AANDELENOBLIGATIE NIEUWS
&
17DE JAARGANG • NR. 4 OKTOBER / NOVEMBER / DECEMBER 2014
Ens fluens – het eeuwige worden Alles is al gezegd over de theorie van beleggen. Over de praktische toepassing van value-beleggingsprincipes zullen we eeuwig beraadslagen. Een analyse is dus nooit af: ze ‘wordt’ continu. Een evenwichtige analyse biedt goede hulp in de uitwerking van een beleggingsstrategie maar enkel en alleen het vasthouden aan value-beleggingsprincipes verschaft een reddingsboei. Kort samengevat dient een value-belegging aan de volgende principes te voldoen: • Visibiliteit over de financiële structuur --Kwaliteitsvolle activa --Voldoende eigen vermogen – waarom niet via stabiele familiale aandeelhouders ? – om een gebeurlijke cyclische tegenslag op te vangen. --Stijgende schuldaflossingscapaciteit --Stabiel dividend • Visibiliteit over de toekomstige rendabiliteit & cashflow -- Behoud concurrentieel voordeel -- Stabiele marges -- Stijgende omzet
INHOUD Ens fluens – het eeuwige worden
1
2014 Special Olympics
3
Berkshire Hathaway
4
Open architectuur Evaluatie Fondsenselectie
6
Leo Stevens Centre of Excellence Luxemburg
8
Wist je dat ...
9
LS Value Equity Fund
10
Stroomtekort?
11
Nieuwe wettelijke regels wilsonbekwame personen
13
Boordtabel
16
• En dit alles aan een redelijke waarderingsratio
De visibiliteit is nooit 100%. Al naargelang ze afneemt, dienen we een hogere risicopremie en dus een lagere waarderingsratio toe te passen zonder echter in speculatie te vervallen: het is onmogelijk dat een spotgoedkoop aandeel met lage visibiliteit een value-belegging zou kunnen vormen. Naast het selecteren van juiste value-aandelen en dito obligaties, dienen we ook een inschatting te maken van de macro-omgeving binnen dewelke een bedrijf dient te functioneren. In de grafiek op p2 geven we de evolutie weer sinds 1990 van : • De Amerikaanse kortetermijn-beleidsrente (Fed funds) (wit) • De Amerikaanse 10-jarige rente op overheidsobligaties (oranje) • De Duitse 10-jarige rente op overheidsobligaties (groen) • De Amerikaanse aandelenindex S&P 500 (roze)
Toen in 1994 en 1998 de Amerikaanse centrale bank de beleidsrente (wit) in een strak tempo verhoogde van resp. 3% naar 6% en van 4.75% naar 6.5%, leidde dit tot een obligatiecrash : de langetermijnrentes (groene en oranje lijn) stegen sterk omdat de obligatieprijzen volledig onderuit gingen. Die aanpassing was noodzakelijk, maar het is voor alle partijen verkieslijk dat dit zonder grote schokken gebeurt. Ook in de periode 2004-2007 verhoogde de Fed de rente sterk. Er vond toen echter geen noemenswaardige aanpassing van de obligatieprijzen plaats. Ten gevolge van het massaal effectiseren van Amerikaanse (rommel) hypotheken, de deregulering van de financiële sector en een foute risico-inschatting door de kredietrating agentschappen, is de obligatiemarkt toen niet gecorrigeerd. Integendeel voedde de te lage langetermijnrente een nog grotere bubbel in de Amerikaanse huizenmarkt waardoor “de lucht ingevolge de misallocatie van overtollig goedkoop geld niet via het ventiel van de dalende obligatiemarkt kon ontsnappen”. Vandaag liggen de witte, groene en oranje lijnen op zeer lage niveaus. Sinds de aankondiging van het afbouwen van de kwantitatieve versoepeling is de oranje lijn al wat gestegen. En eind oktober 2014 zal de Fed haar 3de inkoopprogramma van Amerikaanse staatsobligaties beëindigen. Een volgende stap zal een verhoging van de beleidsrente inhouden. De Fed heeft wel al laten verstaan dat ze hiermee nog enige tijd kan wachten: de inflatoire druk is beperkt en de Amerikaanse werkloosheidsgraad bevindt zich nog boven de 6%. Maar ergens in 2015 zal die witte lijn ook stijgen. Het is dan zaak voor de Fed om dit in een zeer geleidelijk tempo te doen om de markten de gelegenheid te geven zich ordentelijk aan te passen. Dat is van belang voor de financieringskost van vnl. de banken en overheden, de obligatieportefeuilles van verzekeraars, het
2
welvaartseffect bij de gezinnen, om er maar een paar te noemen. Op de grafiek zien we dat er in het verleden geen noemenswaardige divergentie bestond tussen de Duitse en de Amerikaanse langetermijnrente. Indien we vandaag dan toch een uiteenlopend verband zien, dan denken we dat dit niet zal standhouden. De groene lijn zal het verschil met de oranje lijn verkleinen en we verwachten ons dus niet aan een “decoupling” van de Europese obligatiemarkt ten opzichte van de Amerikaanse obligatiemarkt, zoals dat ook in het verleden niet is geweest. Op de grafiek staat ook de evolutie van de S&P 500 af-
“Wij vrezen eerder een correctie op de obligatiemarkten dan op de aandelenbeurs” gebeeld in de roze lijn met schaal op de rechtse Y-as. Omdat de S&P 500 een aandelenindex is die een andere schaal volgt dan de rentestanden, lijkt die ogenschijnlijk veel te hoog te staan ten overstaan van de rente, maar de twee zijn natuurlijk niet vergelijkbaar op absoluut niveau. Wel vergelijkbaar is de evolutie: de roze lijn stijgt mee met de witte lijn! Met andere woorden, wanneer de Fed de beleidsrente verhoogt, heeft ze zich er vooraf van verzekerd dat de economie voldoende gezond is om een renteverhoging aan te kunnen. Er gaat van een verhoging van de kortetermijnrente dus geen al te negatieve invloed uit op de winstgevendheid van de bedrijven. En die winstgevendheid is nu net de
belangrijkste driver van de aandelenbeurs. Er is sinds 1992 zelfs sprake van een positieve correlatie; stijgt de witte lijn of blijft ze stabiel, dan stijgt de S&P en vice versa. De beurs vervult –samen met de kortetermijnrentedus perfect de rol van economische barometer. Stijgt de witte lijn, dan zal de groene en de oranje lijn ook stijgen, en dus de obligatieprijzen dalen : wij vrezen dus eerder een correctie op de obligatiemarkten dan op de aandelenbeurs.
Dat neemt niet weg dat de Amerikaanse renteverhoging voor volatiliteit zal zorgen op de aandelenbeurzen. Sinds de aankondiging van het temperen van de kwantitatieve versoepeling begin 2013, baart deze stelling zorgen. Toch zijn de beurzen op basis van verbeterende bedrijfsresultaten kunnen blijven stijgen : de aandelenbelegger beklimt een muur van zorgen en dient zijn analyse continu te verrijken met verse informatie. Ens fluens.
2014 Special Olympics European Summer Games Met trots en grote voldoening kijken we terug op het succes van de Europese Zomerspelen van de Special Olympics, die in Antwerpen georganiseerd werden. Meer dan 2000 atleten, 1000 coaches, 6000 vrijwilligers en vele sponsors gaven gestalte aan een uniek sportfeest waar respect en integratie van mensen met een verstandelijke beperking centraal staan. Met deze Special Olympics kregen de levensvreugde en de passie voor sport van deze atleten gepaste aandacht, daar zijn we erg blij om.
3
Berkshire Hathaway - een andere kijk op investeren de verdienste van Warren Buffett Warren Buffett is met bijna 40% van de aandelen de belangrijkste investeerder in de beursgenoteerde holding Berkshire Hathaway. Maar hij is vooral de bezieler en geestelijke vader van dit ongemeen succesvol beleggingsvehikel. Buffett, met bijnaam ‘het orakel van Omaha’, en andere value beleggers staan erom bekend dat ze meer aandacht hebben voor de balans en de kwalitatieve eigenschappen van managers dan de gemiddelde analist die in zijn Discounted Cash Flow (DCF)-model (verdisconteerde kasstromen) de balans als een vaststaand gegeven beschouwt.
