Militair
Missie
Er zijn grenzen
Hoe vlieg je een F-35?
Man met een missie
Klaar voor de toekomst Defensie en innovatie
Veelzijdig Een van mijn neefjes (16) was klaar met school en op zoek naar een geschikte vervolgopleiding. Wat wil je gaan doen? ‘Geen idee.’ Wat vind je leuk? ‘Geen idee. Iets met sport. Iets met mensen.’
Inhoud Wereldbaan
Nederlandse missies voeren van Afghanistan naar de Cariben p. 44
Het is ook niet gemakkelijk: keuzes maken die de rest van je leven zullen bepalen. Ik had geluk en wist dat ik iets met journalistiek wilde doen. Daarbij was ik klaar met school in een tijd dat werkloosheid nauwelijks een probleem was. Maar ik moest wel nog gewoon in dienst: in Schaarsbergen, korporaal hulpadministrateur. Ik wilde bij de mariniers, maar zij vonden iemand anders meer geschikt. Nog steeds spreekt de opleiding tot marinier me aan. Mariniers zijn veelzijdig, overal inzetbaar. Vooraan, met de nieuwste spullen. En ze worden tot het uiterste getest. Ik hoorde eens van de moeder van een marinier in opleiding dat zij af en toe met andere ‘mariniersouders’ praat. Het schijnt dat vaders en moeders hun kinderen op een voetstuk plaatsen: kijk eens, mijn zoon wordt marinier! Alleen moeten op maandagochtend diezelfde zonen weer afzien. Dat contrast met de verering thuis is zo groot dat de ouders wordt gevraagd om vooral normaal te blijven doen.
DE VEVA
OPLEIDING ICT’er worden én militair? Haal je MBO-diploma. Check VeVa.nl
Mijn neefje is naar een informatiemiddag gegaan van VeVa, de opleiding van Defensie en 17 ROC’s. Uiteindelijk is hij wat anders gaan doen. Hij leest ongetwijfeld deze Quest. We hebben hem gemaakt voor onze abonnees. Maar ook voor jongeren die op zoek zijn naar een opleiding met kansen (en iedereen die meer wil weten over werken bij Defensie). Dat die kansen er zijn, bewijzen de flink uiteenlopende vakgebieden binnen Defensie, waarvan wij er in deze special nog maar een paar hebben belicht. Last but not least: we hebben deze special natuurlijk gemaakt voor alle medewerkers van Defensie. Fijn dat jullie er zijn! Thomas Hendriks Hoofdredacteur Quest
Goeie vraag
Alles wat je altijd al hebt willen weten p. 32
Mevrouw marine
Al 70 jaar zitten er vrouwen bij de marine p. 26
6 Fonkelnieuwe vliegmachine
38 Cyberoorlog
Dan kun je je bewezen hebben als straaljagerpiloot, maar om de supermoderne Joint Strike Fighter onder de knie te krijgen, moet er worden geoefend.
Steeds meer landen ontwikkelen cyberwapens. Het gevaar van hackers wordt steeds groter. Hoe gaan we die dreiging te lijf?
12 Commando spreekt
42 Strijd in je hoofd
Moeilijk werk, ver van huis. Commando Sven is al uitgezonden naar Bosnië, Afghanistan en Mali. Hij vertelt hoe het er op zo'n missie aan toegaat.
16 Terug naar toen
Hoe zouden de slagen bij Nieuwpoort, Waterloo en de Grebbeberg verlopen zijn als de generaals van toen konden beschikken over de techniek van nu?
20 Ruimtemacht
Posttraumatische stress: hoe vaak komt het voor? En wat wordt ertegen gedaan?
44 Missies door de tijd
Wie bij de krijgsmacht zit, komt nog eens ergens. Buitenlandse missies in beeld.
48 ‘Onze’ vindingen
5 Nederlandse uitvindingen met wereldwijde militaire impact.
50 Langs de grens
Onze krijgsmacht kijkt al omhoog. Want in de ruimte, daar gebeurt het straks.
Op zoek naar illegale immigranten tijdens een grenscontrole.
26 Vrouwen tussen mannen
En verder Te land, ter zee en in de lucht 4, 24, 56 Krijgsgetallen 30 Vraag & Antwoord 32 Colofon & beeldcredits 58
Francien de Zeeuw (92) werd in 1944 de eerste vrouw bij de marine. 70 jaar later praat ze met luitenant-ter-zee Cleo ten Hoopen (34) over toen en nu.
MISSIE: MILITAIR
3
Welke pantserwagens, mijnenruimers en andere
voertuigen heeft de Nederlandse krijgsmacht?
1x Scanjack 3500
Mijnenruimvoertuig, Landmacht
9x Leopard 1
4x Leguaan MLC70
Brugleggende tank, Landmacht
Wegenmatsysteem, Landmacht
Te land 176x Combat Vehicle 90
Infanteriegevechtsvoertuig, Landmacht
18x PzH2000
Pantserhouwitser, Landmacht
25x Leopard 2
Bergingstank, Landmacht
200x Boxer
Pantserwielvoertuig,Landmacht
9x Leopard 1
4x Leopard 1
Genietank, Landmacht
76x Bushmaster
9x Fuchs
Beach Armoured Recovery Vehicle, Marine
Pantserwielvoertuig, Landmacht
Pantservoertuig, Landmacht
24x YPR-765 KMar
Pantservoertuig, Marechaussee
148x Band Vagn 206 D6
73x Viking BV S10
Ongepantserd rupsvoertuig, Marine
Amfibisch pantserrupsvoertuig, Marine
365x Fennek
Pantserwielvoertuig,Landmacht
4
MISSIE: MILITAIR
MISSIE: MILITAIR
5
Een hypermodern toestel met een ouderwetse volumeknop
Straaljager van straks 6
MISSIE: MILITAIR
Hij komt op z’n vroegst in 2019 naar Nederland, maar Quest nam vast een kijkje op de Amerikaanse luchtmachtbasis in Eglin, Florida. Daar trainen toppiloten met de F-35, ‘ons’ nieuwe gevechtsvliegtuig. 77 TEKST: PAUL SERAIL
MISSIE: MILITAIR
7
‘De F-35 stijgt sneller en steiler op. Het voelt alsof je naar de maan gaat’
T
ijdens het ontbijt scheren ze al hoog over het hotel in het Amerikaanse plaatsje Eglin. Vanaf de nabij gelegen Eglin Air Force Base stijgen de piloten op voor trainingsvluchten in gloednieuwe F-35’s. Ook de Nederlander Laurens Jan Vijge is regelmatig in de lucht te vinden. Als kleuter had hij een poster van een F-16 in zijn kamertje hangen, maar zijn jeugddroom kon wel een upgrade gebruiken. Behalve dat Vijge na 2200 vlieguren in de F-16 en zes uitzendingen naar Afghanistan zelf toe was aan iets anders, gaat het toestel ook al heel lang mee en heeft dat niet het eeuwige leven. Nederland kocht de eerste F-16 in 1979, en het nieuwste exemplaar heeft 1992 als bouwjaar. ‘De F-16 is een fantastische kist, alleen raakt hij nu wel echt op’, stelt Vijge. Dus is hij samen met een team onderhoudsmonteurs verhuisd naar Florida om zich voor te bereiden op de toekomst: de F-35A Lightning II, ook wel bekend als de Joint Strike Fighter of JSF. Op 18 december 2013 vloog Vijge als allereerste Nederlander in het fonkelnieuwe jachtvliegtuig. Hoe leer je eigenlijk vliegen in zo’n toestel? AAAlles kan uit Piloten die al een berg ervaring hebben met andere toestellen worden in Eglin op het trainingscentrum voor F-35-vliegers omgeschoold. Veel van de Amerikaanse piloten vlogen bijvoorbeeld in de F-15 of F-18, Vijge maakte zijn uren in de F-16. Laurens Jan Vijge had de eer als eerste Nederlandse piloot een F-35 te vliegen.
8
MISSIE: MILITAIR
Toch stappen ook zulke ervaren vliegers niet zomaar in het nieuwe toestel. De omscholing duurt een aantal maanden. ‘Van de F-16 hebben we een paar tweezitters’, vertelt Vijge, ‘toestellen waarin een instructeur achter je zit die tijdens je eerste vlucht kon ingrijpen als dat nodig was. Die mogelijkheid hebben we met de F-35 niet.’ De vlieger doorliep voorafgaand aan zijn eerste vlucht een uitgebreid trainingsprogramma in een F-35-simulator. Zo kon hij vast wennen aan de nieuwe cockpit. ‘De stuurknuppel zit rechts en de gashendel links, dat is hetzelfde als in de F-16. Maar de vertrouwde metertjes zijn anders, en je zit ineens meer rechtop in je stoel.’ In de simulator leert de piloot in opleiding hoe het vliegtuig reageert op manoeuvres. Ook oefenen de vliegers op wat ze moeten doen als ze een bepaald waarschuwingssignaal krijgen. ‘Ik hang in de lucht en er springt een lampje aan. Wat doet het dan niet meer? Kan ik mijn wielen nog naar beneden doen voor een landing?’ geeft Vijge als voorbeeld. Het vliegtuig heeft allerlei back-upsystemen. ‘Dat ik ook met een alternatief knopje de wielen kan laten uitkomen, is een van de dingen die we oefenen in de simulator.’ Overigens werkt het met een computergestuurd vliegtuig vaak net als met de pc thuis: wanneer een systeem wegvalt, zet je het even uit en weer aan en hij doet het weer. ‘De motor zou ik in de lucht niet zomaar uit zetten’, grapt Vijge, ‘voor de rest kun je haast alles een keer uit en weer aan zetten.’ AAHet voelt vertrouwd Bij de eerste keer ‘voor het echt’ doen de vliegers het rustig aan. ‘Je gaat in de stoel zitten, met alle riemen vast. Het dak gaat dicht, je probeert de radio’s, je hoort de herrie van de motor.’ Zijn eerste vlucht maakte Vijge onder begeleiding van een instructeur. Die steeg op vlak voordat hij zelf de lucht in ging. ‘In de simulator had ik het allemaal al gezien. Desondanks was ik benieuwd hoe het in het echt zou zijn.’ Maar het ging zelfs makkelijker dan tijdens de oefensessies: eindelijk voelde hij het vliegtuig. ‘In de simulator geef je gas, en dan veranderen er wat getalletjes. Hij maakt wel het geluid van de motor,
Oefenen op onderdelen
I
Het snel bewapenen van de F-35 oefenen militairen op een nagemaakt stuk vliegtuig. En met nepbommen, uiteraard.
n januari 2014 slaagde niet alleen de eerste Nederlandse F-35-piloot voor zijn opleiding, ook 6 technici rondden hun omscholing af. Want je kunt wel een nieuw type gevechtsvliegtuig kopen, zonder gespecialiseerde onderhoudsmonteurs heb je er niets aan. De technici hadden ook al ervaring met diverse toestellen. Sommigen
alleen voel je niets. Als je in de lucht de gashendel naar voren schuift, word je in je stoel gedrukt. Dat gevoel is vertrouwd, daardoor voelde ik me snel thuis in die kist.’ Toch is het wel andere koek, zo’n F-35. Vijge legt uit dat je bij het opstijgen met een F-16 een hoek van ongeveer tien graden maakt. ‘De neus van de F-35 kun je op vijftien graden zetten: de helft meer. Het voelt alsof je naar de maan gaat.’ Het toestel klimt ook sneller dan de F-16. En door het vermogen en de lage luchtweerstand kan het snel accelereren. ‘Hij gaat echt heel snel heel hard.’ AAPiloten trappelen Vijge zit dan wel volop in de lucht, de vliegtuigen zijn nog niet klaar voor een eventuele oorlog. De F-35 bevindt zich in de fase van doorontwikkeling. Zo zit er
werkten voorheen aan Apache-helikopters en anderen sleutelden aan F-16’s. In het trainingsprogramma op Eglin Air Force Base in Florida beginnen de monteurs in een klaslokaal met een computerprogramma dat hen allerlei onderhoudsopdrachten geeft. Op de computer vervangen ze onderdelen en zo raken ze bekend met het toestel.
Gaat het mis, dan druk je simpelweg op ‘reset’. Daarna gaan de technici aan het werk in speciaal gebouwde opleidings modellen van de F-35. Ze kunnen daarbij oefenen op onder meer de cockpit, de munitieruimte of de schietstoel. Er staan op deze manier minder toestellen aan de grond, terwijl de monteurs toch ervaring kunnen opdoen.
Illustere voorgangers
V
anaf 2019 komt de F-35 naar Nederland. Het toestel, ook bekend als JSF, komt waarschijnlijk op de bases in Volkel en Leeuwarden. Enkele voorgangers van de F-35 bij de Koninklijke Luchtmacht: Gloster Meteor: van 1948 tot 1959 was de Gloster Meteor Nederlands eerste straaljager. Hawker Hunter: met dit toestel, van 1955 tot 1968, kon Nederland ook door de geluidsbarrière. F-104 Starfighter: de Starfighter kon de taken doen waar eerder verschillende typen vliegtuigen voor nodig waren. Het toestel was van 1963 tot 1984 in gebruik. Nederland vloog tussen 1963 en 1984 met de Starfighter.
F-16 Fighting Falcon: vanaf 1979 vliegen we met de F-16, die werkt met fly-by-wire. Geen hendels en kabels, maar elektrische signalen besturen het toestel. MISSIE: MILITAIR
9
De vijand kan de nieuwe F-35 niet of nauwelijks detecteren splinternieuwe radarapparatuur in, waarvan de software die de radar aanstuurt nog wordt aangescherpt. ‘Zo’n beetje elke veertien dagen komt er een nieuwe kist uit de fabriek rollen’, vervolgt de piloot, ‘waar dan weer nieuwe software in zit. De vliegers staan dan te trappelen: Mag ik? Mag ik?’ Uiteraard trappelt Vijge vrolijk mee. ‘Dat is een van de mooie dingen van deze kist. Er zit zoveel potentie in.’ De toestellen die reeds op de luchtmachtbasis staan worden regelmatig bijgewerkt, zodat ook deze machines weer up-to-date zijn. Het gebeurt ook dat de piloten tegen een probleem aanlopen. Dan gaat fabrikant Lockheed-Martin op zoek naar een oplossing. Vijge vertelt dat de bediening van de radio in de eerste Nederlandse F-35 niet ideaal was. ‘Via de radio praat je met je collega’s in de lucht, maar ook met de luchtverkeersleiding’, legt hij uit. ‘Wanneer die tegelijkertijd praten, wil je een van de twee even zacht zetten, anders hoor je ze allebei niet. Dat kon alleen via een menuutje op een touchscreen. Maar tegen de tijd dat je dat voor elkaar hebt, is de boodschap al langs je heen gegaan. Het tweede toestel heeft een ouderwetse
Vlieger Albert de Smit
10
MISSIE: MILITAIR
Cockpit XL
D
e F-35 wordt door LockheedMartin gebouwd. Daarbij laat de vliegtuigfabrikant zich adviseren door ervaren piloten. Hoe zouden zij het toestel graag willen hebben? Ook Nederlandse vliegers denken mee. ‘Het kan om heel kleine dingen gaan’, vertelt Laurens Jan Vijge, de eerste Nederlandse F-35-vlieger. ‘Als we willen dat de cursor op het scherm sneller beweegt, dan passen ze de software aan.’ Soms zijn er grotere aanpassingen. Nederlanders zijn lang en zouden daarom graag een grotere cockpit hebben. Eerst zagen de Amerikanen daar niets in omdat het toestel daar alleen maar zwaarder van wordt. Maar Amerikanen worden ook steeds langer, en het toestel moet tientallen jaren meegaan. Tegen die tijd hikken de Amerikaanse vliegers ook tegen de maximale lengte voor piloten aan.
