EntrepreNoord
Worden multiculturele wijken hip? Anders kijken naar achterstand. Immigrantenondernemerschap en een creatieve benutting van achterstandwijken.
Ching Lin Pang
EntrepreNoord
Worden multiculturele wijken hip? Anders kijken naar achterstand. Immigrantenondernemerschap en een creatieve benutting van achterstandwijken.
Ching Lin Pang
De ‘helaasheid’ van het postmoderne bestaan? Migratie wordt negatief ingevuld. De toon waarop het debat gevoerd
wordt is éénduidig somber en alom problematisch. Het behoort tot de ‘helaasheid’ van het (post)moderne bestaan. Immigranten kampen met achterstand en achterstelling. Er is om te beginnen de groep van mensen zonder wettig verblijfsdocument. Anderen, die hier wel legaal verblijven zijn laaggeschoold en beheersen onvoldoende het Nederlands. Daarom vinden ze moeilijk werk en leven ze van een uitkering. Ook voor hoogopgeleide migranten blijft de arbeidsmarkt vaak gesloten omdat de kennis en vaardigheden, die ze buiten de EU verworven hebben niet erkend worden. Hun kinderen komen terecht in concentratiescholen, lopen een achterstand op tegenover Vlaamse kinderen en verlaten op jonge leeftijd het schoolsysteem zodat de doorstroming naar het hoger onderwijs vroegtijdig afgebroken wordt. De kinderen slagen er dus niet in om via scholing hun lage sociale positie te verbeteren. De emancipatiebeweging vanaf de jaren ‘70 die achtergestelde groepen de mogelijkheid gaf sociale promotie te maken lijkt voorbij te zijn gegaan aan immigranten. De achterstand wordt alsmaar groter. Naast achterstand is er ook nog achterstelling en discriminatie. Ze worden gediscrimineerd op basis van een brede waaier verschillen, die als ‘onwenselijk’ worden beschouwd zoals ‘donkere huidskleur’, ‘vreemde familienaam’, ‘ongewone tongval’, ‘bedreigende godsdienst’, ‘offensieve geuren’, en ga zomaar door. Bovendien wonen ze in achterstandswijken, die no-go-areas zijn waar dealers, junks en criminaliteit de buurt onveilig maken. Het lijkt wel op een never-ending doemverhaal.
Is dat wel zo? Staat migratie resoluut en onverdeeld voor problemen, negativiteit en de helaasheid van het leven? Zonder de problematiek van achterstand en achterstel-
ling te onderschatten en deze volledig onder de mat te vegen, wordt hier een andere kijk op migratie en migranten gegeven. Wie zijn de migranten nu? Hoe leven ze in de hedendaagse stedelijke ruimte? Hoe overleven ze economisch? Of zijn er toch individuen en groepen, die het toch beter doen dan wat het merendeel aan studies en statistieken ons vertellen en wat de algemene opinie laat uitschijnen? Kunnen ze voordeel halen uit de nieuwe stedelijke ontwikkelingen als gevolg van de mondialisering die zowel kansen als uitdagingen met zich meebrengt? Kan de lokale overheid een rol spelen in het stimuleren van het zelfstandige ondernemerschap van immigranten en de revitalisering van achterstandswijken, waar veel immigranten gehuisvest zijn naast andere autochtone kansengroepen? In dit wetenschappelijk gefundeerd opiniestuk wordt de aandacht gevestigd op de kleine bedrijfsvoering van immigranten, de plaats die ze innemen in de opkomende creatieve industrie, gekenmerkt door de opgang van de ervaringseconomie via een creatieve benutting van hun culturele eigenheden. Het ‘diversiteitsdividend’ dat hieruit voort vloeit kan ook versterkt en ondersteund worden door de lokale overheid. Op deze manier wordt een winwin situatie gecreëerd voor alle betrokkenen: ondernemingssucces van de individuele immigrant, de economische revitalisering en verbetering van de sociale cohesie van de buurt .