© Stuart Isett
Buffett heeft steeds bijzondere aandacht voor de evolutie van het eigen vermogen of de boekwaarde per aandeel. Dit is weliswaar een imperfecte maatstaf, maar wel een benadering van de evolutie van de waarde van een bedrijf. Ook de woorden “per aandeel” zijn belangrijk. De evolutie van het aantal aandelen krijgt ons inziens te weinig aandacht van analisten en beleggers. Bij het populaire DCF-model wordt ook dit immers als een vaststaand gegeven beschouwd bij gebrek aan een inschatting van de toekomstige creatie van aandelen. Nochtans zijn er heel wat indicaties die kunnen aangeven of een bedrijf al dan niet meer of minder aandelen zullen hebben uitstaan in de komende jaren. Zo zijn er bedrijven die aandelenopties hebben uitstaan, of warrantplannen en converteerbare obligaties. Ook de track record van het bedrijf zegt vaak veel over de bedrijfscultuur op dat vlak: worden overnames gefinancierd met de uitgifte van nieuwe aandelen of via de bestaande middelen? Andere bedrijven, vaak van een kwalitatief hoogstaand niveau, hebben daarentegen een broertje dood aan de verwatering van het aandelenkapitaal bij de creatie van nieuwe aandelen. Deze bedrijven zullen hun overtollige cash eerder aanwenden voor
4
de inkoop van eigen aandelen om zo het aantal uitstaande aandelen te verminderen. Dit dient natuurlijk wel te gebeuren als de koers onder de intrinsieke waarde staat. Een mooi Belgisch voorbeeld van een aandeel waar we die evolutie zien, is Colruyt. Je mag redelijkerwijs verwachten dat Colruyt geen nieuwe aandelen zal creëren tenzij er zich een zeer mooie en plotse opportuniteit zou voordoen die niet met de bestaande financieringscapaciteit kan gerealiseerd worden. Ook Berkshire Hathaway denkt zo. Als we de evolutie van de boekwaarde van Berkshire Hathaway (BRK) sinds 1999 vergelijken met de koersevolutie van het aandeel op de beurs, zien we dat het verloop van beide vrij parallel loopt. De totale return (BRK betaalt geen dividend) steeg met gemiddeld 8,59% per jaar. Merk op dat dit vertrekpunt vóór de grote beursdalingen van 2000 – 2003 en 2008 gekozen is. De totale return van de BEL20 (2.77%) en de Dow Jones (2.78%) lag over de voorbije 15 jaar meer dan de helft lager dan de jaarlijkse stijging in eurotermen voor Berkshire (+6.17%).
Boekwaarde per aandeel A
Aandelenkoers (A-aandeel)
1999: 37987 USD
31/12/1999: 56100 USD
2013: 134973 USD
31/12/2013: 177900 USD
Jaarlijkse stijging: +9.48%
Jaarlijkse stijging: +8.59%
Wie op langere termijn investeert, kan nog altijd zijn voordeel doen door zoveel mogelijk op zoek te gaan naar bedrijven waarvan men weet of kan vermoeden dat er niet veel nieuwe aandelen zullen bijkomen. Te mijden zijn in deze optiek bijgevolg biotechbedrijven, jonge mijnbedrijven zonder voldoende cash flow, jonge technologiebedrijven en bedrijven waarvan de schuldpositie te groot is en waarvan men niet weet hoe groot de winstverwatering zal worden bij een potentiële kapitaalsverhoging.
“It’s far better to buy a wonderful company at a fair price than a fair company at a wonderful price.”
(Letter to shareholders, 1989)
Bij Berkshire Hathaway wordt de organische en externe groei hoofdzakelijk gefinancierd met het bestaande vermogen. Ondanks de vele overnames die Buffett de voorbije jaren heeft gedaan, is het aantal aandelen de voorbije 10 jaar met slechts 6,1% toegenomen. En dit terwijl de winst (vóór belastingen) van de operationele nietbeursgenoteerde belangen van de groep de voorbije 9 jaar groeide van 393 miljoen USD naar 10,8 miljard USD. Die toename van het aantal aandelen was overigens te wijten aan de overname van de spoorwegmaatschappij Burlington Nothern Santa Fe. In 2009 bood Berkshire 44 miljard USD voor het 77% belang dat het nog niet had. Toen leek die prijs fors, doch de stijgende winstgevendheid van de voorbije jaren en het voordeel van een sterke positie in een uniek en noodzakelijk actief (transport) zorgde ervoor dat we als aandeelhouders toch met een tevreden blik kunnen terugkijken op die zet. Burlington profiteert niet alleen van het feit dat het transport langs de weg alsmaar duurder wordt door files en hogere brandstofprijzen, doch eveneens van de productie van schalie-olie die deels over het spoor dient vervoerd te worden. De overige vier grootste operationele (lees niet-financiële) bedrijven die instaan voor de 10,8 miljard USD bovenvermelde winst zijn MidAmerican (nutsbedrijf), Lubrizol (chemiebedrijf), Iscar (industrie) en Marmon (industrieel conglomeraat).
Hoewel de operationele bedrijven de jongste jaren fors aan belang winnen, blijven de (her)verzekeringsactiviteiten van Berkshire Hathaway een belangrijke kernactiviteit waarmee de groep uitblinkt in de sector. 2013 was een goed jaar met een winst (vóór belastingen) van 3 miljard USD. Het is voor het 11de jaar op rij dat de groep erin slaagt om een combined ratio te hebben van minder dan 100% (maw uitbetalingen kleiner dan ontvangen premies), terwijl de sector gemiddeld boven 100% zit. De grote pool van verzekeringsgeld (zo’n 70 miljard USD ‘float’) heeft Berkshire ‘gratis’ beschikbaar voor investeringen. De meest bekende investeringen zijn grote participaties in Coca Cola, American Express, Moody’s, IBM, Munich Re, Wells Fargo, Goldman Sachs, Tesco en recentere participaties in Bank of America en Heinz. Sinds onze vorige bespreking van Berkshire Hathaway in deze nieuwsbrief (zomer 2012) zijn zowel de intrinsieke waarde als de koers fors gestegen (209.000 USD per A aandeel – 139 USD per B aandeel). De koers/boekwaarde van het aandeel is gestegen van 1.2 naar 1.5. Gelet op de permanente waardecreatie van de verzekeringsactiviteiten en de meeste bedrijven in de portefeuille vinden we het Berkshire aandeel nog niet te duur, zeker niet in vergelijking met de globale (Amerikaanse) aandelenmarkt. Aandelen Berkshire mogen overigens behouden blijven. We hebben een koopzone van 115 USD met een target van 150 USD. Warren Buffett kondigde overigens zelf aan dat hij volop eigen aandelen zal inkopen als de koers van zijn aandeel richting 1,2 keer boekwaarde zou terugvallen. Nochtans mogen we de algemene waarderingen van de aandelenmarkten niet uit het oog verliezen. Buffett waarschuwt dat de niet-professionele belegger vaak verkeerdelijk op een moment van enthousiasme in de beurs instapt en dan fors ontgoocheld is wanneer de volatiliteit hem met verliezen opzadelt om bijgevolg vaak op het verkeerde moment opnieuw uit te stappen. De waarschuwing gaat vooral uit naar de gewone ‘spaarder’. De schuchtere belegger die de voorbije 5 jaar geen aandelen durfde te kopen, moet zich terdege bewust zijn dat een verlies van 20% op aandelen op een termijn van 1 jaar een ‘normale’ risicofactor is. Wegens gebrek aan ervaring is niet iedereen hiertegen opgewassen. Ondanks de hogere toekomstige returnvooruitzichten op lange termijn, moet iedereen voor zichzelf uitmaken hoe groot zijn financiële en psychologische weerbaarheid is om met die volatiliteit om te gaan. De gekozen beleggingsprofielen (defensief, neutraal, dynamisch) kunnen best voor de lange termijn behouden blijven. Het ligt in de menselijke natuur om in tijden van euforie meer aandelen te kopen en in dalende markten meer aandelen te verkopen. Eigenlijk zou het omgekeerde moeten gebeuren. Bijgevolg is een gezonde calibratie naar éénzelfde lange termijn risicoprofiel voor de meeste beleggers de juiste keuze. Als u toch verschuivingen in uw beleggingsprofiel overweegt, gebeuren ze best geleidelijk.
