijke kennis over dakloosheid kan vergroten.
De doelen van het Imagoproject in het kort • Imagoverbetering: het beeld van dak- en thuislozen nuanceren, vooroordelen uit de weg ruimen en de algemene kennis over dak- en thuisloosheid vergroten. • Preventie: voorlichting geven aan kwetsbare groepen, zoals jongeren en gedetineerden. • Maatschappelijk herstel: de sociale vaardigheden van voorlichters versterken en hun netwerk vergroten, om zo hun deelname aan het maatschappelijk leven te bevorderen. • Maatschappelijke handhaving: voorkomen van terugval door voorlichters in een team te laten functioneren, samen te laten werken bij voorlichtingsbijeenkomsten en te begeleiden in het omgaan met persoonlijke feedback. • Activering: ex-daklozen een zinvolle en gestructureerde dagbesteding bieden. 6
Voorlichters van het Imagoproject in overleg
Project Imagoverbetering dak- en thuislozen Het Project Imagoverbetering dak- en thuislozen kwam in 2002 tot stand op initiatief van het Netwerk Maatschappelijke Opvang Utrecht (NEMO), Stichting Overlevingskunst en Straatnieuws. Deze organisaties zijn vertegenwoordigd in de projectgroep van het project, waarbij later ook Centrum Maliebaan en Omduw/Protestantse Kerken Nederland zich aansloten. Het Imagoproject beschikt over één betaalde kracht (de projectcoördinator), voor wie Stichting de Tussenvoorziening als werkgever optreedt. Deze coördinator is twintig uur per week voor het project actief en in de eerste plaats verantwoordelijk voor de scholing, aansturing en individuele coaching van de voorlichters. Daarnaast draagt ze verantwoordelijkheid voor de organisatie van de voorlichtingsactiviteiten, de werving van klanten en de verslaglegging van het project. 7
Van juli 2002 tot juli 2005 werd het project gefinancierd door het Fonds Sociale Integratie van de gemeente Utrecht. Voor de periode tot en met december 2005 heeft het Imagoproject een aansluitende subsidie ontvangen van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Utrecht. In de komende jaren zal het project worden meegenomen als regulier aanbod van Stichting de Tussenvoorziening in de offertebesprekingen met de gemeente.
Vergelijkbare initiatieven Voordat het Imagoproject van start ging, hielden ook andere organisaties in Utrecht zich al bezig met het geven van voorlichting over dak- en thuisloosheid. Het bekendste voorbeeld hiervan is misschien wel de Utrechtse daklozenkrant Straatnieuws, die in september 1994 werd opgericht om daklozen in staat te stellen extra inkomsten te verwerven en om het publiek te informeren over ‘het leven op straat’. Ook de Nachtopvang in Zelfbeheer (NoiZ), Stichting Straatadvocaat, Stichting G.O.U.D. en Stichting Overlevingskunst spanden zich reeds in om de beeldvorming rondom dak- en thuislozen evenwichtiger te maken.
Deelprojecten Toen het Imagoproject in juli 2002 van start ging, bestond het uit vier, nauw met elkaar verbonden deelprojecten. Het Project Straatbeeld had als doel zoveel mogelijk voorlichtingsmateriaal te verzamelen waarmee het publiek over dak- en thuisloosheid geïnformeerd kon worden. Het Project Daklozen en ICT wilde het computer- en internetgebruik onder dak- en thuislozen bevorderen. Het Project Publieksmanifestaties had als doel de producten uit de andere deelprojecten te presenteren tijdens diverse Utrechtse (publieks)evenementen. En het Project Ambassadeurs werd gestart om (voormalig) dak- en thuislozen te trainen en te begeleiden in het geven van voorlichting.
Project Straatbeeld Het eerste doel van het Project Straatbeeld was om te inventariseren welk voorlichtingsmateriaal reeds voorhanden was. Toen bleek dat veel van dit materiaal sterk instellingsgebonden en dus beperkt bruikbaar was, ging het project over tot het samenstellen van een eigen voorlichtingspakket. Dit leidde tot de totstandkoming van een groot aantal voorlichtingsproducten, die niet alleen door de voorlichters van het Imagoproject zelf worden gebruikt, maar ook op aanvraag aan geïnteresseerde partijen (zoals scholen)
8
worden uitgeleend. Naast boeken en videofilms bestaat het pakket uit rondleidingen bij nachtopvanginstellingen en begeleid wonen-projecten, foto-exposities, rollenspellen en interactieve opdrachten. Een goed voorbeeld van deze laatste categorie is de fotoopdracht, waarbij het publiek aan de hand van acht portretten moet raden wie van de getoonde personen dakloos is. Een andere veel toegepaste methode is het spel “Wat heb ik in mijn rugzak?”, waarbij kinderen een blik kunnen werpen in de rugzak of plastic tas die daklozen vaak bij zich dragen.
Project Daklozen en ICT Het oorspronkelijke doel van dit deelproject was tweeledig. In de eerste plaats wilde het deelproject dak- en thuislozen in contact brengen met de ‘nieuwe media’, door laagdrempelige computervoorzieningen te realiseren in diverse Utrechtse nacht- en dagopvanginstellingen. Daarnaast beoogde het deelproject een interactief ‘webportal’ te ontwikkelen, waarop dak- en thuislozen niet alleen zelf informatie konden vinden, maar deze ook konden aanbieden aan iedereen die in het onderwerp dak- en thuisloosheid geïnteresseerd is. Het eerste deel van het deelproject leidde tot de plaatsing van een aantal vrij te gebruiken computers met internetverbinding bij de NoiZ, Dagopvang Catharijnehuis en Sleep-Inn. De tweede doelstelling resulteerde in de totstandkoming van de website www.praatjevaneendakloze.nl. Op deze site kunnen dak- en thuislozen niet zelf hun verhaal kwijt (zoals oorspronkelijk de bedoeling was), maar staat wel een uitgebreid overzicht van de voorlichtingsactiviteiten die het Imagoproject te bieden heeft.
Project Publieksmanifestaties Dit deelproject was vooral gericht op het geven van voorlichting tijdens evenementen van maatschappelijke opvanginstellingen. Zo was het Imagoproject onder andere vertegenwoordigd tijdens de opening van ’t Groene Sticht, het buurtfeest van Stichting de Tussenvoorziening, NoiZ en Emmaus, en open dagen van de hostels aan de Bolksbeekstraat en de Maliebaan. Ook nam het Imagoproject in december 2003 actief deel aan de Landelijke Daklozendagen in Utrecht. Inmiddels staat het Project Publieksmanifestaties minder op de voorgrond dan in de beginperiode, al wordt nog regelmatig voorlichting gegeven aan de beheergroepen en buurtbewoners van de hostels. Ook aan organisaties die in de buurt van maatschappelijke opvanginstellingen gevestigd zijn, zoals scholen, biedt het Imagoproject nog vaak voorlichting aan.
9
Project Ambassadeurs Het centrale doel van dit deelproject was om een pool van deskundige voorlichters tot stand te brengen, waaruit het Imagoproject gericht kon putten om te voorzien in de diverse voorlichtingsvragen. In januari 2005 bestond dit team uit tien actieve voorlichters, waarvan er drie in 2003 gecertificeerd werden, vier in 2004 en drie in 2005. Daarnaast maakte het project in 2004 gebruik van acht ad hoc voorlichters en drie zelfstandig opererende voorlichters. Deze laatste groep heeft wel veel ervaring met het geven van voorlichting, maar geen training gevolgd binnen het project. Hiermee kwam het totaal in te zetten voorlichters in 2004 uit op ruim twintig. Ook in 2005 zal weer een aantal voorlichters worden getraind en gecertificeerd, zodat het team op sterkte kan worden gehouden. Want behalve nieuwkomers telt de voorlichtingspool vanzelfsprekend ook afvallers: sommige voorlichters raken na een tijdje op hun activiteiten uitgekeken, vallen terug in oude problemen of voelen simpelweg de behoefte niet langer bij hun verleden stil te staan.
Huidige situatie Van alle deelprojecten die samen aanvankelijk het Imagoproject vormden, zijn er op dit moment twee min of meer voltooid. Dit zijn het Project Straatbeeld en het Project Daklozen en ICT. Hoewel het pakket aan voorlichtingsmateriaal nog steeds verder uitgebreid en verfijnd wordt, is het op dit moment ruim toereikend om in alle voorlichtingsvragen te kunnen voorzien. En met de realisatie van een aantal vrij toegankelijke internetvoorzieningen en de ontwikkeling van een eigen website is ook het Project Daklozen en ICT afgerond te noemen. Voor het Project Publieksmanifestaties ontplooit het Imagoproject nog steeds de nodige activiteiten, maar is het in vergelijking tot het verleden meer gericht op de omgeving van maatschappelijke opvanginstellingen. Het Project Ambassadeurs ten slotte vormt steeds meer het kloppend hart van het project als geheel. Zo is het aantal voorlichtingsbijeenkomsten de afgelopen drie jaar spectaculair gegroeid en zijn de reacties van de klanten over het algemeen zeer positief. Daarom zal het Imagoproject de komende periode zijn aandacht vooral richten op het verder uitbreiden van het aantal voorlichters en klanten. Indien mogelijk zal hierbij ook steeds meer buiten de Utrechtse stadsgrenzen gekeken worden en geprobeerd worden de werkwijze van het project aan geïnteresseerden over te dragen.
10
Voorlichter Ron in gesprek met een studente, na afloop van een voorlichting aan de Hogeschool van Utrecht
Training Een van de kernactiviteiten van het Imagoproject is om ex-daklozen voor te bereiden op het zelfstandig geven van voorlichting. Deze voorbereiding bestaat uit vier onderdelen: een intakegesprek, een oriëntatiefase, een training en een inwerkperiode. Ook na afloop van dit traject blijft het Imagoproject de voorlichters intensief begeleiden, bijvoorbeeld door elke voorlichtingsactiviteit samen met hen te evalueren.
11
In principe staat het Imagoproject open voor iedereen die uit eigen ervaring iets over daken thuisloosheid kan en wil vertellen. In de praktijk blijkt echter dat het voorlichterschap vooral goed in te vullen is door mensen die hun leven alweer enige tijd op orde hebben. Daarom rekruteert het Imagoproject voorlichters vooral uit begeleid wonen-projecten.
Intakegesprek In het intakegesprek bespreekt de projectcoördinator in de eerste plaats met de kandidaat hoe hij zijn toekomstige taken als voorlichter verwacht te combineren met zijn andere verplichtingen. Daarnaast wordt de kandidaat gevraagd waarom hij aan het project wil deelnemen, of hij zich in de doelstellingen kan vinden en hoe hij zijn toekomstige voorlichterschap graag vorm zou geven.
Oriëntatiefase Na het intakegesprek woont de kandidaat één of meerdere voorlichtingsbijeenkomsten bij. Deze bijeenkomsten zijn bedoeld om hem inzicht te geven in de verschillende activiteiten van het Imagoproject en hem kennis te laten maken met de diverse doelgroepen. Ook kan de kandidaat tijdens deze oriëntatiefase informeren naar de ervaringen van reeds opgeleide voorlichters. Ziet hij deelname aan het project nog steeds zitten, dan wordt overgegaan tot de volgende stap: de training.