Anders voor ogen
V
oor de vliegers is het even wennen: in de F-16 zit nog een aantal ouderwetse metertjes, de F-35 heeft alleen maar een groot touchscreen. De piloot kan kiezen welke meters hij daarop in beeld wil hebben. Het voordeel? Diverse missies vragen om andere informatiebronnen, dus nu kies je per missie wat je te zien wilt krijgen. Je kunt bijvoorbeeld doelen op de grond in beeld brengen die je wil opsporen en bestoken, of juist vijandelijke toestellen in de lucht.
volumeknop, en dat werkt fantastisch.’ Bij de eerstvolgende revisieronde wordt het eerste toestel ook uitgerust met een simpele draaiknop. AAPas het begin Op een andere Amerikaanse basis, de Edwards Air Force Base in Californië, is Albert de Smit gestationeerd, een andere ervaren Nederlandse F-16vlieger. Op deze basis mogen de F-35’s hoger en harder dan op Eglin. Ze vliegen er supersoon, sneller dan het geluid, en mogen in bochten tot negen g trekken (op Eglin mogen ze maar tot 5,5 g). Tijdens en na de vluchten worden de toestellen doorgemeten en nagekeken. Verloopt in Californië alles goed? Dan mogen de vliegers in Florida ook los. Wat als zich wél een probleem voordoet
Daarnaast heeft de vlieger nog een ander belangrijk scherm. Dat hangt vlak voor zijn ogen: het vizier van de helm laat onder andere zien hoe hoog hij vliegt, in welke richting en met welke snelheid. Maar hij kan ook de beelden van de infraroodcamera’s op zijn vizier zetten, die die in het oneindige projecteert. De ogen stellen automatisch scherp op de informatie aan de binnenkant van de helm wanneer hij in de verte kijkt. Zo is de helm meer dan alleen een bescherming voor het hoofd.
tijdens de testen in de lucht? ‘Dan staan we haast te juichen’, zegt De Smit. ‘Alle problemen die we nu vinden, lossen we op en komen we straks niet meer tegen.’ Zo testen de vliegers heel wat af. Dat is ook nodig, want de F-35 is uitgerust met veel nieuwe technologieën die het toestel positief onderscheiden van de F-16. Een van de belangrijkste voordelen van het nieuwe jachtvliegtuig boven de F-16: hij beschikt over stealth-technologie. Stealth betekent dat het toestel niet of nauwelijks te detecteren valt door de vijand. Stealtheigenschappen van de kist beschermen tegen radardetectie, en ook tegen visuele en infrarooddetectie. Een groot voordeel boven vijandelijk gebied. Het risico dat je gespot en uitgeschakeld wordt, neemt er door af. Tegelijkertijd wordt de kans dat een aanval succesvol is juist veel groter. Maar dat is niet het enige. De F-35 heeft
ook een grote actieradius. Onder gelijke omstandigheden vliegt het toestel op een volle tank anderhalf keer zo ver als een F-16. En dan zijn er nog de wapens. De F-35 kan met veel verschillende wapens uitgerust worden. Het toestel kan alles bij elkaar ongeveer 2,5 keer zo veel bewapening meenemen als de huidige straaljager van Defensie. Zo is er nog veel meer nieuwe technologie aan boord. En daarmee worden ook nieuwe gevechtstactieken mogelijk. Voorbeeld? Met de nieuwe wapens, maar ook allerlei snufjes zoals camera’s en radar systemen, kan een gevechtsmissie waarschijnlijk met minder toestellen worden uitgevoerd. ‘Er valt nog heel veel aan dit toestel te ontdekken’, vat Vijge samen. ‘We beginnen nog maar net.’
[email protected]
De nieuwe F-35 (vooraan) en de oude F-16. MISSIE: MILITAIR
11
Commando Sven: ‘Soms ben je meer krijger,
soms meer diplomaat’
Man met een
missie Hij is nog niet zo lang terug uit Mali. Daar doet het Korps Commandotroepen mee aan een VN-missie, die de veiligheid in het onrustige land moet herstellen. Commando Sven vertelt hoe het is om zulk moeilijk werk te moeten doen, ver van huis. 77 Tekst: Carlijn Simons / Foto’s: MediaCentrum Defensie
H
ij is groot, redelijk gespierd en hij gaat gekleed in een uniform met camouflageprint. Toch lijkt Sven (vanwege de aard van zijn werk mag zijn achternaam niet vermeld worden en mag hij niet herkenbaar in beeld) verder in niets op de Rambo’s uit films, die met een aan gekte grenzende blik in hun ogen een magazijn aan kogels op de vijand afschieten. Integendeel. Hij is eerder de rust en redelijkheid zelve. De buitenwereld denkt dan misschien wel dat commando’s allemaal bonken van kerels zijn die over fysieke superkrachten beschikken, maar majoor Sven benadrukt dat de ware kracht op het mentale vlak schuilt. Het karakter en de wil: daarin blinken de mensen uit die de strenge commandoselectie weten te doorstaan en de loeizware opleiding met succes weten te doorlopen. AACommando redt zichzelf Sven en de rest van het Korps Commandotroepen (KCT, onderdeel van de Koninklijke Landmacht) zijn 24 uur per dag direct inzetbaar om waar ook ter wereld special operations uit te voeren. Denk daarbij bijvoorbeeld aan special reconnaissanceoperaties, het verzamelen van inlichtingen. 12
MISSIE: MILITAIR
Of aan het assisteren van buitenlandse militaire eenheden. Of aan het uitvoeren van offensieve taken, zoals het beëindigen van gijzelingen, terreurbestrijding en het terughalen van mensen uit een vijandig gebied. Waarom juist commando’s voor dat soort opdrachten worden ingezet? Omdat commando’s jarenlang getraind worden voor zulk werk. ‘Wij zijn zelfredzaam voor een langere periode’, legt Sven uit. ‘Wij zijn logistiek onafhankelijk, we kunnen ons weren tegen dreigingen én in allerlei omstandigheden overleven.’ Dat is de reden waarom uitgerekend zij naar de uitgestrekte woestijn van Mali worden gestuurd voor een special reconnaissanceoperatie. Ze moeten informatie verzamelen voor het hoofdkwartier van de VNmissie Minusma in de Malinese hoofdstad Bamako. Die missie is bedoeld om de stabiliteit in het Afrikaanse land weer te herstellen. AAWennen aan warmte ‘Op 22 april 2014 kwam ik, samen met vijf collega’s, aan in het stadje Gao in het oosten van Mali, vlakbij het Nederlandse basiskamp. Slapen in de slaaptenten, eten in de eettent en werken in de werktent vol computers, beamers en beeldschermen.
Dat is het enige wat je er toen nog kon doen. Aan ons clubje de taak ervoor te zorgen dat we drie weken later, wanneer de hele commando-eenheid van negentig man compleet zou zijn, meteen aan de slag zouden kunnen. Dat betekende bijvoorbeeld dat we onze voertuigen zijn gaan optuigen. Want je kunt daar niet zo instappen en hup, wegrijden. Er moeten wapens op en er moet een radio in. Ze moeten worden gevuld met munitie, met water, brandstof en voedsel. Zodra ze volledig op- en ingebouwd waren, hebben we enkele korte verkenningen in en om de stad gemaakt. We kijken hoe die eruit ziet, hoe het vliegveld erbij ligt en maken hier en daar een praatje.’ Dat klinkt ontspannend. Tot je bedenkt dat in Mali een temperatuur van vijftig graden Celsius overdag en zo’n graad of dertig ’s nachts niets bijzonders is. ‘De eerste twee weken kun je niet anders dan rustig aan doen. Pas als je echt goed bent geacclimatiseerd, lukt het je om je werkzaamheden in een klimaat als dit langzaam uit te breiden.’
Wie is Sven? Leeftijd? 42 Rang? Majoor Voorgeschiedenis? Vwo en
vervolgens een opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda
Sinds wanneer commando?
Nadat hij met goed gevolg de opleiding, waarin je fysiek en mentaal tot het uiterste moet gaan, in 1992 had afgerond, kreeg hij zijn groene baret en was hij officieel commando. Opleidingen? Iedere commando moet na de basisopleiding blijven trainen. Zo doen ze allemaal een contraterreuropleiding. Hier leren ze bijvoorbeeld ontvoerde Nederlandse staatsburgers bevrijden. Sven deed daarbij onder meer een specialistische parachuteopleiding waardoor hij van 10 kilometer hoog een vrije val kan maken. Ook was hij forward air control-specialist. Dat betekent dat hij bij een luchtaanval vliegtuigen begeleidt om ervoor te zorgen dat er geen bondgenoten worden geraakt. Specialisme? Communicatie Missies? De commando’s rouleren in uitzendingen van 4 maanden. Sven was meerdere malen in Bosnië en Afghanistan. En recentelijk werd hij dus naar Mali uitgezonden.
AAOnder de sterrenhemel In Afghanistan was Nederland verantwoordelijk voor de provincie Uruzgan. MISSIE: MILITAIR
13
Als zelfredzame eenheid hebben de commando’s alles bij zich
Bij het verzamelen van inlichtingen is het vertrouwen van de lokale bevolking erg belangrijk.
Druk bezet korps
A Bosnië- Herzegovina:
ls commando kom je nog eens ergens.
Naar Brits idee
D
e Britten waren in 1940 begonnen met het opleiden van kleine, zelfstandig opererende eenheden die op het Europese vasteland specialistische aanvallen konden plegen op Duitse doelen. Omdat het handig was daarvoor militairen te gebruiken die bekend waren met de gewoontes en taal van het land waar de operaties plaatsvonden, nodigen ze ook Nederlanders uit om naar Achnacarry (in Schotland) te komen. Op 22 maart 1942 begonnen de eerste 48 militairen
14
MISSIE: MILITAIR
daar aan hun opleiding. 3 maanden later kregen de overgebleven 25 hun groene baret. De eerste lichting Nederlandse commando’s, de No. 2 Dutch Troop, werd in Azië ingezet om tegen Japan te strijden. Daarna deden ze in september 1944 mee aan operatie Market Garden, de luchtlandingsactie in oostelijk Nederland. De commandoeenheid hielp ook bij de bevrijding van Walcheren in november dat jaar en de strijd rond het front MoerdijkGeertruidenberg, voorjaar 1945.
Missie volbracht: Nederland bevrijd.
vanaf 1994 komt het Korps Commandotroepen (KCT) als onderdeel van de VN-vredesmacht hier in actie. Eerst om escalatie van de oorlog in het voormalige Joegoslavië te voorkomen, daarna om toe te zien op naleving van het gesloten vredesverdrag. In 2001 vertrekt de laatste eenheid. Irak: aan het KCT in 2003 de taak om erachter te komen of de provincie Al-Muthanna al dan niet een uitvalsbasis is voor extremistische en terroristische elementen. Een jaar later keren ze terug om inlichtingen voor de internationale troepenmacht te verzamelen. Ivoorkust: tijdens operatie Golden Eagle, november 2004, moeten 59 Nederlanders en de ambassadeur geëvacueerd worden. Afghanistan: vanaf 2002 tot 2010 voert het KCT verschillende operaties uit, waaronder speciale verkenningen van de omgeving en het vergaren van inlichtingen. Ook helpen ze met de wederopbouw in een gebied dat door een aardbeving is getroffen. Somalië: om piraterij tegen te gaan, zijn commando-eenheden in 2012 actief in operatie Ocean Shield. Zuid-Soedan: beveiligd door 20 commando’s weten 56 evacués in 2013 veilig het land te verlaten.
De commando’s moesten dreigingen die de wederopbouw van die provincie in de weg zouden kunnen zitten op tijd onderkennen en onschadelijk maken. Daarom was vechten onderdeel van de opdracht. In Mali is de Nederlandse bijdrage anders: inlichtingen vergaren. De commando’s brengen nu de situatie in kaart zodat de VN kan kijken hoe de vrede in het land hersteld kan worden. Sven: ‘Soms zijn we meer krijger, soms meer diplomaat. In Mali proberen we erachter te komen welke strijdende partijen er zijn, wie welk belang nastreeft en waarom, wat ze van elkaar vinden, waar ze zich ophouden en hoe ze tegen de aanwezigheid van de VN aankijken. We willen ook weten wat de lokale bevolking daar allemaal van vindt.’ Daarom trekken de commando’s het land in om met allerlei mensen te praten. Het operatiegebied in Mali is vijftien keer zo groot als Nederland. Als je 250 kilometer de woestijn in wilt, ben je zo een paar dagen onderweg. ‘Niet iedere eenheid kan op grote afstand zelfstandig optreden, zeker niet in extreme omstandigheden. Wij juist wel.’ Als zelfredzame eenheid hebben de commando’s alles bij zich. ‘Van genoeg munitie, een monteur, brandstof, computers en tien liter water per persoon per dag tot drie instantmaaltijden per persoon per dag. Boeuf bourguignon, noedels, macaroni, muesli met appelvlokken: een beetje gekookt water erbij en klaar. Dat eten we dan lekker met zijn allen op, zo uit de zak. Slapen doen we op een stretcher. Een klamboe eroverheen zodat je niet gebeten kunt worden door spinnen of schorpioenen en verder liggen we direct onder de sterrenhemel.’ AANiet zonder risico’s Menig avontuurlijk reiziger legt er een flinke duit voor neer om eens in de openlucht in de woestijn te slapen. Maar de militairen zitten niet voor niets in Mali.
‘We zijn daar omdat er een strijd gaande is. Hoewel bijna alle partijen blij zijn dat er een internationale troepenmacht is, is er wel degelijk de dreiging van terroristische groepen, zelfmoordenaars, bermbommen of hinderlagen. In Afghanistan was de frequentie waarmee we met geweld te maken kregen veel hoger. Maar dat het gevaar hier minder tastbaar en zichtbaar is, betekent niet dat het er niet is. Je moet altijd alert blijven, altijd een kogelwerend vest aan, altijd bewapend zijn.’ Elke commandoploeg bestaat standaard uit acht man: twee demolitie- en twee communicatiespecialisten, twee snipers en twee medics. Zo’n eenheid is in staat met explosieven objecten buiten werking te stellen of toegang tot een gebouw te forceren, in allerlei omstandigheden te communiceren met het hoofdkwartier, vijandige doelen uit te schakelen en eventuele slachtoffers 72 uur stabiel te houden. Hun expertise maakt dat ze tussendoor ook voor andere operaties worden ingezet. ‘Tijdens de vredesbesprekingen, waar allerlei hoogwaardigheidsbekleders bijeen komen, verzorgen wij de beveiliging. En toen afgelopen juli een vliegtuig van Air Algérie neerstortte in Mali, vlogen wij erheen om de crashsite te beschermen. In zo’n geval heb je nauwelijks tijd om je tandenborstel te pakken en heb je geluk als je een slaapmatje weet mee te grissen. Zo zijn we ook met een helikopter naar Aguelhok gesneld toen een orkaan daar een kamp van de Tjaadse VN-militairen met de grond gelijk had gemaakt.’ AASpijkerbroek weer aan Na vierenhalve maand in de stikkende hitte te hebben gewerkt, heeft de eenheid van Sven in augustus het stokje aan een volgend team overgedragen. Na twee dagen verplicht bijkomen met het hele team op Gran Canaria, op weg naar huis, was hij weer thuis. ‘Je wordt opgeleid om operationeel ingezet te worden, dus dat is ook iets wat je wilt. Maar de keerzijde is natuurlijk het thuisfront, dat je je vrouw, vriendin, ouders, kinderen moet missen. Daarom is het niet altijd even makkelijk om weg te zijn. Bovendien is het heerlijk om de koelkast weer gewoon open te kunnen doen, om lekker op de bank te zitten, een mooie tv aan te zetten en een spijkerbroek aan te trekken. Ja, het is fijn om weer thuis te zijn.’
[email protected] MISSIE: MILITAIR
15
Hoe zouden historische veldslagen verlopen met de kennis en middelen van vandaag?
Met
drones naar Waterloo Als Napoleon bommenwerpers en drones had gehad, was hij nooit verslagen bij Waterloo. Quest onderzoekt drie historische veldslagen: hoe waren die verlopen met behulp van moderne militaire middelen? 77 TEKST: DENNIS RIJNVIS
1. Slag bij Waterloo Verslagen afgedropen
Napoleon Bonaparte lanceerde in de zomer van 1815 een verrassingsaanval. Hij was ontsnapt van Elba, het eiland waarnaar de geallieerden hem hadden verbannen. Eenmaal weer aan de macht trok hij met zijn Franse krijgsmacht in een hoog tempo richting Brussel. Zijn plan was om snel een grote overwinning te behalen, nog voordat de geallieerden een sterk leger op de been konden brengen. De veldtocht begon succesvol. Bij Ligny versloeg hij het Pruisische leger. Daarna arriveerde hij bij Waterloo. Daar wachtte een geallieerd leger onder leiding van de
Toen
16
MISSIE: MILITAIR
hertog van Wellington hem op. Van dat leger maakten ook Nederlandse soldaten deel uit. ‘De opstelling van Wellingtons manschappen was heel slim’, zegt militair historicus Wouter Hagemeijer van de Nederlandse Defensie Academie. ‘Ze stonden achter een heuvel, waardoor ze beschermd werden door het landschap.’ Het Franse leger begon met een massale beschieting met kanonnen. ‘De kogels kaatsten vooral terug vanaf de heuvel, of ze vlogen over de hoofden van de beschut opgestelde troepen.’ Voor Napoleon was het alles of niets. Hij wist dat er voor de geallieerden versterking onderweg was vanuit Rusland en Oostenrijk. ‘Daarom
Anno 2014 had Napoleon gevechtshelikopters en wellicht drones gebruikt.
probeerde hij door het geallieerde leger heen te beuken. Eerst met blokken van duizenden soldaten die de heuvel opliepen, daarna met ruiters.’ Alleen verloor Napoleon gaandeweg de grip op zijn troepen. Het moreel zonk en de Franse aanvalsacties verliepen steeds chaotischer. De geallieerden kregen ook nog hulp uit onverwachte hoek. Het Pruisische leger dat door Napoleon bij Ligny was verslagen, kwam opeens weer opdagen. ‘De manschappen hadden zich na hun verlies gehergroepeerd en vielen de Fransen nu in de rug aan.’ Dat was de doodsteek voor Napoleon. Hij vluchtte naar Parijs.