5
Open architectuur Evaluatie Fondsenselectie Tot dusver hoor je de fondsbeheerders niet klagen over het beursjaar 2014. Geopolitieke spanningen drukken nu en dan op de stemming, maar in het algemeen worden vooral de Amerikaanse beurzen en in het kielzog de Europese gedreven door betere economische vooruitzichten en signalen dat de centrale banken de situatie nauwgezet opvolgen. Beleggers vonden ook de weg terug naar de opkomende markten nadat bemoedigende economische cijfers en positieve verkiezingsuitslagen aangaven dat de groeiverhalen nog steeds intact zijn. De verdere daling van de langetermijnrente is gunstig voor obligatiefondsen die zo een positieve performantie kunnen blijven neerzetten. Morningstar
Munt
Koers
Datum
Perf ytd
Perf 2013
Perf 2012
Perf 2011
Perf 2010
****
EUR
306,22
26/09/2014
5,2%
20,2%
14,76%
-4,46%
17,96%
ABERDEEN GLOBAL ASIA SMALLER COMPANIES USD
*****
USD
48,54
26/09/2014
10,79%
0,94%
34,65%
-11,40%
39,91%
DELTA LLOYD ASIAN PARTICIPATION FUND CAP
****
EUR
1.435,41
25/09/2014
15,79%
17,16%
9,96%
SCHRODER ISF ASIAN EQUITY YIELD - CAP
****
USD
15,79%
26/09/2014
9,65%
-2,76%
31,21%
-9,35%
22,26%
14,75%
-8,76%
31,90%
AANDELEN EUROPA FIDELITY FAST EUROPE FD A - EUR - ACC AANDELEN EMERGING MARKETS
AANDELEN GLOBAAL VALUE SQUARE EQUITY FUND WORLD-CAP
***
EUR
153,29
25/09/2014
3,73%
3,68%
EUR
120,79
25/09/2014
4,49%
13,52%
***
EUR
505,68
18/09/2014
11,68%
18,07%
6,88%
-2,63%
13,50%
BLACKROCK GLOBAL ALLOCATION FD-EUR A2 CAP
****
EUR
39,75
26/09/2014
2,10%
9,36%
6,11%
-1,25%
16,35%
R VALOR-F CAP
*****
EUR
1.379,39
25/09/2014
11,99%
23,58%
8,52%
-10,20%
25,52%
****
EUR
171,97
25/09/2014
5,58%
3,44%
15,50%
-0,22%
4,43%
**
EUR
1.289,84
25/09/2014
4,32%
2,15%
7,48%
0,37%
5,33%
LS VALUE EQUITY MERCLIN GLOBAL EQUITY FUND C CAP MIXFONDSEN GLOBAAL (BALANCED EN FLEXIBEL)
OBLIGATIEFONDSEN GLOBAAL BLUEBAY INVESTMENT GRADE BOND R ACC TRANSPARANT B BOND CORPORATE - CAP FIDELITY EURO CORPORATE BOND FUND A-ACC-EUR
****
EUR
29,31
26/09/2014
7,68%
2,10%
14,57%
1,53%
6,80%
INVESCO EURO CORPORATE BOND FUND CAP
****
EUR
17,01
26/09/2014
6,33%
3,22%
20,34%
-1,42%
6,33%
***
USD
18,81
26/09/2014
4,97%
-2,98%
10,40%
-0,54%
11,32%
OBLIGATIEFONDSEN EMERGING MARKETS TEMPLETON ASIAN BOND FUND A - CAP
Op het vlak van de aandelenfondsen in onze selectie zien we overal positieve cijfers. De dubbelcijferige groei in rendement is echter gereserveerd voor fondsen die zich toespitsen op de opkomende markten en fondsen die een grote weging in de VS hebben, zoals Merclin Global Equity. Het Delta Lloyd Asian Participation Fund klopte de concurrentie. Het fonds kende een sterk herstel nadat in april zijn grootste participatie, Tiangong International, ten prooi gevallen was aan negatieve berichtgeving waarbij de hogere efficiëntie van dit bedrijf in de staalindustrie in vergelijking met de concurrerende staatsbedrijven in twijfel werd getrokken. Na duidelijke communicatie van het management en de revisoren naar de financiële wereld toe groeide geleidelijk weer het vertrouwen in het aandeel en kon het herstellen naar zijn niveaus van weleer. Schroder ISF Asian Equity Yield richt zich op beleggingen in Aziatische bedrijven die op een duurzame wijze een aantrekkelijk dividendrendement bieden. De grote Aziatische holdings zoals Jardine Strategic Holdings en Hutchison Whampoa voldoen aan deze criteria en dankzij hun verankering in de Aziatische consumptiemarkten hebben ze goed kunnen
6
profiteren van het herstelde vertrouwen in het Aziatisch groeiverhaal. Van de gemengde fondsen blijft het R Valor fonds van Rothschild hoog scoren. Hun sterke overtuiging over aandelen (momenteel 85% van het fonds) en meer bepaald over de Amerikaanse beurs heeft hen geen windeieren gelegd. Bij hun belangrijkste posities prijken namen als Facebook, Schlumberger en United Technologies of recent toegevoegde Amerikaanse spoorwegmaatschappijen zoals Canadian National Railway Co, die tenvolle van de heropleving van de Amerikaanse industrie genieten. Recent hebben ze de portefeuille ook versterkt met een aantal Chinese waarden zoals Sands China, die sterk inspeelt op de toenemende welvaart in deze regio. FONDSEN IN FOCUS Obligatiefondsen Onze selectie van obligatiefondsen konden een puike prestatie neerzetten, die niet moest onderdoen voor deze van de aandelenfondsen. Dit is des te indrukwekkender gezien het feit dat we reeds in het begin van het jaar op historisch
Het Invesco Euro Corporate Bond Fund legde in het begin van het jaar eerder de nadruk op de kwaliteit en de liquiditeit van de emittenten, eerder dan op een lage duratie. Dit laatste uit overtuiging dat renteverhogingen in de VS en Europa nog niet voor dit jaar zouden zijn. Zo bouwden ze posities op in lange termijn obligaties van gevestigde en solide bedrijven als Novartis en Exxon, soms ook uitgegeven in USD waarbij het muntrisico werd afgedekt. Daarnaast belegden ze eveneens in hybride obligaties (obligaties met een vaste coupon die na een periode variabel wordt) die ver beneden pari stonden maar wel uitgegeven waren door kredietwaardige bedrijven zoals Volkswagen. De hoogrentende markt kon hen niet verleiden omwille van het te grote emittentenrisico. Dankzij de verder dalende renteniveaus onder impuls van de uitlatingen van ECB voorzitter Mario Draghi en de vlucht naar veiligheid onder de geopolitieke spanningen, kenden de bovengenoemde obligaties een sterke prestatie. Recent heeft Invesco er wel voor geopteerd om hier zijn winsten te verzilveren en voorzichtigere posities in te nemen. De duratie werd daardoor verlaagd en de kaspositie werd verhoogd. lage renteniveaus zaten en de meeste fondsbeheerders ons dan ook waarschuwden dat we geen hoog koersrendement meer moesten verwachten van obligatiefondsen. Hoe zijn ze hier dan toch in geslaagd? Beheerders van grote obligatiefondsen hebben het voordeel dat ze meer voeling hebben met de obligatiemarkten, die lang niet zo liquide zijn als de aandelenmarkten, en kunnen inpikken op alle mogelijke obligatie-opportuniteiten, ook deze met hoge coupures (50,000 tot 100,000 euro minimaal) die niet voor alle particuliere beleggers toegankelijk zijn. Ze beheren bovendien fondsen die opgebouwd zijn uit een honderdtal obligatielijnen waardoor het risico zeer goed gespreid kan worden. Zo konden ze in het begin van het jaar voor een beperkt gedeelte van het fonds trachten mee te springen op de positieve ontwikkelingen in de meer risicovolle hoogrentende obligatiemarkt (high yield) zonder daarbij het risico van het fonds te zwaar te verhogen. Bovendien kunnen ze precies door deze diversificatie in het fonds de interestgevoeligheid (gemeten door de duratie) beter controleren. Wanneer de angst voor renteverhogingen groter wordt, zullen ze door langere termijn obligaties te verkopen hun duratie verlagen waardoor de negatieve impact van de hogere rentes op de koers beperkt zal worden. Invesco, Bluebay, Transparant en Fidelity zijn de fondsbeheerders wiens obligatiefondsen wij momenteel verkiezen. Ze delen allen onze mening dat de huidige lage renteniveaus niet voor eeuwig houdbaar zijn, zeker niet de Amerikaanse langetermijnrente. Daarom is het belangrijk om die duratie goed onder controle te houden en te vermijden dat ze te hoog wordt in tijden van stijgende rentes. Echter in de manier van invulling legt elke obligatiebeheerder zijn eigen accent waardoor de fondsen als complementair in een portefeuille kunnen opgenomen worden.