Training De training van het Imagoproject bestaat uit vijf bijeenkomsten van elk drie uur. Hierin leren de voorlichters onder andere hoe ze hun levensverhaal ‘bruikbaar’ kunnen maken voor een breed publiek, hoe ze hun presentatie kunnen afstemmen op verschillende doelgroepen en hoe ze effectief gebruik kunnen maken van de beschikbare voorlichtingsmaterialen. Daarnaast wordt tijdens de training aandacht besteed aan de manier waarop ze de interactie met hun publiek kunnen bevorderen. Alle deelnemers die de vijf bijeenkomsten hebben bijgewoond en één keer voorlichting hebben gegeven, ontvangen een certificaat.
Inwerkperiode Nadat de voorlichter zijn training heeft afgerond, doet hij ervaring op door een aantal bijeenkomsten samen te werken met een ervaren collega. Voorlichters die zich nog niet voldoende toegerust voelen om zelfstandig een voorlichting te geven, kunnen ervoor kiezen eerst nog een tijdje mee te lopen als toeschouwer of als voorlichter in een ondersteunende rol. Op deze manier kunnen de voorlichters langzaam wennen aan hun nieuwe taak. Aan het eind van de inwerkperiode is de voorlichter in staat onder begeleiding van de projectcoördinator een 12
voorlichting uit te voeren. De intensiteit van deze begeleiding neemt vervolgens steeds verder af, al blijft het Imagoproject consequent de vinger aan de pols houden. Zo wordt elke activiteit zowel voor- als achteraf uitgebreid met de voorlichters besproken.
Voorlichter Ron over zijn training: “Je moet bij een voorlichting best assertief zijn. Ondanks vragen en reacties moet je de lijn van je verhaal kunnen vasthouden. We hebben dan ook veel geoefend in het verwoorden en structureren van ons verhaal. Als ik rustig ben, kan ik beter vertellen. Door de training heb ik dat beter in de hand. De trainer was direct in zijn benadering, maar gaf wel ruimte om het niet met hem eens te zijn. Het moeilijkst vond ik het rollenspel, waarin de trainer lastige vragen op ons afvuurde. Maar die voorbereiding heb je wel nodig. Ik heb geleerd om bepaalde privé-situaties, zoals het overlijden van mijn vriendin, zo kort mogelijk te bespreken. Het verhaal is persoonlijk, maar de emoties mogen niet de overhand krijgen. De training heeft daarbij geholpen. Ik probeer direct te zijn, maar niet te confronterend.”
Trainer Ex-daklozen opleiden tot zelfbewuste sprekers voor een uiteenlopend publiek. Wat komt daar allemaal bij kijken? Martin Pragt, ‘huistrainer’ van het Imagoproject, noemt “directheid en eerlijkheid” in ieder geval als belangrijke instrumenten. “Om van de deelnemers aan het Imagoproject goede voorlichters te maken, moet ik ze soms heel veel afpakken. Als ik tijdens de training bijvoorbeeld het gevoel heb dat een voorlichter de waarheid achterhoudt, niet volledig durft te zijn of zichzelf als slachtoffer neerzet, confronteer ik hem daarmee. ‘Wat sta je je publiek nu precies te vertellen?’, vraag ik dan. Dat is een cruciale vraag, die ik de voorlichters keer op keer probeer voor te houden.”
Methodiek Martin, die voor het Imagoproject tot nu toe drie trainingstrajecten verzorgde, hanteert naar eigen zeggen tijdens zijn workshops geen strikt omlijnd programma. Wel probeert hij de voorlichters stapsgewijs tot een aantal inzichten te laten komen. Zo opent hij de trainingen door de voorlichters meteen bewust te maken van hun toekomstige rol. “Het Imagoproject kiest ervoor om voorlichting te geven met behulp van persoonlijke levensverhalen. Daar sta ik helemaal achter, want het beeld dat van dak- en thuislozen bestaat, beïnvloed je niet met een droge opsomming van de feiten. Tegelijkertijd probeer ik de voorlichters ervan bewust 13
Martin Pragt: ”Het beeld dat van dak- en thuislozen bestaat, beïnvloed je niet met een droge opsomming van de feiten.”
te maken dat het niet alléén gaat om hun persoonlijke situatie. Het gaat ook om het beeld dat ze neerzetten van de groep die zij in de ogen van het publiek vertegenwoordigen. Die bewustwording probeer ik meteen in het begin al tot stand te brengen. Want sommige voorlichters zijn wel eens geneigd zichzelf vooral als slachtoffer te beschouwen. Door duidelijk te maken dat ze zichzelf meer als ambassadeur moeten zien, wordt het voor mij mogelijk me vrij hard op te stellen en openlijk kritiek te uiten.”
Verplaatsen in doelgroep Een tweede stap in de training is ervoor te zorgen dat het verhaal van de voorlichters aansluit op de belevingswereld van de doelgroep. “Voorlichters moeten zich eerst afvragen wat hun publiek wil weten en pas dan gaan nadenken over wat ze zelf willen vertellen”, benadrukt Martin. “Want als je wilt dat je boodschap overkomt, moet je je kunnen inleven in de groep die je voor je hebt. Een groep kinderen is per slot van rekening in hele andere zaken geïnteresseerd dan een groep hulpverleners. Al wordt in het Imagoproject niemand opgeleid tot specialist: het is de bedoeling dat iedere voorlichter met verschillende soorten publiek uit de voeten kan.”
Omgaan met lastige vragen Het laatste facet waarop Martin de voorlichters probeert voor te bereiden, zijn emotioneel moeilijke situaties en ‘lastige’ vragen. “Als een kind een voorlichter bijvoorbeeld vraagt waarom hij maar één tand in zijn mond heeft, kan dat hem diep raken. Hoe ga je met 14
zo’n vraag om? Geef je direct en zo volledig mogelijk antwoord, of probeer je de vraag te omzeilen? Het is goed als de voorlichters hier van tevoren over hebben nagedacht, zodat ze er enigszins op voorbereid zijn. Hetzelfde geldt voor vragen over bijvoorbeeld een crimineel verleden. Vertel je als voorlichter dat je vroeger met misdaad veel geld hebt verdiend? Of kun je deze informatie soms beter weglaten? Dit zijn allemaal zaken waarop ik de voorlichters tijdens de training al laat reflecteren.”
Eerste optreden Nadat de training eenmaal is afgerond, vergezelt de trainer alle voorlichters tijdens hun eerste voorlichting in de praktijk. Voorafgaand aan dit optreden wordt besproken of Martin de voorlichter actief zal bijstaan, of dat hij zich meer op de achtergrond zal houden. Na afloop van de bijeenkomst vindt vervolgens nog een nabespreking plaats, waarin Martin naar eigen zeggen “nog even enorm zeurt over één of twee puntjes”. Dan is zijn bijdrage ten einde en moet de voorlichter verder zonder de actieve coaching van zijn trainer. Hoewel Martin dit betreurt en hij zijn cursisten graag nog wat langer zou begeleiden, constateert hij dat de meeste voorlichters het de eerste keer al goed doen. “Mijn aanwezigheid is vooral bedoeld als steuntje in de rug: over het algemeen redden de voorlichters zich de eerste keer heel behoorlijk.”
Problematiek Toch moet Martin, die van huis uit dramadocent is, toegeven dat het trainen van de voorlichters voor hem zeker geen sinecure was. “Inherent aan deze doelgroep is de grote eigen problematiek. Zo zijn de meeste voorlichters maar net in rustiger vaarwater terechtgekomen en hebben ze hun handen vaak nog vol aan het regelen van allerlei praktische zaken. Dit betekent dat de methode die je bij zo’n groep hanteert, absoluut ondergeschikt is aan de sfeer
Kwaliteiten van een goede voorlichter, zoals door voorlichters zelf verwoord. Een voorlichter van het imagoproject moet... • eerlijk zijn • zichzelf zijn • verbale kwaliteiten hebben • assertief kunnen zijn naar het publiek toe • op tijd komen • clean zijn
• overzicht en structuur kunnen houden • humor hebben • alert zijn • kunnen improviseren • inlevingsvermogen hebben bij de voorbereiding op de doelgroep. 15
tijdens de training. Soms zijn de deelnemers zo onrustig in hun hoofd, dat er nauwelijks valt te trainen. Maar soms loopt het ook als een trein. Eigenlijk moet je bereid zijn je hele voorbereiding in één klap overboord te gooien.”
Verantwoordelijkheid Dat enkele voorlichters tijdens de training zijn afgehaakt, beschouwt Martin dan ook niet als een persoonlijke nederlaag. “Sommige voorlichters zijn emotioneel zo beschadigd, dat het vertellen van hun persoonlijke verhaal psychisch een te grote belasting vormt. Anderen zijn niet goed in staat afspraken na te komen, bijvoorbeeld omdat ze teveel andere zaken aan hun hoofd hebben. Ook verslavingsproblematiek kan een echte sluipmoordenaar zijn en het moeilijk maken met mensen samen te werken. Toch is het me opgevallen hoeveel verantwoordelijkheid de meeste voorlichters al durven te dragen. Die betrokkenheid en inzet is echt fenomenaal.”
Vertrouwen Soms stellen deelnemers aan de training zich recalcitrant op. In zo’n geval stuurt Martin nooit iemand weg, al keurt hij deze houding duidelijk af. Ook als een deelnemer passief of afwerend gedrag vertoont, neemt hij daar duidelijk stelling tegen. Tegelijkertijd probeert hij de voorlichters het gevoel te geven dat hij achter hen staat en dat ze hem kunnen vertrouwen. “Dat vertrouwen is erg belangrijk, want mensen leggen tijdens een training toch hun hele ziel en zaligheid op tafel. Daarnaast is het ontzettend belangrijk dat je jezelf blijft. Want als er één groep mensen is die ‘onecht’ gedrag meteen doorziet, dan zijn het wel ex-daklozen. Tegelijkertijd heb ik me tijdens de training nooit de rol van psychotherapeut aangemeten. Mijn rol is eerder om de voorlichters te adviseren welke aspecten uit hun leven ze beter buiten beschouwing kunnen laten, dan om alsmaar dieper door te vragen. Wat dat betreft richt ik me vooral op de vormgeving van hun verhaal, niet op de verwerking ervan.”
Persoonlijke groei Martin heeft gemerkt dat het vertellen van de levensverhalen bij veel voorlichters behoorlijk wat losmaakt. Zo gaf één van de voorlichters aan dat de training hem hielp om zijn verleden te verwerken. “Dat was niet het oorspronkelijke doel van de training, maar natuurlijk wel prachtig om te horen”, zegt Martin. “Ook in andere opzichten zie je de deelnemers een sterke persoonlijke groei doormaken, bijvoorbeeld op het gebied van discipline. Eén voorlichter herinner ik me nog in het bijzonder. Toen we voor de eerste keer kennismaakten, was zijn houding zeer sceptisch, op het agressieve af. Hij zei zelfs letterlijk dat ik wel van hele goede huize moest komen om hem ergens van te kunnen overtuigen. Maar bij de derde bijeenkomst stond hij op toen ik binnenkwam, schudde mijn hand en zei één woord: ‘vriend’. Dat heeft me echt enorm geraakt.” 16
Studenten SPH luisteren naar een voorlichting
Voorlichting in de praktijk Om het beeld van dak- en thuislozen evenwichtiger te maken, is natuurlijk meer nodig dan alleen een team van getrainde en gemotiveerde voorlichters. Er moet ook publiek gevonden worden, dat bereid is om zich in de achtergronden van dak- en thuisloosheid te verdiepen. Hierbij is het van groot belang om de informatiebehoefte van de opdrachtgever zo helder mogelijk te krijgen, zodat de voorlichters gericht kunnen inspelen op de vragen die bij hun publiek leven.
