Enquête Instructie Deze enquête vormt een van de bouwstenen voor het ontwikkelen van een breed gedragen visie op Transparantie en Verantwoording. De enquête bestaat uit drie delen: • • •
In deel 1 vragen we of de feiten kloppen zoals die zijn opgenomen in de notitie Beschrijving van het huidige stelsel. In deel 2 vragen wij u naar uw mening over de werking van het huidige stelsel. In deel 3 stellen wij u vragen over de contouren van een nieuw stelsel.
De enquête maakt vooral gebruik van open vragen om zo veel mogelijk ruimte te bieden aan verschillende invalshoeken. Daarbij zijn we op dit moment vooral geïnteresseerd in de hoofdlijnen. U bent natuurlijk niet verplicht om elke vraag in te vullen.
Gebruik bij uw antwoorden SVP de door ons aangebrachte nummering. Uw antwoorden ontvangen wij graag uiterlijk op donderdag 26 januari retour.
Vervolg Van de resultaten van de enquête wordt een verslag gemaakt dat u zal worden toegezonden. Dit verslag wordt tevens als input gebruikt voor een nog te plannen mini-conferentie.
De reacties en antwoorden van Partin zijn in blauw Beantwoording enquête over Transparantie en Toezicht Opmerking: als bestuurslid van de organisatie Partin, die opkomt voor kleine stichtingen, is mijn focus in de beantwoording met name gericht op deze kleine stichtingen.
Deel 1 - Toetsing van de notitie Beschrijving van het huidige stelsel In deel 1 toetsen we of de feiten die zijn opgenomen in de bijgesloten notitie Beschrijving van het huidige stelsel correct zijn.
Instrumenten van transparantie We maken onderscheid in externe, interne en publieksinstrumenten van transparantie. 1. Herkent u zich in deze systematiek? ̵ Ja, ik herken mij in deze systematiek 2. Zijn er wettelijke bepalingen, keurmerken, gedragsregels, databanken, publicaties, of klachtenregelingen die wij vergeten zijn of niet correct hebben beschreven? ̵ Ik ken geen andere keurmerken dan door u genoemd en denk dat de beschrijving correct is Instrumenten van toezicht We maken ook hier onderscheid in (het toezicht op) externe, interne en publieksinstrumenten. 3. Zijn er toezichtsinstrumenten die we vergeten zijn of niet correct hebben beschreven? ̵ Voor zover ik weet zijn er geen andere toezichtsinstrumenten dan door u beschreven Overig 4. Heeft u nog andere opmerkingen over de notitie Beschrijving van het huidige stelsel? ̵
In het stuk wordt geen aandacht geschonken aan het feit dat voor grotere organisaties het belangrijker is om toetsingsinstrumenten te hebben dan voor kleinere, simpelweg omdat hoe kleiner de organisatie hoe kleiner de afstand is tussen de gever en de organisatie. Als de afstand kleiner is dan zal de gever meer direct contact hebben met de mensen van de organisatie waardoor de gever meer in staat is om te bepalen of hij aan die organisatie zijn of haar vertrouwen geeft
Deel 2 – De werking van het huidige stelsel In deel 2 vragen we naar uw mening over de werking van het huidige stelsel.
5. Kunt u een schets geven (tenminste drie positieve en negatieve aspecten!) van de werking van het huidige stelsel? Maak daarbij zo mogelijk gebruik van de eerdere gehanteerde indeling in: • •
Instrumenten van transparantie o Wettelijke bepalingen, keurmerken, gedragscodes, databanken en publicaties. Instrumenten van toezicht o Idem.
