Bob Eikelboom
Een ronde glimmende vorm bolt paarskleurig de ruimte in. Als een spiegelend oog dat alles in zich opneemt en tegelijkertijd weerkaatst. Een werk waarin de illusoire en reële ruimte samenkomen. Het herinnert aan de spiegel in het beroemde ‘Arnolfini-portret’ van Jan van Eyck (1434) maar roept ook de wereld van de hip-hop cultuur op met zijn
Ai Weiwei
Navid Nuur
bling-bling en getunede auto’s. Bob Eikelboom is, net als veel generatiegenoten, gefascineerd door de abstracte en monochrome schilderkunst van de tweede helft van de vorige eeuw. Ontdaan van de modernistische idealen zoekt Eikelboom in de ‘vrijplaats van monochromie’ zijn weg.
Het werk Mindmap van Navid Nuur is begin dit jaar door het museum aangekocht. Mindmaps worden doorgaans gebruikt om structuren en denkpatronen te visualiseren. In dit geval plaatst Nuur een aantal betekenisvolle woorden in drie elkaar doorsnijdende cirkels. Door de spe cifieke plaatsing van de woorden kom je al snel in de verleiding om
het werk op te vatten als een asso ciatieve woordpuzzel. Het werk neemt je mee van praktische begrippen als blue, circle en power naar meer universele woorden als spirit, world en future. you staat in het centrum, het domein waar alle woorden samenkomen, en heeft wellicht betrekking op de bezoeker zelf.
Een van de terugkerende thema’s in het werk van de bekende Chinese conceptuele kunstenaar en dissident Ai Weiwei is de kritiek op de maat schappelijke en politieke ontwikke lingen in China. In Beating around the bush #3 is Ai Weiwei vertegen woordigd met twee kunstwerken: Crystal Hanger (op de 2e verdieping) en Bowl of Pearls. Deze overmaatse
soepkom die tot aan de rand gevuld is met rivierparels refereert mogelijk aan de Parelrivierdelta, de snelst groeiende regio van China. Terwijl het bezit van parels doorgaans rijkdom symboliseert, wordt door de aanblik van deze overdaad eerder een gevoel van waardevermindering opgeroepen.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Bowl of Pearls, 2006 Foto Ela Bialkowska
Untitled (chameleon flipflop cayan + purple dream), 2013 Foto Peter Cox
Mind Map, 2013 Foto Peter Cox
David Hammons
David Hammons is een Amerikaanse kunstenaar die zich in zijn kunstwerken en performances kritisch verhoudt tot allerlei misstanden van sociale, politieke en culturele aard. Bekend geworden als één van de belangrijkste protagonisten van de
Black Arts Movement, heeft hij in zijn werk altijd de racistische tendensen in de Amerikaanse samenleving aan de kaak gesteld. Meer in het bijzonder heeft Hammons zich in zijn omvangrijke oeuvre bezig gehouden met kritiek op de geïnstitutionaliseerde
kunstwereld, met zijn dwingende beeldende trends en zijn op geld en macht gestoelde mechanismes van selectie en uitsluiting. Of het nu gaat om een ‘snurkende’ matras, een soutane met kinderfoto’s, of om een vuile rand in een badkuip die zich
herhaalt in de contouren van een ontbrekende spiegel op de muur, meer dan twintig jaar na hun ontstaan hebben de hier getoonde werken nog niets verloren van hun verontrustende impact.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Materasso Andormentato Bruno Esposita, 1991 foto Dirk pauwels
Tub, 2001 foto pascale leenders
Priest, 1996 foto pascale leenders
Duan Jianyu
In haar kleurrijke doeken lijkt de Chinese kunstenaar Duan Jianyu bewust een al te virtuoze, academi sche schilderstijl uit de weg te gaan. Humor en ironie voeren de boventoon in de absurdistische ensceneringen
van mensen, flora en fauna die ze de kijker voorschotelt. In een vrolijke mix van volkse trivialiteiten en kunst historische referenties schetst de kunstenaar een wereld die op drift is. Ze toont de worsteling van de
mens met zijn identiteit en de des oriëntatie als gevolg van de voort durende migratie tussen platteland en stad, tussen natuur en cultuur, tussen Oost en West.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Selfportrait, 2014 Foto Vitamin Creative Space
Hey, hello, hi no.9, 2005 Foto DSM/Ermindo Armino
Landscape, 2014 Foto Vitamin Creative Space
Sino-European still collection No.2, 2013 Foto Vitamin Creative Space
István Csákány
De omvangrijke installatie Ghost Keeping, die István Csákány voor de Documenta 13 in Kassel realiseerde, bestaat uit een compleet naaiatelier minutieus nagemaakt in hout. Enkele figuren die slechts bestaan uit lege, donkere kostuums, zweven
als spoken naast de installatie. De installatie lijkt op het eerste gezicht een momentopname waarmee de kunstenaar de traditionele handwerkpraktijk zichtbaar maakt. Maar zowel het ontbreken van de mens, als de titel Ghost Keeping laten er geen
twijfel over bestaan dat hier een vergeefse poging wordt ondernomen om het verdwijnen van de traditionele maakindustrie een halt toe te roepen.
In zijn kunstwerken reflecteert Csákány vaak op maatschappelijke transformaties en hun politieke, economische en culturele conse quenties. Mede op basis van zijn persoonlijke ervaring met het leven van handarbeiders en bouwvakkers,
onderzoekt hij in zijn artistieke oeuvre de verschillende noties van arbeid: gerelateerd aan het ambacht, aan de industrie, maar ook aan het kunstenaarschap. Via de figuur van de arbeider, die ofwel afwezig is, ofwel gemodelleerd naar de kunstenaar zelf,
verwijst hij naar het eindspel van de moderniteit maar ook naar lege ruimtes en nieuwe constellaties die misschien in de nabije toekomst geactiveerd kunnen worden.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Ghost Keeping, 2012 Foto: Miklós Surányi
Foto: Miklós Surányi
Ghost Keeping, 2012 Foto Peter Cox
Józef Robakowski
From my Window, 1979-1999 Józef robakowski’s film From my Window documenteert het leven van alledag op een stadsplein in Łódz´. Gedurende twintig jaar observeerde de poolse videopionier vanuit het
raam van zijn hoogbouw-appartement deze plek. robakowski geeft in een voice-over commentaar op hetgeen zoal op het plein gebeurt. Hij bespreekt de passanten, hun gewoonten, de veranderingen in hun leven en de gestage veranderingen
in de stad zelf. Ogenschijnlijk gebeurt er weinig maar terloops komen ingrijpende transformaties van ideologische en maatschappelijke aard aan het licht.