17
Lilian Bos: “Het levensverhaal van de voorlichters heeft vaak een enorme impact.”
Lilian Bos, projectcoördinator van het Imagoproject, speelt hierin een belangrijke rol. Zij heeft niet alleen als taak de voorlichters in hun werkzaamheden te begeleiden, maar ook om contacten te leggen met organisaties die mogelijk in de voorlichtingsactiviteiten van het project geïnteresseerd zijn. Een groot deel van deze contacten komt voort uit het netwerk waarover de projectgroep van het Imagoproject zelf beschikt. Daarnaast dienen veel klanten zelfstandig een voorlichtingsaanvraag in, brengen de voorlichters hun activiteiten onder de aandacht met behulp van hun visitekaartje en vinden sommige bijeenkomsten plaats op voorspraak van de gemeente Utrecht.
Voorbespreking “Als een organisatie belangstelling toont voor het Imagoproject”, vertelt Lilian, “houden we met deze klant altijd eerst een voorbespreking. Hierin proberen we samen het doel van de voorlichtingsbijeenkomst boven tafel te krijgen, bespreken we welke middelen ingezet kunnen worden en inventariseren we welke vragen het publiek beantwoord wil zien. Moeten de voorlichters vooral iets vertellen over hun ervaringen met de hulpverlening? Of moet hun verhaal bijvoorbeeld meer toegespitst zijn op hun belevenissen op straat? Door dit soort vragen vooraf door te nemen, weten we wat de klant van ons verwacht en kunnen de voorlichters zich goed op de bijeenkomst voorbereiden.” De voorlichters die de activiteit uiteindelijk zullen uitvoeren, zijn altijd bij deze voorbespreking aanwezig. “Dit doen we niet alleen om 18
alvast kennis te maken”, legt Lilian uit, maar ook om eventuele drempels te slechten. Sommige klanten vinden het namelijk moeilijk duidelijk aan te geven wat zij van een voorlichting verwachten. Maar wij horen juist graag wat voor bijeenkomst de klant voor ogen heeft, zodat we daar gericht op kunnen inspelen.”
Voorlichtingsvormen Als alle wensen besproken zijn, kan de voorlichtingsbijeenkomst zelf bestaan uit verschillende activiteiten. De meest voorkomende activiteit is die waarin de voorlichter zijn levensverhaal vertelt en er tussendoor en na afloop gelegenheid is voor het stellen van vragen. Vaak gebruiken de voorlichters ook een spel om hun boodschap over te brengen, geven ze het publiek opdrachten of proberen ze een discussie aan te zwengelen. Voor kinderen en jongeren biedt het Imagoproject activiteiten als striptekenen, dichten en tekenen. Een andere veel toegepaste voorlichtingsvorm is de rondleiding, waarbij het publiek een blik achter de schermen wordt geboden van bijvoorbeeld een nachtopvanginstelling of begeleid wonen-project.
Werkwijze De meeste voorlichtingsbijeenkomsten die bij het Imagoproject worden aangevraagd, worden uitgevoerd door twee voorlichters. Hiermee wordt in de eerste plaats voorkomen dat een bijeenkomst geannuleerd moet worden als één voorlichter onverhoopt zou afzeggen. Daarnaast bevordert deze werkwijze de samenwerking tussen de voorlichters binnen het team en zorgt het ervoor dat de voorlichters elkaar voortdurend feedback kunnen geven. Het duo-voorlichterschap heeft ook als voordeel dat de voorlichters elkaar kunnen aanvullen bij het vertellen van hun levensverhaal en het beantwoorden van vragen vanuit het publiek. Vaak is ook de projectcoördinator in de beginperiode bij de voorlichtingsbijeenkomsten aanwezig, om de voorlichters mentaal te steunen en hen bij te staan mocht dit nodig zijn. Hoe meer voorlichtingsactiviteiten de voorlichters zelfstandig hebben uitgevoerd, hoe minder noodzakelijk deze vorm van begeleiding wordt. Al blijft bij veel voorlichters altijd de behoefte bestaan aan feedback op hun optreden.
Vergoeding Organisaties die het Imagoproject verzoeken een voorlichting te komen geven, wordt hiervoor een kleine vergoeding gevraagd. Deze vergoeding bedraagt 25 of 50 euro, afhankelijk van de draagkracht van de klant. Daarnaast wordt de klant verzocht de reiskosten van de voorlichters op zich te nemen. Alle voorlichters nemen op vrijwillige basis aan het project deel en ontvangen geen directe vergoeding voor hun werkzaamheden. Wel ontvangen ze soms een cadeautje van het publiek en organiseert het Imagoproject af en toe een gezamenlijk uitje om de teamband te versterken. 19
Evaluatie Elke voorlichtingsactiviteit wordt na afloop uitgebreid geëvalueerd. Dit kan mondeling gebeuren, maar ook met behulp van een evaluatieformulier. Op dit formulier kan de klant aangeven wat hij van de inhoud en het verloop van de voorlichting, de gebruikte methode en de presentatie van de voorlichter vond. De projectleider neemt deze evaluatie vervolgens door met de voorlichters in een nabespreking. Bij sommige opdrachtgevers vindt direct na de bijeenkomst een evaluatiegesprek met de betrokkenen plaats. In dit gesprek ontvangen de voorlichters rechtstreeks feedback van de opdrachtgever en stellen ze samen met hem verbeterpunten op.
Feedback De meeste klanten van het Imagoproject zijn over de geboden voorlichting van het Imagoproject zeer goed te spreken. Zo komt uit de verschillende evaluaties naar voren dat de levensverhalen van de voorlichters keer op keer grote indruk maken. En uit de vele tekeningen, interviewtekstjes en gedichten die het Imagoproject ontvangen heeft, blijkt het enthousiasme waarmee jongere doelgroepen zich met het project hebben beziggehouden. Kritische opmerkingen hebben vooral betrekking op aspecten van de presentatie. Soms vertelt een voorlichter wat chaotisch, valt in herhaling of is te veel aan het woord. Aan de hand van deze feedback worden de voorlichters van het Imagoproject voortdurend begeleid: hun presentaties worden aangescherpt en hun vaardigheden verfijnd. Ook geven de reacties van klanten inspiratie om nieuwe middelen te ontwikkelen om de verschillende doelgroepen nog beter van dienst te kunnen zijn.
Begeleiding Soms moet Lilian de voorlichters intensief begeleiden. “Als een voorlichter nog maar net bij het project betrokken is, komt het wel eens voor dat hij te laat komt, helemaal niet komt opdagen of aan een afspraak herinnerd moet worden. Ik probeer hier flexibel mee om te gaan, door mensen veel kansen te geven en rekening te houden met de vaak moeilijke omstandigheden waarin ze verkeren. Zodra een voorlichter zijn training eenmaal heeft afgerond en daadwerkelijk voorlichting gaat geven, wordt zijn betrouwbaarheid vanzelf steeds groter. Daarom sluit ik ook niemand in een vroegtijdig stadium uit en steek ik veel energie in een persoonlijke benadering. Alleen het structureel niet nakomen van afspraken, acute psychiatrische problematiek en drugs- of alcoholgebruik voor of tijdens de voorlichtingsactiviteiten zijn redenen om voorlichters van verdere deelname aan het project uit te sluiten. Maar dit afscheid is dan niet direct definitief: ik probeer zo lang mogelijk met de betreffende voorlichter in contact te blijven, om te kijken of hij in een later stadium niet alsnog ingezet kan worden.”
20
Eerste pagina van een blanco stripboekje voor kinderen, onderdeel van het Imagoproject-voorlichtingspakket
Time-out Om voorlichters de kans te geven zo lang mogelijk bij het project betrokken te blijven, biedt het Imagoproject de mogelijkheid van een ‘time-out’. Deze time-out kan bijvoorbeeld ingezet worden wanneer de voorlichter dreigt terug te vallen in oude problemen of kampt met een slechte gezondheid. Ook terugkerende verslavingsproblematiek kan een reden voor een time-out zijn. “De meeste problemen doen zich voor aan het begin”, vertelt Lilian. “Voorlichters zijn dan nog druk bezig met het opbouwen van hun nieuwe leven: ze verhuizen naar een zelfstandige woning, zijn bezig hun financiën op orde te brengen en leggen weer contact met familie en vroegere vrienden. Vaak zie je dat deze opstartperiode de nodige stress met zich meebrengt en voorlichters dwingt zich niet met teveel zaken tegelijkertijd bezig te houden. Staat hun leven eenmaal weer op de rails, dan verloopt het contact steeds makkelijker. Bij de meeste voorlichters zie ik op dit gebied een duidelijke vooruitgang, al blijft de noodzaak tot begeleiding vaak lange tijd bestaan. De mate van inzetbaarheid van de vaste kern van voorlichters is ook sterk afhankelijk van hun dagbesteding, persoonlijke omstandigheden, ervaring en gezondheid. Zo komt het regelmatig voor dat voorlichters zich afmelden vanwege persoonlijke omstandigheden of gezondheidsproblemen.”
21
Lessen In de drie jaar die het Imagoproject actief is, heeft het de nodige lessen geleerd over de manier waarop voorlichting over dak- en thuisloosheid het beste kan worden vormgegeven. Eén van deze lessen is dat het vertellen van een levensverhaal een snelle en effectieve manier is om het publiek te informeren. Lilian: “Toen we met het project startten, hadden we nog het idee dat we naast de voorlichtingsbijeenkomst ook veel ondersteunende informatie moesten aanbieden. Later bleek dat persoonlijk contact het beste werkt en dat alleen het levensverhaal van de voorlichter al een enorme impact heeft. Bovendien biedt deze voorlichtingsvorm voldoende ruimte voor voorlichters om hun presentatie steeds op een andere manier in te vullen en daarmee in de verschillende voorlichtingsbehoeften van klanten te voldoen.” Een andere les die het project heeft geleerd, is dat het thema dak- en thuisloosheid soms raakt aan andere, meer universele thema’s. Het Imagoproject maakt dankbaar gebruik van deze relatie, door in elke voorlichtingsbijeenkomst andere accenten te leggen. Zo blijkt de boodschap dat je hulp moet leren aanvaarden, vooral jongeren aan te spreken. En ouderen zijn vaak geïnteresseerd in thuisloosheid, omdat dit thema raakvlakken heeft met de eenzaamheid waarmee sommigen in het laatste stadium van hun leven geconfronteerd worden. Tegelijkertijd houdt het Imagoproject de voorlichters voor dat het thema dakloosheid te allen tijde centraal moet staan. Als de voorlichters bijvoorbeeld veel vragen krijgen over onderwerpen als drugsgebruik of criminaliteit, dan is het hun taak om deze vragen wel degelijk te beantwoorden, maar er niet té lang bij te blijven stilstaan. Zo proberen de voorlichters duidelijk te maken dat drugsgebruik of criminaliteit één van de vele oorzaken van dakloosheid kan zijn, maar zeker niet de enige.