Moreel blijft beslissend
Vandaag de dag zouden de geallieerden Napoleon niet meer rustig opwachten achter een of andere heuvel. ‘Als ik hem zou moeten tegenhouden, zou ik proberen om de communicatie tussen zijn troepen te verstoren’, zegt Andy van Dijk van het Land Warfare Centre, een speciaal trainingsonderdeel van de Koninklijke Landmacht. De boodschappen van de verschillende legereenheden werden in 1815 nog verstuurd door met vlaggen te zwaaien. Nu gebeurt dat met computersystemen. Elektronische oorlogsvoering kan dat soort verbindingen platleggen. Vlieg
Nu
tuigen met stoorapparatuur kunnen het radioverkeer tussen troepen blokkeren of radars onbruikbaar maken. Volgens Van Dijk is de kans dat de confrontatie in deze tijd zou uitlopen op een frontoorlog waarbij 2 legers recht tegenover elkaar staan, relatief klein. ‘Napoleon zou eerder kiezen voor snelle aanvallen via de lucht met gevechtshelikopters of misschien wel drones.’ Een beslissende factor is in bijna 200 jaar onveranderd gebleven: het moreel van de troepen. Van Dijk: ‘Het was een enorme prestatie dat het Pruisische leger na een verloren slag de geallieerden alsnog te hulp kwam. Daardoor verloor
Napoleon uiteindelijk de strijd. In deze tijd geldt nog steeds dat de mens de doorslag geeft, hoe ver de techniek of tactiek ook is doorontwikkeld.’ Moderne soldaten trainen hun mentale flexibiliteit onder meer met computerspellen die vergelijkbaar zijn met games als Call of Duty: Black Ops. ‘Je krijgt daarin berichten en signalen alsof je in een echte gevechtssituatie zit.’ In de spellen worden de meest extreme situaties nagebootst. ‘Je leert volledig op elkaar te vertrouwen, zodat je blijft geloven in een overwinning, ook na tegenslagen. Dat kan net het verschil betekenen tussen winst of verlies.’ MISSIE: MILITAIR
17
Met een valstrik of verrassende list maak je nog steeds het verschil op het slagveld 2. Slag om de Grebbeberg Uitgeput in de loopgraven
De Slag om de Grebbeberg was de laatste stuiptrekking van het Nederlandse leger in de Tweede Wereldoorlog. Met 4 linies loopgraven en bunkers wierpen soldaten op 11 mei 1940 tussen het IJsselmeer en de Rijn een blokkade op. ‘Het was een klassiek infanterie-artilleriegevecht’, zegt Wouter Hagemeijer, militair historicus. ‘Mannen met geweren beschoten elkaar, en werden gesteund door artillerieeenheden met zwaarder geschut.’ Het leger verdedigde de Vesting Holland, de voorloper van de Randstad. Dat was economisch ook toen het belangrijkste gebied van Nederland. Lang hielden de troepen echter niet stand. ‘De Duitsers knaagden zich langzaam een weg door de Nederlandse linies.’ De voorste linie hield een dag stand. ‘Dat was op zich nog knap, omdat ze met weinig waren.’ Maar op 12 en 13 mei vielen ook nog de twee verdedigingslijnen daarachter. ‘Toen was het moreel van onze jongens gebroken.’ Toch had de veldslag ook in Nederlands voordeel kunnen uitpakken, zo meent Hagemijer. ‘De wapens van het Nederlandse leger waren bijvoorbeeld minder verouderd dan vaak wel gesuggereerd wordt.’ Het Nederlandse leger beschikte over 15.000 man, de Duitsers hadden 23.000 manschappen. ‘Als verdedigende partij kun je het dan toch winnen. Eén verdedigende soldaat kan in principe drie aanvallers uitschakelen.’ Het verlies wijt Hagemeijer vooral aan een slechte voorbereiding op de slag. ‘Onze soldaten moesten op het laatste moment hun eigen loopgraven graven. Ze waren al moe voor het gevecht begon.’ Daarnaast hadden de Duitsers veel meer oorlogservaring. Het Nederlandse leger had sinds 1831 niet meer gevochten. ‘Wij verdedigden erg statisch, op één lijn, terwijl de Duitsers veel mobieler en slimmer vochten. Vooral daardoor verloren we.’
Toen
Terugtrekken als lokkertje
Nu 18
Vechten in loopgraven is inmiddels een antieke gevechtsmethode. ‘Geen enkel modern leger vecht nog op een lijn’, zegt Andy van Dijk van training- en opleidings MISSIE: MILITAIR
centrum Land Warfare Centre. De Grebbeberg zou in deze tijd waarschijnlijk worden verdedigd door beweeglijke troepen, bestaande uit soldaten en gevechtsvoertuigen, zoals de CV90. ‘Dat is een voertuig op rupsbanden met kanon, maar er kunnen ook soldaten uit springen die zich daarna verspreiden.’ Verrassingtactieken zouden een belangrijke rol spelen in het gevecht. ‘Vaak probeer je de tegenstander naar een vooraf bepaalde locatie te lokken.’ Dat gebeurt bijvoorbeeld door de aanleg van mijnenvelden (zodat een vijandig leger een bepaalde omweg moet nemen), of door een terugtrekkende beweging te maken. ‘Als de tegenstander in die val trapt, verschijn je opeens met Apachehelikopters en gevechtstroepen om hun manschappen populair gezegd ‘in de pan te hakken’.’ Nederlandse soldaten van nu zijn volgens Van Dijk vele malen beter voorbereid op veldslagen dan hun voorgangers in 1940. ‘We hebben, denk ik, het beste leger dat we ooit gehad hebben. We hebben moderne wapens en zijn fysiek en mentaal goed getraind.’ Wel zou het aantal Nederlandse manschappen te klein zijn om de linies in de Grebbenberg volledig te bemannen. ‘Destijds was het idee dat we tijd zouden rekken met ons eigen leger, en dat er vervolgens hulp zou komen’, zegt Van Duitse troepen bestormen de Grebbeberg in mei 1940.
3. Slag bij Nieuwpoort Paarden als verrassing
Stadhouder Maurits van Oranje wilde eigenlijk niet vechten in Nieuwpoort. Hij was in 1600 op weg om Duinkerke in te nemen. De handelsvloot van de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden had erg veel last van kapers uit die stad. Onderweg stuitte Maurits op Spaanse troepen in de duinen bij Nieuwpoort. Dat leger werd aangevoerd door aartshertog Albrecht van Oostenrijk. ‘Die wilde de Republiek innemen en was van plan om het enige staatsleger dat de Republiek had, in één klap te vernietigen’, vertelt militair historicus Wouter Hagemeijer, universitair docent ‘Landoptreden’ bij de Nederlandse Defensie Academie. Het gevecht begon op 2 juli en duurde slechts een dag. Het leger van Maurits had het zwaar te verduren. Grote blokken van 3000 Spanjaarden marcheerden op de Hollanders af, vechtend met lansen, speren en wat vuurwapens. Maurits’ soldaten stonden opgesteld in kleinere eenheden, die over veel meer geweren beschikten. ‘Ze leunden op die vuurkracht. Maar dat maakte ze ook kwetsbaar.’ De geweren moesten worden ontstoken
Toen Dijk. ‘Nu zouden we direct hulp nodig hebben van andere landen. Gelukkig is het zo goed als uitgesloten dat een buurland ons binnenvalt zoals in 1940.’
met een brandende lont die aan het handvat vastzat. ‘Het laden van de wapens duurde lang en de troepen van Maurits werden daardoor langzaam teruggedrongen.’ Totdat Maurits aan het einde van de dag zijn troefkaart speelde. Achter de duinen hield hij een grote groep ruiters verborgen. Deze troepen vielen het Spaanse leger plots aan vanaf de zijkant. Hagemeijer: ‘De Spanjaarden stonden in een grote formatie met hun lansen en speren naar voren gericht. Ze konden daarom niet zomaar draaien.’ Ze werden onder de voet gelopen, wat 3000 van hen het leven kostte. Het leger van de Republiek verloor ondanks de overwinning 1700 manschappen.
Afgeleid door neptanks
Maurits zou nu vast niet in Nieuwpoort belanden. Het uitschakelen van de kapers in Duinkerke zou vanuit de lucht eenvoudiger zijn, bijvoorbeeld met een eskader F16’s. ‘Je kunt de boten van kapers die op het strand liggen, beschieten’, zegt Andy van Dijk, staf-officier bij het Land Warfare Centre (een training- en opleidingscentrum van de landmacht). ‘Dat is onlangs bij een missie tegen Somalische piraten ook gebeurd.’
Nu
Wie tegenwoordig het luchtruim boven het slagveld in handen heeft, kan gemakkelijk winnen.
Ook de inname van een complete stad kan zonder over land op te rukken tot aan de poorten van de stad. Hoe? Met vliegtuigen en parachutisten. ‘Je zorgt eerst dat je heer en meester bent in het luchtruim, bijvoorbeeld met F-16’s die beschietingen uitvoeren en vliegtuigen die radars verstoren. Vervolgens kun je met helikopters manschappen neerzetten waar je maar wilt.’ Maar eenmaal op de grond zou er nog steeds een vijandig leger op de loer kunnen liggen, zoals in 1600 in Nieuwpoort het geval was. De grote vraag is of de list van Maurits met zijn verstopte manschappen ook nu nog zou werken. Van Dijk denkt van wel. Zo duiken er soms opblaasbare neptanks op in een oorlogsgebied. ‘Soms zit in die opblaastanks een kacheltje, zodat het op hittegevoelige foto’s lijkt alsof er een motor in zit. Dan kan hij worden aangezien voor een echte tank.’ De echte tanks staan tijdens zo’n list verdekt opgesteld buiten het bereik van de vijand. ‘Ze komen dan op een verrassend moment tevoorschijn en vallen een tegenstander aan, gesteund door gevechtshelikopters.’ Kortom: met een heuse valstrik zou je ook vandaag de dag nog het verschil kunnen maken op het slagveld. 7 MISSIE: MILITAIR
19
Wat heeft onze krijgsmacht te zoeken in de ruimte?
Ze werken te land, ter zee en in de lucht. Maar de krijgsmacht kijkt tegenwoordig ook naar de ruimte. En dat is minder vergezocht dan het lijkt. 77 TEKST: DAVID REDEKER & BERRY OVERVELDE
‘D
e eerste klappen van een gewapend conflict vallen in de toekomst misschien wel in de ruimte.’ Aan het woord is Hans Klinkenberg, hoofd van het onlangs opgerichte Bureau Space, onderdeel van de Koninklijke Luchtmacht. Onze gehele maatschappij is nu al heel afhankelijk van wat er in de ruimte gebeurt. Neem de plaatsbepaling. Niet alleen jij gebruikt daarvoor gps en dus de satellieten die dat mogelijk maken, de krijgsmacht doet dat ook. En die afhankelijkheid zal in de toekomst alleen nog maar toenemen. Dat maakt kwetsbaar en precies daarom heeft Defensie wat in de ruimte te zoeken.
Niet schieten
W
at kan Nederland uitrichten tegen kwaadwillenden die belangrijke satellieten uit de ruimte schieten? Hans Klinkenberg (hoofd Bureau Space, Koninklijke Luchtmacht): ‘Steeds meer landen zullen in staat zijn om zoiets te doen. Ook kunnen niet-statelijke partijen toegang tot zulke raketten krijgen.’ En dat is een potentieel probleem. Daarom moet de verspreiding daarvan en de benodigde kennis erover zo veel mogelijk worden tegengegaan, vindt Klinkenberg. ‘Het zal niet lukken om grote landen als de VS en China te verbieden dit soort wapens te bezitten. Maar je kunt wel proberen te zorgen dat dergelijke middelen zich niet verder verbreiden.’ Net zoals bij kernwapens, met het zogeheten nonproliferatieverdrag dat door de meeste landen is ondertekend. ‘Wij als Defensie zouden een adviserende rol moeten spelen op het gebied van zulke regelgeving. En dus niet zelf zulke wapens gaan ontwikkelen.’ 20
MISSIE: MILITAIR
AAZon vormt dreiging De ontwikkelingen in de ruimte gaan snel. Het wordt steeds gemakkelijker om van alles en nog wat omhoog te sturen. Dat zorgt voor andere soorten dreiging dan we gewend waren. Klinkenberg: ‘De Verenigde Staten lopen op het gebied van ruimtetechnologie voorop. Maar een aantal landen, zoals Rusland, China en Iran, heeft besloten om middelen te ontwikkelen die de sterke punten van de VS onderuit kunnen halen.’ Technieken bijvoorbeeld om satellieten uit de ruimte te schieten of die vanaf afstand onbruikbaar te maken. ‘Of denk aan jamming en spoofing. Dat is het verstoren of het veranderen van de satellietsignalen, waardoor de andere partij niet meer kan communiceren of geen gps meer kan gebruiken.’ Toch is de dreiging niet alleen afkomstig van andere landen. Zo is de zon ook een mogelijk gevaar. ‘Zonnestormen kunnen invloed hebben op satellieten en de aardse infrastructuur.’ Wanneer grote hoeveelheden geladen deeltjes de aarde raken, kunnen onze elektriciteitsnetwerken overbelast raken. En dan is er nog ruimtepuin. We sturen steeds meer raketten en satellieten de lucht in. Dus zweven daarboven ook steeds meer (delen van) afgedankte satellieten, rakettrappen en ander puin rond. ‘Er hebben zich inmiddels ook wat verontrustende incidenten voorgedaan. Zo besloot China in 2007 een MISSIE: MILITAIR
21
‘Het Space Security Center kan bijvoorbeeld alarmeren in geval van een zonnestorm’ Een vlucht naar de ruimte in plaats van naar Benidorm? Er wordt hard aan gewerkt.
oude weersatelliet te beschieten.’ Dat was voor hen niet meer dan een test, maar wel een met grote gevolgen: door de vernietiging van de satelliet nam de hoeveelheid ruimtepuin in één klap met meer dan vijftien procent toe. Al deze dreigingen boven ons hoofd zijn reden om de ruimte serieus te bestuderen. Volgens Klinkenberg wordt er bij Bureau Space op dit moment met name ‘kennis opgebouwd en onderzoek gedaan’. Zoals naar de gevolgen van zonnevlammen op de uitval van gps. ‘Maar de kennis die we opdoen, moeten we wel kunnen vertalen in acties. En daarom hebben we ook het initiatief genomen voor een Space Security Center.’ Daarin werkt de afdeling van Klinkenberg niet alleen samen met de andere afdelingen binnen de krijgsmacht, maar ook met universiteiten en bedrijven als Fokker. ‘Het Space Security Center zou bijvoorbeeld kunnen alarmeren in het geval van een zonnestorm en vertellen welke maatregelen er moeten worden genomen om de schade tot een minimum te beperken.’ AABedrijven helpen Defensie Denk nu niet dat de ruimte alleen gevaar oplevert. De ruimte biedt ook kansen, zo meent Klinkenberg. Niet alleen voor staten, ook voor bedrijven wordt de ruimte steeds toegankelijker. Aangezien de technologie dat nu toelaat (satellieten worden 22
MISSIE: MILITAIR
Mensen omhoog
G
aan we ook nog meemaken dat onze krijgsmacht mensen de ruimte in stuurt? Niet meteen. Maar op iets langere termijn misschien wel. Hans Klinkenberg (Hoofd Bureau Space bij de Koninklijke Luchtmacht): ‘De ontwikkelingen zijn de afgelopen 10 jaar zo snel gegaan, en het gaat alleen nog maar sneller.’ Klinkenberg wijst onder meer op het Nederlandse Space Expedition Corporation, dat op korte termijn vluchten naar de ruimte wil aanbieden vanaf Curaçao. Via de website van het bedrijf kun je al tickets boeken voor een vlucht die je tot boven 100 kilometer hoogte zal voeren. Daar hangt nog wel een pittig prijskaartje aan: 100.000 Amerikaanse dollar. Maar aangezien de ontwikkelingen hard gaan, zullen bemande ruimtereizen steeds goedkoper worden, is de verwachting. ‘Manschappen in de ruimte?’ concludeert Klinkenberg dan ook. ‘Ik kijk nergens meer van op.’
steeds kleiner en computerprocessoren steeds sneller), maken én lanceren meer en meer bedrijven hun eigen satellieten. Fijn voor die bedrijven, maar wat heeft de krijgsmacht daaraan? Gegevens die door commerciële satellieten verzameld worden, zijn vaak ook voor Defensie toegankelijk. ‘En wij zijn erg afhankelijk van data,’ zegt Klinkenberg. ‘Maar het is lastig om aan gevalideerde data te komen: informatie waar je zeker van weet dat die klopt.’ Denk aan de ramp met de MH-17 in Oekraïne, afgelopen zomer. Zeker in de eerste dagen was het onduidelijk of het nu wel of niet om een raketaanval ging. ‘Wanneer je zulke informatie zelf kunt verzamelen, doordat het steeds haalbaarder wordt om kleine satellieten de ruimte in te brengen, weet je tenminste zeker dat je informatie klopt.’ Klinkenberg denkt aan zogenoemde ‘passieve’ sensoren. Een systeem waarmee je kunt meten waar en wanneer luchtdoelraketten actief zijn bijvoorbeeld. Hij wijst ook op een Nederlandse onderneming die vanaf Curaçao commerciële ruimtevluchten wil gaan uitvoeren (zie het kader ‘Mensen omhoog’). ‘Wat zo’n bedrijf als Space Expedition Corporation interessant maakt voor Defensie? Waar het ons vooral om gaat is dat je straks met heel eenvoudige middelen snel iets in de ruimte kunt brengen, ook voor een korte tijd.’