robakowksi’s eerste 16 mm film vanuit het zogeheten ‘Manhattan van Łódz´’ viel samen met de periode dat de half verboden poolse vakbeweging Solidarnosc meedogenloze repressie ondervond. robakowski sloot zijn video-dagboek af in 1999, kort
voordat hij zijn uitzicht op het plein kwijtraakte door de bouw van een gemeentelijk toeristenhotel. Józef robakowski is een van de meest bewonderde poolse kunstenaars en stond aan de basis van de
invloedrijke poolse videokunst van de jaren zeventig. Hij was een leidende figuur in de avant-garde beweging van die tijd. Zijn experimentele films worden gerekend tot de klassiekers van de structurele cinema.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
stills uit From my Window, 1979-1999
Vladimir Arkhipov
Post-Folk Archive/Maastricht Van de ruim dertig tentoongestelde voorwerpen heeft de Russische kunstenaar Vladimir Arkhipov er geen één zelf gemaakt. Het is een verzameling gebruiksvoorwerpen gemaakt door gewone mensen van materiaal dat zij voorhanden hadden. De kunstenaar verzamelde deze in oktober 2013 in en rondom Maastricht. Er zijn objecten die de kijker bekend voorkomen zoals
een kruiwagen of een zaagbok, maar ook unieke voorwerpen zoals een koepel om reigers te weren. Waar anderen ‘producten’ en ‘gebruiksvoorwerpen’ zien, ziet Arkhipov achter die objecten de mens die ze gemaakt heeft. Sinds 1994 verzamelt en catalogiseert Arkhipov zelfgemaakte voorwerpen, zowel in Rusland als daarbuiten. De kunstenaar heeft zijn project inmiddels in een aantal landen uit
gevoerd, onder andere in Engeland, Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland en nu dus in Maastricht. Een conceptuele kunstenaar of een kunstenaar in traditionele zin is Arkhipov niet, maar zijn werk is zeer zeker een uitvloeisel van kunstzinnige opvattingen. Hij staat met zijn archief van zelfgemaakte ge bruiksvoorwerpen grotendeels buiten de officiële kunstwereld.
Het vinden, verzamelen en het contact met de makers vormen de kern van het proces. De tentoongestelde voorwerpen zijn in een tijdsbestek van twee weken verzameld, voornamelijk op basis van mond-tot-mondreclame of per toeval zoals de carnavalsfiets van Peter Paulissen. Wanneer Arkhi pov eenmaal is gegrepen door een voorwerp spoort hij de maker ervan op, interviewt hem en legt dat op film vast.
Elk voorwerp is uniek en door een bepaalde persoon voor een bepaald doel gemaakt. Op zaal wordt daarom ieder artefact vergezeld van een foto van de maker en een interview met het verhaal over het voorwerp. Met de QR code kunt u de gefilmde interviews op uw smart Phone bekijken. Al luis terend en kijkend komt de werkelijke betekenis van de voorwerpen aan het licht.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Post-Folk Archive/Maastricht Foto Pascale Leenders
In de film wordt Vladimir Arkhipov door de documentairemaker Daniël van Hauten gevolgd terwijl hij met tolk Paul Vallen de omgeving van Maastricht afstruint op zoek naar interessante zelfgemaakte gebruiksvoorwerpen. Duur film: ongeveer 25 minuten Arkhipov doet geen uitspraken over de makers en laat hen in plaats daarvan zelf aan het woord. Hij beschouwt zichzelf niet als een curator, maar eerder als een bemiddelaar die oor delen vermijdt. Na de tentoonstelling worden de voorwerpen teruggegeven aan de eigenaren.
Sol LeWitt
Een spiraalvormige witte lijn van meer dan een centimeter dik, komt langzaam naar beneden gedraaid en verdwijnt in de vloer. Wall drawing #801: Spiral heeft sol lewitt speciaal voor de cupola ontworpen. Het werk van sol lewitt wordt tot de conceptuele kunst gerekend waarbij het idee door de kunstenaar als een afgerond creatief proces wordt beschouwd, los van wie het uitvoert.
Franz West
Het aanbrengen van de muurschildering was een tijdrovend en precies karwei waarbij 5,7 km tape nodig was om de lijn op de muur uit te zetten. Onder leiding van twee seniors uit New york (takeshi Arita en Andrew colbert) en met de hulp van zes jonge kunstenaars uit de regio is Wall drawing #801: Spiral in zes weken tijd gerealiseerd.
De ‘wall Drawing’ van sol lewitt inspireerde franz west tot het maken van negen zwart-witte sofa’s, Leviten genaamd. u bent van harte uitgenodigd er op te gaan liggen of zitten, graag met respect voor de kwetsbare bekleding. Op deze manier wordt u als het ware onderdeel van het kunstwerk.
west wil kunst tastbaar maken en meer betrekken bij het gewone leven. De pretentieloze vormgeving en het eenvoudige materiaalgebruik dragen daar zeker aan bij. Met plezier doorbreekt west museale taboes zoals het niet mogen aanraken van kunstwerken. Kunst is voor west geen gesloten systeem, maar een sociaal gegeven.
‘Ik wil dat kunst echt is, geen illusie zoals in de bioscoop,’ heeft de Oostenrijkse kunstenaar franz west eens gezegd. ‘Ik wil erin kunnen stappen, erop kunnen zitten, liggen – dát is hedendaagse kunst. Het kan me niet schelen, hoe een kunstwerk eruit ziet. Belangrijk is slechts, hoe het kunstwerk zich verhoudt tot de ruimte.’
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Leviten, 1996 foto E. van sloun
lewitts muurschilderingen zijn niet door hemzelf maar door een team van door hemzelf opgeleide assistenten uitgevoerd. Zij werken volgens een strikte werkbeschrijving en tekening. Voorop staat dat het persoonlijke handschrift van de ‘uitvoerders’ zoveel mogelijk wordt geanonimiseerd.
Niet zonder reden fungeert de sofa binnen de psychoanalyse als een instrument om het vrije associëren op gang te brengen. west, afkomstig uit de stad van freud, mag er graag naar verwijzen. Maar deze meubelsculpturen doen méér. Ze beïnvloeden onze waarneming: liggend kijken we anders dan staand. Ze bieden de beschouwer letterlijk een ander perspectief. west ontleende de naam van het werk aan de Bijbelse levieten, een geslacht van hogepriesters en bewakers van tempels.
Gelieve schoenzolen verwijderd te houden van de bekleding.
Wall drawing #801: Spiral, 1996 foto E. van sloun
Aad de Haas
Marta Volkova en Slava Shevelenko
Hypocrisie in het algemeen, en van kerkelijke instituties in het bijzonder, zijn in het werk van Aad de Haas een leidend thema. De kunstenaar geeft in zijn werk krachtig uitdrukking aan zijn frustratie over het menselijk – maar vooral maatschappelijk – tekort. Zijn stijl is heftig expressief en kleurrijk. In zijn laatste levensfase maakt hij een serie kleine schilderijen die de erotiek tot onderwerp hebben en die tot zijn beste werken gerekend mogen worden.
Het van oorsprong Russische kun stenaarsduo Marta Volkova en Slava Shevelenko woont en werkt in Maastricht. Het hier getoonde project In Anticipation of Economic Boom is een installatie die bestaat uit drie delen. De installatie gaat vergezeld van quasi kunsttheoretische teksten, die vooral met veel gevoel voor ironie gelezen moeten worden. Onlosmakelijk verbonden met de drie beeldende onderdelen, brengen de teksten een aantal narratieve elementen in stelling, die de toeschouwer helpen bij het duiden van het werk.