De vijftien meest gestelde vragen aan voorlichters
22
1
Hoe ben je dakloos geworden?
2
Waar sliep je ’s nachts?
3
Wat deed je overdag?
4
Waarom heeft je familie je niet geholpen?
5
Hoeveel daklozen zijn er eigenlijk in Utrecht?
6
Wat doe je als je ziek bent op straat?
7
Heb je nog contact met je kinderen?
8
Waarom stopte je niet met drugs?
9
Hoe kom je aan geld?
10
Wat doe je als je ongesteld bent op straat?
11
Waarom ging je niet gewoon werken?
12
Hoe kom je aan eten?
13
Krijgen daklozen een uitkering?
14
Is er genoeg goede hulpverlening?
15
Wat betekent ‘thuisloos’?
Ruud: “De voorlichters zijn méér dan mijn collega’s: het zijn mijn maatjes.”
Ervaringen van de voorlichters “Heb je wel eens iemand beroofd?” Zomaar een vraag die een voorlichter tijdens een bijeenkomst voor de voeten geworpen kan worden. Hoe het publiek zal reageren op een eerlijk antwoord, is onzeker. De voorlichters van het Imagoproject moeten heel wat in huis hebben om zo’n uitdaging aan te gaan. Hoe gaan zij om met de moeilijke momenten tijdens een voorlichting? En welke invloed heeft deelname aan het project op hun persoonlijke leven?
23
“Mijn eerste voorlichting was voor het NIZW, dat was wel even spannend. Gelijk de hotshots. Maar gelukkig kreeg ik na afloop veel complimenten.” Ruud, al vanaf het prille begin betrokken bij het Imagoproject, vertelt over zijn eerste ervaringen als voorlichter. Ook nu hij jarenlange ervaring rijker is, brengt het geven van voorlichting nog steeds enige spanning met zich mee. “Het belangrijkste ritueel is het zetten van de wekker. Ik ben doodsbenauwd te laat te komen”, bekent hij. “Je bent die verantwoordelijkheid aangegaan en als je te laat komt, heb je alle vooroordelen weer bevestigd. Dan is je missie mislukt. Verder begint iedere voorlichting met een goede voorbereiding. Voor iedere bijeenkomst wil ik precies weten welke groep ik voor me krijg en waarom de bijeenkomst is aangevraagd. Bij sommige groepen gaat het om het bespreekbaar maken van vooroordelen, terwijl bij scholieren bijvoorbeeld preventie een rol kan spelen.” Ook Roos, één van de weinige vrouwen in het project, benadrukt het belang van een goede voorbereiding. “Toen ik voorlichting gaf aan ouderen in een dienstencentrum, heb ik een vergelijking getrokken tussen de leefwijze in het verzorgingshuis en die van daklozen in een pension of internaat. Zo’n vergelijking spreekt aan. Maar ik schud dat verhaal niet zomaar uit mijn mouw. Daar moet ik van tevoren even goed over nadenken.”
Confronterende vragen Een belangrijk onderdeel in de voorlichting is het vertellen van het levensverhaal, waarna vragen gesteld kunnen worden. Hoewel de voorlichters hun verleden grotendeels verwerkt hebben, kunnen zich altijd onverwachts confronterende momenten voordoen. “Het moment dat ik vertelde over mijn zelfmoordpoging, merkte ik dat ik geëmotioneerd raakte”, zegt Ron, nu één jaar werkzaam bij het Imagoproject. “Het voelde zo vreemd dat het ooit zo ver met mij had kunnen komen.” Hoewel de voorlichters bijzonder eerlijk zijn over hun verleden en er alles aan doen om een reëel beeld te geven van het verhaal achter dakloosheid, zijn ze uiteraard niet verplicht álle vragen te beantwoorden. “Zo geef ik de details over mijn detentie niet altijd prijs,” zegt Ron. “Als ik voor een groep schoolkinderen sta, heb ik niet het hart uitgebreid te vertellen wat ik allemaal heb uitgevreten.” Ook Ruud beaamt dat voorlichtingen op basisscholen een verhaal apart zijn: “Jonge kinderen zijn heel direct en soms is dat confronterend. Maar ze komen ook vaak met grappige vragen als ‘Kun je je tanden wel poetsen op straat?’ of ‘Had je ook een knuffel bij je?’”
24
Emotionele belasting Behalve dat voorlichtingsbijeenkomsten soms confronterend kunnen zijn, kosten ze ook veel energie. “Na het geven van een voorlichting ben ik doodop”, vertelt Jeroen, de jongste deelnemer aan het project. Hij woont in een internaat en kan bij thuiskomst gelukkig altijd even zijn verhaal kwijt bij zijn huisgenoten. Ook staat het de voorlichters vrij om de projectcoördinator te bellen als ze iets hebben meegemaakt waarover ze willen vertellen. Dat blijkt regelmatig nodig. “Je geeft jezelf helemaal en dat kost energie”, vertelt Roos. Zij heeft meegemaakt dat na afloop van haar verhaal aan jonge meiden in een justitiële inrichting de toehoorders naar haar toe kwamen met hun eigen vragen en verhalen. Daar neemt ze dan veel tijd voor. Ook verwijst ze door naar de begeleiders van de instelling. “Maar ik was zelf drie dagen van de kaart van wat ik allemaal gehoord had.”
Impact De voorlichtingen voor justitiële inrichtingen maken ook op de andere voorlichters vaak veel indruk. Voor enkelen is het leven achter slot en grendel geen onbekend terrein. Uiteraard roept een bezoek aan een gesloten opvang daardoor emoties op. Ron: “De voorlichting in de gevangenis was erg zwaar. Ik heb zelf gezeten. Als de deuren dichtvallen en je hoort die sleutelbos weer rammelen, dan krijg je het wel even benauwd. Ik wil er aan werken ook daar een goede voorlichting te geven. De gesprekken met die doelgroep zijn erg belangrijk voor preventie.” Opmerkelijk is de rol van Ruud binnen de voorlichtingen voor gedetineerde jongeren. Terwijl de meeste voorlichters dader zijn geweest, was Ruud zélf slachtoffer van een roofoverval. Het posttraumatisch stress-syndroom waaraan hij later leed, bracht hem in grote psychische problemen. Uiteindelijk raakte hij daardoor dakloos. Als hij zijn verhaal vertelt aan jongeren met ernstige delicten op hun kerfstok, moet hij dus sterk in zijn schoenen staan. Omgekeerd geldt dat de toehoorders geconfronteerd worden met de mogelijke gevolgen van een misdaad voor een slachtoffer. De impact is wederzijds.
Nieuwe stap Het is duidelijk dat van de voorlichters de nodige stabiliteit en inzet wordt verwacht. Daarnaast moeten de voorlichters gemotiveerd zijn om te leren en zich te ontwikkelen. “Toen ik hoorde van het Imagoproject, was ik gelijk geïnteresseerd”, zegt Ron. “Het enthousiasme van de projectcoördinator heeft me alleen nog maar verder gestimuleerd. Ik had tijdens mijn afkickperiode al geleerd om over mijn drugs- en drankprobleem te praten en ik had een assertiviteitstraining gehad. Dat gaf voldoende basis om de stap naar het geven van
25
voorlichting te maken. Ik neem deel aan een begeleid wonen-project, waarvan het ontplooien van dagactiviteiten een onderdeel is. Het Imagoproject was één van deze activiteiten. Deelname aan het project heeft de positieve ontwikkelingen in mijn leven alleen maar versterkt: ik ben rustiger geworden, ik heb meer zelfvertrouwen, ik heb nieuwe contacten opgedaan en ik kan beter omgaan met mijn agressie.” Ook Ruud geeft aan veel profijt te hebben van zijn werk als voorlichter. “Voorlichting geven is eigenlijk een soort spel met je publiek. Ik kan daar mijn mensenkennis en levenservaring goed bij gebruiken. Ik ben altijd bang geweest dat ik mijn communicatieve kwaliteiten en vaardigheden tijdens mijn periode op straat zou zijn kwijtgeraakt. Maar door de training en het geven van de voorlichting merk ik dat het allemaal nog in me zit. Dat biedt perspectief. Ik heb weer zelfvertrouwen opgebouwd. Als ik dan in gesprek ben gegaan met een groep van zestig scholieren denk ik bij mezelf: je doet het toch mooi wél even!”
Drijfveren Naast het ontwikkelen van vaardigheden biedt het Imagoproject de mogelijkheid nieuwe contacten aan te gaan. Ook onderling hebben de voorlichters een hechte band. “Je leert van de andere voorlichters en gaat altijd met z’n tweeën. De voorlichters zijn méér dan mijn collega’s: het zijn mijn maatjes. Je kent hun verhaal en durft elkaar commentaar te geven”, aldus Ruud. De huidige voorlichters zijn nog niet uitgekeken op hun taak. Jeroen is vastbesloten zich te concentreren op het bereiken van jongeren. Hij gaat graag naar middelbare scholen of detentie-instellingen om zijn verhaal over zijn verleden te doen. “Ik wil de boodschap brengen dat iedereen dakloos kan worden”, vertelt hij. Na de voorlichting komen er vaak persoonlijke vragen, die Jeroen zo goed mogelijk probeert te behandelen vanuit zijn eigen ervaringen met het hulpverleningscircuit. “Op middelbare scholen krijg je veel vragen over drugs”, zegt Ron. “Daarom heb ik nu altijd een lijstje met nummers en adressen bij me om door te kunnen verwijzen naar instanties die helpen bij drugsvragen en psychische problemen. Als ik daarmee ook maar één jongere heb kunnen helpen, ben ik daar al heel tevreden over.” “Maar ook de beeldvorming van dak- en thuislozen moet veranderen”, mengt Roos zich in het gesprek. “Ik ga daar mee door, het is gewoon belangrijk!” Ruud herinnert zich een voorval. “Voor een voorlichting hoorden we iemand zeggen: ‘Er zouden toch twee zwervers komen?’ Dan ga ik er die middag weer eens goed voor staan. Daar doen we het voor!”
26
Ron vertelt zijn levensverhaal aan studenten van de Hogeschool van Utrecht
Klanten aan het woord Schoolgaande kinderen vragen om een andere insteek bij een voorlichting dan ouderen. En een student SPH heeft misschien een andere kijk op daklozen dan een toekomstig politieagent. De opdrachtgevers van het Imagoproject zijn zeer divers en hebben uiteenlopende doelstellingen. Waar de ene klant uit is op preventie, wil de andere het verhaal van een dakloze als hulpverleningscliënt uitgelicht zien. De voorlichtingen verschillen dan ook per keer in aanpak. Hoe de voorlichting is bevallen, wordt getoetst met behulp van een evaluatieformulier of in een gesprek met de klant na afloop van de bijeenkomst. Een greep uit de reacties...