Immigrantenondernemerschap Er is een grote onderzoekstraditie naar de zelfstandige bedrijfs-
voering van immigranten in de traditionele immigratielanden de VS, Canada en Australië. Nieuwkomers in deze landen starten vaak een eigen zaak op wegens de mogelijkheden van de markt en de geringe ondersteuning van de overheid in de integratie van nieuwkomers. De overheid, in het bijzonder de VS, gaat ervan uit dat de immigrant een initiatiefnemer is. Waarom zou hij/zij anders gemigreerd zijn dan wel om de reden het eigen leven te verbeteren? Daarom is er nauwelijks interventie van de overheid uit om de nieuwkomers taalcursussen en algemene orientatiepakketten aan te bieden. Daartegenover staat een open en competitieve arbeidsmarkt, waar immigranten snel werk vinden of vlot een eigen zaak kunnen beginnen. De algemene beeldvorming van een migrant in deze context is dat hij/zij een gedreven en ondernemend iemand is. Bovendien is handel drijven of een eigen zaak opstarten niet minderwaardig aan werken in loondienst, maar voor de immigranten de meest geschikte manier om economisch vooruit te komen. Door hun inzet en harde werken scheppen ze niet enkel economische mobiliteit voor henzelf, maar effenen ze ook het pad voor hun kinderen om via goede opleiding een interessante job te verwerven, in loondienst of als zelfstandige op de reguliere arbeidsmarkt. De achterstand wordt vaak in één generatie ingehaald.
Zelfstandig ondernemer-
schap onder immigranten behoort niet meteen tot de topprioriteit van beleidsmakers van migratie en integratie. Er heerst een brede consensus dat de weg naar economische integratie eerst en vooral via arbeid in loondienst loopt. De ervaringen met de eerste immigrantengroepen die zich in België en Vlaanderen gevestigd hebben, waren ‘gastarbeiders’ die aangeworven werden om te werken in de mijnbouw en in fabrieken. We praten over de jaren ‘60 en begin ‘70, een tijdsgewricht waarin het kleine ondernemerschap sowieso niet hoog werd ingeschat. In progressieve kringen was winst maken ‘vies’ en in conservatieve milieus was men de mening toegedaan dat het kleine ondernemerschap het hoofd niet kan bieden aan grootschalige ondernemingen en bijgevolg gedoemd was te verdwijnen. Deze gedachte klopte niet helemaal. Chinese immigranten zijn het levende bewijs dat kleinschalig ondernemerschap zoals de multiculurele horecasector wel
kan leiden tot economische verbetering en sociale promotie. In het begin van de jaren 80 hebben twee jonge Nederlandse sociologen gewezen op de economische zelfredzaamheid en de stille integratie van deze groep, die voor de rest weinig aandacht kreeg in wetenschaps- en beleidskringen in Nederland. In België is er nooit belangstelling geweest voor de Chinezen als kansengroep in het integratiebeleid. En dit is nog steeds het geval.
Maar in Europa (vanuit de
Europese instellingen) komt de aandacht voor het ondernemerschap stilaan op gang. Dit heeft te maken met het feit dat vanaf midden jaren 80 van de vorige eeuw de tijdsgeest op ingrijpende wijze is veranderd. De toenemende mondialisering en de nieuwe ontwikkelingen op economisch en maatschappelijk - sociaal vlak werden hoe langer hoe meer voelbaar op lokaal niveau. In deze nieuwe context is het kleine ondernemerschap in het afgelopen decennium niet verdwenen zoals eerst gedacht, maar kende het integendeel zelfs een groei in de meeste Europese landen. Vandaar de focus op het zelfstandig ondernemen onder immigranten vanuit Europa. Vlaanderen behoort tot de middengroep in de Europese klas. De ondernemersgraad van de Vlamingen is stabiel gebleven en is met 8.7% net iets kleiner dan de EU gemiddelde van 9.4% in 2003. De ondernemersgraad duidt op het aandeel van de actieve bevolking die als ondernemer aan de slag is.