Aad de Haas (1920 Rotterdam – Landgraaf 1972) was beeldhouwer, graficus en schilder. Hij studeerde aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en maakte het bombardement op de stad mee. Zijn werk werd door de bezetter als ‘entartet’ bestempeld en hij belandde in de gevangenis. In 1944 wist hij met zijn vrouw Nel naar Zuid-Limburg te vluchten, waar hij zijn verdere leven zou blijven wonen.
Bezoek (dubbelportret), 1954 Foto Bonnefantenmuseum
Rode piano, 1965 Foto Bonnefantenmuseum
De Haas’ naam is vooral verbonden met de muurschilderingen in de Sint Cunibertuskerk te Wahlwiller. Tegen zijn eigenzinnige presentatie van de kruiswegstaties, die hij in 1947 voltooide, groeide weerstand van kerkelijke zijde. Ze moesten uiteindelijk op last van het Bisdom Roermond verwijderd worden. In 1981 keerden ze pas terug in hun originele setting, alwaar ze nu nog steeds te bezichtigen zijn.
Interieur, 1970 Foto F. Lahaye
Deze zaal toont alle schilderijen uit de periode 1942-1970 en een kleine selectie van werken op papier en grafiek in diverse technieken (ets, droge naald, linosnede) in bezit van het museum.
In the Anticipation of Economic Boom, 2012 Foto Pascale Leenders
Christus geneest de blinde, 1947 Foto J. Schols
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Pawel Althamer & Artur Zmijewski
In dit achtdelige videoportret laat Pawel Althamer zich onder invloed van uiteenlopende bewustzijns verruimende middelen – drugs, een waarheidsserum en hypnose – filmen. In de video’s, gemaakt door kunstenaar en vriend Artur Zmijewski, gaan alle registers open. Al naar gelang de soort drug is Althamer openhartig, achterdochtig, juichend, apathisch, giechelig of boos. Als een oerkrijger slaat hij oorlogszuchtige taal uit of
toont ons, sentimenteel van de paddo’s, de ontroerende schoonheid van de wereld. Een video volgt hem in gezelschap van zijn voormalige professor Grezgorz Kowalski. Beiden zijn onder invloed van LSD. Tijdens hun gesprekken in een bosrijke omgeving stellen ze elkaar vragen. Hoewel hun denkbeelden niet meer overeenkomen werkt het ‘elkaar vragen stellen’ als een tegengif voor vervreemding.
Althamers confrontaties met ‘gene zijde’ van de realiteit komt tot een apotheose in de meest recente video Weronika uit 2004. De enige waarin geen drugs in het spel zijn. De kun stenaar toont ons het oergeweld van een bevalling en het magische moment van de geboorte van zijn dochter Weronika. Verderop in deze film volgen we de kunstenaar met het dan tienjarige meisje tijdens een wandeling in het park. De camera
registreert genadeloos de spanning tussen de recalcitrante dochter en haar vader.
Pawel Althamer is zowel een traditionele beeldhouwer als een radicale performance kunstenaar. In zijn politiek getoonzette artistieke praktijk brengt hij deze zeer verschillende disciplines tot een intrigerend geheel. Al vanaf zijn vroegste werken toont Althamer de kunstenaar als eeuwige buitenstaander maar ook de (tot voor kort) geïsoleerde positie van Polen ten opzichte van het Westen. De rode draad bij al zijn activiteiten
is het verregaande isolement van het moderne individu in onze Westerse samenleving met als gevolg existen tiële vervreemding en geestelijke armoede. In 2004 won Pawel Althamer The Vincent Award, de tweejaarlijkse hedendaagse kunstprijs van het Bonnefantenmuseum.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
So genannte Wellen und andere Phänomene des Geistes, 2003-2004 Foto Peter Cox
Atelier van Lieshout
Bonnefantopia is een installatie die speciaal werd ontworpen voor het Bonnefantenmuseum. Van steiger materiaal, houten balken, polyester en beton bouwde Joep van Lieshout een multifunctioneel onderkomen. Er zijn verschillende voorzieningen
in ondergebracht zoals een groot lounge-bed met bar, keuken, wc, een sportafdeling en zelfs een SM-ruimte. Her en der verspreid hangen, hurken en liggen gestileerde menselijke figuren gemaakt van witte kunststof. Het geheel houdt het midden tussen
een ‘Living’ voor de moderne levensgenieter en een plek voor erotische activiteiten. Bonnefantopia is een typische AVL-installatie: ontworpen voor een zelfvoorzienend bestaan en gericht op de primaire behoeftes van de mens. Het toont in van Lieshouts
woorden: ‘een extreme tegenstelling tussen fascisme en liberalisme’. Of zoals hier enerzijds strikte discipline en een hoge moraal, anderzijds de afwezigheid daarvan.
Joep van Lieshout is kunstenaar en voorman van Atelier van Lieshout (AVL), een studio en werkplaats met een twintigtal medewerkers in de haven van Rotterdam. Van Lieshout richtte AVL in 1995 op, mede om de mythe van het solitaire kunstenaars-
genie te ondermijnen. Internationaal kreeg Van Lieshout bekendheid met gekleurde polyester beelden en installaties die balanceren op het grensvlak van architectuur, ontwerp en kunst.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Bonnefantopia, 2003 Foto Peter Cox
Isa Melsheimer
Abgegolten van Isa Melsheimer is geen modelinterieur en ook geen poppenhuis. Het lijkt alsof de materialen, de objecten en de verschillende schaalniveau’s deel uitmaken van een scenario, alsof we naar een model van een filmset kijken. Maar vanuit welk gezichtspunt moeten we het werk bekijken? Abgegolten betekent letterlijk zoiets als ‘voldaan’ of ‘vereffend’. De kussens zijn versierd met patronen van Indianen, de autochtone Amerikanen met hun stereotype verentooi. Ze contrasteren symbolisch met met het drie verdiepingen hoge huis van de kolonisten die hun land hebben ‘opgekocht’. Melsheimer levert met dit ontwerp commentaar op wat er is gebeurd na de ontdekking van de ‘Nieuwe Wereld’ toen de inheemse bevolking werd verdreven en vermoord door de kolonisten.
Mai-Thu Perret
Isa Melsheimer woont en werkt in Berlijn. Het interieur speelt een belangrijke rol, zowel in haar gouaches als in haar architectuurmaquettes. Terwijl ze in haar knap uitgevoerde gouaches thema’s uit de psychedelica van de sixties, de samoerai-verhalen en Star Wars combineert, zijn de maquettes uitgevoerd met allerlei goedkope materialen en vrij sober. Ze lijkt in haar oeuvre zowel grote wereldproblemen als persoonlijke herinneringen aan de orde te stellen met een ondertoon van melancholie en nostalgie.