27
Politieacademie “Wij krijgen studenten uit heel het land, dus ook uit bijvoorbeeld een dorpje in Zeeland. Daar is niet iedereen even bekend met dakloosheid.” Peter de Paauw van de Politieacademie ontwikkelde de afgelopen jaren een nieuwe vorm van onderwijs, waarbij de stof gebundeld wordt in verschillende aandachtsvelden. Sociaal-psychische problematiek is één van de thema’s die in een lesblok worden uitgewerkt. Het NIZW werd gevraagd om een speciale cursusdag te ontwikkelen. Zij hebben de voorlichting van het Imagoproject daarin als vast onderdeel opgenomen. “Agenten krijgen in hun dagelijks werk te maken met daklozen, maar hebben vaak geen idee van de achtergrond van deze mensen”, legt de Paauw uit. “Het aardige van het Imagoproject is dat de studenten direct geconfronteerd worden met de doelgroep en in gesprek kunnen gaan. We hebben de voorkeur voor meerdere voorlichters per bijeenkomst, zodat verschillende verhalen aan bod kunnen komen. De voorlichting draagt bij aan de kennis van politiemensen over een groep met wie zij in de praktijk te maken kunnen krijgen. Het belangrijkste inzicht is misschien wel het besef dat het eigenlijk iedereen kan overkomen. Ook onszelf.”
Vader Rijn College Karien van Ginneken is VMBO-docente op het Vader Rijn College en heeft zelf vrijwilligerswerk gedaan bij een eetproject voor daklozen. Zij heeft geen moment getwijfeld om het Imagoproject voor de klas te halen. “De voorlichting is een goed middel om de verschillende werkvelden binnen onze afdeling zorg en welzijn te verkennen. Zo ontdekken de leerlingen dat ze later niet alleen met kinderen of zieke mensen kunnen gaan werken, maar dat er zeer uiteenlopende doelgroepen zijn.” Een ander belangrijk aspect is de beeldvorming van dak- en thuislozen. “Ik weet dat er onder jongeren veel vooroordelen leven: vooroordelen over andere culturen, andere groepen en zelfs over elkaar. De voorlichting van het Imagoproject blijkt onze leerlingen enorm aan te spreken. Dat komt vooral door het enthousiasme van de voorlichters. Zij spreken recht uit hun hart, vertellen hun eigen, persoonlijke verhaal en sluiten heel goed aan bij de belevingswereld van de scholieren. Door het levendige verhaal van een ervaringsdeskundige komt dakloosheid heel dichtbij. Sommige leerlingen herkennen situaties vanuit hun eigen familie. Anderen dachten juist dat dakloosheid in hun directe omgeving nooit zou kunnen voorkomen, maar zien daar uiteindelijk de relativiteit van in.” Karien merkt ook dat het effect van de voorlichting verder reikt dan haar eigen klas. Zo gaan andere docenten in de koffiekamer in gesprek met de voorlichters en besluiten ze soms om zelf een voorlichting voor hun klas te organiseren. In andere lessen wordt gerefereerd aan dat wat tijdens de bijeenkomst van het Imagoproject ter sprake is gekomen. “Je merkt dat de scholieren enorm meeleven. Dat iemand dakloos is geweest, is geen reden voor de leerlingen om hem of haar te mijden. Ze zien de voorlichter als iemand die ze kennen van de les. Wanneer een leerling een van de voorlichters op straat of in een winkel heeft ontmoet, wordt daar op school melding van gemaakt. Dat komen ze dan even vertellen.” 28
29
Doenja In de vinexlocatie Leidsche Rijn biedt welzijnsorganisatie Doenja buurtactiviteiten aan voor wijkbewoners van 0 tot 99. Voor kinderen in de leeftijdsgroep van vier tot twaalf jaar verzorgt Doenja kindervakantieweken en naschoolse activiteiten. Hoewel deze kinderen in een nieuwbouwwijk opgroeien, blijken ze wel degelijk bekend met het fenomeen dakloosheid. “De kinderen kennen het beeld van daklozen in grotere steden, maar ook hier in de wijk worden ze ermee geconfronteerd. Zo is er een woonerf in Leidsche Rijn waarop zich onder meer een nachtverblijf voor daklozen bevindt”, vertelt Miranda de Wit, medewerkster van Doenja. Vanwege de aanwezigheid van deze opvanginstelling in de buurt, werd zij door het Imagoproject benaderd met het voorstel een voorlichtingsbijeenkomst te organiseren voor schoolgaande kinderen. Tijdens deze bijeenkomst opperde een meisje in gesprek met een voorlichter dat “ook Sneeuwwitje dakloos was”. Haar opmerkzaamheid haalde de plaatselijke krant als kop van een artikel over het werk van het Imagoproject. De Wit: “Voor ons staat voorop dat de activiteiten die wij aanbieden vooral leuk en gezellig moeten zijn. Dat de inzet van het Imagoproject ook een maatschappelijk relevant aspect kent, kwam voor ons op de tweede plaats. De kinderen hebben tekeningen gemaakt en korte gedichtjes geschreven over dakloosheid. Het mooiste gedicht is in Straatnieuws gepubliceerd. De jonge dichter was daar best trots op. De leidsters waren op de hoogte van de voorlichting voor het geval er in de groep nog nagepraat zou worden, maar de kinderen hebben het vooral een spannende en gezellige middag gevonden.”
Hogeschool van Utrecht “Een verhaal dat je, als in een film, meeneemt langs diverse trajecten. Ik viel van de ene verbazing in de andere. Het hield me de hele dag bezig.” Het evaluatieformulier van het Imagoproject, waarop deze reactie te lezen is, is ingevuld door een docent aan de Hogeschool van Utrecht. Zo’n vijftig toekomstig maatschappelijk werkers kregen hier college van het Imagoproject en namen kennis van de obstakels die daklozen op hun weg door de hulpverlening tegenkomen. In het geval van de Hogeschool van Utrecht was de voorlichting ingeroosterd om een bijdrage te leveren aan de vorming van studenten. De voorlichters brengen in dat geval dusdanige accenten aan in hun verhaal, dat hun ervaringen met hulpverlenende instanties duidelijk aan het licht komen. “Mijn beeld van dak- en thuislozen is totaal veranderd”, schreef één van de studenten in haar verslag van de collegeweek. “Ik ben gaan nadenken over de impact die trauma’s op een mens kunnen hebben. Toen de voorlichter sprak over de hulpverleners die hem het beste hadden geholpen, kreeg ik een motiverend gevoel om zelf ook een goede hulpverleenster te worden.” Inmiddels werkt het Imagoproject structureel samen met de Hogeschool van Utrecht: de voorlichtingsbijeenkomsten zijn een vast onderdeel geworden van het lesprogramma. 30
Eikenstein De justitiële inrichting Eikenstein zag haar budget voor training en vorming door bezuiniging met 80% gesnoeid worden. “Met het huidige budget proberen we onze pupillen toch activiteiten aan te bieden waar ze iets aan hebben bij het vormgeven van hun leven, zegt Remus Nieuwboer, werkzaam op de afdeling training en vorming van Eikenstein. “We zetten dus alleen nog maar middelen in die echt een meerwaarde kunnen bieden tijdens hun verblijf in onze instelling.” Nieuwboer is erg tevreden over het werk van het Imagoproject en zet het Imagoproject regelmatig in. “De verhalen van de voorlichters sluiten goed aan bij de leefwereld van onze doelgroep. Soms komt de problematiek overeen: de jongeren herkennen hun eigen verhaal of dat van hun ouders. Bovendien weten de voorlichters goed aan te tonen dat er een keerzijde is aan de spannende wereld van drugs en de straat. Begrippen als eenzaamheid, verslaving en verdriet komen ter sprake. Soms lukt het een voorlichter de muur van stoer doen en jezelf bewijzen te doorbreken. Het is mooi om te zien dat de groep zo lang geboeid blijft. Want de bijeenkomst duurt anderhalf uur en het is niet altijd makkelijk de concentratie van onze jongeren zo lang vast te houden. Dat wil zeggen dat de opdrachten en gesprekken toch aanspreken. Bij de meidengroepen ontstaat er meer wisselwerking tussen voorlichters en publiek dan bij de jongens. Toch merk je ook bij hen dat de verhalen indruk maken. Wanneer een voorlichter vertelt hoe hij in de problemen is geraakt doordat hij slachtoffer werd van een roofoverval, dan worden ze daar wel even stil van.” In de groepen wordt na afloop nagepraat over de thema’s uit de voorlichtingsbijeenkomst. Ook de groepsleiders die de jongeren begeleiden, merken dat de voorlichting aanslaat. De pupillen leven erg mee, wat blijkt uit de opmerkingen als ‘wat knap dat hij zijn leven weer op heeft weten te pakken’ of ‘wel een zielig verhaal, hé?’
Cumulus Niemand is te oud om te leren. Ook op latere leeftijd zijn vooroordelen nog te doorbreken, vond Dien van Strien. Zij organiseert namens welzijnsorganisatie Cumulus activiteiten voor ouderen in dienstencentra. De groep senioren voor wie zij het Imagoproject uitnodigde, bestond uit bezoekers tussen de 75 en de 90 jaar. Het leek haar een goed idee om de verschillende werelden van ouderen en (ex-)daklozen eens bij elkaar te brengen. “De reacties binnen de groep waren heel divers. Sommige ouderen waren erg geïnteresseerd en bleken bijvoorbeeld wel eens geld te geven aan daklozen op straat. Anderen moesten er niet zo veel van hebben. Misschien heeft angst daarbij een rol gespeeld. Hopelijk is die toch een beetje afgenomen door de voorlichting.” De ouderen toonden zich een kritisch publiek. Zo wilden zij meer weten over opvang en hulpverlening. Dat kwam in de betreffende voorlichtingsbijeenkomst niet zo uitvoerig aan bod. Ook hadden zij graag meerdere voorlichters aan het woord gezien. Het Imagoproject zal echter pas over enkele jaren de voorlichting opnieuw kunnen aanbieden: de huidige groep bezoekers vormt een stabiele groep in het dienstencentrum en zal dat voorlopig blijven. 31
Case: Eikenstein “Wilt u uw telefoon inleveren en uw pet afnemen? Wij zijn een petloze inrichting.” Roos en Maikel volgen de instructies morrend op. Ze zijn immers geen gewone bezoekers van deze justitiële jeugdinrichting: ze komen voorlichting geven! Zelf hebben Roos en Maikel hun verleden met justitie en politie al enige tijd achter zich gelaten. Nu zetten ze hun ervaringen in om jonge gedetineerden te informeren en aan te zetten tot gesprek.
“Dakloosheid zal altijd bestaan. En soms kun je er zelf niet eens zoveel aan doen”, begint Roos haar verhaal. Ze zit samen met Maikel om de tafel met twaalf jonge meiden tussen de dertien en de zeventien jaar. Op het oog zien de meiden eruit als iedere andere puber, met strakke fleurige truitjes, make-up en een licht nonchalante houding. Maar ze verblijven wel in Eikenstein, een gesloten opvang in Zeist. Een deel van de meisjes zijn in hun korte bestaan al regelmatig geconfronteerd met drugs, misbruik, overlast, geweld of thuisloosheid. Roos kent hun wereld als geen ander. Zij ziet in de ogen van de jonge vrouwen niet alleen haar eigen leven terug, maar ook dat van haar dochter. Want ook haar dochter verbleef enige tijd in Eikenstein. Dat maakt de bijeenkomst voor haar belangrijk en beladen.