Positieve en negatieve aspecten van Instrumenten van Transparantie: - wettelijke bepalingen: positief is dat er doordat voor de ANBI bepaalde voorwaarden gesteld zijn, alle stichtingen die hier gebruik van willen maken gedwongen zijn om na te denken over zaken als strategie, vermogensvorming etc.; ook positief is dat de ANBI regeling ruim opgesteld is zodat verreweg de meeste stichtingen hier gebruik van kunnen maken negatief van wettelijke bepalingen in het algemeen is dat deze vaak niet duidelijk zijn danwel later weer wijzigen; voorbeeld zijn de ANBI regels zelf, die in het begin vaak onduidelijk waren (gelukkig is hier nu meer helderheid over), maar ook regels als de “vrijwilligersvergoeding” die op meer manieren werd toegepast door de fiscus - keurmerken positief is dat er naar een vorm gezocht wordt waarin de “gever” bewust zijn keus kan maken aan welke organisatie hij of zij zijn gift wil geven gebaseerd op een objectieve vergelijking en keuring negatief is: a. het keurmerk onderzoekt niet de effectiviteit van de uitgaven, en dat is nu juist waar het om gaat b. het keurmerk geeft vaak schijnzekerheid omdat veel van de uitkomsten afhankelijk zijn van wat de organisatie zelf heeft aangedragen aan gegevens zonder dat hier objectieve toetsing op volgt c. de keurmerken kosten, met name voor kleinere stichtingen, relatief veel geld, dat de kleinere stichtingen liever gebruiken voor het verwezenlijken van hun doelstelling d. de veelheid van keurmerken verlagen de waarde van een keurmerk - gedragscodes de gedragscodes zijn er met name voor de grotere organisaties; de meeste regels die hierin gesteld zijn, zijn niet relevant voor kleine stichtingen - databanken positief is dat databanken een goede vergelijking kunnen geven van organisaties, met name naar de gevers toe; de vraag is wel hoe veel gebruik hiervan gemaakt wordt in de praktijk; de meeste gevers laten zich door andere zaken leiden in het bepalen van hun doelen; positief zou ook kunnen zijn dat de organisaties zelf de databases zouden kunnen gebruiken in het zoeken naar samenwerking; gelijksoortige organisaties die op het zelfde gebied werkzaam zijn zouden middels de databases hun partners kunnen vinden; echter, de databases zijn meer gericht op gevers dan op de organisaties zelf zodat de organisaties weinig of slecht toegang hebben tot de databases negatief is de veelheid aan databases die ook niet op elkaar aansluiten; ze zijn ook met verschillende doelstellingen opgericht; het is mooi dat er nu een streven is naar één complete database
- publicaties de door u genoemde publicaties betreffen met name de grotere organisaties; over kleine stichtingen wordt nauwelijks gepubliceerd, wat natuurlijk ook lastiger is vanwege de veelheid aan stichtingen met uiteenlopende doelen en werkwijzen; het zou goed zijn om ook hier enige stroomlijning in aan te brengen Positieve en negatieve aspecten van Instrumenten van Toezicht: Voor de kleine stichtingen zijn de meeste toezichtsinstrumenten nauwelijks relevant. De Belastingdienst uiteraard wel in de controle op ANBI regels, wat een goede zaak is. De Keurmerken worden door de meeste kleine stichtingen niet gebruikt, met name vanwege de kosten van het keurmerk zelf alsmede de kosten van de door het keurmerk gestelde eisen (accountantscontrole).
Deel 3 – Contouren van een nieuw stelsel
In deel 3 stellen wij u vragen over de contouren van een nieuw stelsel.