Z.T. (nr. 99), 2004 Foto Peter Cox
Z.T. (nr. 100), 2004 Foto Peter Cox
De sculptuur getiteld Apocalypse Ballet (Neon Belt), doet denken aan een eenvoudige etalagepop met pruik maar zonder gezicht. Een band van lichtgevende hoepels omsluit haar taille. Mai-Thu Perret combineert deze wonderlijke en elegante sculptuur met een tekst. Het gaat om een brief van de bekende Russissche avant-garde kunstenaar Alexander Rodchenko aan zijn vrouw Varvara Stepanova. Hij schreef deze tijdens zijn bezoek aan Parijs in 1925, zijn eerste en enige ontmoeting met de westerse wereld en het verschijnsel kapitalisme. Hij is geboeid door de architectuur, de geometrische patronen en de neonlichten. Maar de reclame, het materialisme en vooral de manier waarop vrouwen in de cabarets tot seksobject worden gemaakt, vervullen de Sovjetkunstenaar met onbegrip en walging.
Z.T. (nr. 114), 2004 Foto Peter Cox
Z.T. (nr. 117), 2004 Foto Peter Cox
Abgegolten, 2001 Foto Peter Cox
Apocalypse Ballet (Neon Belt), 2006 Foto Peter Cox
Men kan zeggen dat Perret met dit werk de brief van Rodchenko vertaald in een driedimensionale sculptuur. Ze richt onze aandacht op de dubbelzinnigheid van het kapitalisme, die vrouwen reduceert tot niet meer dan aantrekkelijke objecten. Mai-Thu Perret is een kunstenares met een achtergrond in de literatuurwetenschap. Een van haar ambitieuze projecten is het zelfverzonnen verhaal getiteld Crystal Frontier, waarin vijf vrouwen in een utopische nomadengemeenschap leven, ver van de beschaving en van mannen. Dit verhaal is het vertrekpunt geweest van een aantal kunstwerken, waaronder Apocalypse Ballet (Neon Belt).
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Maria Barnas
De Nederlandse kunstenaar, dichter en schrijver Maria Barnas onderzoekt in haar films en installaties de gecompliceerde relatie tussen tekst en beeld. Haar nieuwste film The International Cosmonaut is een compilatie van 3 verschillende videofragmenten die zij op internet gevonden heeft en die ze combineert met teksten over de rituelen die kosmonauten ter voorbereiding op hun ruimtereis uitvoeren om een
Bethan Huws
voorspoedige terugkeer af te dwingen van het lot. Geloof in vooruitgang en zucht naar kennis en ontdekkingen worden in deze film geconfronteerd met de duistere en poëtische kanten van de menselijke ziel, die meer samenhangen met twijfel, onzekerheid en existentiële angst.
Bethans Huws’ ideeën zijn terug te voeren op het baanbrekende werk van Marcel Duchamp (1887-1968), de aartsvader van de conceptuele kunst. De hier getoonde film The Chocolate Bar staat bol van de verwijzingen naar specifieke werken van de uitvinder van de readymade, zoals het beroemde flessenrek of het schilderij Nu descendant un escalier – Naakt daalt de trap af – uit 1912.
Duchamp hield ervan om in zijn artistieke leven als vrouw op te treden (Rose Selavy). Deze dubbelzinnigheid klinkt mee bij de openingsscène van de film waar een als vrouw verklede man (in klederdracht uit Wales) de trap afdaalt. Huws verweeft in deze film Duchamps artistieke nalatenschap met het genre van de screwball comedy, een genre waarin op een komische manier de verhouding tussen vrouw
en man op de hak wordt genomen. Huws creëert rondom de meerduidige begrippen ‘bar’ (= reep in Engelse taal) en ‘mars’ Babylonische spraakverwarringen en vrolijke misverstanden. Huws’ werk is erop gericht ons bewust te maken van hoe we naar de wereld kijken en hoe sterk we die zelf construeren.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
The Chocolate Bar, 2006 Foto Hugo Glendinning
The International Cosmonaut, 2014
Christian Boltanski
Het werk Les Mains de Prague, 2002 ontstond tijdens een verblijf van Christian Boltanski in Praag. Hij bezocht het gebouw van de verzekerings maatschappij waar de schrijver Franz Kafka destijds als advocaat werkte. Een rondslingerende foto op de vloer van het vervallen kantoor bleek bij nadere beschouwing een groepspor tret van directeuren. Op de achterste rij, nauwelijks herkenbaar, stond de grote schrijver zelf.
Ai Weiwei
Bekomen van zijn verbazing maakte Boltanski een sterk uitvergrote reproductie van de foto. Uiteindelijk besloot hij alleen maar de handen te gebruiken en welbewust de geportretteerden in de mist van herinneringen te laten. De Franse kunstenaar en autodidact Christian Boltanski (Parijs 1944) zou je de kunstenaar van de schaduw kunnen noemen, ook in overdrachtelijke zin. Zijn werk staat in het teken van
herinneren, gedenken en van de dood. Hij werkt vanaf 1970 veelal met fotografie, licht en collagetechnieken. Hij verwierf bekendheid met indringende installaties van portretfoto’s en schemerlampjes die reflecteren op de historische afwezigheid van beeltenissen van de Holocaustslachtoffers.
Een van de terugkerende thema’s in het werk van de bekende Chinese conceptuele kunstenaar en dissident Ai Weiwei is de kritiek op de maatschappelijke en politieke ontwikke lingen in China. Zo verwijst Crystal Hanger, een zestal kristallen kleer hangers op een tafel, naar Ai’s 81 dagen durende detentie in 2011. De kamer waarin de kunstenaar werd vastgehouden was verstoken van elk comfort en pas na lang aandringen
kreeg hij de beschikking over een paar plastic kleerhangers voor zijn schone kleding. Beneden in de entreehal is Ai Weiwei vertegenwoordigd met het kunstwerk Bowl of Pearls.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Les Mains de Prague, 2002 Foto Peter Cox c/o Pictoright Amsterdam 2014
Crystal Hanger, 2013 Foto Galleria Continua, San Gimignano/ Beijng/Les Moulins
Marcel Broodthaers
In de installatie L’Entrée de l’Exposition wordt de institutionele macht van musea ter discussie gesteld. Niet alleen zijn op twee zwarte zeefdruk ken de namen van kunstenaars gekoppeld aan goudstaven maar ook vindt een rubricering naar ‘origineel’ en ‘kopie’ plaats. Musea zijn in Marcel Broodthaers’ opinie bolwerken van ordening in dienst van de geschiedenis en handel. Met het werk Tractatus Logico-Catalogicus, waar teksten in negatief zijn afgedrukt, geeft hij zijn
L’Entrée de L’Exposition, 1974 Foto Peter Cox c/o Pictoright Amsterdam 2014
Thomas Hirschhorn
mening over het schrijven van catalogi: de wetenschappelijke teksten functioneren teveel als een ‘kunstwerk’ naast het kunstwerk. Zes kleine fotografische reproducties representeren een tentoonstelling binnen de tentoonstelling. En de palm, als zuiver decoratief element, verwijst in L’Entrée op een luchthartige manier naar de functie van het museum in de 19e eeuw: een plaats waar de bour geoisie bijeenkomt om verantwoord te verpozen.