Ook zonnevlammen zijn potentieel gevaarlijk voor het leven op aarde.
AASamenwerken loont Nederland is klein. Daarom kunnen we in de ruimte niet alles zelf doen. Dat hoeft ook niet. Het is een kwestie van samenwerken met bondgenoten die in hetzelfde schuitje zitten. Zo loopt er nu een vierjarig onderzoek met Noorwegen naar hoe we onszelf minder kwetsbaar voor verstoringen kunnen maken. ‘Doel is te bestuderen of er voldoende gedeelde belangen zijn om in de toekomst samen satellieten te ontwikkelen’, zegt Klinkenberg. Verder noemt Klinkenberg het nationaal ruimteveiligheidscentrum dat Duitsland in 2010 opende. ‘Daar verzamelen onze buren allerlei data, die ze met anderen
Zonder satellieten kan de MQ-9 Reaper zijn werk niet doen.
delen.’ Alleen niet zomaar. Als wij iets van hen willen weten, dan willen de Duitsers daar wel iets voor terug. ‘Daarom is het belangrijk dat wij ook onze eigen expertise opbouwen. Zo worden wij voor een land als Duitsland interessant.’ Die Nederlandse expertise, zo denkt Klinkenberg, kan op het gebied van moderne radartechnologie komen te liggen. ‘Dat is iets waar we nu al over beschikken, want die technologie wordt door de marine en de luchtmacht gebruikt om het luchtruim te surveilleren en te verdedigen. Mogelijk kan onze radartechnologie worden doorontwikkeld om de ruimte te observeren.’ Op die manier kan Nederland een bijdrage leveren aan de opbouw van zogeheten space situational awareness, meent hij. ‘Iets wat essentieel is voor het tijdig onderkennen van dreigingen in en vanuit de ruimte. Zo zouden we in de toekomst kunnen bijdragen aan een veilig gebruik van de ruimte. En dat is in het belang van iedereen.’ AAOp eigen benen Zoals gezegd neemt onze afhankelijkheid toe. Je staat er niet bij stil, maar gps
is een Amerikaans systeem. Defensie maakt er gebruik van, net zoals iedereen met een smartphone of navigatiesysteem. Alleen hebben we er verder geen enkele controle over. Klinkenberg meent dat het goed is om minder afhankelijk te zijn van één enkel systeem, een systeem dat ook nog buitenlands is. Dat automobilisten verdwalen als de gps uitvalt, is vervelend, maar op zich het minste probleem. Dringender wordt het al als passagiersvliegtuigen het zonder moeten stellen, of militaire vliegtuigen. Ook materieel en, in de toekomst, individuele soldaten in het veld kunnen ermee gevolgd worden. Goed dus dat er gewerkt wordt aan alternatieven, vindt Klinkenberg. Een daarvan is Galileo, de Europese versie van gps. ‘Dat zou in 2020 gereed moeten zijn. Maar: als we Galileo gaan gebruiken, stappen we natuurlijk niet van het ene op het andere systeem over, want dan heb je hetzelfde probleem. We zullen dus allebei de systemen gaan gebruiken. Bovendien is positiebepaling op basis van twee bronnen nauwkeuriger dan op basis van een bron.’ Conclusie? Tot voor kort leek de ruimte voor de Nederlandse krijgsmacht nogal een ver-van-mijn-bedshow. Maar dat is inmiddels echt verleden tijd. Ter land, ter zee, in de lucht, én in de ruimte dus.
Informatie is macht
W
ie informatie heeft, wint. Zo luidt een oude krijgswijsheid. Om in de toekomst aan de benodigde informatie te blijven komen, overweegt Nederland om 4 MQ-9 Reapers aan te kopen. Dat zijn onbemande vliegtuigen die 24 uur per dag verkenningsvluchten kunnen uitvoeren. Hans Klinkenberg, hoofd Bureau Space bij de Koninklijke Luchtmacht: ‘Toen we in 2004 boven Afghanistan gingen vliegen, hadden we alleen maar Russische vliegkaarten uit 1974 tot onze beschikking. Met de Reaper kan Defensie eigen informatie vergaren.’ Volgens de fabrikant van de Reapervliegtuigen kan een goed getrainde operator met de camera zelfs het kenteken van een auto uitlezen. Het toestel heeft ook beeldherkenning, hij kan bijvoorbeeld een voertuig automatisch volgen. Zonder satellieten in de ruimte zou de Reaper dit werk allemaal niet kunnen doen, want het toestel stuurt zijn gegevens bijna in realtime naar de informatiespecialisten en de bestuurders van het toestel aan de grond. Daarvoor heeft het uiteraard wel satellieten nodig. Nederland is van plan het vliegtuig voor verkenningen in te zetten, maar ook voor bijvoorbeeld kustlijnbewaking.
[email protected] MISSIE: MILITAIR
23
Welke boten en schepen van de krijgsmacht
varen op en onder zee?
1x Bevoorradingsschip
1x Joint logistic Support Ship
Zr. Ms. Amsterdam, Marine
Zr. Ms. Karel Doorman, Marine
2x Amfibisch transportschip
Zr. Ms. Rotterdam en Zr. Ms. Johan de Witt, Marine
Ter zee 4x Patrouilleschip
4x Luchtverdedigingsen commandofregat
Hollandklasse, Marine
2x Multipurposefregat Karel Doormanklasse, Marine
Zeven Provinciënklasse, Marine
1x Torpedowerkschip
4x Onderzeeboot Walrusklasse, Marine
1x Ondersteuningsvaartuig
2x Hydrografisch opnemingsvaartuig
Zr. Ms. Mercuur, Marine
Zr. Ms. Pelikaan, Marine
Zr. Ms. Luymes en Zr. Ms. Snellius, Marine
6x Mijnenjager
Alkmaarklasse, Marine
7x Sleepboot
Lingeklasse, Marine
48x Motorboot
3x Patrouillevaartuig
RV 161, RV 162 en RV 180, Marechaussee
5x Landingsvaartuig (materieel)
1x Marineopleidingsvaartuig Van Kinsbergen, Marine
Landing Craft Utility, Marine
Fast Raiding Interception and Special Forces Craft, Marine
4x Duikvaartuig
Hydra, Nautilus, Cerberus en Argus, Marine 24
MISSIE: MILITAIR
12x Landings-vaartuig (personen)
Landing Craft Vehicle Personnel, Marine
1x Opleidingszeilschip
Zr. Ms. Urania, Marine MISSIE: MILITAIR
25
Vrouwen bij de marine: 70 jaar geleden nog
Varende vrouwen
Francien de Zeeuw was de allereerste vrouw in dienst van de Koninklijke Marine. Ze dronk zelfs nog thee met koningin Wilhelmina. Zeventig jaar later praat ze met luitenant-ter-zee Cleo ten Hoopen over vroeger en nu. ‘Wanneer iedereen zich gedraagt, is het goed.’ 77 Tekst: Mark Traa
26
MISSIE: MILITAIR
bijzonder, nu doodgewoon
‘I
k werd met de auto afgezet bij de villa van koningin Wilhelmina in Londen. Ze deed zelf open. ‘Hé Francien, kom erin’, zei ze. Echt, het was zo’n lieve vrouw.’ Met Francien de Zeeuw (92) praten, is reizen in de tijd. Haar kortetermijngeheugen hapert soms, maar gebeurtenissen van zo’n zeventig jaar geleden zijn in graniet gehakt. Haar verleden in het Zeeuwse verzet, waarbij ze als telefoniste Duitsers afluisterde en wapens en distributiebonnen smokkelde in haar jas. De dag dat een officier haar ouders kwam vragen of hun dochter haar diensten aan de koningin in Londen aan wilde bieden. Haar tijd bij de Wrens, de Women’s Royal Naval Service. ‘Het was fantastisch. Elke ochtend traden ze buiten aan en baden het Onze Vader.’ En toen, eind 1944, de oprichting van de Marva, de vrouwenafdeling van de Koninklijke Marine. ‘Koningin Wilhelmina vroeg mij wat ik ervan zou vinden wanneer er ook meisjes bij de marine zouden gaan. Dat zou ik wel leuk vinden, antwoordde ik. Dan mag jij de eerste worden, zei ze toen.’ AAExtra deodorant Zeventig jaar later zit Francien de Zeeuw in haar appartement in Middenbeemster aan tafel met luitenant-ter-zee der eerste klasse Cleo ten Hoopen (34). Ten Hoopen is hoofd operationele dienst van het amfibisch transportschip Zr. Ms. Johan de Witt en was betrokken bij missies in de Perzische Golf en ook voor de kust van Somalië. Inmiddels is zo’n elf procent van het personeel van de marine vrouw, kan Ten Hoopen melden. Daarmee is meteen duidelijk wat er in zeventig jaar is veranderd: een marinevrouw is van een opvallende verschijning veranderd in een gewone collega. ‘Het blijft wel een mannenwereld hoor’, zegt Ten Hoopen. ‘Ik heb daar nooit een probleem mee gehad. Mocht het taalgebruik te grof worden, dan loop ik wel een eindje om. De aanwezigheid van vrouwen komt de sfeer alleen maar ten goede, hoor ik overal. En de mannen doen nog eens een keer extra deodorant op.’ AAWerk is anders De werkzaamheden van Ten Hoopen zijn niet te vergelijken met die van De Zeeuw, die in haar Marva-tijd vooral administratief werk deed. Aan de wal. ‘We deden de dingen waar de mannen de tijd niet voor hadden. Zij hoorden op een schip en niet aan wal om daar briefjes te MISSIE: MILITAIR
27
‘Nee, ik ben niet trots op mezelf. Iedereen had dit moeten doen’ schrijven. Wij vrouwen mochten niet aan boord komen van de schepen. Want dan zouden we tussen de mannen zijn. Ik hoef u toch niet te vertellen hoe mannen zich kunnen gedragen wanneer er vrouwen in de buurt zijn?’ Natuurlijk ziet ze, onder meer op televisie, hoe vrouwen inmiddels een volkomen geaccepteerde plaats op de Nederlandse marineschepen hebben gekregen. Wat De Zeeuw daarvan vindt? ‘Zolang iedereen zich gedraagt, vind ik het goed.’ Ten Hoopen: ‘Op de Zr. Ms. Johan de Witt bestaat de operationele dienst uit ongeveer tachtig mannen en vrouwen die op de brug, in de commandocentrale, op het dek, en met de verbindingen werken. Ik ben verantwoordelijk voor die gehele dienst.’ En daarbij voor het operationele programma van het schip. ‘Zaken als: wanneer vertrekt het schip en welke oefeningen worden er aan boord uitgevoerd tijdens een reis. Ook zorgen wij ervoor dat het schip inzetbaar is op het moment dat er missies uitgevoerd moeten worden.’ AAGeen rare dingen Met een beroep op haar zelfdiscipline stuurde vader De Zeeuw zijn dochter in 1944 naar Engeland. ‘Gedraag je netjes, doe geen rare dingen’, had hij haar op het hart gedrukt. Zelf zat haar vader ook in het verzet. Francien kreeg het met de paplepel ingegoten. Ze dééd het gewoon, zegt ze. Eerst wat haar vader zei, daarna wat koningin Wilhelmina zei. De militaire discipline was niet wat Ten Hoopen het meest trok in een baan bij de
Vrouwennetwerk
B
innen de krijgsmacht bestaat een Defensie Vrouwen Netwerk (DVN), dat volgens de statuten is gericht op ‘het inspireren, informeren en motiveren van vrouwen die in dienst zijn van het ministerie van Defensie’ en op ‘het versterken van de positie van Defensievrouwen en het stimuleren van de doorstroming van vrouwen naar hogere posities binnen Defensie.’ Het DVN organiseert onder meer themadagen, congressen en regioborrels waar contacten kunnen worden gelegd en waar informatie kan worden uitgewisseld.
28
MISSIE: MILITAIR
De eerste lichting
D
e Marine Vrouwen Afdeling (Marva) werd op 31 oktober 1944 in het leven geroepen door koningin Wilhelmina. Het was een afdeling van vrijwilligers binnen de Koninklijke Marine, vooral belast met ondersteunende werkzaamheden. In 1952 werden de Marva’s, zoals de leden werden genoemd, een beroepskorps. Hoewel ze nooit betrokken zijn geweest bij gevechtshandelingen, stonden de Marva’s wel aan de basis van een gelijke behandeling van vrouwen bij de Koninklijke Marine. In 1951 werd de Milva opgericht, de Militaire Vrouwen Afdeling van de Koninklijke Landmacht. Die kende tijdens de Tweede Wereldoorlog een voorloper: het Vrouwen Hulpkorps (1944).
ik doe het liever op een andere manier. Noem het sociaal leiderschap. Ik weet niet of dat een vrouwelijk ding is, maar het is wel van deze tijd.’ De Zeeuw zegt het op haar eigen manier: ‘Je moet meisjes niet commanderen. Dat willen ze niet, zeker niet wanneer mannen het doen.’
Cadeautje! Uit handen van Cleo ten Hoopen krijgt Francien de Zeeuw het wapenschild van de Zr. Ms. Johan de Witt.
Francien de Zeeuw, Nederlands eerste marinevrouw, in 1944. De Marva’s hadden vooral administratieve taken.
marine. ‘Wat mij erg aansprak was het avontuur. Als er iets in de wereld gebeurt, wat kan ik in dat geval doen? Waar kan ik naartoe? In dienst treden bij de marine was geen meisjesdroom, hoor. Wel hield ik van watersport. En de zee trok gewoon altijd. Na mijn gymnasium wilde ik iets praktisch doen. Mijn ouders vonden het prima. Mijn moeder zei: ‘Als ik het in mijn tijd had gekund, dan had ik het ook gedaan.’’ AAVrezen voor je leven De koningin die een beroep op je doet in tijden van oorlog of een vrije keuze die je in vredestijd maakt: het zijn twee totaal verschillende manieren om aan een loopbaan bij de marine te beginnen. ‘Ik ben niet opgegroeid met oorlog. Ik heb nooit hoeven vrezen voor mijn leven’, zegt Ten
M/V
O
p 1 januari 2014 telde het militaire personeelsbestand van Defensie 39.225 mannen en 3993 vrouwen. Op dat moment waren er 12.897 mannelijke en 4101 vrouwelijke burgerpersoneelsleden. In 2005 kreeg Nederland zijn eerste vrouwelijke opperofficier: Leanne van den Hoek. Ze werd benoemd tot brigadegeneraal en ging leiding geven aan het personeelscommando van het Commando Landstrijdkrachten. In 2007 werd Jeanette Morang de eerste vrouwelijke fregatcommandant: ze kreeg de Hr. Ms. De Ruyter onder haar hoede. Jeanine Hennis-Plasschaert werd in 2012 de eerste vrouwelijke minister van Defensie.
Hoopen. ‘We moesten weken varen voordat we oog in oog stonden met piraten voor de kust van Somalië. Toen maakte het avontuurlijke in mijn werk pas plaats voor het gevaarlijke. Toch blijven mijn taken aan boord van het schip, ook op zo’n moment.’ Dit in tegenstelling tot sommige van haar collega’s, die bijvoorbeeld de taak hadden om de gekaapte schepen te enteren. ‘Aan boord loop je toch minder risico’s. Het was vroeger wel echt anders dan tegenwoordig. Je liep toen veel meer gevaar.’