Bluebay Investment Grade Bond Fund is een globaal obligatiefonds. Vooral op het vlak van Amerikaanse obligaties trachten ze de duratie zo laag mogelijk te houden, maar voor de Europese obligaties zochten ze hun opportuniteiten in financiële achtergestelde obligaties en in beperkte mate hoogrentende obligaties. Daarbij wordt het emittentenrisico wel altijd in acht genomen. Transparant Corporate Bond Fund focust zich op obligaties in euro en neemt al geruime tijd een zeer voorzichtige houding aan in deze markten. Hun interestgevoeligheid ligt op het laagste niveau van de sector. Fidelity Euro Corporate Bond Fund tenslotte richtte zich ook hoofdzakelijk op een laag duratieniveau en zocht het extra rendement via beperkte investeringen in hoogrentende en opkomende markten. Recent hebben ze echter hun duratie licht verhoogd door meer op veiligheid in te spelen in de vorm van langlopende overheidsobligaties. Voor de toekomst delen de fondsbeheerders onze visie dat alvast wat de Amerikaanse obligatiemarkt betreft, de rente in de nabije toekomst zal stijgen en het hier dus belangrijk is om eerder aan het kortlopende deel van de rentecurve te zitten. De Europese markt zal voor langere tijd een lager renteniveau aanhouden omwille van de zwakkere economische groei en een grotere deflatiedreiging. Toch vermoedt men ook wel dat er een zeker “coupling” effect is - zoals in het verleden steeds gebleken is en hierboven beschreven werd - en dat de Europese langetermijnrente ook in zekere mate zijn Amerikaanse evenknie zal volgen. Uit de contacten met bovenvernoemde fondsbeheerders leren we dat ze hiervoor zeer waakzaam zijn om in dit geval hun obligatiestrategie snel te kunnen aanpassen teneinde de schade op de koersen (en uiteindelijk de performantie van het fonds) te beperken.
7
Leo Stevens wil ook in Luxemburg een ‘centre of excellence’ uitbouwen en heeft daar goede redenen voor Leo Stevens & Cie is fier u te melden dat haar aanwezigheid in het Groothertogdom Luxemburg versterkt werd met het aantreden van de familie De Munter als nieuwe, krachtige en ervaren partner. De nieuwe benaming van de vennootschap luidt Stevens & De Munter. Het feit dat beide familienamen in de firmanaam SDM voorkomen, onderlijnt hun persoonlijk en familiaal engagement op lange termijn. De toezichthouder bij monde van de CSSF (Commission de Surveillance du Secteur Financier) heeft de intrede van vader Herman en zoon Nicholas De Munter goedgekeurd. De kapitaalsverhoging, onderschreven door de nieuwe partner, en de naamswijziging werden doorgevoerd. Nicholas De Munter neemt de functie van afgevaardigde bestuurder op zich. Herman De Munter, Marc Stevens en Koen D’haluin vervolledigen de Raad van Bestuur. Leo Stevens & Cie is al sinds het einde van de jaren ‘70 als stichtende vennoot van de Caisse Luxembourgeoise de Change et de Placement aanwezig in het Groothertogdom Luxemburg. De familie De Munter deelt de waarden van onafhankelijkheid, transparantie, discretie, continuïteit, flexibiliteit, waar ook Leo Stevens voor staat, zodat er best sprake is van een gezonde klik tussen beide partners. Beide heren De Munter hebben een ruime ervaring als private banker bij gerenommeerde instellingen zoals Credit Suisse, Citibank, Dresdner Bank,… Het Groothertogdom Luxemburg heeft zich de laatste jaren ontplooid als financieel centrum waar vennootschappen met het statuut van PSF (Professionels du secteur financier) zich naast de banksector konden ontwikkelen en wel met een zeer ruim dienstenaanbod. Vergeten we ook niet dat het Groothertogdom Luxemburg zich ontwikkelde tot het tweede belangrijkste centrum voor fondsenbeheer ter wereld na de Verenigde Staten. Meer dan ooit zijn zowel de familie De Munter als Leo Stevens & Cie ervan overtuigd dat een aanwezigheid in het Groothertogdom zijn plaats heeft binnen een ruim financieel dienstenaanbod en wel om volgende redenen:
8
• Het belang van discretie als waarde kan niet voldoende benadrukt worden. De kracht van een familiale structuur biedt hier extra waarborgen. De bankencrisis heeft er in een aantal gevallen immers toe geleid dat overheden tot het kapitaal toetraden en onvermijdelijk hun stempel drukken op het beleid van de instelling. • De kennis van Luxemburg als financieel centrum en zijn mogelijkheden, gekoppeld aan de logistieke ondersteuning en ervaring vanuit Leo Stevens te Antwerpen, zijn er op gericht om ook in het Groothertogdom een ‘centre of excellence’ uit te bouwen. • Het Groothertogdom beschikt al decennia over twee kenmerken belangrijk voor een financieel centrum: politieke stabiliteit en gezonde overheidsfinanciën. Dat uit zich in een extreem gezond bancair systeem en een wettelijk kader dat nog steeds een totale bescherming van de private levenssfeer biedt met een in de grondwet ingeschreven bankgeheim. Rechtszekerheid in het algemeen en die op vlak van fiscaliteit in het bijzonder, zijn troeven. In 2015 zal SDM verhuizen naar het centrum van de stad Luxemburg en haar intrek nemen in Boulevard Petrusse nr. 120, u bent er altijd welkom. Voor meer informatie over Stevens & De Munter kunt u terecht op http://www.stevensdemunter.lu/nl/home
Wist je dat... een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik soms niet de beste oplossing is voor ouders die nog inkomsten willen ontvangen uit kapitalen die ze aan hun kinderen schenken? Ouders die geld of een beleggingsportefeuille willen schenken aan hun kinderen om te vermijden dat hun kinderen later teveel successierechten moeten betalen, willen daar soms nog inkomsten uit kunnen putten om in hun levensonderhoud te voorzien. Spontaan wordt dan gedacht aan het vruchtgebruik want dan worden automatisch de vruchten (intresten, dividenden) doorgestort naar de ouders. Nochtans blijkt het vruchtgebruik in de praktijk niet altijd de beste oplossing te zijn. Aan het schenken van een kapitaal met voorbehoud van vruchtgebruik kleven immers een aantal nadelen: • Blote eigendom schenken (met voorbehoud van vruchtgebruik voor de schenkers) kan enkel notarieel gebeuren en niet via bankgift. Dit houdt in dat er altijd schenkingsrechten moeten betaald worden tenzij men de schenkingsakte voor een Nederlandse notaris laat verlijden; • Door het lage renteklimaat, brengt vastrentend papier nauwelijks nog intresten op. Als men op de secundaire markt toch nog obligaties met hoge coupon weet te vinden, dan dienen deze obligaties fors boven pari te worden aangekocht en zullen de kinderen hierop een kapitaalverlies lijden want op eindvervaldag worden de obligaties terugbetaald aan 100%; • Er bestaat dan ook een spanningsveld tussen blote eigenaars en vruchtgebruikers: voor de blote eigenaars is het van belang dat het kapitaal zo veel mogelijk aangroeit of minstens in stand blijft terwijl de vruchtgebruikers een inkomstenstroom nodig hebben die ten koste kan gaan van (een aangroei van) het kapitaal; • Dividenden uit aandelen zorgen niet voor een continue inkomstenstroom (meestal vallen dividenden rond mei/juni) en bij de aankoop van een aandeel is men niet zeker of het bedrijf in kwestie ook in de toekomst (dezelfde) dividenden zal uitbetalen. Daarom wordt in de praktijk vaak gekozen voor een schenking met zogenaamde rentelast:
• Het betreft een schenking in volle eigendom die via een bankgift kan verwezenlijkt worden wat toelaat belastingvrij te schenken; • Aan de begiftigden wordt een last opgelegd om op periodieke tijdstippen een vast nominaal (geïndexeerd) bedrag uit te keren, ofwel een bedrag dat een percentage vertegenwoordigt van de portefeuille en dus meegroeit met een stijgende portefeuille, ofwel een combinatie van beiden: een percentage berekend op de waarde van de portefeuille maar zonder dat het onder een vooraf bepaald bedrag kan zakken. Het voordeel is dat de begiftigden ten volle de kaart kunnen trekken van de waardeaangroei en minder defensief moeten beleggen dan wanneer er een vruchtgebruik op zou rusten; • Een rentelast kan facultatief zijn: het is aan de schenker om te bepalen of hij de bedragen die als last zijn opgelegd, wil opvragen of niet: heeft hij ze niet nodig dan kan het verder aangroeien bij de begiftigden. Bij een vruchtgebruik bestaat die keuze niet en worden inkomsten automatisch uitgekeerd; Ondanks het feit dat een schenking met rentelast ogenschijnlijk alleen maar voordelen biedt, zijn er soms toch argumenten om te kiezen voor een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik. Het vruchtgebruik is immers een zakelijk recht en de eigendom wordt werkelijk opgesplitst tussen vruchtgebruikers en blote eigenaars. In het geval van schenking met rentelast krijgen de begiftigden de volle eigendom en hebben ze een persoonlijke verplichting om periodieke geldsommen uit te betalen aan de schenkers. Indien ouders bijvoorbeeld vrezen dat de kans niet uitgesloten is dat één van de kinderen onvermogend zou worden, zullen schuldeisers bij schenking met rentelast beslag kunnen laten leggen op het geschonken kapitaal terwijl bij een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik, enkel de blote eigendom kan worden aangeslagen en het vruchtgebruik van de ouders moet gerespecteerd worden zolang zij leven. Om toch de zekerheid van het vruchtgebruik te kunnen combineren met een zekere periodieke uitbetaling van geldsommen aan de schenkers, zal daarom vaak in de notariële schenkingsakte een combinatie van vruchtgebruik en rentelast worden voorzien waarbij er extra gelden kunnen worden opgenomen indien het vruchtgebruik niet zou volstaan.