Marcel Broodthaers was in eerste instantie dichter, journalist en heeft zich slechts de laatste twaalf jaar van zijn leven toegelegd op de beeldende kunst. Ondanks deze korte productieperiode heeft hij met zijn beeldende werk grote invloed gehad op het Europese kunstklimaat van de jaren zestig en zeventig. In het oeuvre van deze Belgische kunstenaar staat de kunst zelf centraal. In uiteenlopende media – collages, films, installaties – maakt hij zijn gedachten hierover zichtbaar.
Op een met groene stof beklede bühne is de kunstenaar Thomas Hirschhorn zelf op een promo-video te zien. Honderden collages van een drukproef van een catalogus staan op de toonbank uitgestald. In grote letters van plakband nodigt Hirschhorn de bezoeker uit de installatie te bekijken en de teksten die hij op grote vellen op de muur heeft geplakt, te lezen. In de rol van enthousiaste Tel Sell-presentator probeert Hirschhorn zijn vormen van maatschappelijk engagement aan de
man te brengen. Présentoir: les plaintifs, les bêtes, les politiques, (Uitstalkast: de aanklagers, de dommen, de politici) kan worden beschouwd als een aanklacht tegen de consumptie maatschappij en roept de bezoeker op na te denken over zijn of haar betrokkenheid bij belangrijke maatschappelijke kwesties.
Présentoir: les plaintifs, les bêtes, les politiques, 1995 Foto Peter Cox
Thomas Hirschhorn maakte in de jaren negentig naam met grootschalige instal laties van wegwerpmateriaal. Karton, tape, plastic, aluminiumfolie en ander verpakkingsmateriaal combineert hij met teksten, afbeeldingen uit kranten en tijdschriften, en zelfgemaakte objecten zoals vliegtuigjes, horloges en slingers. Veel aandacht krijgen zijn werken in de openbare ruimte waarmee Hirschhorn commentaar levert op een samenleving die door geld en macht wordt gedomineerd.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Juul Sadée en Han Rameckers
Projectdocumentatie en residu van Uit de keuken van…, 2011-2012 Deze keuken en toebehoren vormen de tastbare overblijfselen van een mobiel kunstproject waarin samen koken en samen eten, samen werken en praten centraal stond. Het vond in 2011-2012 vijf keer plaats in Maastricht, Maasmechelen (BE), Sittard en Heerlen. U bent uitgenodigd aan tafel te gaan zitten en kennis te nemen van dit maatschappelijk geëngageerde project. Het zag het licht op een moment dat het culturele veld onder grote spanning stond wegens zware bezuinigingen en negatieve berichtgeving vanuit de media en de politiek (linkse hobby’s). In 2011 vroeg SAM (Stichting Ateliers Maastricht) wethouder Jacques Costongs en kunstenaars Juul Sadée en Han Rameckers om een tentoonstelling samen te stellen met werk van hun atelierhuurders. Het gele genheidsduo Sadée/Rameckers had
Hugo DeBaere
onmiddellijk iets anders voor ogen. Liever wilden ze zoveel mogelijk kunstenaars in direct contact brengen met mensen uit het culturele veld in Maastricht en omgeving. Het ontbrak namelijk aan communicatie tussen kunstenaars, de bemiddelaars van kunstinstituties en de mensen van de politiek. Het contact zou makkelijker tot stand komen, aldus Sadée en Rameckers, als er samen gekookt zou worden en iedereen samen aan de spreekwoordelijke keukentafel zou eten. En zo werd Uit de keuken van… ge boren. De vintage Bruynzeel keuken, planten en keukentafel van Sadeé verhuisden naar de exporuimte De Brandweerkazerne in Maastricht. Wethouder Costongs van cultuur vormde het middelpunt van een reeks maaltijden waarbij telkens andere kunstenaars en kunstbemiddelaars aanschoven. Ze kookten en deden samen met het publiek de afwas, het aanrecht als interface.
De eerste editie in Maastricht betrof de kunstbezuinigingen. Op uitnodiging ontwikkelde Uit de keuken van… vervolgedities zoals Happy Handwerkmiddag, community art met hand werkende ex-mijnwerkersvrouwen en Breien voor Breinen voor alzheimerpatiënten. Uit de keuken van… staat in een traditie van maatschappelijk geëngageerde kunst. Het gaat hierbij niet om het kunstobject maar om een initiatief waardoor zaken in beweging komen. De dialoog tussen mensen wordt gestimuleerd en gezichtspunten uitgewisseld. Het doel is elkaar beter leren kennen, begrip kweken voor elkaars standpunten en saamhorigheid bevorderen. Uit de keuken van SAM was mede door de inzet en overtuigingskracht van de betrokkenen en laagdrempelige benadering een groot succes.
Pakkende beelden gemaakt van organisch en gerecycled materiaal kenmerken het werk van de vroeg gestorven Belgische kunstenaar Hugo Debaere (1958 Gent-1994). Een geheimzinnige figuur of een soort hut treffen we hier aan. De materialen waarmee het werk is gemaakt zijn koeienmest, schapenwol, kameelhaar, hout en gerecycled blik dat de ribbenkast bekleed. De titel Castrol verwijst naar de merknaam van de blikken motorolie waarvan het geraamte gemaakt is. Onder invloed van zijn vele reizen naar Afrika zocht Debaere in zijn eigen werk naar een verbondenheid tussen kunst en het leven van alledag zoals hij dat daar ervaren had. De van afval en uitwerpselen gemaakte mantel lijkt de ideale schuilhut voor kinderen. Maar Debaere’s pretentieloze organische vormentaal roept evengoed de spirituele wereld van sjamanen en geesten op.
Castrol, 1993 Foto Peter Cox
Foto Juul Sadée & Han Rameckers
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
pawel Althamer
Joseph Beuys
Een roodkleurige werkmansoverall hangt als een lege huls aan de muur. Op de rug zijn de letters f.I.u. gedrukt. De zogenaamde Freie Internationale Universät was een alternatieve school die Beuys in 1973 in Düsseldorf oprichtte samen met Klaus staeck, Georg Meistermann en willi Bongard. Hun streven was onderzoek, werk en communicatie te bevorderen en na te denken over de toekomst van de maatschappij. De vrije universiteit moest een aanvulling vormen op het bestaande educatieve systeem. tot 1988 bestond de universiteit als erkende en geregistreerde non-profit instelling. De universiteit was gebaseerd op een aantal principes die waren vastgelegd in een manifest dat door Beuys en schrijver Heinrich Böll was opgesteld.
Del’vecchio (dem alten), 1977 foto peter cox c/o pictoright Amsterdam 2014
Hieronder een citaat uit het Manifest: ‘[…] Iedereen van ons heeft een creatief potentieel dat verborgen blijft door onze gerichtheid op prestaties en de agressieve manier waarop wij succes najagen. Het erkennen, exploreren en ontwikkelen van dit potentieel is de taak van deze school.’