6. Wat zijn volgens u de belangrijkste doelen die spelen om te investeren in (een nieuw stelsel van) transparantie en verantwoording van de filantropische sector? Denk daarbij aan begrippen als betrouwbaarheid, effectiviteit, efficiency, controle op de overheidsfinanciën, bevorderen geefgedrag, integriteit. ̵ De doelen die spelen om te investeren in een nieuw stelsel van transparantie en verantwoording van de filantropische sector zouden moeten zijn: - voor de gevers: inzicht in de financiële situatie van de instelling, inzicht in de besteding van de gelden, inzicht in de effectiviteit van de bestede gelden; dit alles om een goede gefundeerde keuze van doelen mogelijk te maken voor de gevers - voor de overheid: duidelijkheid of de instelling een echte goed doel instelling is en dat er geen misbruik wordt gemaakt van regelingen voor andere doelen - voor de instellingen zelf om ze tegen zichzelf te beschermen; hoe meer openheid, hoe meer men zich bewust zal zijn van de gedragingen 7. Vindt u dat er één centraal keurmerkstelsel moet komen? ̵ Vanwege de vergelijkbaarheid en duidelijkheid zou het goed zijn als er één keurmerkstelsel zou komen. Het bezwaar van de keurmerken voor met name de kleine stichtingen zijn echter de kosten die hiermee gepaard gaan. Het zou wellicht goed zijn om het keurmerkstelsel te verbinden aan de ANBI regeling en het daarmee gelijk een door de overheid gefinancierde regeling te maken; immers, de overheid is dan namelijk zelf ook belanghebbend (vanwege de controle op de ANBI), daarenboven is het ook nog eens in het belang van het volk. Het keurmerk zal rekening moeten houden met de verschillen tussen grote en kleine organisaties. Zo zal voor grote organisaties een accountantscontrole verplicht zijn, voor kleine organisaties juist niet, men zal ook niet snel (wegens de schaalgrootte) in aanmerking komen voor een goedkeurende verklaring dus lijkt dat ook daarom niet zinvol. Wel zal er iets moeten worden gedaan aan het bezwaar van de huidige keurmerken dat in het geheel geen inzicht wordt gegeven dan wel dat gecontroleerd wordt de effectiviteit van de bestedingen. Zolang dat ontbreekt lijkt het hele keurmerk dan ook weinig waarde te hebben. Het CBF geeft overigens ook zelf aan dat het ondoenlijk is om de bestedingen te controleren. Een ander punt wat belangrijk zal zijn bij het nieuwe keurmerk is dat het invullen van alle documenten efficiënt zal moeten kunnen gebeuren zodat dat geen extreem grote belasting gaat worden, met name voor de kleinere stichtingen 8. Vindt u dat een nieuwe stelsel op alle ANBI´s van toepassing zou moeten zijn? ̵ Zoals aangegeven bij 7 lijkt het zinvol om ANBI en een keurmerk op elkaar te laten aansluiten 9. Welke organisaties mogen/moeten in het nieuwe keurmerkstelsel een rol spelen? Denk daarbij aan de volgende aspecten: • mag de overheid een rol spelen bij certificering en toezicht • moet het nieuwe stelsel wettelijk worden verankerd • mag de sector zelf een rol spelen bij certificering en toezicht • is er een rol weggelegd voor de Raad voor Accreditatie
• •
zou een onafhankelijk keurmerk wettelijk gekoppeld moeten worden aan de ANBI-status mogen certificering en toezicht bij één en dezelfde organisatie worden ondergebracht -
Zoals aangegeven bij 7 lijkt het zinvol om, mits het keurmerk ook voor de ANBI beoordeling wordt gebruikt, hier de overheid ook een rol te geven. Als dat zo zal worden (dus met de ANBI koppeling) dan zal het ook wettelijk moeten worden verankerd. Het lijkt mij dat de sector zelf een grote rol zal moeten spelen bij het opstellen van de regeling, aangezien de sector juist weet wat er allemaal om gaat in deze instellingen en waar wel of niet op gelet zou moeten worden. Ook bij de controle en toezicht zou een goede verdeling tussen overheid en de sector zelf goed zijn. Immers, de sector zelf heeft ook belang bij transparantie en vertrouwen. Het lijkt logisch om certificering en toezicht bij de zelfde organisatie onder te brengen