9
LS Value Equity Fund Hoewel we in ons beleggingsbeleid focussen op investeringen in bedrijven op langere termijn staan we in deze rubriek toch altijd even stil bij het voorbije kwartaal. De rendementsverschillen tussen aandelenindices wereldwijd, maar ook tussen grote en kleinere ondernemingen waren zelden zo groot. Het verschil in rendement (uitgedrukt in €) tussen de Europese beurzen, en de Amerikaanse en Aziatische benadert bijna 10%. Hier zijn verschillende oorzaken voor : • Macro-economisch stelde de economische groei in Europa teleur terwijl de groei in de VS stevig blijft (4,2% groei jaar op jaar) • De politieke onrust tussen het Westen en Rusland die vooral de economie in Rusland en Europa treft • De forse stijging van de USD t.o.v. de Euro (ca. 7%) Bovendien stellen we een belangrijk verschil vast tussen de stijging van de grote waarden in de S&P500 en de ‘kleinere’ waarden in de Russel 2000, een verschil dat zelfs oploopt tot 7,5% ten voordele van de grote waarden. Hier past een belangrijke kanttekening bij. De grote indices zijn niet alleen samengesteld uit bedrijven waarvan we menen dat de waardering interessant is zoals Intel, Bank of America of Berkshire Hathaway. Ze worden tevens gedragen door bedrijven zoals Facebook, Tesla, Baidu en recent nog de IPO (= Initial Public Offering, beursintroductie) van Alibaba. Het verleden heeft meermaals bewezen dat te hoge groeiverwachtingen uiteindelijk doorprikt worden. Het is onmogelijk om exact te voorspellen wat een hype is en wat een uitzondering die de regel bevestigt. Ook de duur van een hype is moeilijk te voorspellen. Maar hoe hoger de waarderingen gaan, hoe harder de landing. Het is bovendien typisch dat op het einde van zo’n haussebeweging er alsmaar meer overnames gebeuren, vaak aan steeds hogere waarderingen. Momenteel zien we die
10
in technologie en farma. Ook het aantal beursintroducties (IPO) stijgt vaak naarmate we ons verder in een hausseperiode bevinden. Onderstaande grafiek toont het aantal IPO’s wereldwijd (groene lijn), alsook de omvang van de nieuwe beursnoteringen (blauwe blokken). Blijkt dat in het verleden het aantal IPO’s steeds steeg als de beurs een aantal jaren goed gepresteerd had (1999-2000 en 2006-2007). De grafiek is uiteraard geen echte voorspeller van nakend onheil. Zo waren er in 2010 ook veel IPO’s, weliswaar nadat kandidaten 2 jaar quasi geen kans hadden gekregen om een notering aan te vragen omwille van de slechte marktomstandigheden. Eigenlijk handelen industriële eigenaars vaak net als goede lange termijn beleggers: ze verkopen als de prijzen hoog zijn en investeren op andere momenten voor toekomstige groei. LS Value Equity investeert eveneens volgens deze principes. Het zal u dan ook niet verwonderen dat het fonds momenteel relatief weinig belegd is in farma- (4%) en technologiewaarden (8%). Hoewel farma-aandelen het voorbije kwartaal prima gepresteerd hebben, willen we ons niet laten verleiden om duur te kopen in de hoop nog duurder te kunnen verkopen. Dat is niet investeren, maar speculeren. Vandaag zien we meer waarde in de materiaalsector, industrie en energiesector. Deze laatste 2 sectoren deden het de voorbije 3 maanden minder goed, waardoor nog extra opportuniteiten kunnen komen. STRATEGIE De belangrijkste strategische visie van het fonds blijft :
• Focus op interessante waardering, gekoppeld aan lagere risico’s (minder schulden op de balans) • Overgewicht in bedrijven die in Europa actief zijn, en investeringen in groeimarkten verder opbouwen. • Permanente zoektocht naar ondergewaardeerde individuele waarden (ook in kleine en middelgrote bedrijven) LAATSTE WIJZIGINGEN Nieuw bedrijf in portefeuille Een illustratie van onze permanente zoektocht naar individuele verhalen is het aandeel Centrotec. Deze Duitse speler in condensatieketels en ventilatiesystemen is enerzijds afhankelijk van de Europese bouwsector, maar anderzijds kent deze niche ook een structurele groeitrend ingevolge alsmaar strengere Europese normen. Zo worden vanaf september 2015 niet-condensatieketels verboden in Europa. Ook de stijgende verwarmingskost ondersteunt de onderliggende vraag naar de producten van Centrotec. De beperkte free float zorgt ervoor dat dit familiaal bedrijf thans aantrekkelijk gewaardeerd is : K/W van 10, K/B van 1,4 en EV/EBITDA van 4,8. Centrotec voldoet absoluut aan onze value parameters : • Zeer stevige balans met een schuldgraad van 11% • Structurele groeitrend • Aantrekkelijke waardering tov intrinsieke waarde
Verkochte posities Enkele kleinere posities, waaronder Advanced terrafund, werden verkocht om plaats te maken voor nieuwe namen met meer potentieel.
Verhoging posities Met de investeringen in Centrotec en Stolt Nielsen werd het gewicht van de industriële sector verhoogd van 10 naar 15%.
Intrinsieke waarde (NAV) en cashpositie Momenteel is LS Value Equity wereldwijd geïnvesteerd in 56 bedrijven en bedraagt de cashpositie 1%.