In 1975 werd Joseph Beuys door het Bonnefantenmuseum uitgenodigd om zijn ideeën over zijn positie als kunstenaar en leraar en zijn opvattingen over de taak van een kunstwerk binnen zijn Erweiterte Kunstbegriff toe te lichten. Dit kreeg gestalte in een expositie, een lezing en een discussie. De tentoonstelling in de zijzaal van het Bonnefantenklooster (het voormalige onderkomen en naamgever van het museum) bevatte een bijna volledig overzicht van de publicaties die verband hielden met zijn activiteiten. Na het inrichten van de expositie besloot Beuys alle aanwezige documenten te schenken aan het museum. Bijna alle affiches, tentoonstellingscatalogi, uitnodigingskaarten en andere materialen werden daartoe door hem gesigneerd. Door ze van zijn handtekening te voorzien gaf Beuys de documenten een plaats in zijn oeuvre. De waarde van deze collectie ligt niet alleen in haar volledigheid, bijna alle documenten uit de periode 1960-1975 zijn
vertegenwoordigd, maar inmiddels ook in de zeldzaamheid van vele van de publicaties. De bekendste maar ook meest omstreden kunstenaar in het Duitsland van na de tweede wereldoorlog was zonder twijfel Joseph Beuys. Met zijn even beroemde als verkeerd begrepen uitspraak ‘Jeder Mensch ist ein Künstler’ waarin hij pleit voor het aanboren van eenieders creatieve vermogen en zijn opvattingen over ‘sociale sculptuur’ (kunst zou in elke vezel van het leven moeten doordringen) plaatste hij kunst in het ruimst denkbare kader. spirituele ontwikkeling, bewustwording en maatschappelijke verandering vormden de inzet van zijn kunstenaarschap. Beuys invloed reikte zover dat hij in 1967 een alternatieve politieke partij Dsp oprichtte en in 1972 de freie Internationale universität, een instelling voor open interdisciplinair onderwijs en onderzoek.
Beuys’ oeuvre omvat tekeningen, sculpturen en installaties, maar zijn Erweiterte Kunstbegriff kreeg vooral gestalte in zogeheten Aktionen. In wisselwerking met het aanwezige publiek en omringd door zorgvuldig gearrangeerde voorwerpen en materialen, verrichtte de charismatische kunstenaar performances met een ritueel karakter. Ze stonden symbool voor transformatie-processen. Bekend is vooral Beuys’ gebruik van vilt en vet. Vilt als symbool voor levensschenkende warmte en geborgenheid. Vet als een substantie die onder invloed van temperatuurverandering overgaat van vast naar vloeiend. Een indringende ervaring als piloot in de tweede wereldoorlog zou hiervoor een verklaring zijn. Het verhaal gaat dat Beuys in de Krim neerstortte en tataren zijn leven redden door hem met vet in te smeren en in vilt te wikkelen.
In 2004 won pawel Althamer The Vincent Award, de tweejaarlijkse hedendaagse kunstprijs van het Bonnefantenmuseum. In dat kader nodigde Althamer zijn twee zoons en acht van hun vrienden uit om de sombere buitenwijk Brodno in warschau te verruilen voor een tiendaagse werkweek in het ‘paradijs’ Maastricht. De kunstenaar wilde met dit project de jongeren de kans geven hun geïdealiseerde beeld van het westen te toetsen aan de werkelijkheid. tegelijkertijd taste hij de grenzen af van het hedendaagse kunstmuseum als open en gastvrij instituut. De jonge poolse gastjes (Brodno Blokers betekent zoiets als Brodno ‘gangstas’), sliepen, aten en hingen rond in het museum. Ze maakten allerlei uitstapjes en realiseerden een zaalvullende graffiti in Althamers tentoonstelling. In opdracht maakte cameraman Krysztof Visconti van hun verblijf de film: Brodno Blokers.
Het trainingspak is naar een ontwerp van een van de zonen van pawel Althamer en maakte onderdeel uit van de werkweek. Aldus gekleed nam de kunstenaar in 2004 de Vincent Award in ontvangst.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Rebecca Morris
René Daniëls
De schilderijen uit de periode 2009-2013 worden in de presentatie Southafternoon getoond. De titel is afkomstig uit een lied van Roberto Cacciapaglia van het album The Ann Steel Album, en heeft betrekking op het zonnige namiddaglicht in Morris’ atelier in Los Angeles. Er is bij Morris sprake van hernieuwde aandacht voor de ambachtelijke aspecten van schilderkunst. Ze speelt met verf die op het doek wordt geborsteld, gegoten, gewreven, gespoten en gemetseld. Ze gebruikt de verschillen in textuur, werkt met wis-
selende droogtijden van de verf, zet kwaliteiten als transparantie tegenover matheid, enz. Morris trekt, vol vertrouwen in haar medium, een diep spoor in de materiële en technische eigenschappen van de schilderkunst. Niet zozeer de iconografie maar de materiële gelaagdheid van de voorstelling komt bij het werk van Rebecca Morris tot uitdrukking. Haar abstracte voorstellingen tonen een verraderlijke nonchalance en relaxte atmosfeer. Zelf noemt Morris het ‘hardboiled abstraction’.
Untitled (#01-13), 2013 Foto Peter Cox
Untitled (#148-12), 2012 Foto Peter Cox
In 1994 schreef Rebecca Morris het manifest ‘For Abstractionists and friends of the non-objective’: ”Make work that is so secret, so fantastic, so dramatically old school/new school that it looks like it was found in a shed, locked up since the 1940’s”.
Untitled (#04-13), 2013 Foto Peter Cox
Untitled (#111-12), 2012 Foto Peter Cox
De tekeningen van Rebecca Morris zijn op te vatten als studies maar hebben ook een zelfstandige status. Het proces van het maken staat centraal en leidend principe is improvisatie. Met onder meer haar eigen initialen als oefenterrein beproeft en internaliseert ze dit uitgangspunt, dag in dag uit, jaar na jaar. En zo ontstaat een repertoire aan geschilderde gebaren, van abstracte voorstellingen die voort komen uit de dynamiek van het schilderen. Een voorbeeld voor haar is de Nederlandse schilder René Daniëls wiens werken op papier wonderwel goed samengaan met die van Morris.
Het werk van René Daniëls sluit aan bij een Frans-Belgische traditie waarin de nadruk ligt op de relatie tussen taal, beeld en betekenis. Hij noemde zijn manier van werken ‘beeldend dichten’. Het museum bezit een tiental doeken en een belangrijke verzameling tekeningen en gouaches van hem. Deze oorspronkelijke en invloedrijke Nederlandse kunstenaar bracht in de jaren zeventig met grote overtuigingskracht figuratie terug in de schilderkunst. Zijn oeuvre moet als afgerond worden beschouwd wegens een hersenbloeding
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Zonder titel (2 I’s strijden om een punt), 1982 Foto Peter Cox c/o Pictoright Amsterdam 2014
Ontwerptekening voor kamerscherm, 1984 Foto Peter Cox c/o Pictoright Amsterdam 2014
Hugo DeBaere
Een groot formaat achterwerk in verschillende kleuren is tegen de muur geplakt. De olievaten waarvan de figuur is gemaakt zijn gebogen in de vormen van het lichaam. Pakkende beelden, gemaakt van organisch en gerecycled materiaal, kenmerken het werk van de vroeg gestorven Bel gische kunstenaar Hugo Debaere (1958-Gent-1994). Onder invloed van zijn vele reizen naar Afrika zocht hij in zijn werk naar een vanzelfsprekende verbondenheid tussen kunst en het
Man aan de muur, 1994 Foto Peter Cox
Joëlle Tuerlinckx
leven van alledag zoals hij dat daar ervaren had. Dit werk roept het plezier en gemak op waarmee kin deren conservenblikken omtoveren tot speelgoed.