Wat niet anders is bij beide vrouwen: hun vastberadenheid om een missie te volbrengen. ‘Als ik iets doe, doe ik het goed’, zegt Ten Hoopen. ‘Je moet doorzettingsvermogen hebben. Je bent vaak voor een langere tijd van huis weg. Telkens afscheid nemen en lang van elkaar gescheiden zijn: dat kan behoorlijk zwaar zijn. Al zijn de moderne communicatiemiddelen van tegenwoordig, waardoor je regelmatiger contact kan hebben met het thuisfront, wel een hele verbetering ten opzichte van vroeger.’
AALiever geen commando’s De Zeeuw bracht na de Tweede Wereldoorlog drie jaar in Nederlands-Indië door. Daar was ze betrokken bij de oprichting van een postkantoor voor de marine. Ze zag er dingen waar ze nog altijd niet over praat. Maar ze hield vol. ‘Je karakter is zo. Je bént zo.’ En die discipline? Luitenant-ter-zee Ten Hoopen: ‘We hebben rangen en standen, maar uiteindelijk heb je iedereen nodig om een klus te klaren. Ik kan dingen wel regelen door commando’s te geven, maar
AATrots of niet Ten Hoopen weet zich gesteund door ‘heel erg trotse’ ouders en vrienden die het ‘fantastisch’ vinden wat ze doet. ‘Natuurlijk zijn er altijd mensen die denken dat ik ben voorgetrokken, juist omdat ik vrouw ben. Maar dat vind ik helemaal niet erg. Ik weet dat ik dit heb bereikt vanwege mijn kwaliteiten.’ Trots is een begrip waarmee De Zeeuw moeite blijkt te hebben. Iedere terugblik op ‘haar’ tijd is een mengsel van mooie én akelige herinneringen. ‘Ik had een goed stel ouders, daar ben ik nog altijd gelukkig mee. Ze hadden wijze woorden, ze zeiden: als je iets goeds kunt doen, dan moet je dat doen. En zo is het.’ U heeft tal van onderscheidingen, waaronder het Verzetskruis. Bent u ook trots op wat u deed? Bijna verontwaardigd: ‘Trots? Nee. Ik ben niet trots op mezelf. Het hoort gewoon zo. Iedereen had dit moeten doen.’ Als u er niet was geweest om met koningin Wilhelmina te spreken over vrouwen bij de marine, dan was alles misschien anders gelopen. ‘Dan was het misschien helemaal niet gebeurd.’ Ten Hoopen legt een hand op de arm van De Zeeuw. ‘Ik vind het echt iets om trots op te zijn. Ik vind het echt mooi.’ ‘Als je in die toestand zat, dan was je daar niet trots op. Later misschien.’ 7
[email protected] MISSIE: MILITAIR
29
Krijgsgetallen
300
meter: de diepte die een waterboorinstallatie kan bereiken bij het slaan van bronnen tijdens humanitaire en vredesoperaties.
1,65 meter: de minimale lengte om in aanmerking te komen voor een lichamelijk zware functie zoals commando.
1488 was het jaar dat de Admiraliteit werd opgericht, de voorloper van de Koninklijke Marine.
3,5
64.000 liter schoon drinkwater per 24 uur. Zoveel produceert de grootste mobiele drinkwaterinstallatie van de landmacht uit oppervlaktewater. Genoeg voor 5000 man.
camera’s zitten er op een explosievenrobot van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie.
60
ben jij born to fly?
kilometer is het bereik van het Patriot-luchtverdedigingssysteem, dat bescherming biedt tegen onder meer vijandelijke raketten.
jaar. Zo lang duurt een opleiding tot F-16-vlieger ongeveer.
60.000
mensen (burgers en militairen) werken voor Defensie.
1000 meter is de afstand tot waarop schutters nauwkeurig kunnen schieten met het 7,62 millimeter Accuracy-snipergeweer.
30
MISSIE: MILITAIR
uur duurt het maximaal voor een veldhospitaal met 2 operatiekamers en 3 intensivecarekamers is opgezet. Ontdek of jij het in je hebt om vlieger te worden! Meld je aan voor de vliegertest of de vliegerinfodag op werkenbijdefensie.nl MISSIE: MILITAIR
31
V&A Wat heeft een militair op missie allemaal bij zich? V
eel. Als voorbeeld nemen we een infanteriesoldaat bij de 11 Luchtmobiele Brigade, een snel inzetbare, lichte infanteriegevechtseenheid die de afgelopen jaren over de hele wereld is ingezet. Van Congo tot Afghanistan tot Curaçao. Als zo’n soldaat eropuit gaat, draagt hij een rugzak van ongeveer 40 kilo. Daarin zit van alles, zoals een toilettas, een thermosfles, 5 patroonmagazijnen en ook een FM9200 VHF-radio. Hij draagt verder een zogeheten ‘ops-vest’ van zo’n 15 kilo met daarin meer spullen. Dat varieert van voedsel tot 4 granaten, en ook tiewraps en een nachtzichtkijker. Ter bescherming draagt hij een scherfvest van 12 kilo. Tel hier nog een wapen van 4 kilo (Colt C7 met patroonhouder en toebehoren) en een jas van 2 kilo (een smockjas om precies te zijn, met daarin zaken als een nooddeken en een aansteker) bij op, dan kom je op een totaal van 73 kilo. 32
MISSIE: MILITAIR
Rugzak van 120 liter (circa 40 kilo)
Patroonmagazijn (5x) Toilettas a Handdoek a Opvouwbare waskom a Reservekleding a Veldfles a Thermosfles a Regenbroek a Camelbag a Jas (bilaminaat, met voering) a Gaiters (slobkousen) a Bivakzak a Slaapzak a Matje a a
Defensiepersoneel op de Amsterdamse Gay Pride.
Brander a Brandstoffles a Messtins (draagbare pannetjes) a Bestek a Grondzeil a FM9200 VHF-radio a
Smockjas (circa 2 kilo)
Nooddeken (aluminium) Aansteker a Herstelgarnituur (knopen, garen en dergelijke) a Oordoppen a Handschoenen a Wollen muts a Lepel a a
Ops-vest (circa 15 kilo)
Helm met nachtzichtkijker Vechtmes a Esbitbrander (een klein, draagbaar fornuis) a Camouflagedoosje a Patroonmagazijn (5x) a Granaat (4x) a Eten a Wapentoebehoren en onderhoudsmiddelen a Sokken en shirt a Poncho a Veldfles en mok a Visibilitykaart (felgekleurde kaart waarmee je vanuit de lucht kunt worden waargenomen) a Zaklamp a Tiewraps a Breaklights (staafjes die licht geven als je ze breekt) a CBRN-masker (gasmasker) a Pioniersschep a Personal Role Radio (voor communicatie binnen de groep) a Leica Vector-verrekijker a FM9100-porto a DAGR (Defense Advanced GPS Receiver) a Lion-infraroodnachtzichtkijker a a
Scherfvest (circa 12 kilo) Colt C7 met patroonhouder (circa 4 kilo) Aimpoint M4-snelrichtmiddel Laser Licht Module op de Colt om doelen aan te wijzen
a a
Sinds wanneer zijn homo’s welkom in de Nederlandse krijgsmacht?
S
inds 1974. Tot die tijd was homoseksualiteit nog reden om een rekruut af te keuren wegens ‘psychische instabiliteit’. Dat was niet alleen voor homo’s die graag in het leger wilden een klap in het gezicht. Ook homo's die geen trek hadden in de diensttijd hadden er last van. Want
het zal je maar gezegd worden dat je geestelijk niet in helemaal orde bent. Bovendien konden werkgevers een sollicitant weigeren die ‘psychisch instabiel’ was verklaard. Zo bestond het gevaar dat de militaire keuring leidde tot discriminatie op de arbeidsmarkt.
V&A flits De Nederlandse krijgsmacht doet het goed met de acceptatie van homo’s, lesbiennes, biseksuelen en transgenders. a Alleen Nieuw-Zeeland scoort hoger in internationaal onderzoek van The Hague Centre for Strategic Studies. a
Hoe kan een straaljagerpiloot tijdens een lange vlucht plassen?
H
ier zijn 2 oplossingen voor: een plaszak en een plascondoom. De plaszak is een kunststof zak met vochtabsorberende korrels. De vlieger zet eerst de automatische piloot aan en zijn schietstoel op veilig. Vervolgens maakt hij zijn veiligheidsgordel los, zodat hij ‘comfortabel’ in de plaszak plast. Als hij de zak vervolgens kneedt, verandert de inhoud in een gelei.
Het plascondoom wordt voor vertrek omgedaan. Er zit een slangetje aan dat uitkomt in een kunststof zak naast de voet van de vlieger. In die plaszak zitten dezelfde vochtabsorberende korrels. Een jachtvlieger kan de kleine boodschap dus gewoon laten lopen. Zelfs meerdere keren: de zakken kunnen worden gewisseld. En na de landing gooi je ze gewoon in de vuilnisbak. MISSIE: MILITAIR
33
V&A
Zit het stuur in Engelse tanks ook aan de verkeerde kant? I V&A flits
n de Challenger, een tank van Britse makelij, zit de bestuurder niet links, niet rechts, maar in het midden. Hoe zit dit bij ‘onze’ Leopardtanks? (Defensie heeft de Leopard-gevechtstanks van de hand gedaan, maar we bezitten nog altijd wel Leopard-tanks voor taken als het leggen van bruggen en het bergen van ander materieel.) De kanonladers zijn meestal rechtshandig. Zij zitten daarom aan de linkerkant in de tank, dan kunnen ze het kanon het gemakkelijkst laden. Aan
de linkerkant staat ook het patronenrek. De plek die vrij blijft voor de chauffeur vind je aan de rechterkant. Chauffeurs van de Leopardtank zitten dus zelf aan de ‘verkeerde’ kant. Maar dat geeft geen problemen in het verkeer. Omdat ze zo breed zijn, mogen de tanks alleen onder begeleiding van de politie de openbare weg op. De kans op aanrijdingen met brommers of fietsers die door de tankbestuurder over het hoofd worden gezien, is gelukkig dus nihil.
In de CV90, geen tank maar een infanterie gevechtsvoertuig, zit de bestuurder wel links. a Tanks hebben hun motor achterin, maar bij de CV90 ligt die rechts. a Achterin zitten de manschappen. Zo kunnen ze uitstappen onder de bescherming van het voertuig. a
Wordt op een missie rekening gehouden met dieetwensen?
J
Een rijtje CV90’s. Nederland heeft er 193 besteld.
Hebben wij ook zo’n militair snufjeslab als Amerika?
D
Hoogwaardigheidsbekleders bewonderen een drone bij de opening van het Defensie Cyber Commando. 34
MISSIE: MILITAIR
ARPA, een onderzoeksinstituut van de Amerikaanse overheid, ontwikkelt technologie die militair van pas kan komen. In Nederland doet TNO soortgelijk werk. Op het gebied van cybertechnologie roept het ministerie van Defensie een cyber research and development lab in het leven. Dat zal in samenwerking met TNO technologische cybersnufjes ontwikkelen. Waar je dan aan moet denken? Tijdens de nucleaire top in maart 2014 was het in een straal van 100 kilometer rond Den Haag verboden om met drones (onbemande vliegtuigjes) te spelen. In de toekomst zou het lab de opdracht kunnen krijgen iets te verzinnen om het luchtruim te verdedigen tegen drones. Zoals een kastje dat ze dwingt om te landen.
Heeft Mark Rutte iets als een rode knop waarmee hij de krijgsmacht in hoogste staat van paraatheid kan brengen?
N
ee, maar de regering kan het leger wel snel inzetten. Binnen een paar uur zelfs, wanneer er een directe dreiging is volgens artikel 5 van het NAVO-verdrag. Dat is als een ander land Nederland wil binnenvallen, bij een terroristische aanval, of als andere NAVO-landen worden aangevallen. Dat komt gelukkig zelden voor. Onze krijgsmacht wordt vooral ingezet bij ‘Artikel 100-procedures’. De VN, of het land dat in oorlog is, vragen Nederland dan om steun. De krijgsmacht kan dan helpen de internationale rechtsorde te handhaven of bevorderen, zoals in Soedan en Mali. Of om humanitaire hulp te verlenen, zoals aan de Filippijnen na de tyfoon in 2013. Voor de regering manschappen stuurt, wordt er onderzoek gedaan. Is het wenselijk dat Nederland op missie gaat? Kan het qua geld en mankracht? Zo ja, dan besluit de regering militairen te sturen. Er volgt een debat in de Tweede Kamer. Toestemming van de Kamer is niet noodzakelijk, wél wenselijk.
a. Tijdens een missie of aan boord van een schip kun je bijvoorbeeld altijd een vegetarisch maal krijgen. Je kunt de missiekeuken vergelijken met een bedrijfsrestaurant waar verschillende bakken met gerechten staan, zoals rijst, groenten, vlees en een alternatief voor vlees. Zo kun je je menu samenstellen. Als je er vooraf om vraagt, dan krijg je halal of koosjer voedsel. Dat geldt ook voor de blikken met noodrantsoen voor op patrouille: er zijn vegetarische, halal of koosjere blikmalen. Of je dieet ook aangepast kan worden aan een voedselallergie of overgevoeligheid, hangt af van de ernst. Mensen met coeliakie die glutenvrij moeten eten, komen bijvoorbeeld niet door de keuring. De reden? Er zijn situaties, a Als het kan, kopen zoals tijdens een missie in een ver koks van Defensie bij land, waarin het oefeningen lokaal in. a Dat kan alleen als erg ingewikkeld kan zijn om aan de hygiëne van de glutenvrij eten voedselverwerking te komen. Een en de veiligheid in ernstige allergie een gebied dat kan de militair, toestaan. a Bij missies in het en in het ergste geval ook de buitenland kan dat gehele missie, vaak niet en wordt op zo’n moment het eten van elders in te groot gevaar ingevlogen. brengen.
V&A flits
MISSIE: MILITAIR
35
V&A
Mag je als militair een opdracht van hogerhand weigeren als je het er niet mee eens bent? J
e kunt als militair niet ineens besluiten dat je niet wilt worden uitgezonden als je niet achter een missie staat. Zo’n weigering is een reden voor ontslag en kan zelfs als strafbaar feit worden gezien. Ook een bevel weigeren is lastig. Een
opdracht moet in principe gewoon worden uitgevoerd. Maar dit wil niet zeggen dat in de krijgsmacht altijd ‘bevel is bevel’ geldt. In geval van een onrechtmatig dienstbevel wordt de medewerker zelfs geacht te weigeren. Wanneer dat is? Als
het in strijd is met het humanitair oorlogsrecht. Daarvan dient een militair dan ook op de hoogte te zijn. Bij de voorbereiding op een missie wordt hij daarom getraind in geweldinstructies en opleidingen besteden hier ook aandacht aan.
Mag een militair op missie op Facebook vertellen waar hij is?
H
et is niet verboden om te zeggen in welk land je bent. Maar je mag geen operationele informatie delen, dat is specifieke informatie over een operatie. Militairen krijgen voorafgaand aan een missie instructies over hoe ze moeten
omgaan met sociale media. Dat verschilt per missie. In regio's waar de strijdende partijen je iets willen aandoen, moet je bijvoorbeeld absoluut niet vertellen waar je de volgende dag zult zijn. Want dan zouden er snel explosieven op die plek
geplaatst kunnen worden. In Afghanistan dreigde bijvoorbeeld dat gevaar. Maar de antipiraterijmissie voor de kust van Somalië speelt zich op open zee af. Daar is het risico op aanslagen klein, dus is de locatie geen geheim.
V&A flits
Voor een missie krijgen militairen ook te horen wat ze beter niet kunnen vertellen aan vrienden en familie. a In 2012 kregen Amerikaanse militairen een waarschuwing: let op dat je de geotag (‘Waar ben je?’) bij een Facebookbericht niet aanklikt. a Op Twitter kun je via @defensiemissies (veilige) tweets over militaire operaties lezen. a
36
MISSIE: MILITAIR
Waarom beginnen de namen van onze gevechtsvliegtuigen allemaal met een F?
O
mdat we ze in de Verenigde Staten hebben gekocht. Ze zetten daar voor het nummer van een toestel een ‘F’ wanneer het om een gevechtsvliegtuig gaat, een Fighter. Zo zijn er nog meer letteraanduidingen voor militaire toestellen. ‘K’ staat voor Tanker, en ‘C’ voor Cargo. Daar kun je uit afleiden wat de functie is van de KC-135: namelijk het bijtanken van andere vliegtuigen in de lucht. Enkele andere codes: de ‘D’ staat voor Drone, de ‘O’ voor Observation en de ‘P’ voor Patrol.