Stroomtekort? Sinds het uitvallen van reactor 4 van de kerncentrale in Doel en onderhoudswerken aan drie reactoren in Doel en Tihange is de stroomvoorziening in ons land een heet hangijzer. Als noodoplossing voor een mogelijk tekort deze winter treedt een noodplan in werking dat delen van het land voor beperkte tijd zonder elektriciteit zal zetten indien de vraag het aanbod overstijgt. Deze problematiek is zeker niet nieuw, en beperkt zich niet tot ons land alleen. Volgens ons heeft de elektriciteitsmarkt nood aan meer flexibiliteit en uniformiteit in productie en netwerk. Het huidige plan is te kortzichtig. Eerst staan we stil bij het produkt elektriciteit en de keten van productie tot consumptie in België. Het product elektriciteit is onmisbaar voor economische activiteit en groei. Bovendien is het een homogeen product wat in theorie zou moeten leiden tot hoge concurrentie tussen producenten. De productiecapaciteit in ons land blijft de laatste jaren echter stabiel. Aan de vraagzijde zien we een lichte daling als gevolg van de moeilijke economische situatie en energiebesparende maatregelen. Tussen producenten en consumenten in zitten de uitbater van het hoogspanningsnet, Elia System Operator en de verschillende netbeheerders (intercommunales zoals Infrax en Eandis). Zij staan in voor het transport van de elektriciteit tussen producent en consument. Eind jaren negentig werd de markt voor elektriciteitsproductie geliberaliseerd, die voor het transport vooralsnog niet. Op het eerste zicht lijkt
het geheel op een stabiele marktsituatie, maar de recente berichten rond onze kerncentrales wijzen op een problematische situatie. België is wat dat betreft zeker niet alleen: vraag en aanbod staan quasi over de ganse wereld onder druk en de problemen lijken eerder chronisch dan acuut van aard. Net zoals in andere ontwikkelde Westerse economieën, schuilt het gevaar in België vooral aan de aanbodzijde. Ons productiepark is verouderd en aan vernieuwing toe. Bovendien is 55% van de Belgische productie afkomstig uit kernenergie, een energiebron die we idealiter willen afbouwen. Omwille van krappe budgetten en besparingen worden broodnodige investeringen in nieuwe productiecapaciteit 11
voorlopig uitgesteld. Tegelijkertijd moeten we de productie verschuiven naar meer duurzame vormen, weg van de traditionele productie uit kernenergie en fossiele brandstoffen. De uitstap van kernenergie werd reeds in 2003 genomen, maar werd tot nu toe niet geconcretiseerd. Indien vervolgens centrales uitvallen door onderhoud en zelfs sabotage komt de bevoorrading in het gedrang. Het is zelfs cynisch dat energiewaakhond CREG(Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas) al in 2007 waarschuwde voor mogelijke black-outs in ons land vanaf 2015. Ook in de ons omringende landen zien we een gelijkaardige problematiek: het Verenigd Koninkrijk geeft ons zelfs een zeer interessante vergelijkingsbasis. National Grid, de uitbater van het hoogspanningsnet in het VK, waarschuwde eerder dit jaar voor een tekort aan elektriciteit tijdens de wintermaanden. De oorzaak ligt, net zoals bij ons, bij de verouderde productiecapaciteit die gesloten wordt en onverwachte herstellingswerken aan de overblijvende kerncentrales. De regering kwam ondertussen al terug op de beslissing tot een gefaseerde uitstap uit kernenergie. Terwijl oorzaak en gevolg vergelijkbaar is aan onze situatie, zijn de voorgestelde maatregelen dat niet. National Grid gaf aan, indien nodig, een openbare aanbesteding uit te schrijven voor de bouw van een tijdelijke elektriciteitscentrale op basis van mobiele stroomgeneratoren. Deze noodcapaciteit wordt enkel opgestart bij een aanbodtekort, maar staat wel beschikbaar. Tegelijkertijd sluit National Grid met industriële bedrijven contracten af waarin wordt vastgelegd dat zij tijdelijk minder elektriciteit direct van het hoogspanningsnet zullen afnemen op piekmomenten. National Grid vergoedt deze partijen voor de extra opgelopen kosten voor bijvoorbeeld het inhuren van een stroomgenerator. Het noodplan in België voorziet daarentegen in het afsluiten van de consument in bepaalde gebieden en dit voor beperkte periodes. Of dit in een worst case scenario werkelijk voldoende zal zijn om te vermijden dat grote gebieden zonder elektriciteit komen te staan, moet nog blijken. Men kiest immers vooral landelijke gebieden uit waar het verbruik sowieso laag is, het effect zal dus in eerste instantie beperkt zijn. Een oplossing zoals in het Verenigd Koninkrijk is bij ons echter even goed mogelijk en zou de
12
Een tijdelijke elektriciteitscentrale uitgebaat door Aggreko in Mozambique
risico’s op een stroomonderbreking sterk beperken. Ook bij ons hebben grote industriële bedrijven een rechtstreekse aansluiting op het hoogspanningsnet van uitbater Elia System Operator. Noodcapaciteit geleverd door stroomgeneratoren zou onze elektriciteitsmarkt de broodnodige flexibiliteit geven die het nu ontbreekt. Dat zulk een plan de prijs voor elektriciteit verder zou opdrijven is een correcte opmerking, maar lijkt ons in de huidige context, welke oplossing men ook kiest, moeilijk te vermijden. Uiteindelijk is en blijft de topprioriteit van een netwerkuitbater de elektriciteitsbevoorrading te garanderen zodat het licht kan blijven branden. In de verhuurmarkt voor stroomgeneratoren is het Schotse bedrijf Aggreko wereldwijd marktleider met een totaal beschikbaar vermogen van 9500 MW, meer dan driemaal het vermogen van de kerncentrale van Doel. De belangrijkste klanten zijn bedrijven uit de mijnbouw, olie- en gassector en bouwondernemingen. In ontwikkelingslanden zijn elektriciteitsproducenten en netwerkuitbaters klant bij de bouw en uitbating van tijdelijke elektriciteitscentrales die volledig op generatoren werken. Deze centrales worden gebruikt om tijdelijk aan de hogere vraag naar elektriciteit te voldoen, terwijl ondertussen een permanente centrale gebouwd wordt. Het voorbeeld uit het VK geeft aan dat ook in Westerse economieën zich een markt ontwikkelt voor tijdelijke elektriciteitscentrales op basis van generatoren. Wij hebben via LS Value Equity een positie in Aggreko ingenomen. Een andere sleutelrol dichten we toe aan de uitbaters van de hoogspanningsnetwerken. Bedrijven zoals National Grid en Elia Group zijn eerst en vooral verantwoordelijk om hun netwerk in evenwicht te houden, zowel in dal- als op piekmomenten. Het delicate aspect aan de elektriciteitsmarkt is dat productie en consumptie in evenwicht moeten zijn om te voorkomen dat het licht uitgaat. Daarnaast moeten zij hun schouders zetten onder grote projecten door het bestaande netwerk verder uit te breiden en te verbeteren zodat elektriciteit sneller en in grotere volumes over een uniform netwerk getransporteerd kan worden. Nu wordt al 10% van de verbruikte elektriciteit in België geïmporteerd en de huidige problematiek geeft aan dat dit percentage verder verhoogd moet worden. Hiervoor moet het netwerk uitgebreid worden en over de landsgrenzen heen geïntegreerd worden.
Nieuwe wettelijke regels voor wilsonbekwame personen In België zijn meer dan 100.000 meerderjarigen niet meer bekwaam om hun vermogen te beheren; het gaat dan vooral over mensen met een mentale handicap of met dementie. Er bestonden een aantal beschermingsstatuten naast elkaar om het lot van deze onbekwamen wettelijk te regelen: zo is er het voorlopig bewind, de verlengde minderjarigheid, de gerechtelijke onbekwaam verklaring en ook het bijzondere statuut van de verkwister. Sinds 1 september zijn al deze statuten afgeschaft en bestaat er nog slechts één statuut: dat van de wilsonbekwame. En waar de vroegere statuten enkel gingen over de bescherming van het vermogen van deze personen, gaat de nieuwe wet ook over de bescherming van hun persoon. In dit artikel geven we een beknopt overzicht van de belangrijkste krachtlijnen van de nieuwe wettelijke regels. Zelf een volmacht opstellen voor het beheer van de goederen wanneer men onbekwaam zou worden Er wordt een zogenaamde buitengerechtelijke bescherming ingevoerd die voorrang krijgt op de rechterlijke bescherming. In deze buitengerechtelijke bescherming wordt het beheer van de goederen geregeld via een lastgevingsovereenkomst of volmacht. Dit houdt in dat zolang u zelf nog voldoende wilsbekwaam bent, u ook zelf kan bepalen wie het beheer over uw goederen mag waarnemen indien u op een punt zou komen dat uw gezondheidstoestand niet meer toelaat deze goederen te beheren. De volmacht die u daarvoor verstrekt moet niet notarieel zijn. In de praktijk lijkt het toch wel aangewezen dat deze volmacht bij notariële akte wordt gegeven. Los van het feit dat de notarissen het meest zullen vertrouwd zijn met het opstellen van deze volmacht, zal er ook enkel maar een notariële volmacht aanvaard worden in de mate dat die volmacht ook over handelingen gaat die een notariële tussenkomst vereisen (zoals de verkoop van een onroerend goed, de wijziging van het huwelijkscontract of een schenking). Notarieel of niet notarieel, de volmacht zal alleszins wel moeten worden opgetekend in een speciaal register dat hiervoor wordt bijgehouden door de federatie van de notarissen.