Reizen was voor Hugo Debaere een belangrijke bezigheid. Zelf zegt hij hier in 1973 over: ‘[…] Reizen is een belangrijke vorm van mijn existentie geworden. Tijdens het reizen wordt je steeds met jezelf geconfronteerd. Je wordt kwetsbaar. Reizen is mijn levensfilosofie. Voor mij is een kunstenaar een reiziger. Hij reist door de wereld en door zijn hoofd op zoek naar nieuwe ervaringen. Een kun stenaar heeft geen vaste plek in de wereld.’
In deze ruimte zien we een video waar een hand iets in beeld schuift en weer weg neemt, waar een dikke stift punten zet, enz. De plafondverlichting gaat elke vijf minuten uit en weer aan. Het oog moet constant ‘switchen’ tussen de projectie op een zwart vel, het beeld op de monitor en de ‘concrete’ ruimte met de gekleurde stroken papier aan de wand.
De ruimtelijke installaties van de Belgische kunstenaar Joëlle Tuerlinckx zijn in de regel op locatie gemaakt. Geen werk staat volledig op zichzelf maar komt voort uit een eerder of wijst vooruit naar een volgend werk. Tuerlinckx stapelt als het ware beelden, als hield zij een beeldend dagboek bij. Haar werkmethode is onderzoekend en improviserend, het basismateriaal eenvoudig: gekleurde vellen papier, gele post-its of de confetti die achter blijft in de perforator.
A Stretch Museum, Scale 1:1, een voorstel voor het Bonnefantenmuseum, Cinemazaal, 2001-2003 Foto Peter Cox
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Toon Tersas
We zien Toon Tersas’ raadselachtige portretten uit de serie De Koude Oorlog met gespiegelde bijschriften. Ook de portretten zelf zijn gespiegeld. En een schilderij in de vorm van een krantenpagina met de alarmerende kop ‘Moet er nog kunst zijn?’. Gedurende de jaren zestig en zeventig voerde kunstenaar en autodidact Toon Tersas, pseudoniem voor
Portretten uit ‘De koude Oorlog’, 1968 Foto Peter Cox
Antoon Keersmaekers, een artistieke dialoog met zichzelf en de buiten wereld. Veel van zijn schilderijen, litho’s en getekende dagboeken refereren direct aan de massamedia in de vorm van ironische bespiegelingen en kritische kanttekeningen. De werken zijn met veel ambachtelijkheid neergeschreven en getekend.
De in 1995 overleden Toon Tersas liet een oeuvre na waarvan men het belang pas inzag kort na zijn dood. Tersas leidde namelijk een dubbel leven. Hij werkte fulltime als bediende bij de elektriciteitsmaatschappij Ebes en was kostwinner van zijn gezin met acht kinderen. s ’Nachts verdween hij naar zijn atelier-zolderkamer om te werken, soms tot diep in de nacht.
Via zijn activiteiten in het Masereelcentrum, een grafische werkplaats, had hij contacten met zowel lokale als nationale kunstenaars. Toon was de specialist van de grijswaarden in de lithografie en menigeen deed beroep op zijn vakmanschap.
Didier Vermeiren
Franz West
We zien een open kist gemaakt van houten planken die voorzien is van een laagje gips. Een zijkant is strak ‘gestukt’ maar de rest van de kist zit vol gipsspetters. Het geheel rust op de wieltjes van een omgekeerde trolley die verhuizers gebruiken om zware objecten te verplaatsen. Didier Vermeiren draait de zaken graag om. Zo plaatste hij in het verleden twee identieke sokkels bovenop elkaar, waardoor de bovenste de functie van sculptuur kreeg toebedeeld. Zijn latere sokkels, waartoe ook deze Zonder titel behoort, zijn meestal leeg, je kunt er in kijken. Vermeiren lijkt daarmee te willen zeggen dat de presentatie zélf de inhoud van het kunstwerk is.
Het is alsof er uit een modern wit inte rieur een stuk is gezaagd: vloer, muur, schilderij en twee stoelen. Elk verschil tussen kunstwerk, toonruimte of meubel lijkt door de dikke laag gips verdwenen. De installatie nodigt de bezoeker uit in het kunstwerk te gaan zitten en deze fysiek te ervaren (voorzichtig graag en zonder de stoelen te verschuiven). In de geest van de titel Panta Rhei (alles vloeit) nodigt de kunstenaar de toeschouwer uit na te denken over zijn rol en positie ten opzichte van de kunst.
In het oeuvre van de Belgische kunstenaar Didier Vermeiren staat de praktijk van het exposeren centraal. In de tweede helft van de twintigste eeuw kwamen sokkels nauwelijks meer voor in de beeldhouwkunst. Kunstenaars zochten in hun werk een directe relatie met de tentoonstellingsruimte. Soms verwijzen titels van Vermeiren naar klassieke werken. Vooral Auguste Rodin (1840-1917) was een inspiratiebron. Vermeiren maakte afgietsels van de sokkels waarop de werken van Rodin stonden. Op deze manier zocht hij aansluiting bij de pioniers van de moderne beeldhouwkunst.
Portret ‘Witte Non’, 1968 Foto Peter Cox
Franz West baseerde dit werk op het door hem bewonderde oeuvre van de Amerikaanse minimalist Robert Ryman (1930) die enkel witte schilderijen maakt. Tegelijkertijd lijkt hij er ook kritiek op uit te oefenen. Terwijl veel abstracte kunst het publiek buitensluit wil West juist de bezoeker insluiten in zijn werk. Franz West was een invloedrijke kunstenaar uit Wenen. Zijn sociale sculptuur wortelt in de antiburgerlijke protestbewegingen van de jaren zestig en zeventig. Franz West was een invloedrijke kunstenaar uit Wenen. Zijn sociale sculptuur wortelt in de antiburgerlijke protest bewegingen van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Hij maakte ook draagbare sculpturen en sofa’s, allemaal dingen die men mocht aan raken en ronddragen, daarmee de afstand tussen kunst en de mens verkleinend.
Over zichzelf en zijn werkwijze merkte hij ooit op in een interview: ‘Ik geef mezelf het recht tot spreken. Wanneer ik me kwaad maak over een gebeurtenis of een staaltje van hypocrisie dan spui ik mijn kritiek in de teksten en beelden. […] Ik ga meestal uit van de actualiteit, een krantenbericht of iets dat ik toevallig lees. Ik heb geen enkele behoefte iemand na te volgen. Die actualiteit vervorm ik, soms door een kleine verandering in de tekst, meestal door een totaal nieuwe zetting’.