V&A flits
Het eerste militaire toestel van Nederland heette De Brik. Het werd in 1913 door de ‘Luchtvaartafdeeling’ van de krijgsmacht aangekocht. a De F-16 waar de Koninklijke Luchtmacht nu mee vliegt, heet voluit F-16A/B MLU (Mid Life Update). a
Hoeveel dieren zijn ‘in dienst’ bij Defensie?
O
ngeveer 150 honden en om precies te zijn 11 paarden. De honden kunnen verboden middelen opsporen, gevaarlijke verdachten aanhouden of explosieven opsporen. Ze helpen de Koninklijke Marechaussee op Schiphol, maar zijn ook ingezet tijdens de missie in Afghanistan. Daar kregen speurhonden een camera op hun kop om explosieven te zoeken. De tijd dat de cavalerie op paarden ten strijde trok is voorbij, maar de edele dieren draven nog wel op tijdens ceremonies. De eenheid die ze onderhoudt, wordt de Gele Rijders genoemd. Bij sommige politietaken gebruikt de Marechaussee ook paarden, maar die zijn eigendom van de politie. In Afghanistan droegen ezels de zware bepakking van soldaten over langere afstanden. MISSIE: MILITAIR
37
‘Cyber zal in de toekomst onderdeel zijn van
elk militair conflict’
O
Oorlog in cyberspace Steeds meer landen ontwikkelen cyberwapens. De Chinezen en Russen worden met de dag meer bedreven in hacken. En ook Nederland verdiept zich in digitale oorlogsvoering. De eerste stappen van ‘onze’ cyberkrijgsmacht. 77 Tekst: Anouschka Busch
38
MISSIE: MILITAIR
p 6 september 2007 bombardeert de Israëlische luchtmacht in Syrië een in aanbouw zijnde kernreactor. De locatie van het doelwit is ver landinwaarts, tegen de grens met Irak. Maar de Israëlische F-15’s en F-16’s hebben niets te vrezen. Onopgemerkt door de radar vliegen ze ongehinderd door. De luchtverdediging van Syrië is even daarvoor namelijk met een cyberaanval uitgeschakeld. Het voorbeeld is een voorproefje van de manier waarop toekomstige oorlogen eruit kunnen zien, met conflicten die steeds meer digitaal uitgevochten zullen gaan worden. Hoe wapenen wij ons daartegen? AAUitschakelen zonder bom Moderne militaire apparatuur zit vol met computers die via netwerken met elkaar verbonden zijn. Dat maakt ze kwetsbaar voor aanvallen van hackers en besmettingen met malware (kwaadaardige software). Ook de infrastructuur van het land zelf is een mogelijk doelwit. Waarom zou je nog een energiecentrale bombarderen als je die ook via een hackaanval kunt uitschakelen? Je zet met een digitale aanval niet alleen minder militaire levens op het spel, maar je spaart ook de plaatselijke bevolking. Want in tegenstelling tot een bombardement kan een hack weer ongedaan gemaakt worden als de oorlog voorbij is. De wederopbouw van een land duurt dus minder lang dan wanneer je de infrastructuur met explosieven verwoest hebt. Cyberwapens zullen de komende jaren steeds belangrijker worden, stelt kolonel Hans Folmer. Hij staat aan het hoofd van het Defensie Cyber Commando. ‘Cyber zal in de toekomst onderdeel zijn van elk militair conflict.’ Dus bereidt ook NederMISSIE: MILITAIR
39
In een digitaal lab wordt met cyberwapens geoefend land zich voor op deze moderne manier van oorlogvoering. Recentelijk werd het Defensie Cyber Commando opgericht. Het is aan deze eenheid om te zorgen dat alle digitale systemen van de krijgsmacht veilig zijn voor zowel aanvallen als voor spionage. Net zo goed moet het Cyber Commando, indien nodig, systemen van tegenstanders kunnen aanvallen. AAHackers betrapt Waar denk je het eerst aan wanneer je de term cyberdefensie hoort? Waarschijnlijk aan de bescherming tegen Russische of Chinese hackers die het op de computers van de Nederlandse banken of energiecentrales hebben voorzien, met als doel hun systemen plat te leggen of geheime informatie te ontvreemden. Maar laat de beveiliging van de nationale infrastructuur nou net níet een taak zijn van de krijgsmacht. Folmer: ‘Iedere Nederlander is zelf voor de bescherming van zijn eigen digitale middelen verantwoordelijk.’ Dat geldt ook voor bedrijven en instellingen. De kerncentrale van Borssele zal dus zelf moeten zorgen dat de digitale beveiliging op orde is. Daarbij biedt de overheid wel steun: met het Nationaal Cyber Security Centrum. Deze organisatie valt onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en
heeft als doel ons land te wapenen tegen digitale dreigingen. Wél een belangrijke taak voor de krijgsmacht is de bescherming van de eigen netwerken, wapen- en sensorsystemen. Deze zijn voor Defensie van levensbelang. Dus moeten cyberinbraken die ze platleggen of er gevoelige informatie uithalen voorkomen worden. De grote vraag is alleen: hoe doe je dat? Allereerst door te zorgen dat zo min mogelijk poorten openstaan. Folmer: ‘In principe zijn veel van onze netwerken niet aan internet gekoppeld. Dat maakt inbreken al lastig. De poorten die wél openstaan, zijn goed beveiligd met firewalls.’ Verder houden zogeheten intrusion detection systems in de gaten of er abnormaal gedrag op het netwerk plaatsvindt dat op een hackpoging kan duiden. Een voorbeeld van dergelijk niet normaal gedrag is een plotseling extreem groot aantal bezoeken uit een ver land. Om meer zicht te krijgen op de werkwijze van de hackers, worden honeypots geïnstalleerd. Dat zijn systemen waarop je heel gemakkelijk kunt inbreken. Lokaas dus. Wanneer er een hacker in deze val trapt, wordt gekeken wat voor software hij gebruikt en wordt geanalyseerd wat deze precies doet. De hackkennis die dit oplevert, wordt vervolgens weer gebruikt
Worm vertraagt kernprogramma
E
en van de bekendste cyberwapens die ooit zijn ingezet, is Stuxnet. Begin 2010 wist deze computerworm binnen te dringen in de computers van een Iraanse uraniumverrijkingsfabriek. Daar nam hij zonder dat iemand het doorhad de besturing van de ultracentrifuges (centrifuges die worden gebruikt om uranium te verrijken) over en liet ze op veel te hoge toerentallen draaien. Daardoor draaide naar schatting een kwart van de centrifuges zichzelf kapot. Dat was niet genoeg om de fabriek plat te leggen, maar wel om het Iraanse kernprogramma een flinke slag toe te 40
MISSIE: MILITAIR
brengen. De makers van Stuxnet hebben zichzelf nooit bekend gemaakt. Maar er is een sterk vermoeden dat Israël en de Verenigde Staten ervoor verantwoordelijk geweest zijn. De uraniumverrijkingsfabriek die het slachtoffer
van de worm was, werd door deze landen als een groot gevaar beschouwd. Want hiermee zou Iran in de toekomst wellicht het hoogverrijkte uranium kunnen verkrijgen dat nodig is voor het maken van kernwapens.
In plaats van troepenbewegingen wordt nu het internet nauwkeurig in de gaten gehouden. Op zoek naar dreigingen, virussen en bugs.
om de computersystemen van Defensie nog beter te beveiligen. AAOok zelf aanvallen Maar wanneer je voorop wilt lopen in de cyberoorlogvoering, is verdedigen alleen niet genoeg. De krijgsmacht van de toekomst moet zelf cyberaanvallen kunnen uitvoeren. ‘Stel’, zo verduidelijkt Folmer, ‘we voeren in het buitenland een vredesoperatie uit. Dan willen we daarbij ook cybermiddelen kunnen inzetten.’ Om een wapensysteem onklaar te maken bijvoorbeeld. Of om tijdelijk delen van de infrastructuur van een land plat te leggen met als doel de tegenstander het functioneren onmogelijk te maken. Daarbij kun je denken aan het gsm-netwerk of de eerder genoemde energiecentrales. Maar cyberwapens kunnen ook dienen om digitale wapens waar de vijand zelf over beschikt onklaar te maken, voordat hij deze kan inzetten. Daarom heeft Defensie hackers nodig. Die worden zo veel mogelijk binnen de eigen gelederen gerekruteerd. ‘Afgelopen jaar’, zegt Folmer, ‘hebben we een cyberchallenge gehouden waaraan iedereen bij Defensie kon meedoen. Vierhonderd man hadden zich daarvoor opgegeven. Daarvan zijn er nu veertien in opleiding om cyber security-specialist te worden.’ Ook van buiten Defensie worden talentvolle hackers aangetrokken. En nee, dat
Voor de toeschouwer is een cyberoefening niet echt spectaculair.
zijn geen IT’ers. ‘Het verschil tussen een IT’er en een hacker is hetzelfde als dat tussen een slotenmaker en een inbreker’, lacht Folmer. ‘Hackers zijn een slag apart, zwart T-shirt, paardenstaart. Een ander type dan we normaal binnen Defensie hebben. Maar dat geeft niet, wij passen ons wel aan.’ AADigitale speeltuin Om toekomstige cybersoldaten ervaring op te laten doen, wordt er momenteel een digitaal proeflab ontwikkeld. In die Als hacker kun je ook bij Defensie aan de slag. Dan heet je cybersoldaat.
omgeving kan er eindeloos met cyberwapens worden geoefend. Het is vermoedelijk de droom van iedere hacker. ‘Het proeflab is een speeltuin voor onze cybersoldaten’, legt Folmer uit. ‘Een laboratorium waar ze van hun hobby hun werk kunnen maken.’ Wat moeten we ons bij zo’n lab voorstellen? Daar kan Marcel (die om veiligheidsredenen liever niet bij zijn achternaam genoemd wil worden) wel wat over vertellen. Ooit testte hij als white hat hacker, zeg maar een niet-criminele hacker, de computersystemen van multinationals en banken op veiligheidslekken. Bij Defensie houdt hij zich nu bezig met het ontwerpen van de digitale ‘speeltuin’. Marcel: ‘Het lab hangt nog ergens in een datacenter van Defensie waar we wat hackspace hebben. In de rol van aanvaller kom je op een systeem terecht dat net doet of er meerdere computers zijn. Je kunt kiezen uit verschillende slachtoffermachines: Windows 7, XP, Linux, noem het maar op. Daar kun je alles mee doen wat je met een gewone computer ook kunt doen.’ Op die manier kan, zonder het risico te lopen om per ongeluk wat essentieels plat te leggen, geoefend worden met malware: hoe kom je binnen in het netwerk? Wat zijn de gevolgen van een bepaald virus op het systeem? Zo worden er virussen toegevoegd aan het Nederlandse digitale wapenarsenaal. Marcel: ‘Het is nu nog heel erg pionieren. Dat kan irritant zijn, want je moet alles zelf uitvinden. Maar tegelijkertijd is het de droombaan.’
[email protected]
Gewild hackersdoelwit
11.500
inbraakpogingen per jaar krijgen de netwerken van Defensie te verduren. Dat lijkt veel. Maar als je het vergelijkt met de aantallen waar sommige andere overheidsinstellingen mee te maken krijgen, is het lachwekkend laag. Zo heeft de Belastingdienst binnen een jaar wel eens 297 miljard aanvallen gehad. Dat komt neer op meer dan 800 miljoen inbraakpogingen per dag! Waarom Defensie relatief zo weinig hackpogingen te verduren krijgt? Veel van de inbraakpogingen gebeuren door geautomatiseerde systemen die wereldwijd alle internetpoorten aflopen op zoek naar een ‘openstaand deurtje’. ‘Defensie heeft maar heel weinig systemen die gekoppeld zijn met het internet’, legt ‘cyberkolonel’ Hans Folmer uit. Bedrijven en ook de Belastingdienst hebben heel veel koppelingen en al die koppelingen maken een systeem kwetsbaar voor hackpogingen.
Kolonel Hans Folmer staat aan het hoofd van het Defensie Cyber Commando.
Hoe word je hacker?
O
m cybersoldaat te worden bij Defensie hoef je geen lange lijst met indrukwekkende hacks op je cv te hebben. Het gaat er volgens de wervers vooral om dat je de juiste karaktereigenschappen bezit om te leren hacken. Het hacken zelf leert de toekomstige
defensiehacker in een van de interne opleidingen tot cyber securityspecialist (op mbo, hbo of universitair niveau, al moet je wel eerst een algemene militaire opleiding volgen voor je je kunt specialiseren). Wat voor eigenschappen iemand tot een goede
hacker maken? Van Defensie moet een cybersoldaat in spe interesse in computers hebben (uiteraard) en het ook leuk vinden om raadsels en problemen op te lossen. Daarnaast zijn creativiteit en een behoorlijke dosis doorzettingsvermogen nodig. MISSIE: MILITAIR
41
Van trips naar zonbestemmingen tot therapie: zo ga je PTSS tegen
De strijd mee naar huis Er is steeds meer aandacht voor militairen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Maar wat is dat nou echt? Hoe vaak komt het voor? Wat doet Defensie om het te genezen, of beter nog: te voorkomen? 77 Tekst: Carlijn Simons
Wat is het?
Hoe vaak?
E
A Ongeveer 20 procent van de militairen heeft na terugkeer van een uitzending klachten in een of andere vorm. A Ongeveer de helft daarvan is psychisch van aard. A De meeste klachten gaan binnen 3 maanden vanzelf over. A Ongeveer 10 procent van de militairen heeft wel behandeling nodig. Dat kan een korte medische behandeling zijn of een langduriger psychische behandeling. A In zo’n 5 procent van de gevallen (dit percentage varieert per missie) wordt officieel de diagnose PTSS gesteld. Het merendeel reageert goed op behandeling. A Een tot 2 procent blijft klachten houden.
xtreme waakzaamheid, slapeloosheid, je niet goed kunnen concentreren, prikkelbaarheid, afgestomptheid. De symptomen van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) lopen erg uiteen. Toch is er een grote gemene deler: iedereen die eraan lijdt heeft een traumatische ervaring beleefd. PTSS komt dan ook niet alleen voor bij militairen, maar ook bij brandweerlui, treinconducteurs, politiemannen en ambulancepersoneel. En bij ‘gewone’ mensen, bijvoorbeeld als die ooit betrokken waren bij een natuurramp, een beroving of een verkrachting. De gebeurtenis is zo ingrijpend geweest, dat het lichaam en het hoofd in constante staat van paraatheid verkeren. Zo wapenen ze zich alvast tegen een herhaling, om te voorkomen dat die weer zoveel impact gaat hebben. Er is officieel sprake van PTSS als de symptomen ten minste een maand duren en als ze iemand in zijn dagelijkse functioneren belemmeren.
42
MISSIE: MILITAIR
In het medicijnkastje
H
elaas, een wonderpil die je doet vergeten wat je allemaal hebt gezien, bestaat niet. Maar er zijn wel medicijnen die PTSS-klachten kunnen verminderen. Dat zijn met name antidepressiva die bekend staan als serotonineheropname remmers. Ze zorgen dat serotonine (een boodschapperstof die invloed heeft op onder meer je geheugen, stemming en slaap) niet snel weer opgenomen wordt door je zenuwcellen, maar juist langer actief blijft. Onderzocht wordt welke middelen werken en op welk moment een patiënt de middelen moet nemen. Voorbeelden zijn ketamine en D-cycloserine, die qua werking wel wat weg hebben van de drug LSD. Ze hebben invloed op de vorming van herinneringen in je brein. Ze kunnen ervoor zorgen dat herinneringen anders worden opgeslagen. De impact van het trauma kan daardoor minder heftig uitpakken.
Op de sofa
P
illen kunnen helpen, maar PTSS moet in de eerste plaats met therapie worden behandeld. Veel mensen hebben baat bij een therapie die ‘beknopte eclectische psychotherapie’ wordt genoemd. Daarin beleven ze de traumatische gebeurtenis onder begeleiding van een therapeut opnieuw. Het klinkt misschien vreemd, maar het liefst zo levendig mogelijk, bijvoorbeeld met voorwerpen die herinneren aan de gebeurtenis en door brieven te schrijven aan personen die ze voor de gebeurtenis verantwoor delijk houden. Ook met EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) worden goede resultaten geboekt. In deze therapie wordt de trauma tische gebeurtenis ook op ‘scherp’ gezet. Terwijl patiënt de beelden voor de geest haalt, gaat de therapeut op ooghoogte met zijn hand op en neer. Klinkt vaag? Misschien. Toch is wetenschappelijk bewezen dat het helpt om negatieve associaties bij de herinnering te doen verminderen of verdwijnen.