Vooroordelen Toch is het verhaal van Roos opgewekt en positief, en reageert ze open en direct op elke vraag vanuit het publiek. Die vragen richten zich hoofdzakelijk op de relaties in haar leven. “Hoe is het contact met je dochter nu?”, willen de meiden bijvoorbeeld weten. “Zie je je ouders nog?” en “Wil je dochter haar vader leren kennen?”. Roos geeft onbevangen antwoord op al deze vragen, maar weet haar persoonlijke levensgeschiedenis ook naar een algemeen niveau te trekken. Ze wil meegeven dat iedere dakloze een eigen verhaal heeft en dat je niet aan iemands neus kunt zien of iemand dakloos is. Ze vertelt over opvangvoorzieningen, uitkeringsbeheer, hulpverlening en het leven op straat. Ook zet ze de meiden aan het werk met een foto-opdracht. Aan de hand van een reeks portretten moet het publiek bepalen wie van de afgebeelde personen dakloos is en wie niet. Vooral de motivatie bij de keuze is van belang, want daarin worden mogelijke vooroordelen onherroepelijk blootgelegd. “Die jongen heeft zulke dure kleren”, zeggen de meiden bij één van de portretten, of “Deze heeft een hond, dat kan toch niet op straat?”. Maar over één foto is iedereen het eens: “Deze is dakloos, die kijkt zo triest...”
32
Drugsverleden Maikel vervolgt de voorlichting met het vertellen van zijn levensgeschiedenis. Hij heeft een kalme uitstraling en een warme stem. Tijdens zijn presentatie klinken flarden van geschreeuw vanuit de aangrenzende isoleercellen door in het rustige lokaal. Maar Maikel weet de aandacht van zijn toehoorsters goed vast te houden. Zijn verhaal heeft alles te maken met drugsgebruik. “Ik zat als het ware in een TGV: er was geen weg meer terug en ik kon ook niet meer uitstappen.” In Marokko hoopte hij uiteindelijk zijn grote slag te slaan met een laatste smokkel, maar bij de grens werd hij gepakt. Er gaat een siddering door het publiek: vastzitten in Marokko, dat wens je je ergste vijand nog niet toe. Maikels verslaving leidde tot het verlies van zijn gezin, zijn huis en zijn vrienden. “Als je aan de drugs bent, interesseren die zaken je niet meer”, legt hij uit. Er volgen vragen over verslaving en de gevolgen van drugsgebruik. Maar de meiden willen ook nog even weten waar Maikels zoon op school zit. En hoe mag hij dan wel heten?
Weg terug “Ik heb de wijze raad van mijn ouders altijd in de wind geslagen, maar uiteindelijk hebben ze toch gelijk gehad”, blikt Maikel terug. De waarschuwingen die de voorlichters overbrengen met de verhalen over hun drugsverleden, komen zichtbaar aan bij het jonge publiek. Maar sterker nog dan het schrikbeeld van het drugsgebruik, is de boodschap over kracht. De voorlichters blikken terug op de worstelingen in hun leven, maar benadrukken steeds dat er een weg terug is. Roos: “Ondanks alle moeilijke omstandigheden waarmee je te maken hebt en waaraan je vaak niets kunt doen, heeft iedereen een vrije wil. Je kunt zelf keuzes maken in het leven.” Hier is niet alleen een ex-dakloze aan het woord, hier spreekt een moeder. Om haar woorden kracht bij te zetten, deelt ze een gedicht uit van Nelson Mandela. Dan lanceert de groep een onverwachte vraag. “Mevrouw, bent u gelukkig?” Roos antwoordt volmondig: “Jazeker, dat ben ik. En zonder drugs. Ik heb een tweede kans gekregen om mijn leven opnieuw op te bouwen. En dat is me gelukt!”
33
Context Het Imagoproject beïnvloedt niet alleen de beeldvorming van daklozen in de publieke opinie. Het beïnvloedt ook de beeldvorming van daklozen als cliënten van de hulpverlening en de beeldvorming van ex-daklozen van zichzelf. Hiermee sluit het Imagoproject nauw aan bij recente ontwikkelingen binnen de maatschappelijke opvang om cliënten niet alleen op hun problemen aan te spreken, maar juist ook hun mogelijkheden te benutten. door Lia van Doorn
34
Deze ontwikkeling – die empowerment wordt genoemd – wordt ook door de overheid gepromoot: burgers moeten zelfredzaam, zelfstandig en zo min mogelijk van de hulpverlening afhankelijk zijn. Binnen de maatschappelijke opvang tekent deze ontwikkeling zich duidelijk af. In plaats van daklozen langdurig te verzorgen in internaten – waardoor ze afhankelijk worden van de hulp en hospitaliseren – moeten ze nu zo snel mogelijk doorstromen naar de hoogst haalbare vorm van zelfstandigheid. Daarbij worden ze meer dan in het verleden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. De ervaring leert dat daklozen inderdaad veel meer blijken te kunnen dan voorheen werd aangenomen.
Cliëntenperspectief Het Imagoproject sluit nauw op deze ontwikkelingen aan, door op een niet-problematiserende manier de vaardigheden en kennis aan te boren waarover ex-daklozen beschikken. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van hun deskundigheid in hulpverleningszaken. Omdat daklozen vaak ervaring hebben opgedaan met verschillende hulpverleningsvormen, hebben ze meestal ook uitgesproken ideeën over instellingsbeleid, huisregels en de manier waarop de maatschappelijke opvang zijn cliënten bejegent. Het Imagoproject benut die specifieke vaardigheden door ex-daklozen onder andere voorlichting te laten geven aan hulpverleners. Voorlichters vertellen hierbij vanuit hún perspectief over hun positieve en negatieve ervaringen met de hulpverlening. Dat levert voor hulpverleners vaak nieuwe en waardevolle inzichten op en plaatst de betreffende voorlichters in een krachtige, emanciperende positie.
Publieke opinie Het Imagoproject beïnvloedt ook het beeld dat de buitenwereld van daklozen heeft. Dit beeld loopt sterk uiteen. Opvattingen over daklozen variëren tussen mededogen aan de ene kant en angst en afkeer aan de andere kant. Daarnaast worden daklozen vaak simpelweg als overlastveroorzakers gezien. Het onderwerp dakloosheid leent zich ook voor romantisering van het straatleven of voor sensatieverhalen. Mede door de onbekendheid met daklozen, bestaan over hen veel stereotype opvattingen, vooroordelen en mythes. Zo is het beeld dat daklozen er zelf voor kiezen om op straat te leven, een veelvoorkomende misvatting. Door op deze manier over dakloosheid te denken, ontslaan mensen zichzelf van de plicht iets aan het probleem te doen. Want het is toch ‘hun eigen schuld’? Een andere misvatting is dat alle daklozen een verwaarloosd uiterlijk hebben en dat ze allemaal voldoen aan het stereotype beeld van de zwerver.
35
Voorlichter Wim
Doorprikken mythes Het Imagoproject levert een belangrijke bijdrage aan het vergroten van de feitelijke kennis over dakloosheid en aan het doorprikken van zulke mythes. Een reactie die voorlichters vaak horen van hun publiek, is dat ze zulke ‘gewone mensen’ zijn. Mensen zoals jij en ik, die alleen wat meer pech in hun leven hebben gehad, kwetsbaarder zijn, of op kritieke momenten onhandige keuzes hebben gemaakt. Dat brengt het fenomeen dakloosheid heel dichtbij: het roept bij de toehoorders de gedachte op dat ‘als zij dakloos konden worden, het mij misschien ook kan overkomen’. De voorlichters lokken deze reactie soms ook bewust uit, door met het publiek een variant op het ‘wie van de drie’-spel te spelen. Het publiek moet raden wie van de aanwezige mannen of vrouwen – of welke van de getoonde portretfoto’s – de dakloze is. Dan blijkt degene van wie je dit het minst zou verwachten, de dakloze te zijn. Dit is voor het publiek vaak een indringende en verhelderende ervaring.
Zelfbeeld Het Imagoproject heeft ook een positieve invloed op het beeld dat ex-daklozen van zichzelf hebben. Dit zelfbeeld is in de regel negatief. De meesten hadden nooit gedacht dat ze dakloos zouden worden. Dat dit hen toch is overkomen, is een grote psychische klap. Ze voelen
36
zich mislukt en schamen zich ervoor. Met hun ‘val’ naar de straat is ook hun maatschappelijke status gedaald. Als dakloze staan ze onder aan de sociale ladder. Meestal worden ze door anderen weinig respectvol behandeld: ze worden genegeerd of weggestuurd. En op den duur gaan ze zichzelf ook minderwaardig voelen. Voor vrijwel allen geldt dat het straatleven hun zelfrespect volledig ondermijnt. Het hervinden van hun eigenwaarde is dan ook een belangrijk onderdeel van hun herstelproces.
Verantwoordelijkheid Het Imagoproject verschaft de voorlichters de mogelijkheid om hun zelfrespect te herwinnen. De rol van voorlichter die ze in het project krijgen toebedeeld, verschaft hen sociale status. In plaats van de negatieve aandacht die ze als dakloze gewend waren te krijgen, oogsten ze als voorlichter juist waardering. Na afloop van een voorlichtingsbijeenkomst krijgen ze applaus en nemen ze bedankjes en bloemen in ontvangst. Deelname aan het project betekent ook dat er vertrouwen in hen wordt gesteld en dat ze verantwoordelijkheid krijgen toebedeeld: ze moeten voor een groep mensen staan, er verzorgd uitzien, niet onder invloed zijn en op tijd komen. Dat doet een groot appèl op hen. Velen ervaren het ook als een grote stimulans om te merken dat ze nodig zijn en dat ze via het voorlichtingswerk iets voor anderen betekenen. Daarnaast biedt de voorlichting hun de mogelijkheid om zaken in hun leven die zijzelf en anderen altijd als negatief bestempelden, nu om te buigen naar iets positiefs. De drama’s die zich in hun leven hebben afgespeeld en de goede afloop die daar uiteindelijk op volgde (bijvoorbeeld dat ze weer zelfstandig wonen, een baan weten te vinden, hun verslaving overwinnen of hun schulden aflossen) levert hen waardering op.
Verwerking Het telkens opnieuw vertellen van hun levensverhaal heeft voor veel voorlichters een helende, louterende werking. Het versnelt het verwerkingsproces dat ze doorlopen. Door telkens opnieuw hun verhaal te vertellen, reconstrueren ze voor zichzelf de chaotische periode voorafgaand aan hun huisvestingsverlies en hun tijd op straat. Vaak weten ex-daklozen zelf niet goed waarom ze nu precies op straat zijn beland en wat hun eigen aandeel daarin is geweest. Ze worstelen met zingevingsvragen zoals: Waarom is dit mij overkomen? Hoe moet ik terugkijken op mijn tijd als dakloze? Heeft die tijd op straat zin gehad of is het verloren tijd geweest? En wat heeft het leven te bieden nu ik weer een huis heb? Door antwoord te geven op vragen van het publiek worden de voorlichters gestimuleerd om de ontbrekende stukjes van de legpuzzel terug te vinden en hun levensverhaal steeds completer te maken. Dat sterkt hen in het proces om met zichzelf en hun levensloop in het reine te komen en stelt hen in staat om hun zingevingsvragen met anderen te bespreken.