Bekwaamheid is de regel: waarvoor men onbekwaam is, moet uitdrukkelijk bepaald zijn Indien de rechter van mening is dat de bovenvermelde buitengerechtelijke bescherming door volmacht niet volstaat, zal hij ook de rechterlijke bescherming bevelen en een bewindvoerder aanduiden. Uitgangspunt is nu dat een te beschermen persoon voor alles bekwaam blijft tenzij de rechter uitdrukkelijk verklaart dat deze er onbekwaam voor is. Het zal aan de vrederechter zijn om een soort checklist af te lopen waarin wordt aangevinkt op welke punten iemand wel of niet (meer) bekwaam is. Deze checklist slaat zowel op handelingen m.b.t. de persoon zelf als op zijn goederen. De rechter zal erbij bepalen of de opgelegde maatregelen voor bepaalde duur of onbepaalde duur zijn genomen. Telkens zal de rechter ook moeten specificeren welke handelingen de onbekwame nog wel alleen kan nemen, waarvoor hij bijstand moet krijgen of waarvoor hij vertegenwoordigd kan worden door de bewindvoerder. Indien het voldoende is dat een onbekwaam verklaarde bijstand krijgt van zijn bewindvoerder, dan zal dit de voorkeur krijgen boven deze persoon te laten vertegenwoordigen. Het is evident dat voor een zodanig ingrijpende beslissing waarin wordt bepaald of en in welke mate iemand onbekwaam is, de rechter zich zal laten bijstaan door een medisch expert.
Indien de lastgever vervolgens in een toestand terechtkomt waarin hij niet meer bekwaam is om over zijn persoon of over zijn goederen te beschikken, zal de rechter deze volmacht in werking doen treden. Ook al heeft iedereen het recht om via een volmacht aan te duiden wie de vertegenwoordiger moet zijn indien men onbekwaam zou worden, het zal nog altijd de vrederechter zijn die een recht van toezicht behoudt. Indien de vrederechter zou vaststellen dat deze lastgeving niet beantwoordt aan het belang van de te beschermen persoon, dan kan hij aan deze volmacht een einde stellen of geheel of gedeeltelijk vervangen door een beschermingsmaatregel die beter voldoet.
13
Als het gaat over de handelingen die de persoon betreffen, moet de rechter bijvoorbeeld bepalen of de persoon in kwestie nog bekwaam is om te huwen of uit de echt te scheiden, of hij nog het ouderlijk gezag kan uitoefenen, of hij nog zelf zijn verblijfplaats kan kiezen, een kind kan erkennen, … Waar het gaat over de goederen, dient de vrederechter zich verplicht uit te spreken over die handelingen waarvoor de persoon onbekwaam is. Mag de persoon in kwestie bepaalde (onroerende) goederen nog verkopen of aankopen? Mag hij nog een (hypothecaire) lening aangaan? Een schenking of een legaat aanvaarden? Zelf nog schenken? Een huwelijkscontract afsluiten of wijzigen? De opsomming van alle punten waarover de vrederechter zich moet uitspreken, zowel wat betreft de persoon als het vermogen van de onbekwaam verklaarde, vinden we terug in artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek. Verklaring van voorkeur voor de gerechtelijke bewindvoerder Los van de volmacht die enkel over de goederen gaat van de onbekwame, kan iedere persoon, ten overstaan van de vrederechter van zijn woonplaats of bij een notaris naar keuze ook een verklaring afleggen waarin een voorkeur wordt uitgedrukt over wie zijn bewindvoerder moet zijn indien de rechter gerechtelijke beschermingsmaatregelen zou bevelen. Deze verklaring kan afgelegd worden zolang er nog geen rechterlijke beschermingsmaatregel is genomen. De vrederechter zal de keuze voor de gerechtelijke bewindvoerder in principe homologeren. Hij kan hiervan eventueel wel afwijken maar enkel in het geval er ernstige redenen zijn in het belang van de beschermde persoon. De rechter moet dit dan ook uitdrukkelijk motiveren. Indien er geen keuze van bewindvoerder is bekendgemaakt, zal voorrang worden verleend aan de volgende categorieën: één of beide ouders, de echtgenoot of samenwonende partner, een lid van de naaste familie, een persoon die instaat voor de dagelijkse zorg van de te beschermen persoon of een private stichting die zich uitsluitend inzet voor de te beschermen persoon. De bevoegdheden van de gerechtelijke bewindvoerder De gerechtelijke bewindvoerder kan zowel bevoegdheid krijgen over de persoon van de onbekwaam verklaarde als over zijn goederen. Maar dit hoeft niet noodzakelijk zo te zijn: de bevoegdheden over de persoon en over de goederen kunnen opgesplitst worden tussen verschillende gerechtelijke bewindvoerders. Het is wel zo dat de bevoegdheden over de persoon van de onbekwaam verklaarde slechts aan één persoon kunnen worden toevertrouwd (behalve in het geval van ouders die wel met twee kunnen optreden). Voor wat betreft de goederen van de onbekwame kunnen wel meerdere gerechtelijke bewindvoerders worden aangesteld. 14
De bewindvoerder zal natuurlijk onderworpen zijn aan controle door de vrederechter: de bewindvoerder die bevoegd is over de persoon dient verslag uit te brengen over de leefsituatie van de betrokkene, terwijl de bewindvoerder over de goederen via een vereenvoudigde boekhouding rapport doet over de vermogenstoestand. De rechter dient deze verslagen goed te keuren en kan, waar nodig, bijsturen. Ook zullen bepaalde handelingen onderworpen zijn aan een voorafgaande goedkeuring door de vrederechter. Buiten de bezoldiging die de rechter kan toekennen aan de bewindvoerder voor het uitvoeren van zijn opdracht, is het verboden voor de bewindvoerder enig voordeel van welke aard ook te ontvangen van de onbekwame: hij zal geen schenking of een legaat mogen ontvangen. Een uitzondering wordt hier wel voorzien in de mate dat de bewindvoerder zelf een erfgenaam zou zijn in rechte lijn of de echtgenote of samenwonende partner. Ook bloedverwanten tot en met de vierde graad kunnen erven of schenkingen ontvangen als bewindvoerder, op voorwaarde dat de onbekwame geen erfgenamen in rechte lijn achterlaat. De vertrouwenspersoon De beschermde persoon heeft het recht om zich, tijdens de hele duur van het bewind, te laten bijstaan door een door hemzelf aangewezen vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon ondersteunt de beschermde persoon en zal
zijn stem zijn indien de beschermde persoon niet meer in staat is zijn mening zelfstandig te uiten. Hij moet door de bewindvoerder op de hoogte worden gehouden m.b.t. alles wat met het bewind te maken heeft en zal ook alle verslagen ontvangen die de bewindvoerder voor de vrederechter opmaakt. Indien de vertrouwenspersoon vaststelt dat de bewindvoerder te kort schiet in zijn opdracht, kan hij aan de vrederechter vragen de bewindvoerder te vervangen of zijn bevoegdheden te herzien. De rechter zou ook op eigen initiatief een vertrouwenspersoon kunnen aanduiden voor de te beschermen persoon maar indien deze laatste niet akkoord is, kan deze persoon niet aan hem worden opgedrongen. Hoe weet ik of iemand onbekwaam is verklaard? Wanneer de vrederechter beslist om iemand onder de rechterlijke bescherming te plaatsen, wordt dit gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad binnen de 15 dagen nadat de bewindvoerder zijn opdracht aanvaard heeft. Er zal op de griffie van de rechtbank ook een administratief dossier worden bijgehouden aangaande alle beslissingen, verslagen en verklaringen die betrekking hebben op de onbekwame. Dit dossier is ter inzage van de beschermde persoon, zijn vertrouwenspersoon, de bewindvoerder en de procureur des Konings. Andere belanghebbenden kunnen ook een verzoek richten aan de vrederechter om inzage te krijgen in het dossier van de onbekwame. De vrederechter zal in dat geval oordelen, met respect voor de privacy van de beschermde persoon in welke documenten inzage kan gegeven worden of waarvan een kopij kan overhandigd worden. Als u zaken wil doen met een beschermde persoon doet u er alleszins verstandig aan het vonnis op te vragen waarin de bevoegdheden van de onbekwame en zijn vertegenwoordiger worden beschreven. En wat met de onbekwamen die zich reeds onder een beschermingsstatuut bevinden? Aangezien alle oude statuten zullen wegvallen en vervangen worden door de nieuwe wettelijke regeling, is er een overgangsperiode voorzien: voorlopig blijven de oude regelingen van toepassing tot op het ogenblik dat voor deze onbekwamen een rechterlijke beschermingsmaatregel wordt bevolen tot uitvoering van de nieuwe wet. De conventionele lastgevingen of volmachten waarvan hierboven sprake, die nu worden opgemaakt zijn onmiddellijk aan de nieuwe wettelijke regels onderworpen. Mochten er ondertussen geen maatregelen zijn genomen die de nieuwe wet al van toepassing maakt, dan geldt voor
personen die thans onder de regels van voorlopig bewind vallen, dat de wet automatisch van toepassing zal zijn na 2 jaar vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet (1 september 2016). In het geval van verlengde minderjarigen en gerechtelijk onbekwamen, wordt voorzien dat de nieuwe wet uiterlijk na vijf jaar zal inwerking treden (1 september 2019) indien er ondertussen al geen rechterlijke beschermingsmaatregelen zijn genomen die de nieuwe wet onmiddellijk van toepassing maken.