Onder de niet -Belgische zelfstandigen is er een ongemeen hoge ondernemersgraad bij bepaalde nationaliteiten. In de top 5 van de meest ondernemende niet-EU nationaliteiten staat Pakistan met 31% op kop, gevolgd door India 16%, China 12%, Turkije 6.3% en Congo 3.8%. Aangezien de cijfers gebaseerd zijn op de nationaliteit van de ondernemer, ligt het aantal in realiteit hoger omdat nieuwe Belgen van niet EU-afkomst niet meegerekend zijn.
Onder de nieuwe EU-landen is er een spectaculaire groei waarneem
baar bij de Polen. Het aantal zelfstandigen is van 2001 tot 2005 verviervoudigd. Ook Bulgaren en Roemenen volgen het Poolse voorbeeld. De meeste immigrantenondernemers leggen zich toe op bepaalde sectoren, meestal in handel, horeca en dienstensector. Ze zijn vooral actief in de steden, waaronder Brussel, Antwerpen en Gent.
Vestiging in de achterstandswijken van de naoorlogse stad. Immigranten vestigen zich binnen de 19
-eeuwse gordel van de naoorlogse stad. De naoorlogse stad heeft vaak te kampen met grote sociale en economische problemen. Vele delen ervan worden als probleemwijken bestempeld: gevaarlijk en met een slecht imago. Toch kiest een opvallend groot aantal immigrantenondernemers voor vestiging van hun zaak in deze achterstandswijken. Op het eerste zicht is de kans op slagen in een dergelijke buurt klein en de risico’s groot. Dit zijn ook de redenen waarom autochtone handelaars deze buurt verlaten hebben. Deze leeggekomen plekken worden door immigrantenondernemers ingenomen. Ze ontplooien er veelal laagdrempelige activiteiten met geringe investeringskosten. Vaak leidt dat tot een aaneenschakeling van gelijkaardige winkels en bedrijfjes in één en zelfde straat die een scherpe concurrentie met elkaar aangaan. Straten of wijken met een hoge aanwezigheid van immigrantenwinkels vindt men in de grote steden Brussel, Antwerpen en Gent. Allerhande multiculurele restaurants, telefoonwinkels, reisbureaus, Islamitische slagers, Afrikaanse kappers, Turkse supermarkten, de
enz. vormen een vertrouwd beeld in bepaalde wijken van de stad. Ondanks de negatieve voorwaarden en de lage slaagkansen overleven vele immigrantenondernemers. Meer nog sommigen doen het nog niet zo slecht. Dit betekent echter niet dat immigrantenondernemers per definitie succesrijk zijn. Er is altijd een risicovol aspect verbonden aan het zelfstandige ondernemerschap. Al doende slagen sommige immigrantenondernemers erin een nieuwe dynamiek te creëren in een achterstandswijk. Verrassenderwijs worden deze buurten broedplaatsen voor nieuwe bedrijvigheid en dit zonder enige planning of grote investering
van derden. Het prototype van zo een multiculturele wijk is Chinatown. Het begrip Chinatown behoort tot de vertrouwde ‘exotica’ in de collectieve verbeelding van het Westen. Het is overgewaaid vanuit de klassieke immigratielanden de VS, Canada en Australië waar een hoge aanwezigheid van immigrantengroepen een etnisch cachet en identiteit verleent aan een bepaalde wijk. Naast Chinezen hebben ook andere culturele groepen hun etnisch-culturele stempel gedrukt op specifieke buurten van de steden in deze landen: Little Italy, Little Saigon, Greektown, Indiatown, enz. Dit verschijnsel lijkt ook een vlucht te nemen in Europese steden. We zijn reeds vertrouwd met de Chinatowns van Liverpool en Londen en het Little Italy van Birmingham maar meer recente voorbeelden van gekleurde, multiculturele buurten zijn: Belleville in Parijs, Kreuzberg (‘Klein Turkei) in Berlijn, het Balti quarter in Birmingham, Brick Lane (‘Banglatown) in Londen, Mouraria in Lissabon en dichter bij huis Chinatown in Antwerpen en Brussel rond de Sint-Katelijnestraat aan de beurs, de Brabantwijk in Brussel, de Sleepstraat in Gent, enz. Met andere woorden, de oude stadsbuurten met grote concentraties immigrantenondernemers zijn erin geslaagd nieuw cliënteel aan te trekken, wat niet alleen de individuele handelaar ten goede komt maar ook de buurt een positief imago verschaft en economisch versterkt.