37
Sociaal netwerk Het Imagoproject stelt de voorlichters ook in de gelegenheid hun sociale netwerk uit te breiden. Het brengt hun in contact met nieuwe mensen buiten hun eigen, meestal beperkte kring van lotgenoten. Voorlichting geven is voor hen een manier om in een veilige omgeving uit te komen voor hun verleden, in plaats van dit angstvallig voor anderen te verbergen. Het geeft hun de kans om te merken dat openheid over hun verleden niet per se betekent dat ze nieuwe bekenden daarmee van zich afstoten of dat ze stigma’s opgeplakt krijgen. Veel voorlichters hebben via het Imagoproject nieuwe vriendschappen gesloten en daarmee hun sociale steunsysteem uitgebreid.
Overzicht van sociale competenties die door deelname aan het Imagoproject versterkt worden
Identiteit · positieve labeling ervaringen · zelfrespect · kwetsbaar opstellen · openstaan voor feedback van anderen · ordening van levensloop · bijdrage aan verwerkingsproces
Versterking van sociale netwerk · diversiteit in sociale contacten · meer sociale steun van derden · omgangsvormen
38
Sociale vaardigheden · samenwerken · op tijd komen · (lange termijn) afspraken nakomen · luisteren · gedrag afstemmen op publiek · interactie
Sociale binding · invulling van dagbesteding · structurering vrije tijd, wonen en werk · aangaan van emotionele binding · herstel van vertrouwen · functioneren binnen werksetting · omgang met collega’s
Afgeleide doelen Samenvattend kunnen we stellen dat onder het hoofddoel van het Imagoproject – het beïnvloeden van de beeldvorming van dakloosheid – een heel scala aan afgeleide doelen valt. Want het project heeft ook zijn uitwerking op het versterken van het zelfrespect van ex-daklozen en het vergroten van hun sociale netwerk. Het draagt bij aan hun herstelproces, maakt hun competenties zichtbaar en plaatst hen daarmee in een actievere positie dan in de afhankelijke rol van hulpvrager.
Andere initiatieven Het Imagoproject is niet het enige initiatief dat dit doet. Er zijn de afgelopen decennia meer projecten voor daklozen gestart die – middels een andere aanpak – min of meer vergelijkbare uitkomsten hebben. Denk bijvoorbeeld aan de verkoop van straatkranten, dat bijdraagt aan de empowerment van daklozen. Deze straatkranten geven daklozen de mogelijkheid om de vaardigheden die ze zich op straat eigen hebben gemaakt – zoals mensenkennis, zelfredzaamheid en commercieel inzicht – om te zetten in een kleinschalig ondernemerschap. Via de verkoop kunnen ze gemakkelijker gesprekken aanknopen met mensen die niet dakloos zijn. Zo doen veel verkopers nieuwe kennissen op en breiden ze hun sociale steunsysteem uit. Bovendien kunnen ze met de verkoop van kranten wat geld verdienen om in hun onderhoud te voorzien, waardoor ze minder afhankelijk worden van de hulpverlening. De verschijning van de eerste krantenverkopers in het straatbeeld, begin jaren negentig, heeft ook een grote impact gehad op de publieke opinie over dakloosheid. Voor veel mensen boden de straatkranten de gelegenheid om met dakloze verkopers in gesprek te raken en om hun beeld van daklozen (bijvoorbeeld dat ze niet zouden willen of kunnen werken) bij te stellen.
Schrijfclubs Gelijktijdig met de komst van de straatkrantprojecten verschenen ook de schrijfclubs. Onder daklozen bleken zich begenadigde dichters en schrijvers te bevinden, die in de schrijfprojecten de rust en stimulans vonden om hun gedachten aan papier toe te vertrouwen. Sommigen schreven hun levensverhaal op, waarbij het terughalen van herinneringen en ordenen van hun gedachten hen hielp bij hun verwerkingsproces. Om vervolgens hun tekst gepubliceerd te zien in een straatkrant of in een verhalen- of dichtbundel, versterkt hun zelfrespect. Een variant daarop zijn de projecten waarbij daklozen een wegwerpcamera meekrijgen om hun dagelijks leven op straat en de zaken die daarin voor hen belangrijk zijn, vast te leggen. Dat levert mooie fotoreportages op, waar de makers trots op zijn. Die foto’s worden afgedrukt in straatkranten of tentoongesteld en bieden zo het publiek de gelegenheid om als het ware door de ogen van daklozen naar het leven op straat te kijken.
39
Schoonmaakprojecten Ook diverse schoonmaakprojecten hebben de beeldvorming van daklozen positief beïnvloed. Het gaat hierbij om dagbestedingsprojecten voor daklozen, die onder begeleiding van bijvoorbeeld een medewerker van de gemeentereinigingsdienst een dagdeel de straat opgaan om de stoep te vegen, graffiti van de muren te verwijderen of een park of kinderspeelplaats onder handen te nemen. Net als bij de verkoop van straatkranten levert dit de betreffende daklozen inkomsten op en nieuwe sociale contacten. Bovendien krijgen ze complimenten voor hun schoonmaakwerk, waardoor hun zelfvertrouwen toeneemt. Want buurtbewoners reageren in de regel enthousiast op zulke schoonmaakploegen: de mensen die zij voorheen als lastposten beschouwden, leveren nu een positieve bijdrage aan de leefbaarheid van hun wijk.
Praktijk Kenmerkend voor dit type projecten, die allemaal een zekere verwantschap vertonen met het Imagoproject, is dat de initiatiefnemers de (neven)doelen vaak niet zo duidelijk omschrijven. Daar steken ze in de regel ook weinig energie in. Ze steken liever de handen uit de mouwen dan dat ze doorwrochte beleidsstukken schrijven. Ze weten meestal wel wat de uitwerkingen van hun projecten zijn, maar dat is vaak meer onbewust dan dat het wordt gearticuleerd. De projecten komen meestal op een intuïtieve wijze tot stand. Omdat de initiatiefnemers dicht bij de doelgroep staan en zich openstellen voor wat die kan en nodig heeft, komen daar bovenstaande juweeltjes uit voort. Die zijn niet achter een bureau ontworpen, maar in de praktijk tot stand gebracht, uitgeprobeerd en verbeterd. Die geringe interesse in theorievorming of beschouwing over het project is niet handig met het oog op public relations en om subsidieverstrekkers aan te spreken. Want die vragen om geschreven tekst, om kwantificeerbare doelen en resultaten. Gelukkig hebben deze projecten een ander sterk communicatiemiddel in huis: ze laten zien wat ze doen. Het bijwonen van een bijeenkomst van een voorlichter, en in het hart geraakt worden door wat daar plaatsvindt, dat spreekt boekdelen. Lia van Doorn is verbonden aan het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW). In 2002 promoveerde ze met “Een tijd op straat. Een volgstudie naar (ex-)daklozen in Utrecht (1993-2000)”. Dit proefschrift is tevens bewerkt tot een studieboek voor het HBO en verscheen in 2005 bij Uitgeverij Coutinho onder de titel “Leven op straat. Ontstaan, continuering, beëindiging van dakloosheid”. Ook is ze auteur van “Outreachende hulpverlening. Praktijkervaringen van 10 experimentele projecten” (Uitgeverij Hoogland & Zoon, 2003) en medeauteur van “Experts van de straat. Trends in de daklozenopvang” (JWF/NIZW, 2000).
40
Kinderen krijgen acht foto’s voorgelegd, en moeten raden wie van de getoonde personen dakloos is.
Toekomst In de afgelopen drie jaar heeft het Imagoproject duidelijk aangetoond dat er in de stad Utrecht grote belangstelling bestaat voor informatie over dak- en thuisloosheid. Zo is het relatief gemakkelijk gebleken om opdrachtgevers in de activiteiten van het project te interesseren en waren de reacties van klanten over het algemeen zeer positief. Daarom wil het project in de toekomst niet alleen zijn eigen activiteiten verder uitbreiden, maar ook zijn ervaringen overdragen aan organisaties die mogelijk een vergelijkbaar initiatief willen starten.
41
Uitbreiding van het project richt zich in de eerste plaats op groei van het aantal klanten, voorlichtingsbijeenkomsten en voorlichters. Aangezien het grootste deel van de voorlichters intensieve begeleiding behoeft, streeft het project naar uitbreiding van de personele capaciteit en zoekt hiervoor samenwerking met oggz-partners. Want het werven, trainen en coachen van de voorlichters blijkt in de praktijk een arbeidsintensieve taak, die van de projectcoördinator een grote inspanning vergt.
Bereik De wens tot uitbreiding van het Imagoproject is ook gericht op een verbreding van het publiek. Op dit moment vinden nagenoeg alle activiteiten van het Imagoproject plaats in de stad Utrecht en omgeving. Maar ook in andere grote steden zou voorlichting over dak- en thuisloosheid vooroordelen weg kunnen nemen, voorlichters kunnen helpen hun sociale competenties te versterken en de beeldvorming rondom dak- en thuislozen kunnen verbeteren. Straatkranten leveren aan deze evenwichtigere beeldvorming al een aanzienlijke bijdrage, maar uit het Imagoproject is gebleken dat juist persoonlijk contact een zeer effectief communicatiemiddel is. Daarom hoopt het Imagoproject zijn activiteiten in de toekomst naar een landelijk niveau te tillen.
Overdracht Een derde vorm van uitbreiding zou gericht kunnen zijn op het overdragen van de gebruikte methodiek en werkwijze ten behoeve van andere doelgroepen. Zo is het algemene beeld van gedetineerden en prostituees vaak even ongenuanceerd als dat van dak- en thuislozen. Door ook deze sociaal kwetsbare groepen in de gelegenheid te stellen zelf hun verhaal voor het voetlicht te brengen, kunnen ze dit beeld realistischer en evenwichtiger maken. Het voorlichtingswerk draagt daarmee bij aan hun empowerment. Bovendien versterkt het hun vaardigheden en sociale netwerk, waardoor hun sociale steunsysteem zich uitbreidt.
Strategische inzet De werkwijze van het Imagoproject kan ook worden ingezet om instellingen die zijdelings met dak- en thuisloosheid te maken hebben, met dit probleem bekend te maken. Zo hebben verpleeg- en verzorgingshuizen in toenemende mate ruimte om daklozen binnen hun instelling op te vangen, maar zijn ze vaak nog onvoldoende op de hoogte van de problematiek die eigen is aan deze doelgroep. Ook woningbouwcorporaties, die een steeds actievere rol spelen bij het voorkomen van dakloosheid, zouden voor het Imagoproject een interessante klant kunnen zijn.
42
Bijlage I:
Resultaten In de drie jaar die het Imagoproject nu actief is, heeft het een grote groei doorgemaakt. Zo is het aantal voorlichtingsbijeenkomsten en klanten sterk toegenomen en beschikt het project inmiddels over een stevig team van breed inzetbare voorlichters. Toch lijkt het einde van de groei nog niet in zicht: er is een grote groep geïnteresseerden die het project nog niet heeft bereikt. Bovendien blijkt dat organisaties die al wel met het Imagoproject bekend zijn, regelmatig een nieuw verzoek om voorlichting indienen.