Zonder titel, 1989 Foto Peter Cox c/o Pictoright Amsterdam 2014
Moet er nog kunst zijn? 1971 Foto Peter Cox
Panta Rhei, 1996 Foto Peter Cox
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Joseph Beuys
Deze zestien proefdrukken zijn in 1975 door Joseph Beuys samengevoegd, gesigneerd en aan het museum geschonken. De beelden tonen Beuys op de rug gezien met zijn karakteristieke vilthoed en verwikkeld in een gesprek. Maar ook zijn delen van een installatie met sleeën en viltrollen te zien. De tekst op het laatste blad verhaalt over een arbeiderswijk waar mensen samengepropt in kleine huizen wonen, op de grond slapen en waar vilt voor de ramen hangt in een poging de kou buiten te houden. De serie bestaat uit een selectie proefdrukken op PVC uit de zogeheten 3-Tonnen-Edition (1973-1985). De titel en het plastic materiaal refereren aan het plan van Joseph Beuys een heel zwaar boek samen te stellen dat onderwater leesbaar zou moeten zijn. Het is niet uitgevoerd.
Foto Pascale Leenders
Rory Pilgrim
Beuys’ oeuvre omvat tekeningen, sculpturen en installaties, maar zijn Erweiterte Kunstbegriff kreeg vooral gestalte in zogeheten Aktionen. In wisselwerking met het aanwezige publiek en omringd door zorgvuldig gearrangeerde voorwerpen en materialen, verrichtte de charismatische kunstenaar performances met een ritueel karakter. Ze stonden symbool voor transformatie-processen. Bekend is vooral Beuys’ gebruik van vilt en vet. Vilt als symbool voor levensschenkende warmte en geborgenheid. Vet als een substantie die onder invloed van temperatuurverandering overgaat van vast naar vloeiend. Een indringende ervaring als piloot in de Tweede Wereldoorlog zou hiervoor een verklaring zijn. Het verhaal gaat dat Beuys in de Krim neerstortte en Tataren zijn leven redden door hem met vet in te smeren en in vilt te wikkelen.
De selectie van tentoonstellings affiches geeft een indruk van de centrale rol die het tekenen in het leven en werk van Joseph Beuys had. Beuys zocht naar een andere grondslag voor kunst die tegelijkertijd aards en spiritueel was. Zijn omvangrijke en gevarieerde oeuvre aan tekeningen is een weerslag van die zoektocht. Een beperkt arsenaal aan motieven zoals de vrouwelijke figuur, landschappen en dieren vermengde hij met beelden uit de folklore, mythologie, alchemie en de Christelijke traditie.
De jonge kunstenaar Rory Pilgrim viel onlangs op met een bijzondere performance gedurende de opening van het Stedelijk Museum Amsterdam. Hij liet in het gebouw een meisjeskoor fragmenten tekst a capella zingen. Ze zongen: ‘Where do we find hope that builds from the past? What do we hope to become, in a future to come. Always remain open.’ Het zijn stukken tekst die Pilgrim had verzameld in gesprekken met jonge museummedewerkers waarbij hij vroeg naar de hoop en verwachtingen voor hun toekomst en die van het museum. Na een periode van samenwerken met groepen mensen is het schrijven en tekenen een manier om hierop te reflecteren en nieuwe stappen te zetten. De hier getoonde grote tekeningen vormen een destillaat van talloze diagrammen, notities en
Foto Pascale Leenders
Foto Pascale Leenders
geschriften waaraan Pilgrim dagelijks werkt. Ze zijn bijna privé. In de samen werking met anderen stelt hij ook vaak persoonlijke vragen en verlangt hij van zijn ondervraagden dat ze eerlijk antwoorden en zich kwetsbaar opstellen. Die houding mag dan ook van hem gevraagd worden, aldus Pilgrim. Hij is de regisseur van individuele en collectieve ervaringen en laat ons nadenken over bijvoorbeeld culturele vooroordelen, sociale ongelijkheid en maatschappelijk onbehagen. Pilgrim maakt omtrekkende bewegingen, werkt associatief en wordt nergens prekerig.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Joseph Beuys
Beuys’ aanwezigheid in Maastricht is te traceren via een briefkaart uit 1975, een van de vele kleine drukwerken die hij in grote oplagen als Originalgrafik uitgaf. Afgebeeld zijn Joseph Beuys met kinderwagen vergezeld van de Antwerpse diamanthandelaar, kunstverzamelaar en vriend Isi Fiszman. Twee jaar later kreeg deze kaart een vervolg: van een aantal
Marcel Broodthaers
om technische redenen afgekeurde vellen, waarop telkens vier kaarten waren afgedrukt, maakte Beuys een multiple. Tweehonderd genummerde en gesigneerde exemplaren werden voorzien van een tekst in zijn handschrift ‘wer nicht denken will fliegt raus’, en dwars over alle vier de afbeeldingen is weer ‘Bonnefanten’ gedrukt.
De ultrakorte 16-mm film Une Seconde d’Eternité (een seconde van de eeuwigheid) toont in één seconde de totstandkoming van de initialen van de kunstenaar: MB. Het is voorbij voordat je er erg in hebt. Deze film kan worden gezien als kritiek op een kunstsysteem dat teveel waarde hecht aan het unieke handschrift en de handtekening van de maker.
En tevens functioneert het als een zelfportret van de kunstenaar, als een soort ‘tag’ avant la lettre. De aard van film is dat opeenvolgende beelden beweging suggereren, Broodthaers maakt dat zichtbaar aan de hand van zijn initialen. De film zelf schrijft als het ware zijn handtekening.
Marcel Broodthaers maakte vindingrijk gebruik van zijn initialen als bron en motief voor zijn werken. In deze twee panelen voert hij de discrepantie op tussen het gegeven van het ‘unieke handschrift’ gesymboliseerd door de initialen M.B. en de indu strieel vervaardigde plaquettes, uitgevoerd in destijds experimenteel plastic ASA.
Episode #3 04.07.2014 – 07.09.2014
Selectie uit Fonds Joseph Beuys, 1961-1979 Foto Bonnefantenmuseum
M.B. 1970-1971 Foto E. van Sloun c/o Pictoright Amsterdam 2014
Foto Pascale Leenders
Op veertigjarige leeftijd zette Marcel Broodthaers de stap naar de beel dende kunst na jaren als dichter, journalist en criticus te hebben gewerkt. Het is dan ook niet raar dat zijn beeldend onderzoek vaak de relatie tussen taal, object en beeld betreft. Broodthaers ontwikkelde zich tot een conceptueel kunstenaar. Veel van zijn werken zijn een kritische en poëtische reflectie op de invulling van het begrip museum en op de toepassing van economische principes in de kunstwereld. De visuele poëzie van Broodthaers is voor veel kunstenaars een bron van inspiratie gebleken.
Broodthaers zei er in een interview ooit dit over: ‘Ik ontleende veel plezier aan het maken ervan omdat het gra fische beeld, dat maar één seconde duurt, tegelijkertijd een filmfictie creëert. Het lijkt mij dat de signatuur van de maker, of het nu dat van een kunstenaar, een filmmaker of van een dichter is, weinig uitmaakt; het is het begin van een systeem van leugens dat alle dichters en alle kunstenaars proberen tot stand te brengen om zichzelf te verdedigen, ik weet niet precies waartegen.’