10
De Chinezen zijn de immigrantenondernemers van het eerste uur. Ondernemers van de eerste generatie zijn bijna allen begonnen met een Chinees restaurant. Eén van de eerste Chinese restaurants is gevestigd in het Schipperskwartier van Antwerpen. Dit restaurant bevindt zich nog steeds op dezelfde locatie en wordt gerund door de derde generatie. Toch is het huidige Chinatown, gelegen in Antwerpen Noord aan de stationsbuurt, een meer recente ontwikkeling. De eerste Chinese restaurants in de jaren ‘60 en ‘70 waren verspreid over heel Vlaanderen. De eerste aanzet voor een wijk van Chinese ondernemers werd gegeven door de opening van o.a. een grote supermarkt die een aanzuigeffect had op andere Chinese bedrijvigheden. Vanaf de jaren ‘80 ontpopt deze wijk zich tot een broedplaats voor etnisch Chinese handelaars, die restaurants, supermarkten, reisbureaus en andere zakelijke dienstverleningen openden. De prominente aanwezigheid van de handelaars trok ook de aandacht van religieuze groepen, zoals de Protestantse kerk, boeddhisten uit Taiwan en anderen die zich ook vestigden in de wijk. Allerhande verenigingen bevinden zich eveneens in deze wijk. Hoewel recentelijk ook andere culturele groepen een zaak opstartten in deze wijk, wordt deze buurt steeds geassocieerd met de Chinezen. En dit omwille van de fysieke aanwezigheid en de Chinese sfeerschepping. De wijk wordt gemarkeerd door een paar leeuwen. De straatverlichting heeft ornamenten in de vorm van draken. De meeste zaken hebben Chinese karakters op hun gevels. In het uitstalraam van de meeste restaurants hangen gelakte eenden, in soyasaus gemarineerde zwarte kippen, grote lappen spek en andere vertrouwde ‘exotica’. Binnenkort komt er ook een Chinese pagodepoort.
11
Etnisch ondernemen voor consumptie en vermaak Het succes van sommige immigrantenondernemers heeft te maken
met bepaalde fundamentele economische ontwikkelingen die zich nu voordoen in de steden. De traditionele arbeidsmarkt is grotendeels veranderd door de mondialisering. De sociale cohesie is hierdoor onder druk komen te staan en de sociale tegenstellingen zijn groter geworden. Steden evolueren van centra voor de industriële productie van massagoederen tot centra voor productie, circulatie en consumptie van informatie. Deze transformatie leidt tot uit- en insluiting. Hoogopgeleiden, zakenlieden maar ook immigranten trekken naar steden om hun geluk te wagen. Anderen, die niet over de nodige opleiding beschikken, dreigen uit de boot te vallen. De kansenstructuur van deze nieuwe context is niet éénduidig voor immigranten. Ze behoren tot de groep van de laaggeschoolden en zijn dus potentieel onderhevig aan uitsluiting. In de nieuwe economie wordt veel verwacht van de creatieve industrie die als dé groeisector van de toekomst wordt uitgeroepen.
In de creatieve industrie wordt de menselijke capaciteit, om op basis
van nieuwe concepten en ideeën meerwaarde te scheppen, als belangrijkste bron voor economische groei gedefinieerd. In een dergelijke economie geldt, dat de symbolische meerwaarde van goederen en diensten, variërend van gebruiksvriendelijkheid tot status, stijl en identiteit voor consumenten, van groot belang is. De belevingswaarde van goederen en diensten die op de consumentenmarkt aangeboden worden, is sterker dan voorheen mee bepalend voor de economische waarde. Deze producten en diensten beantwoorden aan de nieuwe behoeftes, smaak en lifestyle van de hedendaagse consument, die over meer vrije tijd en middelen beschikt om zich uit te leven in de vermaakindustrie.