De groei van het Imagoproject is duidelijk af te meten aan het aantal organisaties dat een voorlichtingsactiviteit heeft aangevraagd. Waren dat er in het eerste halfjaar van het project nog negen, inmiddels maken zo’n 45 individuele opdrachtgevers op jaarbasis van de diensten van het Imagoproject gebruik. Het grootste deel van deze klanten bestaat uit onderwijsinstellingen en maatschappelijke opvangorganisaties. Daarnaast is in 2003 en 2004 opmerkelijk veel belangstelling geweest van organisaties die in de werkwijze van maatschappelijke opvanginstellingen geïnteresseerd waren, waaronder die van de NoiZ. Voorlichtingsklanten 2e halfjaar 2002
2003
2004
1e halfjaar 2005
Onderwijsinstellingen (basisonderwijs, middelbaar onderwijs, hoger beroepsonderwijs en universitair onderwijs)
2
11
6
7
Maatschappelijke opvang (inclusief welzijnswerk)
4
8
11
4
Gemeente/overheid
1
-
5
2
Buurtinstellingen
-
-
6
1
Kerken
-
1
5
1
Organisaties (uit andere steden en het buitenland) met interesse in de werkwijze van een Utrechtse maatschappelijke opvanginstelling
1
7
8
1
Overige instellingen
1
7
4
4
Totaal
9
34
45
20
43
Activiteiten Alle voorlichtingsactiviteiten die de klanten hebben aangevraagd, zijn door het project uitgevoerd. In 2004 verzorgde het Imagoproject 114 voorlichtingsbijeenkomsten, rondleidingen en overige activiteiten: een gemiddelde van ongeveer tien voorlichtingen per maand. In 2003 was het aantal voorlichtingsbijeenkomsten of -activiteiten nog 65. Er is hiermee sprake van bijna een verdubbeling. Ook in 2005 zal het aantal voorlichtingsbijeenkomsten naar verwachting boven de honderd uitkomen. Aantal voorlichtingsbijeenkomsten 2e halfjaar 2002
2003
2004
1e halfjaar 2005
9
65
114
57
Bereik In 2004 hebben in totaal ongeveer 1.400 personen de verschillende voorlichtingsbijeenkomsten van het Imagoproject bijgewoond. Ook in 2005 lijkt dit aantal makkelijk gehaald te gaan worden. Het indirecte bereik van het Imagoproject is echter nog veel groter. Veel mensen die een voorlichting hebben bijgewoond, vertellen namelijk over hun ervaringen aan vrienden, kennissen en collega’s. Bovendien heeft het project ook in de lokale media de nodige aandacht gekregen. Hiermee bereikt de informatie die het Imagoproject over het onderwerp dak- en thuisloosheid probeert over te dragen, een breder publiek dan alleen de directe toehoorders van de bijeenkomsten.
Voorlichterspool De vaste kern van het Imagoproject-team bestaat uit voorlichters die de training hebben doorlopen of daar nog mee bezig zijn. In 2003 bestond deze vaste kern nog uit acht voorlichters, maar het jaar daarop was de groep al gegroeid tot elf. Ook in de eerste helft van 2005 beschikte het Imagoproject over elf vaste voorlichters. Hiervan zijn er twee vrouw.
44
Dit komt omdat er relatief weinig vrouwen in de maatschappelijke opvang verblijven. Daarnaast worden soms voorlichters op ad hoc-basis ingezet vanuit projecten als de NoiZ en een enkele maal vanuit Straatnieuws. Er is tot slot een aantal ex-daklozen dat veel ervaring heeft met het geven van voorlichting, maar niet direct verbonden is aan het Imagoproject. Zij opereren liever zelfstandig en kunnen zich niet conformeren aan de werkwijze van het project. Het gaat hierbij om het niet kunnen omgaan met feedback of het samenwerken in teamverband. Zij kunnen eventueel in de toekomst wel ad hoc ingeschakeld worden als de vaste kern van voorlichters niet beschikbaar is.
Certificering In de drie jaar die het Imagoproject nu actief is, hebben vijftien voorlichters aan de training deelgenomen. Hiervan hebben dertien voorlichters de opleiding afgerond. Zij hebben allemaal een certificaat ontvangen en zijn vervolgens gestart met het geven van voorlichting. Eén actieve voorlichter is in afwachting van een nieuwe training, die in de tweede helft van 2005 van start zal gaan.
Publiciteit Om het project bekendheid te geven en ook op andere manieren bij te dragen aan de imagoverbetering van dak- en thuislozen, zet het Imagoproject diverse pr-middelen in. Zo hebben alle gecertificeerde voorlichters persoonlijke visitekaartjes ontvangen, waarmee ze hun activiteiten onder de aandacht kunnen brengen. Ook beschikt het project over een eigen logo, folder en briefpapier en is in 2004 de website www.praatjevaneendakloze.nl online gegaan. Op deze website staat onder andere het voorlichtingsaanbod van het project en een overzicht van de voorlichtingsmaterialen die organisaties kunnen lenen. Tot slot heeft het Imagoproject ook meegewerkt aan een aantal reportages, zoals artikelen over voorlichtingsbijeenkomsten in lokale kranten en een uitzending van televisiezender RTV Utrecht over trauma’s als oorzaak voor dakloosheid.
45
Voorlichtingsaanbod Voorlichtingsactiviteiten · Voorlichting door ex-daklozen Ex-daklozen vertellen over dakloosheid en het leven op straat · Foto-opdracht over vooroordelen Publiek mag raden welke van de acht geportretteerde personen dakloos is · Muzikale of literaire introductie Start van de voorlichting met een lied of gedicht · Samen dichten of tekenen met daklozen Kinderen maken een tekening of schrijven een gedicht over het daklozenbestaan · Interviewopdracht Kinderen vragen familie of vriendjes hoe zij denken over daklozen · Wat heb ik in mijn rugzak? Publiek werpt een blik in de rugzak van een dakloze Rondleidingen op locatie · Rondleiding “City Safari” Plekken in de stad die voor een dakloze belangrijk zijn · Rondleiding bij Straatnieuws Oudste straatkrant van Nederland · Rondleiding Nachtopvang in Zelfbeheer Nachtopvang die is opgericht door daklozen zelf · Rondleiding bij Bureau Dagloon Uitzendbureau voor dak- en thuislozen · Rondleiding bij ’t Groene Sticht Woonwerkgemeenschap in nieuwbouwwijk Leidsche Rijn Exposities · Eyes of the Street Selectie uit ruim duizend foto’s over het leven op straat, door daklozen zelf gemaakt · Schatten Portretten van daklozen van beeldend kunstenaar Iris Honderbos · Tussenbus en Maatjesproject Foto’s van bezoekers van de Tussenbus en van daklozen met hun maatje Documentaires · Nachtopvang in Zelfbeheer Portret van medewerkers en gasten van deze bijzondere nachtopvang · Knocking on heavens door Video over de voorbereiding van de Utrechtse Daklozenband op hun eerste optreden · Maatjesproject Diverse video’s over de vriendschap tussen (ex-)daklozen en hun maatje · Voorlichting door een ex-dakloze Weergave van een voorlichting aan kinderen in Leidsche Rijn · Shattar Hassan Aangrijpend verhaal van een Marokkaanse dakloze man · Drop Outs Portret van drie daklozen die proberen te overleven in Amsterdam · Alleen daklozen spreken de waarheid Daklozen in acht verschillende steden vertellen over hun daklozenbestaan Boeken Onder andere diverse kinder- en jeugdboeken, studieboeken en fotoboek Eyes of the Street. 46
Bijlage II:
Verklarende woordenlijst · Catharijnehuis Utrechtse dagopvang voor dak- en thuislozen.
· Hostel Maliebaan Utrechtse 24-uursopvang voor verslaafde daklozen.
· Sleep-Inn Nachtopvang voor daklozen in Utrecht.
· Centrum Maliebaan Utrechtse instelling voor hulp en begeleiding bij verslavingsproblematiek.
· Hostel TV Bolksbeek Utrechtse 24-uursopvang voor niet-verslaafde daklozen.
· Centrum Vaartserijn Utrechtse instelling voor daklozen met 24-uursopvang, flexwonen, ambulante woonbegeleiding en nachtopvang.
· NEMO Netwerk Maatschappelijke Opvang. Directeurenoverleg van Utrechtse instellingen binnen de Maatschappelijke Opvang. Deelnemende partijen zijn Stichting de Tussenvoorziening, Catharijnehuis, Centrum Vaartserijn, Weerdsingel, Vrouwenopvang Utrecht en CWZW.MN (Leger des Heils).
· Stichting de Tussenvoorziening Utrechtse stichting voor opvang, ondersteuning en begeleiding van dak- en thuislozen. De Tussenvoorziening heeft vijftien verschillende voorzieningen.
· CWZW.MN Centrum voor Wonen, Zorg en Welzijn Midden Nederland (Leger des Heils). · Emmaus Internationale beweging met woonwerkgemeenschappen verspreid over de gehele wereld. Emmaus is vooral bekend om zijn kringloopwinkels, maar ondersteunt ook initiatieven ten behoeve van de opvang van daklozen. · G.O.U.D. Belangenbehartiger van harddruggebruikers in Utrecht. · ’t Groene Sticht ‘Woonerf’ in de Utrechtse nieuwbouwwijk Leidsche Rijn met ruimte voor verschillende werkprojecten en uiteenlopende woonvormen. Eén van de voorzieningen binnen ’t Groene Sticht is een gastenverblijf voor daklozen.
· NIZW Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn. · NoiZ Nachtopvang in Zelfbeheer. Utrechtse nachtopvang waarbij alle beheersmatige taken verricht worden door (ex-)daklozen. Ook gasten kunnen meehelpen met huishoudelijke taken in ruil voor een overnachting. · Oggz Openbare geestelijke gezondheidszorg. · Omduw Samenwerkingsverband van protestantse binnenstadskerken te Utrecht. Zorg voor dak- en thuislozen is één van hun aandachtspunten.
· Stichting Overlevingskunst Utrechtse vrijwilligersorganisatie met als doel het bevorderen van een beter imago van dak- en thuislozen, onder andere door het organiseren van culturele activiteiten voor en met daklozen. · Stichting Straatadvocaat Belangenbehartiger van dak- en thuislozen in Utrecht. · Straatnieuws Utrechtse daklozenkrant, opgericht in 1994. · Vrouwenopvang Utrecht Opvang van en hulp aan mishandelde vrouwen en hun kinderen. · Weerdsingel Utrechtse stichting voor crisisopvang en begeleid wonen.
47
Colofon Deze brochure is tot stand gekomen in opdracht van Stichting Overlevingskunst en gefinancierd door het Fonds Sociale Integratie van de Gemeente Utrecht en Stichting Overlevingskunst. Juli 2005 Oplage 500 Meer informatie Project Imagoverbetering dak- en thuislozen Projectcoördinator: Lilian Bos Keulsekade 36 3531 JX Utrecht T 030-234 08 19 F 030-233 17 69 E
[email protected] www.praatjevaneendakloze.nl Stichting Overlevingskunst E
[email protected] Pragt Produkties Ulftseweg 40 7064 BD Silvolde T 0315-34 08 70 E
[email protected] www.pragtprodukties.nl Redactie zietekst (Koen-Machiel van de Wetering) i.s.m. Margriet van Griensven Vormgeving Ontwerpburo Suggestie & illusie Druk USP bv Utrecht Fotografie Diederik de Klerk
imagoverbetering dak- en thuislozen
Keulsekade 36 • 3531 JX Utrecht T 030-2340819 • F 030-2331769
[email protected] www.praatjevaneendakloze.nl