Afghanistangangers onder medische loep
Z
o’n 1000 militairen leverden voor en na hun uitzending naar Afghanistan een buisje bloed en speeksel in. Ook vulden ze vragenlijsten in over onder meer hun lichamelijke toestand, hun leefgewoonten en hun eerdere traumatische gebeurtenissen. Er volgen nametingen na 6 maanden, 1, 2, 5 en 10 jaar. De schat aan gegevens die dit oplevert, worden geanalyseerd binnen PRISMO (Prospectie in Stressgerelateerd Militair Onderzoek), een samenwerking tussen Defensie en de Universiteit Utrecht. Het onderzoek is opgezet door psychiater en kolonel-arts Eric Vermetten, sinds 2013 bijzonder hoogleraar medisch-biologische en psychiatrische aspecten van psychotrauma aan de Universiteit Leiden. PRISMO leverde al enkele interessante bevindingen op: A Nachtmerries in de periode voorafgaand aan de uitzending vergroten de kans op PTSS bij terugkeer. A De hersenactiviteit binnen de amygdala, het hersengebied dat betrokken is bij de verwerking van negatieve emoties, is groter bij militairen die net op uitzending zijn geweest. Dat betekent dat de hersenen extra alert zijn. Pas na 1,5 jaar daalt de amygdala-activiteit weer naar normaal. A Militairen die PTSS ontwikkelen na de missie blijken voorafgaand al meer glucocorticoïdereceptoren te hebben. Glucocorticoïden zijn hormonen die de bijnierschors aanmaakt bij stress. A De cortex cingularis anterior is een hersengebied dat betrokken is bij de expressie van angst. Bij sommige personen die zijn blootgesteld aan extreem bedreigende situaties is de samenwerking tussen dit gebied en de amygdala van slag geraakt. Daardoor kunnen zij stress blijvend als extra heftig ervaren.
Strand als medicijn
Z
on, zee en strand. Omdat je baas dat wil. Na een uitzending van meer dan 30 dagen is 2 dagen ontspannen (bijvoorbeeld op Kreta of Gran Canaria) verplicht voor een Nederlandse militair die op weg is naar huis. Het is geen gewone vakantie, maar ‘een periode van adaptatie buiten het uitzendgebied’. De tussenstop is bedoeld om terug te kijken op de missie en je voor te bereiden op de thuiskomst. Er zijn psychologen aanwezig in het hotel met wie je over je ervaringen kunt praten. Zij geven ook tips over hoe je die kunt delen met thuisblijvers, die vaak niet goed snappen hoe het eraan toegaat op een uitzending. Ook zijn er groepsgesprekken. Na de thuiskomst volgt nog een verplicht individueel terugkeer gesprek. Dit alles helpt de militair om de opgedane ervaringen te verwerken. Zo kan PTSS zo veel mogelijk worden voorkomen, dan wel tijdig worden gedetecteerd.
[email protected]
MISSIE: MILITAIR
43
Op missie voor vrede en veiligheid
Werkplek: de wereld
Van de Antillen tot Burundi en van Bosnië tot Afghanistan: ‘we’ komen overal. Een kleine greep uit de lange lijst plekken waarvoor onze krijgsmacht zich de afgelopen decennia heeft ingezet. 77 tekst: Berry Overvelde
Afghanistan (2007) Militairen die op missie zijn, schieten ook te hulp bij natuurrampen. Zo verleenden Nederlandse militairen van de Task Force Uruzgan noodhulp tijdens de grote overstromingen die Afghanistan in 2007 teisterden. Nederlandse helikopters plukten onder meer mensen van daken en andere hooggelegen plekken.
Libanon (1979) In 1978, tijdens de Libanese Burgeroorlog, bezette Israël Libanees grondgebied. Daarop stuurden de VN de vredesmacht UNIFIL naar het land. Die moest toezien op de aftocht van Israël en het herstellen van vrede en veiligheid. Op de foto: de eerste lichting Nederlandse UNIFIL-militairen, in maart 1979.
Bosnië (1996) In december 1995 eindigde de Bosnische burgeroorlog. Er werd een NAVO-vredesmacht naar het land gestuurd, IFOR, om te zorgen dat het gesloten vredesakkoord werd nageleefd en de rust zou terugkeren. Op de foto controleert een Nederlandse militair een antitankmijn op boobytraps. 44
MISSIE: MILITAIR
Tsjaad (2009) Het gaat bij missies niet altijd om grote aantallen militairen. Zo vertrok in 2008 een peloton mariniers naar Tsjaad om daar verkenningen uit te voeren. Ze waren de ‘ogen en oren’ van een Iers bataljon, onderdeel van de EU-missie EUFOR Tchad. In het al decennia onrustige land werd gestreden tussen rebellen en regeringstroepen. MISSIE: MILITAIR
45
Somalië (2013) Een vermoedelijke piraat wordt in de buurt van Somalië aan boord gehesen van de Hr. Ms. De Ruyter. Het schip is daar vanwege de Europese antipiraterijmissie Atalanta. De man in kwestie zou van plan zijn geweest om, samen met een paar anderen, een koopvaardijschip te overmeesteren.
Afghanistan (2013) Niet alleen mensen van de landmacht, luchtmacht en marine worden uitgezonden, maar ook leden van de Koninklijke Marechaussee. Tussen 2011 en 2013 waren marechaussees in Kunduz (Afghanistan), als onderdeel van een trainingsmissie voor de lokale politie.
Burundi (2014) Landmachtmilitairen trainen Burundese collega’s. Die staan op het punt om in Somalië aan het werk te gaan. De Afrikaanse missie AMISOM, waar de Burundezen deel van uitmaken, helpt Somalië in de strijd tegen de terreurbeweging Al-Shabaab.
Cariben (2013) Het Caribisch gebied is onze eigen achtertuin: hier liggen de Antillen. De Koninklijke Marine is er onder meer actief om drugssmokkel in de kiem te smoren. De mariniers onderscheppen hier een boot met 1450 kilo cocaïne aan boord. 46
MISSIE: MILITAIR
M EER I N FO R M ATI E defensie.nl/onderwerpen/missies: een uitgebreid overzicht van huidige en historische missies in het buitenland. MISSIE: MILITAIR
47
3
Hoe Nederlandse innovaties de krijgsmacht opkrikten
Zwaar maar mobiel
Uitvinding? Trado-achteras
NL 2 Made in
77 Tekst: Hidde Boersma
1
Sneller hard
Uitvinding? Gipsverband
I
n het midden van de 19de eeuw werden veel belangrijke medische uitvindingen in het leger gedaan. Een daarvan staat op naam van de Nederlandse militaire arts Anthonius Mathijsen (1805-1831). Tijdens de Belgische revolutie in 1830 kwam hij voor het eerst in aanraking met echte gevechten en zag daarbij de problemen van gebroken ledematen. Er bestonden in die tijd al wel stijfselverbanden om gebroken armen en benen te spalken, maar die waren niet echt fijn. Zo was het heel normaal dat een patiënt 3 dagen volledig beweging loos in het ziekenhuis moest liggen voordat het verband gehard was. Mathijsen verving in 1851 de gangbare stijfselpap door gips, en de grondstof linnen door katoen. Het was een schot in de roos: het nieuwe verband hardde snel en kon er ook makkelijk weer afgehaald worden. De uitvinding werd een wereldwijd succes, ook buiten het leger. Zelf was Mathijsen bescheiden. In de eerste wetenschappelijke publicatie over het gipsverband schreef hij dat zijn vinding een ‘misschien niet onbelangrijke wijziging in het aanleggen der onbeweeg lijke verbanden bij beenbreuken’ was.
48
MISSIE: MILITAIR
n de jaren 30 werd duidelijk dat oorlog niet langer vooral te voet of in lichte voertuigen zou worden gevoerd. Er werden steeds meer zware en moeilijk versleepbare wapens ontwikkeld, zoals artillerie voertuigen en zwaar luchtafweer geschut. Fabrikant DAF, toen alleen nog aanhangwagenproducent, bedacht daarom een achteras voor vrachtwagens waarmee die veel zwaarder materieel konden trekken. Aan deze Trado-as, die
Met de Trad o-achteras bo vrachtauto ’s snel om to uwde je bestaande t legervoert uigen.
Scherp in beeld
Uitvinding? Orpheus-gondel
Nederland heeft heel wat belangrijke militaire uitvindingen op zijn naam staan, die wereldwijde faam hebben gekregen. Vijf voorbeelden.
I
I
n 1966 ontwikkelde het bedrijf ‘De Oude Delft’ samen met Fokker de Orpheus-gondel. Dat was een verkenningssysteem dat onder gevechtsvlieg tuigen gemonteerd werd, met 5 daglichtcamera’s en een infraroodscanner. Met deze camera’s, die maximaal 10 foto’s per seconde schoten, konden piloten tijdens een verkenning zeer nauwkeurige beelden maken. Het was destijds geavanceerd dat de opnamefilm een snelheid had die in verhouding stond met de snelheid en de hoogte van het vliegtuig. Hierdoor kon de camera haarscherpe, nietbewogen opnames maken. (Ga maar na: met een niet-bewegende camera in een bewegend voertuig krijg je een bewogen foto, bijvoorbeeld wanneer je vanuit een rijdende trein het weiland fotografeert. Door de opnamefilm een beetje mee te bewegen tijdens de opname, onderving de Orpheus-gondel dat probleem). Tegelijk mat de infraroodscanner temperatuurverschillen van 0,1 graad Celsius, waardoor bijvoorbeeld de aanwezigheid van personen op de grond nauwkeurig kon worden vastgelegd: mensen zijn meestal warmer dan hun omgeving. Tot in de 21ste eeuw werden F-16’s met Orpheusgondels uitgevoerd. Ook andere westerse lucht machten gebruikten het systeem.
De Orpheusgondel is 350 kilo zwaar en 3,75 meter lang.
4
Langer onzichtbaar
Uitvinding? Snuiver
was vernoemd naar uitvinders Piet van der Trappen (artillerieofficier) en Hub van Doorne (directeur van DAF), hingen 4 maal 3 wielen. Die maakten een 6x6-wielaandrijving mogelijk. Ter vergelijking: een normale auto heeft een tweewiel aandrijving, een terreinwagen 4x4. Maar het bijzonderste aan de as was de beweeglijkheid. Dat kregen de heren voor elkaar door de (dubbele) wielen aan beide zijden onafhankelijk van elkaar op te
hangen. Dat betekent dat op glooiend terrein de wielen toch aan alle kanten de grond raakte en grip konden krijgen. Dat maakte het mogelijk om zwaar materieel naar plaatsen te krijgen die eerder onbereikbaar waren. Bovendien kon om de achterbanden binnen 15 minuten een rupsband worden gespannen. Daarmee waren zelfs moerassen en veengebieden niet langer onbereikbaar gebied voor zwaar geschut.
Cornelis Drebbels onderzeeër in de Theems.
V
oor 1933 voeren onderzeeërs het grootste deel van hun tijd boven water. In dat jaar vonden de Neder landse marineofficieren Jan Wichers en J.C. van Pappelendam de snuiver uit. Dat was een luchtverversings systeem waarmee onderzeeboten langer onder water konden blijven dan voorheen. De vaartuigen liepen op dieselmotoren en die hebben nu eenmaal lucht nodig om te functio neren: in een dieselmotor ontbrandt de brandstof dankzij hete, gecompri meerde lucht. Tijdens het varen werd een accumotor opgeladen waarmee een onderzeeër als het nodig was onder water kon varen, bijvoorbeeld als hij onder vuur genomen werd. Maar accumotoren waren in die tijd nog maar pas in ontwikkeling, en de capaciteit was te klein om lang onder water te blijven. Voor je het wist moest je als onderzeeboot weer naar boven. En dan maar hopen dat de vijand was verdwenen. Als oplossing voor dit probleem werd de snuiver, een lange snorkeltuit bovenop de onder zeeër bevestigd. De dieselmotor zoog daarmee lucht naar binnen en kon daardoor ook onder water functioneren en de accu opladen. Het duurde wel even voordat Nederland de credits kreeg voor de uitvinding. In WO II kwam de snuiver in handen van de Duitsers. Daarom werd lange tijd gedacht dat zij de uitvinders waren.
5
Bootje onder
Uitvinding? Onderzeeboot
D
e eerste functionele onderzeeboot werd al gebouwd rond 1620, door de Nederlandse alchemist Cornelis Drebbel (1572-1633). Hij maakte een volledig met hout ombouwde roeiboot, die hij verstevigde met ijzeren banden. Vervolgens bekleedde hij de romp met leer dat hij met teer had geïmpregneerd, om het vaartuig waterdicht te maken. Bovenop de boot plaatste hij een aantal buizen die boven het water uitstaken, om lucht te krijgen. Om onder water te komen, gebruikte hij waarschijnlijk varkensblazen. Als hij weer aan het
oppervlak wilde komen, leegde hij die blazen weer. Drebbel ondernam een succesvolle proefvaart met deze onderzeeboot in de Theems, tussen Londen en Greenwich. Maar echt in productie ging zijn vinding nooit. De eer voor de eerste duikboot die militair werd ingezet gaat naar de Amerikaanse uitvinder David Bushnell (1740-1824). Hij bouwde de zogeheten Turtle-onderzeeboot. Die leek veel op Drebbels ontwerp en werd ingezet tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog tussen 1775 en 1783. MISSIE: MILITAIR
49
Hoe de Koninklijke Marechaussee grenscontroles uitvoert
Er zijn
grenzen De Koninklijke Marechaussee mag langs de Belgische en Duitse grens per grensovergang zes uur per dag controles uitvoeren. Wat vinden ze dan? Quest liep een dagje mee langs de A12. 77 TEKST: ANTJE VELD / FOTO’S: MARCEL VAN DEN BERGH
E
en Slowaakse vrachtwagen volgt netjes een motorrijder van de Koninklijke Marechaussee die het voertuig via de vluchtstrook naar de controlepost langs de A12 leidt. Als de bestuurder zijn portier opent, is er wat rumoer. Een van de marechaussees loopt weg met een glimmend voorwerp in zijn hand. Een broodmes, dat gezien de beschadigde staat van het ding al lange tijd voorin de vrachtwagen moet hebben gelegen. En dat mag dus niet. De chauf feur mag het mes wel in zijn vrachtwagen vervoeren voor als hij een appeltje wil schillen of een stuk brood moet snijden. Maar het mes mag hij niet in zijn portier 50
MISSIE: MILITAIR
leggen, daar hoort het niet. Op die plek is het ineens een mogelijk wapen en kan het gevaarlijke situaties opleveren. Het mes wordt in beslag genomen en de chauffeur komt er deze keer met een waarschuwing vanaf. Zo’n ‘wapen’ is vandaag slechts bijvangst. De Koninklijke Marechaussee is op zoek naar illegale immigranten. AACamera herkent land Door het Akkoord van Schengen hebben we sinds 1985 vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. Daarom is het controleren van de binnengrenzen op die zaken niet toegestaan. Toch wil dat niet zeggen dat er geen enkele controle 0
Marechaussees controleren een Turkse vrachtwagen. Hier was niets aan de hand. MISSIE: MILITAIR
51
De computer maakt gezond verstand nog niet overbodig meer plaatsvindt op de grens met Duits land en België. Want drugs, wapens, zwart geld en illegale vreemdelingen mogen nog steeds niet ons land in. En die komen nu eenmaal niet alleen via Schiphol binnen. Drugs, wapens en zwart geld vallen onder de verantwoordelijkheid van de douane. Het opsporen van vreemdelingen is de taak van de Koninklijke Marechaussee. Sinds 1994 wordt in grensgebieden het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) inge zet om illegale migranten op te sporen. Dat kunnen bijvoorbeeld vluchtelingen zijn, maar ook slachtoffers en verdachten van mensensmokkel. De marechaussee mag volgens de wet per weg in het grensgebied maximaal zes uur per dag en (in totaal) negentig uur per maand controles uitvoeren. ‘Lange tijd gebeurde dat vooral op gevoel en gezond verstand’, vertelt Edwin Beuting, senior medewerker Intelligence bij het Brigade Informatie Knooppunt. ‘Maar in 2006 begon een proef met een camerasysteem,
@migoboras, dat ontwikkeld werd door TNO in samenwerking met een aantal bedrijven.’ Het is een computersysteem dat in verbinding staat met de camera’s die boven vijftien grensovergangen met Duitsland en België hangen. ‘Het systeem slaat geen individuele kentekens op, want dat mag niet’, vertelt Beuting. ‘Maar de camera’s herkennen aan de hand van bij voorbeeld vorm en afstand van cijfers en letters wel uit welk land een kenteken komt.’ Stel dat de marechaussee op zoek is naar Roemeense personenauto’s omdat ze informatie hebben dat daar mensen handelaren tussen kunnen zitten. Dan kunnen ze die zoekopdracht invoeren in @migoboras. Als er tijdens een controle dan een personenwagen uit Roemenië over de grens rijdt, geeft het systeem een signaal (een zogeheten hit) af, waarna een motorrijder de bewuste auto een paar honderd meter verder opvangt en aan de kant zet. En vervolgens wordt de auto gecontroleerd.