De rol van creatieve industrie moet vooral bekeken worden in het licht 12
van citymarketing. In deze geglobaliseerde realiteit komen steden als concurrenten tegenover elkaar te staan, wat de behoefte aan citymarketing aanzwengelt. De stad wordt steeds meer bekeken als een product in termen van meerwaarden en kwaliteiten. Citymarketing beoogt de eigen bewoners te bedienen alsook externe doelgroepen aan te trekken. De
consument ‘reist’ steeds meer naar andere steden voor een zogenaamde multipurpose trip. Funshopping en lekker eten vormen een belangrijk onderdeel van een dagtrip, naast het bijwonen van een museumbezoek of één of andere publiek evenement. Om deze ‘creatieve’ passanten te lokken worden vaak festivals, evenementen en tentoonstellingen georganiseerd. Immigrantenondernemers en hun gekleurde buurten kunnen zich inschrijven in deze nieuwe trend van festivalisering. Naast het aanbieden van aantrekkelijke maar vertrouwde exotica, of ‘het werelds winkelen’ in het algemeen, bieden deze buurten ook mogelijkheid tot een brede waaier aan ruimtelijke evenementen: thematische wandelingen, muziekfestivals, multiculurele markten, workshops voor kinderen, enz. De symbolische meerwaarde van multiculurele buurten en hun immigrantenondernemers ligt in het verpakken en presenteren van bepaalde culturele elementen voor participatie, consumptie en vermaak.
In Antwerpen-Noord kan je regelmatig
participeren aan activiteiten van diverse gemeenschappen. Zo was het mogelijk om in 2006 en 2007 samen met de Chinese gemeenschap deel te nemen aan het Maanfeest, de viering van de verjaardag van Boeddha, het Chinees Nieuwjaar en een Chinees zomerkamp voor kinderen. Elk jaar er is er ook het Afrikaans filmfestival Cinémaf met allerlei randactiviteiten. Maar ook Portugese, Nepalese en andere culturele verenigingen organiseren hier activiteiten.
Op 23 juni 2007 was er een groot wijk-
festival in Antwerpen-Noord en Borgerhout onder de naam Bazaar - tWinkelend Noord – BorgerRio. Verenigingen, winkeliers en buurtbewoners namen deel aan een festival met muziek, workshops, optochten, sport en met eten van de hele wereld. Al deze activiteiten brengen de wijk sociaal en economisch tot leven en dragen aldus bij tot een verbetering van de sociale cohesie en de economische revitalisering.
Een creatieve benutting van culturele diversiteit kan met andere woor-
den bijdragen tot de sociale mobiliteit van de individuele ondernemer, de economische heropleving van de buurt en niet onbelangrijk een beter samenleven op wijkniveau.
13
Een aantal voorwaarden dienen echter aanwezig te zijn om te slagen in dit opzet naast het basisge-
geven van de aanwezigheid van ondernemende immigranten, die indien nodig gericht begeleid moeten worden. De festivalisering moet ondersteund worden. De multiculurele buurt moet ingebed zijn in de algemene toerisme- en vermaakindustrie van de stad. Er moeten met andere woorden andere attracties in de buurt aanwezig zijn om dagjesmensen en toeristen aan te trekken. Het aanbod omvat niet al te vreemde exotica. De producten, diensten en ervaringen zijn anders dan wat men in andere ketens kan kopen maar tegelijk moeten ze ook vertrouwelijk, aantrekkelijk en niet-bedreigend overkomen. Op logistiek vlak is het belangrijk dat de buurt toegankelijk, veilig en proper is. De lokale overheid speelt hierin een belangrijke rol. Tenslotte worden smaak en consumptie gestuurd en bepaald via marketing. Hoofdrolspelers hierin zijn: de media, de lokale instanties, de mond-aan-mond reclame van bezoekers, enz. Uiteraard zijn er beperkingen en valkuilen in de thematisering en festivalisering van multiculturele wijken en dit vooral op langere termijn zoals het versterken van stereotypen, de fossilisering van het stedelijke landschap, verstoring van natuurlijke economische successen, de noodzaak om de ‘exotische’ producten te vernieuwen, enz. Op dit moment zijn echter nog lang niet alle mogelijkheden tot ‘werelds winkelen’ en ‘festivalisering’ uitgeput. Integendeel. Het lijkt er sterk op dat enkel het startschot is gegeven en de volle exploitatie ervan nog op gang moet komen.