Conclusie De nieuwe wettelijke regeling legt veel meer dan vroeger het accent op het zelfbeschikkingsrecht en autonomie van de beschermde persoon en betekent een belangrijke verbetering inzake de bescherming van een steeds groter wordend deel van de bevolking dat niet meer in staat is of zal zijn om zijn goederen en zijn persoon te beheren. Wanneer de vrees bestaat voor nakende dementie of een andere ouderdomsziekte, heeft u voortaan zelf de vrijheid om, via een volmacht, te bepalen wie uw goederen mag beheren wanneer u dat zelf niet meer zou kunnen. Ook als de rechter een gerechtelijke bewindvoerder zou aanduiden omdat u niet meer in staat bent om voor uzelf te zorgen (en uw volmacht niet zou volstaan om alles te regelen), kan u zelf aanduiden wie de persoon van uw voorkeur is; hetzelfde trouwens voor de eventuele aanduiding van een vertrouwenspersoon. Zelfs indien de rechter zou beslissen dat het noodzakelijk is een gerechtelijk bewindvoerder aan te duiden, dan zal hij nog steeds een onderscheid moeten maken tussen de handelingen waarvoor een beschermde persoon nog wel zelf alleen kan optreden (bijvoorbeeld een testament opmaken) en de handelingen waarvoor hij bijstand of vertegenwoordiging behoeft. In de huidige regeling bestaat zelfs de mogelijkheid dat de bewindvoerder schenkingen zal uitvoeren voor de onder bewind geplaatste persoon indien zou blijken dat deze in het verleden reeds met een successieplanning gestart was en de vrederechter kan vaststellen dat er wel degelijk een wil om te schenken bestond en dat deze de belangen van de beschermde persoon niet zal schaden.
15
Boordtabel Dow Jones
EuroFed Funds ECB-repo Stoxx 50 (%) (%)
US 10 YR (%)
Bund 10 YR (%)
Brent $/brl
Goud $/ons
USD/EUR
Nat Gas VSA
17113
3220
0,25
0,05
2,53
0,97
96,6
1219
1,269
4,02
16851
3227
0,25
0,15
2,53
1,26
112,85
1314
1,364
4,41
1.1.2014
16478
3102
0,25
0,25
2,99
1,95
111,56
1203
1,377
1.1.2012
12318
2293
0,25
1
2,02
1,92
108,2
1
3,83
4
4,02
4,30
2,25
4,39
3,33
29.9.2014 30.6.2014 31.3.2014 1.1.2013 1.1.2011
16323
14578 11548
3172
2635
2634
1.1.2010
10428
2964
1.1.2008
13044
3634
1.1.2006
10847
3360
10453
2660
1.1.2009 1.1.2007
8776
12475
1.1.2005
10729
1.1.2003
8341
1.1.2004 1.1.2002
10021
2477 4182
2788
0,25
0,25
0,25
0,25
0,25 4,25 5,25
4,25 2,25 1
2407
1,25
4560
6,50
3706
1,75
0,25 0,75 1
2,5 3,5 2
2,7
1,75
3,38 2,15
4,70 4,21
2
4,25
3,25
5,05
3,00
6,46
2,75
111,27
1295
1676
3,36
78,1
1097
1,4325
97,83
833
1,4590
517
1,1820
9,64
415
1,2600
6,20
279
0,8895
2,95
44,25
3,95
60,52
636
3,64
41,07
429
4,20
28,7
348
24
273
61,15 30,2
1401 882
5,00
19,9
5,33
24
287
3,84 ISM
10 IFO
288 Cons
4,08
1,3970
6,00
1,3200 1,3465
1,0492
9167 CPI
3300 4,75 3,00 4,83 BBP-groei BBP-groei Werkloosh. Werkloosh.
CPI (VSA) (%)
CPI BBP-groei BBP-groei Werkloosh. Werkloosh. ISM Cons IFO (Euro-12) (VSA) (Eurozone) (VSA) (Euro-12) Verwerkende Vertr Duitsland (%) (%) (e-YoY) (%) (e-YoY) (%) (%) Nijverhd -VSA Eurozone
(Eurozone)
5,50
3,15
1,321
1.1.1999 CPI (VSA) (Euro-12) (VSA)
4730
4,83
1,308
4,45
1,306
94,06
4,29
4,39
1597
2,97 3,38
1,377
10780 11500
5,10
1,31
107,6
1.1.2001
1.1.2000
4,75
3,81
1,55
5,82 7,34
6,25 6,14 5,12
2,25
0,94
9,26
1,16 Cons
1,83
1
2,18
Cons Vertr VSA
29.9.2014
1,70
0,40
2,10
0,80
6,10
11,50
59
104,7
-11,4
92,4
30.06.2014
2,10
0,50
2,20
1,10
6,30
11,70
55,4
109,7
-7,5
85,2
30.06.2014
1,10
0,70
2,50
1,10
6,70
12,00
53,2
110,7
-9,3
82,3
1.1.2014
1,20
0,90
2,50
0,70
7,00
12,10
57,3
109,5
-13,6
70,4
1.1.2013
1,70
2,20
2,00
-0,10
7,80
11,80
50,2
102,5
-26,3
66,7
1.1.2012
3,40
3,00
2,00
-0,90
8,60
10,30
52,7
107,2
-21,2
64,5
1.1.2011
1,60
1,90
2,60
1,70
9,00
10,00
56,6
109,9
-11
52,5
1.1.2010
2,10
1,00
2,50
1,50
9,70
9,90
54,9
95,8
-16
53,6
1.1.2009
0
0,00
-1,50
-1,50
6,70
7,70
36,2
82,6
-25
38
1.1.2008
4,10
3,20
1,50
2,00
5,00
7,20
50,7
103,4
-9
90,6
1.1.2007
2,50
2,40
2,50
2,50
4,60
7,50
49
107,9
-7
110
1.1.2006
3,40
2,30
3,40
1,90
4,90
8,40
55,6
99,7
-11
103,8
1.1.2005
3,00
2,10
3,10
1,80
5,40
8,90
56,4
96,7
-13
102,7
1.1.2004
2,00
2,00
4,00
1,80
5,70
8,80
66,2
96,8
-16
91,3
1.1.2003
2,50
2,10
2,00
1,00
6,00
8,50
55,2
87,3
-16
80,7
1.1.2002
1,90
2,30
0,50
1,60
5,80
8,50
48,1
85,8
-10
94,6
1.1.2001
3,70
2,40
5,00
3,30
4,20
8,70
44,2
96,8
-1
115,7
1.1.2000
2,70
1,70
4,20
3,30
4,40
9,60
57,5
98,8
-1
144,7
1.1.1999
2,10
1,10
4,00
2,00
4,50
10,50
50
99
0
128,9
● Schildersstraat 33 2000 Antwerpen T +32 3 242 03 70 F +32 3 242 03 89
● BTW BE 0404 496 829 RPR Antwerpen
[email protected] www.leostevens.com