10. Naar welke aspecten kan/moet in het nieuwe keurmerkstelsel onderscheid worden gemaakt: • naar sector (fondsenwervend, vermogensfondsen, kerkelijke instellingen) • naar omvang (groot-klein: in termen van omzet, geworven fondsen, vermogen) • anders - Het nieuwe keurmerk zal zeker onderscheid moeten maken in sector (zoals genoemd), omvang (zoals genoemd) maar wellicht ook naar soort (ontwikkelingshulp, sport, cultuur etc.) 11. Welke criteria moeten/wel of niet deel uit maken van een nieuwe keurmerk stelsel. Hanteer zo nodig een onderscheid naar omvang en/of aard van de ANBI´s. Denk aan aspecten als: • besteding en verantwoording van de middelen • kosten van fondsenwerving • beloningsnormen • bestuurders • effectiviteit van de besteding • anders - De criteria zouden moeten zijn: voor grote organisaties: besteding en verantwoording van middelen, kosten van fondswerving, overige kosten, beloningsnormen, bestuurders en effectiviteit van de besteding; voor kleine organisaties: besteding en verantwoording van middelen, kosten, bestuurders, effectiviteit van besteding; beloningsnormen spelen hier niet en meestal wordt van vrijwilligers gebruik gemaakt; wellicht kan ook een vorm gevonden worden om de inzet van vrijwilligers en andere zaken die geen weerslag hebben in de financiële cijfers in beeld te brengen 12. Zijn er producten die ANBI´s altijd zouden moeten publiceren (los van de omvang of aard van de ANBI)? Denk daarbij aan: • jaarverslag • jaarplan • jaarrekening • beleidsplan • accountantsrapport of verslag boekhouder • statuten
-
Verplichte producten zouden moeten zijn: - financieel jaarverslag (niet binnen 6 maanden, zal voor veel organisaties die bijv. slechts twee keer per jaar vergaderen te snel zijn, maak het 9 of 12 maanden) - beknopt jaarverslag inclusief jaarplan en beleidsplan (kan gecombineerd worden) - accountantsrapport is alleen voor grote organisaties - verslag boekhouder mag onderdeel zijn van het financieel jaarverslag - statuten hoeven niet in het jaarverslag, deze moeten bij de KvK opvraagbaar zijn
13. Welke rol ziet u in de toekomst weggelegd voor databanken? Is die rol anders dan de huidige rol? Denk daarbij aan de in de Tweede Kamer besproken moties inzake een centraal register voor ANBI´s. ̵ Welke rol voor databanken? De overheid houdt vanzelf al een databank bij in de vorm van het ANBI register; hier bovenop komt de vastgelegde data bij de KvK; als ook de publicatie van jaarverslagen verplicht wordt gesteld zullen deze ook bij de KvK vastliggen; het lijkt logisch om dit aan elkaar te koppelen en hier de centrale database op te baseren; wellicht met een niet-wettelijk gedeelte van de database waarin de organisaties bij voorbeeld zelf hun activiteiten kunnen vastleggen, hun geografisch werkgebied, de soorten van activiteiten, projecten en doorlooptijden etcetera 14. Welke rol ziet u in de toekomst weggelegd voor (de genoemde) jaarpublicaties? Is die rol anders dan de huidige? ̵ Voor de jaarpublicaties zie ik niet zo’n grote rol om eerder genoemde redenen 15. Kunt u een schets geven van de wijze waarop in de toekomst het toezicht op de relevante wettelijke bepalingen zou moeten plaatsvinden? ̵
Het lijkt me niet doenlijk om nu al een schets te geven over hoe toezicht moet plaatsvinden op wettelijke bepalingen, we moeten eerst de wettelijke bepalingen gaan vaststellen.
16. Kunt u een schets geven van de wijze waarop in de toekomst het toezicht op de keurmerken (of het centrale keurmerkstelsel) zou moeten plaatsvinden? ̵
Idem voor keurmerken, we moeten eerst vaststellen hoe we dit gaan organiseren en daarna kunnen we pas de toetsing gaan bepalen.
17. Kunt u een schets geven van de wijze waarop in de toekomst het toezicht op de relevante gedragscodes zou moeten plaatsvinden? ̵
Idem met gedragscodes.
18. Kunt u een schets geven van de wijze waarop in de toekomst het publiekstoezicht (nu door middel van klachtenregelingen) zou moeten plaatsvinden? ̵
Één onafhankelijk klachtenorgaan voor de hele sector, die bekend is met de problematiek van grote en kleine instellingen, waarin zowel de overheid als de sector en wellicht consumentenorganisaties vertegenwoordigd zijn.
19. Door wie moet een nieuw keurmerkstelsel gefinancierd worden? • door de afnemers (de ANBI’s) • door de overheid • gedeelde financiering -
Door de overheid, zoals in eerdere antwoorden al gesteld.
20. Heeft u nog andere opmerkingen van belang voor de toekomstvisie? ̵ Ik denk dat (zoals al blijkt uit mijn antwoorden) meer rekening gehouden moet worden met de kleine stichtingen. Het zijn er heel veel en er gaat in totaal ook veel geld om in deze categorie. Koen Vliegenthart is bereikbaar via
[email protected]