14
COLOFON D e tekst in deze brochure is gebaseerd op het lopende onderzoek inzake immigrantenondernemerschap en multiculturele buurten door antropologe Dr Ching Lin Pang. Ze maakt deel uit van het internationale team van het UvA/ IMES onderzoeksproject: De gekleurde buurten als plaatsen van vermaak. Zij werkt als senior researcher voor het IMMRC (Interculturalisme, Migratie en Minderheden Research Centre, KU Leuven). Dit is een schriftelijke weergave van een lezing die zij heeft gegeven over de multiculturele samenleving. Deze lezing ging door in bibliotheek Permeke op 31 augustus 2007 onder de naam EntrepreNoord.
E NTREPRENOORD IS EEN INITIATIEF VAN WIJKWERKING EN HET ECOHUIS ANTWERPEN IN SAMENWERKING MET IMPULSPROJECT PERMEKE, MET DE STEUN VAN DE EUROPESE UNIE (EFRO), HET VLAAMSE GEWEST EN STAD ANTWERPEN Tekst: Fotografie: Realisatie: Opmaak: V.U.:
C
ontact:
Dr Ching Lin Pang Lisbeth Vermeylen, stad Antwerpen Stad Antwerpen – Wijkwerking NTRAKT (Jelle Jespers & Sophie Doore) Dr Ching Lin Pang
Dr Ching Lin Pang IMMRC, KU Leuven
[email protected] Tel: 016-325499 GSM: 0496501917 Http://soc.kuleuven.be/immrc (consult associate researchers)
Beknopte bibliografie -Bhachu, P. (2004) Dangerous Designs. Asian Women Fashion. The Diaspora Economies. New York & London: Routledge. -Collins, J. (2007) Ethnic Precincts as Contradictory Tourist Spaces’ in Rath, J, (ed) Tourism, Ethnic Diversity and the City. London and New York: Routledge. -Conforti, J. (1996) ‘Ghetto as Tourism Attractions’, Annals of Tourism Research, 23 (4): 830-42. -Hsu, HP (2007) The Emergence of Chinatown? The Chinese Entrepreneurial Enclave in Brussels. Niet-gepubliceerde MA thesis, European Studies. -Pang, C.L. (2003) Too Busy Walking, No Time for Talking: Chinese Small Entrepreneurs, Social Mobility and the Transfer of Cultural Identity in Belgium, Britain and the Netherlands in Harzig, C. and Juteau, D. (eds) The Social Construction of Diversity. Recasting the Master Narrative of Industrial Nations. New York, Oxford: Bergahhn Books. -Pang, C.L. (2007) Two Cities, Two Tales. Case Study of Antwerp and Brussels Chinatowns. Niet-gepubliceerde paper gegeven in het kader van ‘Ethnic Neigh bourhoods as Places of Leisure and Consumption’. International workshop Rabat: 10-12 mei 2007. -Pang, C.L. & Rath, J. (2007) The Force of Regulation in the Land of the Free: the Persistence of Chinatown, Washington DC as a Symbolic Ethnic Enclave. In -Ruef, M. and Lounsbury, M. (eds) The Sociology of Entrepreneurship. Research in the Sociology of Organizations. Volume 25. Amsterdam: Elsevier. -Rath, J, (2007) (ed) Tourism, Ethnic Diversity and the City. London and New York: Routledge. -Shaw, S., Bagwell, S. and Karmowska, J. (2004) ‘Ethnoscapes as Spectacle: Reimaging Multicultural Districts as new Destinations for Leisure and Tourism Consumption’, Urban Studies, 41(10): 1983-2000. -Taylor, I. (2000) ‘European Ethnoscapes and Urban Development: the Return of Little Italy in 21st century Manchester’, City, 4(1): 27-42. -Zhou, Min (2004) ‘Revisiting Ethnic Entrepreneurship: Convergences, Controversies, and Conceptual Advancements’, International Migration Review, 38(3) fall 2004: 1040-1074.