Ruikt hij mens? Dan begint hij luid te blaffen.
Slimme speurneus
O
m niet elke vrachtwagen uit te hoeven kammen op zoek naar compartimenten waar mensen verstopt kunnen zitten, werkt de Koninklijke Marechaussee met honden. Dit zijn andere speurhonden dan de dieren die bijvoorbeeld op Schiphol naar drugs of wapens zoeken. Deze honden zijn opgeleid om mensen te vinden. In Nederland zijn er op dit moment 3 van. Ze worden onder andere ingezet in de haven van Rotterdam en bij controles van MTV (Mobiel Toezicht Veiligheid). Op welke menselijke geuren de honden reageren, weten hun begeleiders niet exact. Waarschijnlijk worden ze op het juiste spoor gezet door onder meer de CO2 die mensen uitademen en geuren van onze talg- en zweetklieren. Ze hoeven niet eens in een vrachtwagen te springen om de geur op te vangen. De speurhond steekt zijn snuit onder het doek aan de zijkant en begint luid te blaffen als hij iets menselijks oppikt.
Nee, het is geen geheim dat het camerasysteem boven grote grensovergangen hangt.
Een mobiele versie van @migoboras is in deze auto ingebouwd. Zo kunnen ook kleinere grensovergangen worden gecontroleerd.
Drugs als bijvangst
D
e core business van het Mobiel Toezicht Veiligheid van de Koninklijke Marechaussee is het vinden van mensen die illegaal de grens oversteken. Soms worden dan ook andere dingen gevonden. Bijvangst,
52
MISSIE: MILITAIR
heet dat. Als iemand grote hoeveelheden geld (meer dan 10.000 euro) bij zich heeft zonder zich ervoor te kunnen verantwoorden, wordt diegene bijvoorbeeld verdacht van het witwassen van geld. In
2013 werd bij controles van de marechausse 106 keer een persoon met zo’n verdacht grote som geld aangetroffen. In 275 gevallen vonden de marechaussees drugs en 256 keer werden er wapens ingenomen.
AAIntuïtie telt ook In 2012 werd het camerasysteem officieel in gebruik genomen. Het neemt de plaats van de menselijke selecteurs (de motor rijders) echter niet helemaal in. Intuïtie en gezond verstand zijn nog steeds nodig en een computer weet ook niet alles. Jacky (vanwege haar functie kan haar achter naam niet vermeld worden), opsporings ambtenaar en vandaag één van de twee motorrijders bij de Duitse grens: ‘Ik let zelf ook op afwijkingen. Wanneer iemand ineens opvallend langzaam gaat rijden of een beetje slingert, is dat raar. En als een auto helemaal met personen zit volgepakt, valt dat ook op. Dat kunnen redenen zijn om een voertuig langs de kant te zetten.’ Er hangen vlak voor en vlak na de grens wel borden boven de weg die de mensen manen hun snelheid te verminderen tot zeventig kilometer per uur. Maar vanuit Duitsland gaat dat niet altijd even goed, omdat automobilisten vanwege de Duitse snelheidsregels ons land een stuk harder binnenrijden dan andersom. En ook met zeventig kilometer per uur rijdt iemand
nog hard langs. De controlepost is zo’n tweehonderd meter verder dan de positie van de motorrijders. Een beslissing moet dus snel genomen en uitgevoerd worden. AAMeisje zegt niks Dat maakt Jacky’s ervaring belangrijk. Voordat ze motorrijder werd werkte ze drie jaar bij de controleposten. Ze weet dus uit ervaring waar ze op moet letten. Zo komt er tijdens elke controle minstens één auto uit Oost-Europa voorbij met twee kleerkasten van mannen voor en een schuchter meisje op de achterbank. ‘Die zet ik meteen aan de kant’, zegt Jacky resoluut. Bij de controlepost wordt ze om identiteitsbewijzen gevraagd en er worden vragen gesteld. ‘Als de mannen voorin alle paspoorten aangeven, dan is dat een signaal dat zo’n meisje misschien niet vrijwillig is meegegaan’, legt een mede werker van de controlepost uit. ‘Als ze vervolgens zeggen dat ze twee weken in Nederland blijven, maar ze hebben maar weinig bagage bij zich, is dat ook geen goed teken.’ Als er in de koffer van het 0
Geeft het camerasysteem een hit, dan moet Jacky (links) of haar collega er als een speer achteraan.
MISSIE: MILITAIR
53
Mensensmokkel is helaas niet makkelijk te bewijzen
Er zijn honderden verschillende identiteitsbewijzen in omloop. Aan de marechaussee de taak de valse te spotten.
0 meisje vooral lingerie en bijvoorbeeld glijmiddel zit, dan weten de marechaussees dat ze mogelijk met mensenhandel te maken hebben. Toch is dat dan nog lastig te bewijzen. ‘We halen de inzittenden direct uit elkaar, zodat ze hun verhalen niet op elkaar af kunnen stemmen. Maar zo’n meisje weet soms niet eens wat die mannen van plan zijn. En als ze het wel weet, durft ze vaak niks te zeggen, omdat bijvoorbeeld haar familie thuis daardoor gevaar kan lopen.’ Juridisch gezien kun je niet iedereen zo maar oppakken. Toch is het altijd nuttig om de informatie van de paspoorten en de manier van binnenrijden op te slaan. ‘Mocht zo’n meisje later ergens opduiken, bijvoorbeeld bij een inval waarbij illegale prostituees worden aangetroffen, dan is die informatie ook achteraf nuttig voor de recherche.’ AAVervalser heeft fantasie Tijdens MTV-controles spoort de mare chaussee ook valse en vervalste identiteitsbewijzen op. In 2013 waren dat er bijna 400. Om ze te herkennen, moet je weten welke druktechnieken en kenmerken bij welk identiteitsbewijs horen. Dat valt niet mee. Als je alle soorten documenten van
alle landen optelt, zit je al snel aan vele honderden papieren met allemaal eigen kenmerken. ‘Zo hadden we laatst iemand uit Oekraïne met een internationaal rij bewijs’, zegt Fred Nas, docent document opleidingen bij de marechaussee. ‘Het zag er op het eerste gezicht vrij normaal uit, maar het bestaat helemaal niet. Zoiets heet een fantasiedocument.’ Om verval singen van documenten die wel bestaan te herkennen, let Nas onder meer op de vezels in het papier en de gebruikte druk techniek. Voorbeeld? ‘Als je onder een loep ziet dat een foto is aangebracht met een inkjetprinter, dan moeten de naam en andere gegevens ook met die techniek zijn aangebracht, anders is één van beide vervalst.’ Ook letten de controleurs op trends. ‘Op dit moment zijn bijvoorbeeld veel valse Griekse identiteitskaarten in omloop. Dat komt waarschijnlijk door dat er veel Syrische vluchtelingen zijn en Syriërs kunnen vaak wel doorgaan voor Grieken.’ AACamera heeft nooit vrij Wanneer langs de A12 een auto met vier Grieken naar de controlelocatie geloodst wordt, nemen de marechaussees dan ook extra tijd om de identiteits bewijzen te
N
aast vaste camera’s die bij 15 grote grensovergangen boven de weg hangen (zie kaartje), heeft de Koninklijke Marechaussee ook 6 mobiele camera’s. Die worden ingezet bij kleinere grensovergangen. Deze zijn elk
E
54
MISSIE: MILITAIR
bestuderen. De inzittenden kunnen niets anders doen dan afwachten. Ze kijken lacherig naar elkaar en hebben geen idee van wat er tien meter verderop in de tijde lijke controlewagen met hun identiteits kaarten gebeurt. Een jonge vrouwelijke marechaussee houdt een van de kaarten tegen het licht, op zoek naar een opmer kelijk teken, inktafwijkingen of vezels die er niet in horen. Nas kijkt over haar schouder mee. Dan komt er een sterke
loep bij, zodat er geen millimeter over het hoofd gezien wordt. De identiteitsbewijzen blijken keurig in orde. Net als die van alle andere vracht wagens, bussen en personenwagens die vandaag aan de kant werden gezet. Om 14 uur houden de marechaussees het voor gezien. Maar de camera’s blijven hangen. Die hebben nooit vrij. 7
[email protected]
Rijdende camera’s
Tussendoor geglipt en slimme mensensmokkelaar die na een paar controles precies weet bij welke grensovergangen de camera’s hangen, pakt vervolgens toch gewoon een kleiner weggetje? ‘Dat kan’, zegt Edwin Beuting, senior medewerker Intelligence bij het Brigade Informatie Knooppunt. ‘Er zullen er altijd wel een paar tussendoor glippen. Maar daar leren we van.’ De camera’s registreren ook welke auto’s Nederland uit rijden. Stel dat er ineens veel Bulgaarse vrachtwagens het land uitrijden die ze niet hebben zien binnenkomen, dan zijn die dus allemaal via kleine wegen ons land ingereden. Dat valt op. Dan kan het Mobiel Toezicht Veiligheid met auto’s (zie het kader ‘Rijdende camera’s’) extra controleren langs de kleinere grensovergangen. Bovendien worden in de grensgebieden folders verspreid, zodat omwonenden weten waar ze op moeten letten. De marechaussee krijgt zo soms tips van mensen die op de grens wonen en die het raar vinden dat er al een halve dag een Roemeense auto voor de deur staat.
Deze camera’s van @migoboras zien aan een nummerplaat waar een auto vandaan komt.
Mocht de marechaussee iets verdachts zien, dan worden inzittenden apart van elkaar aan de tand gevoeld. Ook nu was er niets loos.
ingebouwd in een Audi Q5. Geen klein en goedkoop autootje, maar dat kan ook niet. Het camerasysteem @migoboras is ingebouwd in de achterbak. Het systeem heeft een aparte accu, zodat het niet op dezelfde
stroomvoorziening als de auto draait. De auto sleept naar schatting een paar 100 kilo extra mee. Om dan ook nog een beetje snel te kunnen zijn, moet het voertuig natuurlijk een behoorlijk vermogen hebben.
Vaste locaties @migoboras Wegnummer Locatie A4 Hoogerheide A16 Breda A57 Eindhoven A77 Gennip A57 venlo A61 Venlo N280 Roermond A76 Heerlen A76 Maastricht A2 Maastricht A7 Bunde A37 Zwartemeer A1 Oldezaal N35 Enschede A12 Bergh MISSIE: MILITAIR
55
Welke vliegend materieel kan de krijgsmacht
allemaal inzetten?
1x Gulfstream G-IV
Tweemotorig vliegtuig, Luchtmacht
2x McDonnell Douglas KDC-10
4x Lockheed C-130 Hercules
Transportvliegtuig, Luchtmacht
Transportvliegtuig, Luchtmacht
In de lucht 61x F-16 Fighting Falcon MLU
4x Alouette III
Jachtvliegtuig, Luchtmacht
Helikopter, Luchtmacht
29x Apache AH-64D
Gevechtshelikopter, Luchtmacht
2x F-35 Lightning II Jachtvliegtuig, Luchtmacht
17x Chinook CH-47D en CH-47F
3x AB-412 SP
Transporthelikopters, Luchtmacht
Reddingshelikopter, Luchtmacht
8x Eurocopter AS-532U2 Cougar MK II
20x NFH90
Transporthelikopter, Luchtmacht
Gevechts- en transporthelikopter, Luchtmacht
13x Pilatus PC-7 Turbo Trainer Tweezitslesvliegtuig, Luchtmacht
2x Dornier 228-212
Kustwachtvliegtuig, Luchtmacht 56
MISSIE: MILITAIR
25x Raven mini-UAV
Dronesysteem, Luchtmacht en Marine
3x ScanEagle
Onbemand verkenningsvliegtuig, Luchtmacht MISSIE: MILITAIR
57
COLOFON Met medewerking van het ministerie van Defensie.
Hoofdredacteur Quest Thomas Hendriks Philip Fontani (adj.) Artdirector Ron Ottens Vormgeving Sandra de Bont Eindredactie Anna van der Gaag, Mariken Boersma, Marc Koenen, Florine Wiers Beeldredactie Niels Broekema (chef), Gaby Baas, Evelien van Eck, Marijn van der Meer Redactie Frank Beijen, Anouschka Busch, Guido Hogenbirk, Melanie Metz, Berry Overvelde (coördinatie), Elly Posthumus, Paul Serail, Mark Traa Redactie-assistentie Kimberley de Meneges
Quest digitaal Marije van der Star, Jerwin de Graaf, Susan Lau, Choong Wei Tjeng, Nico Kaag
Missie: Militair is een extra editie van het maandblad Quest, uitgegeven door:
Marketing Ilka Schreurs, Vivienne van Luik Aan dit nummer werkten mee: Hidde Boersma, Jeroen Bosch, Veronique Gielissen, Esther de Pauw Gerlings, David Redeker, Dennis Rijnvis, Carlijn Simons, Joke van Soest, Antje Veld Marketing & Sales Corine d’Haans (CCO), Raymond van Kasterop (sales director), Ab van Vlaardingen (sales manager), Isabelle Cannoo (jr. salesmanager), Marjolein van Wijck, Jerome Thenu Productiemanagement Hans Koedijker, Anouk van Kuilenburg Drukkerij Quad Graphics, Wyszków (Polen)
G+J Uitgevers C.V., G+J Uitgevers, Zuidpark, Spaklerweg 50/52, 1114 AE Amsterdam-Duivendrecht Eric Blok (CEO/uitgever) ISSN 1573-4617 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. G+J Uitgevers/Quest heeft geprobeerd alle rechthebbenden van de gereproduceerde documenten te achterhalen. Voor zover personen/instanties auteursrechtelijke aanspraken menen te hebben, kunnen zij contact opnemen met G+J Uitgevers/Quest.
BEELDCREDITS Inhoud (3) Ministerie van Defensie, Koen van Weel/ANP, Olaf Kraak Te land (4-5) Roland Blokhuizen Straaljager van straks (6-11) Arnoud Schoor/AudioVisuele Dienst defensie (AVDD) (6-7), Mediacentrum Defensie (MCD), Mediacentrum Defensie (MCD), Luchtmachtvoorlichtingsdienst/ ANP (8-9), Mediacentrum Defensie (MCD), Arnoud Schoor/ AudioVisuele Dienst defensie (10-11) Man met een missie (12-15) Mediacentrum Defensie (MCD), NIMH
58
MISSIE: MILITAIR
Met drones naar Waterloo (16-19) Rijksmuseum/bewerking Quest (16-17), Rijksmuseum/bewerking Quest, Stichting de Greb (18-19)
V&A (34-35) Vincent Jannink/ANP, Valerie Kuypers/ANP, Justin Lane/EPA/ ANP, Jaime Karremann/ Marineschepen.nl/ANP
Kijk omhoog (20-23) NASA (20-21), dpa/picture-alliance/ANP, NASA, Polaris/Hollandse Hoogte (22-23)
V&A (36-37) Koen van Weel/ANP, Facebook, Robin van Lonkhuijsen/ANP, Lex van Lieshout/ANP
Ter zee (24-25) Roland Blokhuizen
Oorlog in cyberspace (38-41) Valerie Kuypers/ANP (38-39), Shutterstock, Christian Ohde/ imago/Hollandse Hoogte, Jeffrey MacMillan/The Washington Post/Getty Images, AudioVisuele Dienst defensie (AVDD), Jeffrey MacMillan/The Washington Post/Getty Images, Mediacentrum Defensie (MCD)
Varende vrouwen (26-29) Olaf Kraak (27-28), NIMH, NIMH, Olaf Kraak V&A (32-33) Evert-Jan Daniels/ANP, Marc Driessen/Hollandse Hoogte, Traveljohn
De strijd mee naar huis (42-43) Arnoud Schoor/Audiovisuele Dienst Defensie Werkplek: de wereld (44-47) Haris/ANP, Raymond Rutting/ ANP, AudioVisuele Dienst defensie (AVDD), Ministerie van Defensie (44-45), Arnoud Schoor/AVDD, Ministerie van Defensie/ANP, Mediacentrum Defensie (MCD), Rob van Eerden/ AVDD (46-47)
DE VEVA
Made in NL (48-49) NCAD, www.the306sqn.com, Royal Submarine Museum
OPLEIDING
Er zijn grenzen (50-55) Marcel van den Bergh In de lucht (56-57) Roland Blokhuizen
Mechatronicus worden én militair? Haal je MBO-diploma. Check VeVa.nl MISSIE: MILITAIR
59
Defensie zoekt technici. Welke technische rol kies jij? Check werkenbijdefensie.nl